Top Banner
17

[TENT AMEN RESPIRATIE 2] · 1) bet influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die het gevolg zijn van antigene drift. 2) het influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die

Jul 31, 2018

Download

Documents

lexuyen
Welcome message from author
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
Page 1: [TENT AMEN RESPIRATIE 2] · 1) bet influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die het gevolg zijn van antigene drift. 2) het influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die
Page 2: [TENT AMEN RESPIRATIE 2] · 1) bet influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die het gevolg zijn van antigene drift. 2) het influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die

[TENT AMEN RESPIRATIE 2]

Vraag 1 Veelluchtweginfecties zijn viraal van aard.

Welke virale verwekker van luchtweginfecties heeft de hoogste morbiditeit en mortaliteit? Dat is het: 1) Adenovirus 2) Coxsackievirus 3) Influenza-A virus 4) Rhinovirus

Vraag 2 Een pneumonie kent een aantal typische klinische kenmerken.

Welk kenmerk bij lichamelijk onderzoek past het best bij een pneumonie? Dat is: 1) hypcrtone percussie 2) verlengd expirium 3) vcrscherpt ademgeruis 4) wheezing

Casus (bij vraag 3 en 4) Een 63-jarigc vrouw meldt zich op de spoedeisende hulp vanwege klachten van acuut ontstaan hoesten en kortademigheid. Zij heeft geen noemenswaardige medische voorgeschiedenis. Zij is niet naar het buitenland geweest. Haar vitale gegevens zijn: bloeddruk 100/50 mm Hg, ademhalingsfrequentie 27/ min, saturatie 98% en temperatuur 38,9 °C . Bij lichamelijk onderzoek hoort de arts bronchiaal ademgeruis dorsobasaallinks. Het aanvullend onderzoek toont Hb van 8,9 mmoVL (normaal > 7,4), leucocytcn 17x109 (normaal < 10), ureum van 7,3 mmoiJL (normaal < 7), kreatinine 65 mVmin/l,73m2

(normaal >60) en een CRP van 137 mg/L (normaal <5 mg/L). Op de thoraxfoto wordt een consolidatie gezien retrocardiaal.

Vraag 3 De meest waarschijnlijke diagnose bij deze patiënte is een pneumonie. Wat is de bijpassende ernst van de pneumonie?

I) mild 2) matig emstig 3) ernstig

Vraag 4 Bij deze patiënte wordt een Streptococcus pneumooiae gevonden in het sputum en zij start met amoxicilline. Een aantal dagen later meldt zij zich weer op de SEH met persisterend koorts en kortademigheidklachten. Bij lichamelijk onderzoek is patiënte helder en adequaat en wordt een gedempte percussie en een opgeheven ademgeruis links dorsobasaal gevonden. Het aanvullend onderzoek toont een persisterende leucocytose en een hoog CRP.

Wat is nu de meest waarschijnlijke diagnose? Dat is een: I) co-infectie met een influenza virus 2) empyeem 3) myocarditis 4) pneumonie met een resistente Streptococcus pneumoniae

Page 3: [TENT AMEN RESPIRATIE 2] · 1) bet influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die het gevolg zijn van antigene drift. 2) het influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die

!TENTAMEN RESPIRATIE 2]

Casus (bij vaag 5 en 6) De heer Janssen, 54 jaar, heeft recent een herseninfarct doorgemaakt. Sindsdien is er onder andere sprake van slikklachten. Hij heeft nooit gerookt. Hij presenteert zich op de spoedeisende hulp met subfebriele temperatuur, zweten en gewichtsverlies sinds 2 weken. Daarnaast is hij productief gaan hoesten en bemerkte zijn echtgenote een riekende ademhaling. Bij lichamelijk onderzoek hoort de arts verminderd ademgeruis rechts dorsaal. Op de X-thorax is rechts een holtevormende afwijking met een lucht-vloeistofspiegel zichtbaar, passend bij een longabces.

Vraag 5 Wat is/zijn de meest waarschijnlijke verwekker(s) van de infectie bij de heer Jansscn? Dat is/zijn:

1) anaerobe micro-organismen 2) klebsiclla pncumoniac 3) mycoplasma pncumoniae 4) streptococcus pncumoniae

Vraag 6 Bij de heer Jansscn wordt gcstart met antibiotische therapie.

Welke andere toevoeging aan de antibiotische therapie is in eerste instantie aangewezen? Dat is: l) behandeling met corticosteroïden en bronchusvcrwijders 2) houdingsdrainage 3) plaatsing van een drain in het abces 4) video assisted thoracic surgery (V A TS) met excisie van het abces

Casus (bij vraag 7 en 8) Een 24 jarige man vcrschijnt met hocsten en koorts sinds 2 dagen op de eerste hulp. Nadere anamnese en lichamelijk onderzoek ( adcmhalingsfrequcntie 30/min) tonen een lobairc pneumonie. Het CRP is 125 (normaal <10) en het ureum 8 mmoliL (normaal <7). Hij vcrtelt veel uit te gaan en alleen thuis te zijn om te slapen. Hij beeft geen huisdieren.

Vraag 7 De eerste keus behandeling voor eommunity aequired pncumonia (CAP) is amoxicilline (SWAB richtlijn). Hoe moet de amoxicill ine worden toegediend?

1) intraveneus 2) oraal

. Vraag 8 Welke actie is er naast de toediening van amoxicillinc nodig bij een community acquircd pneumonia (CAP) volgens de SW AB-richtlijn?

I) Alleen toediening van eiprofloxacine 2) Alleen uitvoeren van een legionella sneltest 3) Het uitvoeren van een legionella sneltest en toediening van ciprofloxacinc

Vraag 9 Erik is 5 jaar en had in januari een flinke verkoudheid, die niet helemaal over is gegaan. Twee weken later wordt hij zieker met koorts en hij klaagt over buikpijn. Als hij ook kortademig wordt, gaat zijn moeder met hem naar de huisarts. Deze ziet een jongen met buikpijn, die hoest met een tachypnoe. Erik heeft geen griepprik gehad. Zijn oma die wekelijks oppast, heeft COPD.

Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? Dat is een: I) Astma exacerbatie 2) Infectie met bet influenza virus 3) Ondcrkwabspncumonic

2

Page 4: [TENT AMEN RESPIRATIE 2] · 1) bet influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die het gevolg zijn van antigene drift. 2) het influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die

[TENT AMEN RESPIRATIE 2]

Vraag 10 Roxannc van vier maanden wordt in december in het ziekenhuis opgenomen met acute bronchiolitis. ~e meest waarscrujnlijkc vcrwekker bij zuigelingen in Nederland is het Respiratoir Syncytieel (RS) VIruS.

Hoeveel procent van de zuigelingen wordt in Nederland jaarlijks opgenomen met een door het RS virus veroorzaakte acute bronchiolitis?

1) 2% 2) 5% 3) 10%

Vraag 11 Veelluchtweginfecties bij kinderen worden veroorzaakt door virussen.

Welk virus veroorzaaktjaarlijks de meeste bovenste luchtweginfecties bij kinderen in Nederland? Het: 1) Adenovirus 2) Influenzavirus 3) Metapneumovirus 4) Rhinovirus 5) RS Virus

Vraag 12 De huisarts ziet Sandra van 9 jaar wegens malaise, koorts, fors hoesten en kortademigheid. Ze beeft ook hoestbuien tot aan braken toe. Bij lichamelijk onderzoek ziet de huisarts petecbiën in het gelaat.

Wat voor type infectie is het meest waarschijnlijk? 1) Bordetella pertussis 2) Coxiella buemetti 3) Neisseria meningitides 4) Streptococcus pneumoniae

Vraag 13 Bob van 3 jaar is 2 weken geleden begonnen met hoesten. Omdat hij na 1 week ook ziek werd met koorts, is moeder naar de buisarts gegaan. Deze schreef een kuur met antibiotica voor. Bij de controle bij de huisarts na de kuur is het boesten over en is de koorts weg. Moeder vertelt ook nog dat het boesten eigenlijk begonnen is nadat hij een lachbui bad bij het eten van pinda's. Ze vraagt zich af of Bob zich misschien toen verslikt heeft in een pinda, en of die pinda nog in de longen kan zitten.

De huisarts zegt dat die pinda er niet meer kan zitten want het hoesten is nu immers helemaal over, en er is ook geen verband tussen een pinda en koorts. Deze beweringen van de huisarts over de pinda ZIJn:

I) juist 2) onjuist

Vraag 14 Jaarlijks worden risicogroepen zoals patiënten met COPD, gevaccineerd tegen seizoensin:fluenza.

Waarom moet dit vaccinjaarlijks opnieuw gegeven worden? Omdat:

1) bet influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die het gevolg zijn van antigene drift. 2) het influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die het gevolg zijn van antigene shift. 3) risicogroepen jaarlijks voorbereid moeten worden op het gevaar van een nieuwe influenza

pandemie.

3

Page 5: [TENT AMEN RESPIRATIE 2] · 1) bet influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die het gevolg zijn van antigene drift. 2) het influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die

[TENTAMEN RESPIRATIE 2]

Vraag 15 Op de huisartsenpost ziet de arts Thomas van 9 jaar wegens conjunctivitis, vlekjes en dyspneu. Thomas heeft een blanco voorgeschiedenis en is, wegens gcloofsoverwegingcn, niet gevaccineerd volgens het Rijksvaccinatie programma. Hij woont met het gezin in Nijmegen, en gaat naar een openbare basisschool in Nijmegen.

Stelling: Een infectie met mazelen moet bij Thomas overwogen worden vanwege bcsmettingskans via kennissen met dezelfde geloofsovertuiging uit de Bijbel gordel.

Deze stelling is: I) juist 2) onjuist

Vraag 16 Community acquired pnewnonie wordt niet veroorzaakt door:

I) Influenza virus 2) Pseudomonas acruginosa 3) Rhinovirus 4) Streptococcus pncumoniae

Vraag 17 Een Enzyme Linkcd Jmmunosorbent Assay, ook wel ELISA genoemd, is een belangrijke methode om een infectie met een virus aan te tonen.

Als met een ELISA een antigeen wordt aangetoond, is de test: 1) directe diagnostische methode 2) indirecte diagnostische methode

Vraag 18 Met de opkomst van gencesmiddelen tegen tuberculose nam de incidentie wereldwijd aanvankelijk in rap tempo af. Rond de jaren negentig zagen we de incidentie weer sterk stijgen en momenteel lijkt de tuberculose weer een groot probleem te vormen als gevolg van de opkomst van multidrugresistentc tuberculose.

Waardoor wordt de stijging van de tuberculose incidentie na 1986 verklaart? Door: 1) HIV besmettingen. 2) immigratie. 3) resistentie problematiek 4) toerisme naar endemisch gebied

Vraag 19 De IGRA (interferon gamma release assay) is een moderne vorm van een Mantoux-huidtcst.

Stelling: De IGRA test bepaalt hetzelfde als de Mantoux, namelijk een interferon gamma respons op eiwitten van de tuberculose bacterie.

Deze stelling is: 1) juist 2) onjuist

4

Page 6: [TENT AMEN RESPIRATIE 2] · 1) bet influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die het gevolg zijn van antigene drift. 2) het influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die

!TENTAMEN RESPIRATIE 2]

Vraag 20 Hematogeen verspreide tuberculose is een ernstige vonn van tuberculose. Er komen als gevolg van deze verspreiding via de bloedbaan vaak extrapulmonale lokalisatics van de tuberculose voor.

Waar worden deze lokalisaties het vaakste gevonden? I. Nagels en bersenvliezen 2. Nagels en lever 3. Wcf'lcls, lcv.cr en herscnvliezen 4. WcrvcJs, herscnvliezen en haarfollikels

Vraag 21 Eenjonge man uit Zuid Afrika komt naar Nederland op visite. Hij wordt al drie maanden behandeld voor een lon~:,rt.ubcrculose. Hij hoest altijd nog wat maar rookt ook stevig (25 sigaretten/ dag). Omdat hij ineens wat hemoptoë heeft gaat hij naar de huisarts van de bevriende familie. De huisarts maakt

ie atbcel

Afbeelding I

De huisarts vraagt met spoed een sputumkweek aan. De Zich I Neclscn kleuring is positief, de kweek opM. tuberculosis uiteindelij k ook. Ondanks drie maanden behandeling is deze patiënt nog steeds besmettelijk.

Wat is(zijn) de reden( en) dat deze patiënt nog steeds besmettelijk is? Dat is/zijn:

1) alleen het niet compliant zijn met de therapie 2) alleen resistentie 3) zowel resistentie als niet compliant zijn met de therapie

Vraag 22 Extrapulmonale tuberculose is tuberculose die niet in het parenchym van de long gelegen is. SJelling:Dit is per definitie gesloten tuberculose.

Deze stelling is: 1) juist 2) onjuist

5

Page 7: [TENT AMEN RESPIRATIE 2] · 1) bet influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die het gevolg zijn van antigene drift. 2) het influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die

!TENTAMEN RESPlRATIE 2)

Vraag 23 Tuberculose kan ontstaan onder TNF alfa blokkerende therapieën die tegenwoordig worden gebruikt voor de behandeling van de ziekte van Crohn.

Welke van onderstaande beweringen over tuberculose onder TNF alfa blokkerende therapie is waar? Bij behandeling met TNF alfa blokkerende therapi e:

I) beschermt profylactische behandeling vooraf aan het starten van de TNF alpha blokkerende therapie de patiënt volledig

2) is de kans op een nieuwe besmetting met tuberculose verhoogd 3) moet de arts ieder jaar opnieuw controleren op recente besmettingen met tuberculose 4) ontstaat een actieve tuberculose altijd als een rcactivatie van een oude latente tuberculose

Vraag 24 Een 24-jarige vrouw, bekend met pinda-allergie, wordt onwel na het eten van een biscuitje. Er blijken pinda's te zijn verwerkt in dit biscuitje. Zij wordt progressief benauwd. De huisarts wordt bij haar geroepen en constateert een obstructie van de hoge luchtwegen ten gevolge van allergisch larynxoedeem.

Welk longgeluid past bij hier het beste bij? Dat is: l) Bronchiaal ademen 2) Piepend expirium 3) Piepend inspirium 4) Verzwakt ademgeruis

Vraag 25 Een arts wordt geroepen bij eenjonge man met'klachtcn van acuut ontstane thoracalc pijn. De arts denkt op basis van bet fysisch-diagnostisch onderzoek aan een pneumothorax.

Welke combinatie van bevindingen bij Lichamelijk onderzoek past het beste bij een pneumothorax? De thoraxhelft beweegt bij ademhaling minder aan de :

l) aangedane zijde en de trachea is verschoven naar de aangedane zijde 2) aangedane zijde en de trachea is verschoven naar de contralaterale zijde 3) contralaterale zijde en de trachea is verschoven naar de aangedane zijde 4) contralaterale zijde en de trachea is vcrschoven naar de contralaterale zijde

Vraag 26 Een 67-jarige patiënt, bekend met een centrale tumor in de Linker hoofdbroncbus, meldt zich op het spreekuur met dyspneu en koorts. Op basis van het lichamelijk onderzoek vermoedt de arts een postobstructiepneumonie (infiltraat met gesloten bronchus). Dit wordt bevestigd middels een conventionele röntgenfoto.

Welke combinatie van bevindingen bij Lichamelijk onderzoek passen bet beste bij deze patiënt? Dat ZIJn:

1) afwezige stcmfrcmitus en bronchiaal ademen · 2) afwezige stemfremitus en opgeheven ademgeruis 3) fijne erepitaties en gedempte percussie 4) toegenomen stcmfrcmitus en verscherpt ademgeruis _

Vraag 27 Welke bevinding bij lichamelijk onderzoek past het beste bij een pleurazwoerd?

I) fijne erepitaties 2) gedempte percussie 3) boogfrequente rhonchi 4) hypersonore percussie

6

Page 8: [TENT AMEN RESPIRATIE 2] · 1) bet influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die het gevolg zijn van antigene drift. 2) het influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die

[TENT AMEN RESPIRATIE 2]

Casus bij vraag 28 en 29 Een 22-jarige man presenteert zich op de spoedcisende hulp met sinds enkele uren kortademigheid en thoracale pijn links. Hij zat gewoon op de bank televisie te kijken toen de klachten ontstonden en heeft een blanco voorgeschiedenis zonder gebruik van joints of nicotine abusus. De bloeddruk is 125175 mmHg, pols 68/min en saturatie 97% zonder extra zuurstoftoedierung. Op de X-thorax wordt een volledig gecollabeerde linkerlong gezien.

Vraag 28 De jongeman uit deze casus heeft een pneumothorax.

Welk type pneumothorax is het meest waarschijnlijk? Dit is een: I) iatrogene pneumothorax. 2) partiële pneumothorax. 3) primaire pneumothorax. 4) secundaire pneumothorax.

Vraag 29 Bij lichamelijk onderzoek van de jongeman uit de casus vindt de arts een:

1) gedempte percussie links ' 2) hoogstand van het diafragma links 3) pijnlijke palpatie van de linker flank. 4) toegenomen omvang van de linker thorax ten op zichtc van rechts.

Vraag JO Bij een pneumothorax is de druk in de pleuraholte:

1) kleiner dan de druk in de buitenlucht. 2) groter dan de druk in de buitenlucht. 3) gelijk aan de druk in de buitenlucht.

Vraag 3 1 Het recidiefpercentage van een pneumothorax behandeld met video assisted thoracie surgery (V A TS) -pleurectomie bedraagt

1) 1-5% 2) 10-15% 3) 20-25%

Vraag32 In onderstaande schets (afbeelding 2) ziet u een drainagesysteem met een zogeheten 'waterslot' welke gebruikt wordt voor behandeling van een pneumothorax

A B

Afbeelding 2

Aan welke kant van het systeem is de thoraxdrain aangesloten? A of B ? I ) Bij A 2) Bij B

7

Page 9: [TENT AMEN RESPIRATIE 2] · 1) bet influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die het gevolg zijn van antigene drift. 2) het influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die

(TENT AMEN RESPlRA TIE 2]

Vraag33 Er zijn verschillende soorten pre-invasieve laesies.

Wat is geen pre-invasievc laesie? 1) atypische adenomatcuzc hyperplasie 2) carcinoïd 3) diffuse idiopathische pulmonale neuro-cndocricnc celhyperplasie 4) squamcuze dysplasie

Vraag34 Een 71-jarige man komt op het spreekuur met sinds 3 maanden bestaande pijn onder het linker schouderblad en heesheid. Bij aanvullend onderzoek wordt longkanker gevonden.

De heesbeid wordt meest waarschijnlijk veroorzaakt door ingroei van longkanker in de: I) nervus phrenicus 2) nervus recurrcns 3) plexus brachialis 4) sympatiscbc grensstreng

Vraag 35 In welk type longkanker komen epidermale groeifactorreceptor (EGFR) mutaties het meeste voor? In:

1) adcnocarcinoom 2) grootcellig carcinoom 3) kleincellig carcinoom 4) plaveiselcelcarcinoom

Vraag 36 Het percentage longkankerpatiënten dat zich presenteert met een stadium waarbij een operatie nog mogelijk is, is ongeveer:

1) 15% 2) 30% 3) 45% 4) 60%

Vraag37 Patiënt G, 69 jaar, presenteert zich met een Pancoasttumor van de rechter long. Bij aanvullend onderzoek wordt een stadium liJ niet-kleincellig longkanker vastgesteld.

De voorkeursbehandeling bij deze patiënt is: 1) concurrent chemo-radiothcrapie 2) chemo-radiotherapie, gevolgd door resectie 3) eerst radiotherapie, dan chemotherapie 4) sequentieel chcmo-radiotherapie

Vraag 38 Bij mevrouw H, 66 jaar, wordt stadium IV kleincellig longkanker vastgesteld. De arts wil starten met chemotherapie.

De meest gebruikte chemo-combinatie bij dit type longkanker is: l) Cisplatinum-Etoposide 2) Cyclofosfamide-Doxorubicine 3) Doxorubicine-Etoposidc 4) Vincristine-Cyclofosfarnide

8

Page 10: [TENT AMEN RESPIRATIE 2] · 1) bet influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die het gevolg zijn van antigene drift. 2) het influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die

[TENT AMEN RESPIRATIE 2]

Vraag 39 Een patiënt met de diagnose longkanker stadium cT2bNOMO plaveiselcelcarcinoom, wordt geopereerd. Hij blijkt in de definitieve pathologie van het lobectomie preparaat een 4,5 cm grote tumor te hebben met toch 2 uitzaaiingen in de hilaire klieren. De mediastinale klieren die zijn onderzocht tijdens de operatie zijn allen 'schoon'. Alle snijvlakken zijn schoon.

Wat is bier nu de definitieve stadiëring? 1) pT2aN 1 MO - stadium llb 2) pT2aN2MO- stadium Illa 3) pT3N2MO - stadium IIIa

Vraag 40 Bij een patiënt met een stadium I longkanker heeft een arts keuze uit de volgende 3 behandeloptics: wigrcsectie, lobectomie of stereotactische radiotherapie.

Welke van deze 3 opties is vanuit oncologisch oogpunt gezien de slechtste optie? 1) wigresectie 2) lobectomie 3) stereotactische radiotherapie

Vr aag 41 Interstitiële longziekten leiden vaak tot de klacht dyspneu. Bij longfunctie onderzoek wordt vaak de diffusie capaciteit (TLco) gemeten.

Wat gebeurt er met de TLco-waarde bij een patiënt met een interstitiële longziekte en dyspneu klachten? Ten op zichte van de voorspelde waarde is de TLco in dat geval:

1) verlaagd 2) normaal 3) verhoogd

Vraag 42 Een 30-jarige vrouw meldt zich op de polikliniek interne geneeskunde in verband met vermoeidheid, koorts, pijnlijke gewrichten en pijnlijke rode bulten op de strekzijde van de onderbenen. Op de X­thorax ziet de arts bilaire lymfadenopathie beiderzijds.

Welke diagnose is het meest waarschijnlijk? Dat is: I) acute sarcoïdose 2) allergisch astma 3) extrinsieke allergische alveolitis 4) influenza

Vraag43 Door het inademen van organische stoffen kan een extrinsieke allergische alvcolitis (EAA) ontstaan. Stelling: De deel~esgrootte van de ingeademde stoffen speelt een rol bij het ontstaan van EAA.

Deze stelling is: 1) juist 2) onjuist

9

Page 11: [TENT AMEN RESPIRATIE 2] · 1) bet influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die het gevolg zijn van antigene drift. 2) het influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die

[TENTAMEN RESPIRATIE 2]

Vraag44 Een 60-jarige man met snel progressieve dyspnoe d'effort komt op de polikliniek longziekten. Over de

longen hoort de arts inspiratoire erepitaties beiderzijds basaal en tevens ziet hij trommelstokvingers.

Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? 1) COPD 2) Idiopathische pulmonale fibrose 3) Longcarcinoom 4) Pneumococccn pneumonie

Vraag 45 Een patiënt uit Heerlen (Zuid-Limburg) komt bij de longarts op de polikliniek. Vroeger heeft hij in de steenkolenmijnen gewerkt. Hij klaagt nu over progressieve dyspneu. Op de X-thorax is een reticulair beeld zichtbaar, beiderzijds.

De arts stelt een differentiaal diagnose op. Wat hoort nu bovenaan te staan? l) Extrinsieke allergische alveolitis 2) Silicose 3) Sarcoïdose 4) NSIP (niet specifieke interstitiële fibrose)

Vraag 46 Een 40-jarige vrouw beeft een staditun IJ sarcoïdosc. Haar longfunctie is als volgt: TLC 90% van voorspeld, Tiffeneau 72%, TLco 50% van voorspeld.

Is bier sprake van een behandelindicatie ? 1) Ja, want deze patiënt met sarcoïdose heeft een afwijkende longfunctie die behandeling vraagt 2) Nee, want deze patiënt met sareoïdose beeft geen afwijkende longfunctie die behandeling

vraagt

Vraag 47 Bij patiënten met interstitiële longziekten kunnen verschillende afwijkingen in de longfunctie ontstaan.

Welke afwijking in de longfunctie treedt bij patiënten met interstitiële longziekten veelal als eerste op? Het ontstaan van een:

1) diffusiestoornis 2) hyperinflatie 3) obstructie 4) restrictie

Vraag 48 Mevrouw M. is een 31-jarige patiënte met een bekend allergisch astma (pollenallergie) Zij gebruikt hiervoor neusspray, een lage dosisinhalatiecorticosteroïden een kortwerkende bèta2 agonist (Ventolin dosisaerosol 100 11g/dosis) zo nodig. Sedert twee maanden heeft ze af en toe dyspneu klachten waarvoor zij vaker dan 2x per week baar Ventolin gebruikt. Ook wordt zij bierdoor 1-2 x per week's nachts wakker. Er is geen inspanningsbeperking of beperking in dagelijkse activiteiten. Een vcrricht longfunctieonderroek laat een normale FEV 1 zien.

Wat is de volgende stap in de behandeling? Toevoegen van: 1) een anticbolinergicum 2) een langwerkende bèta2 agonist 3) een leukotriënenblokker (montelukast) 4) prednison 30 mg, 5 dagen ('stootkuur')

10

Page 12: [TENT AMEN RESPIRATIE 2] · 1) bet influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die het gevolg zijn van antigene drift. 2) het influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die

!TENTAMEN RESPIRATIE 2]

Vraag 49 Astma wordt veroorzaakt door chronische inflammatie van de lagere luchtwegen.

Welk gevolg kan deze persisterende inflammatie hebben voor de luchtwegen? 1) Afname van bronchiale hyperreactiviteit 2) Afname van de dikte van de gladde spierlaag 3) Remodellering: verandering van de opbouw van de bronchiale wand 4) Toename van de totale luchtwegdiameter

Vraag 50 Stelling: De toevoeging van een langwerkende bèta2 agonist aan een inhalatiecorticostcroïd bij de behandeling van een instabiel astma geeft betere controle en minder exacerbaties.

Deze stelling is: 1) juist 2) onjuist

Vraag 51 Wat is de meest voorgeschreven toedieningsvorm voor inhalatiemedicatie? Een:

1) dosisaerosol met voorzetkamer met mond-neus masker 2) droogpoederinhalator 3) jetvernevelaar

Vraag 52 Allergie speelt een belangrijke rol bij astma.

Bij hoeveel procent van de astma patiënten speelt allergie een rol? 1) 30% 2) 50% 3) 70% 4) 90%

Vraag 53 Patiënt Pieper, bekend met allergisch astma, komt op de spoed eisende hulp met een ernstige astma aanval. llij kan zijn zinnen niet afmaken, heeft een ademfrequentie van 30/min en een pols van 125/min. De arts zet diagnostiek in om de ernst te bepalen en eventuele andere diagnoses dan de astma exacerbatie uit te sluiten.

Welke van onderstaande uitslagen past bij een ernstige astma aanval? L) Alkalose 2) Consolidaties op de X-thorax 3) Hypoxemie 4) Vcrlaagde PaC02

11

Page 13: [TENT AMEN RESPIRATIE 2] · 1) bet influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die het gevolg zijn van antigene drift. 2) het influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die

!TENT AMENRESPIRATIE 2]

Vraag 54 Mevrouw Mathijsen komt op het spreekuur van de huisarts vcrtellen dat zij zwanger is van haar eerste kind. Nu is haar man bekend met hooikoorts en zij zelfheeft astma. Zij wil van de huisarts weten welke maatregelen zinvol zijn om te voorkomen dat het kind later astma zal krijgen.

De huisarts vcrtelt haar dat volgens de laatste richt! ijnen, het volgende preventief wordt geadviseerd: 1) Alleen niet roken tijdens de zwangerschap en in de omgeving van het kind. 2) Niet roken tijdens de zwangerschap en in de omgeving van het kind, borstvoeding wordt

aanbevolen. 3) Niet roken tijdens de zwangerschap en in de omgeving van het kind, borstvoeding wordt

aanbevolen en sanering van bet huis op huisstofmijt en huisdieren.

Vraag 55 Bij kinderen jonger dan 6 jaar wordt afgeraden astmamedicatie via een droogpocdcrinhalator voor te schrijven.

Stelling: Kinderenjonger dan 6 jaar beschikken over onvoldoende expiratoirc flow voor inhalatie via droogpocdcrinhalatoren.

Deze stelling is: 1) juist 2) onjuist

Vraag 56 Mevrouw Pieters is 64 jaar en meldt zich bij de huisarts met klachten van hoesten, slijm opgeven en kortademigheid. Ze rookt al 45 jaar. De huisarts denkt aan COPD.

Welk onderzoek moet nu worden verricht om de diagnose te bevestigen? l) Arteriële bloedgas meting 2) Spirometrie/flow-volume curve 3) Sputumkweek 4) X-thorax

Vraag 57 De diagnose COPD is bevestigd bij mevrouw Pieters uit vraag 56 en zij krijgt het advies om te stoppen met roken. Daarnaast start de huisarts met onderhoudsmedicatie.

Wat is voor mevrouw Pieters geschikt als ondcrhoudsmedicatic? 1) inhalatiecorticosteroïden 2) Luchtwegverwijders 3) Onderhoudsantibiotica 4) Prednison

Vraag 58 Bij COPD treedt schade op aan de luchtwegen en aan het lonbrparcnchym. Dit uit zich als:

I) Luchtwegobstructie en restrictie 2) Luchtwegobstructie en zuurstofopnameprobleem 3) Restrictie en zuurstofopnameprobleem

12

Page 14: [TENT AMEN RESPIRATIE 2] · 1) bet influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die het gevolg zijn van antigene drift. 2) het influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die

[TENT AMEN RESPIRATIE 2]

Vraag 59 COPD kent veel co-morbiditeit.

Stelling: Patiënten met COPD hebben een verhoogde kans op het krijgen van longkanker.

Deze stelling is: I) juist 2) onjuist

Vraag 60 COPD en roken zij n causaal met elkaar verbonden.

Hoeveel procent van de gevallen van COPD is terug te leiden tot rookgewoontes? 1) 30% 2) 50% 3) 70% 4) 90%

Vraag61 Anatomische schade bij COPD kan in de longfunctie leiden tot hyperinflatie.

Welke twee longfunctie parameters zijn beide verhoogd en kenmerken daarmee samen de hyperinflatie bij COPD? Dat zijn:

1) residuaal volume (RV) en vitale capaciteit (VC) 2) residuaal volume (RV) en totale longcapaciteit (TLC) 3) vitale capaciteit (VC) en functionele residuale capaciteit (FRC) 4) vitale capaciteit (VC) en geforceerd expiratoir volume in 1 seconde (FEV 1)

Vraag 62 Patiënten met een vergevorderd stadium van COPD of patiënten met een exacerbatie COPD lopen het gevaar respiratoir insufficiënt te worden. Eén van de behandelopties van respiratoire insufficiëntie is het geven van extra zuurstof.

Wat is het risico van het geven van extra zuurstof bij patiënten met emstig COPD die respiratoir insufficiënt zijn? Er is een risico op:

1) afname van de respiratoire drive 2) afname van de gevoeligbeid van centrale chemoreceptoren voor zuurstof 3) ontstaan van een respiratoire alkalose 4) zuurstoftoxiciteit door hoge luchtstroom

Vraag 63 Stelling: De prevalentie van COPD neemt op dit moment bij vrouwen in Nederland meer toe dan bij mannen.

Deze stelling is: 1) juist 2) onjuist

13

Page 15: [TENT AMEN RESPIRATIE 2] · 1) bet influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die het gevolg zijn van antigene drift. 2) het influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die

[TENT AMEN RESPIRATIE 2]

Vraag 64 De trias van Virchow geefi aan dat de stolling (van bloed) samenhangt met de verandering van verschillende factoren.

Welke factor hangt NIET samen met stolling? 1) Bloedsamenstelling 2) Bloedstroomsnelbeid 3) Vaatwand veranderingen 4) Viscositeit van het bloed

Vraag 65 Longembolie kent gevaarlijke complicaties.

Welke van onderstaande is één van die gevaarlij ke complicaties? 1) Herseninfarct 2) Hersenbloeding 3) Longinfarct 4) Longbloeding

Vraag 66 Er zijn verschillende factoren die de kans op een longembolie vergroten.

Welke van onderstaande factoren behoort tot de risicofactoren voor het krijgen van een longembolie? Dat is:

l) Anemie 2) Cachexie 3) Chirurgie 4) Obesitas

Vraag 67 De differentiaal diagnose van een longembolie is altijd heel uitgebreid, omdat de klachten vaak aspecifiek zijn.

Wat staat er NIET in bet rijtje van de differentiaal diagnose van longembolie? l ) Myocardinfarct 2) Peritonitis 3) Pleuritis 4) Pneumothorax 5) Ribfractuur

Vraag 68 Een cor pulmonale ontstaat doordat de rechter ventrikel het bloed niet meer goed door het longvaatbed gepompt krijgt.

Welke factor speelt een belangrijke rol bij het ontstaan van een cor pulmonale? l) Anemie 2) Polyglobulie 3) Vasodilatatie 4) Verlies van vaatweerstand

14

Page 16: [TENT AMEN RESPIRATIE 2] · 1) bet influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die het gevolg zijn van antigene drift. 2) het influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die

[TENT AMEN RESPIRA TlE 2)

Vraag 69 De longventilatie wordt onder meer bepaald door het zuurstof- en kooldioxidegehalte in het bloed. Een tekort aan ventilatie wordt hypoventilatie genoemd.

Wat gebeurt er met de arteriële pC02 bij iemand die hypoventileert? Deze is: 1) verlaagd 2) normaal 3) verhoogd

Vraag 70 De bekendste longfunctiemeting is spirometrie. Onderstaande figuur (afbeelding 3) geeft een voorbeeld van een spirograrn.

TLC

Afbeelding 3

TIME

Welk longvolume of welke longcapaciteit geeft de pijl met het vraagteken(?) weer? Dat is het/de: I) expiratoir reserve volume (ERV) 2) functionele residuale volume (FRC) 3) geforceerde vitale capaciteit (FVC) 4) residuaal volume (RV)

Vraag 71 De luchtwegen bestaan uit een geleidend deel en een gaswisseling deel.

Wat is kenmerkend voor de bouw van de luchtwegen? Dieper in de luchtwegen: 1) neemt de totale diameter van de luchtwegen af, waardoor de stroomsnelheid van lucht in de

lagere luchtwegen toeneemt. 2) neemt de totale diameter van de luchtwegen toe, waardoor de stroomsnelheid van lucht in de

lagere luchtwegen afneemt. 3) neemt de totale diameter van de luchtwegen toe, waardoor de stroomsnelheid van lucht in de

lagere luchtwegen toeneemt. 4) neemt de totale diameter van de luchtwegen af, waardoor de stroomsnelheid van lucht in de

lagere luchtwegen afneemt. ·

15

Page 17: [TENT AMEN RESPIRATIE 2] · 1) bet influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die het gevolg zijn van antigene drift. 2) het influenzavirus jaarlijks veranderingen vertoont die

• [TENT AMENRESPIRATIE 21

Vraag 72 Naast het spimgram is de flow-volume curve de meest gebruikte weergave van de longfunctie. Onderstaand is een voorbeeld van een flow-volume curve weergegeven (afbeelding 4).

" 1 " ~~ -t-l .:;:

a "' .. .. 0

~

l<iow Volume

volume 1 t.em; -+

Afbeelding 4

?

Welk longvolume of welke longcapaciteit geeft het vraagteken (?) in de grijze balk weer? Dat is het/de:

1) inspiratoire capaciteit (IC) 2) inspiratoir reserve volume (IR V) 3) teugvolume (VT) 4) vitale capaciteit (VC)

Vraag 73 Een gecompenseerde respiratoire alkalose treedt op bij een patiënt met:

1) chronische hyperventilatie 2) anorexia nervosa die vaak braakt 3) een acute astma-aanval 4) een lang bestaand ernstig COPD

16