Integriteit binnen organisaties Onderzoek naar de samenhang tussen een viertal factoren uit de HEXACO vragenlijst en de factor Berekend/Diplomatiek van de Wimas "Goede mensen hebben geen wetten nodig om verantwoordelijk te handelen, terwijl slechte mensen de wetten weten te omzeilen." - Plato (427-347 v. Chr.)
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
Integriteit binnen organisaties
Onderzoek naar de samenhang tussen een viertal factoren uit de HEXACO vragenlijst en de
factor Berekend/Diplomatiek van de Wimas
"Goede mensen hebben geen wetten nodig om verantwoordelijk te handelen, terwijl slechte mensen de
wetten weten te omzeilen."
- Plato (427-347 v. Chr.)
Annemieke BrouwerStudentnummer: 837501887
Beoordelaar: Dr. W. Bloemers
April 2010
2
Samenvatting
In het kader van de bachelorthesis “Integriteit binnen organisaties” is gekeken …t gaat om
jouw verhaal hier… naar het verband tussen vier factoren uit het HEXACO model, namelijk
Honesty-Humility, Emotionaliteit, Verdraagzaamheid en Consciëntieusheid en de factor
Berekend/Diplomatiek uit de WIMAS. Er blijkt een zwak positief verband te bestaan tussen
de factoren Honesty-Humility, Verdraagzaamheid, Conscientieusheid en de factor
Berekend/Diplomatiek. De relatie tussen Emotionaliteit en Berekenend/Diplomatiek is zwak
negatief. Daarbij zijn er significante verschillen tussen vrouwen en mannen (vrouwen scoren
hoger ten aanzien van Integriteit) en leidinggevenden en niet-leidinggevenden
(leidinggevenden scoren hoger op de factor Berekenend/Diplomatiek).
Αdvies: eerst even uitbreiden en dan ook nog engelse samenvatting maken….
3
Inhoudsopgave
Samenvatting......................................................................................................................................................... 2Inhoudsopgave..................................................................................................................................................... 3Inleiding................................................................................................................................................................... 1Big Five Model en FFM: overeenkomsten en verschillen..................................................................3Het HEXACO model............................................................................................................................................. 4
De HEXACO vragenlijst.................................................................................................................................6Manipulatie............................................................................................................................................................. 7
In 1989 hebben Altink-van den Berg en Akkerman een vragenlijst geconstrueerd om het hiaat
in de bestaande persoonlijkheidsvragenlijsten en manipulatief gedrag op te vullen (Altink-van
den Berg & Akkerman, 1989). Delen van deze vragenlijst worden in dit onderzoek gebruikt
om berekenend/diplomatiek gedrag te meten. Deze vragenlijst wordt nader besproken bij
Methoden.
Vraagstelling/hypotheses
De overwegingen voor de vraagstelling in dit onderzoek zijn onder andere gemaakt op basis
van de uitkomsten van eerder verricht onderzoek zoals:
Vrouwen beschrijven zichzelf gemiddeld genomen als emotioneler en meer integer dan
mannen (De Vries, Ashton & Lee, 2009).
Degenen die hoog scoren ten aanzien van machiavellisme hebben een lage score bij
consciëntieusheid (Delroy & Williams, 2002).
Degenen die hoog scoren ten aanzien van machiavellisme zijn negatief geassocieerd met
de doelen van een organisatie ten aanzien van betrokkenheid bij de organisatie en
prosociale waarden (Becker, 2007). In ons onderzoek worden deze prosociale waarden
opgevat in de zin van een hogere verdraagzaamheid en gemeten met de subschaal
Verdraagzaamheid uit de HEXACO vragenlijst.
10
Honesty-Humility en Extraversie spelen een prominente rol in het voorspellen van
antisociaal gedrag, zowel ten opzichte van individuen als ten opzichte van de organisatie
(Lee, Ashton & Shin, 2005). In ons onderzoek wordt de vraag gesteld of deze factoren
ook samenhangen met Berekend/Diplomatiek gedrag.
Er is een positieve relatie tussen het toezicht dat gehouden wordt door een leidinggevende
en het gedrag van de medewerkers, mits de leidinggevende integer is (Dineen, Lewicki &
Tomlinson, 2006).
In dit onderzoek staat de schaal Berekenend/diplomatiek van de WIMAS centraal.
Onderzocht zal worden hoe deze schaal samenhangt met de vier factoren van de HEXACO
vragenlijst: Honesty-Humility, Emotionaliteit, Verdraagzaamheid en Consciëntieusheid.
Tevens wordt gekeken naar hoe de schaal Berekenend/Diplomatiek zich verhoudt tot de
inschatting van de eigen integriteit, een belangrijke factor indien een persoon een
leidinggevende (voorbeeld) functie heeft. Tevens valt op die gronden te verwachten dat
leidinggevenden meer berekenend/diplomatiek gedrag vertonen dan niet leidinggevenden.
Ook is het de vraag of het in de literatuur geconstateerde verschil tussen mannen en vrouwen
ten aanzien van integriteit en manipulatief gedrag ook in onze populatie aanwezig is.
Tenslotte wordt gekeken of de relatie tussen de eigen inschatting van integriteit en de
berekend/diplomatiek gedrag, anders is bij leidinggevenden dan bij niet leiding gevenden.
Dit leidt tot de volgende hypothesen:
Hypothese 1: Er is een significante negatieve samenhang tussen de honesty-humility factor
van de HEXACO en de Berekend/Diplomatiek factor van de WIMAS.
Hypthese 2: Er is een significante negatieve samenhang tussen de factor Emotionaliteit van de
HEXACO en de Berekend/Diplomatiek factor van de WIMAS.
11
Hypothese 3: Er is een significante negatieve samenhang tussen de Verdraagzaamheidfactor
van de HEXACO en de Berekend/Diplomatiek factor van de WIMAS.
Hypothese 4: Er is een significante negatieve samenhang tussen de Consciëntieusheidsfactor
van de HEXACO en de Berekend/Diplomatiek factor van de WIMAS.
Hypothese 5: Er is een negatieve relatie tussen de factor Berekend/Diplomatiek en de
inschatting van de eigen integriteit.
Hypothese 6: Leidinggevenden scoren, gezien hun voorbeeldfunctie gemiddeld hoger op de
factor berekenend/diplomatiek dan niet leidinggevenden.
Hypothese 7: Vrouwen scoren gemiddeld hoger op de factor Integriteit en lager op de factor
berekenend/diplomatiek dan mannen.
Hypothese 8: Leidinggeven modereert de relatie tussen de eigen beoordeelde integriteit en de
factor Berekend/Diplomatiek.
Methode
MateriaalHet onderzoek is gebaseerd op een gedeeltelijk zelfontwikkelde vragenlijst, waarin
onderdelen van de HEXACO-60 en de volledige WIMAS zijn opgenomen, naast biografische
gegevens en enige organisatiegegevens (bijlage 1). In totaal omvatte de vragenlijst 128 items.
Geschatte afnameduur was 15 tot 20 minuten. Onderstaand worden de HEXACO, de WIMAS
en de overige vragen besproken.
HEXACO ItemsVan de HEXACO-60 vragenlijst zijn zowel de begripsvaliditeit, de criteriumvaliditeit en de
incrementele validiteit onderzocht, alle met gunstige uitkomsten (De Vries, Ashton & Lee
2009). In de door ons gebruikte vragenlijst zijn de schalen Honesty-Humility, Emotionaliteit,
Verdraagzaamheid en Consciëntieusheid uit de Nederlandse HEXACO- 60 opgenomen (De
Vries, Ashton & Lee, 2009). De Honesty-Humility schaal bestaat uit vragen als: “Ik zou niet
vleien om op het werk opslag of promotie te krijgen, zelfs al zou het succes hebben” en “Ik
12
zou in de verleiding komen om vals geld te gebruiken als ik er zeker van was dat ik er mee
weg zou komen”. Degenen die laag scoren op deze schaal hechten meer waarde aan materiele
zaken, komen gemakkelijker in de verleiding om regels te overtreden als ze daar zelf beter
van kunnen worden en zullen eerder manipuleren en stroop smeren om hun doelen te
bereiken. Voor degenen die hoog scoren geldt het tegenovergestelde, die hechten relatief
gezien minder waarde aan materie en luxe en zullen hun doelen niet trachten te bereiken via
het overtreden van regels en het manipuleren van anderen. De schaal Emotionaliteit is opge-
bouwd uit vragen als: “Ik zou bang worden als ik in slecht weer zou moeten reizen” en
“Moeilijke situaties kan ik aan zonder emotionele steun van anderen nodig te hebben.
Laagscoorders op deze schaal voelen minder angst in stressvolle en/of bedreigende situaties
en voelen zich minder emotioneel en minder afhankelijk in relaties. Hoogscoorders daarente-
gen hebben relatief gezien een grotere behoefte aan emotionele steun en zijn eerder ongerust,
angstig en bezorgd. Vragen die horen bij de schaal verdraagzaamheid zijn: “Mensen vinden
mij een heethoofd” en “De meeste mensen hebben de neiging om sneller boos te worden dan
ik”. Personen die laag scoren op deze schaal hebben meer de neiging zich koppig op te
stellen, boos te worden, hun mening vast te houden en te verdedigen en blijven ook meer
hangen in hun boosheid. Personen die hier hoog scoren kunnen hun boosheid beter onder con-
trole houden en reageren over het algemeen ook milder en genuanceerder en zijn meer
vergevingsgezind. De schaal Conscientieusheid is opgebouwd uit vragen als “Ik maak vooraf
plannen en regel alvast zaken om te vermijden dat ik op het laatste moment nog dingen moet
doen” en “Mensen noemen me vaak een perfectionist”. Degenen die laag scoren op deze
schaal lijken minder zorgvuldig om te gaan met tijd, fouten in het werk en nemen impulsief
beslissingen. Degenen die hoog scoren op deze schaal werken met discipline, perfectie, zijn
accuraat en overwegen hun beslissingen zorgvuldig.
13
De totale HEXACO vragenlijst bestaat uit 208 items (26 facetten, 8 items per facet). De door
ons gebruikte HEXACO-60 bestaat, zoals reeds is aangegeven, uit 60 vragen (24 facetten,
twee of drie items per facet). De vragen zijn in de oorspronkelijke volgorde afgenomen,
echter met weglating van de vragen die betrekking hebben op de schalen Extraversie en
Openheid voor ervaringen. De antwoorden worden gescoord op een vijfpuntsschaal, lopend
van helemaal mee oneens naar helemaal mee eens. De correlaties tussen de HEXACO
factorschalen was lager dan .30 en de betrouwbaarheden van de factorschalen varieerden
van .61 tot .77 met een gemiddelde van .70.
WIMAS
De WIMAS is een in 1987 door Altink-van den Berg en Akkerman ontwikkelde vragenlijst
voor meting van manipulatief gedrag. De achterliggende gedachte is geweest in hoeverre
iemand in staat is om een ander zodanig te beïnvloeden dat hij geschikt is als leidinggevende.
De basis is literatuuronderzoek geweest naar Machiavellisme. De door Altink- van den Berg
en Akkerman ontwikkelde test is samengesteld op basis van een vooronderzoek, waarna de
definitieve vragenlijst met vier schalen tot stand gekomen is. De schalen zijn samengesteld op
basis van principale componentenanalyse op de correlatiematrix van de items. De vier
factoren zijn manipuleren, recht door zee, assertiviteit en berekenend/diplomatiek. De
vragenlijst bestaat uit 64 vragen, verdeeld over vier factoren (manipuleren (21), recht door zee
(12), assertiviteit (13) en berekend/diplomatiek (18)). De eerste factor, Manipuleren heeft
betrekking op het bespelen van mensen. Vragen die bij deze schaal horen zijn: “Ik probeer
soms mensen tegen elkaar uit te spelen” en “Het lukt me meestal aardig om anderen voor mijn
karretje te spannen”. De tweede factor, Recht door Zee meet of iemand verzwijgt wat hij van
iets vindt of waarom hij iets doet, principes zijn belangrijk en valse voorwendselen worden
nooit gebruikt. Deze factor lijkt de tegenpool van manipuleren, maar heeft een geheel eigen
betekenis. Voorbeelditems zijn: “Wanneer ik iets onderneem vertel ik altijd de werkelijke
14
reden” en “Ik geef nooit een compliment zonder dat ik het echt meen”. Assertiviteit, de derde
factor, meet of iemand de neiging heeft om de leiding te nemen, zich de kaas niet van het
brood laat eten, verlegen is om anderen zijn mening duidelijk te maken of het gedrag te laten
bepalen door wat hun gevoel hen ingeeft. Vragen die tot deze schaal behoren zijn: “Als
anderen een beroep op me doen valt het me moeilijk om dat te weigeren“ en “Zelfs al vind ik
het nodig, het valt me moeilijk anderen flink de waarheid te zeggen“.
De vierde factor, Berekend/Diplomatiek meet of iemand het gedrag aanpast om een doel te
bereiken, het gedrag plant en zich goed voorbereidt en of er geen moeite wordt verspild aan
onhaalbare zaken. Het gaat bij deze factor meer om de cognitieve kant van het beïnvloeden
van anderen, men probeert zich niet te laten verrassen, maar anticipeert op wat er verwacht
kan worden. Voorbeelditems bij deze vraag zijn “Ik leg nooit zo maar een voorstel op tafel,
maar wacht tot het juiste moment” en “Ik bedenk van tevoren hoe ik bezwaren tegen mijn
plannen kan ontzenuwen”.
De antwoorden worden gegeven op een zevenpuntsschaal, lopend van zeer slecht van
toepassing naar zeer goed van toepassing. De psychometrische eigenschappen van de
WIMAS zijn voldoende. De schalen zijn redelijk onafhankelijk van elkaar, de correlatie
tussen Berekend/Diplomatiek en Assertiviteit is aan de hoge kant (.39). De handleiding van de
WIMAS gaf geen duidelijkheid over welke vragen exact tot welke schaal behoren. Een door
ons uitgevoerde factoranalyse heeft de verdeling in kaart gebracht, evenals de vragen die
gehercodeerd moesten worden. Vervolgens is de betrouwbaarheid van de subschalen
berekend (Cronbach’s Alpha). De betrouwbaarheid voor de subschaal
Berekenend/diplomatiek ligt op .72.
Achtergrondvariabelen
De zelf toegevoegde vragen (bijlage 1) hebben betrekking op een drietal demografische
factoren (leeftijd, geslacht en opleiding). Daarnaast zijn vragen gesteld over de ervaren
integriteit binnen de organisatie waarin de deelnemer werkzaam is (geweest) en algemene
15
vragen (werkgever/dienstverband, leidinggeven, aantal uren en aantal jaren bij deze
werkgever). Ook zijn vragen opgenomen die een relatie leggen tussen de door ons gebruikte
vragenlijsten en de manier waarop er binnen die organisatie omgegaan wordt met integriteit.
Respondenten
Voor het onderzoek zijn mensen uit diverse bronnen verzameld zoals de eigen vrienden- en
kennissenkring, de vrienden- en kennissenkring van twee medestudenten en een aantal KMT
studenten van de Open Universiteit. Binnen drie weken zijn 341 reacties ontvangen en 335
respondenten hebben de vragenlijst volledig ingevuld. Als we kijken naar de populatie dan
blijkt dat meer vrouwen dan mannen deelgenomen hebben (68 % vrouwen en 31 % mannen),
terwijl het opleidingsniveau hoog lag (42 % heeft een wetenschappelijke opleiding terwijl 34
% een HBO opleiding heeft). De meeste respondenten (78 %) zijn werkzaam bij een
werkgever/organisatie terwijl 11 % als zelfstandig ondernemer werkt. Gemiddeld is werkt
men 32 uur per week terwijl 74 % van de deelnemers niet langer dan 12 jaar bij deze
werkgever/organisatie werkzaam is.
De meeste vrouwen (69 %) hebben geen leidinggevende functie terwijl 41 % van de mannen
die gereageerd hebben, wel een leidinggevende functie hebben. Over het geheel genomen
heeft 32 % van de respondenten een leidinggevende functie. De spreiding in de leeftijd is vrij
groot, de jongste deelnemer was 16 jaar en de oudste 68 jaar. De gemiddelde leeftijd is 43 jaar
en de standdaarddeviatie is 9.1 en de range is 52. De populatie is in te delen in vier ongeveer
gelijke groepen waarbij de leeftijdsindeling als volgt is: 16 t/m 37 jaar, 38 t/m 42, 43 t/m 49,
50 t/m 68).
Procedure
De deelnemers werden eind oktober 2009 benaderd middels een verzoek per email en ze
konden de vragenlijst invullen via de daarin vermelde link naar het internet
(Netquestionaires). In totaliteit zijn er, op grond van het verzoek binnen drie weken, (zoals
16
reeds aangegeven is) 341 reacties geweest. Het aantal gegeven reacties overtrof het aantal
benodigde reacties waardoor een herinneringsverzoek niet nodig is geweest.
AnalysesDe ruwe data werden geanalyseerd en bewerkt. Daartoe is een aantal vragen gehercodeerd (de
negatief gestelde vragen) en zijn de niet volledig ingevulde vragenlijsten geïdentificeerd.
Daarnaast zijn, om de resultaten van de HEXACO (5 puntsvragenlijst) en de WIMAS (7
puntsvragenlijst) te kunnen vergelijken, de antwoorden omgezet naar een schaal lopend van 0
tot 100.
Na screening op volledigheid en bruikbaarheid is gebruik gemaakt van correlatieanalyse op de
ruwe data om hypothese 1 tot en met 4 te toetsen. Voor de hypotheses 5 is gebruik gemaakt
van regressieanalyse en voor de hypotheses 6 en 7 is een onafhankelijke T-toets gehanteerd.
Tenslotte is voor hypothese 8 moderatieanalyse toegepast.
Resultaten
Eerst een kort algemeen antwoord op de hoofdvragen formuleren, dan descriptives geven van alle relevante variabelen (M, SD, eventueel ), dan een corrleatietabel van alleα relevante variabelen en dan per hypothese afwerken in detail. Geen bullets gebruiken, werk eventueel met kopjes en leid elke analyse even kort in…. Bij getallen geen komma’s mar punten gebruiken, rond alles af op 2 cijfers na de punt… Hypothese 1: uit de correlatiematrix blijkt dat er een geen sprake is van een significant
negatief verband (r = 0.13). Getallen met punten aanduiden, alles met twee cijfers achter
de punt (APA) Bij een betrouwbaarheidsinterval van 95 % is deze relatie wel significant,
echter niet negatief, maar positief (p = 0.01).
Hypothese 2: er blijkt op grond van de correlatieanalyse een zwak negatief verband te zijn
(r = - 0.18, p = 0.00) tussen de score op de factor Emotionaliteit en
Berekend/Diplomatiek.
Hypothese 3: er blijkt een zwak positieve relatie te bestaan tussen de factor
Verdraagzaamheid en de factor Berekenend/Diplomatiek (r = 0.21, p = 0.00).
Hypothese 4: uit de correlatieanalyse blijkt dat er een zwak positief verband is tussen de
factor Consciëntieusheid en Berekenend/Diplomatiek (r = 0.28, p = 0.00).
17
Hypothese 5: de regressieanalyse ten aanzien van de relatie tussen het oordeel over de
eigen integriteit en de factor Berekenend/Diplomatiek wat heb je als onafh en als afh
variabele genomen en waarom? geeft aan dat de verklaarde variantie (R2 = .172 = .29) in
significante mate afwijkt van 0 (F = 8.87 en p = 0.00). Let op APA weergave van
regressie-uitkomst! De beoordeling van de eigen integriteit kent een gemiddelde van 8.32.
De score ten aanzien van berekenend is gemiddeld 64.1 (gehercodeerd naar range van 0 –
100).
Hypothese 6: leidinggevenden scoren gemiddeld 66.14 op de factor
Berekend/Diplomatiek terwijl niet leidinggevenden gemiddeld 63.12 scoren. Het verschil
tussen beide bedraagt 3.02. De vraag of dit verschil op toeval gebaseerd is of een
betekenisvol verschil betreft kan beantwoord worden met behulp van de T-toets (Paired
samples test). Het blijkt dat t(299) = 2.83, p = 0.005. We zien derhalve een significant
verschil als een 95 % betrouwbaarheidsinterval wordt gehanteerd.
Alternatief : Hypothese 6 luidde…….uit een onafhankelijke t-toets (levene’s test for equality
of variances was …)blijkt het verschil tussen leidinggevenden en niet leidinggevenden op de
Hypothese 7: uit de resultaten blijkt dat vrouwen gemiddeld 70,66 scoren op de factor
Integriteit terwijl dit gemiddelde bij mannen op 66,4 ligt. Het verschil tussen beide
bedraagt 4,26. Voorts blijkt dat vrouwen gemiddeld 64,29 scoren op de factor Berekenend
terwijl mannen gemiddeld een score van 63,63 hebben. Het verschil tussen de scores van
mannen en vrouwen bedraagt derhalve .66. De vraag of dit verschil op toeval gebaseerd is
of een betekenisvol verschil betreft kan wederom beantwoord worden met behulp van de
T-toets (Levene’s test for equality of variances). We zien dat ten aanzien van de factor
Integriteit geldt dat t(304)=-2,960, p = 0,003 en het verschil is derhalve significant en
berust niet op toeval. Ten aanzien van de factor Berekenend/Diplomatiek blijkt dat
t(299)=-.596, p=.552 (p >.05), hetgeen betekent dat het verschil niet significant is. Idem,
even aanpassen
Op grond van deze resultaten is opnieuw gekeken naar de vraag of er een significante
negatieve relatie is tussen de vier factoren uit de HEXACO vragenlijst en de factor
Berekend/Diplomatiek als er onderscheid gemaakt wordt tussen mannen en vrouwen. Ten
aanzien van de factor Integriteit zien we dat er bij mannen een zwak positief verband is (r
= 0.29, p = 0.002) en bij vrouwen zien we geen significante relatie (r = 0.03, p = 0.32). Bij
de factor Emotionaliteit zien we een significante negatieve relatie bij mannen (r = - 0.35, p
= 0.00) en bij vrouwen is het verband alleen significant bij een 95 %
18
betrouwbaarheidsinterval en is het zwak negatief die 95% hoef je niet te zeggen als je de p
geeft… (r = -.01, p = 0.03). We zien derhalve zowel ten aanzien van integriteit als
emotionaliteit dat het effect vooral veroorzaakt wordt door de mannen. Tevens zien we bij
verdraagzaamheid een sterker verband bij vrouwen dan bij mannen waar de relatie alleen
significant is bij een 95 % betrouwbaarheidsinterval idem (vrouwen: r = 0.21, p = 0.001
en mannen r = 0.23, p = 0.13). Bij de laatste factor, de consciëntieusheid, zien we geen
verschil tussen mannen en vrouwen (vrouwen: r = 0.27, p = 0.00 en mannen r = 0.29 en p
= 0.003).
Idem…Indien we de resultaten ten aanzien van leidinggevenden op een andere wijze
bekijken dan blijkt dat er bij leidinggevenden een significante zwak positieve relatie
tussen Integriteit en de factor Berekend/Diplomatiek, maar bij niet-leidinggevende niet
(leidinggevend: r = 0,241, p = 0,009 en niet-leidinggevend: r = 0,056 en p = 0,214). Ook
het verband tussen Emotionaliteit en Berekenend/Diplomatiek blijkt met name
toegeschreven te kunnen worden aan leidinggevenden (leidinggevenden: r = - 0,334, p =
0,00 en niet-leidinggevend: r = -0,50 en p = 0,240). Ook voor verdraagzaamheid geldt dat
het grootste effect veroorzaakt wordt door leidinggevenden (leidinggevend: r = 0,329 en p
= 0,00, niet leidinggevend r = 0,142 en p = 0,021 (significant bij 95 %
betrouwbaarheidsinterval)), terwijl er geen verschil is ten aanzien van consciëntieusheid
(leidinggevend: r = 0,314 en p = 0,001, niet leidinggevend: r = 0,253 en p = 0,00).
Discussie
Uitgangspunt van dit onderzoek was……..Uit de resultaten blijkt dat……en probeer beetje te comprimeren…Op grond van het onderzoek is gebleken dat er een negatief verband kan zijn tussen een
manipulatiefactor (machiavellisme) en consciëntieusheid en verdraagzaamheid. Mede op
grond van deze uitkomsten werden de eerste vier hypotheses opgesteld. We zien echter in dit
onderzoek het veronderstelde verband tussen…..ten aanzien van de factor Integriteit, niet
bevestigd. Er is geen significant negatief verband tussen Integriteit en de factor
Berekend/Diplomatiek. Meer specifiek blijkt dat….Bij mannen is er wel een zwak positief
verband en dat zelfde geldt voor leidinggevenden. Zijn dat ook mannen of weer mannen en
vrouwen? Ook bij hen zien we een zwak positief verband tussen de factoren Integriteit en
Berekend/Diplomatiek. Klaarblijkelijk zien mannen en leidinggevenden het beïnvloeden van
anderen niet als een activiteit die niet te combineren valt met integriteit, in tegendeel. Een
19
factor die daarbij een rol kan spelen is de opbouw van de onderzoeksgroep (relatief veel hoog
opgeleide vrouwen en minder leidinggevenden).
Het veronderstelde negatieve verband tussen Emotionaliteit en Berekend/Diplomatiek werd
wel aangetoond..wordt wel waargenomen, echter de omvang hiervan is gering. Kijken we
alleen naar mannen dan zien we wel een significante negatieve relatie terwijl die bij vrouwen
alleen significant is bij een 95 % APA Regel: in de discussie geen getallen meer noemen…
betrouwbaarheidsinterval. Wat is het verschil als ze allebei significant zijn? Mannen zien
emotionaliteit als een factor die niet samen gaat met het gepland beïnvloeden van het gedrag
van anderen, vrouwen ervaren dit in mindere mate. Als we kijken naar leidinggevenden dan
zien we hier het sterkste verband. Even uitleggen..je doet net alsof het allemaal om bewuste
gedragskeuzes gaat, maar ik denk dat dat niet zo is….dus kun je beter zeggen: bij mannen
blijkt dat……ipv mannen ZIEN……
De veronderstelde negatieve relatie tussen Verdraagzaamheid en Berekend/Diplomatiek
wordt niet bevestigd. We treffen een zwak positieve relatie aan die bij vrouwen sterker is dan
bij mannen? sterker gerelateerd is aan vrouwen dan aan mannen en meer aan leidinggevenden
dan aan niet-leidinggevenden. idem
Ook de verwachte negatieve relatie tussen Consciëntieusheid en Berekenend/Diplomatiek
wordt niet bevestigd. We treffen een zwak positief verband aan waarbij er geen verschil is
tussen mannen en vrouwen noch tussen leidinggevenden en niet-leidinggevenden.
Toepassing van deze vragenlijst bij leidinggevenden levert informatie op ten aanzien van de
factoren Integriteit, Emotionaliteit en Verdraagzaamheid in relatie tot de factor
Berekend/Diplomatiek. Bij niet-leidinggevenden zien we alleen een significante relatie tussen
Consciëntieusheid. Hoewel er verschillen zijn tussen de scores van mannen en vrouwen,
blijken die er ten aanzien van de factor Consciëntieusheid, gerelateerd aan
Berekend/Diplomatiek, niet te liggen. De factor Consciëntieusheid lijkt derhalve een
onafhankelijke factor in het onderzoek.
De inschatting van de eigen integriteit blijkt samen te hangen met de wijze waarop de
respondent zichzelf plaatst op de schaal Berekend/Diplomatiek, echter niet op de verwachte
negatieve wijze. We zien een positieve relatie tussen de score op de factor
20
Berekend/Diplomatiek en de inschatting van de eigen integriteit. Dit is in lijn met onze
eerdere bevindingen waarin de respondenten zichzelf klaarblijkelijk niet als minder integer
zien als ze hun activiteiten zodanig plannen en inrichten dat hun doelen bereikt worden.
Daarbij is er sprake van een aanzienlijk negatieve scheefheid bij het eigen oordeel over
integriteit, terwijl het gemiddelde cijfer dat men zichzelf geeft hoog is. Een ieder schat zijn
eigen integriteit als hoog in, hetgeen niet verwonderlijk lijkt. Sociaal wenselijk antwoorden is
de neiging van respondenten om antwoorden te geven die naar verwachting ‘goed’ of ‘
passend’ zijn. Dit is een bron van systematische vertekening bij elk zelfrapportage-onderzoek.
De sociale wenselijkheid (de tendens om zo te antwoorden dat kritiek wordt vermeden) en de
sociale goedkeuring (de tendens om naar lof te streven) zijn twee duidelijk vastgestelde
vormen van bias in antwoorden op gestructureerde vragen. Ook wordt het geven van sociaal
wenselijke antwoorden wel in verband gebracht met persoonlijkheidseigenschappen. Het
verdient aanbeveling om in eventueel vervolg onderzoek rekening te houden met de tendens
tot sociaal wenselijke antwoorden.
Uitgaande van de, blijkens eerder gedaan onderzoek noemen als je dat zegt…, positieve
invloed die een integere leidinggevende kan hebben op het gedrag van medewerkers is
gekeken of leidinggevenden een hogere score hebben ten aanzien van de factor
Berekend/Diplomatiek dan niet-leidinggevenden. Uit ons onderzoek blijkt dat, binnen een
betrouwbaarheidsinterval van 95% leidinggevenden een significant hogere score hebben ten
aanzien deze factor dan niet-leidinggevenden. Voorgaand is reeds vastgesteld dat er bij
leidinggevenden sterkere relaties liggen tussen de factor Berekenend/Diplomatiek en de
factoren uit de HEXACO vragenlijst. Dit wijst er op dat leidinggevenden een ander
persoonlijkheidsprofiel hebben dan niet-leidinggevenden.
Tenslotte treffen we bij vrouwen een significant hogere score op de factor Integriteit aan dan
bij mannen terwijl er geen verschil is ten aanzien van de factor Berekend/Diplomatiek. Ook
hier kan de vraag in welke mate er sprake is van sociaal wenselijke antwoorden een rol spelen
en gelden de beperkingen van de onderzoekspopulatie. Uitgebreider onderzoek naar deze
relatie lijkt van belang. Laatste opmerkign kan mi beter naar de paragraaf: beperkingen van
het onderzoek…
Er moet een verplicht kopje met : Beperkingen van het onderzoek. Dit heronder kun je
volgens mij daarvoor gebuiken…
21
In dit onderzoek is slechts een van de factoren van de WIMAS gerelateerd aan vier factoren
van de HEXACO vragenlijst. Het is interessant om te onderzoeken hoe de overige factoren in
beide vragenlijsten (assertiviteit, manipulatie en recht door zee van de WIMAS en extraversie
en openheid voor ervaringen van de HEXACO) zich tot elkaar verhouden.
Alle respondenten in onze populatie hebben een betaalde baan. Daarbij is niet gekeken naar
de verdeling tussen mannen en vrouwen noch naar de vraag of iemand een leidinggevende
functie heeft. Dat begrijp ik niet, je analyseert toch apart voor mannen en vrouwen en voor
wel en niet leidinggevenden??? Toekomstig onderzoek is gebaat bij een andere opbouw
welke? van de onderzoekspopulatie.
22
LiteratuurAltink-van den Berg, W. & Akkerman, A. WIMAS een vragenlijst voor de meting van manip-ulatief gedrag. Amsterdam: Pearson Assessment and Information B.V, 1989.
Ashton, M. C., Lee, K., Perugini, M. , Szarota, P., De Vries, R.E., Di Blas, L., Boies, K. & De Raad, B. A Six-Factor Structure of Personality-Descriptive Adjectives: Solutions from Psy-cholexical Studies in seven languages. Journal of Personality and Social Psychology, 2004, (86 ,(2)), 356-366.
Ashton, M.C., Lee, K & Goldberg, L.R. A hierarchical analysis of 1710 English personality-descriptive adjectives. Journal of Personality and Social Psychology, 2004 (87), 707-721.
Ashton, M. C. & Lee, K. A theoretical basis for the major dimensions of personality. European Journal of Personality, 2001 (15), 327-353.
Ashton, M. C. & Lee, K. Honesty-Humility, the Big Five and the Five-Factor Model. Journal of Personality, 2005 (73), 1321-1353.
Ashton, M. C. & Lee, K. The prediction of Honesty-Humility-related criteria by the HEXACO and Five-Factor Models of personality. Journal of Research in Personality, 2008 (42), 1216-1228.
Ashton, M. C. Personality and job performance. Journal of organizational behavior, 1998 ( 19), 298-303.
Becker, J. A. H. & O’Hair, H.D. Machiavellians’ motives in organizational citizenship beha-vior. Journal of Applied Communication Research, 2007 (35), 246-267.
Bloemers, W. & Hagedoorn, E. Management, Organisatie & Gedrag. Amsterdam: Reed Business, 2001.
Buss, D. M. Selection, Evocation and Manipulation. Journal of Personality and Social Psy-chologie, 1987 (53), 1214-1221.
Christie, R. & Geis, R.L. Studies in Machiavellism. New York: Academic Press, 1980.
Costa, P. T. Jr & McCrea, R.R. NEO Personality Inventory Revised (NEO-PI-R) and NEO Five Factor Inventory (NEO-FFI) professional manual. In Psychological Assessment Re-sources. Odessa, 1992.
Delroy, L. P. & Williams, K. M. The dark triad of personality: Narcisssism, Machiavellism and psychopathy. Journal of Research in Personality. 2002 (36), 556-563.
De Vries, R. E., Ashton, M.C. & Lee, K. De zes belangrijkste persoonlijkheidsdimensies en de HEXACO persoonlijkheidsvragenlijst. In press: Gedrag & Organisatie, 2009.
23
Goldberg, L. R. An alternative "description of personality": The Big-Five factor structure. Journal of Personality and Social Psychology, 1990 (59), 1216-1229.
Goldberg, L. R. The structure of phenotypic personality traits. American Psychologist, 1993 (48), 26-34.
Hofstede, W. K., De Raad, B. & Goldberg, L.R. Integration of the Big Five and circulplex ap-proaches to trait structure. Journal of Personality and Social Psychology, 1992 (63), 146-163.
Hogan, R., Gordon, J.C. & Hogan, J. What we know about leadership, effetiveniss and per-sonality. American Psychologist, 1994, 493-504.
Lee, K., Ogunofwara, B. &. Ashton, M.C. Personality Traits beyond the Big Five: are they within the HEXACO space? Journal of Personality, 2005 (73 (5)), 1437-1463.
Lee, K., Ashton, M.D. & De Vries, R.E. Predicting workplace delinquency and integrity with the HEXACO and Five Factor Models of Personality Structure. Human Performance, 2005 (18 (2)), 179-197.
Lee, K., Ashton, M.D. & Shin, K-H. Personality Correlates of Workplace Anti-Social Beha-vior. Applied Psychology: an international review, 2005, (54(1)), 81-89.
Lee, K. & Ashton, M.C. Psychometric properties of the HEXACO Personality Inventory. Multivariate Behavioral Research, 2004 (39), 329-358.
Lee, K., Gizzarone, M. & Ashton, M.C. Personality and the likelihood to sexually harass. Sex Roles, 2003 (49), 59-69.
Marcus, B., Lee, K. & Ashton, M.C. Personality dimensions esplaining relationships between integrity tests and counterproductive behavior: big five or one in addition. Personnel psycho-logy, 2007 (60), 1-34.
McCrea, R. R. & Costa, P.T. Jr. Updating Norman's "adequate taxonomy": Intelligence and personality dimensions in natural language and in questionaires. Journal of Personality and Social Psychology, 1985 (49), 710-721.
Musschenga, A.W. (2009). Bezinningscentrum. http://www.bezinningscentrum.nl/teksten/bert/integriteit.htm.Van het net gehaald op: 24 december om 11.49 uur.
Pam, M. (2009). http://www.binnenlandsbestuur.nl/achtergrond/2009/11/vallende-bestuurders.137796.lynkx. Van het net gehaald op: 24 december om 11.40 uur.
Paunonen, S. V. & Ashton, M.C. Big Five Factors and Facets and the Prediction of Behavior. Journal of Personality and Social Psychology, 2001(81), 524-539.
Paunonen, S. V. & Jackson, D.N. What is beyond the Big Five? Journal of Personality, 2000 (68), 821-835.
Paunonen, S. V. Hierarchical organization of personality and prediction of behavior. Journal of Personality and Social Psychology, 1998 (74), 538-556.
Saucier, G. & Goldberg, L.R. What is beyond the Big Five? Journal of Personality, 1998 (66), 495-524.
Warbroek, B. (2009). Binnenlands Bestuur. http://www.binnenlandsbestuur.nl/opinie/columns/2009/slecht-voorbeeld-doet-slecht-volgen.131794.lynkx. Van het net gehaald op: 24 december om 11.42 uur.
Aantal jaren werkzaam bij organisatie/als zelfstandige
Leidinggevende functie
Ervaren van de afdeling/het team als integer
Mate van waardering van het verrichte werk
Overeenstemming tussen salaris en het werk dat verricht moet worden
Sturing in de organisatie op de naleving van regels over integer gedrag
Ervaren van de leidinggevende als integer
Aanwezigheid van regels met betrekking tot integer gedrag
Beoordeling van de eigen integriteit
26
Bijlage 2 Verzonden brief
Amsterdam, datum nog invullen. Geachte relatie (familie, vrienden, collega's en bekenden), In het kader van een studie aan de Open Universiteit Heerlen doen wij een onderzoek naar effectief gedrag in organisaties. Daarvoor hebben wij tenminste 120 mensen met een (betaalde of onbetaalde) werkkring nodig die een vragenlijst willen invullen. Het invullen van de vragenlijst duurt naar schatting ca. 15 minuten. Bij deze willen wij u (jou) vragen om mee te doen. U zou ons daar erg mee helpen. De gegevens worden verzameld via een vragenlijst op internet. Deelname is anoniem en de gegevens zijn niet te herleiden tot personen. Als u op onderstaande link klikt, komt u vanzelf bij de vragenlijst. http://tmquest.tm.tno.nl/nq.cfm?q=cbf9067d-f1f6-4485-e8ef-498903462fc7
mocht bovenstaande link niet werken ga dan naar
http://ltlab.tm.tno.nl/vragenlijsthier vind u een doorverwijzing naar de vragenlijst.
In de vragenlijst worden vragen gesteld over uzelf (enkele persoonlijke gegevens, uw mening over een aantal zaken, hoe u handelt in bepaalde situaties) en over de organisatie waar u werkzaam bent (geweest). Bent u geïnteresseerd in de resultaten, stuur dan één van ons een mailtje en u ontvangt een exemplaar van het onderzoeksrapport. Bij voorbaat hartelijk dank voor uw/jouw medewerking. Met vriendelijke groet,Annemieke Brouwer ([email protected])Martin van Schaik ([email protected]) Tilly van der Zwaag ([email protected] )