sraë[ had een zichtbare Godsdienst met een zichtbaar heitigdom eneen zichtbaar ritueel met offers. Het had priesters en wetten, feesten, erfenissen en zegenin- gen. Altes voor oog en oor waarneembaar. Maar hoe hel- der en duidetiik dit alles ookwas, het wasslechts een schad uwvan dingen dienog moesten komen (Kolossenzen z:rZ). Omdat de dingen van lsraëls Godsdienst zo zichï- entastbaar waren, valt ervoor ons veel te leren. Wijheb- ben het vo[[e evangelie, verkondigd in tastbare dingen (Hebreeën 9:8). Alles wasnaar een vastplanuitgevoerd enieder aspect had haar eigen functie endoel. Het votk lsraël heeft in Egypte geleerd dathet zichzelf niet kon verlossen (Exodus 3:8).Zo wilde deHere God hen door de dienst in deTabernaket leren dathetzichzelf ookniet kon heitigen, maar Hijwilde naast de vertossing ook de heitiging in hen doorwerken (Hebreeën 9:rz-r3). Wemoe- tengaan zien datheel degeschiedenis van lsraël een die- pere betekenis heeft daneen[outer historische. Dit btiikt bijvoorbeetd uitwat Paulus zegt, wanneer hij schrijft over Sara enHagar. Het zijn dingen die een meeruuaarde hebben (Galaten 4:23-24). Het blijkt ookuit de manier waarop hij deKorintiërs vermaant en wijst opdelsraëlieïen, die'ollen dezelfde geestelijke drank gedronken hebben. Zij dronken namelijk uit een geestelijke rots, diehenvolgde; endie rots wos Chrístus'(r Korintiërs ro:4). BovenaI kunnen wewijzen op de brief aande Hebreeën, waarin de heertijkheid van de Here Jezus enZijn gemeente geschetst wordt in diverse zogenaa mde schad uwbeetd en (Hebreeë n 9 :8-rz). Atle apostelen spreken over deze schaduwbeetden. Ook Stefanus venvijst daarnaar in Handelingen 7. Duidetijk wordt dat de Here God detempelvoor meer bedoetd heeft dan alleen ats een gebouwvan steen. Bovenal horen wede Here jezus van <l>zichzelf<P> spreken als van de Tempel, het Man naende Ko peren slan g (J ohan n es2,r9 i 632-33 3t4). Om te kunnen lezen moetmenhet alfabet kennen en, teneinde devolle heertiikheid vande hemelse dingen te kunnen genieten, moet menook de Here Jezus kennen alszijnpersoonlijke Heiland. A[[een danben je in staat geestelijke dingen metgeestelijke dingen te kunnen sa- menvoegen (r Korintiërs z:r3). Hijtoch is de Alfa en de Omega vanhet Goddelijk alfabet. Een vanonze grootste vertroostingen ligtdaarin, datGod deze Tabernakeldienst niet toevertrouwd heeftaan ge- hoorzame, gewillige mensenkinderen (Deuteronomium 9:6), maar aan de Joden alseen hardnekkig votk (Romei- nen 3:z). De priesterdienstwerd in het bijzonderopgedra- gen aan destam vanLevi, de moordenaarwaarvan Jakob op zijn sterfbed sprak: 'Laat mijnziel niet in hun geheim overleg komen, en mijn eer niet aon hun bijeenkomst deelnemen' (Genesis 49:6). Daarmee heeft de Here God aanheel de weretd bekend gemaakt, datde genade die zatig maakt verschenen is aanallemensen (Titus z:rr); een genade, diemachtig is,zelfs deslechtste mensen tot koningen en tot priesters te maken; een genade dieeen zondaar, doodin zonden en misdaden niet alleen kan verlossen, doch ook kan opbouwen tot eenwoonstede Gods in de Geest (Efeziërs z:t,zz). 'k Zal eeuwig zingenvanGods goedertierenheên; Uwwaorheid t' allen tijd vermelden doormijn reên. lk weet, hoe 't vost gebouw vanuwe gunstbewijzen Naar uwgemaakt bestek in eeuwigheid zal rijzen. Zomin de hemel ooit uitzijnen stand zal wijken, Zo min zal uwetrouwooit wank'len of bezwijken. (Psatm 89:r) (Overgenomen en bewerkt uit: 'De Geestelijke beteeke- nisvan den Tobernakel'van Joh. de Heer, doords. Henk Schouten) HetzoektichtK rt