Top Banner
La Patrie ou la Mort De CNL en de Simba-opstand van 1964 in Congo Glenn De Geest 00804324 Promotor: prof. dr. Baz Lecocq Masterproef voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte voor het behalen van de graad van Master in de Geschiedenis Academiejaar 2012-2013
92

La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

Oct 31, 2020

Download

Documents

dariahiddleston
Welcome message from author
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
Page 1: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

La Patrie ou la Mort

De CNL en de Simba-opstand van 1964 in Congo

Glenn De Geest

00804324

Promotor: prof. dr. Baz Lecocq

Masterproef voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte

voor het behalen van de graad van Master in de Geschiedenis

Academiejaar 2012-2013

Page 2: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

Verklaring

De auteur en de promotor(en) geven de toelating deze studie als geheel voor consultatie

beschikbaar te stellen voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen

van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting de bron uitdrukkelijk

te vermelden bij het aanhalen van gegevens uit deze studie.

Het auteursrecht betreffende de gegevens vermeld in deze studie berust bij de promotor(en).

Het auteursrecht beperkt zich tot de wijze waarop de auteur de problematiek van het

onderwerp heeft benaderd en neergeschreven. De auteur respecteert daarbij het

oorspronkelijke auteursrecht van de individueel geciteerde studies en eventueel bijhorende

documentatie, zoals tabellen en figuren. De auteur en de promotor(en) zijn niet

verantwoordelijk voor de behandelingen en eventuele doseringen die in deze studie geciteerd

en beschreven zijn.

Page 3: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

i

Inhoudsopgave

Overzicht van kaarten en illustraties iv

Lijst met gebruikte afkortingen iv

Lijst van plaatsnamen v

1. Inleiding 1

Status quaestionis en verantwoording 1

Opzet van de masterproef 5

Bronnen en methode 6

Indeling van het betoog 8

2. Voorgeschiedenis 10

2.1 De dekolonisatie: de weg naar dipenda (1955-1960) 10

De politisering van Congo 10

De MNC en Patrice Lumumba 11

De rellen van 1959 en de Rondetafelconferentie 12

Verkiezingen en officiële inhuldiging 13

De paradox van de jaren ’50 14

2.2 De eerste jaren van de onafhankelijkheid: desintegratie, buitenlandse 15

interventie en de machtsstrijd in Léopoldville (1960-1963)

De implosie van de staatsinstellingen 15

Desintegratie van het land: de Belgische interventie en de secessies 16

De moord op Lumumba 17

Het einde van de secessies en het conclaaf van Lovanium 20

De groep van Binza en de oprichting van de CNL 21

3. De sociaal-economische malaise 24

4. De opstand van Mulele in Kwilu 27

Pierre Mulele en de PSA 27

Kwilu 28

Het verloop van de opstand 28

Het mulelisme 30

Indamming en betekenis 31

Page 4: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

ii

5. De Simba-opstand in Oost-Congo 33

5.1 Het leiderschap in ballingschap 33

5.2 De acties op het terrein 35

Kivu 35

Noord-Katanga 38

Intermezzo: de terugkeer van Tshombe en de onenigheid in de CNL 40

De val van Stanleyville en de organisatie van de contrarevolutie 42

6. De ingrediënten van de opstand 45

6.1 Gedachtegoed en strategie van de CNL 47

Politiek: in de voetstappen van Lumumba 47

Economisch: de logische doortrekking van Lumumba’s gedachtegoed 49

Populisme als politieke strategie 51

Mulelisme als strijdende kracht 52

De magiebeleving van de Simba’s 52

6.2 De relaties met het buitenland 56

De CNL en de Koude Oorlog: agenten van het communisme? 56

De CNL en Afrika: de verhouding met de OAE en de houding van de 60

buurlanden

6.3 Het leven in de veroverde gebieden 63

De bestuurlijke organisatie 63

De economische situatie 65

De veiligheidssituatie 66

7. De afwikkeling van de opstand 72

8. Conclusies: naar een theoretische benadering van de opstand 75

8.1 De oorzaken van de opstand 75

De crisis van de staat 75

Een dissidente elite 76

Populaire grieven 76

8.2 Processen 77

8.3 Uitkomsten van de opstand 79

Page 5: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

iii

9. Opgave van bronnen en literatuur 80

9.1 Archiefmateriaal 80

9.2 Literatuur en uitgegeven bronnen 80

9.3 Websites 83

Page 6: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

iv

Overzicht van kaarten en illustraties

Kaart 1: Congo, Eerste Republiek: secessies en opstanden, 1960-1965 vi

Kaart 2: Territoriale machtsverhoudingen in Congo, 1960-1963 16

Kaart 3: De regio Kwilu 28

Kaart 4: De opstanden van 1964 32

Kaart 5: De regio Kivu 35

Kaart 6: De regio Noord-Katanga 38

Kaart 7: De regio Orientale 42

Kaart 8: Congo en zijn buurlanden 61

Lijst met gebruikte afkortingen

ABAKO Alliance des Ba-Kongo

ANC Armée Nationale Congolaise

APL Armée Populaire de Libération

BALUBAKAT Association Générale des Baluba du Katanga

Cegesoma Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij

CEREA Centre de Regroupement African

CNL-G Conseil National de Libération – Gbenye

CNL-B Conseil National de Libération – Bocheley

CONAKAT Associations Tribales du Katanga

CRISP Centre de recherche et d’information socio-politique

MNC-K Mouvement National Congolais – Kalonji

MNC-L Mouvement National Congolais – Lumumba

OAE Organisatie van Afrikaanse Eenheid

PSA-G Parti Solidaire Africain – Gizenga

PSA-K Parti Solidaire Africain – Kamitatu

Page 7: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

v

Lijst van plaatsnamen

Alle plaatsen die in deze studie voorkomen werden aangeduid met hun toenmalige benaming.

Een aantal Franstalige plaatsnamen zijn in een latere periode gewijzigd. Voor een goede

situering worden zij hieronder opgelijst:

Elisabethville Lubumbashi

Léopoldville Kinshasa

Stanleyville Kisangani

Page 8: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

vi

Kaart 1. Congo, Eerste Republiek: secessies en opstanden (1960-1965).1

1 Copyright Van Reybrouck, David. Congo, een geschiedenis (De Bezige Bij, 2010), 298.

Page 9: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

1

La Patrie ou la Mort

De CNL en de Simba-opstand van 1964 in Congo

1. Inleiding

Congo is een reusachtig land met een rijke en vooral roerige geschiedenis. Het land heeft via

het kolonialisme al meer dan een eeuw een bijzondere band met België. Het is hierdoor niet

alleen een interessant, maar ook een dankbaar studieobject: voor geen enkel ander Afrikaans

land is in onze contreien zoveel bronnenmateriaal en literatuur voorhanden. Het is door één

van die vele literaire werken dat mijn belangstelling voor Congo begon. Bij het lezen van het

bekroonde overzichtswerk ‘Congo, een geschiedenis’ van David Van Reybrouck ontstond bij

mij een fascinatie voor de troebele periode van de Eerste Republiek (1960-1965). Van

Reybrouck beschrijft de eerste vijf jaren van de onafhankelijkheid als “een apocalyptisch

tijdperk waarin alles wat mis kon lopen ook inderdaad misliep”.2 De prille staat kreeg te

maken met een verlammende kennis- en kapitaalvlucht, buitenlandse interventies en

territoriale afsplitsingen, opstanden en staatsgrepen. In deze uiterst chaotische periode spreekt

vooral het relaas van de volksopstand van 1964 tot de verbeelding. De opstandelingen

keerden zich tegen de falende regering die onder bescherming stond van het Westen,

veroverden met behulp van rudimentaire wapens en vermeende magische krachten in een

mum van tijd de helft van Congo en veroorzaakten daarmee een schokgolf die ook in de rest

van de wereld voor beroering zorgde. De krijgers noemden zichzelf Simba’s, Swahili voor

‘leeuwen’, en hun episode werd dan ook bekend als de Simba-opstand.

Status quaestionis en verantwoording

Dat de eerste jaren van de onafhankelijkheid voor opschudding zorgden, is op zich niet

buitengewoon. De meerderheid van de Afrikaanse staten heeft in haar prille jaren moeten

afrekenen met oproer van verschillende grootte of inslag. De opstand van 1964 in Congo

springt er volgens Young echter uit vanwege zijn omvang, zijn internationale implicaties en

zijn gevolgen op lange termijn.3 Georges Nzongola-Ntalaja noemde het de eerste grote

2 Van Reybrouck, Congo, 299.

3 Young, Crawford M. “Significance of the 1964 rebellion.” In Footnotes to the Congo Story:

an Africa Report Story, geredigeerd door Helen Kitchen (Walker and Company, 1967), 111.

Page 10: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

2

verzetsbeweging tegen de neokoloniale staat in Afrika.4 De rebellie kreeg dan ook ruime

aandacht tijdens en vlak na de feiten, zowel op het Afrikaanse continent als, vanwege de

directe betrokkenheid van landgenoten, in de westerse wereld. Sindsdien is de beweging

echter in de vergetelheid geraakt of in haar belang miskend. Terwijl er in de onmiddellijke

nasleep van het conflict een aantal analyses verschenen, is het tevergeefs zoeken naar een

recentere studie die zich concentreert op de casus van de Simba-opstand. Werken die de

periode van de Eerste Republiek beslaan, vertrekken in de meeste gevallen vanuit een westers

perspectief. Er wordt vooral gefocust op de rol van België, de Verenigde Staten en de

Verenigde Naties in de gebeurtenissen van de vroege jaren 1960.5 Het zwaartepunt van de

studie ligt dan in de hoofdstad Léopoldville, waar de buitenlandse actoren een directe invloed

hadden op de politieke ontwikkelingen. Als de opstand van 1964 in het oosten van het land in

deze werken al aan bod komt, dan eerder als een kanttekening. Ook studies die meer specifiek

over de gebeurtenissen van 1964 handelen, behouden in vele gevallen een eurocentrische blik.

De ervaringen van de Europeanen die zich als gijzelaars in het rebellengebied bevonden en

het relaas van de Belgisch-Amerikaanse reddingsoperatie in Stanleyville zijn uitvoerig

beschreven, en recent verscheen nog een werk dat focust op het aandeel van de blanke

huurlingen in de herovering van het land.6 In deze studies komen de opstandelingen wel aan

bod, maar dan als lijdend voorwerp van het narratief. Het is geen Congolees verhaal, maar een

Europees verhaal dat zich in Congo afspeelt. De Congolezen zelf komen hierbij nauwelijks

aan het woord.

Er gaat dus weinig aandacht naar de Simba-opstand op zich, naar de motieven, oorzaken en

objectieven die er van aan de basis lagen. Als de drijfveren van de opstandelingen toch aan

bod komen, worden die door sommige auteurs in anachronistische termen beschreven. Van

Kerkhove en Robberechts zagen de opstand als een uiting van primitivisme, “van buitenuit

geladen door internationale politieke verhoudingen en van binnenuit gevoed door de

duisterste roerselen van de Bantoe-ziel”, en ontwaarden in de acties van de rebellen vooral

4 Nzongola-Ntalaja, Georges. The Congo: From Leopold to Kabila: A People’s History (Zed

Books, 2002), 121. 5 Zie onder andere De Witte, Ludo. Crisis in Congo: de rol van de Verenigde Naties, de

regering-Eyskens en het koningshuis in de omverwerping van Lumumba en de opkomst van

Mobutu (Van Halewijck, 1996) ; Weissman, Stephen R. American Foreign Policy in the

Congo, 1960-1964 (Cornell University Press, 1974) ; Abi-Saab, Georges. The United Nations

Operation in the Congo, 1960-1964 (Oxford University Press, 1978). 6 Zie onder andere Wagoner, Fred E. Dragon Rouge: The Rescue of Hostages in the Congo

(National Defense University, 1980) ; Fitzsimmons, Scott. Mercenaries in asymmetric

conflicts (Cambridge University Press, 2012).

Page 11: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

3

een “stelselmatige blankenhaat”.7 Andrea Riccardi sluit zich bij die visie aan. Hij ziet de

drijfveren van de rebellen als “een mengeling van maoïsme en voorvaderlijke cultuur” en

heeft het over “een fanatieke strijd in naam van traditionele waarden, tegen de wereld van de

blanken, […] de opstand van het ware Afrika tegen de Europeanen”. Het einddoel zou

volgens hem onder andere de uitschakeling van het christendom hebben ingehouden, en “de

triomfantelijke terugkeer van de wereld van de voorvaders”.8 De standpunten van Van

Kerkhove en Robberechts en van Riccardi zijn wel erg kortzichtig en zijn niet (langer) de

norm. Toch zijn ook de representaties van andere auteurs vaak problematisch. Omdat de focus

dikwijls elders ligt, wordt het verhaal van de opstand in de meeste gevallen eerder summier en

dus oppervlakkig, onvolledig en onnauwkeurig gebracht. Het is gebruikelijk dat ‘de rebellen’

als een homogene categorie worden voorgesteld, alsof bij alle deelnemers aan de opstand

exact dezelfde motieven gespeeld zouden hebben. Die beweegredenen worden dan ook vaak

in enkele zinnen van de hand gedaan. Hierdoor blijven bepaalde aspecten in hun denken

onderbelicht, terwijl andere net sterk worden uitvergroot. Van Reybrouck bijvoorbeeld legt

vooral de nadruk op de magische praktijken en de wreedheden van de Simba’s. Het beeld dat

zo blijft hangen is dat van ietwat simpele zielen die, in zijn eigen woorden, “vreselijke

moordmachines” werden.9 Van Reybrouck noemt de rebellen ook “uitgesproken anti-

Amerikaans, anti-Belgisch en anti-katholiek”.10

Voor enige nuance wordt geen plaats

gemaakt. Zo kan makkelijk de perceptie ontstaan dat het om een irrationele beweging zou

gaan. Toch lagen wel degelijk erg reële problemen aan de basis van de opstand.

De reden waarom er minder interesse is voor het standpunt van de rebellen zelf, is wellicht

tweevoudig. Ten eerste geldt dat “history is written by winners”.11

Opstanden en revoluties

zijn altijd al een populair onderzoeksthema geweest. Zoals Goldstone aangeeft, heeft de vraag

waarom sommige regimes vallen door toedoen van hun eigen bevolking al generaties

waarnemers bezig gehouden.12

Veel minder interesse is er echter voor opstanden die niet

succesvol bleken. Ondanks hun initiële succes moesten de rebellen uiteindelijk het onderspit

7 Van Kerkhove, Valeer en Fons Robberechts. Simba’s en para’s in Stan (Heideland, 1965),

11, 18, 38. 8 Riccardi, Andrea. De eeuw van de martelaren (Terra - Lannoo, 2002), 348.

9 Van Reybrouck, Congo, 340.

10 Van Reybrouck, Congo, 342.

11 De quote wordt vaak, in licht aangepaste vorm, toegeschreven aan Winston Churchill, maar

is van dubieuze origine. 12

Goldstone, Jack A. “The Comparative and Historical Study of Revolutions.” Annual Review

of Sociology, vol. 8 (1982), 187.

Page 12: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

4

delven, en met de tweede staatsgreep van Mobutu (25 november 1965) brak een nieuw

tijdperk aan. In dat opzicht kan de opstand misschien niet onterecht als een voetnoot in de

geschiedenis van Congo gezien worden. Maar net die voetnoten kunnen erg interessant en ook

zeer leerzaam zijn. Stephen Ellis riep al op om niet enkel oog te hebben voor ideeën die

achteraf gezien succesrijk zijn gebleken, maar aandacht te besteden aan wat hij “the pools and

eddies of history” noemt, bewegingen en ideeën die de macht niet grepen, “turning-points

where history failed to turn”.13

De opstand van 1964 was net zo’n keerpunt waar de

geschiedenis verschillende richtingen kon uitgaan, maar uiteindelijk niet in het voordeel van

de rebellen evolueerde. Dit betekent niet dat hun korte episode ons niets te vertellen heeft.

Wel integendeel, uit hun falen vallen evenzeer lessen te trekken. Bovendien kregen in deze

periode ideeën vorm die decennia later zouden terugkeren, in Congo en op andere plaatsen op

het Afrikaanse continent, en die tot vandaag een impact hebben op de politieke scène. In dat

opzicht zou een beter begrip van de Simba-opstand ook een nieuw licht kunnen werpen op

latere gebeurtenissen.

Ten tweede geldt ook en misschien wel vooral dat “history is written by writers”.14

De

overgrote meerderheid van de literatuur is van de hand van westerse auteurs. In sommige

gevallen zijn het trouwens ex-kolonialen, wat onvermijdelijk hun standpunt kleurt.15

Ook de

bronnen die de auteurs voorhanden hadden, waren meestal van westerse makelij. Een groot

deel van de Congolese deelnemers aan de oproer was ongeletterd en een nog groter aandeel

had de middelen noch de motivatie om zijn ervaringen en beweegredenen te noteren. Het

beschikbare bronnenmateriaal bestaat daarom voornamelijk uit documenten van internationale

overheidsinstanties en internationale pers, en uit getuigenissen van blanke handelaars, dokters,

missionarissen en huurlingen die de feiten van nabij meemaakten. Zij die de pen hanteren,

bepalen uiteindelijk de invalshoek waarmee naar de feiten gekeken wordt. In dit geval

betekent het dat het perspectief al snel en automatisch eurocentrisch wordt. Ook niet-Europese

auteurs slagen er niet altijd in zich hieraan te onttrekken. Georges Nzongola-Ntalaja vertrekt

in zijn werk wel van het Congolese perspectief, maar door de verklaringen voor wat er in de

periode van de opstand allemaal misliep voornamelijk in het Westen te zoeken, verlegt hij

13

Ellis, Stephen. “Africa’s Wars of Liberation, some Historiographical Reflections.” In

Trajectoires de libération en Afrique contemporaine, geredigeerd door Piet Konings, Wim

van Binsbergen en Gerti Hesseling, (African Studies Centre Leiden, 2000), 89. 14

Een quote die soms aan F. Scott Fitzgerald wordt toegeschreven, maar opnieuw van

ongekende origine is. 15

Onder andere Van Bilsen, Jef. Kongo 1945-1965. Het einde van een kolonie (Davidsfonds,

1993) ; Geerts, Walter. Binza 10, de eerste tien onafhankelijkheidsjaren van de

Democratische Republiek Kongo (Story-Scientia, 1970).

Page 13: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

5

toch opnieuw de focus.16

Anderzijds moet gezegd dat de focus op westerse bronnen niet bij

voorbaat belet dat zeer goede studies over het conflict gemaakt kunnen worden. In dat opzicht

moet vooral het werk van Zana Aziza Etambala vermeld worden, die de archieven van de

verschillende Belgische congregaties uitploos en mij zo een uitstekende inleiding op het

conflict bood.17

Toch blijft de invalshoek hiermee eenzijdig.

Opzet van de masterproef

Mijn intentie is het over een andere boeg te gooien, de focus op de westerse actoren te laten

varen en me vooral toe te leggen op het gezichtspunt van de opstandelingen. Wat mij

interesseert, is wie de rebellen waren en wat hen tot verzet dreef. Hoe zagen ze zichzelf en

hoe verantwoordden ze hun daden? En wat verwachtten zij van hun opstand? Waar zou het

met Congo naartoe moeten eens ze hun strijd succesvol beëindigd hadden? De hypothese was

dat hierop geen eenduidig antwoord zou komen, maar een onderscheid zou moeten gemaakt

worden in de motieven en verwachtingen, in ieder geval al tussen elite en massa, en eventueel

ook tussen verscheidene politieke leiders en verschillende rangen van de bevolking.

Ik wil in deze ook een onderscheid maken tussen de ideologie die werd uitgedragen en de

achterliggende drijfveren. Wanneer Etambala stelt dat “de onderliggende redenen van de

crisis die uitbrak zeer ideologisch getint waren”, kan ik me in een dergelijke zienswijze

moeilijk vinden.18

Mijn opvatting en uitgangspunt is dat het merendeel van de mensen niet ten

strijde trekt omwille van een ideologie, maar in de eerste plaats vanwege concrete socio-

economische of politieke motieven. Ideologie is zelden een primaire drijfveer, maar wordt in

de (aan)loop van een conflict een middel tot verantwoording en rechtvaardiging.19

In deze

studie interesseren beide aspecten me: zowel de onderliggende grondfactoren als de ideologie

die hieraan verbonden werd.

Evenzeer wil ik weten waar het fout liep met de opstand. Hoewel het verzet gedragen werd

door een brede laag van de bevolking, de regering van Léopoldville zwak stond en op weinig

legitimiteit kon rekenen, en de ontwikkeling van de strijd in de eerste maanden voor hen het

beste deed vermoeden, werden de rebellen uiteindelijk verslagen. Het is algemeen geweten

16

Nzongola-Ntalaja, The Congo: From Leopold to Kabila: A People’s History (2002). 17

Etambala, Zana Aziza. Congo ’55-’65: Van koning Boudewijn tot president Mobutu

(Lannoo, 1999). 18

Etambala, Congo ’55-’65, 243. 19

Coolsaet, Rik. Macht en waarden in de wereldpolitiek. Actuele vraagstukken in de

internationale politiek (Academia Press, 2012), 414.

Page 14: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

6

dat de inmenging van verschillende westerse actoren hier een groot aandeel in had, maar ik

wil ook op zoek gaan naar interne oorzaken voor de neergang van de opstand.

Het opzet is dus een ruime analyse te bieden van de Simba-opstand, met een focus op het

perspectief van de rebellen, eerder dan dat van de actoren die uiteindelijk het pleit wonnen.

De centrale vraagstelling in deze studie is daarom wat de oorzaken van de opstand waren,

welke motieven en belangen er bij de verschillende actoren speelden, en wat de redenen

waren voor het uiteindelijke falen van de beweging. Omwille van de geselecteerde bronnen,

die hieronder besproken worden, zal de studie zich voornamelijk, maar zeker niet uitsluitend,

toespitsen op het leiderschap van de rebellenbeweging. Ik hoop hiermee een duidelijker en

genuanceerder inzicht te bieden op de Simba-opstand, op de visie en denkbeelden van de

rebellen en de verschillende dynamieken die speelden, en hiermee ook enkele twistpunten in

de literatuur op te lossen.

Bronnen en methode

Om de doelstellingen te realiseren, wilde ik zoveel mogelijk bronnen betrekken die door de

rebellen zelf werden nagelaten. Want hoewel ze schaarser zijn dan de Europese getuigenissen,

zijn ook van hen wel degelijk geschreven bronnen bewaard.

Het startpunt voor iedere onderzoeker die geïnteresseerd is in de gebeurtenissen van de Eerste

Republiek zijn de publicaties van het Centre de recherche et d’information socio-politique

(CRISP). Die onderzoeksinstelling verzamelde, met de medewerking van onder andere Benoît

Verhaegen, een schat aan politieke informatie, van krantenknipsels over partijprogramma’s

tot briefwisseling van betrokkenen. De documenten werden voor de periode 1959-1967

gepubliceerd, becommentarieerd en aan elkaar gebreid in jaarboeken.20

Hier is veel informatie

te vinden over de aanloop naar en gebeurtenissen van de Simba-rebellie, waaronder

documenten van de hand van de kaders van de Conseil National de Libération (CNL), een

politiek kartel dat een deel van de opstand leidde.

Een tweede bron zijn de edities van Le Martyr. Na de inname van Stanleyville, dat de

hoofdstad van de opstand zou worden, begon diezelfde CNL met de uitgave van een eigen

20

In deze studie werden de jaarboeken van de periode 1963-1965 gebruikt. In de voetnoten

werden bij een eerste verwijzing de namen vermeld van de diensthoofden onder wiens

redactie het werk tot stand kwam. Bij volgende verwijzingen werd de instelling (CRISP) als

auteur opgegeven, om plaats te sparen en aangezien het in wezen een collectief werk betreft.

Om te verwijzen naar directe bronnen die in de uitgaven van het CRISP werden opgenomen,

werd in voetnoot de oorspronkelijke auteur, titel en datum (voor zover gekend) weergegeven,

gevolgd door de aanvulling dat deze bron geciteerd werd door het CRISP.

Page 15: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

7

krant, waarvan negentien nummers verschenen tussen 22 augustus en 22 november 1964.

Deze periode omspant het hoogtepunt van de rebellie. In de artikels werd een interpretatie

gegeven aan lokaal, nationaal en internationaal nieuws. Het blad werd verder gebruikt voor

aankondigingen en instructies aan de bevolking, en er werd zelfs nog ruimte gevonden voor

fait divers. Le Martyr is zo de belangrijkste directe, integraal bewaarde bron voor het

wereldbeeld en de motieven van de leiders van de revolutie. De krant biedt ook, vaak indirect,

een unieke blik op het dagelijkse leven in het gebied dat onder controle van de rebellen stond,

en op de communicatie van de politieke kaders van de opstand met de bevolking. De edities

zijn beschikbaar in het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse

Maatschappij (Cegesoma) en zullen in deze studie dan ook uitvoerig geanalyseerd worden.21

Voor de interacties van de leiders van de opstand met de Organisatie van Afrikaanse Eenheid

(OAE), de voorloper van de Afrikaanse Unie, werd ten slotte de kritische bronnenuitgave van

Catherine Hoskyns geraadpleegd.22

Bronnenmateriaal is dus wel degelijk voorhanden, maar niettemin moet meteen ook op een

aantal beperkingen van deze documenten worden gewezen. Ten eerste is het bronnenmateriaal

verre van volledig. De publicaties van het CRISP zijn een selectie uit het materiaal dat zij zelf

in handen kregen. Voor de uitgegeven bronnen is dit nog vrij compleet te noemen,ware het

niet dat het CRISP zelf enkele kanttekeningen maakt: vaak handelen de bestaande bronnen

enkel over de belangrijkste steden, en zelfs voor deze centra is de inhoudelijke kwaliteit vaak

onregelmatig en onzeker.23

Voor de onuitgegeven bronnen, zoals de briefwisseling, geldt

wellicht dat de teruggevonden gegevens slechts een fractie uitmaken van het oorspronkelijke

materiaal. De blik die Le Martyr biedt is beperkt tot de hoofdstad van de opstand en à la

limite de provincie Orientale. Voor het dagelijkse leven in andere gebieden zijn er weinig of

geen (tenminste, geen Congolese) bronnen voorhanden, hoewel er redenen genoeg zijn om

aan te nemen dat er sterke parallellen kunnen getrokken worden tussen de situatie in

Stanleyville en de andere steden onder controle van de rebellen.

Ten tweede moet men zich steeds bewust zijn van de oorsprong van de bronnen. De auteurs

waren in alle gevallen geaffilieerd met de CNL en dus lid van een elite die leiderschap

21

Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij (Cegesoma) -

SOMA BC Rc 4628. Le Martyr, organe de combat du Conseil National de Libération, 1ste

jaargang, no. 1 t.e.m. 19 (22-23/8/1964 tot 21-22/11/1964). 22

Hoskyns, Catherine. Case studies in African diplomacy, I: The organization of African

unity and the Congo crisis, 1964-65 (Oxford University Press, 1969). 23

Gérard-Libois, Jules, en Jean Van Lierde, eds. Congo 1964, les dossiers du CRISP (CRISP,

1965), Avant-propos.

Page 16: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

8

probeerde te bieden. Nergens komt de modale strijder zelf aan het woord en zijn verhaal is

dan ook moeilijk te reconstrueren. Zonder uitgebreide toegang tot mondelinge interviews,

behoort een echte geschiedschrijving ‘van onderuit’ voor deze periode niet tot de

mogelijkheden. In deze studie zal de focus dus meer op de kaders van de opstand dan op de

ervaringen van de gewone strijders liggen. Het perspectief van de massa kan in een

volksopstand uiteraard niet genegeerd worden, alleen is de analyse voor dit onderdeel meer

afhankelijk van secundaire literatuur (veelal daterend van kort na de feiten) dan van primaire

bronnen.

Indeling van het betoog

In een eerste hoofdstuk wordt de voorgeschiedenis van het conflict geschetst. De opstand van

1964 vond, zoals elke historische gebeurtenis, natuurlijk niet in een vacuüm plaats. Om de

feiten te begrijpen moeten zij in een historisch kader geplaatst worden. De politieke

aanleidingen van het conflict moeten gezocht worden in de gebeurtenissen van de eerste jaren

van de onafhankelijkheid. Voor een volkomen begrip van de situatie moet zelfs nog iets

verder teruggekeerd worden, naar de jaren van de dekolonisatie, toen de Congolese politieke

partijen vorm kregen en de belangrijkste breuklijnen in het politieke landschap ontstonden.

In het tweede hoofdstuk wordt ingegaan op de economische en sociale aanleidingen van de

opstand. Politieke ideeën en tegenstellingen kunnen dan wel een beperkte elite motiveren,

maar om van een volksopstand te kunnen spreken, hebben zij natuurlijk de steun van de

massa nodig. We zullen zien dat het volk in de eerste plaats gemotiveerd werd door socio-

economische grieven.

Vervolgens wordt het verloop van de opstand geschetst. Of liever, opstanden, want we zullen

zien dat er op dat moment in feite twee afzonderlijke opstanden plaatsvonden, hoewel zij

gebaseerd waren op dezelfde grondvesten en vergelijkbare doelstellingen hadden.

Daarna wordt het evenementiële weer verlaten en wordt ingegaan op een aantal

karakteristieken van de opstand. Meer specifiek is er ruime aandacht voor de ideeën en

strategieën van de CNL, voor haar relaties met het buitenland en voor de interne organisatie

van het rebellengebied. Dit zoveel mogelijk aan de hand van bronnen die van het leiderschap

van de opstand zelf uitgingen.

Ter conclusie worden alle elementen samengevoegd in een raamwerk dat als een meer

theoretische of analytische benadering van de rebellie kan worden gezien. Zo wordt een beeld

geschetst van de elementen die bijdroegen tot het succes en falen van de Simba-opstand, maar

ook van opstanden in het algemeen.

Page 17: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

9

Maar beginnen doen we dus bij het dekolonisatieproces en de vorming van een inlandse

politieke elite. Aangezien in deze studie wordt getracht om zoveel mogelijk oog te hebben

voor het Congolese perspectief, is het niet meer dan gepast dat ons verhaal start op het punt

waarop die Congolezen probeerden hun geschiedenis in eigen handen te nemen.

Page 18: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

10

2. Voorgeschiedenis

2.1 De dekolonisatie: de weg naar dipenda (1955-1960)

De politisering van Congo

Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog waaide een dekolonisatiegolf over eerst Azië en

het Midden-Oosten, en vervolgens Afrika. Die trend was echter aan de Belgische koloniale

kringen voorbij gegaan. Niemand daar die in de eerste helft van de jaren 1950 dacht aan een

mogelijke onafhankelijkheid van de kolonie. Wie hen verteld had dat dit proces enkele jaren

later al afgerond zou zijn, was ongetwijfeld voor gek verklaard.

De eerste stemmen voor autonomie gingen op toen de Belgische jurist Jef Van Bilsen in 1955

zijn ‘Dertigjarenplan voor de politieke ontvoogding van Belgisch Afrika’ lanceerde.24

Hoewel

hiermee voor het eerst het thema van zelfbestuur aangesneden werd, was dit duidelijk bedoeld

als verre toekomstmuziek. Het idee werd echter snel opgepikt in Congo. Aanvankelijk werd in

de geest van het artikel van Van Bilsen nog gepleit voor een gezamenlijk Belgisch-Congolees

initiatief tot geleidelijke verandering, maar al snel werd dit vervangen door een radicaler

discours en de eis tot onmiddellijke zelfbeschikking. Dit sloeg in koloniale milieus in als een

bom.

Er vond in die dagen een geleidelijke politisering plaats onder de Congolese évolués. De

nieuwe politieke leiders waren allen leden van een prille stedelijke elite: relatief jonge

mannen die onder het koloniaal bestuur onderwijs hadden genoten en er een moderne (lees:

verwesterde) levensstijl op nahielden. Ze vormden de nieuwe intellectuele bovenlaag van het

land en vervingen, tenminste in de steden, het gezag van de traditionele chiefs. Ondanks hun

urbane achtergrond behielden ze de band met hun respectievelijke etnieën en wierpen ze zich

op als woordvoerders van hun gemeenschap.25

België reageerde op hun groeiende frustraties

door eindelijk een beperkte machtsdeelname toe te staan. In een aantal steden kregen de

Congolese wijken vanaf 1957 voor het eerst eigen burgemeesters en gemeenteraden. Veel

verkozenen stelden zich echter niet zomaar tevreden met hun postje, maar riepen meteen op

24

Deze paragraaf is gebaseerd op Van Reybrouck, Congo, 246-270. 25

Van Reybrouck zegt hier over: “Dat lijkt contradictoir, maar is het niet. Het gevoel van

etnische identiteit was bij uitstek een stedelijk besef. Pas in contrast met anderen ging men

nadenken over de eigen herkomst […] Het uitspelen van de tribale kaart bleek ook politiek-

strategisch een slimme keus: zo konden ze de massa bereiken.” Congo, 268.

Page 19: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

11

tot meer verregaande veranderingen. De eerste verkiezingen in de geschiedenis van Congo

wakkerden de onrust zo alleen maar verder aan.

In 1958 werd ter gelegenheid van de Expo voor het eerst een substantiële groep Congolese

évolués en militairen in Brussel uitgenodigd. Intellectuelen en gezaghebbende figuren uit

verschillende delen van Congo kwamen niet alleen voor het eerst in contact met de rest van de

wereld, maar ook met elkaar. Ideeën werden uitgewisseld en het politieke bewustzijn werd

gevoed. Na de Expo schoten de politieke partijen in Congo dan ook als paddenstoelen uit de

grond. Elke streek en bevolkingsgroep kreeg plots zijn eigen regionale politieke partij. Door

de wildgroei van partijen liepen twee belangrijke ideologische breuklijnen. De eerste was die

tussen radicaal en gematigd. Met radicaal wordt bedoeld: voor een snelle dekolonisatie en een

complete breuk met België; gematigden wilden liever de band met het moederland behouden.

De tweede breuklijn was die tussen voorstanders van een federaal Congo en diegenen die een

unitair land verkozen.

De MNC en Patrice Lumumba

Een buitenbeentje onder de nieuwe partijen was de Mouvement National Congolais (MNC).

In tegenstelling tot de andere partijen had de MNC geen basis bij een specifieke etnische

groep of in een bepaalde regio, maar had ze leden uit verschillende streken en

bevolkingsgroepen. De partij vond aanhang in het hele land en was daarmee de eerste

nationale Congolese partij. Oprichter en spilfiguur was de charismatische Patrice Lumumba.

Lumumba’s absolute prioriteit was een snelle en totale onafhankelijkheid.26

Hij was ervan

overtuigd dat die onafhankelijkheid enkel kon bekomen worden door de eenheid van de natie

te bewaren. Hij bewandelde dan ook de weg van het unitarisme en zag geen plaats voor

tribalisme, provincialisme of federalisme. Lumumba was een nationalist.27

Zijn focus lag op

de politieke dekolonisatie en de bewaring van de eenheid van het land. Minder aandacht was

er, althans zolang dat eerste doel niet was bereikt, voor de uitwerking van een economisch en

sociaal programma. Wel viel er in zijn denken reeds een humanitaire bezorgdheid te

ontdekken. Hij was een fervent opponent van de uitbuiting en raciale discriminatie van het

26

Deze paragraaf is gebaseerd op Sartre, Jean-Paul. “La pensée politique de Patrice Emery

Lumumba.” Présence africaine, no. 47 (1963): 1-10. 27

Meer specifiek gaat het om civic nationalism, waarbij de natie wordt gedefinieerd door het

staatsburgerschap, ongeacht de etnische achtergrond van die burgers. Men zou kunnen zeggen

dat de etnisch-regionale partijen evenzeer nationalisten waren, met dat verschil dat zij het idee

toespitsten op een specifieke volksgroep (etnisch nationalisme). De constructie en definitie

van nationalisme is dus vaak problematisch. Daarom wordt het onderscheid hier gemaakt

tussen unitaristen en federalisten of regionalisten.

Page 20: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

12

kolonialisme en sprak over sociale rechtvaardigheid, zij het dat hij aanvankelijk nog vooral in

functie van zijn eigen sociale klasse (de évolués) dacht. Volgens Jean-Paul Sartre zou

Lumumba, indien hij langer aan zet was geweest, vermoedelijk steeds meer naar het

Afrikaans socialisme geneigd zijn, zeker als het alternatief het neokolonialisme was.

Niettemin is er in zijn korte politieke carrière bij Lumumba van een duidelijk sociaal-

economisch programma, althans publiek, nooit sprake geweest.

De rellen van 1959 en de Rondetafelconferentie

Hoewel er steeds meer aanwijzingen waren dat de Congolezen stilaan genoeg hadden van het

kolonialisme, kwam het eerste grote incident toch enigszins uit de lucht gevallen. Op 4 januari

1959 braken in de hoofdstad Léopoldville na een voetbalwedstrijd zware rellen uit. Hierbij

werden blanken aangevallen en schreeuwde de massa om dipenda, de verbastering van het

Franse indépendance. De politie kreeg de situatie niet onder controle en het leger moest

tussenbeide komen.28

Het moet gezegd dat de politieke elite geen groot aandeel had in de

gebeurtenissen en de aanleiding eerder economisch van aard was, maar in België betekende

het een donderslag bij heldere hemel.29

Het werd in het thuisland plots pijnlijk duidelijk dat de

onafhankelijkheid onafwendbaar was.

Een jaar later werden de meest vooraanstaande Congolese politici in Brussel uitgenodigd om

met hun Belgische collega’s te discussiëren over de toekomst van de kolonie. In Belgische

politieke kringen bestond geen consensus over de te volgen strategie. Men was dan ook slecht

voorbereid op de Congolese eendracht tijdens de rondetafelconferentie. Totaal onverwachts

vormden de Congolese deelnemers een gemeenschappelijk front en spraken ze met één stem,

over de politieke, etnische en ideologische breuklijnen heen. Wat een informeel gesprek had

moeten worden, kreeg vanwege de duidelijke Congolese eisen plots een veel groter belang.

Voor de Belgen het goed en wel beseften, werden toegevingen gedaan en zelfs een concrete

datum voor de onafhankelijkheid vooropgesteld: 30 juni 1960. Over enkele maanden al, maar

indien het een conflict wou vermijden, had België geen andere keuze meer.30

28

Van Reybrouck, Congo, 264-266. 29

Sartre, “La pensée politique de Patrice Emery Lumumba”, 6. 30

Van Reybrouck, Congo, 272-275. België moest daarbij niet alleen rekening houden met de

situatie in Congo, waar zeker zware rellen zouden zijn uitgebroken, maar ook met het

internationale klimaat: de Verenigde Naties en de twee grootmachten VS en USSR namen een

antikoloniale positie in. Een hard optreden in Congo zou internationaal isolement hebben

betekend.

Page 21: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

13

Verkiezingen en de officiële inhuldiging

Ter voorbereiding van de onafhankelijkheid vonden in mei 1960 de eerste nationale

democratische verkiezingen plaats. De winnaars waren de MNC van Patrice Lumumba, dat

vooral populair was in het midden en noordoosten van het land, en de verschillende grote

regionale partijen. Lumumba vormde een coalitie met de Parti Solidaire Africain (PSA), het

Centre de Regroupment African (CEREA), de Association Générale des Baluba du Katanga

(BALUBAKAT) en enkele kleinere formaties. Partijen met een regionale dan wel etnische

basis, die wel het radicale unitarisme van Lumumba deelden.31

De breuklijn tussen

radicalen/unitaristen en gematigden/regionalisten had trouwens nog voor de verkiezingen

voor een splitsing in de MNC gezorgd. Een strekking rond Albert Kalonji was het niet eens

met Lumumba’s visie, waardoor de MNC verdeeld in respectievelijk MNC-K en MNC-L naar

de kiezer trok.

Hoewel Lumumba het grootste stemmenkanon was geweest en met zijn coalitiepartners een

meerderheid in het parlement vertegenwoordigde, schoof de Belgische minister Ganshof van

der Meersch, die bevoegd was met de transitie, Joseph Kasavubu als kandidaat-premier naar

voren. Kasavubu was de leider van de Alliance des Ba-Kongo (ABAKO), die sterk stond in

het westen van het land en de hoofdstad Léopoldville, maar bij de nationale verkiezingen toch

pas de vierde partij was. Kasavubu werd echter door Brussel als een gematigder en dus beter

alternatief voor de radicale Lumumba beschouwd. Maar Kasavubu slaagde er niet in een

werkzame regering te vormen, waarna Lumumba toch aan zet kwam en de eerste premier van

Congo werd. Kasavubu werd als president en staatshoofd aangesteld.32

Op 30 juni 1960 vierde Congo haar onafhankelijkheid. Bij de officiële inhuldiging nam de

kersverse premier in het bijzijn van koning Boudewijn onverwachts het woord en gaf hij een

erg bittere speech, gericht tegen de uitwassen van het kolonialisme. De negatieve perceptie

die in België en bij uitbreiding het Westen al rond Lumumba heerste, werd hiermee alleen

maar kracht bij gezet. De internationale relaties stonden meteen op scherp.

31

Lodge, Tom, Denis Kadima en David Pottie eds. Compendium of Elections in Southern

Africa (EISA, 2002), 65. Geciteerd in: Electoral Institute for Sustainable Democracy in

Africa. DRC: 1960 National Assembly Results (2007). Geraadpleegd via:

http://www.eisa.org.za/WEP/drc1960results.htm, laatst op 11/7/’13. 32

Nzongola-Ntalaja, The Congo, 96-97.

Page 22: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

14

De paradox van de jaren ’50

Nu het land een Congolese regering had, was het op papier klaar voor de onafhankelijkheid.

De realiteit was echter heel anders. De paradox van de jaren 1950 is dat het

dekolonisatieproces veel te laat in gang werd gezet, maar de onafhankelijkheid uiteindelijk te

haastig werd doorgevoerd.33

In plaats van het land degelijk voor te bereiden op zelfbestuur,

bleef België te lang vasthouden aan haar kolonie. Het koloniale bestuur probeerde de onrust in

te dammen, maar liep constant achter de feiten aan en verloor alle controle over de situatie.

Toen het eindelijk duidelijk werd dat de situatie niet langer houdbaar was, besliste men dan

maar vlug de politieke onafhankelijkheid toe te kennen. In Brussel ging men er toch van uit

dat België ook na de onafhankelijkheid de touwtjes in handen zou houden, via politieke

raadgevers, legerofficieren, grote bedrijven en de missionarissen in het onderwijs. De

koloniale grip werd volgens Sartre bewust ingewisseld voor een neokoloniale controle.34

Maar omdat België had nagelaten haar opvolgers op te leiden, slaagde het er niet in de macht

over te dragen aan een gematigde en meer conservatieve leidersgroep die de economische en

strategische belangen van het Westen zou bevorderen. In de volgende jaren zouden België en

de Verenigde Staten samenwerken om dit recht te zetten.35

De haastige dekolonisatie had ook voor de Congolezen zelf negatieve gevolgen. Door de

oplopende frustraties waren de Congolezen in de jaren 1950 steeds minder geïnteresseerd in

dialoog en langzame verandering. De politieke partijen raakten verstrengeld in een onderlinge

opbodpolitiek, waarbij alleen de meest radicale standpunten zegevierden. De

onafhankelijkheid moest onmiddellijk en onvoorwaardelijk zijn, elke geleidelijkheid werd

verworpen. Wanneer ze uiteindelijk hun slag thuishaalden, viel de macht plots, bijna van de

ene dag op de andere, in handen van een nieuwe elite die niet bekwaam was voor die taak. De

nieuwe politieke leiders hadden geen enkele bestuurservaring, geen expertise, geen duidelijk

plan en geen zin voor realiteit.36

33

Van Reybrouck, Congo, 283. 34

Sartre, “Pensée”, 6. 35

Nzongola-Ntalaja, The Congo, 96. 36

Van Reybrouck, Congo, 271-272, 282-283.

Page 23: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

15

2.2 De eerste jaren van de onafhankelijkheid: desintegratie, buitenlandse

interventie en de machtsstrijd in Léopoldville (1960-1963)

Vele Congolezen geloofden dat er met de onafhankelijkheid een gouden tijdperk zou

aanbreken, dat men van de ene dag op de andere welvarend zou worden en alles zou

veranderen. De verschillende partijen deden wilde beloften, die al snel onhoudbaar zouden

blijken.37

In de eerste weken en maanden van de onafhankelijkheid stortte het kaartenhuisje

van de nieuwe staat compleet in elkaar.

De implosie van de staatsinstellingen

Al na vier dagen onafhankelijkheid begonnen de problemen.38

Anders dan in de politiek en

administratie bleven in het leger de hoge functies in de handen van Belgen. De soldaten van

de Force Publique, die zich al jaren als slaven behandeld voelden door hun blanke officieren,

begrepen dat de onafhankelijkheid voor hen niet meteen voordelen zou brengen en sloegen

aan het muiten. Om de gemoederen te bedaren, afrikaniseerde Lumumba onmiddellijk de hele

legertop. De opperbevelhebber werd Victor Lundula, met ene Joseph-Désiré Mobutu als diens

stafchef. Mobutu was vóór de onafhankelijkheid als jonge journalist bevriend geraakt met

Lumumba en ondertussen diens privésecretaris geworden. Nu begon hij aan een steile opmars

die hem binnen enkele jaren tot één van de machtigste en rijkste figuren van Afrika zou

maken. De Force Publique werd herdoopt tot het Armée Nationale Congolaise (ANC). De

maatregelen van Lumumba leidden inderdaad tot rust, maar zorgden er ook voor dat het leger

in één klap onthoofd was. Zo viel de voornaamste steunpilaar van de jonge staat weg.

Ondertussen kwam er een massale exodus van Europeanen op gang. Hoewel er bij de onlusten

tot dusver geen blanke doden waren gevallen, hadden enkele aframmelingen en

verkrachtingen, en vooral de opgeblazen geruchten die hierover de ronde deden, voor een

enorme paniek gezorgd. Dertigduizend kolonialen verlieten het land. Met hen verdween de

knowhow, wat dramatische gevolgen had voor het bestuur en de economie. Na twee weken

onafhankelijkheid zat Congo al met een onbekwaam leger, een slecht functionerende

administratie en een gestrande economie. De grondvesten van de staat waren in recordtempo

geïmplodeerd.

37

Van Reybrouck, Congo, 276-277. 38

Deze paragraaf is gebaseerd op Van Reybrouck, Congo, 300-311.

Page 24: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

16

Desintegratie van het land: de Belgische interventie en de secessies

Toen op 9 juli 1960 de eerste Belgische doden vielen, zond het moederland troepen. Officieel

enkel om Belgische burgers te beschermen en te evacueren, maar algauw werd het ANC

ontwapend en werden grote gebieden bezet om de orde te handhaven en het werk van de

koloniale staat te vrijwaren. Dit was natuurlijk een flagrante schending van de soevereiniteit

van Congo, wat kwaad bloed zette en het geweld tegen Belgen nog deed toenemen.39

Moïse Tshombe profiteerde van de

verwarring om op 11 juli de

onafhankelijkheid van Katanga uit te

roepen. Als leider van de

Conféderation des Associations

Tribales du Katanga (CONAKAT)

had Tshombe een sterke basis in de

rijkste en meest zuidelijke provincie

van Congo. Bij de verdeling van de

ministerambten van de regering

Lumumba was hij uit de boot

gevallen, terwijl ‘zijn’ Katanga toch

instond voor het gros van de nationale

inkomsten.40

Misnoegd had hij zich

teruggeplooid op zijn thuisstreek.

Anders dan Lumumba en Kasavubu was hij een groot voorstander van het behoud van de

band met België, niet in het minst omdat Katanga economisch afhankelijk was van Belgische

bedrijven als de mineraalgigant Union Minière. Hij kon dan ook meteen rekenen op Belgische

diplomatieke, technische en financiële steun.42

De Congolese regering vroeg bijstand aan de Verenigde Naties. Die riepen België op zijn

troepen terug te trekken en stuurden blauwhelmen om de vrede te handhaven, maar lieten wel

39

Van Reybrouck, Congo, 311-316. 40

Katanga bezit een overvloed aan natuurlijke rijkdommen, vooral koper en kobalt. Bij de

onafhankelijkheid was de provincie goed voor 75% van de minerale output, 50% van de totale

nationale middelen en 20% van de totale budgettaire uitgaven van de regering. Ndikumana,

Léonce, en Kisangani Emizet. “The Economics of Civil War: The Case of the Democratic

Republic of Congo.” In Understanding Civil War: Evidence and Analysis, geredigeerd door

Paul Collier en Nicholas Sambanis (World Bank, 2005), 65. 41 Adaptatie van http://en.wikipedia.org/wiki/File:CongoCrisis_Map.svg. 42

Ndikumana en Emizet, “The Economics of Civil War”, 67.

Kaart 2. Territoriale machtsverhoudingen in Congo, 1960-63.41

Page 25: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

17

na het optreden van België te veroordelen en gaven geen mandaat om hen te verdrijven of

Katanga weer aan te hechten.43

Pas eind augustus zouden de Belgische troepen Congo

verlaten. Premier Lumumba vond het optreden van de VN onvoldoende en zocht steun bij de

Sovjet-Unie, dat binnen de VN het meest de kant van Congo had gekozen. Dit manoeuvre had

binnen het kader van de Koude Oorlog natuurlijk verstrekkende gevolgen. Wie toenadering

zocht tot de USSR, riep meteen de toorn van de Verenigde Staten over zich af. Lumumba

werd terstond als communist bestempeld, en in westerse kringen werden steeds meer plannen

gemaakt om hem politiek buitenspel te zetten. Brussel zette al openlijk in, indien niet in

woorden dan zeker wel in daden, op Tshombe’s Katanga als uitvalsbasis voor een Congo

zonder radicalen als Lumumba. De VS liet vooralsnog, om een open conflict zoals in Korea te

vermijden, haar invloed vooral achter de schermen gelden, via de VN en de CIA. Haar

pionnen zouden Kasavubu en later Mobutu worden.44

Op 8 augustus 1960 scheurde ook het zuiden van Kasaï zich af.45

Albert Kalonji, die zoals

gezegd al vóór de verkiezingen met Lumumba in conflict was gekomen en niet toevallig net

als Tshombe naast een ministerspost had gegrepen, maakte gebruik van lokale etnische

spanningen en de chaos op het centrale niveau om een eigen staat voor zijn Baluba te creëren.

Met de onafhankelijkheid verzekerde Kalonji zich van de controle over de diamantproductie

in de mijnstaat en de financiële steun van het Belgische Forminière.46

Lumumba stuurde het

disfunctionele regeringsleger om de provincie te heroveren, wat tot etnische slachtpartijen

leidde waarbij enkele duizenden slachtoffers vielen.47

De moord op Lumumba

Door de toenadering tot de Sovjet-Unie en het harde optreden in Kasaï had Lumumba het

definitief verkorven bij het westerse blok. In een poging de premier te isoleren, trokken de

Verenigde Staten steeds nadrukkelijker de kaart van Kasavubu. Hoewel hun partijen in kartel

naar de verkiezingen waren getrokken, bestonden tussen president en eerste minister immers

sterke ideologische verschillen: allebei waren ze antikoloniaal ingesteld, maar de MNC van

43

De missie van de blauwhelmen stond bekend als ONUC (Opération des Nations Unies au

Congo) en zou tot1964 duren. 44

Van Reybrouck, Congo, 317-320. 45

Officieel als État minier du Sud-Kasaï. 46

Gondola, Charles Didier. The History of Congo (Greenwood, 2002), 123-126. De financiële

steun van de Belgische bedrijven bestond er vooral in dat de belastingen betaald werden aan

de regering van de afgesplitste gebieden, in plaats van aan de centrale staat. Dit betekende

voor die laatste een belangrijk verlies aan fondsen. 47

Ndikumana en Emizet, “Economics”, 64.

Page 26: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

18

Lumumba stond voor een unitair land, terwijl de ABAKO van Kasavubu een federaal, sterk

gedecentraliseerd Congo wilde.48

ABAKO was immers in de eerste plaats een etnische

organisatie, die de belangen van de Bakongo vertegenwoordigde.49

Naast het ideologische

conflict speelde ongetwijfeld ook simpelweg een onderlinge machtsstrijd een rol in het

uitdiepen van de breuk tussen president en premier. Aangespoord door de VS en zijn

Belgische raadgevers zette Kasavubu op 5 september 1960 de premier af, maar nog geen uur

later verklaarde Lumumba op zijn beurt dat Kasavubu werd afgezet.50

Het parlement steunde

Lumumba, waarop Kasavubu het parlement ontbond. Verwarring alom. Mobutu, die

ondertussen de controle over het leger had, schiep orde in de chaos met een staatsgreep.

Officieel werden beide kemphanen geneutraliseerd, maar terwijl Lumumba huisarrest kreeg,

mocht Kasavubu gewoon aanblijven als president. De overgebleven getrouwen van Lumumba

trokken naar Stanleyville, de hoofdstad van de provincie Orientale in het noordoosten van het

land, waar de premier erg veel aanhang had. Daar vormde Antoine Gizenga, vicepremier en

als voorzitter van de PSA één van de belangrijkste bondgenoten van Lumumba, een nationale,

‘lumumbistische’ tegenregering waarmee hij naar eigen zeggen het enige democratisch

verkozen gezag vertegenwoordigde. Op dat moment claimden dus niet minder dan vier

regeringen de soevereiniteit over een deel van het Congolese grondgebied.51

In november 1960 ontsnapte Lumumba uit zijn woning. Wetende dat hij ondanks de

bescherming van VN-blauwhelmen in Léopoldville niet veilig was, probeerde hij zijn

medestanders in Stanleyville te bereiken. Hij werd echter onderschept door de troepen van

Mobutu en teruggebracht naar de hoofdstad. In januari 1961 werd hij overgebracht naar

Katanga, omdat hij daar geen aanhangers zou vinden. Kort na zijn aankomst in Elisabethville

werd hij vermoord.

De omstandigheden van Lumumba’s dood zijn nooit volledig opgeklaard. Het staat vast dat

verschillende buitenlandse actoren er een rol in hebben gespeeld, maar hoe groot die rol

precies was, is niet geheel duidelijk. Er is onenigheid over wie het uiteindelijke bevel gaf voor

de moord. Zeker is dat de Verenigde Staten en hun bondgenoten, waaronder ook België, een

48

Van Reybrouck, Congo, 270. 49

Als leider van ABAKO en president van Congo bevond Kasavubu zich dus in een

contradictoire positie. Als president moest hij de eenheid van het land bewaren, vooral tegen

de afscheuringen van Tshombe en Kalonji, terwijl zijn kiezers van hem eigenlijk eenzelfde

separatisme verwachtten. Die tegenstrijdigheid sloeg bij Kasavubu volgens Sartre om in een

dictatoriaal centralisme en een toenadering tot de buitenlandse imperialistische machten.

Sartre, “Pensée”, 6. 50

Het vervolg van deze alinea is gebaseerd op Van Reybrouck, Congo, 321-326. 51

Zie kaart op pagina 16.

Page 27: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

19

pro-westerse regering in Congo verkozen en dit onmogelijk achtten zolang Lumumba niet

(politiek) geëlimineerd werd.52

Er werd actief gewerkt aan zijn verwijdering van het politieke

toneel, en de oplossing van een moordaanslag werd zowel in Belgische kringen als bij de

Amerikaanse CIA zeker overwogen. Voor wat betreft de Belgische rol, schreef Ludo de Witte

in 1999 dat verschillende leden van de regering en koning Boudewijn impliciet groen licht

gaven voor de moord.53

België drong aan op diens arrestatie, isolatie en “definitieve

eliminatie” van de politieke scène. Een Belgische parlementaire onderzoekscommissie vond

in 2001 geen bewijs van een expliciet Belgisch bevel om Lumumba te elimineren, maar zowel

de Belgische raadgevers in Congo als de Belgische regering hadden wel aangestuurd op diens

overplaatsing naar Katanga, terwijl men wist dat zijn veiligheid daar zeker niet gegarandeerd

was. Daarom was de conclusie dat “sommige Belgische regeringsleden en andere Belgische

actoren een morele verantwoordelijkheid dragen in de omstandigheden die tot de dood van

Lumumba hebben geleid.”54

De moord zelf werd uitgevoerd door de Katangese autoriteiten,

zij het in aanwezigheid van tenminste één Belgische officier.55

Maar wie werkelijk verantwoordelijk was of het expliciete bevel gaf voor de moord doet in

deze studie eigenlijk niet ter zake. Belangrijker voor het verdere verloop van het verhaal is

wie in de toenmalige publieke perceptie verantwoordelijk werd geacht. Op het Afrikaanse

continent was men er algemeen van overtuigd dat Lumumba was vermoord op bevel van

Moïse Tshombe, ingefluisterd door de autoriteiten in Léopoldville en door de Verenigde

Staten. De VN van haar kant zou niet voldoende ondernomen hebben om Lumumba te

beschermen. Zijn dood riep zowel nationaal als internationaal veel verontwaardiging op. In

Congo werd Lumumba al snel de martelaar van de dekolonisatie, een symboolfiguur voor alle

onderdrukten. Met die status, die hij veel meer te danken had aan de omstandigheden van zijn

52

Ndikumana en Emizet, “Economics”, 67. 53

De Witte, Ludo. De moord op Lumumba (Van Halewijck, 1999). 54

Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers. Parlementair onderzoek met het oog op

het vaststellen van de precieze omstandigheden waarin Patrice Lumumba werd vermoord en

van de eventuele betrokkenheid daarbij van Belgische politici (Verslag namens de

Onderzoekscommissie uitgebracht door Daniël Bacquelaine, Ferdy Willems en Marie-Thérèse

Coenen, Brussel: 16/11/2001), 839. Geciteerd in: Laenens, Leen en Paul Kerstens. “De

conclusies van de Lumumba-commissie: waarom we ze verdedigen en waarom ze uw

aandacht verdienen.” Oikos, 20 (januari 2002), 3. 55

Het laatste woord is hierover trouwens nog niet gezegd: Recent werd in België opnieuw een

gerechtelijk onderzoek naar de moord gestart, waarbij verschillende zonen van de gewezen

Congolese premier zich burgerlijke partij stelden. Zie o.a. JVT, “Federaal parket mag moord

op Lumumba onderzoeken”, De Standaard, 12/12/2012. Geraadpleegd via,

http://www.standaard.be/cnt/dmf20121212_00399842, laatst op 11/7/’13.

Page 28: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

20

overlijden dan aan enige politieke verwezenlijkingen bij leven, zou Lumumba cruciaal

worden voor de verdere geschiedenis van Congo.56

Het einde van de secessies en het conclaaf van Lovanium

De dood van Lumumba veranderde de houding van België ten aanzien van Katanga . Het was

nooit de intentie van de Belgen geweest om Congo op te splitsen. Nu ‘het probleem

Lumumba’ van de baan was, was de tijd rijp voor een hereengemaakt Congo – één dat geleid

werd door een volgzame regering die het vertrouwen genoot van het Westen. Moïse Tshombe

weigerde echter elke samenwerking met de centrale regering. Het verlies van de Belgische

steun betekende evenwel de diplomatieke isolatie van de Katangese regering. Ondertussen

had Tshombe ook te kampen met interne problemen: de Baluba in het noorden van de

provincie waren het oneens met Tshombe’s secessiepolitiek en luidden de start in van een

bloedig conflict.57

Ook de VN wou de Katangese secessie beëindigen, maar zowel

onderhandelingen als militaire acties leverden aanvankelijk weinig op. Tshombe beschikte

immers over een sterke privémilitie van gendarmen en blanke huurlingen.

Met de lumumbistische regering van Stanleyville werd een akkoord bereikt tot

onderhandelingen in de hoofdstad, op de campus van de universiteit van Lovanium.58

De

lumumbisten hadden afgesproken gezamenlijk Antoine Gizenga, als ‘geestelijke erfgenaam

van Lumumba’, voor te dragen als eerste minister van een regering van nationale eenheid.

Gizenga zelf was echter niet aanwezig en door onderlinge rivaliteiten en persoonlijke ambities

in de delegatie werd dit plan niet afdoende verdedigd. In plaats daarvan werd Cyrille Adoula,

een vertegenwoordiger van Léopoldville, op 2 augustus 1961 de nieuwe premier. Door dit

akkoord, zo legt Ludo Martens uit, wisselde de wettelijkheid van kamp: de regering van

Stanleyville kon niet langer claimen de rechtmatige opvolger van de regering Lumumba te

zijn. Meer dan een dozijn lumumbisten koos eieren voor zijn geld en vervoegde de regering

Adoula. Ook Gizenga gaf toe en werd vice-premier. Pas toen het te laat was, keerde hij

opnieuw zijn kar en voerde hij weer felle oppositie. Dit leidde begin 1962 tot zijn arrestatie.

56

Van Reybrouck, Congo, 327-328. 57

Tshombe was, zoals eerder gezegd, de leider van CONAKAT, dat de oorspronkelijke

bewoners van Katanga (Lunda, Baluba-Katanga, Bayeke) vertegenwoordigde. De Baluba-

Kasaï, die als gastarbeiders uit Kasaï gekomen waren, voelden zich bedreigd en verenigden

zich in BALUBAKAT. Deze partij was unitair ingesteld en had een coalitie gevormd met de

MNC van Lumumba. Ndikumana en Emizet, “Economics”, 65 ; Nzongola-Ntalaja, The

Congo, 96. 58

Deze alinea is gebaseerd op Martens, Ludo. Tien jaar revolutie in Kongo: de strijd van

Patrice Lumumba en Pierre Mulele (EPO, 1988), 108-118.

Page 29: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

21

Rond diezelfde tijd slaagde het regeringsleger er in om Zuid-Kasaï te heroveren. Uiteindelijk

zou het nog een jaar duren voor ook het Katangese regime viel, na een finaal VN-offensief

met veel Amerikaanse steun. Tshombe vluchtte naar Spanje, het merendeel van zijn

privémilitie week uit naar Angola.59

De groep van Binza en de oprichting van de CNL

Met de vorming van de regering Adoula in augustus 1961 kwam er een einde aan een periode

waarin de verschillende premiers elkaar in sneltempo waren opgevolgd. Cyrille Adoula zou

drie jaar aanblijven. De controle in de hoofdstad lag echter niet bij de eerste minister.

Enerzijds was er president Kasavubu, die zijn positie wist te behouden en verstevigen.

Anderzijds was er de zogenaamde groep van Binza, die na de staatsgreep van Mobutu in

september 1960 steeds meer macht naar zich toe trok. De Binza-groep, vernoemd naar de

villawijk van Léopoldville waar vergaderd werd, was een informele kliek van vooraanstaande

politici onder leiding van het trojka Mobutu, Victor Nendaka en Justin Bomboko. De drie

waren respectievelijk opperbevelhebber van het leger, minister van Buitenlandse Zaken en

hoofd van de veiligheidsdiensten. Met ook de gouverneur van de centrale bank (Albert Ndele)

en de bestendig secretaris van Binnenlandse Zaken (Damien Kandolo) in hun midden

vertegenwoordigde de groep zowat alle sleutelposities in de staat.60

De groep was niet etnisch

gebonden en bestond voornamelijk uit unitaristen. De meesten van hen hadden trouwens ooit

tot de MNC behoord, maar ze waren veel gematigder dan Lumumba en wilden het patronage

van het Westen graag aanvaarden. Ze werden de beschermelingen van de VS, konden op

diens financiële steun rekenen en werden bijgestaan door Belgische raadgevers. De groep

controleerde de belangrijkste staatsorganen en de activiteiten van de partijen, en zette druk op

regering en parlement. Langzaam maar zeker werden alle prominente lumumbisten van het

politieke toneel weggezuiverd. De gematigden wonnen het pleit en de banden met België en

de VS werden aangehaald.61

Binnen de partijen die de coalitie rond Lumumba hadden gevormd, ontstonden nieuwe

breuklijnen tussen meer pragmatische fracties die wilden samenwerken met de regering

Adoula en de radicale vleugels die het gedachtegoed van Lumumba levendig hielden.62

Van

traditionele partijpolitiek was steeds minder sprake. Het politieke landschap viel uiteen in

59

Van Reybrouck, Congo, 333-336. 60

Geerts, Binza 10, 172. 61

Nzongola-Ntalaja, The Congo, 125. 62

Belangrijk voor een goed begrip van het verdere verloop van deze studie is de splitsing

tussen de radicale/unitaire PSA-G(izenga) en gematigde/regionalistische PSA-K(amitatu).

Page 30: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

22

groepjes met elk hun eigen ambities. De belangrijkste tweedeling bleef evenwel die tussen

gematigden en radicalen, anders gezegd, tussen zij die de westerse politieke en economische

inmenging aanvaardden en zij die op de nationale autonomie stonden. In de loop van 1963

voerden die laatsten permanente oppositie in het parlement. Of beter, opposities, want de

tegenstand was verdeeld en inefficiënt. De enige gezamenlijke eis leek de bevrijding van

Antoine Gizenga. Ondertussen probeerde president Kasavubu een nieuwe grondwet door te

drukken, maar door de onenigheid in het parlement verliep dit zeer moeizaam. Op 29

september was de president het zat en stuurde hij het parlement met vakantie. Het opstellen

van de nieuwe grondwet werd toevertrouwd aan een constitutionele commissie.63

Dit was het teken voor de radicale fracties om een oppositiefront te vormen. Op 3 oktober

1963 werd de Conseil National de Libération (CNL) geboren.64

Het manifest van de CNL

verklaarde dat, omdat de tot dusver incoherente aanpak van de strijd voor de nationale

bevrijding niet tot positieve resultaten had geleid, de nationalistisch-lumumbistische partijen

hadden beslist een coördinerende instantie op te richten. Het doel van de CNL werd

omschreven als “la décolonisation totale et effective du Congo dominé par la coalition des

puissances étrangères.” De onmiddellijke aanleiding was de ongrondwettelijke beslissing van

het staatshoofd om het parlement te sluiten en haar wetgevende bevoegdheden over te dragen

aan een commissie, die volgens de CNL zou bestaan uit buitenlanders en een nieuw koloniaal

charter zou opstellen. Dit werd als verraad aan de natie gezien. Het staatshoofd werd

verantwoordelijk gesteld voor de crisis van de laatste drie jaren en zijn daden zouden als doel

hebben “de livrer le peuple congolais à l’exploitation des puissances étrangères.” Daarom

verklaarde de CNL “la déchéance de toutes les institutions régies par la Loi Fondamentale

notamment: Chef de l’Etat, Parlement, Gouvernement et autres”, en “l’installation d’un

Gouvernement Provisoire de salut public composé d’éléments nationaux, intègres et

compétents.” Die voorlopige regering zou als enige taak de voorbereiding van nieuwe

verkiezingen hebben binnen de vier maanden. Het manifest werd ondertekend door

Christophe Gbenye (MNC-L), Thomas Mukwidi (PSA-G), André Lubaya (Union

Démocratique Africaine, UDA) en Emmanuel Lonji (Parti National de la Convention du

Peuple, PNCP). Andere gelijkgezinde strekkingen zouden zich hier nog bij aansluiten.

63

Beys, George, Paul-Henry Gendebien en Benoît Verhaegen, eds. Congo 1963, les dossiers

du CRISP (CRISP, 1963), 125-127. 64

Deze paragraaf geeft de visie weer van het Manifeste créant le Conseil National de

Libération (CNL). Geciteerd in CRISP, Congo 1963, 233-236.

Page 31: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

23

De CNL was dus een kartel van mistevreden politici, die in de voorbije jaren geleidelijk

uitgesloten waren van deelname aan de macht en van alle vormen van legale oppositie. Hun

doel was de vervanging van de executieve macht en de banning van de buitenlandse

invloeden die hun politieke tegenstanders ondersteunden. President Kasavubu reageerde

meteen op dit initiatief door de activiteiten van de deelnemende partijen te verbieden. In de

hoofdstad werd de uitzonderingstoestand afgekondigd en werden lumumbisten opgepakt. De

leiders van de CNL staken de Congostroom over en gingen in ballingschap in Brazzaville,

waar hen politiek asiel werd verleend.65

Ze gaven zich echter niet gewonnen en smeedden

plannen voor hun terugkeer op het politieke toneel. Om een serieuze bedreiging te kunnen

vormen voor het regime in Léopoldville had de CNL echter nood aan een basis bij de massa.

65

Brazzaville is de hoofdstad van Congo-Brazzaville of de Republiek Congo, niet te

verwarren met de Democratische Republiek Congo (Congo-Kinshasa). De stad ligt recht

tegenover Léopoldville/Kinshasa, aan de andere kant van de rivier Congo.

Page 32: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

24

3. De sociaal-economische malaise

Tot dusver is er gefocust op de grote politieke ontwikkelingen in de eerste jaren van de

onafhankelijkheid. Op dit moment is het echter cruciaal om de situatie van de bevolking te

analyseren.66

De opstand die weldra in grote delen van Congo zou losbarsten, was er immers

één van onderuit, gedragen door de volksmassa.

Vanaf 1963 groeide de frustratie bij een aanzienlijk deel van de Congolese bevolking. De

belangrijkste oorzaak voor die frustratie was de sociaal-economische situatie. Sinds de

onafhankelijkheid in 1960 was de levensstandaard van de overgrote meerderheid van de

bevolking gedaald. In drie jaar tijd was de koopkracht gehalveerd, wegens inflatie en

verhoogde belastingen. Voor sommigen betekende dit dat zelfs levensnoodzakelijke middelen

niet meer gekocht konden worden. In andere kringen was er wel nog geld, maar als gevolg

van de desorganisatie van productie, import en distributie hadden ook zij geen goederen ter

beschikking. Door de burgeroorlogen, de politieke twisten en de onkunde van de centrale en

lokale regeringen werden wegen niet meer onderhouden en vielen binnenlandse handel en

transport stil. Overheidspersoneel werd maandenlang niet uitbetaald en de gezondheidszorg

ging sterk achteruit. De werkloosheid in de steden was enorm, en velen keerden

gedesillusioneerd naar hun dorpen terug.

Meer nog dan een achteruitgang van de welvaart in absolute cijfers speelde echter de

ontgoocheling na de enorme verwachtingen die de onafhankelijkheid met zich hadden

meegebracht. Volgens de theorie van James Davies en Ted Gurr aanvaarden mensen meestal

hoge niveaus van onderdrukking en ellende zolang ze dit als hun natuurlijk lot zien. Het is pas

wanneer ze een beter leven verwachten en er een kloof groeit tussen die verwachtingen en de

verwezenlijkingen dat frustraties oplopen en gevoelens van agressie en afkeer ontstaan.67

De

politieke partijen hadden in de aanloop naar de onafhankelijkheid wilde beloftes gedaan: de

66

De analyse is, tenzij anders aangegeven, gebaseerd op de volgende werken, die allen in

grote lijnen dezelfde uiteenzetting bieden: De Craemer, Willy, Renée Fox en Jean-Marie

Ribeaucourt. “The Second Independence: A Case Study of the Kwilu Rebellion in the

Congo.” Comparative Studies in Society and History, vol. 8 no. 1 (1965). Geciteerd in

Hoskyns, The organization of African unity and the Congo crisis,1-3 ; Young, “Significance

of the 1964 rebellion”, 111-113 ; Martens, Tien jaar revolutie in Kongo: de strijd van Patrice

Lumumba en Pierre Mulele, 133-140 ; Nzongola-Ntalaja, The Congo, 123-127. 67

Davies, James C. “Toward a theory of revolution.” American Sociological Review, 27

(1962): 5-19 ; Gurr, Ted R. Why men rebel (Princeton, 1970). Beiden geciteerd in Goldstone,

Jack A. “The Comparative and Historical Study of Revolutions.” Annual Review of Sociology,

vol. 8 (1982): 190.

Page 33: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

25

afschaffing van belastingen, gratis gezondheidszorg en onderwijs, meer jobs en betere lonen.

Het algemene gevoel was dat er een gouden tijdperk zou aanbreken. Wat volgde was één

grote desillusie. De regering slaagde er niet in ook maar één van de beloftes te

verwezenlijken. Terwijl zij in armoede verviel, zag de massa hoe regeringsleiders en lokale

prominenten wel de vruchten plukten van de onafhankelijkheid. Ze kenden zichzelf

buitensporig hoge lonen toe, plunderden de staatskas en verrijkten zichzelf via allerlei illegale

activiteiten. Zo had de ontvoogding niets anders betekend dan de aflossing van de kolonialen

door een inlandse lumpenbourgeosie, die het koloniale uitbuitingssysteem helemaal niet wou

veranderen, maar net ten eigen bate wilde aanwenden. De blanken waren weg, maar de

zwarten die hen vervingen bleken net hetzelfde. Elke vorm van protest tegen de ongelijkheid

werd door het leger brutaal de kop in gedrukt.

Dit alles zorgde voor een massale radicalisering, vooral bij de plattelandsbevolking in het

centrum en oosten van het land, de zones die het verst van de grote polen Léopoldville en

Katanga lagen en door de centrale regering al lang verwaarloosd werden. In het bijzonder

voor de jeugd leek de situatie uitzichtloos. Het koloniale onderwijssysteem, dat vroeger

tenminste uitzicht bood op sociale promotie, was nog maar een schaduw van wat het ooit

geweest was. Door het geknoei aan de top konden duizenden tieners niet meer studeren. Er

was op alle niveaus een enorm tekort aan onderwijzers. Door de economische situatie waren

jonge mannen ook niet meer in staat de bruidsschat te betalen, waardoor huwelijken werden

uitgesteld. De jongeren waren ontgoocheld in de onafhankelijkheid. Ze hadden niets te

verliezen, waardoor radicale en revolutionaire ideeën plots heel aantrekkelijk klonken.68

Bij

lagere ambtenaren en loonarbeiders groeiden dezelfde ideeën. Zij hadden niet de

loonsverhogingen en andere voordelen van hun oversten gekregen, en waren bovendien de

eerste slachtoffers van salarisachterstanden. Er ontstond een scherpe polarisatie tussen

topkaders en ondergeschikten. Ook bij vrouwen groeide de frustratie. Velen waren

ongeletterd, waren het Frans niet machtig en werden aldus uitgesloten van moderne sociale

rollen.

Naast ‘de profiteurs’ van de onafhankelijkheid was er ook een externe vijand. Het gevoel

heerste immers, niet geheel ten onrechte, dat de nieuwe politieke klasse haar macht had

verworven en behield dankzij de steun van ‘de imperialisten’, met name de Verenigde Staten

en België. In ruil daarvoor zouden de politici en bij uitbreiding eigenlijk alle rijken als

68

Van Reybrouck, Congo, 341-342.

Page 34: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

26

tussenpersonen van het buitenlandse kapitaal meewerken aan de systematische diefstal van de

rijkdommen van het land.

De volksmassa ontwikkelde een acuut gevoel van haar eigen relatieve deprivatie. Men zag

zichzelf als slechter af dan vroeger, en veel slechter dan men het zou moeten hebben in

vergelijking met de verwachtingen van de onafhankelijkheid en de manier waarop men zag of

zich inbeeldde dat bepaalde politici, zakenlieden, clerici en hoger opgeleiden leefden. De

centrale en provinciale overheden bleken niet te kunnen of willen inspelen op de toenemende

grieven van de bevolking. Het acute gevoel van ontbering, de frustratie die hiermee gepaard

ging en de intense verwachting dat hier iets aan moest gedaan worden, was de gedroomde

basis voor de komst van een leider-redder.

Een algehele revolutie ontstaat volgens Goldstone pas bij de verbinding tussen wijdverbreide

ontevredenheid onder de bevolking en een dissidente elite. Een plattelandsbevolking heeft

vaak een erg beperkte, lokale kijk en streeft lokale objectieven na. Zonder nationaal

leiderschap heeft populair ongenoegen de neiging om uit te monden in talrijke, van elkaar

losstaande, plaatselijke onlusten. Een politieke elite kan voor organisatie zorgen en nationale

doelstellingen bieden.69

Bij de volksmassa waren alle ingrediënten aanwezig voor een

explosie. Het was nu enkel nog aan een intellectuele elite om het vuur aan de lont te steken,

door de latent aanwezige ideeën een politieke vertaling en een ideologische invulling te

geven. Het was op dit moment dat de CNL echter in snelheid gepakt werd door de

gebeurtenissen, toen een nieuwe protagonist op het toneel verscheen: Pierre Mulele.

69

Goldstone, “The Comparative and Historical Study of Revolutions”, 193-194.

Page 35: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

27

4. De opstand van Mulele in Kwilu

Pierre Mulele en de PSA

Pierre Mulele was een man met sterke antikoloniale gevoelens.70

Hij had aandachtig de

verschillende revoluties in de koloniale wereld gevolgd en daarbij ideeën opgepikt als

nationalisme, panafrikanisme en het marxisme. Deze kleurden zijn gedachtegoed. In 1959

stond hij mee aan de basis van de oprichting van de eerder genoemde Parti Solidaire Africain

(PSA). Anders dan de meeste partijen die in deze periode ontstonden, maar in navolging van

de MNC van Patrice Lumumba, was de PSA een supra-etnische formatie, die unitarisme en

socialisme predikte. De voorzitter was de reeds eerder vermelde Antoine Gizenga. De

nationale verkiezingen van mei 1960, die gewonnen werden door de MNC-L, leverden ook

voor de PSA een mooie score op. Het was de grootste partij in Kwango-Kwilu, de thuisstreek

van zowel Mulele als Gizenga. De partij vormde mee de meerderheidscoalitie van de regering

Lumumba en Mulele werd aangesteld als minister van onderwijs.71

In de tragische eerste maanden van de Eerste Republiek speelde Mulele geen hoofdrol.72

Terwijl premier Lumumba steeds meer steun verloor, kon hij wel blijven rekenen op de

PSA.73

Toen Lumumba eind november zijn huisarrest ontvluchtte, voegde Mulele zich op

weg naar Stanleyville bij hem. Hij was er bij toen de ex-premier opnieuw werd opgepakt. Met

Lumumba in gevangenschap nam Gizenga de leiding over de lumumbistische tegenregering

in Stanleyville. Mulele werd naar het buitenland gestuurd, om de regering Gizenga te

vertegenwoordigen en erkenning los te weken bij de internationale gemeenschap. Toen het

nieuws van de dood van Lumumba hem bereikte, verklaarde Mulele diens werk te zullen

voortzetten en te strijden voor de totale bevrijding van Congo, onder leiding van ‘de wettige

Congolese regering’. Toen ook Antoine Gizenga gearresteerd werd, trok Mulele naar de

Volksrepubliek China, waar hij in aanraking kwam met het maoïsme en de methodes van de

guerrilla leerde. Midden 1963 keerde hij in het geheim terug naar Congo.

70

Deze alinea is gebaseerd op Martens, Revolutie, 51-56. 71

CRISP, Congo 1964, 9. 72

Deze alinea is gebaseerd op Martens, Revolutie, 98-115. 73

Tenminste, op de strekking van Gizenga-Mulele (PSA-G). Een tweede strekking, onder

leiding van Cléophas Kamitatu (PSA-K), leunde al langer aan bij de ABAKO-partij van

president Kasavubu, en koos na de moord op Lumumba openlijk het kamp van de gematigde

krachten. CRISP, Congo 1964, 5-6.

Page 36: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

28

Kwilu

Kwilu was een naar Congolese normen

dichtbevolkte streek in het westen van het land, op

500 kilometer van de hoofdstad Léopoldville. Zowel

Gizenga als Mulele waren er thuis en hun PSA was

veruit de populairste politieke partij in de regio.

Tijdens de eerste jaren van de onafhankelijkheid

was het in Kwilu vrij rustig gebleven, maar ook hier

was men niet ontsnapt aan de politieke instabiliteit,

de economische moeilijkheden en hun sociale

gevolgen. In Kwilu speelden deze zich voornamelijk af in de palmolie-industrie en bij de

fruitsnijders.75

Vanaf begin 1963 waren er incidenten van publieke onrust, die soms op

bloedige confrontaties met de lokale autoriteiten uitliepen. Ook hier was men ontgoocheld in

de oogst van de onafhankelijkheid, en hiervoor werd de provinciale regering onder Norbert

Leta verantwoordelijk gesteld. In de ogen van de bevolking van Kwilu was Gizenga niet één

van de schuldigen. Integendeel, hij werd gezien als de grote rivaal van de provinciale leiders

en velen zagen in hem een mogelijke bevrijder. “Ainsi, la prise de consience de la frustration

s’accompagne de l’attente d’un remède, du sentiment de l’avènement d’un leader-sauveur.”76

Verloop van de opstand

Die leidersfiguur kwam er in de vorm van Gizenga’s rechterhand, Pierre Mulele. In juli 1963

dook hij opnieuw in Kwilu op en begon er met de voorbereidingen van een revolutie. Er

werden geheime trainingskampen opgezet waar jongeren een militaire en politieke opleiding

kregen.77

Na hun training werden de strijders naar hun dorpen teruggestuurd om ook de

massa’s te onderwijzen over de revolutie en populaire steun te verzekeren. Aanvankelijk

concentreerde Mulele zich op zijn eigen etnische groep, waar hij als een messias werd

onthaald. Maar hij begreep dat een revolutie met nationale pretenties niet kon slagen met

74

Adaptatie van http://commons.wikimedia.org/wiki/File:DCongoKwilu.png.

75 De Craemer, Fox en Ribeaucourt, “The Second Independence – A Case Study of the Kwilu

Rebellion in the Congo”, 1. 76

CRISP, Congo 1964, 7-9. 77

In de Congolese bronnen heeft men het vaak over ‘Jeunesses’. Hoewel de meesten onder

hen inderdaad jong waren, tussen 12 en 20, heef het woord hier veeleer een ideologische

betekenis. Het duidt op het feit dat de mulelisten ‘jong van geest’ waren, dit wil zeggen:

progressieven. CRISP, Congo 1964, 29, 60.

Kaart 3. De regio Kwilu.74

Page 37: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

29

Bambunda alleen. Vanwege zijn link met Gizenga kon hij al snel ook diens Bapende

overtuigen.78

Tegen het einde van het jaar hadden meer dan tienduizend mensen zich bij

Mulele aangesloten: mannen en vrouwen, arbeiders en werknemers van de missies, studenten

en hun docenten.79

De reactie van de overheid liet niet lang op zich wachten. Zodra er

rapporten binnenkwamen over de opleidingskampen, kwam er een aanhoudingsbevel tegen

Mulele. De bevolking werkte echter, uit sympathie voor de mulelisten, niet mee met de

autoriteiten. De overheid voerde daarom de druk stelselmatig op en beperkte de fundamentele

vrijheden. Op sommige plaatsen werden winkels gesloten om de bevolking aan te zetten

Mulele uit te leveren. Het regeringsleger voerde acties in de dorpen, waar men op brute wijze

op zoek ging naar mulelisten. Hierdoor vluchtte een groeiend aantal dorpelingen de bossen in.

Tot eind 1963 vermeden de mulelisten het gevecht, maar in de nacht van 31 december op 1

januari gingen de eerste acties van start. Groepjes van enkele tientallen tot honderden strijders

saboteerden bruggen en voertuigen, blokkeerden wegen en legden hinderlagen. De aanslagen

richtten zich op militairen en politieagenten, bestuurders en ambtenaren van de lokale

autoriteiten. Winkels, werkplaatsen, missieposten en woningen werden geplunderd,

voertuigen gestolen of vernield. Hierbij vielen ook enkele blanke slachtoffers. Zij werden

echter niet geviseerd omwille van hun huidskleur, wel omwille van hun (vermeende)

collaboratie met de overheid.80

De rebellen wonnen razendsnel terrein. Tegen eind februari werden de grenzen van de

provincie overschreden en controleerden ze een gebied, dat het maquis werd genoemd, ter

grootte van België. Die omvang is indrukwekkend, aangezien Mulele slechts vijf maanden

eerder met opleidingen begon en op geen enkele bestaande organisatievorm kon steunen.

Zelfs niet op de PSA, die zo sterk stond in de regio, want de meesten van haar afgevaardigden

hadden, in tegenstelling tot de massa, de kant van het centrale gezag gekozen.81

Bovendien

waren de rebellen, hoewel numeriek in de meerderheid, slecht gewapend. Ze trokken ten

strijde met pijl en boog, speren, machetes en knuppels. Vuurwapens moesten buit gemaakt

worden op het ANC.

Het initiële succes van de opstand is te verklaren door het feit dat de boodschap van Mulele

aansloeg bij het merendeel van de bevolking. Indien ze al geen actieve steun kregen, konden

zijn strijders bijna overal toch tenminste op sympathie rekenen. Op het hoogtepunt van de

78

Cléophas Kamitatu, “La vérité sur le maquis Mulele”, Courrier Africain, 20/2/1964.

Geciteerd in CRISP, Congo 1964, 11-12. 79

Deze paragraaf is gebaseerd op CRISP, Congo 1964, 13-29. 80

CRISP, Congo 1964, 13. 81

Martens, Revolutie, 205-207.

Page 38: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

30

beweging, zouden volgens sommige bronnen maar liefst honderdduizend mensen op één of

andere manier aan de revolutie hebben bijgedragen. Anderzijds was dat ook het gevolg van de

onkunde van de lokale autoriteiten en het ANC. In haar pogingen de situatie in handen te

krijgen, ging het leger zeer driest te werk, wat alleen maar meer mensen in de armen van

Mulele dreef. Het ANC was een slecht georganiseerd en ongedisciplineerd orgaan. Het

terroriseerde wel de dorpen, maar ontweek liever de confrontatie met de rebellen en gaf

makkelijk terrein prijs.82

Het mulelisme

Mulele wist perfect tot uiting te brengen wat de massa vaagweg aanvoelde. Volgens

Nzongola-Ntalaja systematiseerde Mulele de opvattingen die onder de bevolking leefden in

een coherente analyse van de situatie en een actieprogramma om die toestand radicaal te

wijzigen. Zijn systematisering gebeurde via het kader van een marxistisch-leninistische

klassenanalyse, gecombineerd met een maoïstische strategie voor politieke vorming en

guerrillastrijd.83

De kern van Mulele’s boodschap was dat de politieke, economische en

sociale problemen van het land te wijten waren aan de slechte bestuurders, die alle rijkdom in

handen hadden en alleen hun eigen belangen verdedigden.84

Hij maakte een opdeling in drie

categorieën:

1) De buitenlanders of imperialisten die de rijkdommen van het land plunderden.

2) De overheidsfunctionarissen die de plundering faciliteerden en dankzij de buitenlanders in

weelde leefden. Tot deze groep werden ook bepaalde handelaars, zakenmannen en

missionarissen gerekend die op dezelfde manier handelden. Ze werden aangeduid als

“réactionnaires”, “les nouveaux/seconde Flamands/Blancs” of “les penepene”.85

3) De volksmassa die in armoede en ellende leefde.

Tussen die groepen zag Mulele een voortdurende klassenstrijd. De vreedzame reformistische

strijd, tijdens de laatste drie jaren gevoerd door intellectuelen, had niets opgeleverd. Daarom

moest de volksmassa nu een revolutionaire strijd voeren. Het uiteindelijke doel van die strijd

was de macht in heel Congo overnemen en een socialistische en populaire regering te

82

Martens Revolutie, 166, 171, 292. 83

Nzongola-Ntalaja, The Congo, 128. 84

Deze paragraaf is gebaseerd op Ilunga, A.R., en B. Kalonji. “Les événements du Kwilu.”

Etudes congolaises, vol. VI/3 (1964). Geciteerd in CRISP, Congo 1964, 27-28. 85

Penepene is Lingala of Kikongo voor “dichtbij de blanke koloniale uitbuiters staan”.

Page 39: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

31

installeren.86

Het idee was dus niet alleen de regering omver te werpen, maar ook de

Congolese maatschappij te hervormen, via een revolutionaire regering die gebaseerd zou zijn

op de steun van de bevolking. Mulele lanceerde hiermee het idee van de tweede

onafhankelijkheidsstrijd.

De methodes van het mulelisme waren een nieuwigheid in de geschiedenis van Congo. Ze

waren onmiskenbaar beïnvloed door de revolutie van Mao Zedong. Het weekblad Jeune

Afrique had het over “une méthode chinoise au coeur de l’Afrique”.87

Het ging om een

systematische, goed uitgedachte en geleide onderneming, die in niets leek op eerdere onlusten

en tribale oorlogen. In de kampen in de bossen werden de rebellen omgevormd tot echte

partizanen: ze kregen een fysieke én ideologische opleiding. Het was de bedoeling dat de

mulelisten contacten behielden met de bevolking in de dorpen en zich verzekerden van de

steun van de dorpshoofden. Om de goede relatie met de bevolking te bewaren, legde Mulele

erg de nadruk op discipline. Zijn partizanen kregen acht regels mee, die hen onder meer

opdroegen voor iedereen respect te hebben, niet te stelen, de bevolking te vergoeden voor

vernielingen en vrouwen niet lastig te vallen.88

Indamming en betekenis

Ondanks het initiële succes werd Mulele’s revolutie vrij snel ingedijkt. Het platteland van

Kwilu viel vrijwel volledig onder controle van de partizanen, maar ze slaagden er nooit in de

belangrijkste centra in te nemen. Die waren door hun inwoners grotendeels verlaten, maar

bleven in handen van het regeringsleger. Vanaf februari 1964 kwamen er versterkingen uit de

hoofdstad en werd de provincie hermetisch afgesloten. De opstand nam nog niet in hevigheid

af, maar werd vanaf april wel grotendeels beperkt tot haar kerngebied in de driehoek Idiofa –

Gingu – Kikwit. Hierdoor bleef de opstand steeds geïsoleerd.89

Hoewel de acties van Mulele dus tot een relatief klein gebied beperkt bleven, was dat voor

hun impact helemaal niet het geval. De vroege successen waren zo spectaculair dat Mulele

een levende legende werd in het hele land. Er werden hem zelfs magische krachten

toegemeten. Mulele’s opstand fungeerde zo als prelude en inspiratiebron voor de acties in het

oosten van het land. Hij werd de incarnatie van de tweede onafhankelijkheidsstrijd en de

86

Populair heeft hier, en op andere plaatsen in deze studie, de betekenis “van het volk”. 87

Jeune Afrique, 24/2/1964. Geciteerd in CRISP, Congo 1964, 28. 88

“Les huit ordres que les partisans doivent suivre.” Geciteerd in CRISP, Congo 1964, 29-30. 89

CRISP, Congo 1964, 23-25.

Page 40: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

32

patroonheilige van de Simba’s.90

Als Lumumba de martelaar van de revolutie was, dan werd

Mulele zijn profeet.

Kaart 4. De opstanden van 1964.91

90

Nzongola-Ntalaja, The Congo, 129-130. 91

Adaptatie van http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Kongo_1964_map_de.png.

Page 41: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

33

5. De Simba-opstand in Oost-Congo

5.1 Het leiderschap in ballingschap

Terwijl in Kwilu de opstand van Mulele uitbrak, bevonden de leiders van de CNL zich zoals

gezegd in Brazzaville. Ook hier werden plannen gemaakt voor een machtsovername, maar die

waren vooralsnog weinig concreet. Terwijl Mulele al sinds juli 1963 actief met de

voorbereiding van zijn maquis bezig was, bevond de CNL zich begin 1964 niet eens op

Congolees grondgebied en kon ze dus weinig directe impact op de gebeurtenissen hebben.

Bovendien werden de eerste maanden in ballingschap gekenmerkt door onderlinge

strubbelingen, die de eenheid van de oppositie aantastte. Nadat er al heel wat discussie was

over de inhoud van de statuten, liep de organisatie helemaal spaak bij het verdelen van de

functies. Dit zorgde voor versnippering en nog grotere politieke verwarring.92

Concreet kwam er een tweespalt tussen een strekking rond Christophe Gbenye (CNL-G) en

één rond Egide-Davidson Bocheley (CNL-B).93

Beiden behoorden tot de MNC-L, maar

waren in een persoonlijke tweestrijd verwikkeld. Gbenye was na de dood van Lumumba

voorzitter van de MNC-L geworden. Hij had deel uitgemaakt van de lumumbistische

tegenregering van Gizenga in Stanleyville (november 1960 - augustus 1961) en had zich

daarna laten verleiden tot deelname aan de regering van nationale eenheid. Als minister van

Binnenlandse Zaken in die regering had hij trouwens het bevelschrift getekend voor de

arrestatie van Gizenga (januari 1962).94

Dit werd hem natuurlijk niet in dank afgenomen door

de leden van diens PSA-G. Het is dan ook niet te verwonderen dat zij grotendeels de kant van

Bocheley kozen. De meerderheid van de vertegenwoordigers van MNC-L bleven evenwel

Gbenye trouw. Een breuk dus die niet gebaseerd was op een ideologisch conflict, maar op een

machtsstrijd en persoonlijk antagonisme. Beide vleugels bevestigden immers hun trouw aan

Patrice Lumumba en verkondigden dezelfde doelstellingen. Toch was er ook een globale

verdeling te zien tussen de twee grootste partijen van de lumumbistische coalitie, MNC-L en

PSA-G. Beide strekkingen claimden het leiderschap en verweten de ander aan de oorzaak te

92

CRISP, Congo 1964, 32, 46. 93

Zijn naam wordt in de bronnen ook frequent gespeld als Egide Bocheley-Davidson, maar

Egide-Davidson Bocheley lijkt de correcte notering te zijn. 94

Nzongola-Ntalaja, The Congo, 131.

Page 42: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

34

liggen van de onenigheid.95

Tegelijkertijd probeerde men naar de buitenwereld toe wel steeds

de schijn van eenheid te bewaren.96

De breuk was echter reëel en voor politieke waarnemers

duidelijk.

Vastbesloten zich te profileren, legde Bocheley de nadruk op zijn banden met Mulele, die met

zijn snelle opmars begin 1964 nationale en internationale faam begon te krijgen.97

De

connectie tussen Bocheley en Mulele is echter erg twijfelachtig. De organisatie van Mulele’s

trainingskampen dateerde van enkele maanden vóór de oprichting van de CNL, en er is geen

enkel document uitgaande van Mulele gevonden dat de relatie bewijst. Alle waarnemers zijn

het er over eens dat Mulele alleen handelde. Ondertussen besloot Gbenye zelf tot acties over

te gaan in de lumumbistisch-gezinde zones in het oosten van het land. Daarvoor stuurde hij

delegaties onder leiding van Gaston Soumialot en Laurent-Désiré Kabila naar respectievelijk

Kivu en Noord-Katanga. Door de ontwikkeling van de opstand in het oosten en de

gelijktijdige inperking van de mulelistische revolutie in Kwilu werd Bocheley geleidelijk

buitenspel gezet. Hij probeerde zich wel nog in de internationale contacten en op ideologisch

vlak te etaleren, maar zou in de gebeurtenissen op het terrein nooit een belangrijke rol spelen.

De groep-Gbenye trok het initiatief naar zich toe.98

95

Beslissing van CNL-B betreffende Gbenye, 5/2/1964; Fragment van een ongepubliceerde

brief van Benoît-Lucouyard Lukunku in naam van CNL-G, 24/3/1964. Beiden geciteerd in

CRISP, Congo 1964, 34-36. 96

Communiqué van CNL-G, s. d. ; Verklaring van A. Lubaya van CNL-B aan de RTB,

1/7/1964. Beiden geciteerd in CRISP, Congo 1964, 36 en 51-52. 97

Bericht van CNL-B aan de natie, april 1964. Geciteerd in CRISP, Congo 1964, 45. 98

CRISP, Congo 1964, 33.

Page 43: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

35

5.2 De acties op het terrein.

Kivu

Kivu is een streek in het oosten van Congo, in de

regio van de Grote Meren.99

Het gebied was in 1964

onderverdeeld in drie provincettes: Noord-Kivu,

Zuid-Kivu en Maniema. De zone werd al lang

verwaarloosd door Léopoldville en werd als één van

de eersten getroffen door de economische

achteruitgang van de voorbije jaren. Al sinds 1959

stonden de MNC-L en gelieerde partijen als CEREA

er sterk, en eind 1963 voerden zij harde oppositie

tegen de provinciale autoriteiten. Vooral de

jongerenorganisatie of Jeunesses van de MNC-L gingen daarbij soms bruut te werk, wat

leidde tot een verbod op de activiteiten van de partij. Naast de economische problemen en het

politieke conflict, speelde zich in Zuid-Kivu ondertussen ook nog een intern machtsconflict af

bij de Bafulero-etnie. De onrust nam alleen maar toe naarmate men begin 1964 van de acties

van Mulele in Kwilu hoorde.

In dat gespannen klimaat arriveerde Gaston Soumialot vanuit Brazzaville, met de opdracht

revolutionaire acties te starten en coördineren. Soumialot was een kind van de streek en had er

een woelig politiek verleden. Hij installeerde zich aan de overkant van het Tanganyikameer in

Bujumbura (Burundi), vanwaar hij met de rekrutering van strijders begon. Volgens

verschillende bronnen zou hij hiervoor sponsoring van de plaatselijke ambassade van de

Chinese Volksrepubliek hebben gekregen. De Congolese autoriteiten waren zich ten zeerste

bewust van zijn aanwezigheid en het gevaar dat hij betekende, maar vonden geen gehoor bij

de Burundese overheid, die sympathie had voor de CNL.101

Gebruik makend van de lokale

conflicten slaagde Soumialot er vrij snel in verschillende ontevreden groepen achter zich te

krijgen. De Jeunesses, die zich al min of meer in een open conflict met de provinciale politie

en het ANC bevonden, groepeerden zich rond twee figuren die akkoorden sloten met

99

Deze alinea is gebaseerd op CRISP, Congo 1964, 55 ; Young, “Significance”, 117. 100

Adaptatie van http://commons.wikimedia.org/wiki/File:DCongoNordKivu.png. 101

Rapport van de Congolese ambassade, 28/2/1964 ; Nota van de ambassade aan de

Burundese regering, 4/3/1964 ; Antwoord van de Burundese autoriteiten, s.d. Geciteerd in

CRISP, Congo 1964, 56-57.

Kaart 5. De regio Kivu.100

Page 44: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

36

Soumialot: de lokale chef en Kamerlid voor de MNC-L Marandura Musa en ene ‘kolonel’

Louis Bidalira.102

Na enkele initiële acties met wisselend succes tegen politie- en legerposten viel op 15 mei

1964 totaal onverwacht, niet in het minst voor Soumialot, de stad Uvira. Hoewel de CNL-kern

rond Soumialot vanuit Bujumbura eigenlijk niet de directe controle had gehad over de aanval,

betekende de val van Uvira wel een eerste belangrijke doorbraak en het echte startpunt van de

omwenteling in het oosten.103

In Uvira werd een voorlopige provinciale regering gevormd,

onder leiding van Marandura Musa.

Een ooggetuige van de periode gaf een kleurrijk beeld van de rebellen: “C’était une armée

dont les hommes portaient des coiffures faites d’herbes tressées, dont les responsables

avaient un couvre-chef en peau de léopard, les officiers étaient équipés de ceintures ou de

baudriers en feuilles de bananiers. Leurs armes? Des machettes et des lances.”104

Opvallend, want in strijd met latere rapporten over andere delen van het rebellengebied, is de

toon van een artikel in La Libre Belgique over de begindagen van de oostelijke rebellie. De

auteur citeert Europeanen die uit Uvira komen en een beeld schetsen van een ontspannen

situatie: “Les rebelles y demeurent polis, prévenants, aimables. Personnes ne songe à quitter,

tant les choses vont bien […] Il n’y a pas de pillages, la discipline reste parfaite.”105

Ook

andere bronnen bevestigen die situatie. De rebellen zouden goed georganiseerd en geleid zijn.

De hogere functionarissen, de collaborateurs en de profiteurs van de onafhankelijkheid

werden gedood, maar voor de rest werden de bevolking en haar bezittingen met rust gelaten.

In meer afgelegen gebieden zouden er wel enkele ongeregeldheden zijn geweest.106

In die eerste maanden zijn de documenten afkomstig van de organisatoren van de opstand

schaars. Het meest opvallende is de ‘Catéchisme du révolutionnaire par MNC-Lumumba’, een

foldertje dat in de regio van Uvira werd verspreid en waarin via een spel van vraag en

antwoord de krachtlijnen van de rebellie werden opgesomd.107

We lichten er enkele uit:

102

CRISP, Congo 1964, 57. 103

Young, Significance, 118. 104

Ooggetuigenverslag van een anonieme Afrikaanse docent. Geciteerd in CRISP, Congo

1964, 58-59. 105

J.K. “Les aimables rebelles d’Uvira.” La Libre Belgique, 15/6/1964. Geciteerd in CRISP,

Congo 1964, 63. 106

Ooggetuigenverslag van een anonieme Afrikaanse docent ; La Presse Africaine, 23-

29/5/1964 . Beiden geciteerd in CRISP, Congo 1964, 58-59 en 65. 107

“Catéchisme du révolutionnaire par MNC-Lumumba.” Geciteerd in CRISP, Congo 1964,

66-67. Merk op dat de MNC-L wordt vernoemd als uitgever en niet de CNL. Het viel in de

bronnen verschillende malen op dat documenten van de strekking Gbenye ondertekend

Page 45: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

37

“1. Pourquoi luttons-nous? – Nous luttons pour libérer le Congo de l’emprise impérialiste et

néo-colonialiste et ce dans l’espoir de libérer et d’unir l’Afrique entière.

8. Qu’est-il advenu à Patrice Lumumba? Les ennemis du peuple congolais ont lâchement

assassiné Patrice-Emery Lumumba.

11. Citez-les [traîtres] par leur ordre de culpabilité. – Kasa-Vubu, Tshombe, Nendaka,

Kandolo, Munongo, Kalondji, Bomboko, Mobutu et Ndele.

12. Quels sont les ennemis extérieurs du peuple congolais […]? – Ce sont principalement les

Belges, les Américains et leurs alliés.

16. Faut-il pour cela adopter le capitalisme ou le communisme? – Non, parce que le

capitalisme tout comme le communisme sont des théories et des méthodes qui nous sont

étrangères et qui ne sont pas africaines.

17. Quelle sera donc notre idéologie? – Le Lumumbisme sera notre idéologie.

18. Qu’est-ce que le Lumumbisme? – Le Lumumbisme est le patriotisme et le nationalisme

africain, c’est-à-dire le Congo aux Africains […]”

De strijd was dus gericht tegen de imperiale of neokoloniale mogendheden, meer bepaald

België en de VS, en hun binnenlandse medeplichtigen. Onder de ‘verraders van de natie’

herkennen we naast president Kasavubu en de separatisten Tshombe en Kalonji ook de

voltallige groep van Binza. Verder valt het pan-Afrikaanse karakter van deze tekst op.

Net zoals dat in Kwilu het geval was geweest, breidde de opstand zich in Kivu razendsnel uit.

Nicolas Olenga begon in opdracht van Soumialot met de organisatie van zijn Armée Populaire

de Libération (APL). De zelfverklaarde generaal had geen enkele militaire ervaring maar

boekte onmiddellijk grote successen.108

Er werd in recordtempo terrein veroverd: naar het

westen rukte men op tot Kindu, naar het noorden bereikte men bijna Bukavu.109

Overal sloten

mensen zich bij de rebellen aan. Het waren meestal jonge mannen, tieners, kinderen ook. De

nieuwe rekruten ondergingen vaak een initiatierite. Ze kregen poedertjes en amuletten die hen

onkwetsbaar zouden maken voor de kogels van de vijand. De jonge krijgers noemden zichzelf

Simba’s, ‘leeuwen’. Vol zelfvertrouwen marcheerden ze rechtop de strijd in, zonder dekking

te zoeken, met ontbloot bovenlijf en terwijl ze liederen over Lumumba of Mulele zongen. Bij

werden met MNC-L. Een mogelijke verklaring is dat hiermee werd ingespeeld op de

naambekendheid en populaire aanhang van de partij. 108

Ooggetuigenverslag van Marandura Antoine, zoon van Marandura Musa. Geciteerd in

CRISP, Congo 1964, 60-61. 109

CRISP, Congo 1964, 71-74.

Page 46: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

38

het ANC heerste paniek. Hele afdelingen van het leger weigerden te vechten en deserteerden.

Bukavu werd op dat moment gered door de Nationale Garde van Rwanda, die de opmars van

de rebellen over een deel van haar grondgebied tegenhield. Nog twee andere ontwikkelingen

brachten op dat ogenblik de noordelijke uitbreiding van de opstand tot stand: de komst van

versterkingen voor het ANC en de persoonlijke aanwezigheid van generaal Mobutu, die zijn

troepen nieuwe moed gaf, enerzijds, maar anderzijds vooral de luchtsteun geleverd door

Amerikaanse en Cubaanse piloten, die de rebellen bestookten en wapens leverden voor de

bescherming van Bukavu.110

Die interventie lokte protest uit bij de CNL. Gbenye, die zich

vooralsnog in Brazzaville bleef ophouden, laakte de ‘flagrante schending’ van de

soevereiniteit van Congo en maande de VS aan “de ne plus transplanter en Afrique ses actes

de génocide appliqués en Amérique latine, à Cuba, au Laos et au Vietnam”. Er werd ook

geappelleerd aan de Verenigde Naties om dit te stoppen en ‘geen instrument van de VS te

zijn’.111

Noord-Katanga

Ook in Noord-Katanga waren alle elementen voor

een opstand aanwezig. Eerder werd al kort

gealludeerd op het feit dat de Baluba in het

noorden van Katanga het oneens waren met de

secessie van Moïse Tshombe (1960-1963). Ze

raakten verwikkeld in een bloedig conflict met

Tshombe’s Katangese gendarmen. De Verenigde

Naties kwam tussenbeide en trachtte Katanga in

haar geheel opnieuw bij de rest van Congo aan te

hechten. In die periode werd Albertville in het

noordoosten van Katanga een bolwerk voor de VN-troepen, wiens voorraden via het

Tanganyiakameer kwamen. Bij deze transitoperatie waren honderden arbeiders betrokken,

110

Het ging om een handvol Amerikanen en om Cubaanse anti-Castro bannelingen. Ze waren

gerekruteerd door de CIA en gecontracteerd door de Congolese overheid. Ze vlogen met

Amerikaanse toestellen. 111

L’agression de l’imperialisme américain au Congo, 22/5/1964. Geciteerd in CRISP, Congo

1964, 72. 112

Adaptatie van http://commons.wikimedia.org/wiki/File:DCongoKwilu.png.

Kaart 6. De regio Noord-Katanga.112

Page 47: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

39

terwijl honderden anderen indirect profiteerden van de aanwezigheid van de troepen.113

Er

was een levendige handel en de VN stond garant voor de voedselbevoorrading van de stad.

Na de terugtrekking van de VN-troepen begin 1963 viel dit plots weg. Een groeiend deel van

de bevolking kreeg te maken met werkloosheid of lagere lonen. Slinkende voorraden zorgden

voor stijgende levenskosten. Tot overmaat van ramp werd de situatie verergerd door enkele

overstromingen van het meer. Duizenden kwamen in extreme armoede terecht, terwijl de

provinciale regering zich onbekwaam toonde en er van verdacht werd op grote schaal geld te

verduisteren. Politieke spanningen binnen de plaatselijke BALUBAKAT-partij versnelden het

proces nog, waardoor een revolutionaire situatie rijpte.

In de nacht van 26 op 27 mei 1964 hielden de Jeunesses-BALUBAKAT, die gehard waren

door de jaren van verzet tegen het tshombisme, de provinciale autoriteiten in Albertville

aan.114

Dit op aangeven van de CNL-gezanten, waaronder Kabila, die een verleden had bij

BALUBAKAT. De garnizoensoldaten van Albertville leverden steun of hielden zich

tenminste afzijdig, waardoor de stad bijna geruisloos in handen van de jongeren kwam. Een

dag later, wanneer men de komst van verse regeringstroepen begon te vrezen, sloop er twijfel

in de rangen. De CNL verloor de controle en men begon te plunderen. De militairen wisselden

weer van kamp, vervoegden de ANC-versterkingen en voerden arbitraire en meedogenloze

represailles tegen de bevolking.

In de tweede helft van juni vervoegden opstandelingen uit Kivu de Jeunesses-BALUBAKAT,

vluchtte het ANC en werd de stad opnieuw zonder slag of stoot ingenomen.115

Net als bij de

val van Uvira werd Soumialot in feite verrast door de gebeurtenissen, maar liet hij niet na uit

de situatie munt te slaan. Begin juli bereikte hij Albertville en werd, net als in Uvira, een

provinciale regering aangesteld. Op 21 juli maakte Soumialot de vorming van de

‘Gouvernement provisoire du CNL-Section de l’Est’ onder zijn leiderschap bekend.116

Op

dezelfde dag werd ook de oprichting aangekondigd van een voorlopige regering van de CNL-

sectie west onder leiding van Pierre Mulele, maar die laatste erkende nooit publiek dat

initiatief. Hoewel er in werkelijkheid op geen enkel moment sprake was van een verbinding

113

Deze alinea is gebaseerd op Lejeune, Emile. “Il y a un an, le Katanga entrait dans la

rébellion.” Remarques Africaines, no. 245 (1965): 7-11. Geciteerd en vertaald naar het Engels

door Hoskyns, Organization, 3. 114

Deze alinea is gebaseerd op “Témoignage sur les événements d’Albertville des 26-27

mai.” Remarques Africaines no. 245 (1965). Geciteerd in CRISP, Congo 1964, 75-76. 115

CRISP, Congo 1964, 76. 116

L’Essor du Katanga, 29/7/1964. Geciteerd in CRISP, Congo 1964, 225. Er werd

gepreciseerd dat het opperste gezag bij de nationale voorzitter van de CNL, Christophe

Gbenye, lag.

Page 48: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

40

tussen beide rebellengebieden, is het duidelijk dat Soumialot de successen van Mulele aan de

CNL trachtte te koppelen.

Groepjes strijders verspreidden zich over Noord-Katanga, tot ze begin augustus werden

teruggedreven door een gehergroepeerd ANC, versterkt met huurlingen. Volgens Crawford

Young ontbrak het de CNL aan betrouwbare politieke instrumenten in de regio en had het

geen vat op de jeugdige strijders. De groep-Soumialot verliet in augustus Albertville. De

situatie werd er te chaotisch, terwijl de toestand verder naar het noorden er op dat moment

veelbelovend begon uit te zien.117

Intermezzo: de terugkeer van Tshombe en de onenigheid in de CNL

Op dit moment moeten we de opmerkelijke terugkeer van Moïse Tshombe vermelden.118

Toen de secessie van Katanga in 1963 ten einde was gebracht, was Tshombe uit angst voor

een moordcomplot naar Europa getrokken. Eind juni 1964 kwam hij terug op de Congolese

politieke scène, en wel als nieuwe premier van de centrale regering die hij luttele jaren

daarvoor bestreden had. Tshombe was aangezocht door de politieke kringen in Léopoldville,

als de man die voor een nationale verzoening zou kunnen zorgen. Zijn aanstelling gebeurde

zonder verkiezingen of raadpleging van het parlement, maar met de goedkeuring van België

en de Verenigde Staten. In de weken en maanden voordien was zijn terugkeer grondig

voorbereid en was hij trouwens ook gesolliciteerd door leden van de CNL.119

Het ging om

functionarissen die niet het gezag hadden om voor de organisatie te spreken, maar Tshombe

wel de kans boden publiek te verklaren dat hij ‘gezanten van de CNL’ had ontvangen en zo

zijn rol als consensusfiguur te benadrukken. “Donnez-moi trois mois et je vous donne un

nouveau Congo”, zo luidde zijn slagzin.

Tshombe’s strategie volgde al snel een dubbel spoor. Enerzijds was er een

verzoeningspoging, door de vrijlating van Antoine Gizenga en andere politieke dissidenten,

en pogingen tot onderhandelingen met de CNL. Anderzijds was er weinig vertrouwen in de

slaagkansen van die onderhandelingen en riep hij zijn oude Katangese gendarmen en

huurlingen, die na het einde van de Katangese secessie naar Angola waren getrokken, terug.

Zo werd ook een militaire oplossing voorbereid.

117

Young, “Significance”, 119. 118

Uitvoerig beschreven in CRISP, Congo 1964, 123 e.v. 119

Voornamelijk van de strekking Bocheley.

Page 49: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

41

Gizenga keerde zich na zijn vrijlating snel opnieuw tegen Tshombe. Hij vervoegde echter niet

de CNL, maar richtte zijn eigen Parti Lumumbiste Unifié (PALU) op, waarmee hij in

Léopoldville een legale oppositie voerde.

De terugkeer van Tshombe zette de onenigheid binnen de CNL nog maar eens in de verf. De

positie van de strekking-Gbenye was duidelijk: zij wilden niet weten van een regering geleid

door ‘één van de moordenaars van Lumumba’.120

Binnen de strekking-Bocheley, die zich nog

steeds in Brazzaville ophield en vooral op het internationale niveau probeerde te wegen, nam

een groep rond André Lubaya het voortouw. Hoewel er aanwijzingen zijn dat die actie niet

door iedereen binnen de vleugel van Bocheley gedragen werd, verklaarde Lubaya dat de CNL

klaar was om met de regering Tshombe samen te werken. Emmanuel Lonji voegde daar aan

toe dat Gbenye uit de CNL was gezet en dat Gaston Soumialot onder het gezag van Bocheley

opereerde. Beweringen die door Gbenye zelf uiteraard ontkend werden.121

De houding van

Soumialot zelf was dubbelzinnig. Enerzijds bevestigde hij het voorzitterschap van Gbenye en

het illegale karakter van de regering Tshombe, anderzijds stelde hij zich wel open voor

onderhandelingen. Op die uitnodiging ging premier Tshombe in. Eind juli trok hij naar

Bujumbura, waar hij een onderhoud had met Phocas Bwimba, een lid van de ‘voorlopige

regering van het oosten’ van Soumialot. Later verklaarden zowel Laurent Kabila als

Soumialot zelf echter dat Bwimba helemaal geen mandaat had om te onderhandelen.122

Ondertussen ontkenden of minimaliseerden alle actoren wel nog steeds de breuk binnen de

CNL: er waren hooguit enkele “petites disputes”…123

Geen mens echter die nog wist wie in

wiens naam sprak en wie de autoriteit bezat om onderhandelingen te voeren. Lubaya en Lonji

gaven de revolutionaire strijd op en traden toe tot de regering Tshombe.

120

Communiqué van de MNC-L. Geciteerd in CRISP, Congo 1964, 209-210. 121

Verklaring van Emmanuel Lonji (CNL-B) . Le Soir, 21-22/7/1964 ; Onuitgegeven

communiqué van CNL-G, 28/7/1964. Beiden geciteerd in CRISP, Congo 1964, 211 en 216-

217. 122

Verklaringen van Kabila en Soumialot in Pourquoi Pas?, respectievelijk op 31/7 en 14/8.

Geciteerd in CRISP, Congo 1964, 213. 123

Verklaring van Soumialiot in Pourquoi Pas?, 14/8/1964. Zie ook verschillende

verklaringen van andere betrokken figuren, geciteerd in CRISP, Congo 1964, 210-215.

Page 50: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

42

De val van Stanleyville en de organisatie van de contrarevolutie

In juli en augustus 1964 breidde het rebellengebied

zich verder uit in westelijke en vooral noordelijke

richting. Overtuigd van de magische krachten van

de Simba’s trokken de troepen van het ANC zich

in de meeste gevallen terug zonder weerstand te

bieden, vaak met achterlating van hun wapens, of

sloten ze zich bij de rebellen aan. De

opstandelingen bestonden uit het APL van Olenga,

lokale politieke militanten (vooral de Jeunesses

van de MNC-L) en losstaande groepjes jongeren,

werkloze arbeiders of verarmde boeren. In

tegenstelling tot de partizanen van Mulele in Kwilu, ging het in het oosten meestal om

mensen zonder enige militaire training, afgezien dan van de overlopers van het ANC.125

Eind juli werd er kortstondig een derde front geopend (naast Kwilu en het oosten) toen een

groepje partizanen vanuit Congo-Brazzaville de Congorivier overstak en Bolobo innam, op

slechts 250 km van de hoofdstad Léopoldville. Hun avontuur werd echter snel beëindigd.126

Op 5 augustus 1964 namen de rebellen Stanleyville in, de hoofdplaats van de noordoostelijke

provincie Orientale. Zoals eerder gezegd was het daar dat de lumumbistische tegenregering

van Gizenga zich in november 1960 gevestigd had. De stad was dan ook symbolisch erg

belangrijk, als bolwerk van het lumumbisme. Stanleyville zou daarom de hoofdstad van de

revolutie worden.

Het is niet duidelijk of de stad werd veroverd door de hoofdmacht van het rebellenleger of dat

het, zoals op vele andere plaatsen, in de eerste plaats lokale ontevredenen waren die de

controle overnamen en zo de weg openden voor het APL. Dat was bijvoorbeeld ook het geval

in Bumba, waar op 21 augustus een volksopstand losbarstte die de stad in de schoot van de

CNL wierp.127

Het is echter belangrijk te vermelden dat de CNL niet overal op de steun van

de bevolking kon rekenen. Bij een grootschalig offensief op Bukavu werden de APL-troepen

124

Adaptatie van http://commons.wikimedia.org/wiki/File:DCongoBasUele.png. 125

CRISP, Congo 1964, 300 126

Hun oorsprong is nog steeds onduidelijk. De stelling is geponeerd dat het om een actie van

de CNL-Bocheley ging, met de bedoeling om contact te maken met het maquis van Mulele.

CRISP, Congo 1964, 225-227 ; Verhaegen, Benoît. Rébellions au Congo. Tome I, 2e partie:

L’opération sur Bolobo – Mushie (CRISP, 1967). 127

CRISP, Congo 1964, 238.

Kaart 7. De regio Orientale.124

Page 51: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

43

teruggeslagen. Zelf noemde Olenga het een tactische terugtrekking, om de lokale bevolking te

beschermen voor de bombardementen van Amerikaanse vliegtuigen.128

Hoewel de

Amerikaanse inbreng, met ook het transport van versterkingen en wapens voor het ANC,

zeker zijn rol speelde, was vooral ook de rol van de Bashi-krijgers van de lokale chief Mwami

Kabare cruciaal gebleken. Hun inbreng was beslissend voor de verdediging van de stad.129

Ondanks die tegenslag bereikte het rebellengebied rond september 1964 stilaan haar grootste

omvang. Ongeveer de helft van Congo was op dat moment in oproer.130

Tezelfdertijd raakte de tegenreactie van Léopoldville eindelijk georganiseerd. Het officiële

discours van de regering Tshombe bleef dat men zocht naar een compromis met de rebellen,

maar in de praktijk werden de onderhandelingen verlaten. Het ANC kreeg versterking van de

huurlingen en Katangese gendarmen van Tshombe, die door de Cubaanse en Amerikaanse

piloten uit Angola werden overgevlogen.131

De Verenigde Staten stelden ook wapens,

transport- en pantservoertuigen, en gevechtsvliegtuigen ter beschikking. De Katangese

gendarmen bleken al snel weinig bruikbaar. Ze waren al twee jaar niet uitbetaald en hadden

dan ook weinig zin om te vechten. Velen koesterden nostalgie naar de periode van de

secessie. Ze waren enkel trouw aan Tshombe en spraken er over om zich, nadat de rebellen

verslagen waren, tegen het ANC te keren.132

Maar tegen de gedisciplineerde en goed

bewapende blanke huurlingen waren de rebellen niet opgewassen. België van zijn kant

stuurde twee dagen na de inname van Stanleyville kolonel Vandewalle naar Congo, om de

Belgische militaire bijstand te coördineren. Tot 1960 was Vandewalle het hoofd van de

koloniale veiligheidsdiensten geweest, nadien was hij Belgische vertegenwoordiger in

Katanga. Hij organiseerde de zogenaamde ‘5de

Gemechaniseerde Brigade’. Die bestond uit

blanke huurlingen (Europeanen, Zuid-Afrikanen, Rhodesiërs), gesteund door elementen van

het ANC en Katangese gendarmen. Ze waren bewapend met Belgisch en Amerikaans

materiaal en voorzien van Amerikaanse luchtsteun. De hogere officieren waren Belgen. De

brigade moest de punt van de speer worden, de stoottroepen van de herovering. De huurlingen

kregen de bijnaam les affreux, en zouden die alle eer aandoen.133

Vanaf oktober zou de

128

Verklaring van het hoofdkwartier van de APL, 23/8/1964. Geciteerd in CRISP, Congo

1964, 237. 129

J.L.S., La Libre Belgique, 20/8/1964. Geciteerd in CRISP, Congo 1964, 233-234. 130

Zie kaart pagina 32. 131

CRISP, Congo 1964, 332. 132

A.P., La Libre Belgique, 3/8/1964 ; J.K., La Libre Belgique, 8/12/1964. Beiden geciteerd

in CRISP, Congo 1964, 353. 133

Geerts, Binza 10, 200-206.

Page 52: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

44

herovering op volle toeren komen. Even snel als in de eerste maanden van 1964 terrein

verloren was, werd het onder leiding van de 5de

Brigade teruggewonnen.

Page 53: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

45

6. De ingrediënten van de opstand

Op dit moment, nu met de inname van Stanleyville het hoogtepunt van de opstand werd

bereikt, past een meer diepgaande analyse van de gebeurtenissen. In het volgende luik van

deze studie wordt ingegaan op een aantal aspecten van de opstand. Eerst is er ruime aandacht

voor de ideeën en de strategieën van de CNL. De verschillende componenten worden

geanalyseerd. Daarna worden de relaties van de CNL met het buitenland besproken, zowel in

het kader van de Koude Oorlog als op het Afrikaanse continent. Ten slotte wordt ook de

praktische situatie in het rebellengebied en meer specifiek haar hoofdstad Stanleyville in

beeld gebracht.

De voornaamste bron voor deze analyse is een document dat van de CNL zelf afkomstig is.

Na de inname van Stanleyville begon de CNL met de uitgave van een eigen krant.134

De titel

luidde ‘Le Martyr, organe de combat du CNL’.135

Met ‘de martelaar’ werd natuurlijk

verwezen naar Patrice Lumumba. Het devies van de krant werd ‘La Patrie ou la Mort’. Over

de redactiemedewerkers is weinig meer geweten dan hun namen.136

Het blad werd gedrukt

met behulp van een Belgische technicus in een door de nieuwe autoriteiten geconfisqueerde

drukkerij. Er verschenen negentien nummers van elk vier bladzijden, op onregelmatige

tijdstippen tussen 22 augustus en 22 november 1964. Het overgrote deel van de artikels waren

in het Frans, enkele in het Swahili. De voorpagina was vaak voorzien voor aankondigingen

van de hoofdfiguren van de oostelijke opstand: Christophe Gbenye, Gaston Soumialot en

generaal Nicolas Olenga. Naast lokaal en nationaal nieuws, werd er ook aandacht besteed aan

belangrijke internationale ontwikkelingen. Er werden instructies gegeven aan de bevolking en

er werd daarnaast zelfs nog plaats gevonden voor humor, cultuur, advertenties en dergelijke

meer. Het beoogde publiek was de bevolking van Stanleyville en omgeving: de Congolezen,

maar zeker ook de buitenlanders die zich in dit gebied bevonden.

134

Le Martyr werd uitgegeven door de strekking Gbenye, maar van de tweestrijd met

Bocheley werd in de krant nooit melding gemaakt. Het gedachtegoed van beide strekkingen

was in wezen identiek. De spanningen waren niet gebaseerd op een ideologisch conflict, maar

louter op een machtsconflict. 135

Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij (Cegesoma) -

SOMA BC Rc 4628. Le Martyr, organe de combat du Conseil National de Libération, 1ste

jaargang, no. 1 t.e.m. 19 (22-23/8/1964 tot 21-22/11/1964). 136

De eindredacteur heette Jérôme Salumu-Betuwa, de redacteurs waren Crispin Tumba en

Maurice Lembi. Andere personeelsleden waren Gilbert Kassongo, Etienne Mbula en Marcel

Nganza-Bosi. Sonck, Jean-Pierre. “Echec à l’armée populaire”, 7. Geraadpleegd via

http://www.stanleyville.be/documents/Echec_aux_simbas_JP_Sonck_2009.pdf , laatst op

11/7/’13.

Page 54: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

46

Le Martyr is een unieke bron, want het enige persorgaan dat voorhanden was in de bezette

gebieden. De krant beslaat de periode van het hoogtepunt van de opstand en de aanloop naar

de gebeurtenissen die de ondergang van de beweging inluidden. Twee dagen na de

verschijning van het laatste nummer werd Stanleyville immers heroverd door Belgische

paracommando’s en het regeringsleger. Le Martyr geeft een belangrijke kijk op de motieven

en het wereldbeeld van de leiders van de revolutie, en op hun communicatie met de

bevolking. Het biedt ook een unieke blik op de interne organisatiestructuren en, vaak indirect,

op het dagelijkse leven in het rebellengebied. Waar mogelijk en/of noodzakelijk wordt het

verhaal aangevuld met verwijzingen naar andere bronnen of de situatie in andere steden van

het rebellengebied, waarvoor de beschikbare documenten veel sporadischer zijn.

Het zal niet verwonderen dat, wanneer men de bronnen van de CNL vergelijkt met die van de

westerse pers en de getuigenissen van westerse ooggetuigen, of zelfs pers van de strekking

Léopoldville, verscheidene aspecten van de opstand op een andere manier benaderd worden

en daarmee een totaal andere toon, waarde of kleur krijgen. Le Martyr toont een andere kant

van de rebellen dan in veel westerse literatuur naar voren komt. In dat opzicht is het ook

belangrijk in te gaan op wat niet in de bronnen vermeld wordt. Ook dat werpt een interessant

licht op de zaak.

Page 55: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

47

6.1 Gedachtegoed en strategie van de CNL

Politiek: in de voetstappen van Lumumba

Snel na zijn dood was Lumumba een mythisch figuur geworden. Voor de CNL was hij een

nationale held en het symbool van de eenheid en totale bevrijding van Congo.137

De

vermoorde premier werd de martelaar van de revolutie. Steeds opnieuw werd door de CNL

naar het voorbeeld van Lumumba verwezen. De rebellenleiders noemden zichzelf

lumumbisten en verklaarden dat ze in zijn voetstappen traden en zijn werk wilden voortzetten.

Dat werk was het bewerkstelligen van een waarlijk onafhankelijk en verenigd Congo. De

onafhankelijkheid van juni 1960 werd immers als nep beschouwd: het Belgische kolonialisme

was enkel vervangen door het neokolonialisme van de Amerikaanse imperialisten, gesteund

door een oligarchische autochtone elite. Daarom moest het Congolese volk, onder leiding van

de CNL, strijden voor een tweede bevrijding, van de exploitatie door buitenlandse

mogendheden en hun inlandse bondgenoten.

De primaire doelstelling was dus nog steeds, net als bij Lumumba, de vrijwaring van het land

voor buitenlandse inmenging. Als vijand was de koloniale staat vervangen door de

neokoloniale of imperiale mogendheden die zich bleven mengen in de interne zaken van

Congo. De Verenigde Staten werden als de grootste boosdoener gezien. In Le Martyr werd

geen mogelijkheid onbenut gelaten om de Amerikaanse buitenlandse politiek aan te klagen.

Voortdurend verschenen artikels die de politieke en economische dominantie van de VS, ten

koste van de rest van de wereld en vooral de ontwikkelingslanden, aan de kaak stelden. De

imperialisten en hun marionetten zouden het Congolese volk verhinderen de vruchten van de

onafhankelijkheid te plukken en hen het recht op zelfbeschikking ontzeggen.138

De taak van

de nationalisten was daarom, aldus de CNL, de bevrijding van het vaderland van het juk van

het imperialisme. In de ogen van de CNL was hun opstand dan ook niet zomaar een rebellie,

maar wel een gerechtvaardigde volksrevolutie tegen een ongewenst regime, zoals die, zo

voegden ze er fijntjes aan toe, toch ook in (onder andere) Amerika en België zelf had

plaatsgevonden.139

137

Deze alinea is gebaseerd op Cegesoma. Martyr, no. 1 (22-23/8/1964), 1,4 ; no. 6 (19-

20/9/1964), 4. 138

Cegesoma. Martyr, no. 5 (9-10/9/1964), 2. 139

Cegesoma. Martyr, no. 13 (29-30/10/1964), 1.

Page 56: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

48

Het lumumbisme was een links-nationalistische ideologie: “Le Lumumbisme est la doctrine de

l’amour généreux et courageux pour son pays.”140

Het gaat om civic nationalism, waarbij de

natie wordt gedefinieerd door het staatsburgerschap, ongeacht de etnische achtergrond van die

burgers.141

Het onderscheidt zich daarmee van etnisch nationalisme, dat juist de belangen

verdedigt van een specifiek volk of etnische groep. Dat was ironisch genoeg, ook al

vertegenwoordigden ze nu het centrale gezag, het uitgangspunt van Kasavubu, Tshombe en

hun respectievelijke achterban.

De bedoeling van het lumumbisme was alle bevolkingsgroepen van Congo te verenigen in één

onafhankelijke, unitaire staat. Voor de ontwikkeling van het land en de sociale vooruitgang

van de bevolking werd het als cruciaal gezien om de eenheid te bewaren. Federalisme en

tribalisme werden als een vergif beschouwd. Alleen als het hele Congolese volk zich

verenigde in een gemeenschappelijk front kon de gemeenschappelijke vijand verslagen

worden.142

Vandaar dat in de marge van de strijd tegen het imperialisme ook veel aandacht

werd besteed aan de complementaire strijd tegen tribalisme. Tribalisme was voor de kaders

van de CNL een overblijfsel uit onheuglijke tijden. Het denken in termen van stammen of

clans, waarbij de enige zorg de voorspoed van de eigen afgesloten groep ten nadele van

zwakkere buren is, werd door hen als achterhaald en anachronistisch beschouwd. Tribalisme

werd in dat opzicht lijnrecht tegenover vooruitgang geplaatst.143

De verdeeldheid in Congo

werd volgens de CNL bewerkstelligd en uitgebuit door de imperialisten. Zij hadden baat bij

een ‘verdeel en heers’-strategie. Hiertegenover had Lumumba het idee van een nationale

Congolese beweging geplaatst, omdat het tribalisme verdeelt en verzwakt, terwijl het

nationalisme verenigt en versterkt.144

De lumumbisten moesten dus alle vormen van

tribalisme afzweren.

Het anti-imperialisme en het overstijgen van de etnische breuklijnen in een nationale

beweging waren wellicht legitieme doelstellingen van de CNL, ook (en misschien wel vooral)

omdat dit de enige manier was om de macht over te nemen. De verwerping van tribalistische

tegenstellingen was een mooi ideaal, maar bleek in de praktijk verre van gemakkelijk. Het feit

dat er zo de nadruk op werd gelegd in Le Martyr, bewijst op zich al dat het niet

vanzelfsprekend was. Een concreet voorbeeld is de melding in de editie van 29-30 oktober

140

Cegesoma. Martyr, no. 4 (5-6/9/1964), 3. 141

Amenta, Edwin, Kate Nash en Alan Scott. The Wiley-Blackwell Companion to Political

Sociology (Wiley-Blackwell, 2001), 391. 142

Cegesoma. Martyr, no. 5 (9-10/9/1964), 4 ; no. 1 (22-23/8/1964), 4. 143

Cegesoma. Martyr, no. 1 (22-23/8/1964), 4. 144

Cegesoma. Martyr, no. 3 (1-2/9/1964), 1.

Page 57: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

49

van een ontmoeting tussen Soumialot en een groep Kibanguisten, een christelijke sekte.145

Zij

beklaagden zich over het feit dat de leden van hun geloofsgroep door groepjes rebellen

vervolgd werden omdat de sekte van origine Mukongo zou zijn. Die allegatie werd ontkend,

en door Soumialot werd bevestigd dat de groep vrij was haar geloof te belijden. Belangrijker

is wat tussen de regels te lezen is: het ging hier om een etnische vervolging, gericht tegen

vermeende leden van de clan van president Kasavubu.146

Maar ook bepaalde (regionale)

leiders maakten zich schuldig aan etnische belangenvermenging. Een illustratie werd

gevonden in de briefwisseling van Christophe Gbenye met de legerleiding van het APL.147

De

hogere rangen in het APL werden blijkbaar enkel aan Batetela toegekend. Dit was niet

toevallig de volksgroep waartoe generaal Olenga zelf behoorde. Gbenye wees er op dat er

geen sprake mocht zijn van raciale discriminatie, maar of hier gehoor aan gegeven werd is te

betwijfelen. Het valt trouwens op dat de organisatoren van de opstand, hoewel bij de

rekrutering van de strijders zeker niemand op basis van zijn afkomst geweigerd werd, hun

acties wel startten bij hun eigen bevolkingsgroep: Mulele bij zijn Bambunda in Kwilu en

Kabila bij de Baluba in Noord-Katanga. Omgekeerd werd al gewezen op het feit dat bepaalde

clans, zoals de Bashi in de streek rond Bukavu, zich quasi voltallig tegen de revolutie

keerden. Léopoldville probeerde zelfs actief verschillende groepen tegen elkaar op te zetten,

door bepaalde groepen in te fluisteren dat de revolutie niet voor hen bestemd was.148

Hoewel

ze zeker niet de kern van het conflict uitmaakten, bleven etnische banden en gevoelens dus

wel degelijk een rol spelen.

Economisch: de logische doortrekking van Lumumba’s gedachtegoed

De politici van de CNL noemden hun gedachtegoed het lumumbisme. Dit was echter niet

identiek aan het programma van Patrice Lumumba zelf. Zoals eerder vermeld werd,

concentreerde Lumumba zich op de politieke onafhankelijkheid van het land en kreeg of nam

hij niet de tijd voor de uitwerking van een economisch en sociaal programma. Het

lumumbisme van de CNL kan echter wel gezien worden als de doortrekking van Lumumba’s

nationalistische en anti-imperialistische ideeën in hun logische consequenties. Op economisch

vlak betekende dat de afwijzing van het economische systeem dat het imperialisme

ondersteunde, met name het kapitalisme.

145

Cegesoma. Martyr, no. 13 (29-30/10/1964), 1. 146

Ter verduidelijking: Mukongo is de enkelvoudsvorm van Bakongo. Voor de rest werden in

deze studie alle etnische groepen steeds met hun meervoudsvorm aangewezen. 147

Brief van Gbenye, 30/9/1964. Geciteerd in CRISP, Congo 1964, 312. 148

Martens, Revolutie, 208.

Page 58: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

50

Het koloniale kapitalisme had volgens de analyse van de lumumbisten niets dan ellende

gebracht. Het systeem garandeerde geen enkele economische vooruitgang. Het bestendigde

integendeel de sociale ongelijkheid en ruïneerde de bevolking. Congo bezat meer dan

voldoende natuurlijke rijkdommen, maar in plaats van die in te zetten voor de economische

ontwikkeling van het land, werden de hulpbronnen en de bevolking geëxploiteerd door

imperialistische krachten en hun medeplichtigen. Een burgerlijke minderheid accumuleerde

bergen geld, ten nadele van de grote meerderheid van de Congolezen die in ellende leefden.

Het lumumbisme verzette zich daarom formeel tegen de fouten van het kapitalisme, dat de

mens volgens hen als een instrument gebruikt en exploiteert.149

Het internationale kapitalisme werd verworpen ten voordele van het socialisme: “Le

Lumumbisme est socialisme.”150

Voor de CNL was het duidelijk dat alle vormen van

koloniale en imperialistische exploitatie gedoemd waren om te verdwijnen en dat er een

onafwendbare overgang op komst was naar structuren die beter beantwoordden aan haar

egalitaire belangen, naar “une nouvelle société où la propriété sociale remplacera la honteuse

propriété privée de moyens de production.”151

De grondoorzaak van de problemen waarmee het Congolese volk werd geconfronteerd, werd

dus gezocht in externe factoren. Hoewel ook een rol aan de binnenlandse machtshebbers werd

toegekend, werden zij slechts als marionetten van buitenlandse actoren gezien. De echte

schuldigen waren de imperialisten (zijnde, de VS en haar bondgenoten) en het internationale

systeem dat de ongelijkwaardige relatie tussen ontwikkelde- en ontwikkelingslanden

bestendigde. Deze zienswijze sluit aan bij marxistische theorieën van imperialisme en bij de

dependencia-theorie, die ontwikkeld werd met betrekking tot de studie van Latijns-Amerika

en vanaf de jaren 1960 ook elders populair werd. Om de ondergeschikte positie te doorbreken,

zette de CNL openlijk in op het (Afrikaans) socialisme. Hoewel ook Lumumba een

tegenstander was van het imperialisme, werd de stap naar het socialisme door hemzelf,

althans publiekelijk, nooit gezet.

Ondanks dit discours kunnen vragen geplaatst worden bij de sociale ideeën van de CNL-

leiders. Verder dan enkele algemene, wervende slogans ging het niet. Er werden wel enkele

brede ideeën gelanceerd die de voorbije decennia bij andere revoluties in de wereld succesvol

waren gebleken, maar er werd bijvoorbeeld nooit een concreet sociaal-economisch

149

Cegesoma. Martyr, no. 1 (22-23/8/1964), 4 ; no. 3 (1-2/9/1964), 1 ; no. 5

(9-10/10/1964), 2 ; no. 13 (29-30/10/1964), 1. 150

Cegesoma. Martyr, no. 5 (9-10/9/1964), 4. 151

Cegesoma. Martyr, no. 1 (22-23/8/1964), 4.

Page 59: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

51

programma opgesteld. Verschillende auteurs maken melding van het feit dat leiders als

Soumialot, Kabila en vooral Gbenye in luxe leefden in Brazzaville, Bujumbura en

Stanleyville. In de geschriften van de topfiguren van de CNL zijn er weinig sporen van

ideologie te vinden; de sterk ideologisch getinte artikels in Le Martyr zijn allen afkomstig van

andere personen. Mijn hypothese is dan ook dat de sociale ideeën voor de politieke kaders van

de opstand vooral een wervend discours waren. Zij waren primair bekommerd om de

overname van de macht. Een uitzondering hierop is wellicht Mulele, die wel ideologisch

gemotiveerd leek.

Populisme als politieke strategie

De CNL wierp zich op als de vertegenwoordiger van het volk. De lumumbisten zeiden komaf

te willen maken met de afstandelijke burgerlijke regering en een revolutionaire regering te

willen vormen die dicht bij het volk stond en met het volk regeerde. De politiek van de

revolutionaire regering moest die van het volk zijn: het volk zou dicteren en de regering moest

handelen volgens haar belangen en aspiraties.152

“Tout par le peuple”, was een zinsnede die

vaak terug kwam. “Rien ne peut se faire sans la consultation préalable du peuple”.153

Het discours van de CNL was duidelijk populistisch. Eerder dan een ideologie, is dat een

politieke stijl. De populist beweert in naam van het volk te spreken. Dat is een typisch

kenmerk van elke bevrijdingsbeweging. Het volk wordt niet opgevat als een verzameling van

individuen, maar als een eenheid met één gemeenschappelijke wil en een singulier belang.

Het latent aanwezige publieke ongenoegen wordt vertaald in de verwerping van de gevestigde

elite en de verheerlijking van de volkssoevereiniteit. Een algemeen kenmerk van het

populisme is ook de cultus van het charismatisch leiderschap.154

Om het primaat van het volk

te herstellen, roept het populisme op tot de vervanging van de gevestigde elite door een

eenheidsfiguur, die de volkswil belichaamt. Het bijzondere van het lumumbisme is dat die

leider al dood was. Het is onduidelijk wie in een later stadium van de revolutie die absolute

leidersrol van Lumumba zou overgenomen hebben. Zowel Gbenye, Gizenga als Mulele

werden op verschillende plaatsen en tijdstippen aangeduid als de spirituele opvolger of de

erfgenaam van Lumumba. Voorlopig verkondigden echter alle actoren hun absolute trouw aan

152

Cegesoma. Martyr, no. 2 (26/8/1964), 1 ; no. 3 (1-2/9/1964), 1 ; no. 5 (9-10/9/1964), 3. 153

Cegesoma. Martyr, no. 1 (22-23/8/1964), 1. 154

Abts, Koen, en Ronald Tinnevelt. “De stem van het volk als maat van de politiek?

Populisme en de multiculturele samenleving.” In De multiculturele samenleving in conflict:

interculturele inspanningen , multiculturalisme en burgerschap, geredigeerd door Ronald

Tinnevelt en Bart Van Leeuwen (Acco, 2005),139-143.

Page 60: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

52

de figuur Lumumba en maakte niemand publiekelijk aanspraak om hem te vervangen:

“Quand certaines radios étrangères se permettent de parler d’une Armée Populaire de

Libération à la solde de Mulele, de Gizenga ou de Soumialot, cela ne trompe personne. Nous

sommes tous des Lumumbistes et rien que des Lumumbistes. Nous avons un même chef:

Lumumba.”155

Mulelisme als strijdende kracht

Als het lumumbisme de politieke kracht was van de revolutie, was het mulelisme de

strijdende kracht. Pierre Mulele had met zijn opstand in Kwilu het startschot gegeven voor de

gewapende strijd en was een voorbeeld voor de CNL-krachten in het oosten van het land. In

de woorden van generaal Nicolas Olenga: “Le Lumumbisme est une doctrine, tandis que le

Mulelisme est une force. Les deux elements conjugués donnent une arme invincible pour

délivrer le people congolais de la servitude des impérialistes.”156

Dit verklaart waarom, zoals

uit veelvuldige getuigenissen blijkt, de opstandelingen het gevecht in gingen onder de kreet

‘Maï Mulele!’, eerder dan ‘Maï Lumumba’.157

Het ongenoegen bij de bevolking werd door de CNL gekanaliseerd via het gedachtegoed van

Patrice Lumumba. Met het mulelisme als voorbeeld werd die bevolking gemobiliseerd voor

de strijd. Dit betekende niet dat in het oosten van het land de strategieën van Mulele gevolgd

werden. Integendeel, het voornaamste verschil met het maquis van Mulele was dat er bij de

oostelijke opstandelingen vrijwel geen sprake was van enige militaire of ideologische

vorming.

De magiebeleving van de Simba’s

Een thema dat tot dusver slechts terloops is aangeraakt in deze studie is het aspect van de

magische praktijken van de rebellen. De magische opvattingen en gebruiken van de Simba’s

werden destijds uitvoerig beschreven in de Europese pers, en vormen in de literatuur

misschien wel het meest aangehaalde en zeker het meest opvallende facet van de opstand.

Aan de hand van de literatuurstudie was de verwachting dan ook dat dit aspect één van de

hoofdthema’s van mijn studie zou vormen. Ik ben er echter uiteindelijk om twee redenen in

deze scriptie niet eerder op ingegaan. Een eerste reden is om de aandacht niet af te leiden van

de meer rationele aspecten van de opstand. Wanneer men zich blind zou staren op voor ons

155

Cegesoma. Martyr, no. 6 (19-20/9/1964), 4. 156

Cegesoma. Martyr, no. 2 (26/8/1964), 1. 157

Maï betekent ‘water’. Dit verwees naar het idee dat, vanwege de magische bescherming

van de Simba’s, de kogels van de vijand in water zouden veranderen.

Page 61: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

53

minder bevattelijke aspecten als magie, kan al snel de indruk ontstaan dat het om een

onzinnige of redeloze beweging zou gaan. Terwijl ik in deze studie net de nadruk wilde

leggen op de wezenlijke, legitieme grieven die aan de opstand ten grondslag lagen.

De tweede reden is dat mijn uitgangspunt was te vertrekken van de bronnen van de leiders

van de opstandelingen. Welnu, het blijkt dat het gebruik van magie in de bronnen van de

politieke kaders van de opstand nergens aan bod komt. Het belang van magie in de

ontwikkelingen kan hiermee echter niet simpelweg van de hand gedaan worden. Het staat

immers buiten kijf dat het wel degelijk een cruciale rol speelde. Zo is de snelheid waarmee de

rebellen gebied veroverden in belangrijke mate toe te schrijven aan hun vermeende magische

krachten. De troepen van het ANC waren immers als de dood voor de Simba’s, die geen angst

leken te kennen en dus wel moesten beschermd zijn door magische krachten.

Op het eerste gezicht is het dan ook opmerkelijk dat dit aspect niet net werd benadrukt in de

bronnen. Zou het voor de CNL immers geen gedroomde propagandastrategie zijn geweest te

verkondigen dat haar leger onkwetsbaar en onoverwinnelijk was? Maar integendeel, het

belang van de magische praktijken werd zelfs afgezwakt: “On a exagéré en parlant de nos

féticheurs. Nous n’en avons pas dans l’APL.” 158

De vraag wordt dan hoe dit hiaat in de bronnen verklaard moet worden. De meeste auteurs

stellen de omvang of invulling van het magische geloof niet in vraag. Benoît Verhaegen

bijvoorbeeld biedt een uitgebreide beschrijving van de magische praktijken, maar gaat er

daarbij misschien iets te makkelijk van uit dat dit bij alle actoren een brandend geloof was.159

Ludo Martens laat een ander geluid horen. Aan de hand van interviews met overlevenden

concludeerde hij dat Pierre Mulele en tenminste een deel van zijn volgelingen zelf niet in

magie geloofden. Mulele verzette zich echter niet tegen de magische opvattingen en

praktijken van zijn manschappen.160

Volgens mij geldt dit evenzeer voor de leiders van de

CNL. Net als Mulele waren zij évolués, gevormd in het koloniale onderwijssysteem. Het is

bekend dat de koloniale autoriteiten, onder het mom van vooruitgang en modernisering,

wilden afrekenen met als ouderwets of irrationeel geclassificeerde ideeën en tradities. Onder

koloniaal gezag werden magische praktijken dan ook uit het publieke domein gebannen.

Onmiddellijk na de onafhankelijkheid kwam hier geen verandering in. De nieuwe elite was

met de modernistische ideologie opgeleid en negeerde het bestaan van magische praktijken,

158

Verklaring van Rumonghet Evariste, majoor in het APL, s.d. Geciteerd in CRISP, Congo

1964, 61. 159

Verhaegen, Benoît. Rébellions au Congo, Tome I & II, Les Etudes du CRISP (CRISP,

1967-1969). 160

Martens, Revolutie.

Page 62: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

54

als een traditioneel relict dat enkel de aandacht kon afleiden van de modernisering van het

land.161

Dat het vooruitgangparadigma nog heel erg speelde, wordt duidelijk uit het

actieprogramma van de CNL. Daar wordt bijvoorbeeld gesproken over de kracht van

vooruitgang, de definitieve afrekening met achterhaalde tradities en de opening van Congo

voor de moderne levenswijze.162

De verbanning uit het publieke discours betekende echter

niet dat het magische geloof bij de bevolking verdween. Het bleef een belangrijk

maatschappelijk gegeven. En het betekende evenmin dat de politieke leiders zouden nalaten

om op dit gegeven in te spelen. Het paste misschien niet in het imago dat de CNL wou

ophangen van een moderne, legitieme bevrijdingsstrijd, maar het had zeker wel zijn praktisch

nut. Ze waren realistisch genoeg om elementen die het moreel van de troepen konden

bevorderen niet te verbieden. Om te slagen moest het politieke project geharmoniseerd

worden met de overtuigingen en praktijken van de meerderheid van de bevolking. Als

‘meester van de magische krachten’ kon iemand als Mulele, van wie verteld werd dat hij

bijzonder sterke magie uit China had meegebracht, legitimiteit en volkse aanhang verzekeren.

Door het bepalen van de regels die aan de werking van de magie waren verbonden kon de

leiding het gegeven ook praktisch aanwenden, bijvoorbeeld voor het bewaren van de

discipline.163

Mijn hypothese luidt dus dat de politieke leiders van de opstand zelf weinig

affiniteit hadden met de magie. De bannelingen in Brazzaville hielden zich er waarschijnlijk

helemaal niet mee bezig, terwijl de lokale leiders op het terrein er wel op inspeelden om er

een praktisch voordeel uit te halen.

Overigens moet de notie van een diepgegrond en blind geloof in de magische krachten bij de

gewone strijders ook zeker genuanceerd worden. In verschillende werken wordt vermeld dat

elke groep opstandelingen een féticheur in dienst zou gehad hebben. Martens voert echter de

getuigenis van een strijder op die vertelt dat, in alle equipes die hij heeft gekend, “hem nooit

de eer is te beurt gevallen een zo indrukwekkend personage te ontmoeten”.164

De voorbeelden

zijn ook legio van strijders die de magische regels braken of omzeilden. Als het verboden was

161

Geschiere, Peter. “On Witch Doctors and Spin Doctors: The Role of ‘Experts’ in African

and American Politics.” In Magic and Modernity. Interfaces of Revelation and Concealment,

geredigeerd door Birgit Meyer en Peter Pels (Stanford University Press, 2003), 162-168 ;

Rowlands, Michael, en Jean-Pierre Warnier. “Sorcery, Power and the Modern State in

Cameroon”. Man 23, no. 1 (1988): 118-132. 162

“Programma d’action du CNL”, 15/4/1964. Geciteerd in CRISP, Congo 1964, 38-43. 163

Enkele van de voorwaarden, die trouwens niet overal dezelfde waren, voor de werking van

de magische bescherming waren een verbod op stelen, een verbod op seks en een verbod op

zich omdraaien in de strijd (o.a. Van Reybrouck, Congo, 341). Hiermee wilde men duidelijk

respectievelijk plundering, verkrachtingen en desertie voorkomen. 164

Martens, Revolutie, 240.

Page 63: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

55

te stelen, dan lieten ze zich de gewenste goederen maar ‘ten geschenke aanbieden’.165

Hadden

ze één van de regels overtreden, zodat hun onkwetsbaarheid twijfelachtig werd, dan konden

ze trouwens gewoon terug naar de magiër om tegen betaling een nieuw beschermend amulet

te krijgen. De Simba’s vertrouwden voor hun bescherming trouwens niet exclusief op magie.

Verschillende auteurs hebben beweerd dat de rebellen uitgesproken antikatholiek waren, maar

de bronnen spreken dit tegen. De magische praktijken stonden het christelijke geloof dat door

de missionarissen was geïntroduceerd niet in de weg, en vice versa. Integendeel, beiden

gingen hand in hand. Hiervan zijn talloze voorbeelden te vinden. Zo droegen de Simba’s naast

hun magische amuletten vaak ook kruisbeelden en religieuze plaatjes.166

Magie en christelijke

religie werden met elkaar verweven. Ellis zag in zijn onderzoek naar de rebellen in Liberia

eenzelfde patroon en kwam tot de conclusie dat de Liberianen dit soort meervoudige

religieuze trouw niet als inconsistent zien. Ze geloven net dat door verschillende religieuze

technieken te combineren ze een hele reeks van voordelen kunnen bekomen.167

Hetzelfde lijkt

voor de Congolese rebellen te hebben gegolden. De Simba’s grepen alle elementen aan die

mogelijk bescherming konden bieden. Baatte het niet, dan schaadde het ook niet. Als we even

verder gaan op de literatuur rond Afrikaanse rebellenbewegingen die vergelijkbare magische

elementen als de Simba’s gebruikten, vinden we ook het idee dat hun rituele technieken

legitimerende praktijken werden, die een diepere kennis vervingen. “The very visibility of

[their] magic objects, clothes and rituals”, zo concludeerde Mariane Ferme, “point to their

superficiality, in a context where the combatants’ youthfulness argues against their having

deep interpretative powers.”168

De magie werd door verschillende auteurs ook in verband

gebracht met de overgang naar volwassenheid. Ellis zegt dat vormen van magie of religie

altijd al, in zowat elke cultuur, een rol hebben gespeeld bij overgangs- en initiatieriten.169

Zoals gezegd waren de strijders vaak jonge adolescenten, die zich plots bezig hielden met de

in essentie volwassen bezigheid van oorlogsvoering. Deelnemen aan de oorlog gaf hen

wellicht een gevoel van ‘man worden’, net zoals het dat bij jongeren overal ter wereld zou

doen. De magische initiatierituelen waren daarbij een teken van hun mentale overgang naar

165

Van Kerkhove en Roberrechts, Simba’s en para’s in Stan, 101, 115-116. 166

Van Kerkhove en Robberechts, Simba’s, 23. 167

Ellis, Stephen. The Mask of Anarchy. The Destruction of Liberia and the Religious

Dimension of an African Civil War (Hurst, 1999), 245. 168

Ferme, Mariane. The Underneath of Things: Violence, History and the Everyday in Sierra

Leone (University of California Press, 2001), 27. 169

Deze alinea is gebaseerd op Ellis, The Mask of Anarchy, 260-264, 277.

Page 64: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

56

volwassenheid. Magie werd door de Simba’s dus functioneel benaderd en aan de context

aangepast, eerder dan dat het een diepgegrond, traditioneel en onveranderlijk geloof was.

6.2 De relaties met het buitenland

De CNL en de Koude Oorlog: agenten van het communisme?

Bij een analyse van de Simba-opstand kan men niet om de internationale context van de

Koude Oorlog heen. In die periode werd vrijwel elk lokaal conflict ingebed in de

alomvattende ideologische tweestrijd tussen Oost en West.

De gevoelens van de CNL ten opzichte van het westerse blok werden in deze studie al

duidelijk: de Verenigde Staten en haar bondgenoten werden verantwoordelijk gesteld voor de

problemen van het land en een constante inmenging in de Congolese zaken verweten.

Concreet was de Amerikaanse en Belgische technische en militaire steun aan de ‘valse’

regering van Léopoldville de CNL natuurlijk een doorn in het oog. De Amerikanen werden

beschuldigd van een genocide tegen het Congolese volk. Volgens generaal Olenga werd

Congo stilaan een tweede Vietnam, ‘waar mensenlevens geofferd werden voor de belangen

van het imperialisme’.170

Het Belgische motief voor de steun aan Léopoldville was vooral het idee de

verwezenlijkingen van het kolonialisme te moeten beschermen. In politieke kringen heerste

nog sterk het idee dat België niet alleen het recht maar zelfs de plicht had om in Congo tussen

te komen, omdat het land te vroeg onafhankelijk was geworden en die vrijheid nog niet

aankon. De bijstand vanwege de Verenigde Staten was enerzijds gebaseerd op economische

motieven.171

Congo bezat en bezit nog steeds enorme voorraden aan natuurlijke hulpbronnen,

waartoe de VS de toegang wou verzekeren. Anderzijds was de angst dat Congo ten prooi zou

vallen aan het communisme een nog belangrijker motief. In Washington was men er van

overtuigd dat eerst Lumumba en later zijn volgelingen nauwe banden hadden met het

communistische blok. De perceptie was dat “The Sovjets made a determined effort to

penetrate central Africa at that time and attempted to promote communist takeover in the

170

Cegesoma. Martyr, no. 1 (22-23/8/1964), 1 : no. 2 (26/8/1964), 1. 171

Deze alinea is gebaseerd op Williams, Gerhard Mennen. “US Objectives in the Congo,

1960-1965.” In Footnotes to the Congo Story (Walker and Company, 1967), geredigeerd door

Helen Kitchen, 143-148.

Page 65: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

57

Congo.” Een overwinning van de rebellen in Congo zou volgens de VS, vanwege de

strategische ligging van het land in het hart van Afrika, een domino-effect in gang kunnen

zetten waarbij het communisme zich over heel het continent zou verspreiden. Dit moest

absoluut vermeden worden.

De perceptie dat Lumumba en de lumumbisten een gevaar vormden voor westerse belangen

kreeg vorm in de eerste maanden van de onafhankelijkheid en berustte op een aantal

misrekeningen van Lumumba zelf. Toen de nieuwbakken premier bij de plechtige inhuldiging

erg bitter uithaalde naar de wantoestanden van het kolonialisme, werd de relatie met het

Westen terstond op scherp gezet. Toen het al meteen de verkeerde kant uitging met het land

aarzelde België niet om militair te interveniëren om haar belangen te beschermen. Omdat zijn

aanklacht tegen deze inbreuk op de Congolese soevereiniteit naar zijn gevoel te weinig gehoor

vond bij de VN, zocht Lumumba diplomatieke steun bij de Sovjet-Unie. Hij onderschatte

wellicht dat dit, in een erg verhitte periode van de Koude Oorlog, automatisch tot gevolg had

dat hij door de VS als een agent van Moskou bestempeld werd. Meteen werden plannen

gemaakt om hem politiek uit te schakelen en werd toenadering gezocht tot zijn politieke

tegenstanders: president Kasavubu, en al snel ook generaal Mobutu.

De CNL maakte een heel andere analyse van de gebeurtenissen van 1960. Volgens hen koos

Patrice Lumumba duidelijk voor een politiek van ongebondenheid, waarop de VS hem

inderdaad als ‘gevaarlijk’ categoriseerde, maar ook de Russen hem als ‘onzeker en

besluiteloos’ aanzagen. Er zou zelfs even twijfel over bestaan hebben of Moskou niet achter

de moord op de premier zat.172

Dit insinueert al dat de Sovjet-Unie niet de bondgenoot van de

lumumbisten was die de VS in hen zag. De beschuldiging van communisme was voor de CNL

gratuit, een middel om hun nationalistische actie te dwarsbomen. Zij waren, in hun eigen

woorden, niet meer gelieerd aan het communisme dan aan het kapitalisme. Ze werden niet

aangetrokken door vreemde doctrines of ideologieën die hen werden opgelegd door andere

volken met een andere mentaliteit dan de hunne: “Notre révolution est purement congolaise et

africaine, en aucune façon dicté de l’extérieur.”173

Men probeerde enkel de legitieme

belangen van het land veilig te stellen, zijnde de ware onafhankelijkheid van het land te

bewerkstelligen. Daarvoor wilde men nieuwe structuren creëren, die aangepast waren aan de

noden van een Afrikaanse evolutie. Het lumumbisme was de affirmatie van het Afrikaanse

karakter van het land.174

172

Cegesoma. Martyr, no. 4 (5-6/9/1964), 1. 173

Cegesoma. Martyr, no. 7 (26-27/9/1964), 4. 174

Cegesoma. Martyr, no. 4 (5-6/9/1964), 1, 4 ; no. 5 (9-10/9/1964), 3.

Page 66: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

58

Het denkkader van de CNL was dus nationaal en Afrikaans. Men zette in op het Afrikaans

socialisme, dat in die periode ook door andere leiders op het Afrikaanse continent werd

gepredikt.175

De communistische ideologie werd (in haar pure vorm) als niet compatibel met

de Afrikaanse en Congolese realiteiten ervaren.176

Hoewel de CNL in haar discours dus heel expliciet duidelijk maakte dat het niets met het

communisme te maken had, valt het binnen de heersende tijdsgeest te begrijpen waarom de

VS hen toch van communistische banden verdacht. Het onderscheid tussen Afrikaans

socialisme en communisme werd door de VS simpelweg niet gemaakt. In het Koude Oorlog-

tijdperk werd in zwart-wit termen gedacht. Wie niet met hen was, was automatisch tegen hen,

en voor de tegenpartij. Voor de VS waren er genoeg elementen die in het nadeel van de CNL

spraken. Het was immers zeker zo dat voor de bevrijdingsstrijd inspiratie werd gevonden in

de communistische wereld. Van Pierre Mulele is geweten dat hij begin jaren 1960 naar China

trok en daar de guerrillatechnieken en andere maoïstische tactieken leerde. Verschillende

kopstukken van de CNL frequenteerden de Chinese ambassades in Brazzaville en Bujumbura,

en verkregen daar ook financiële steun om de opstand te organiseren.177

De CNL verwees in

haar geschriften meermaals naar het voorbeeld van de leninistische en maoïstische revoluties,

alsook naar die van Fidel Castro op Cuba.178

Ook het woordgebruik van de CNL, die de

bevolking via Le Martyr vaak aanspreekt met ‘kameraden’, het heeft over ‘het proletariaat’ of

de arbeidersklasse en, naar het voorbeeld van China, op 5 september 1964 een

‘Volksrepubliek’ uitriep, doet automatisch aan het communisme denken.179

De verklaringen

van de CNL werden op basis van deze feiten louter als misleidende propaganda gezien.

Toch wijst alles er op dat er van een sterke band met het communistische blok in

werkelijkheid geen sprake was. Lumumba was een nationalist, zijn referentiekader was

Congo. Geconfronteerd met een hachelijke situatie zocht hij in 1960 steun waar hij die kon

vinden. En aangezien de VN die niet bood, bleef enkel de Sovjet-Unie over.180

Dit betekende

niet dat hij zich tot het communisme bekeerde. Hetzelfde gold voor de lumumbisten. Ze

175

Volgens Friedland en Rosberg waren Julius Nyerere (Tanzania), Léopold Senghor

(Senegal), Kwame Nkrumah (Ghana) en Sékou Touré (Guinea) de staatsleiders die als

architecten van het Afrikaans socialisme kunnen beschouwd worden. Friedland, William, en

Carl Rosberg Jr. African Socialism (Standford University Press, 1964), 3. 176

Cegesoma. Martyr, no. 13 (29-30/10/1964), 1. 177

Speech van ondersecretaris Averell Harriman, Washington 18 augustus 1964. Department

of State Bulletin, 7/9/1964. Geciteerd in Hoskyns, Organization, 12-13. 178

Cegesoma Martyr, no. 1 (22-23/8/’64), 4. 179

O.a. Martyr, no. 1 (22-23/8/’64), 1, 4 ; Martyr, no. 6 (19-20/9/1964), 4. 180

Van Reybrouck, Congo, 317-320.

Page 67: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

59

konden enkele ideeën praktisch aanwenden en konden enige financiële steun best gebruiken,

maar in hun denken is weinig merkbaar van communistische gevoelens.181

De manier waarop

het nieuws uit de Sovjet-Unie in Le Martyr in beeld werd gebracht, wijst ook niet op een grote

vriendschapsband tussen Stanleyville en Moskou.182

De berichtgeving klinkt vrij neutraal en

men laat niet na de negatieve aspecten te belichten: zo wordt het ontslag van Kroetsjev

toegeschreven aan het falen van zijn binnenlandse politiek en het ideologisch conflict tussen

Moskou en Peking. Dan blijkt er iets meer sympathie voor China, als ‘collega-

ontwikkelingsland’: De ontwikkeling van de eerste Chinese atoombom wordt bijvoorbeeld

beschreven als een ‘overwinning voor de onderontwikkelde wereld’. Het monopolie van de

nucleaire grootmachten VS en USSR was hiermee gebroken, wat volgens Le Martyr voor

vreugde zorgde bij de volkeren van Azië, Afrika en Latijns-Amerika. Anderzijds wordt ook

met betrekking tot China niet nagelaten bepaalde gebreken te vermelden.

Het standpunt van de lumumbisten doet denken aan de opinies die door enkele

derdewereldlanden op de Conferentie van Bandung (1955) werden geuit en aanleiding gaven

tot de vorming van de Non-Alligned Movement (1961). Inderdaad verklaarde de CNL op

internationaal vlak de politiek van ‘positief neutralisme’ die door Lumumba was uitgestippeld

verder te willen zetten. Deze zou gericht zijn op vriendschap met alle volkeren, Afrikaanse

eenheid en de bevrijding van alle landen die nog onder buitenlandse dominantie leefden.183

De CNL wilden een neutraal en absoluut onafhankelijk Congo, bevriend met alle naties die

zich onthielden van bemoeienissen in de nationale zaken. De soevereiniteit zou streng

bewaakt worden, men wilde tegen elke prijs vermijden opnieuw afhankelijk te worden van het

buitenland. Zo wou de CNL wel samenwerken met andere landen, maar weigerde het

liefdadigheid.

Voor wat het standpunt van Peking en Moskou zelf betreft, kan men stellen dat hun interesse

zeker wel werd gewekt door de Congolese opstand, maar dat hun steun nooit erg substantieel

werd. Het bleef steeds beperkt tot enkele kleinschalige fondsen. De hulp was zeker nooit zo

concreet en openlijk als de assistentie die de Verenigde Staten aan Léopoldville boden.

Moskou was niet bereid ter wille van de Congolese nationalisten een open conflict met de VS

te riskeren.184

181

Young, Significance, 122. 182

Cegesoma. Martyr, no. 11 (22-23/10/’64), 1 ; no. 12 (24-25/10/’64), 1. 183

Cegesoma. Martyr, no. 5 (9-10/9/’64), 4 ; no. 7 (26-27/9/’64), 3 ; no 13 (29-30/10/’64), 1. 184

Mazov, Sergei. “Soviet Aid to the Gizenga Government in the Former Belgian Congo

(1960–61) as Reflected in Russian Archives.” Cold War History, vol. 7, no. 3 (2007), 425-

426.

Page 68: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

60

De CNL en Afrika: de verhouding met de OAE en de houding van de buurlanden

Waar de CNL wel meer nadrukkelijk op zoek ging naar internationale steun, was op het

Afrikaanse continent. Dit deed men vooral via de Organisatie van Afrikaanse Eenheid (OAE).

De OAE, de voorloper van de huidige Afrikaanse Unie, was op het moment van de Simba-

opstand een gloednieuwe organisatie. Ze was in 1963 opgericht om (onder andere) onderlinge

geschillen vreedzaam te beslechten en werd nu met een eerste crisis geconfronteerd. Een

aantal socialistische en progressieve Afrikaanse landen waren de Congolese revolutie niet

ongenegen. Vooral het argument dat de militaire steun vanuit het buitenland aan de regering

Tshombe een inmenging was in de interne aangelegenheden van Congo, kon op veel bijval

rekenen. Onder de blanke huurlingen waren immers veel Zuid-Afrikanen en Rhodesiërs, twee

landen die als racistische regimes werden beschouwd.185

De CNL stelde meer vertrouwen in de OAE dan in de VN, dat als een instrument van het

Westen werd ervaren. Men was niet vergeten dat Lumumba onder de ogen van de VN was

gearresteerd en uiteindelijk vermoord. De CNL vroeg de OAE dan ook haar invloed aan te

wenden om een nieuwe VN-interventie te voorkomen.186

Ook Tshombe kwam zijn zaak bepleiten bij de OAE. Hij was bij veel landen echter geen

graag geziene gast. Er werden vraagtekens geplaatst bij de legaliteit van zijn regering, die

zonder verkiezingen of de raadpleging van het parlement tot stand was gekomen. En men had

hem zijn separatisme van enkele jaren voordien nog niet vergeven. Koning Hassan II van

Marokko verklaarde bijvoorbeeld niet aan dezelfde tafel te willen zitten als de moordenaar

van Patrice Lumumba.187

In juli 1964 werd hem in Caïro de toegang tot de vergadering van de

OAE ontzegd.

De onenigheid binnen de CNL verminderde echter aanzienlijk hun invloed op de OAE.

Vooral Bocheley was vaak bij de commissie aanwezig, maar hij kon er de leden niet van

overtuigen dat hij de steun had van Mulele, Gizenga of Gbenye. Hierdoor aarzelden de

progressieve landen om wezenlijke hulp te geven. De verdeeldheid bij de rebellenleiders

maakte het moeilijk om hen als een valabel alternatief te zien, waardoor ook de houding

tegenover Tshombe enigszins veranderde: in september werd hij gehoord en niet de rebellen,

wat natuurlijk op felle kritiek van de CNL kon rekenen.188

185

Hoskyns, Organization, 68-74. 186

Cegesoma. Martyr, no. 13 (29-30/10/’64), 2. 187

Etudes Congolaises, jan.-feb. 1965, 69-70. Geciteerd in Hoskyns Organization, 9. 188

Courrier Africain, 15/9/1964. Geciteerd in Hoskyns, Organization, 21 ; Cegesoma, Martyr

no. 5 (9-10/9/’64), 1 ; no. 9 (12-13/10/’64), 1.

Page 69: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

61

Nog in september werd een ad hoc commissie van de ministerraad ingesteld, onder leiding

van president Kenyatta van Kenia. De commissie vroeg herhaaldelijk om de onmiddellijke

terugtrekking van alle buitenlandse troepen en huurlingen en de stopzetting van de inmenging

van externe mogendheden, om een algemeen staakt-het-vuren en om de formatie van een

overgangsregering van nationale eenheid, gevolgd door vrije verkiezingen onder supervisie

van de OAE.189

Er werd ook een delegatie van de commissie naar Washington gestuurd om te

vragen de levering van oorlogsmateriaal stop te zetten. Dit werd door Tshombe en Kasavubu

dan weer als een inmenging in hun zaken beschouwd, waarop ze verklaarden dat Congo de

beslissingen van de OAE voortaan niet meer zou naleven.190

De rebellen van hun kant

feliciteerden de OAE met haar resoluties, maar lieten ook weten dat er geen staakt-het-vuren

zou komen vooraleer de buitenlandse huurlingen uit Congo teruggetrokken waren en

Kasavubu, Tshombe en Mobutu van de politieke scène waren verdwenen. Van een verzoening

kon onder de huidige omstandigheden geen sprake zijn.191

De OAE leek dus niet in staat de

crisis te bedwingen. Ook de rechtstreekse bemiddeling van voorzitter Kenyatta tussen

Washington en Stanleyville, omtrent de vrijlating van blanke gijzelaars die in de hoofdstad

van de opstand werden vastgehouden, leverde geen resultaten op.

Wanneer meer specifiek naar de houding van Congo’s

buurlanden wordt gekeken, kunnen vijf van hen tot de

groep progressieve landen worden gerekend. Congo-

Brazzaville, Soedan, Oeganda, Burundi en Tanzania

waren de CNL goedgezind. In Congo-Brazzaville en

Burundi hadden de rebellenleiders al vanaf het begin

quasi volledige bewegingsvrijheid. De Centraal-

Afrikaanse Republiek, Noord-Rhodesië/Zambia en

Angola hielden zich afzijdig.192

De enige buurstaat die actief de regering van

Léopoldville steunde, was Rwanda. Een Rwandese

189

Hoskyns, Organization, 14-20. 190

East African Standard, 23, 24 en 28/9/1964. Geciteerd in Hoskyns, Organization, 24-26. 191

Cegesoma. Martyr no. 5 (9-10/9/’64), 1 ; no. 6 (19-20/9/’64), 1 ; no. 10 (16-17/10/’64), 1. 192

De Centraal-Afrikaanse Republiek was een dictatuur, Noord-Rhodesië zat in volle

overgang naar het onafhankelijke Zambia (24/10/1964) en Angola was nog steeds een kolonie

van Portugal. 193

Adaptatie van http://commons.wikimedia.org/wiki/File:LocationRCongo.svg.

Kaart 8. Congo en zijn buurlanden.193

Page 70: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

62

luchthaven werd gebruikt als basis voor de Amerikaanse vliegtuigen en om de grensstad

Bukavu, die omgeven was door rebellengebied, te bevoorraden. Generaal Olenga van het APL

maakte, uiteraard tot zijn grote woede, melding van het feit dat bij gevechten rond Bukavu

Rwandese huurlingen waren opgemerkt.194

Het motief voor de Rwandese inmenging moet

wellicht in de etnische tegenstelling tussen Hutu’s en Tutsi’s gezocht worden. Met de

onafhankelijkheid van Rwanda had de Hutu-meerderheid de macht overgenomen en waren

tussen 1959 en 1962 vele Tutsi’s, op de vlucht voor etnische zuiveringen, naar het oosten van

Congo geëmigreerd.195

Toen kort daarna in datzelfde gebied de Simba-opstand werd

voorbereid, sloot Gaston Soumialot in naam van de CNL allianties met de Tutsi-ballingen.196

Eens de chaos losbarstte, zagen de Hutu-troepen wellicht hun kans om de vervolging van de

Tutsi’s verder te zetten.197

194

Martyr no. 2, 26/8/’64, p. 1. Martyr no. 15, p. 1. 195

Unir MN. “La nationalité des banyamulenge dans le processus de paix et de réconciliation

nationale.” Geraadpleegd via http://unir-mn.org/nationalite.html, laatst op 11/7/’13. 196

Pike, John. "Republic of Congo Post-Independence War." Geraadpleegd via

http://www.globalsecurity.org/military/world/war/congo-in.html, laatst op 11/7/’13. 197

In deze periode werd de basis gelegd voor conflictlijnen die tot vandaag door de regio van

de Grote Meren lopen, en nog verschillende malen voor opflakkeringen van (etnisch) geweld

in Oost-Congo hebben gezorgd.

Page 71: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

63

6.3 Het leven in de veroverde gebieden

De bestuurlijke organisatie

De bestuurlijke organisatie van de rebellen in de door hen veroverde gebieden was erg

verwarrend en volatiel. Via hun eigen krant Le Martyr zijn de ontwikkelingen in Stanleyville

echter vrij goed te volgen. Uit de evolutie van de gebeurtenissen spreekt vooral een gebrek

aan voorafgaande planning, coördinatie en controle.

Na de verovering van Stanleyville werd door generaal Olenga aanvankelijk Alphonse Kingis

van de lokale MNC-L als voorzitter van de ‘Revolutionaire Regering van de provincie

Orientale’ aangesteld. Vanuit het ideaal van de volksdemocratie (de slogan “tout par le

peuple” indachtig) kreeg de bevolking de kans haar directe bestuurders rechtstreeks aan te

duiden. Per commune werden volksvergaderingen georganiseerd, waar de burgemeesters en

hoofden van de administratieve diensten via een rudimentaire stemming werden aangeduid.

De kandidaten werden aan het publiek voorgesteld en daarna werd via een eenvoudige

handopsteking een winnaar gezocht. Wanneer hierbij geen afgetekende winnaar uit de bus

kwam, werd de gegadigden gevraagd met hun medestanders elk in een hoek van het terrein te

gaan staan, zodat de verschillen duidelijker zouden zijn.198

Een week na de bekendmaking van de nieuwe bestuurders werden de werkzaamheden van de

Revolutionaire Regering echter al geschorst, op initiatief van Gaston Soumialot, die toen zijn

opwachting maakte in Stanleyville. In tijden van oorlog zou het prefereerbaar zijn dat een

‘Executief College’ zich over de lopende zaken ontfermde, zo werd geargumenteerd.199

In

werkelijkheid kwam de maatregel er nadat Soumialot een resem klachten had ontvangen van

de inwoners van Stanleyville, tegen de Revolutionaire Regering en bepaalde militaire

autoriteiten. Zowel Congolese als buitenlandse inwoners werden geconfronteerd met

plunderingen, vandalisme, arbitraire arrestaties, wreedheden en moorden. De leden van de

Revolutionaire Regering werden als eindverantwoordelijken aangewezen. Ze werden onder

huisarrest geplaatst en al hun beslissingen werden nietig verklaard.

Opmerkelijk is dat er zich onder de leden van het nieuwe Executief College drie vrouwelijke

leden bevonden. Volgens de CNL zelf was het de eerste maal sinds de onafhankelijkheid dat

vrouwen rechtstreeks bij bestuurszaken betrokken werden, een feit dat meermaals benadrukt

werd.200

Ze waren afkomstig uit de rangen van de Femmes Nationalistes, de lumumbistische

198

Cegesoma. Martyr, no. 1 (22-23/8/’64), 1 ; no. 2 (26/8/’64), 1. 199

Cegesoma. Martyr, no. 3 (1-2/9/’64), 1, 4. 200

Cegesoma. Martyr no. 3 (1-2/9/’64), 1, 4 ; Martyr no. 4 (5-6/9’64), 3.

Page 72: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

64

vrouwenvereniging. Het belang van die organisatie blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat haar

voorzitster het woord kreeg bij de plechtige intrede van Soumialot in Stanleyville. Vandaag

klinkt het natuurlijk vanzelfsprekend, maar voor die periode en locatie is het opvallend dat er

vrij veel aandacht besteed werd aan “l’égalité de l’homme et de la femme”.201

Het Executief College was een nog korter leven beschoren dan haar voorganger. Nu was het

Christophe Gbenye die zijn intrede in Stanleyville deed. Tot dan toe had Gbenye zich gedeisd

gehouden in Brazzaville, ver van het front. Ondertussen had hij trouwens ook contacten

behouden met Léopoldville om de optie van zijn opname in een nieuwe regering van

nationale eenheid open te houden.202

Dit toont nog maar eens het dubieuze karakter van

Gbenye, die steeds op verschillende paarden wedde. Begin september verliet hij echter de

piste Léopoldville en kwam hij naar Stanleyville om er de ‘Republique Populaire du Congo’

uit te roepen, met zichzelf als staatshoofd en regeringsleider. Gbenye beweerde dat de CNL

via haar APL drie vierden van het land controleerde en daarom de legitieme regering van

Congo was.203

Het provinciale gezag werd van het Executief College overgedragen aan een

‘Algemene Commissie’.

Nog was hiermee geen bestuurlijke orde geschapen. Enkele weken na de instelling van de

Volksrepubliek werd de staat van beleg afgekondigd in alle bevrijde zones en werden de

activiteiten van de burgerlijke rechtbanken geschorst ten voordele van militaire tribunalen. Er

wordt daarnaast ook melding gemaakt van ad hoc volksrechtbanken, waar ‘verraders’ berecht

werden volgens de wil van het volk.204

Het is duidelijk dat men vooral in de weken en maanden na de verovering van Stanleyville te

maken had met een voortdurend wisselende situatie. Er was geen helder plan voor de interne

organisatie van de gebieden. Er werden structuren opgezet en weer volledig omgegooid

wanneer de vorige niet bleken te werken of wanneer een hogere autoriteit de stad bereikte.

In de begindagen hadden de Jeunesses van de MNC-L de controle over de stad, maar de

radicale jongeren gingen hierbij zo driest te werk dat Soumialot al snel moesten ingrijpen. In

201

Oorspronkelijke tekstopmaak. Cegesoma. Martyr, no. 2 (26/8/’64), 4. In de geschiedenis

van Congo heb ik voor dit gegeven geen aanleiding gevonden. Waarschijnlijk werd het idee

van de gelijkwaardigheid van de vrouw opgepikt uit revolutionaire geschriften. Zowel Mao

als Lenin spraken zich tegen de onderdrukking van de vrouw. Strategy for Revolution in 21st

Century. “Mao on women, 1919-1966.” Geraadpleegd via http://sfr-21.org/mao-women.html,

laatst op 11/7/’13. 202

Young, Significance, 114. 203

Decreetwet opgesteld in Stanleyville, 5/9/1964, Congo 1964, p. 267 204

Cegesoma. Martyr no. 6 (19-20/9/’64), 1 ; no. 7 (26-27/9/’64), 1, 3.

Page 73: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

65

de koortsachtige zoektocht naar collaborateurs en ‘reactionairen’ werd vrijwel iedereen met

een bestuurlijke functie of enig opleidingsniveau publiekelijk geëxecuteerd, vaak op

gruwelijke wijze. Alle ambtenaren en magistraten verdwenen hiermee van het toneel, hun

functies werden ingevuld door ‘revolutionairen’ zonder enige beleidservaring. Soumialot

verweet zijn generaal de aanstelling van Alphonse Kingis en de problemen waartoe dit geleid

had. Volgens Jean-Pierre Sonck zorgde de lage dunk die Soumialot van Olenga had voor

spanningen tussen beiden.205

Er speelde zich in die periode een driehoekige machtsstrijd af in

de regio Stanleyville, tussen de politieke leiders van de CNL, de leiding van het APL en de

Jeunesses MNC-L. Geen van de drie partijen had de absolute controle en de situatie in

Stanleyville was afhankelijk van welke groep zich op dat moment in de stad bevond.206

Ook

binnen de CNL zelf ontstonden weer nieuwe spanningen, ditmaal tussen Soumialot en

Gbenye. Met zijn ‘Gouvernement provisoire du CNL-Section de l’Est’ had Soumialot sinds 21

juli het opperste gezag in het oostelijke rebellengebied geclaimd. Wanneer Gbenye op 5

september de Volksrepubliek uitriep en een ‘Gouvernement Populaire’ vormde, gebood hij

Soumialot de werkzaamheden van zijn comité stop te zetten. Die wou natuurlijk niet zomaar

alle bevoegdheden uit handen geven. Vanaf dan kwamen beiden steeds meer in conflict,

waarbij Gbenye zich met zijn regering boven de CNL stelde.207

De economische situatie

Meer dan op de politieke boodschap was de populariteit van de CNL in het oosten van Congo

gebouwd op de belofte dat de levensomstandigheden van de bevolking snel zouden

verbeteren. De primaire zorg van de mens is steeds economisch. Wat heeft men immers aan

politieke idealen als niet eens aan de basisbehoeften voldaan kan worden? De eerste

maatregelen die de rebellen in de ‘bevrijde’ gebieden namen, waren dan ook gericht op een

onmiddellijke verbetering van de economische situatie van het gewone volk. Enerzijds

werden de prijzen van consumptiegoederen vastgelegd op een aanzienlijk lager niveau dan

voorheen gebruikelijk was.208

Anderzijds werden de belastingen afgeschaft voor alle inwoners

met Congolese nationaliteit; voor buitenlanders bleven ze wel van toepassing. Om de

werkloosheid aan te pakken werden grote openbare werkzaamheden aangekondigd.209

205

Sonck, “Echec à l’armée populaire”, 7. 206

Young, Significance, 120. 207

Briefwisseling van Gbenye en Soumialot. CRISP, Congo 1964, 294-300. 208

De nieuwe prijzen werden aangekondigd via Le Martyr (nos. 1, 2 en 3, telkens op pagina

2). 209

Cegesoma. Martyr, no. 1 (22-23/8/’64), 2. ; Martyr, no. 4 (5-6/9/’64), 3.

Page 74: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

66

In theorie zou de koopkracht van de bevolking door de nieuwe regelingen sterk toenemen. De

rebellen toonden echter een gebrek aan realiteitszin en enige kennis van de meest basale

economische processen. De simplistische ingrepen hadden immers onbedoelde gevolgen die

rampzalig bleken voor de economie. Omdat ze verplicht werden hun producten met verlies te

verkopen en ze bovendien ook te maken kregen met plunderingen, beslisten zowel Congolese

als buitenlandse handelaars voorraden achter te houden of hun winkels simpelweg te sluiten.

In combinatie met het stilvallen van de bevoorrading van de steden ontstond al snel een

schaarste aan levensmiddelen. Wie geld had, kon nog wel terecht op een bloeiende zwarte

markt, maar voor het gros van de bevolking was de toestand nog meer precair dan voorheen.

In een poging deze problemen te verhelpen, werd in Le Martyr een verbod op het hamsteren

van producten aangekondigd. Aan groothandelaars werd het verboden hun producten

rechtstreeks aan het publiek aan te bieden; dit om de zwarte markt te bestrijden.210

Ondertussen probeerde men de landbouwers te overtuigen hun producten naar de stedelijke

markt te brengen door hun veiligheid en die van hun waren te verzekeren.211

Andere

communiqués, die de werknemers oproepen zich aan de werkuren te houden of de huurders

vragen hun huurgeld zoals voorheen te betalen, illustreren de chaos die heerste.212

Het

economische leven was helemaal stil gevallen. Bedrijven sloten of werknemers kwamen niet

opdagen. De wegen waren onveilig en werden dus vermeden. De CNL probeerde de

bevolking er toe aan te zetten haar dagelijkse bezigheden opnieuw op te nemen, maar het

simpele feit dat haar oproepen meermaals en in verschillende vormen herhaald werden,

illustreert dat ze weinig gehoor vonden.213

De veiligheidssituatie

Op het toppunt van hun macht hadden de rebellen ongeveer de helft van Congo in hun grip,

een gebied groter dan Frankrijk en Duitsland samen. In dat domein waren de

vertegenwoordigers van het centrale en provinciale bestuur en het regeringsleger verdreven.

In haar verklaringen probeerde de CNL steeds de indruk te wekken dat het dat gebied via het

APL ook werkelijk onder controle had. Het leger van de rebellen was in de propaganda een

regulier, homogeen en gedisciplineerd orgaan, dat ‘ten dienste stond van de veiligheid van de

bevolking’. Anders dan het ANC van Mobutu zouden de lumumbistische troepen zich niet

210

Cegesoma. Martyr, no. 3 (1-2/9/’64), 2. 211

Cegesoma. Martyr, no. 4 (5-6/9/’64), 3. 212

Cegesoma. Martyr, no. 4 (5-6/9/’64), 2. 213

Cegesoma. O.a. Martyr, no. 11 (22-23/10/’64), 2 ; no. 12 (24-25/10/’64), 3.

Page 75: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

67

bezondigen aan vandalisme, plunderingen en volkerenmoord. In het rebellengebied konden

alle burgers, Congolezen en buitenlanders, op bescherming rekenen. De strijd van de CNL

was immers enkel gekant tegen de valse regering van Léopoldville, de lakeien van het

imperialisme.214

In realiteit was van een effectieve controle nooit sprake. Bij het begin van de oostelijke

opstand, toen halverwege mei Uvira werd ingenomen, waren de rebellen nog goed geleid en

redelijk gedisciplineerd gebleken. Naarmate het rebellengebied uitbreidde en steeds meer

verschillende elementen aan de opstand deelnamen, heerste echter de wanorde. Het ‘leger’

van de rebellen bestond in feite uit een heel aantal afzonderlijke milities, die meestal

ongecoördineerde acties uitvoerden. Voor het grootste deel waren het ordeloze bendes

jongeren, die amper met een wapen konden omgaan en enkel gehoorzaamden aan hun

rechtstreekse aanvoerders. En zelfs die konden hun strijders vaak maar moeilijk in toom

houden. Anders dan in het maquis van Mulele kregen de opstandelingen in het oosten amper

training.

Net zoals de ANC-troepen gingen ook groepjes rebellen zich te buiten aan vernielingen,

plundering en wreedheden tegen (vermeende) tegenstanders. Zoals eerder gezegd werd na de

inname van Stanleyville melding gemaakt van buitensporigheden tegen de lokale bevolking

door de Jeunesses en losgeslagen elementen van het APL. Het is duidelijk dat de CNL-kaders

en de legerleiding de strijders niet (meer) onder controle hadden. Niet alleen de Simba’s, maar

ook gewone burgers maakten gebruik van de situatie om winkels en overheidsgebouwen leeg

te halen. Het gebrek aan controle en cohesie liet verschillende groepen ook toe om van de

gelegenheid gebruik te maken persoonlijke rekeningen te vereffenen en rivalen te

liquideren.215

Om de eer en het prestige van het APL en de partij te bewaren, haastte de

leiding zich wel om verantwoordelijken te zoeken en te straffen. Maar ondanks die pogingen

kreeg men de situatie nooit onder controle. Groepjes strijders bleven hun boekje te buiten

gaan.216

De gebrekkige veiligheidssituatie in de bezette gebieden werd uiteindelijk de voornaamste

reden voor de gezamenlijke militaire interventie van België en de Verenigde Staten. Vanaf het

begin van de opstand haastten de leiders van de CNL zich, net om een interventie te

214

Cegesoma. Martyr, no. 1 (22-23/8/’64), 1 ; no. 2 (26/8/’64), 1 ; no. 3 (1-2/9/’64), 1 ; no.

11 (22-23/10/’64), 2 ; no. 13(29-30/10/’64), 2. 215

Cegesoma. Martyr no. 7 (26-27/9/’64), 4 ; no. 8 (6/10/’64), 1 ; no. 19 (21-22/11/’64), 2. 216

O.a. Martyr no. 7 (26-27/9/’64), 4 ; Martyr no. 17 (14-15/11/’64), 2.

Page 76: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

68

vermijden, om te benadrukken dat de buitenlanders in Congo veilig waren. De CNL was niet

gekant tegen het Amerikaanse volk, zo werd uitgelegd, maar veroordeelde wel de

imperialistische en neokoloniale ambities van de Amerikaanse regering. Zolang de

vreemdelingen die in Congo leefden zich afzijdig hielden van de politiek en van goede wil

waren, waren ze welkom en hadden ze niets te vrezen. “Aux commerçants le commerce, aux

planteurs les plantations et aux congolais la politique”, zo werd de visie samengevat.217

Men

verzekerde hen herhaaldelijk dat ze in het rebellengebied op personele en materiële

bescherming konden rekenen.218

Omdat de Revolutionaire Regering erkende dat in

samenwerking met de buitenlanders ‘magnifieke realisaties’ waren verwezenlijkt in het land,

zou ze er zelfs naar streven de buitenlandse investeringen te waarborgen en toe te laten voor

zover ze noodzakelijk waren voor de nationale ontwikkeling. Aan de religieuze missies werd

de vrijheid van het apostolaat gegarandeerd. Het lumumbisme was immers een puur politieke

ideologie en liet een totale vrijheid aan alle religieuze activiteiten, van welke strekking dan

ook.219

Hier werd wel aan toegevoegd dat de wereldlijke en geestelijke taken duidelijk

gescheiden moesten blijven tussen respectievelijk staat en missies. De missies mochten zich

dus net als de andere vreemdelingen niet inlaten met politieke zaken. Als ze zich aan de

controle van de staat onderwierpen, zouden de missiescholen zelfs op bepaalde voordelen

kunnen rekenen. Kortom, iedereen die het land loyaal diende, was welkom. In de woorden

van Soumialot waren alle inwoners van Congo ‘Congolese burgers’, op voet van gelijkheid.220

De meeste blanken reageerden dan ook onverschillig op de komst van de rebellen en

weigerden het gebied te verlaten. “Eux ou les autres, c’est du pareil au même pourvu qu’on

nous permette de travailler.”221

Alleen de technische assistenten van het Belgische leger en

hun gezinnen werden uit voorzorg geëvacueerd, om het contact tussen de Simba’s en

Europeanen in uniform te vermijden.

De nieuwe autoriteiten zagen snel het praktisch nut van de aanwezigheid van de blanken in.

Men ondervond immers, zowel in Albertville als Uvira, dat het vertrek van de blanken

onmiddellijk gevolgd werd door zware bombardementen door Amerikaanse vliegtuigen.222

Daarom werd aan de nog aanwezige buitenlanders voortaan verboden de bevrijde zones te

217

Cegesoma. Martyr no. 3 (1-2/9/’64), 4 ; no. 6, (19-20/9/’64), 4. 218

Cegesoma. Martyr no. 2 (26/8/’64), 1 ; no. 3 (1-2/9/’64), 1. 219

Cegesoma. Martyr no. 3 (1-2/9/’64), 1 ; no. 7, (26-27/9/’64) 1, 3. 220

Cegesoma. Martyr no. 7 (26-27/9/’64), 4 ; no. 4 (5-6/9/’64), 1. 221

François, F. Reportage RTB, 5/8/’64. Geciteerd in CRISP, Congo 1964, 228-229. 222

Cegesoma. Martyr no. 4 (5-6/9/’64), 4 ; no. 8 (6/10/’64), 4.

Page 77: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

69

verlaten en werden ze dus, eerst de facto en later formeel, als gijzelaars gebruikt.223

De

blanken waren een waarborg: zolang zij in de buurt bleven, wist men zich veilig voor de

vliegtuigen. Hiervoor werd de fraaie term “Européens-parapluies” bedacht. Naast een

passieve verzekering tegen aanvallen, werd de aanwezigheid van de blanken ook actief

aangewend om druk te zetten op de mogendheden die de regering van Léopoldville steunden.

Dit ging gepaard met subtiele maar niet mis te verstane bedreigingen, zoals deze van generaal

Olenga: “Au cas où une aide militaire ou technique serait fournie au Gouvernement

Tshombé, je me verrai obligé à mon plus grand regret, de devoir reconsidérer ma position vis

à vis des ressortissants de ces pays donateurs.”224

Vooral in Stanleyville was een grote groep buitenlanders geconcentreerd. Pogingen van de

Verenigde Staten, België en het Internationale Rode Kruis om de CNL te overtuigen de

blanken uit Stanleyville te laten gaan, haalden niets uit.225

Zonder politieke compensaties was

de CNL niet bereid mee te werken.

Ondertussen werd, naarmate de rebellen terrein begonnen te verliezen aan de oprukkende

huurlingen, de taal ten opzichte van die blanken steeds dreigender. De CNL waarschuwde dat

bij een aanval op de bevrijde gebieden, de Revolutionaire Regering zou worden ontslagen van

haar verplichtingen tegenover alle Belgen en Amerikanen op haar grondgebied.226

De leiding

kon haar strijders steeds minder in toom houden. De bombardementen maakten de Simba’s

uitzinnig en wakkerden de haat voor de blanken aan.227

Elke blanke werd een “Américain” en

de Simba’s werden steeds agressiever. Vanaf het begin van de opstand hadden blanken, en

met name zij die zich vóór de opstand onpopulair hadden gemaakt door racistisch of hautain

gedrag, al op pesterijen, bedreigingen en mishandelingen kunnen rekenen. Maar de stap naar

moord werd zelden gezet.228

Nu werden ze wel steeds meer fysiek bedreigd, hoewel de kaders

van de CNL en de officieren van het APL dit toch zoveel mogelijk trachtten te voorkomen.

Soumialot legde in een interview de vinger op de wonde: “le masse ne distingue pas toujours

223

“Arrêté n° 01/64/Commisariat relatif à la circulation des personnes”, 13/6/1964. Geciteerd

in CRISP, Congo 1964, 66. 224

Cegesoma. Martyr no. 1 (22-23/8/’64), 1, 4. 225

Cegesoma. Martyr no. 8 (6/10/’64), 3. 226

Cegesoma. Martyr no. 14 (5-6/11/’64), 1. 227

Verklaring van Soumialot aan J.K. La Libre Belgique, 15/6/’64. Geciteerd in CRISP,

Congo 1964, 63. 228

Hoewel in de literatuur soms een andere indruk wordt gewekt, werden vóór de Belgisch-

Amerikaanse interventie slechts een twintigtal blanken gedood, een minieme hoeveelheid in

vergelijking met het aantal Congolese slachtoffers. Geerts, Binza 10, 220.

Page 78: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

70

bien entre les Blancs qui tirent sur nous et ceux qui sont avec nous.”229

Als hen verteld wordt

dat het westerse imperialisme de grote vijand is, ze gebombardeerd worden door Amerikaanse

vliegtuigen en moeten vechten tegen blanke huurlingen, probeer hen dan maar eens duidelijk

te maken dat de blanken die ze in hun midden aantreffen niet de vijand zijn.

Vooral de missionarissen kregen het zwaar te verduren. Dit was niet omwille van

antikatholieke gevoelens, want de meerderheid van de Simba’s was erg religieus. Wel omdat

de missionarissen er van verdacht werden de bombardementsvliegtuigen op te roepen. Het

idee bestond heel sterk dat (bepaalde) missies als spionagecentra dienst deden. Het was

daarop dat de rebellen reageerden.230

De rebellen hadden een heilige schrik dat de

westerlingen via radiozenders informatie verschaften aan hun moederland en dit tot de

bombardementen leidde. Daarom werd beslist om alle radiozenders in beslag te nemen.

Hierbij ontstonden absurde situaties waarbij de Simba’s de meest vreemde voorwerpen voor

zenders aanzagen. Ook de briefwisseling werd gecensureerd: correspondentie met het

buitenland mocht enkel in het Frans en op speciale kaarten van de postadministratie

geschreven worden, zodat de inhoud eerst gecontroleerd kon worden.231

In Le Martyr wordt melding gemaakt van een brief van de Europese bevolking van Aketi die

de inhumane bombardementen zou veroordelen. De Belgische bevolking van Paulis zou haar

regering dan weer gevraagd hebben de militaire adviseurs terug te roepen, omdat hun relaties

met de lokale bevolking hier onder leed. Ook werd de Belgische regering gevraagd haar

invloed te gebruiken om de bombardementen in de streek te stoppen.232

De vraag is natuurlijk

of deze berichten authentiek zijn. Wel is zeker dat de buitenlanders in de rebellenzones door

de aanhoudende bombardementen en de steeds grotere bedreigingen van de rebellen stilaan

voor hun leven begonnen te vrezen.

Midden november escaleerde de situatie helemaal. Waar de Simba’s al een tijdje brutaal

reageerden, waren de bedreigingen vanwege de CNL tot dusver subtiel en beschaafd

gebleven. Maar nu de huurlingen en de troepen van het ANC Stanleyville naderden en de

positie van de rebellen stilaan uitzichtloos werd, begon men voorbereidingen te treffen om de

dreigementen uit te voeren. In een telegram aan majoor Oscar Tshenda in Kindu liet generaal

Olenga weten: “Americains Belges doivent etre gardés au lieu sur STOP en cas

bombardement region exterminer tous sans demander explication (sic).” In het zicht van de

229

Le Soir, 18/6/1964. 230

Cegesoma. Martyr no. 7 (26-27/9/’64), 3. 231

Cegesoma. Martyr no. 7, (26-27/9/’64) , 4 ; no. 15 (7-8/11/’64), 2. 232

Martyr no. 15 (7-8/11/’64), 2.

Page 79: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

71

nederlaag reageerde Gbenye als een beest dat in het nauw gedreven was. Hij verwachtte een

Amerikaanse aanval en verzekerde dat dit het einde zou betekenen van alle Amerikanen en

Belgen die zich onder de hoede van de rebellen bevonden. Hij riep alle Congolezen op tot

haat tegenover de Amerikanen. Alle Belgische religieuzen moesten gezien worden als

huurlingen en spionnen van het imperialisme. “Nous fabriquerons nos fétiches avec les coeurs

des américains et belges, et nous nous habillerons des peaux des belges et américains.”233

Dit

soort uitspraken had niet het gewenste effect, maar bespoedigde integendeel de beslissing in

Brussel en Washington om militair in te grijpen. Enerzijds bleek de situatie kritiek geworden

voor de landgenoten in de Congolese gebieden. Anderzijds bood dit soort taal ook de

gedroomde verantwoording van de militaire actie tegenover het publiek. De leiding van de

CNL had zich in haar berichtgeving steeds redelijk en beschaafd opgesteld, maar met de

nederlaag in zicht maakte dit plaats voor blinde waanzin. Het was dit beeld van de rebellen

dat in het Westen door de media werd opgepikt en uitgesmeerd, en dat bleef hangen bij het

publiek.

Een bekende illustratie van de waanzin van de laatste dagen van de opstand was de melding

dat de Amerikaan Paul Carlson door een militaire rechtbank ter dood veroordeeld was. Hij

werd ervan beschuldigd een spion en majoor in het Amerikaanse leger te zijn, en zou op het

slagveld gevangen zijn genomen. Hij werd verantwoordelijk gesteld voor de bombardementen

en zou daarom publiekelijk geëxecuteerd worden. In werkelijkheid was hij een missionaris en

arts die sinds 1961 in Congo werkte. De Amerikaanse consul in Stanleyville reageerde

onmiddellijk dat zijn regering bereid was tot uitwisseling van gevangenen. President Kenyatta

van Kenia kwam namens de Organisatie van Afrikaanse Eenheid tussenbeide en bood aan als

tussenpersoon te fungeren bij onderhandelingen omtrent de uitwisseling.234

Hierdoor werd

even tijd gekocht. De terdoodveroordeling van Carlson zou de finale doorslag gegeven

hebben voor de start van Operatie Dragon Rouge. Na de toestemming te hebben gekregen van

de regering Tshombe, dropten Amerikaanse toestellen op 24 november 1964 circa

vierhonderd Belgische parachutisten boven Stanleyville. Ze ontzetten de buitenlanders,

openden de stad voor de huurlingen en het ANC, en deelden de Simba-opstand daarmee een

finale mokerslag uit.235

233

Cegesoma. Martyr no. 17, (14-15/11/’64) 1, 4. 234

Cegesoma. Martyr no. 18 (18-19/11/’64), 2 ; no. 19 (21-22/11/’64), 1. 235

CRISP, Congo 1964, 387-401.

Page 80: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

72

7. De afwikkeling van de opstand

Door de actie van de Belgische paracommando’s, die twee dagen later nog werd herhaald in

Paulis, werd de weg vrijgemaakt voor de herovering van Stanleyville. Eens de gijzelaars

gered waren, stond immers niets nog grootschalige bombardementen in de weg. De rebellen

werden verdreven. De repressie van het ANC na de herovering van de stad zou nog ontelbare

Congolese slachtoffers maken.236

Na de val van Stanleyville was de opstand gebroken. Er bleven nog haarden van verzet, maar

die waren lokaal en ernstig verzwakt. De huurlingen konden de centra nu in sneltempo

heroveren, terwijl in het moeilijk te controleren hinterland wel nog kleine groepen rebellen

actief bleven. Zij waren echter niet meer tot grote offensieven in staat.

In Washington en Brussel ging men er van uit dat de controverse rond hun interventie snel

zou overwaaien, maar hieraan mispakten ze zich. De actie riep enorme verontwaardiging op

bij veel Afrikaanse staten en andere landen van de derde wereld.237

Een omvangrijke groep

landen, met naast Afrikaanse ook Aziatische staten en leden van het Oostblok, deed zijn

beklag bij de Verenigde Naties. Voor het Westen was de operatie een gerechtvaardigde

humanitaire interventie, maar in de ogen van veel derdewereldlanden was het een uiting van

neo-kolonialisme en racisme. Bij de actie was immers enkel gedacht aan de belangen van de

blanken, terwijl met de veiligheid van de lokale bevolking geen enkele rekening werd

gehouden. Duizenden Afrikaanse levens werden opgeofferd om enkele blanken te redden.238

Toch waren er ook Afrikaanse staten die de zijde van het Westen kozen. Vooral Nigeria, waar

een conservatieve regering aan de macht was, was een vocale verdediger van het standpunt

van de VS en België. De besluitvorming in de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid liep

volledig vast op de onderlinge meningsverschillen. Een groep van progressieve landen besloot

236

Congo 1964, p. 410 237

Deze alinea is gebaseerd op Hoskyns, Organizations, 50-61. 238

Bij de operatie werden een tweeduizendtal buitenlanders gered, maar werden ook een

zeventigtal gijzelaars gedood door de Simba’s. Ondertussen bleven nog circa zeshonderd

blanken op afgelegen en onbereikbare plaatsen in de rebellenzone achter. In vele gevallen

moesten zij nu de wraak van de rebellen ondergaan. Premier Tshombe, die zijn toestemming

had gegeven voor de operatie, zou in zijn memoires verklaren dat hij ondertussen dacht dat er

veel minder buitenlandse slachtoffers zouden gevallen zijn zonder de interventie. Geerts,

Binza 10, 220.

Page 81: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

73

niet langer te wachten op de beslissingen van de verlamde OAE.239

In december kwamen de

staatshoofden Nasser (V.A.R.), Ben Bella (Algerije), Keita (Mali), Touré (Guinee), Nkruma

(Ghana), Nyerere (Tanzania), Kenyatta (Kenia) en Massemba-Debat (Congo-Brazzaville)

samen en besloten ze voortaan openlijk militaire steun te bieden aan de rebellen. Er zouden

grote hoeveelheden wapens en militaire experts en adviseurs gestuurd worden. Congo-

Brazzaville, Oeganda, Tanzania en Soedan stelden hun territorium open voor de militaire

voorbereidingen van de CNL. De buitenlandse hulp bereikte wel nog bepaalde afdelingen van

de rebellen, maar werd zelden effectief ingezet. Enkel in de streek rond Uvira, waar de

rebellen langs het Tanganyikameer bevoorraad werden uit Tanzania, werd nog serieuze

weerstand geboden.240

De laatste paradox van de opstand was dat de aanvankelijk succesvolle

rebellen pas wezenlijke buitenlandse hulp kregen wanneer ze niet meer in staat waren die te

gebruiken.241

Tegen eind 1964 waren alle belangrijke centra heroverd. Het zou tot eind 1965 duren voor het

ANC het oosten van het land opnieuw volledig onder controle kreeg. De Simba-opstand stierf

zo een langzame dood. In dat laatste jaar was Laurent Kabila de effectieve leider van het

APL.242

De rest van de belangrijke leiders binnen de CNL vluchtten naar het buitenland,

vanwaar ze contact probeerden te houden met de gewapende elementen. De onenigheid tussen

de hoofdfiguren van de opstand zette zich door en zorgde ervoor dat de rebellen steeds meer

uiteenvielen in allerlei afzonderlijke fracties. Hierdoor verloren de Afrikaanse bondgenoten al

snel hun geduld en zegden één voor één hun steun op. De scheiding Gbenye – Bocheley werd

vervangen door een scheiding Gbenye – Soumialot. Die laatste vormde zijn eigen Conseil

Suprême de la Révolution (CSR).243

In december 1965 hield de CNL op te bestaan.

Uiteindelijk hield de man die het vuur aan de lont had gestoken het nog het langste uit. Pierre

Mulele zou nog tot augustus 1968 in zijn maquis ronddwalen, opgejaagd door het leger en

met een steeds kleinere groep volgelingen rond hem. Met de belofte van amnestie werd hij ten

slotte naar de hoofdstad gelokt. Bij aankomst werd hij echter gruwelijk gefolterd en op 3

239

Deze alinea is gebaseerd op Jeune Afrique 13/12/1964. Geciteerd in Hoskyns,

Organization, 45-47. 240

Gérard-Libois, Jules, en Jean Van Lierde, eds. Congo 1965, les dossiers du CRISP

(CRISP, 1966), 58. 241

Hoskyns, Organization, 68-74. 242

Deze alinea is gebaseerd op CRISP, Congo 1965, 51, 148-176. 243

Ondanks hun persoonlijk antagonisme is ook hier weer opvallend hoe het discours

gelijklopend bleef. CRISP, Congo 1965, 165-171.

Page 82: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

74

oktober 1968 vermoord. Dit betekende het definitieve einde van de tweede

bevrijdingsstrijd.244

244

Nzongola-Ntalaja, The Congo, 130.

Page 83: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

75

8. Conclusies: naar een theoretische benadering van de opstand.

De verschillende elementen van de Simba-opstand worden nu samengebracht in een meer

theoretische of analytische benadering van de gebeurtenissen. Concreet worden schematisch

de oorzaken, processen en uitkomsten van de opstand opgelijst en met elkaar in verband

gebracht. Zo wordt een beeld geschetst van de elementen die bijdroegen tot het succes en

falen van de Simba-opstand, maar ook van opstanden in het algemeen.245

8.1 Oorzaken van de opstand

De opstand vond zijn voedingsbodem in een combinatie van drie factoren: de zwakte van de

staat, de vorming van een dissidente elite en wijdverspreide verzuchtingen bij de volksmassa.

De crisis van de staat

Congo was als staat in 1960 niet klaar voor de onafhankelijkheid. De ontvoogding was

onzorgvuldig voorbereid en te haastig doorgevoerd, waardoor geen politieke elite was

gevormd die capabel was het land te leiden. Onbekwaamheid, mismanagement en

persoonlijke ambities zorgden ervoor dat de nieuwe staat in haar prille jaren desintegreerde en

in wanorde verviel. Congo werd tussen 1961en 1963 een failed state.

De leidende klasse was in die periode vooral bezorgd over het behoud van de verworven

privileges en slaagde er niet in de (economische) belangen van de bevolking te behartigen. De

elite bezondigde zich aan corruptie, wendde het koloniale uitbuitingssysteem aan ten voordele

van eigen gewin en bestendigde zo een oneerlijke verdeling van de welvaart. Bovendien was

de heersende elite vanaf 1961 afhankelijk van de steun van buitenlandse machten en het

gebruik van geweld, dat door de disfunctionaliteit van het leger (ANC) vaak excessief en

arbitrair was. Om die redenen ontstond een wijdverspreid gevoel van onrechtvaardigheid,

zowel bij een tegenelite als bij de volksmassa. Hierdoor werd de staat kwetsbaar voor een

opstand.

245

De structuur van dit onderdeel is deels geïnspireerd op de ideeën Jack A. Goldstone.

Goldstone biedt in zijn werk een omvattende theorie over revoluties. Mijn bevindingen over

de opstand van 1964 bleken opvallend goed in dat theoretisch raamwerk te passen.

Goldstone, Jack A. “The Comparative and Historical Study of Revolutions.” Annual Review

of Sociology, vol. 8 (1982).

Page 84: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

76

Een dissidente elite

Binnen de elite ontstond een sterke polarisatie. De breuklijn was die tussen gematigden of

pragmatici enerzijds en radicalen anderzijds, gebaseerd op hun standpunt ten opzichte van het

westerse paternalisme, zoals die in wezen al sinds het ontstaan van de Congolese politieke

partijen bestaan had. Door de uitsluiting van de politieke macht vervreemde het meest

radicale deel van de elite. Wanneer door de sluiting van het parlement ook de legale

oppositievormen werden afgesloten, sloten de ontstemde fracties zich aaneen en creëerden

een gezamenlijk oppositiefront (CNL).

Populaire grieven

De bevolking was er sinds de onafhankelijkheid sociaal en economisch op achteruitgegaan.

De koopkracht was gehalveerd en de werkloosheid was fel toegenomen. Belangrijker dan de

achteruitgang van de welvaart in absolute cijfers, was het gevoel van relatieve deprivatie dat

ontstond door de hoge verwachtingen die de onafhankelijkheid gecreëerd hadden. Het is pas

wanneer men een beter leven verwacht en er een kloof groeit tussen die verwachtingen en de

waargenomen verwezenlijkingen dat frustraties oplopen en gevoelens van agressie en afkeer

ontstaan. De heersende elite had haar beloftes niet waargemaakt en onderdrukte bovendien

met geweld elke vorm van protest tegen deze situatie. Dit zorgde voor een massale

radicalisering, vooral van een politiek militante, progressieve jeugd in het oosten van het land.

Door de combinatie van die drie elementen worden aan alle voorwaarden voor een algemene

opstand voldaan. Indien één van de componenten niet aanwezig is, wordt een succesvolle

opstand onwaarschijnlijk: als de staat kan voldoen aan de behoeften van de elite en/of de

massa, heeft (hebben) die groep(en) geen reden tot dissidentie. Wanneer de elite eendrachtig

blijft en er zich geen factie afscheid die leiderschap kan bieden aan de massa blijft het bij

latente spanningen of is er enkel sprake van lokaal, verspreid en onsamenhangend oproer, dat

makkelijk onder controle gebracht kan worden. En indien de grote meerderheid van de

bevolking het bewind steunt, heeft een misnoegde elite geen basis om de macht te

betwisten.246

De drie factoren hangen dus samen en spelen op elkaar in.

246

Tenzij die elite de steun krijgt van het leger, waardoor een staatsgreep mogelijk wordt. Dit

is een machtsovername top-down, in plaats van het bottom-up karakter van een volksopstand.

Page 85: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

77

8.2 Processen

De Conseil National de Libération (CNL) was in de eerste plaats gericht op de overname van

de macht, eerder dan op de vervulling van een uitgewerkt politiek en sociaal-economisch

programma. Voor de mobilisatie van populaire steun is een aantrekkelijk ideologisch

raamwerk echter cruciaal. In het wervende discours werd de heersende politieke strekking

verantwoordelijk gesteld voor de fundamentele crisis van de voorbije jaren. Naast de

bestuurders was er ook een externe vijand, met name de neokoloniale krachten die de

bewindhebbers in het zadel hielden. Bij die buitenlandse actoren werd de primordiale

verantwoordelijkheid gelegd voor alle problemen. De tegenelite greep daarmee terug naar de

welhaast mythische vermoorde premier Patrice Lumumba, die na en vooral door zijn dood het

symbool van het anti-imperialisme was geworden. Goldstone merkte op dat nationalisme, op

zichzelf of in verbinding met een andere ideologie, doorgaans een centrale rol speelt in

revolutionaire politiek.247

Ook het lumumbisme was een vorm van nationalisme. Eerder dan

een revolutionair programma hield het een revolutionaire strategie in en het gebruik van een

revolutionaire taal, met talloze verwijzingen aan Lumumba en aan omwentelingen in andere

landen. Via een vrij simplistisch, populistisch discours werd het latent aanwezige ongenoegen

gebundeld, gekanaliseerd en gemobiliseerd.

Mede door het gebrek aan een duidelijk programma vormde de lumumbistische contra-elite

nooit een sterk en homogeen blok. Door persoonlijke ambities en onderling antagonisme viel

de coalitie vrijwel meteen uit elkaar en werden afzonderlijke acties opgezet. Zo speelden zich

in 1964 strikt genomen twee afzonderlijke opstanden af in Congo: die van Pierre Mulele in

Kwilu en die van de gezanten van de CNL in het oosten van het land. De acties gingen echter

terug op dezelfde wortels en hadden vergelijkbare doelstellingen, met dien verstande dat

Mulele het meest oprecht ideologisch gemotiveerd leek, in contrast met de eerder persoonlijke

ambities en klassenbelangen van de bannelingen in Brazzaville. De beide opstanden moeten

dan ook, indien niet tot dezelfde organisatie, wel tot eenzelfde beweging gerekend worden. Ze

berustten op dezelfde politieke en sociaal-economische grondslagen en de Simba-opstand kan

niet begrepen worden zonder die van Mulele, die als prelude en inspiratiebron fungeerde.

Mulele lanceerde het idee van de tweede onafhankelijkheidsstrijd en gaf daarmee het

startschot voor de opstand in het oosten.

247

Goldstone, The Comparative and Historical Study of Revolutions, 199.

Page 86: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

78

Bij de mobilisering van hun populaire aanhang steunden de verschillende organisatoren op

een bestaande politieke achterban, de algemene populaire frustraties en meer specifieke lokale

grieven. De CNL had echter nooit de controle over de krachten die ze ontketende. Het

rebellengebied verviel al snel in wanorde. Er was wel een actieplan opgesteld voor de

verovering , maar geen duidelijk ontwerp voor de daaropvolgende interne organisatie van de

gebieden. Door een gebrek aan duidelijke afspraken en de onderlinge strijd om bevoegdheden

werd de chaos compleet.

De staat reageerde op de opstanden met schuchtere pogingen tot onderhandelingen, maar

vooral met repressie. Hiervoor werd een coalitie gesloten met een eerdere dissidente speler,

met name Moïse Tshombe. De staat kreeg ook substantiële internationale hulp, van

buitenlandse actoren die elk hun eigen belangen nastreefden in Congo. Congo was in het

begin van de jaren 1960 de facto een Belgisch-Amerikaans protectoraat.248

België was

bezorgd om wat het als ‘de vernieling van het koloniaal project’ zag en meende hierdoor het

recht te hebben om te interveniëren. De inmenging van de Verenigde Staten was het idee,

gebaseerd op een verkeerde analyse van het conflict, dat het zich in haar globale strijd tegen

het communisme geen overwinning van de rebellen in Congo kon veroorloven. De acties van

Brussel en Washington, en de inbreng van blanke avonturiers die als huurlingen aan de zijde

van Léopoldville vochten, waren cruciaal voor het neerslaan van de opstand.

Daarnaast is de onderlinge machtstrijd bij de contra-elite aan te wijzen als de oorzaak van hun

ondergang. De meesten van hen waren niet zozeer bekommerd om structurele veranderingen,

maar wensten zichzelf politieke ambten en materiële voordelen toe te eigenen. Dat blijkt

bijvoorbeeld uit de wijze waarop de lumumbistische coalitie stelselmatig uiteen viel en steeds

meer figuren zich lieten verleiden om de regering van Léopoldville te vervoegen. De

topfiguren van de CNL bevonden zich ook amper op het terrein, maar leefden in luxe in

Brazzaville, Bujumbura of Stanleyville.

De eigenlijke strijders hadden weinig last van loyaliteitsconflicten door het gekibbel in

Brazzaville. Voor hen waren alle revolutionaire acties in Congo, zowel in Kwilu als in het

oosten van het land, deel van dezelfde onderneming. En zij waren sowieso enkel gehoorzaam

aan hun rechtstreekse leiders.

248

De Witte, Crisis in Congo, 440.

Page 87: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

79

Waar het gebrek aan eensgezindheid binnen de CNL wel een cruciale impact had, was op het

internationale toneel. Ook de revolutionaire krachten konden immers op buitenlandse

sympathie rekenen. Door de versnippering van de CNL en de verwarring die dit creëerde,

twijfelden de progressieve landen echter te lang om daadwerkelijke steun te bieden. Toen die

uiteindelijk toch kwam, was het kalf al verdronken.

8.3 De uitkomsten van de opstand

De Simba-opstand was zo een nationaal conflict met belangrijke internationale implicaties.

Hoewel de rebellen aanvankelijk op brede steun konden rekenen bij de bevolking, waren ze

op het moment dat ze werden teruggeslagen ernstig in diskrediet gebracht, door het

radicalisme en de wreedheden van bepaalde facties. De vele, vaak arbitraire executies van

vermeende contrarevolutionairen hadden een langdurige impact op de regio. De oostelijke

provincies van Congo verloren zo vrijwel alle intellectuelen en de volledige groep met

administratieve ervaring. De Simba-opstand betekende de doodsteek voor Stanleyville en het

begin van een lange lijdensweg voor de regio Kivu.

De centrale overheid kwam versterkt uit de slag. Moïse Tshombe won, als de held die de

rebellie bedwongen had, de nieuwe verkiezingen. Lang zou hij echter niet van zijn status

kunnen genieten. Op 24 november 1965 pleegde generaal Mobutu zijn tweede staatsgreep en

luidde daarmee een nieuw tijdperk in de Congolese geschiedenis in.

Laurent-Désiré Kabila zou dertig jaar lang blijven pendelen tussen het buitenland en de

bergen rond Uvira, waar hij een sluimerend verzet bleef voeren. In 1997 verdreef hij Mobutu

aan het hoofd van een nieuwe grote verzetsbeweging en werd zo de nieuwe president. Van de

andere leiders van de CNL was op dat moment al lang geen sprake meer. Alleen Antoine

Gizenga keerde na de omwenteling nog terug. In 2006 werd hij aan het hoofd van zijn Parti

Lumumbiste Unifié (PALU) derde in de presidentsverkiezingen en werd hij aangesteld tot

eerste minister. Het lumumbisme is in Congo dus niet dood. Maar in 1965 lag de weg

voorlopig helemaal open voor het mobutisme.

Page 88: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

80

9. Opgave van bronnen en literatuur

9.1 Archiefmateriaal

Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij (Cegesoma) - SOMA

BC Rc 4628. Le Martyr, organe de combat du Conseil National de Libération. 1ste

jaargang,

no. 1 t.e.m. 19, 22-23/8/1964 tot 21-22/11/1964.

9.2 Literatuur en uitgegeven bronnen

Abi-Saab, Georges. The United Nations Operation in the Congo, 1960-1964. Oxford

University Press, 1978.

Abts, Koen, en Ronald Tinnevelt. “De stem van het volk als maat van de politiek? Populisme

en de multiculturele samenleving.” In De multiculturele samenleving in conflict:

interculturele inspanningen , multiculturalisme en burgerschap, geredigeerd door Ronald

Tinnevelt en Bart Van Leeuwen. Acco, 2005.

Amenta, Edwin, Kate Nash en Alan Scott. The Wiley-Blackwell Companion to Political

Sociology. Wiley-Blackwell, 2001.

Laenens, Leen en Paul Kerstens. “De conclusies van de Lumumba-commissie: waarom we ze

verdedigen en waarom ze uw aandacht verdienen.” Oikos, 20, januari 2002.

Coolsaet, Rik. Macht en waarden in de wereldpolitiek. Actuele vraagstukken in de

internationale politiek. Academia Press, 2012.

De Witte, Ludo. Crisis in Congo: de rol van de Verenigde Naties, de regering-Eyskens en het

koningshuis in de omverwerping van Lumumba en de opkomst van Mobutu. Van Halewijck,

1996.

De Witte, Ludo. De moord op Lumumba. Van Halewijck, 1999.

Page 89: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

81

Ellis, Stephen. “Africa’s Wars of Liberation, some Historiographical Reflections.” In

Trajectoires de libération en Afrique contemporaine, geredigeerd door Piet Konings, Wim

van Binsbergen en Gerti Hesseling. African Studies Centre Leiden, 2000.

Ellis, Stephen. The Mask of Anarchy. The Destruction of Liberia and the Religious Dimension

of an African Civil War. Hurst, 1999.

Etambala, Zana Aziza. Congo ’55-’65: Van koning Boudewijn tot president Mobutu. Lannoo,

1999.

Ferme, Mariane. The Underneath of Things: Violence, History and the Everyday in Sierra

Leone. University of California Press, 2001.

Fitzsimmons, Scott. Mercenaries in asymmetric conflicts. Cambridge University Press, 2012.

Friedland, William, en Carl Rosberg Jr. African Socialism. Standford University Press, 1964.

Geerts, Walter. Binza 10, de eerste tien onafhankelijkheidsjaren van de Democratische

Republiek Kongo. Story-Scientia, 1970.

Gérard-Libois, Jules, en Jean Van Lierde, eds. Congo 1964, les dossiers du CRISP. CRISP,

1965.

Gérard-Libois, Jules, en Jean Van Lierde, eds. Congo 1965, les dossiers du CRISP. CRISP,

1966.

Geschiere, Peter. “On Witch Doctors and Spin Doctors: The Role of ‘Experts’ in African and

American Politics.” In Magic and Modernity. Interfaces of Revelation and Concealment,

geredigeerd door Birgit Meyer en Peter Pels. Stanford University Press, 2003.

Goldstone, Jack A. “The Comparative and Historical Study of Revolutions.” Annual Review

of Sociology, vol. 8, 1982.

Page 90: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

82

Gondola, Charles Didier. The History of Congo. Greenwood, 2002.

Hoskyns, Catherine. Case studies in African diplomacy, I: The organization of African unity

and the Congo crisis, 1964-65. Oxford University Press, 1969.

Martens, Ludo. Tien jaar revolutie in Kongo: de strijd van Patrice Lumumba en Pierre

Mulele. EPO, 1988.

Mazov, Sergei. “Soviet Aid to the Gizenga Government in the Former Belgian Congo (1960–

61) as Reflected in Russian Archives.” Cold War History, vol. 7, no. 3, 2007.

Ndikumana, Léonce, en Kisangani Emizet. “The Economics of Civil War: The Case of the

Democratic Republic of Congo.” In Understanding Civil War: Evidence and Analysis,

geredigeerd door Paul Collier en Nicholas Sambanis. World Bank, 2005.

Nzongola-Ntalaja, Georges. The Congo: From Leopold to Kabila: A People’s History. Zed

Books, 2002.

Riccardi, Andrea. De eeuw van de martelaren. Terra - Lannoo, 2002.

Rowlands, Michael, en Jean-Pierre Warnier. “Sorcery, Power and the Modern State in

Cameroon”. Man 23, no. 1, 1988.

Sartre, Jean-Paul. “La pensée politique de Patrice Emery Lumumba.” Présence africaine, no.

47, 1963.

Van Bilsen, Jef. Kongo 1945-1965. Het einde van een kolonie. Davidsfonds, 1993.

Van Kerkhove, Valeer en Fons Robberechts. Simba’s en para’s in Stan. Heideland, 1965.

Van Reybrouck, David. Congo, een geschiedenis. De Bezige Bij, 2010.

Verhaegen, Benoît. Rébellions au Congo, Tome I & II, Les Etudes du CRISP. CRISP, 1967-

1969.

Page 91: La Patrie ou la Mort - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/188/RUG01... · ANC Armée Nationale Congolaise APL Armée Populaire de Libération ... Crawford

83

Wagoner, Fred E. Dragon Rouge: The Rescue of Hostages in the Congo. National Defense

University, 1980.

Weissman, Stephen R. American Foreign Policy in the Congo, 1960-1964. Cornell University

Press, 1974.

Williams, Gerhard Mennen. “US Objectives in the Congo, 1960-1965.” In Footnotes to the

Congo Story, geredigeerd door Helen Kitchen. Walker and Company, 1967.

Young, Crawford M. “Significance of the 1964 rebellion.” In Footnotes to the Congo Story:

an Africa Report Story, geredigeerd door Helen Kitchen. Walker and Company, 1967.

9.3 Websites

JVT, “Federaal parket mag moord op Lumumba onderzoeken”, De Standaard, 12/12/2012.

Geraadpleegd via, http://www.standaard.be/cnt/dmf20121212_00399842, laatst op 11/7/2013.

Lodge, Tom, Denis Kadima en David Pottie eds. Compendium of Elections in Southern Africa

(EISA, 2002), 65. Geciteerd in: Electoral Institute for Sustainable Democracy in Africa. DRC:

1960 National Assembly Results (2007). Geraadpleegd via:

http://www.eisa.org.za/WEP/drc1960results.htm, laatst op 11/7/2013.

Pike, John. "Republic of Congo Post-Independence War." Geraadpleegd via

http://www.globalsecurity.org/military/world/war/congo-in.html, laatst op 11/7/2013.

Sonck, Jean-Pierre. “Echec à l’armée populaire”, 7. Geraadpleegd via

http://www.stanleyville.be/documents/Echec_aux_simbas_JP_Sonck_2009.pdf, laatst op

11/7/2013.

Strategy for Revolution in 21st Century. “Mao on women, 1919-1966.” Geraadpleegd via

http://sfr-21.org/mao-women.html, laatst op 11/7/2013.