T\ e plaats van het attaar, symbool voor de volle- I f digeverbreking en overgave, is ook de plaats LJ van zegening. Daar waar een 'verbroken hart en een verslagen geest is,daar woont God endaar maakt Hij levend' flesaja 57i5).De plaats van het altaar wasde plaats waar God tot het volk sprak, met doel het te heiti- gen (Exodus z9:42-43). Godwas in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende (z Korintiërs 5:r9). Bijhet kruis spreekt God weer tot de mens en openbaart Hijde heer- tijkheid van Zijn liefde. Het brandofferaltaar werdgemaakt van Sittimhout (aca- cia) en metkoper overtrokken, daarom werd het ook het koperen attaar genoemd. Wiebedenkt zoiets? Een attaar, waarop aanhoudend vuur zalbranden, werd vanhout ge- maakt. Hout hoort bij de aarde entypeert devergankelijk- heid het beste. Opdeaarde was gezondigd enop deaarde moest de verzoening bewerkt worden. Anders gezegd, in hetvlees was gezondigd enin hetvlees moest dezonde ge- oordeetd worden. Aan het houtwas gezondigd (boom in het paradijs), op het houtmoest de verzoening ptaatsvinden (houten kruis op Golgotha). Paulus schriift in Efeziërs z:16 'En opdatHij die beiden met God in éénlichaam zou ver- zoenen door hetkruis, de vijandschap aanheZelve gedood hebbende.'En niet alleen die beiden, Jood enheiden, doch alle dingen diein de hemel en op de aarde zijn, heeft Hij door het bloed van Zijn kruis verzoend (Kolossenzen r:zo). Hetaltaar was een Heiligheid der Heitigheden, daarom moest erzeven dagen lang verzoen ing voor gedaan worden (Exodus 29363). Het vloekhout, datookHem dieer aan hing onder devloek bracht (Galaten 3:r3), is door deZoon, Die gehoorzaam geworden is tot de dood aan hetkruis (Fi- 'pl:lll: 'ili:1,r.: lippenzen z:8), geworden tot een Heitigheid derHeitighe- den. Christus enhet kruis zijn één geworden. Hatleluja!Van afdat moment ishetwaar: Alwat het kruis aan- roert zal heitig zijn, want?ef altoor heiligde degave' (Maï- tei.is z3:r9). Daar waar geen rekening gehouden wordt met het kruis verliest iedere gave haarwaarde, ze isdan onheilig. De diepte van hetkruis (Efeziërs 4:9-to) reikte tot in deon- derste delen vande aarde en de hoogte tot in de hoogste hemelen, terwijt de breedte zich uitstrekte over de ganse wereld. Er is naar het heitigdom dan ook geen andere weg, via het brandofferaltaar, of nu beter door de weg van het kruis, waar hetaltaar een voorafspiegeling vanwas. Wie- mand komttot de Vader dan door Mij' $ohannes q:6). 'Het woshet welbehagen von de Vader, dot in Hemal de volheid zouwonen'(Kolossenzen tt9).'Al de volheid, ook von Zijn liefde voor de verloren wereld, bevestigt Zijn liefde jegens ons, dot Christus voor ons gestoruen is, toen wij nog zondaars woren'(Romeinen 5:8). Zo één met devloek, heeft Christus hetkruis tot een zegen gemaakt, waarin wij nukunnen roemen; maar dat ons tevens voor de wereld en dewereld voor ons kruisigt enonmogelijk maakt. Waar geen rel(ening gehouden wordt met het l<ruis, verliest iedere gave haar waarde. (Overgenomen enbewerkt uit: 'De Geestelijke beteekenis van denTabernakel'von Joh. deHeer, door ds.HenkSchouten) HetZoeklicfrt fr z5