08-22235_3 S S c c h h e e r r p p Structuur Curriculum Heelkunde voor Reflectieve Professionals Opleidingsplan Heelkunde
0088--2222223355__33
SScchheerrpp Structuur Curriculum Heelkunde voor Reflectieve Professionals
Opleidingsplan Heelkunde
2
Inhoudsopgave Een woord vooraf bij het plan 3 Inleiding 4 Profiel, missie en uitdagingen 6 Algemene competenties chirurg 8 Toetsing 10 Inleiding op de thema’s 13 Thema’s (1 t/m 44) 15 Opleidingsmethodiek 103 Opleidingsactiviteiten 105 Opleidingsmiddelen 107 Docentprofessionalisering (Opleidersgroep en AIOS) 110 Nawoord 111 Bijlagen:
1. Lijst deelnemers werkgroep opleidingsplan SCHERP 112 2. Kaderbesluit CCMS (voorblad) 113 3. Besluit Heelkunde (voorblad) 114 4. Begrippenlijst SCHERP 115
5. Lijst met thema’s volgens aandachtsgebieden 118 6. Lijst met Typische Klinische Situaties gerelateerd aan thema’s 119 7. Lijst met ‘Key Procedures’ gerelateerd aan aandachtsgebieden 122 Aparte bijlage:
Toetsingsschema en competentiematrix
Tabel toetsing competenties Toetsing schema beoordelingen Wat zit wanneer minimaal in het portfolio Thema’s verplicht
Thema’s in stages Tabel opleidingsmomenten versus competenties
3
Een woord vooraf bij het Conceptplan Dit document is het Opleidingsplan Heelkunde. Het heeft de naam SCHERP - Structuur Curriculum Heelkunde voor Reflectieve Professionals - meegekregen. Het is tot stand gekomen door intensieve samenwerking van chirurgen uit alle aandachtsgebieden. Deze hebben ‘en groupe’, in subgroepjes en individueel structuur en vorm gegeven en de inhoud van het plan gemaakt. De groep is tot stand gekomen door een mix te maken van de afgevaardigden van de subverenigingen, een delegatie van de opleiders en AIOS (zie bijlage 1 voor samenstelling groep). De groep werd eerst in een tweetal sessies geïnformeerd over de systematiek van een opleidingsplan en de randvoorwaarden. Daarna werd in drie en een halve dag de basis gelegd voor het Opleidingsplan Heelkunde en werd de inhoud in conceptvorm gerealiseerd. Bij het maken van SCHERP is gebruik gemaakt van de kaders welke door het Centraal College van Medisch Specialisten (CCMS) zijn aangeboden en van de door de BBOV (Begeleidingsgroep Beschrijving Opleidingsplannen Vervolgopleidingen) ontwikkelde systematiek en hulpmiddelen. In de inleiding en de bijlagen vindt U deze kaders, systematiek en hulpmiddelen terug. Het document dat voor U ligt is nog niet af. Wel is een aantal versies gepasseerd en hebben het Bestuur van de NVvH en de Ledenvergadering het concept positief beoordeeld en zij ondersteunen het proces. In het bijzonder vragen wij U aandacht voor de volgende vragen / aandachtspunten, die verder uitgewerkt dienen te worden:
• De bekwaamheidsniveaus van de keyprocedures zullen nog bijstelling behoeven. De verwachting is dat dit nog wel enige tijd in beslag zal nemen: weten we precies wat we willen, is het wel haalbaar? Eind 2007 zal een voorlopige indeling worden vastgesteld, welke na 2 jaar zal worden gereviseerd.
• Competentie Kennis en Wetenschap betreft geen parate medische kennis en wordt omschreven in de Algemene Competenties van de Chirurg en is voor vrijwel alle thema’s hetzelfde.
• Competentie Professionaliteit wordt omschreven in de Algemene Competenties van de Chirurg en is voor veel thema’s hetzelfde. Er zal t.z.t. een lijst gemaakt worden van de thema’s waar gedacht wordt dat Professionaliteit bijzonder de aandacht krijgt.
• De ziektebeelden worden in de meeste thema’s niet benoemd. Er wordt verwezen naar de leerboeken.
• Bij de competentieniveaus van eind jaar 2 moet rekening gehouden worden met de begintermen van de vervolgopleiding van de andere snijdende disciplines. Dit zal in een latere fase met deze disciplines worden afgestemd.
• Overal waar hij staat kan ook zij gelezen worden. Jaap Hamming Inne Borel Rinkes Erik Heineman
4
Inleiding In het kader van de modernisering van medische vervolgopleidingen heeft het Centraal College van Medisch Specialisten (CCMS) aan de wetenschappelijke verenigingen gevraagd de opleiding te beschrijven. Het CCMS heeft daarvoor kaders (CCMS kaderbesluit) aangegeven en zal het opleidingsplan toetsen aan deze kaders. Het doel is een houvast te geven aan opleiders en AIOS om gestructureerd de opleiding vorm en inhoud te geven. Het resultaat is dat inzichtelijk gemaakt wordt welke competenties een chirurg heeft ontwikkeld en hoe deze zijn getoetst. Hiertoe is het profiel van de chirurg beschreven en zijn de relevante competenties benoemd. De voortgang van het verwerven van de competenties vindt zijn weerslag in de vormen van toetsing die in het portfolio van de AIOS worden opgeslagen. Het portfolio wordt gebruikt voor de (zelf)evaluatie van de AIOS en vormt de basis voor de voortgangs- en beoordelingsgesprekken met de opleider. Het kaderbesluit van het CCMS is vertaald in een handzaam instrument door de Begeleidingsgroep Beschrijving Opleidingsplannen Vervolgopleidingen (BBOV): het ‘huisje’ van de BBOV. Dit instrument geeft aan uit welke componenten het opleidingsplan moet bestaan. Het opleidingsplan volgt de systematiek van dit ‘huisje’: de kamers worden ‘gevuld’ met ‘meubilair’. De diverse onderdelen worden inclusief de onderlinge samenhang besproken in SCHERP.
HET OPLEIDINGSPLAN
Opleidings-
methodiek
Opleidings-
activiteiten
Opleidings-
materiaal
Thema’s ToetsingGeoperationaliseerde
competenties
De competenties van
de chirurgProfiel van de chirurg
Kwaliteitszorg:• Opleidingsproces
• Toetsing kaderbesluit CCMS
• Opleiders & AIOS
professionalisering
• Onderzoek van onderwijs
• Kaderbesluit CCMS
• Specifieke besluiten
kader spelers
NFU/ OOR/
wetenschappelijke
verenigingen
Wetenschappelijke
verenigingen
CCMS/
wetenschappelijke
verenigingen
Inhoud/ vormgeving
onderwijs
Wettelijk
Kwaliteit
Draagvlak
Het voornoemde kaderbesluit is weergegeven in bijlage 2. Op basis van SCHERP zal er een nieuw Besluit Heelkunde komen (bijlage 3). Bij het schrijven van het opleidingsplan SCHERP is er rekening gehouden met het feit dat de gemiddelde opleider, de leden van de opleidersgroep en de AIOS vooral behoefte hebben aan een helder en praktisch geschreven stuk. Derhalve is de stijl kort en puntsgewijs gehouden. In bijlage 4 staat een lijst met gebruikte termen ter verheldering. De lezer treft na een beschrijving van het profiel van de chirurg, de missie en uitdagingen van de heelkunde, en de algemene competenties, een paragraaf aan over toetsing. Zowel de overwegingen bij het toetsen als de gekozen toetsinstrumenten worden besproken. Vervolgens komt het belangrijkste deel van het opleidingsplan aan de orde. Hierin wordt het vakgebied van de Heelkunde systematisch in de vorm van thema’s besproken. Gekozen is om aan de hand van klinische problemen thema’s te benoemen. Er zijn ruim 40 thema’s geïdentificeerd. De thema’s hebben een A en een B kant. Op de A kant staat de inhoud van het thema onderverdeeld in competenties. De operationalisatie van de voor dat thema relevante competenties wordt hier beschreven. Per thema wordt op de A-kant aangegeven welke specifieke aspecten van medisch handelen aan bod komen en op welk niveau deze beheerst moeten worden. De specifieke inhoud van de andere competenties in een bepaald thema staat ook op de A-kant aangegeven
5
wanneer dat in het betreffende thema van toepassing is. Deze competenties lenen zich dan ook goed voor toetsing en dat staat dan vermeld op de B-kant. Bij de competenties, die geen specifieke inhoud hebben, staat “zie algemene competenties chirurg”. Deze (voor het betreffende thema niet-specifieke) competenties lenen zich minder voor toetsing in het thema. Alle competenties komen ruimschoots aan bod (zie tabel competentie matrix, bijlage). Een uitzondering hierop is de competentie Kennis en Wetenschap. Deze competentie wordt niet specifiek binnen de thema’s beschreven, omdat deze competentie bijna altijd een themaoverstijgend karakter heeft. De relevante informatie over Kennis en Wetenschap kan teruggevonden worden binnen het hoofdstuk ‘competenties van de chirurg’ en ‘toetsing’. Binnen de competentie medisch handelen wordt aangeven welk niveau in welke fase van de opleiding behaald moet worden. Er is gekozen om niet te spreken van bekwaamheidsniveau’s, maar een onderscheid te maken tussen de omgang met kennis en vaardigheid. Het komt niet zelden voor dat een chirurg wel kennis moet hebben en moet kunnen toepassen in de beoordeling van patiënten zonder dat hij zelf over de klinische vaardigheden voor behandeling hoeft te beschikken. In de thema´s wordt (indien van toepassing) het niveau van omgang met kennis en het vaardigheidsniveau, dat bereikt moet zijn aan het eind van jaar 2, jaar 5 en jaar 6 van de opleiding aangegeven. Bij de benoeming van de niveaus wordt de volgende indeling gebruikt:
Medisch Handelen
A Beheerst basis feitenkennis voldoende (voor de fase van de opleiding)
B Kan kennis onder strikte supervisie toepassen
C Kan onder beperkte supervisie kennis toepassen
D Past zelfst. gestructureerd kennis adequaat toe.
E Kan gestructureerd kennis overdragen
Vaardigheden (m.b.t.
key procedures)
A Assisteert adequaat
B Handelt adequaat onder strenge supervisie
C Handelt adequaat onder beperkte supervisie
D Handelt adequaat zonder supervisie
E Superviseert en onderwijst adequaat
Op de B kant staat aangegeven welke competenties (behalve medisch handelen) in de klinische thema’s in het bijzonder getoetst kunnen worden in het betreffende thema. Hiertoe zijn Typische Klinische Situaties benoemd, die bij uitstek geschikt zijn om competenties te toetsen. In vrijwel alle thema’s kan medisch handelen getoetst worden volgens de niveau’s van bovenstaande kaders. De andere competenties komen nadrukkelijk aan bod. De competenties, die naast medisch handelen bij uitstek getoetst kunnen worden in een bepaald thema, staan specifiek vermeld. Deze Typische Klinische Situaties dienen als een houvast voor AIOS en opleider om hen attent te maken op de talloze mogelijkheden om op de werkvloer te leren en het (formatief = met feedback als doel) toetsen van de daarin vermelde specifieke competenties in de dagelijkse praktijk te integreren. Aparte hoofdstukken worden gewijd aan ‘opleidingsmethodiek’, ‘opleidingsactiviteiten’, en ‘opleidingsmateriaal’. Er is een matrix van competenties en thema’s en er is een matrix van Typische klinische situaties en competenties. Tevens is er een toetsingsmatrix en een tijdsbalk met de cumulatief te behalen toetsingsinstrumenten. Van groot belang is de evaluatie van SCHERP. Dit komt aan de orde in het hoofdstuk ‘kwaliteitszorg’. De elementen opleidingsproces, toetsing kaderbesluit CCMS, opleiders en AIOS professionalisering, en onderzoek van onderwijs komen hier aan de orde. Tot slot is er een hoofdstuk dat de ‘randvoorwaarden voor implementatie’ beschrijft (moet nog geschreven worden). Het Opleidingsplan SCHERP vormt de basis voor de opleiding heelkunde en hiermee kan op inzichtelijke wijze bereikt worden dat aan het eind van de opleiding sprake is van een chirurg met kennis, vaardigheden en gedrag, die is staat is de patiënt een optimale behandeling te bieden.
6
Profiel, missie en uitdagingen Profiel De heelkunde of chirurgie (van het Griekse cheir ergon χειρουργική : “handwerk”) is het medisch specialisme dat zich bezighoudt met de diagnostiek en behandeling van die aangeboren en door in- en/of uitwendige oorzaken verworven aandoeningen van organen en orgaansystemen en van de huid, weke delen en bewegingsapparaat, die door hun aard doorgaans invasieve behandeling vereisen dan wel in enige fase zouden kunnen vereisen. In de uitoefening van de heelkunde wordt dus een chirurgische ingreep of operatie met behulp van handvaardige en instrumentele technieken gebruikt voor de behandeling van een patiënt. Over het algemeen moet elke medische behandeling waarbij de integriteit van het lichaam wordt doorbroken met behulp van snijden, prikken of boren worden gezien als chirurgie. Daarnaast behoren het debridement van een wond als ook de primaire en secundaire wondbehandeling tot de heelkunde. De heelkunde heeft zich ontwikkeld vanuit de behandeling van wonden en het verrichten van ablatieve operaties (amputaties). Ontwikkeling van chirurgische technieken zoals onderbinden en dichtbranden (coaguleren) van bloedvaten maakten operaties veiliger door beperking van het bloedverlies. Voorts zijn ontwikkelingen in de anesthesie, asepsis, behandeling van infecties en pijnstilling van groot belang geweest voor de uitbreiding van de chirurgische behandelmogelijkheden. Recente ontwikkelingen in beeldvormende diagnostiek en verbetering van chirurgische apparatuur maken dat operaties meer doelgericht kunnen worden uitgevoerd, hetgeen gepaard gaat met minder begeleidende schade. Deze minimaal invasieve technieken zullen in toenemende mate het chirurgische arsenaal bepalen. De belangrijkste voorbeelden zijn de endoscopische operaties (sleutelgatchirurgie) en endovasculaire behandelingen. Chirurgische ingrepen kunnen voor wat betreft de mate van urgentie worden onderverdeeld in acute (spoed-), semi-acute en electieve operaties. Operatieve behandelingen kunnen bestaan uit het verkrijgen van toegang tot een gebied in het lichaam middels een incisie of punctie. Daarnaast kunnen aangedane organen en weefsels worden verwijderd (resectie) of behandeld worden met ablatie middels ultrageluid, laser of bevriezing. Ook kunnen andere behandelingsmodaliteiten, zoals radiotherapie en regionale perfusie, tijdens een operatieve ingreep worden toegepast. Toegang kan verkregen worden middels conventionele “open” benadering, of minimaal invasie benaderingen zoals endoscopische (laparoscopie/VATS) en endovasculaire (“dotter”) technieken. Herstel van weefsels door middel van reconstructieve chirurgie kan worden bereikt door herstel van continuïteit (tractus digestivus, vasculaire structuren), transpositie van weefsels (plastieken, zwaailappen e.d.), transplantatie van weefsels en organen, en andere technieken. Voor dit herstel kan lichaamseigen materiaal worden gebruikt, maar ook donormateriaal (bij transplantatie) of kunststof (bijvoorbeeld in de vaatchirurgie en de traumatologie). Bij onherstelbare schade van (delen van) ledematen kan worden overgegaan tot amputatie. Doordat enerzijds de indicatiestelling voor operatieve ingrepen steeds scherper op maat van de individuele patiënt wordt toegesneden en anderzijds wordt gestreefd naar maximale beperking van begeleidende schade, wordt van de chirurg verwacht dat hij/zij zich ook meer toe gaat leggen op het diagnostisch traject voorafgaand aan een operatie als ook op de toepassing van beeldvorming tijdens een ingreep (image guided surgery). De beheersing van o.a. echografische technieken en een verbreding van de kennis van andere beeldvormende modaliteiten zal hiertoe onontbeerlijk zijn. Ontwikkelingen in de heelkunde hebben tot gevolg gehad dat chirurgen zich meer gingen specialiseren en zo ontstonden medische specialisaties naast de heelkunde zoals orthopaedie, urologie, plastische chirurgie en thoraxchirurgie. Niettemin zijn deze medisch specialismen nog steeds sterk gelieerd met de heelkunde en wordt de opleiding gedeeltelijk samen doorlopen. Ook andere snijdende specialismen zoals de gynaecologie, de neurochirurgie en de keel-, neus- en oorheelkunde zijn ontstaan uit de heelkunde, zodat de heelkunde wordt beschouwd als de moeder der chirurgische disciplines. Maar ook bínnen de heelkunde is differentiatie opgetreden teneinde de vele ontwikkelingen in het vakgebied te kunnen initiëren, volgen en bijhouden. Binnen het specialisme heelkunde zijn de volgende deelgebieden te onderscheiden: gastrointestinale chirurgie, traumatologie, vaatchirurgie en chirurgische oncologie. Daarnaast zijn ook de deelgebieden longchirurgie en kinderchirurgie vertegenwoordigd in de heelkunde. Andere aandachtsgebieden, onder andere vertegenwoordigd in werkgroepen, omvatten bariatrische chirurgie, colorectale chirurgie, endocriene chirurgie, endoscopische chirurgie, endovasculaire chirurgie, handchirurgie, hoofd-halschirurgie, intensive care, morbide obesitas, transplantatiechirurgie en tropische chirurgie.
7
Ook niet operatieve behandelingen vormen een belangrijk deel van het werk van de chirurg. Men kan hierbij denken aan voeding, resuscitatie met aandacht voor vochthuishouding, en de (mede)behandeling van ernstig zieke patiënten op een intensieve zorg afdeling. De chirurg is daardoor bij uitstek degene, die zich bemoeit met de opvang van de acuut zieke patiënt en de opvang van ongevalslachtoffers. Hij/zij neemt daarbij de regie in handen, speelt een coördinerende rol en is bereid als “probleemeigenaar” op te treden. Als teamspeler bij uitstek is de chirurg in staat deze rollen door goede samenwerking met andere medische disciplines en andere zorgverleners uit te voeren. Maar ook op de andere deelgebieden, zoals oncologische, gastro-intestinale en vasculaire chirurgie is multidisciplinaire aanpak vereist, en ook daar treedt de chirurg doorgaans op als coördinator. Onontbeerlijke eigenschappen voor de chirurg zijn dus technische vaardigheid, scherpzinnigheid, leiderschap, communicativiteit, teamgeest en besluitvaardigheid alsmede een goed ontwikkeld reflectief gedrag vooral als het gaat om de omgang met eigen falen. Ook in de opleiding van snijdende disciplines speelt de chirurg een centrale rol door de brede kennis van vaardigheidstechnieken. Meer en meer zal de aandacht uitgaan naar “droog oefenen” en de ontwikkeling van vaardigheidstrainingen met behulp van moderne computergestuurde technologie (Virtual reality training etc). In het wetenschappelijk onderzoek ligt de focus op klinisch patiënt gebonden onderzoek en het voeden van basaal wetenschappelijk onderzoek met klinisch relevante vraagstellingen en het daarna terugbrengen van de resultaten van dit onderzoek naar de kliniek met als vanzelfsprekend doel: verbetering van de zorg voor de chirurgische patiënt. Dit uit zich niet alleen in actieve betrokkenheid bij en initiëren van klinische trials, maar ook – in toenemende mate – door een belangrijk aandeel in de translationele research (from bench to bedside). Daarnaast zijn chirurgen ook actief in de opzet, evaluatie en implementatie van technologische innovatie, zowel op het gebied van chirurgische applicaties als op het terrein van de beeldvorming. Uitgangspunt van het Opleidingsplan: De heelkunde is één vak met diverse gezichten. Het opleidingsplan is de basis voor de vorming van competente chirurgen. Missie van het Opleidingsplan:
- Het opleidingsplan speelt in op maatschappelijke ontwikkelingen en op de ontwikkelingen binnen de verschillende deelgebieden van de heelkunde op het terrein van zorg, onderwijs en onderzoek, met het belang van de patiënt als primaire focus.
- De opleiding speelt een cruciale rol in de verwezenlijking van de missie van de NVvH en zowel aios als chirurgen dienen zich bewust te zijn van hun gezamenlijke verantwoordelijkheid daarin.
- Het eindpunt van de opleiding is een chirurg; deze is in één of meer van de deelgebieden gedifferentieerd, maar heeft tevens een breed arsenaal aan chirurgische competenties opgebouwd.
- De opbouw van het opleidingscurriculum ondersteunt op een zo efficiënt mogelijke manier het verkrijgen van de competenties, inclusief structurele beoordeling en toetsing. Brede simulatietraining zal een belangrijk opleidingsinstrument worden.
- De opleiding levert chirurgen af die naast patiëntenzorg actief bijdragen aan onderzoek en/of onderwijs.
- Het verbeteren van de onderwijs-kwaliteit is een kans om de zorg- kwaliteit te verbeteren. Uitdagingen
- Competentiegericht opleiden - Heldere positionering chirurg in het veld - Veilige, open en hoog-kwalitatieve opleidingsomgeving faciliteren - Formalisering rol aios in eigen opleiding - Bevorderen van patiëntveiligheid en verder optimaliseren kwaliteit van zorg - Profilering van de chirurg als teamspeler
1
- Waken voor doorschieten differentiatie ter garantie van de kwaliteit van zorg voor de individuele patiënt
1 Team:
- A (small) number of people with complementary skills and knowledge, - Translating their purpose into specific performance goals with, - Shared commitment, - And being accountable with and to their team mates.
(Katzenbach and Smith, 1993)
8
Algemene competenties chirurg De professionaliteit van de chirurg in de maatschappij in zijn algemeenheid en de gezondheidszorg in het bijzonder staat beschreven in het strategisch plan van de Nederlandse Vereniging van Heelkunde
2. Om de
gewenste professionaliteit duurzaam te kunnen realiseren is een competentiegestuurd curriculum ontwikkeld met als basis de zeven competenties volgens canmeds
3. Hieronder worden de competenties voor de chirurg in
algemene termen beschreven. In de meeste thema’s, die verderop beschreven zijn, staan de competenties verder uitgewerkt en ook hoe deze getoetst moeten worden. Medisch handelen De chirurg bezit adequate kennis, vaardigheden en gedrag om de diagnostiek en behandeling van die aangeboren en verworven aandoeningen van organen en orgaansystemen, weke delen en bewegingsapparaat, die door hun aard doorgaans een interventie vereisen dan wel in enige fase zouden kunnen vereisen, uit te voeren. Hij past deze kennis en kunde, zo mogelijk evidence based, effectief en ethisch verantwoord toe. Zijn specifieke bekwaamheid uit zich in het verrichten van operaties, waarin zijn technische vaardigheid naar voren komt. Hij combineert deze met specifieke eigenschappen, die optimaal functioneren als chirurg in de operatiekamer, op de spoedeisende hulp en op andere plaatsen mogelijk maken. Hij is daarin bij uitstek een teamspeler. Communicatie De chirurg kan zich voor het goede verstaan van de patiënt inleven in diens vragen, cultuur en levensomstandigheden, maar weet de eigen gevoelens en waarden te onderkennen en deze te scheiden van die van patiënt. Hierdoor is hij in staat om een effectieve communicatie met de patiënt en andere healthcare professionals te onderhouden. Medische informatie wordt met patiënt en evt familie besproken en volgens geldende normen (schriftelijk) vastgelegd. Samenwerking De chirurg is een breed opgeleide teamspeler met helikopterview. Hierdoor is hij bij uitstek geschikt om bij multidisciplinaire zorg de leidende rol op zich te nemen. Hij is uitstekend in staat om doelmatig en efficiënt met collegae en andere zorgverleners te overleggen. Hij kent de grenzen van eigen specialisme en verwijst dientengevolge adequaat. In de operatiekamer en op andere plaatsen waar chirurgische expertise wordt gevraagd is hij in staat om optimaal in het team te functioneren en desgewenst leiding te geven. Kennis & wetenschap Om medische zorg op een kwalitatief hoog niveau te leveren, is de chirurg op de hoogte van de state of the art van eigen vakgebied. Relevante kennisbronnen worden efficiënt en effectief benut. Hij beschouwt de medische informatie kritisch (EBM). Gedurende het hele professionele leven ontwikkelt en onderhoudt de chirurg een persoonlijk bij- en nascholingsplan. Hij deelt zijn kennis met collegae, AIOS, studenten en andere betrokkenen in de gezondheidszorg. Maatschappelijk handelen De chirurg is zich bewust van zijn rol als behartiger van het belang van de volksgezondheid in brede zin. Hij beseft zich dat deze belangenbehartiging een essentieel onderdeel is van het bevorderen van de gezondheid op het niveau van patiënt, praktijk en gemeenschap. De chirurg is zich bewust van de mogelijke consequenties van zijn eigen handelen in het algemeen en bij de introductie van nieuwe technieken in het bijzonder. Hij realiseert zich dat complicaties kunnen optreden, zal proberen deze zoveel mogelijk te voorkomen en indien deze toch optreden hier op adequate wijze mee om gaan. Patientveiligheid is een leidend thema bij zijn handelen. De chirurg handelt volgens de relevante wettelijke bepalingen. De chirurg treedt adequaat op bij incidenten in de zorg. Hij neemt hierin een leidende rol aan. Organisatie De chirurg werkt effectief en doelmatig binnen een gezondheidszorgorganisatie, en besteedt de beschikbare middelen voor patiëntenzorg verantwoord. Hij heeft een centrale en coördinerende rol bij het nemen van dagelijkse beslissingen over taken, beleid, medewerkers en middelen, noodzakelijk om hoog kwalitatieve individuele zorg te leveren en in bredere context een substantiële bijdrage te leveren aan praktijkorganisaties en het gezondheidszorgsysteem. Hij is in staat om dit op efficiënte en effectieve wijze te realiseren. Hierbij een goede balans vindend tussen patiëntenzorg en persoonlijke ontwikkeling.
2 Scherp op kwaliteit; strategisch plan heelkunde 2005-2010
3 The royal college of physicians and surgeons of canada
9
Professionaliteit De chirurg bewaakt en verhoogt de kwaliteit van het eigen werk, dat van de beroepsgroep en van de organisatie waarin hij werkt door de benodigde elementen van kwaliteitssystemen toe te passen. In de omgeving waar hij werkzaam is, neemt hij de leiding, omdat de chirurg een van de weinige medische specialisten is met een brede geneeskundige blik op de patiënt en hij zich als geen ander beseft dat alleen door uitstekend teamwerk optimale zorg voor de patiënt kan worden geboden. De chirurg heeft een unieke rol in de maatschappij met specifieke kennis, vaardigheden en gedrag die erop gericht zijn de gezondheid en welzijn te verbeteren. Hij streeft de hoogst mogelijke normen na in klinische zorg en ethisch gedrag en streeft er tevens naar zijn vakkennis continue te perfectioneren. De chirurg komt door middel van morele en ethische argumenten tot het al dan niet instellen of voortzetten van medische interventies en kan dit verantwoorden. Hij overziet de complexiteit van de begeleiding van patiënten in hun levenseinde en handelt daarin adequaat. Hij kent zijn eigen grenzen en is zich bewust van zijn verantwoordelijkheden. Hij staat open voor feedback en vertoont reflectief gedrag. De chirurg realiseert zich dat zijn handelen complicaties kent. Hij gaat hier op een transparante en professionele wijze mee om, realiseert zich de consequenties voor de individuele patiënt maar ook in bredere zin voor de gehele heelkundige discipline en de maatschappij. Indien er klachten zijn over de behandeling en/of bejegening, weet hij dit bespreekbaar te maken en is in staat om hierover met de patiënt en/of bemiddelaar open te communiceren. De chirurg heeft respect voor de competenties van andere zorgverleners en weet deze op waarde te schatten in de multidisciplinaire behandeling van de patiënt.
10
Toetsing Toetsen zijn het krachtigste instrument om het leren (bij) te sturen. Om tot een doelgericht en praktisch toetsingsprogramma te komen moet er vastgesteld worden waarom, wat, hoe en wanneer er getoetst wordt. Hoe? Een toets kan ontwikkelingsgericht/formatief worden gebruikt en selectiegericht/summatief. Een formatieve toets voorziet in feedback door het geven van inzicht in de manier waarop de AIOS functioneert en zal bij herhaling een reflectieve houding bij de aios stimuleren. Op basis van een dergelijk toetsinstrument kunnen verbeterpunten worden geformuleerd en geëvalueerd. Een summatieve toets is bedoeld om te differentiëren tussen AIOS en draagt bij aan de beslissing of een AIOS een bepaald niveau van functioneren heeft behaald. Hiervoor is een hogere mate van betrouwbaarheid (en validiteit) noodzakelijk dan voor een formatieve toets. Beide toetsvormen spelen een belangrijke rol in de opleiding maar er wordt in SCHERP in grotere mate formatief dan summatief getoetst aangezien het maken en uitvoeren van valide en betrouwbare summatieve toetsen veel meer tijd en energie (dus geld) kost van alle betrokkenen. De betrouwbaarheid van een beoordeling neemt toe naarmate het aantal toetsmomenten, toetssoorten en beoordelaars toeneemt. De meer gedetailleerde toetsen (veel items/analystisch) zijn niet betrouwbaarder dan meer globale toetsen (holistisch). De generaliseerbaarheid van gevonden resultaten is voor toetsing op holistische wijze zelfs meer betrouwbaar dan voor het analytisch toetsen. Aangezien het overgrote merendeel van de AIOS voldoende tot goed functioneert en de opleiding met goed gevolg afsluiten, wordt er alleen op indicatie (bij twijfel) een aangepast (uitgebreider) toetsprogramma aangeboden. In dit geval moet valide en betrouwbaar bewezen worden dat een AIOS op een bepaald niveau functioneert. Zoveel mogelijk in de dagelijkse praktijk zoals deze zich aandient. Dergelijke toetsing benadert het meest de essentie van het functioneren van de chirurg. Hiernaast kunnen een aantal “in vitro” toetsvormen zoals separate kennistoetsen en simulatietoetsen belangrijke (aanvullende) informatie geven voor feedback aan en beoordeling van de AIOS. Wat? Er zal op kennis, vaardigheden en gedrag getoetst worden. Competenties zijn op zichzelf niet zichtbaar en niet geïsoleerd toetsbaar. De (mate van) aanwezigheid van competenties blijkt uiteindelijk door gedrag. Kennis en vaardigheden zijn hier weliswaar onderdeel van maar nemen in het dagelijks functioneren van de chirurg een dermate belangrijke plaats in dat separate toetsing noodzakelijk is. In het CanMEDSmodel wordt zichtbaar gemaakt dat de zes omschreven competentiegebieden elkaar overlappen en dat het geheel van deze zes de dimensie ‘Medical Expert’ oplevert. Ofschoon alle zeven competenties separaat moeten worden beoordeeld, kunnen per situatie meer competentiegebieden worden getoetst. Bij ‘samenwerken’ zijn bijvoorbeeld de competenties ‘communicatie’ en ‘professionaliteit’ impliciete ingrediënten. Per toetsmoment kunnen maximaal 2-3 competentiegebieden worden getoetst. Toetsinstrumenten Een aparte plaats nemen het portfolio en het voortganggesprek in, welke beide worden voorgeschreven door het CCMS. Het portfolio en het voortgangsgesprek hangen met elkaar samen. Het portfolio levert de informatie op basis waarvan het voortgangsgesprek wordt gevoerd. Het portfolio en de voortgangsgesprekken zijn een leidraad in de opleiding, waarbij het portfolio de informatie verschaft op basis waarvan het voortgangsgesprek wordt gevoerd. Portfolio Het portfolio is een verzameling van informatiebronnen en beoordelingsgegevens op basis waarvan leerdoelen geformuleerd kunnen worden en reflectie op het functioneren van de AIOS door zichzelf en anderen kan plaatsvinden. Tevens worden verplichte onderdelen hierin afgetekend en toetsuitslagen verzameld.
11
Voortgangsgesprek & Geschiktheidsbeoordeling Op basis van het portfolio kan de AIOS aantonen dat de eindtermen voor de competentiedomeinen zijn bereikt en wordt besproken welke zaken eventueel meer aandacht behoeven in de komende termijn. Tevens op basis van het portfolio gekeken of wordt voldaan aan de verplichtingen en of er sprake is van geschiktheid voor de beroepsuitoefening. In het voortgangsgesprek bekijkt de opleider met de AIOS of alle competenties in de achterliggende periode aan bod zijn gekomen en doen dit aan de hand van de toetsing/competentietabel (zie bijlage).
Kennistoets Er wordt op dit moment onder verantwoordelijkheid van het Concillium een voortgangstoets ontwikkeld. Deze toets wordt, totdat een acceptabele validiteit en betrouwbaarheid is bereikt, op een formatieve wijze ingezet. De kennistoets wordt samengesteld door een afvaardiging van de opleidersgroepen uit alle opleidingsregio’s van het land. De regels en procedures voor deze kennistoets worden dor het Concilium Chirurgicum in een toetsreglement vastgelegd. 360 graden beoordeling De 360-gradenbeoordeling is een beoordelingsmethode waarbij aan alle betrokkenen op de werkplek wordt gevraagd het functioneren van de aios te beoordelen volgens een vast format. Dit houdt in dat verpleegkundigen, secretariële medewerkers, facilitaire medewerkers, collega AIOS, paramedici, etc naar een korte beoordeling wordt gevraagd. Het zal op een formatieve wijze worden ingezet. Zelfreflectie Aan de hand van een bijzondere situatie (moeilijk gesprek, reanimatie, overlijden, lastige operatie, conflict, etc.) wordt door de AIOS een analyse verricht van de omstandigheden en de gevolgen van de situatie voor de betrokkenen en de AIOS zelf. Formatief aspect. Critically Appraised Topic (CAT) Een CAT is een kritische beoordeling van een artikel, gerelateerd aan een concreet klinisch scenario. Dit leidt vervolgens tot een gestandaardiseerd, op recente literatuur gebaseerd, antwoord op de klinische vraag. Een dergelijke exercitie begint bij het formuleren van een bruikbare vraagstelling, vervolgt in het omzetten van de vraagstelling in een gerichte literatuursearch, waarna selectie van relevante literatuur plaatsvindt. Het eindigt vervolgens met een conclusie die antwoord geeft op de initiële vraag. Deze methode komt tegemoet aan de noodzaak vakliteratuur te leren lezen, interpreteren en op waarde te schatten in relatie tot de dagelijkse praktijk. De referaten, klinische presentaties en CAT’s worden met een specifiek beoordelingsformulier beoordeeld. Formatieve feedback. Case based discussion Aan de hand van een casus worden de medische gegevens geanalyseerd en de verschillende behandelingsopties beargumenteerd besproken. Hierbij dienen de indicaties, contra-indicaties, complicaties, peri-operatieve zorg aspecten en de behandeling van complicaties aan de orde te komen. Formatieve beoordeling. Bij twijfel aantal beoordelingen uitbreiden. Korte PraktijkBeoordelingen (KPB’s) De Korte Praktijk Beoordeling (KPB) is een toetsinstrument dat gemakkelijk in de dagelijkse praktijk is uit te voeren. Het is bedoeld als observatiebeoordeling van de AIOS in de dagelijkse praktijk; voor deze toets hoeft dus niets extra georganiseerd te worden. Ook overdrachten, overlegsituaties en besprekingen worden hiermee getoetst. Het beoordelingsmoment wordt in eerste instantie formatief ingezet. De KPB wordt nabesproken en er worden leerpunten geformuleerd. Objective Structured Assesment of Technical Skills (OSATS) De beoordeling van (operatieve) vaardigheden vindt plaats direct na afloop van een (operatieve) verrichting. Het is een toetsinstrument waarmee de AIOS in korte tijd op belangrijke aspecten (o.a. weefselbehandeling, kennis van de procedure, voortgang, gebruik en aansturen van assistentie) van de ingreep kan worden beoordeeld. Er is tevens ruimte voor tips en trucs. Uiteindelijk kan de beoordelaar aangeven of de AIOS onder, op of boven niveau gepresteerd heeft. Het instrument is op zichzelf formatief maar bij voldoende beoordelingen van een verscheidenheid van verrichtingen kan de opleider tijdens de geschiktheidsbeoordeling er op summatieve wijze gebruik van maken. Operatieverslag / verslag gecompliceerd beloop klinische patient De beoordeling van het operatieverslag en het patiëntendossier gebeurt aan de hand van een specifiek (nog te ontwikkelen) beoordelingsformulier. Dit zal gebaseerd zijn op de criteria die ook gehanteerd worden bij de kwaliteitsvisitaties van de NVvH. Vervolgens wordt aan de hand van de inhoud de casus medisch inhoudelijk en zo nodig op andere gebieden doorgesproken en beoordeeld. Het doel van de beoordelingen is het verbeteren van de kwaliteit van de operatieverslagen, correspondentie en statusvoering. Het betreft een formatieve toets.
12
Voordracht NVvH (of vergelijkbaar podium) De AIOS dient tijdens de opleiding tot chirurg minimaal éénmaal een voordracht te presenteren op een wetenschappelijk congres. Bij voorkeur een congres van de NVvH. Eerste auteur peer-reviewed artikel De AIOS dient aan het einde van de opleiding tot chirurg minimaal één wetenschappelijk artikel gepubliceerd te hebben in een peer-reviewed tijdschrift. Examens in het kader van cursorisch onderwijs Een aantal (landelijke en regionale) onderwijsbijeenkomsten (specialistencursus Heelkunde, ATLS, Basis Chirurgisch Examen, basiscursus stralingshygiëne etc.) worden met een toets afgesloten. Deze examens dienen met goed gevolg afgelegd te zijn. Stage in het kader van de opleiding De AIOS doorloopt een aantal stages, veelal in de eerste twee jaren, hiertoe wordt de stage SEH/EHBO en de IC-stage gerekend. Deze stages worden met goed gevolg afgerond volgens de lokaal heersende normen. Referaten De AIOS verzorgt minimaal drie referaten gedurende de opleiding. Hierbij volgens de EBM-methode een artikel besproken en becommentarieerd. Wanneer? Zie toetsmatrix (bijlage).
13
Inleiding op de Thema’s Het vakgebied van de Heelkunde wordt in het opleidingsplan SCHERP beschreven aan de hand van 44 thema’s. Deze thema’s geven de opleider en de AIOS de mogelijkheid om kennis, vaardigheden en gedrag te ontwikkelen en te (laten) toetsen. Toetsen zijn het krachtigste instrument om het leren (bij) te sturen. Om tot een doelgericht en praktisch toetsingsprogramma te komen moet er vastgesteld worden waarom, wat, hoe en wanneer er getoetst wordt. Hoe is een thema ingedeeld? Op de A kant staat de inhoud van het thema onderverdeeld in competenties. De operationalisatie van de voor dat thema relevante competenties wordt hier beschreven. Alle competenties komen ruimschoots aan bod (zie tabel competentie matrix). Een uitzondering hierop is de competentie Kennis en Wetenschap. De competentie wordt niet specifiek binnen de thema’s beschreven, omdat deze competentie bijna altijd een themaoverstijgend karakter heeft. De relevante informatie over Kennis en Wetenschap kan teruggevonden worden binnen het hoofdstuk ‘competenties van de chirurg’ en ‘toetsing’. Binnen de competentie medisch handelen wordt aangeven welk niveau in welke fase van de opleiding behaald moet worden. In de thema´s wordt (indien van toepassing) het kennis- en/of bekwaamheidsniveau, dat bereikt moet zijn aan het eind van jaar 2, jaar 5 en jaar 6 van de opleiding aangegeven. Op de B kant staat aangegeven welke competenties (behalve medisch handelen) in de klinische thema’s in het bijzonder getoetst kunnen worden in het betreffende thema. Hiertoe zijn Typische Klinische Situaties benoemd, die bij uitstek geschikt zijn om deze competenties te toetsen. Deze Typische Klinische Situaties (TKS) dienen als een houvast voor AIOS en opleider om hen attent te maken op de talloze mogelijkheden om op de werkvloer te leren en het (formatief = met feedback als doel) toetsen in de dagelijkse praktijk te integreren. Het is niet verplicht om alleen deze TKS voor de toetsing te gebruiken: ook andere klinische presentaties mogen gebruikt worden. De competenties, die binnen een TKS getoetst worden staan op de A-kant specifiek beschreven. De complete lijst van TKS staat in bijlage 6. Binnen een thema zal sprake zijn van verschillende mate van complexiteit. De wijze, waarop de AIOS hierin groeit, komt tot uitdrukking in aantallen, beoordeling van kennis (kennistoets, KPB), verrichting (OSATS, KPB), gedrag (KPB, 360°) en zelfevaluatie (portfolio). Waar kunnen thema’s geleerd en getoetst worden? Sommige thema’s zijn gekoppeld aan stages en andere aan lijnleren met rouleren over verpleegafdelingen. In de opleiding zijn altijd een stage Spoedeisende Hulp van 3-4 maanden en een ICU stage van 3-4 maanden. Sommige thema’s komen in het geheel aan bod tijdens deze stages (bijv. 33. Primaire opvang en triage van traumapatiënten, 34. Polytrauma en 3. Intensieve Zorg) en andere thema’s gedeeltelijk. Voorts kent de heelkunde geen vaste stages, omdat dit afhankelijk is van de organisatie van een opleidingskliniek. Zo kent de ene opleidingskliniek een stage “polikliniek”, terwijl in een andere kliniek dat niet voor de hand ligt. In UMC’s zijn meestal aandachtgebied gebonden verpleegafdelingen, maar in P klinieken is dat lang niet overal zo. De thema’s komen aan bod door te rouleren over de verpleegafdelingen van de heelkunde. In bijlage 5 staan de thema’s ingedeeld per aandachtsgebied, maar men moet zich realiseren dat soms meerdere aandachtsgebieden betrokken kunnen zijn bij een bepaald thema. Aan de thema’s kan naast de verpleegafdelingen tevens worden gewerkt op de polikliniek en de operatiekamers, waarbij tevens uitstekende mogelijkheden zijn om de niet-medische competenties te ontwikkelen. Door middel van KPB’s kunnen medische en niet-medische competenties getoetst worden tijdens de poliklinische consultatie van patiënten, zorg van patiënten op de verpleegafdeling en tijdens besprekingen zoals de indicatiebespreking en de ochtendoverdracht. - KPB Operatiekamers: Op de operatiekamer kunnen vanzelfsprekend de operatieve vaardigheden worden
getoetst met een daarvoor ingericht instrument (OSATS), maar ook de samenwerking en communicatie met de anesthesist en operatiemedewerkers kunnen hier worden beoordeeld.
- KPB Polikliniek: Op de polikliniek lenen de anamnese en het lichamelijk onderzoek zich voor toetsing van medische kennis, maar ook communicatie en maatschappelijk handelen kunnen daar worden getoetst.
- KPB Patiënten besprekingen: dit zijn bijvoorbeeld de ochtendoverdracht, indicatiebespreking, speciele besprekingen, necrologiebespreking en de complicatie bespreking. Deze lenen zich goed voor toetsing op samenwerking, organisatie en professioneel gedrag.
- KPB Afdelingsvisite: Na afloop van een gesuperviseerde afdelingsvisite kan tijdens de nabespreking een KPB gedaan worden waar naast medisch handelen wordt getoetst worden op communicatie (met patienten), samenwerking (verplegend personeel) en organisatie (afwerken afspraken, aanvragen consulten en anderen)
- KPB Refereerbijeenkomst: hier kan naast medisch handelen goed kennis en wetenschap worden getoetst. Ook het onderwijs aan bijvoorbeeld coassistenten of een klinische les aan verpleegkundigen kan hiervoor dienen.
14
Hoe kunnen AIOS aan thema’s werken?: het logboek De AIOS dient over zijn of haar ontwikkeling te reflecteren. Dit kan enerzijds aan de hand van de toetsingsverslagen, maar daarnaast is het noodzakelijk dat de AIOS bijhoudt welke ervaringen aan de ontwikkeling van de competenties van een bepaald thema hebben bijgedragen. Hiertoe dient een logboek te worden bijgehouden. De AIOS maakt een logboek met de 44 thema’s, waarin de AIOS per thema kan aantekenen hoe er aan het thema is gewerkt: bijvoorbeeld welke soort patiënten / pathologie is er gezien, wat is er geleerd en hoe is het ervaren. Naast de toetsingsverslagen reflecteert de AIOS middels het logboek over de vorderingen in de opleiding en bespreekt dit met de opleider tijdens de voortgangsgesprekken.
15
Thema 1: zwelling of defect buikwand Uitgewerkt door: Stassen, Meijerink
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - van aangeboren en verworven
buikwanddefecten
Diagnostiek - lichamelijk onderzoek - waarde van aanvullend onderzoek
(echografie, CT scan) en toepassing daarvan
Behandelplan
- indicatiestelling en uitvoer van conservatieve en chirurgische therapie
Vaardigheden
- zie lijst key procedures - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
C
D C
C
C
E
E
E
D
E
Communicatie - indicatie en gevolgen van de mogelijke behandelingstrategieën (bespreken open versus endoscopische techniek zoals conversie)
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Organisatie - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Maatschappelijk handelen
- kennis van kosten van chirurgische therapie
Professionaliteit - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
16
Thema 1: zwelling of defect buikwand
B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• communicatie
• maatschappelijk handelen
Kennis:
• de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen Literatuur:
• (bv. hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag:
• communicatie over pro contra minimaal invasieve behandelingsmogelijkheden
• omgang met beperkte middelen (disposables en kunststofmaterialen) Toetsing: 360˚ en als onderdeel van KPB
Typische Klinische Situaties
• patiënt(je) met een zwelling in de lies
• littekenbreuk
• platzbauch
17
Thema 2: zwelling hoofd/halsgebied (volwassenen) Uitgewerkt door: Klinkenbijl, Mastboom
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - kennis anatomie - kennis lymfedrainage patroon - kennis basale tumorbiologie
Diagnostiek
- aandoeningen in de hals herkennen, diagnostiek en waarde van aanvullend onderzoek (echo, CT scan, MRI, nucleair geneeskundig onderzoek, cytologische en histologische biopsie) en toepassing daarvan
Behandelplan
- stelt een behandelplan samen voor betreffende zwelling hoofd/halsgebied
Vaardigheden
- zie lijst key procedures - is op de hoogte van aanvullende niet-
chirurgische behandelingen - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
B B B
B
A
B
C C D
C
C
C
D D E
D
D
D
Communicatie - voorlichting postoperatieve complicaties
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - internist-endocrinoloog, KNO, hematoloog, nucleair geneeskundige, patholoog
Organisatie - in complexe situatie, verdere behandeling adequaat te organiseren, bijvoorbeeld patiënt door te verwijzen naar centrum
Maatschappelijk handelen
- zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Professionaliteit - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie algemene competenties chirurg (pg. 9)
18
Thema 2: zwelling hoofd/halsgebied B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• communicatie
• samenwerking
• organisatie Kennis:
de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• bv. hoofdstukken uit een leerboek chirurgie
• meest relevante website voor richtlijn
Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag:
• expliciete voorlichting in het bijzonder risico’s ingreep
• samenwerking met aanpalende specialismen Toetsing: 360˚ en als onderdeel van KPB
Typische Klinische Situaties
• nodus in schildklier
• lymfklier in de hals
19
Thema 3: intensieve zorg Uitgewerkt door: De Mol van Otterloo, Borel Rinkes
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - sepsis en shock - nosocomiale infecties
Diagnostiek
- herkenning respiratoire insufficiëntie - indicaties voor opname van de
chirurgische patiënt op de ICU Behandelplan
- (indicaties voor) (par)enterale voeding - sepsis en shock: gangbare therapie - kennis van pijnbehandeling en haar
complicaties Vaardigheden
- zie lijst key procedures - opvang en stabilisatie instabiele patiënt - vasculaire toegang verkrijgen (art, CV)
en intuberen - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
D D
D D
D D D
C C C
C
E E
E E
E E
D E E
D
E
E
Communicatie - (slecht nieuws) gesprek met familie
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - ICU team, waaronder IC-verpleegkundigen, intensivisten, anesthesiologen, voedingsteam, medische microbiologie
Organisatie - Proactief ICU informeren
Maatschappelijk handelen
- criteria orgaandonatie - overwegingen mbt actieve en passieve levensbeëindiging
Professionaliteit - ethische vraagstukken mbt instellen, voortzetten, en beëindigen van behandeling
- omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
20
Thema 3: intensieve zorg B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• communicatie
• samenwerking
• organisatie
• maatschappelijk handelen
• professionaliteit Kennis:
de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bijv hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag:
• adequate, heldere en empatische informatieverschaffing aan familie
• werkt goed samen met alle betrokken disciplines • toont inzicht in logistiek • omgang met ethische vraagstukken
Toetsing: 360˚ en als onderdeel KPB Opmerking: de aios is verplicht een stage te volgen op een ICU (> level2) van tenminste 3 maanden
Typische Klinische Situaties
• opvang en stabilisatie instabiele patiënt
• open buik behandeling
• ernstige dyspnoe enkele dagen na buikoperatie
• overplaatsen patiënt naar ICU
21
Thema 4: perioperatieve zorg en postoperatieve complicaties Uitgewerkt door: De Mol van Otterloo, Borel Rinkes
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - fysiologische & metabole effecten van
chirurgie - weging van risicofactoren voor
complicaties (ASA) - basisprincipes en complicaties van
anesthesiologische technieken Diagnostiek
- plaats en interpretatie van pre / peri / postoperatieve diagnsotische modaliteiten
Behandelplan
- methodieken om de conditie van de patiënt preoperatief te optimaliseren
- perioperatieve antibiotica- en tromboseprofylaxe
Vaardigheden
- zie lijst key procedures - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
D
D
D
C
D
D
C
E
E
E
D
E
E
D
E
Communicatie - voorlichting omtrent operatie(indicatie), risico’s, complicatiekansen en verwacht resultaat
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - intercollegiaal overleg met relevante disciplines
Organisatie - preoperatieve work-up - efficiënte organisatie op de verpleegafdeling
Maatschappelijk handelen - WGBO - Informed consent
Professionaliteit - reflectie over eigen complicaties - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
22
Thema 4: perioperatieve zorg en postoperatieve complicaties B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• communicatie
• samenwerking
• organisatie
• maatschappelijk handelen
• professionaliteit Kennis:
de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bijv hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag:
• begeleiding patiënten in de postoperatieve fase inclusief het (h)erkennen van en omgaan met evt complicaties
• werkwijze en gedrag aios op verpleegafdeling
• professionele samenwerking en overleg met alle betrokkenen (w.o. anesthesiologen, recoverypersoneel, afdelingsverpleegkundigen, consulenten) in de perioperatieve fase
• zlfreflectie over en omgang met eigen complicatie Toetsing: 360˚ en als onderdeel KPB en case based discussion
Typische Klinische Situaties
• Hoog-risico patiënt: opereren of niet
• Koorts postoperatief
• Hypotensie postoperatief (bijv. nabloeding, cardiovasculair, longembolie etc.)
• Eigen complicatie
23
Thema 5: vastleggen en overdragen Uitgewerkt door: De Mol van Otterloo, Borel Rinkes
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen
Communicatie - draagt zorg voor adequate medisch dossier-voering - beheerst zorgvuldige en adequate patiëntenoverdracht - verschaft zich efficiënt adequate (patiënten)informatie
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Organisatie - is mede verantwoordelijk voor optimale registratie en bespreking van complicaties en overleden patiënten
Maatschappelijk handelen
- verschaft adequate (patiënten)informatie tbv derden (bv klachten-/ MIP-commissie) met inachtneming van de vigerende regelgeving
- treedt adequaat op bij incidenten in de zorg
Professionaliteit - zorgvuldige verslaglegging en overdracht - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
24
Thema 5: vastleggen en overdragen B. Toetsing
Competenties die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• communicatie
• organisatie
• maatschappelijk handelen
• professionaliteit Vaardigheden:
• complicatieregistratie en -bespreking
• medische dossiervoering
• verzorgt adequate patiëntenoverdracht Toetsing: als onderdeel van KPB Gedrag:
• reageert beheerst en begrijpend op (bijna) fouten, complicaties en klachten • bespreekt bij complicatiebespreking relevante kenmerken van professioneel gedrag
Toetsing: 360˚ en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situaties
• (grote) visite
• overdrachten
• (voorzitten) complicatie-/necrologiebespreking
25
Thema 6: opleiding Uitgewerkt door: De Mol van Otterloo, Borel Rinkes
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
“Medisch handelen”
- kent opleidingsmethodiek D
E
Communicatie - open, duidelijke en proactieve stijl van communiceren.
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Organisatie - kent functie van MSRC, CCMS en Concilium - is op de hoogte van functie van en werkwijze bij visitaties
Maatschappelijk handelen
- is zich bewust van rol in eigen opleiding en die van anderen - is zich bewust van de consequenties van opleiding voor de patiënt
Professionaliteit - is reflectief - stelt zich toetsbaar op - is in staat feedback te ontvangen en te geven - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie algemene competenties chirurg (pg. 9)
26
Thema 6: opleiding B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• communicatie
• organisatie
• maatschappelijk handelen
• professionaliteit Kennis:
• kent opleidingsmethodiek
• kent functie van MSRC, CCMS en Concilium
• is op de hoogte van functie van en werkwijze bij visitaties Literatuur:
• opleidingsplan heelkunde
• besluiten CCMS
• visitatiewerkdocument Toetsing: voortgangsgesprek Vaardigheden:
• niet van toepassing Gedrag:
• zelfreflectie
• voeren en ondergaan evaluatiegesprek
• feedback geven en ontvangen
• participeert actief in (patiënten)besprekingen Toetsing: voortgangsgesprek en als onderdeel van 360˚
Typische Klinische Situaties
• opleidingssituaties op de werkvloer
• coaching coassistent op afdeling
• persoonlijk opleidingsplan maken
• het bijhouden van een logboek dat adequaat de vorderingen van de opleding weergeeft
27
Thema 7: wetenschap Uitgewerkt door: De Mol van Otterloo, Borel Rinkes
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
“Medisch handelen”
- gebruikt relevante kennisbronnen efficient en effectief
- beschouwt medische informatie kritisch (EBM)
- ontwikkelt en onderhoudt een persoonlijk scholingsplan
- integratie literatuur/evidence en formuleren onderzoeksvraag
- stimuleert wetenschappelijk denken
C
C
C
C
C
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
Communicatie - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8) en hierboven
Samenwerking - deelt onderzoeksinformatie met anderen en stimuleert anderen informatie te delen
Organisatie - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Maatschappelijk handelen - volgt discussie over (controversieel) onderzoek
Professionaliteit - neemt het initiatief - ethische vraagstukken mbt wetenschappelijk onderzoek - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties (pg. 9)
28
Thema 7: wetenschap B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• kennis en wetenschap
• samenwerking
• maatschappelijk handelen
• professionaliteit Kennis:
de AIOS heeft kennis van EBM
Literatuur: relevante cursusdocumentatie Toetsing: kennistoets Vaardigheden:
• opstellen scholingsprogramma
• formuleren onderzoeksvraag
• opstellen onderzoeksplan
• schrijven en voordragen Toetsing: CAT, voordracht NVvH, 1
e auteur peer reviewed artikel
Gedrag:
• werkt goed samen in onderzoeksomgeving • actieve opstelling in wetenschapsbespreking
Toetsing: voortgangsgesprek
Typische Klinische Situaties
• formuleren onderzoeksvraag
• opstellen onderzoeksplan
• proces van introductie nieuwe chirurgische techniek
29
Thema 8: wondbehandeling Uitgewerkt door: De Mol van Otterloo, Borel Rinkes
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - (gestoorde) wondgenezing - ontsteking - wondabces
Diagnostiek
- infecties van huid en subcutis - (ernstige) weke deleninfecties - nosocomiale (hospital-acquired)
infecties - wondabces
Behandelplan
- infectiepreventie - indicatiestelling voor gebruikelijke
technieken van wondbehandeling - indicatiestelling voor wondverbanden,
incl vacuumtherapie Vaardigheden
- zie lijst key procedures - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
D D D
D D D D
D D D
C
E E E
E E E E
E E E
D
E
Communicatie - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - decubitusteam - wondteam
Organisatie - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Maatschappelijk handelen - is op de hoogte van de financiële consequenties van de keuze van wondbehandeling
- decubituspreventie
Professionaliteit - rekening houden met angst en discomfort - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
30
Thema 8: wondbehandeling B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• samenwerking
• maatschappelijk handelen
• professionaliteit Kennis:
de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bijv hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS, examen BOT en als onderdeel van KPB Gedrag:
• verbandwisseling op poli/afdeling • samenwerking met (wond-/decubitus)verpleegkundigen
Toetsing: 360˚ en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situaties
• opvang en behandeling van patiënt met gecompliceerde verwonding op de SEH
• snijwond hand
• decubitus
• groot, niet primair te sluiten huiddefect
• complexe verbandwissel
31
Thema 9: chirurgische infecties Uitgewerkt door: De Mol van Otterloo, Borel Rinkes
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - microbiële infecties, resistentievorming - predisponerende factoren voor infectie - principes en methoden van preventie
Diagnostiek
- infecties van huid en subcutis - (ernstige) weke deleninfecties - nosocomiale (hospital-acquired)
infecties - wondabces
Behandelplan
- antibioticabeleid - (wond)abcessen
Vaardigheden
- zie lijst key procedures - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
D D D
D D D
D
D D
C
E E E
E E E
E
E E
D
E
Communicatie - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - microbiologie, infectieziekten
Organisatie - overnamebeleid van elders (buitenland)
Maatschappelijk handelen - beleid mbt MRSA en andere multiresistente verwekkers - consequenties langdurig antibioticagebruik
Professionaliteit - ethische vraagstukken, bijv. mutilerende behandeling bij ernstige weke deleninfecties
- omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
32
Thema 9: chirurgische infecties B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• samenwerking
• organisatie
• maatschappelijk handelen
• professionaliteit Kennis:
de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bijv hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag:
• efficiënt handelen bij overname patiënt van elders
• informatieverschaffing over te verwachten beloop bij ernstige weke delen-infecties • omgaan met beperkingen van (chirurgische) behandeling
Toetsing: 360˚ en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situaties
• wondinfectie/-abces
• discrepantie tussen pijn en klinische verschijnselen (fasciitis)
• overname patiënt uit ziekenhuis in buitenland
• panaritium
33
Thema 10: chronische handafwijkingen Uitgewerkt door: Scheijde, Hueting, Verhoeven
A. Beschrijving competenties Competentiegebied
1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen
Pathofysiologie/etiologie - Tendinitis - Tendovaginitis stenosans - Reusceltumor van peesschede - Neuropathie - M Dupytren
Diagnostiek - Juiste indicatiestelling en interpretatie van bv
EMG onderzoek bij neuropathie Behandelplan
- Indicatiestelling van verschillende anesthesiologische modaliteiten - Technieken van bloedleegte - Nabehandelingsmogelijkheden - Complicaties en beperkingen van de
behandeling Vaardigheden
- zie lijst key procedures - (her)kennen van complicaties en de behandeling daarvan
D D D D C
C
D
E D D
D
E E E E C
D
E
E E
E
C
D
Communicatie
- zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Kennis en wetenschap
- zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking
- Neuroloog, klinisch neurofysioloog, revalidatiearts, (hand)fysiotherapeut en gipsmeester
Organisatie
- Participatie in MDO “handenteam”
Maatschappelijk handelen - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Professionaliteit
- omgaan met technische fout - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
34
Thema 10: chronische handafwijkingen B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• Samenwerking
• Organisatie
• Professionaliteit Kennis
de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen Literatuur:
• (bijv hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief)
Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag
• Samenwerking met plastisch chirurg, neurofysioloog, operatie-assistent, handenteam
• Professioneel handelen na technische fout met klacht Toetsing: 360˚ en als onderdeel KPB
Typische klinische situaties • de tintelende vingers
• de haperende vinger
• functieverlies na handchirurgie
35
Thema 11: huidverplaatsing en –transplantatie Uitgewerkt door: Scheijde, Hueting, Verhoeven
A. Beschrijving competenties Competentiegebied
1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen
Pathofysiologie/etiologie - vascularisatie huid - wondgenezing - co-morbiditeit
Diagnostiek
- beoordeling wonden op vascularisatie, vitaliteit, infectie, begeleidend letsel
Behandelplan
- optimaliseren reconstructiemodaliteiten op timing, huidincisie, tissue expander, fixatie technieken, VAC therapie
- Indicatiestelling voor huidverplaatsing en transplantatie en behandeltraject
Vaardigheden
- zie lijst key procedures (huidplastieken, Thiersch plastiek, VAC therapie)
- (her)kennen van complicaties en de behandeling daarvan.
D D D
D
D
D
C
E E E
E
E
E
D
E
Communicatie
- zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Kennis en wetenschap
- zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking
- plastisch chirurg, dermatoloog, revalidatiearts, wond en decubitus verpleegkundigen
Organisatie
- zie algemene competenties chirurg (pg. 8) -
Maatschappelijk handelen
- bewust zijn kosten wondbehandeling
Professionaliteit
- omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
36
Thema 11: huidverplaatsing en –transplantatie B. Toetsing
Competenties die naast medisch handelen, kennis & wetenschap en communicatie bij uitstek kunnen worden getoetst:
• Samenwerking
• Maatschappelijk handelen Kennis
de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen Literatuur:
• (bijv hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag
• tijdig kennis en vaardigheden andere disciplines (wondverpleegkundige, plastisch chirurg) inschakelen
• zie thema wondbehandeling Toetsing: 360˚ en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situaties • het open been
• het toplestel
• de niet te sluiten wond
37
Thema 12: kleine niet-complexe chirurgie Uitgewerkt door: Scheijde, Hueting, Verhoeven
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied
1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen
Pathofysiologie/etiologie - ingegroeide nagel - benigne tumoren van de huid en
subcutis - dorsale ganglion - (gestoorde) wondgenezing
Diagnostiek - hypothesevorming en eventuele
indicatiestelling voor aanvullende diagnostiek o ingegroeide nagel o benigne tumoren van de huid en
subcutis o dorsale ganglion
Behandelplan - Indicaties en contra-indicaties van
kleine niet complexe chirurgie Vaardigheden
- zie lijst key procedures - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan -
D D
D D
D
D
D
E E
E E
E
E
E
Communicatie
- geruststellen/begeleiden patiënt
Kennis en wetenschap
- onderwijs en instructie (co-)assistenten
Samenwerking
- zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Organisatie
- efficiente praktijkvoering poliklinische ingrepen
Maatschappelijk handelen - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Professionaliteit
- tijdig supervisie vragen - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
38
Thema 12: kleine niet-complexe chirurgie B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• Communicatie
• Kennis en wetenschap
• Organisatie
• Professionaliteit Kennis
de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bijv hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag
• Adequaat en efficiënt organiseren van een poliklinisch verrichtingen spreekuur
• Eigen beperkingen in kennis en vaardigheden onderkennen en hiernaar handelen door tijdig supervisie te vragen
Toetsing: 360˚ en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situaties • het eigen kleine verrichtingen spreekuur
• onduidelijke verwijzing/diagnose
• instructie (opleiding) door AIOS
39
Thema 13: diepe veneuze trombose Uitgewerkt door: Scheijde, Hueting, Verhoeven
A. Beschrijving competenties Competentiegebied
1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen
Pathofysiologie/etiologie - risicofactoren (inclusief paraneoplastisch
syndroom) - stollingscascade
Diagnostiek
- DVT en longembolie: beeldvorming en laboratorium
Behandeling
- uitvoeren (protocollaire) preventie - weegt risico’s preventie af tegen risico DVT - weegt risico behandeling af tegen risico post-
trombotisch syndroom - bepaalt en start adequate behandeling (obv
risicoprofiel van patiënt) - behandelen bloedingen en post-trombotisch
syndroom Vaardigheden
- voorschrijven fysieke en medicamenteuze preventie
- instellen antistolling therapie bij DVT/longembolie
- zie thema ischaemisch been en arm
E
C
C
D C C
D
D
D
D
C
C
E E E
E
E
E
E
C
D
Communicatie
- zie algemene competenties chirurg (pg. 8) -
Kennis en wetenschap
- zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking
- radioloog, nucleair geneeskundige, internist/longarts, dermatoloog
Organisatie
- zie algemene competenties chirurg (pg. 8) -
Maatschappelijk handelen - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Professionaliteit
- handelt adequaat bij inefficiënte preventie - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
40
Thema 13: diepe veneuze trombose B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• Samenwerking
• Professionaliteit Kennis:
de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen Literatuur:
• (bijv hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden
• instellen antistolling preventie
• Instellen antistolling therapie
• zie thema ischaemisch been en arm Toets: KPB Gedrag
• Goede en duidelijke uitleg preventie en behandeling, risico op complicaties
• Maakt op basis van evidence en kosten rationele keuze preventie, diagnostiek en behandelng DVT/longembolie
• Professioneel handelen na onvoldoende preventie of falen preventie Toetsing: 360˚ en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situaties • pas geopereerde patiënt met dyspnoe
• acuut dik blauw been
• poliklinische geïmmobiliseerde patiënt
• inadequate profylaxe
41
Thema 14: morbide obesitas Uitgewerkt door: Klinkenbijl, Mastboom, Meijerink, Stassen A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - erkennen van ziektebeeld - consequenties voor patient van
overgewicht, ook op lange termijn
Diagnostiek - endocrinologische screening - psychologische screening - dietiek
Behandelplan - extra perioperatieve maatregelen - indicatie soort chirurgie - aparte gevolgen van operatie (zoals
huidsurplus, cholecystitis, vitaminedeficienties etc.)
- Vaardigheden
- zie lijst key procedures - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
A A
A A A
A A A
B
C C
B B C
C C C
C
D E
D D D
D D D
D
Communicatie - voorlichting patiënt en familie - bespreking inspanningsverplichting patiënt
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - adequaat functioneren binnen complexe multidisciplinaire zorg met vele aanpalende specialisten op medisch, paramedisch en verpleegkundig niveau
Organisatie - morbide obesitas team
Maatschappelijk handelen
- preventie, ook bij jeugd - reductie beroep op medische zorg op termijn - langer in arbeidsproces
Professionaliteit - begrip voor patiëntengroep - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
42
Thema 14: morbide obesitas B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• communicatie
• samenwerking
• organisatie
• maatschappelijk handelen
• professionaliteit Kennis:
de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bv. hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn
Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag:
• empatische en duidelijke omgang en benadering patiëntengroep
• samenwerking met aanpalende specialismen Toetsing: 360˚ en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situaties
• extreem overgewicht
• de niet afvallende patiënt na maagband
43
Thema 15: zwelling in de buik Uitgewerkt door: Klinkenbijl, Mastboom, Meijerink, Stassen
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - oorzaken van (palpabele) zwellingen in
de buik - orgaan gerelateerd, niet orgaan
gerelateerd - kennis gynaecologische afwijkingen
Diagnostiek - waarde van aanvullend onderzoek
(tumormarkers, echografie, CT-scan, MRI) en toepassing daarvan
Behandelplan
- indicatiestelling van soort en vorm chirurgische en niet-chirurgische therapie
Vaardigheden
- zie lijst key procedures - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
B
B
B
B
B
B
D
D
C
D
C
D
E
E
D
E
D
E
Communicatie - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Organisatie - multidisciplinair overleg
Maatschappelijk handelen
- zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Professionaliteit - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
44
Thema 15: zwelling in de buik B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• organisatie Kennis:
de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bv. hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn
Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief)
Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag:
• samenwerking met aanpalende specialismen
• presentatie multidisciplinair overleg / doorverwijzing Toetsing: 360˚ en als onderdeel van KPB
Typische Klinische Situaties
• toevalsbevinding bij ander onderzoek
• palpabele tumor
45
Thema 16: galsteenlijden en icterus Uitgewerkt door: Klinkenbijl, Mastboom, Meijerink, Stassen A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - oorzaken en genese van galstenen - oorzaken van icterus, globaal
intrahepatisch, volledig extrahepatisch - tumorbiologie van de diverse organen
(lever, galwegen, galblaas, duodenum en pancreas)
Diagnostiek
- waarde van aanvullend onderzoek (laboratorium onderzoek, echografie, endoscopie, ERCP, endo-echografie, CT-scan, MRI, PET scan) en toepassing daarvan
Behandelplan
- indicatiestelling van soort en vorm therapie afhankelijk van etiologie (stenen, ontsteking, tumor)
Vaardigheden
- zie lijst key procedures - conservatieve behandeling van
steenlijden, ontsteking en tumor - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
D C
B
B
C
B
C
D D
C
D
D
D
D
E E
D
E
E
E
E
Communicatie - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - samenwerking MDL artsen, radiologie
Organisatie - adequaat doorverwijzen naar expertisecentrum
Maatschappelijk handelen
- zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Professionaliteit - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
46
Thema 16: galsteenlijden en icterus B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• samenwerking
• organisatie Kennis:
de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bv. hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn
Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag:
• voordragen multidisciplinaire bespreking
• samenwerking met aanpalende specialismen Toetsing: 360˚ en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situaties
• pijn rechts in de bovenbuik (inclusief volledige voorlichting behandeling)
• bewezen obstructie-icterus
47
Thema 17: chronische buikpijnklachten Uitgewerkt door: Meijerink, Stassen A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - inflammatory bowel disease - obstipatie, irritable bowel syndrome,
diverticulosis, diverticulitis, chronische pancreatitis, adhesies
Diagnostiek
- gastroscopie, CT, echo, dunne darm passage foto, coloscopie
Behandelplan
- indicatiestelling en uitvoer van conservatieve en chirurgische therapie
Vaardigheden
- zie lijst key procedures - conservatieve behandeling van
passageklachten van de onderste tractus digestivus
- (her)kennen van complicaties en de behandeling daarvan
B B
B
B
B
C
E D
D
D
D
D
E
E
E
E
E
Communicatie - omgang met patiënt met niet operatief te cureren buikklachten
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - pijnpoli en MDL arts
Organisatie - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Maatschappelijk handelen
- preventie van adhesies - bekendheid met patiëntenvereniging
Professionaliteit - omgang met teleurgestelde patiënt - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie algemene competenties chirurg (pg. 9)
48
Thema 17: chronische buikpijnklachten B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• communicatie
• samenwerking
• maatschappelijk handelen
• professionaliteit Kennis: de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bv. hoofstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag:
• samenwerking met betreffende specialismen (anaesthesie en MDL)
• empathische communicatie bij afwezigheid operatieve behandelingsmogelijkheid
Toetsing: 360˚ en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situaties
• pseudoobstructie van het colon
• vaginaal faecesverlies of pneumaturie
• chronische pijn in linker onderbuik
• buikklachten mogelijk op basis van adhesies
• bekende chronische pancreatitis
49
Thema 18: (peri-)anale klachten Uitgewerkt door: Schreurs
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - haemorrhoiden - fissura ani - fistula ani - peri anaal abces - pruritis ani - incontinentia alvi - prolaps - sinus pilonidalis
Diagnostiek - beeldvormende en functionele
diagnostiek
Behandeling - conservatieve en chirurgische
behandeling - post-operatief beloop
Vaardigheden - zie lijst key procedures - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
C C B D B A A D
A
B B
C
E E E E C B B E
C
C C
D
D B C
C
C D
E
Communicatie - bespreken beperkingen chirurgische mogelijkheden en recidiefkans - kan patiënt motiveren tot voorgestelde behandeling
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Organisatie - diagnostisch traject m.n. incontinentia alvi organiseren
Maatschappelijk handelen
- alert zijn op psychosociale problematiek (bv. incest) in het verleden
Professionaliteit - rekening houden met gevoelens patiënt - oog voor eventuele psychosociale aspecten - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
50
Thema 18: (peri-)anale klachten B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die binnen dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• communicatie
• organisatie
• maatschappelijk handelen
• professionaliteit
Kennis:
de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bv. hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• Meest relevante website voor richtlijn
Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag:
• goede en respectvolle communicatie met de patiënt, rekeninghoudend met de gevoelens van gêne bij de patiënt en evt. psychosociale problematiek in de voorgeschiedenis
• bij verdenking psychosociale problematiek dit op een respectvolle en niet-bedreigende wijze bespreekbaar maken met patiënt
• samenwerking met radiologen, gynaecologen, urologen, fysiotherapeuten, e.a. in bekkenbodemwerkgroep
Toetsing: 360˚ en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situaties
• jonge patiënt met peri-anale fistel
• anale pijn
• vrouw middelbare leeftijd met incontinentie
51
Thema 19: passageklachten bovenste tractus digestivus Uitgewerkt door: Meijerink, Stassen
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - oorzaken van passageklachten bovenste
tractus digestivus - basale tumorbiologie - basale etiologie ontstekingen -
Diagnostiek - waarde van aanvullend onderzoek (slokdarmpassagefoto, oesofagusmanometrie, 24 uurs slokdarm
pH meting, maagontledigingsstudie, gastroscopie, endoechografie, CT, echo, dunne darm passage foto, PET scan, punctiediagnostiek) en toepassing daarvan Behandelplan
- indicatiestelling van soort en vorm chirurgische therapie
- (neo)adjuvante behandelingen op maat van individuele patient
Vaardigheden
- zie lijst key procedures - conservatieve behandeling van
passageklachten van de bovenste tractus digestivus
- (her)kennen van complicaties en de behandeling daarvan
D
A B
B
B
A
B
C
E
B D
C
D
C
D
D
D E
E
E
D
E
E
Communicatie - patiënt intake en voorlichting behandelplan - slecht nieuws gesprek - uitleg acute situatie aan patiënt en familie
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - multidisciplinair oncologisch overleg - regionaal en nationaal oncologisch overleg
Organisatie - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Maatschappelijk handelen
- kosten-effectiviteit chirurgische versus medicamenteuze therapie bij GE reflux
- bekendheid met screeningsprogramma en erfelijkheidsvoorlichting
Professionaliteit - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
52
Thema 19: passageklachten bovenste tractus digestivus B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• communicatie
• samenwerking
• maatschappelijk handelen Kennis: de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bv. hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag:
• multidisciplinaire samenwerking
• communicatie inclusief informatie over screening/erfelijkheid Toetsing: 360˚ en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situaties
• therapie resistente gastro-eosofageale reflux
• bewezen slokdarm/maag carcinoom
53
Thema 20: passageklachten onderste tractus digestivus Uitgewerkt door: Klinkenbijl, Mastboom, Meijerink, Stassen A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - oorzaken van passageklachten onderste
tractus digestivus - basale tumorbiologie - basale etiologie ontstekingen
Diagnostiek - waarde van aanvullend onderzoek
(colonfoto, endoscopie, endo-echografie, CT-scan, MRI, PET scan) en toepassing daarvan
Behandelplan
- indicatiestelling van soort en vorm chirurgische therapie
- (neo)adjuvante behandelingen op maat van individuele patiënt
Vaardigheden
- zie lijst key procedures - conservatieve behandeling van
passageklachten van de onderste tractus digestivus
- (her)kennen van complicaties en de behandeling daarvan
B B B
B
B
A
B
C
C D D
D
C
B
D
D
E E E
D
D
C
E
E
Communicatie - patiënt intake en voorlichting behandelplan - uitleg acute situatie aan patiënt en familie
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - MDL artsen, radiotherapeut, stomaverpleegkundige
Organisatie - integrale kankercentra
Maatschappelijk handelen
- patiëntenvereniging - screeningsprogramma - erfelijkheidsvoorlichting
Professionaliteit - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie algemene competenties chirurg (pg. 9)
54
Thema 20: passageklachten onderste tractus digestivus B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• communicatie
• samenwerking
• organisatie
• maatschappelijk handelen Kennis: de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bv. hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn
Toetsing: kennistoets, KPB Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS Gedrag:
• voorlichting erfelijkheid en screening
• samenwerking met aanpalende specialismen Toetsing: KPB, 360˚
Typische Klinische Situaties
• acute patiënt met ileus (inclusief volledige voorlichting behandeling)
• electieve patiënt met bewezen obstructie
55
Thema 21: bloedverlies tractus digestivus Uitgewerkt door: Meijerink, Stassen
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - oorzaken van bloedverlies in de tractus
digestivus
Diagnostiek - gastroscopie, CT(-angiografie), dunne
darm passage foto, angiografie - proctoscopie - coloscopie
Behandelplan - indicatiestelling en uitvoer van
conservatieve en chirurgische therapie
Vaardigheden - zie lijst key procedures - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
C
B
C B
B
C
E
B
E C
E
D
B
E D
E
Communicatie - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - multidisciplinaire behandeling met MDL-arts, interventieradioloog, intensivist, anaesthesioloog
Organisatie - opvang en triage
Maatschappelijk handelen
- zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Professionaliteit - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie algemene competenties chirurg (pg. 9)
56
Thema 21: bloedverlies tractus digestivus B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• samenwerking
• organisatie
Kennis: de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bv. hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets, KPB Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS
Gedrag:
• multidisciplinaire samenwerking
• communicatie met angstige patiënt Toetsing: KPB, 360˚
Typische Klinische Situaties
• helder rood bloedverlies per anum
• intermitterend bloedverlies via tractus digestivus
• instabiele patiënt met helder rood bloedverlies
57
Thema 22: acute buik Uitgewerkt door: Meijerink, Stassen
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - oorzakelijke processen (ontsteking,
perforatie, ischemie, acute obstructie, trauma, postoperatief)
Diagnostiek - interpretatie labwaarden, echografie en CT/MRI scan
Behandelplan - indicatiestelling en uitvoer van
conservatieve en chirurgische ingrepen - intensive care behandeling van de
heelkundige patiënt inclusief FCCS systematiek
Vaardigheden
- zie lijst key procedures - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
D
B
C
B
C
E
D
E
D
D
E
E
E
Communicatie - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - medewerkers op SEH - anaesthesisten, intensivisten, MDL artsen, interventie radiologen
Organisatie - efficiënt management van de patiënt met een acute buik met name t.a.v. diagnostiek
- tijdig betrekken overige behandelaars - verzorgt follow-up op afdeling
Maatschappelijk handelen
- zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Professionaliteit - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
58
Thema 22: acute buik B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• samenwerking
• organisatie Kennis: de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bv. hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn
Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief)
Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag:
• opvang patiënt met acute buik op de SEH
• samenwerking met SEH vpk en met overige betrokken specialisten Toetsing: 360˚ en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situaties
• de postoperatieve patiënt met een acute buik
• het kind met een acute buik
• de patiënt op de SEH met een acute buik
• acute pancreatitis
• ileus
59
Thema 23: zwelling extremiteit (weke delen tumor) Uitgewerkt door: Klinkenbijl, Mastboom
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - bekend met verschillende vormen van
zwellingen extremiteit, met name de maligne tumoren (weke delen tumoren)
Diagnostiek
- waarde van aanvullend onderzoek (echo, CT scan, MRI, cytologische en histologische biopsie) en toepassing daarvan
Behandelplan
- kan onder supervisie voor patiënt het behandelplan opstellen inclusief eventuele niet chirurgische behandelingen
Vaardigheden
- zie lijst key procedures - aanvullende niet-chirurgische
behandelingen - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
B
B
B
B
B
C
C
C
C
C
D
D
D
D
D
Communicatie - patiënt intake en voorlichting behandelplan
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - adequaat functioneren binnen complexe multidisciplinaire zorg
Organisatie - adequaat patiënt voor dragen in multidisciplinaire oncologiebespreking
- in complexe situatie, verdere behandeling adequaat organiseren, bijvoorbeeld patiënt door verwijzen naar centrum
Maatschappelijk handelen
- zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Professionaliteit - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
60
Thema 23: zwelling extremiteit (weke delen tumor) B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• communicatie
• samenwerking
• organisatie Kennis: de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bv. hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn
Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag:
• samenwerking met aanpalende specialismen
• presentatie multidisciplinair overleg / doorverwijzing Toetsing: 360˚ en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situatie
• verdachte zwelling extremiteit
61
Thema 24: mammatumor Uitgewerkt door: Klinkenbijl, Mastboom
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - kennis van basale tumorbiologie en
specifiek voor de verschillende vormen van mammacarcinoom
Diagnostiek
- waarde van aanvullend onderzoek (mammografie, echo, MRI, cytologische en histologische biopsie) en toepassing daarvan
Behandelplan
- indicatiestelling van soort en vorm chirurgische therapie
- (neo)adjuvante behandelingen op maat van individuele patiënt
Vaardigheden
- zie lijst key procedures - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
C
C
B
B
C
D
C
D
C
D
E
D
E
D
E
Communicatie - patiënt intake en voorlichting behandelplan - slecht nieuwsgesprek
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - adequaat functioneren binnen mammateam, inclusief mammacare verpleegkundige
Organisatie - logistiek mammateam - integrale kankercentra
Maatschappelijk handelen
- patiëntenbelangenvereniging - herstel en balans - chronische vermoeidheid - screeningsprogramma - erfelijkheidsvoorlichting
Professionaliteit - dosering empathische benadering - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
62
Thema 24: mammatumor B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• communicatie
• samenwerking
• organisatie
• maatschappelijk handelen
• professionaliteit Kennis: de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bv. hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn
Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag:
• empathische en professionele benadering
• slecht nieuws gesprek
• werken in mammateam
• samenwerking met aanpalende specialismen Toetsing: 360˚ en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situaties
• zwelling in de mamma (inclusief volledige voorlichting behandeling)
• slecht nieuwsgesprek
63
Thema 25: huidtumoren Uitgewerkt door: Klinkenbijl, Mastboom
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - verwijzing naar basale tumorbiologie
(metastaseringspatroon)
Diagnostiek - benigne en maligne huidtumoren (i.h.b.
basaalcel carcinoom, planocellulair carcinoom, melanoom) herkennen en diagnosticeren
Behandelplan
- indicatiestelling van soort en vorm therapie ((diagnostische) excisie en eventuele extra verrichtingen als sentinel node biopsie)
Vaardigheden
- zie lijst key procedures - conservatieve behandeling en follow-up - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
C
C
B
B C
D
D
D
D D
E
E
E
E E
Communicatie - voorlichting behandelplan, prognose, preventie
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - dermatologie, plastische chirurgie
Organisatie - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Maatschappelijk handelen
- preventie
Professionaliteit - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
64
Thema 25: huidtumoren B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• communicatie
• samenwerking
• maatschappelijk handelen Kennis: de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bv. hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn
Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag:
• voorlichting preventie
• presentatie multidisciplinair overleg/ doorverwijzing Toetsing: 360˚ en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situatie
• verdachte huidlaesie
65
Thema 26: cerebrovasculaire pathologie Uitgewerkt door: Legemate, Veldman, Geelkerken (Moll) A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - carotisstenose in relatie tot CVA
Diagnostiek - duplex, CTA, MRA, DSA
Behandelplan - asymptomatisch � symptomatisch - significante stenose - plaque type - medicamenteuze therapie
Vaardigheden - zie lijst key procedures - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan ihb het hyperperfusiesyndroom
B
A
A A
B
B
B
B
B B
C
C
C
C
D D D D
D
Communicatie - informatie over risk – benefit carotis endarteriectomie
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - multidisciplinair overleg: radioloog en neuroloog
Organisatie - ketenzorg: bewaken tijdspad tot aan interventie
Maatschappelijk handelen
- zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Professionaliteit - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
66
Thema 26: cerebrovasculaire pathologie B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• communicatie
• samenwerking
• maatschappelijk handelen
Kennis: de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bv. hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag:
• voorlichting risk – benefit (chirurgische) behandeling
• samenwerking met aanpalende specialismen
• ketenzorg Toetsing: 360
o en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situatie
• TIA of minor stroke
• hoge bloeddruk postoperatief
• second opinion over behandeladvies bij TIA of stroke
67
Thema 27: vasculaire toegangsweg Uitgewerkt door: Legemate, Veldman, Geelkerken (Moll)
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - hemodialyse
- primair - secundair
- peritoneaal dialyse - veneuze toegang overige
Diagnostiek - duplex - angio/flebografie
Behandelplan - AV fistel - CAPD - Porta cath e.d.
Vaardigheden - zie lijst key procedures - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
B B
B
B B C
B
C C B D
B B
C C E
C
D D E E
D D
E E
D
Communicatie - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - nefroloog en oncoloog
Organisatie - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Maatschappelijk handelen
- zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Professionaliteit - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
68
Thema 27: vasculaire toegangsweg B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• samenwerking Kennis: de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bv. hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag:
• samenwerking binnen een multidisciplinair kader Toetsing: 360
o en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situatie
• de vraag om een vasculaire toegangsweg aan te leggen
69
Thema 28: chronische veneuze insufficiëntie Uitgewerkt door: Legemate, Veldman, Geelkerken (Moll) A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen
Pathofysiologie en etiologie - varicosis - asymptomatisch � symptomatisch - oppervlakkige � diepe insufficiëntie - perforans - ulcus cruris venosum Diagnostiek - doppler/duplex - flebografie Behandelplan - sclerocompressietherapie - invasieve therapie Vaardigheden
- zie lijst key procedures - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
C C B B
B
C D
C
E E E E
C B
D D
D
E D
E E
E
Communicatie - maatwerk in voorlichting en behandeling
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - dermatoloog
Organisatie - kosten en financiering in ZBC en A/B segment
Maatschappelijk handelen
- WGBO - onttrekking aan arbeidsproces
Professionaliteit - omgaan met (cosmetische) teleurstellingen - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
70
Thema 28: chronische veneuze insufficiëntie B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• communicatie
• samenwerking
• organisatie
• maatschappelijk handelen
• professionaliteit Kennis: de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bv. hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag:
• omgaan met oneigenlijke verwachtingen en (cosmetische) teleurstellingen • samenwerking met dermatoloog • omgang met praktijkvoering qua honorarium
Toetsing: 360
o (ook door patiënt) en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situaties
• spataderen
• klachten van rusteloze benen
• open been
• teleurstellend resultaat behandeling
71
Thema 29: ischemisch been Uitgewerkt door: Legemate, Veldman, Geelkerken (Moll) A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - acute ischemie
- poplitea aneurysma - trombose � embolie
- chronische ischemie - claudicatio intermittens
- kritieke ischemie - multilevel � monolevel - diabetische voet
Diagnostiek - noninvasief
- E/A index - looptest - duplex
- MRA/CTA/DSA
Behandelplan - conservatief - endovasculair
- PTA/stent - trombolyse
- operatief
Vaardigheden - zie lijst key procedures - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
A C
A C
A
D
A
A
B
A C
C C B C
E B B B
D
B B C
D
D D
D E E D
E D C
E
D C D
E
E E
E
E
Communicatie - begeleiding amputatie problematiek - motivatie conservatief � interventie
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - revalidatiearts - paramedici waaronder vaatlaborant en fysiotherapeut
Organisatie - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Maatschappelijk handelen
- primaire preventie van atherosclerose
Professionaliteit - reflectie op hoge incidentie van complicaties - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
72
Thema 29: ischemisch been B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• communicatie
• samenwerking
• organisatie
• maatschappelijk handelen Kennis: de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bv. hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag:
• werkt effectief binnen een multidisciplinair kader
• reflectie en bespreking op hoge incidentie van complicaties
• leiden complicatiebespreking
• omgang met ziekte en patiënt tijdens spreekuur of visite met aandacht voor secundaire preventie Toetsing: 360
o en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situaties
• etalagebeen
• het acuut vasculair bedreigde been
• revalidatie van amputatiepatiënt
73
Thema 30: ischemische arm Uitgewerkt door: Legemate, Veldman, Geelkerken (Moll)
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - obstructief vaatlijden - embolie - TOS
Diagnostiek - noninvasief - Doppler - Duplex - MRA/CTA/DSA Behandelplan
- conservatief - endovasculair
- PTA/stent - trombolyse
- operatief
Vaardigheden - zie lijst key procedures - (her)kennen van complicaties en de behandeling daarvan
C
D
A
B
B C B
D B B
C
B B B
C
D D D
D C C
D
C C D
D
Communicatie - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Organisatie - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Maatschappelijk handelen
- relatie TOS en arbeid
Professionaliteit - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
74
Thema 30: ischemische arm B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• maatschappelijk handelen Kennis: de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bv. hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag:
• relatie tussen arbeidsproces en TOS Toetsing: 360
o en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situatie
• inspanningsgerelateerde pijn in de arm
• blauwe vinger
75
Thema 31: aneurysmatisch vaatlijden Uitgewerkt door: Legemate, Veldman, Geelkerken (Moll)
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - thoraco-abdominaal aneurysma I t/m IV - abdominale aneurysma - vals aneurysma
Diagnostiek - echografie - CTA
Behandelplan - indicatie gerelateerd aan diameter, type
en uitbreiding - risicofactoren - symptomatisch versus asymptomatisch - geruptureerd versus niet geruptureerd
Vaardigheden - zie lijst key procedures - open versus endovasculair - behandeling van specifieke AAA
gerelateerde complicaties
A A A
B B
B
A C C
A A A
B B
C
C C C
A A
B D B
D D
D
D D D
C C
Communicatie - met patiënt en/of familie afwegen indicatie in electieve situatie - voeren van een slecht nieuws gesprek
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - multidisciplinair afwegen van risico inschatting interventie met bijvoorbeeld radioloog, cardioloog en anesthesist
Organisatie - opvang en behandeling geruptureerd aneurysma
Maatschappelijk handelen
- screening van AAA
Professionaliteit - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
76
Thema 31: aneurysmatisch vaatlijden B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• communicatie
• samenwerking
• organisatie
• maatschappelijk handelen Kennis: de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bv. hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag:
• patiënt - pathologie - professional interacties
• besluitvaardigheid • patiënt voorlichting (specifieke kenmerken aandoening / slecht nieuws gesprek)
Toetsing: 360
o en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situaties
• de oudere patiënt met rugpijn en onwelwording
• alleen echografisch vastgesteld aneurysma aorta
• X-thorax met verbreed mediastinum
77
Thema 32: vasculaire varia Uitgewerkt door: Legemate, Veldman, Geelkerken (Moll)
• Aangeboren Vaat Afwijkingen (AVA) • Viscerale vasculaire pathologie • Transplantatie (Tx) • Aortadissectie • Raynaud • Vasculitis
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - AVA - viscerale vasculaire pathologie - Tx - Aortadissectie - Raynaud - Vasculitis
Diagnostiek - AVA - viscerale vasculaire pathologie - Tx - Aortadissectie - Raynaud - Vasculitis
Behandelplan - AVA - viscerale vasculaire pathologie - Tx - Aortadissectie - Raynaud - Vasculitis
Vaardigheden - zie lijst key procedures - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
B A
A A A
A A A
B
A B B A A A
A B B B A
B B B
D
C D B B B B
B C B B B B
A C B B B B
E
Communicatie - slecht nieuws gesprek
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - multidisciplinair handelen
Organisatie - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Maatschappelijk handelen
- transplantatie en donatie richtlijnen
Professionaliteit - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
78
Thema 32: vasculaire varia B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• communicatie
• samenwerking
• maatschappelijk handelen
Kennis: de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bv. hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn
Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag:
• grenzen van kennis en kunde heelkunde en van de individuele professional • omgaan met zeer complexe situaties voor patiënt en professional
Toetsing: 360
o en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situatie
• onbegrepen zwelling in de extremiteit
• chronische (boven)buikklachten
• een niertransplantatie
• scheurende pijn in de rug
• pijnlijke verkleurende acra
• de rokende allochtone Nederlander met niet genezende wonden aan de acra
79
Thema 33: primaire opvang en triage van traumapatiënten Uitgewerkt door: Karthaus, Wendt, Goslings
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie Diagnostiek Behandelplan
Vaardigheden
- bepaalt de urgentie van behandeling op de SEH en traumakamer
- geeft leiding aan het traumateam volgens de ATLS principes
- anticipeert op veranderende omstandigheden en klinische condities
- handelt volgens de geldende traumaprotocollen
- zie lijst key procedures - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
B
B
B
B
B
C
C
C
C
C
C
C
C
D
D
Communicatie - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - pre-hospitale diensten - bevordert functioneren van het traumateam - alle bij de traumazorg betrokken specialismen de intramurale keten
zoals radiologie, IC, OK
Organisatie - heeft inzicht in pre-hospitale hulpverlening bij (grootschalige) ongevallen en rampen (GHOR, traumaregio’s)
- kent de organisatie van de reguliere traumazorg in het ziekenhuis (Coördinatie Commissie Traumatologie)
- kent de organisatie van traumazorg in het ziekenhuis onder rampenomstandigheden (ZiROP/rampenplan)
- heeft inzicht in locale en landelijke traumaregistratie
Maatschappelijk handelen
- ongevalspreventie - maatschappelijke consequenties van ongevallen en invaliditeit
Professionaliteit - beheerst efficiënte handelswijze bij stressvolle situatie - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
80
Thema 33: primaire opvang en triage van traumapatiënten B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• samenwerking
• organisatie
• maatschappelijk handelen
• professionaliteit Kennis: de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bv. hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT, ATLS examen Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: 360˚ en als onderdeel KPB Gedrag:
• leiding geven en tegelijkertijd onderdeel zijn van een team
• omgang met stressvolle situaties Toetsing: 360˚ en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situaties
• opvang van (potentieel) multitrauma op de traumakamer
• aanbod van meerdere (trauma)patiënten tegelijk
81
Thema 34: polytrauma Uitgewerkt door: Karthaus, Wendt, Goslings
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie/etiologie - ongevalsmechanismen (bijv. hoog- vs.
laagenergetisch, stomp letsel vs. penetrerend letsel)
- fysiologische respons op trauma (bv. m.b.t. stolling/temperatuur/acidose, first/second hit fenomeen, SIRS)
- shock en vloeistoftherapie, infecties en sepsis
- schedel-hersenletsel - kennis van scoringssystemen m.b.t.
prognose en behandeling (bijv. ISS, TRISS)
Diagnostiek en Behandelplan
- primaire opvang volgens ATLS principes - interventieradiologie - vervolgbehandeling: intensive care fase,
planning definitieve behandeling (bijv. reconstructie en fixatie), herstel en revalidatie
Vaardigheden
- zie lijst key procedures - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
B
B
B
B B
C A B
B
C
C
C
C D
D A C
C
D
D
D
D E
D A D
D
Communicatie - slecht nieuws gesprek - stellen van de donatievraag
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - pre-hospitale diensten - optimaal functioneren van het traumateam - intramurale keten zoals radiologie, IC, OK - betrokken behandelaar gedurende de diverse fasen van opname (bv. intensive care)
Organisatie - vervolgtraject (bv. revalidatiecentrum) - zie ook thema Primaire opvang en triage van traumapatiënten - kent de procedures rond de niet natuurlijke dood
Maatschappelijk handelen
- zie thema Primaire opvang en triage van traumapatiënten
Professionaliteit - voeren gesprekken onder moeilijke omstandigheden - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
82
Thema 34: polytrauma B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• communicatie
• samenwerking
• organisatie
• maatschappelijk handelen
• professionaliteit Kennis: de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bv. hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT, ATLS examen Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag:
• teamwork en leiderschap bij opvang
• omgaan met ernstige situaties en de hiermee gepaard gaande emoties
• familiegesprek
Toetsing: 360˚ en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situaties
• stomp thoraxletsel (spanningspneumothorax, aortaruptuur)
• stomp buikletsel (miltruptuur, perforatie hol orgaan)
• steekwond thorax/abdomen
• instabiel bekkenletsel
• patiënt met 2 of meer fracturen van lange pijpbeenderen
• neurotrauma en/of instabiele wervelfractuur
83
Thema 35: extremiteitsletsel Uitgewerkt door: Karthaus, Wendt, Goslings
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - anatomie en (patho)fysiologie van het
bewegingsapparaat - ongevalmechanismen (hoog-
/laagenergetisch, aard inwerkende kracht)
- pathologische fracturen
Diagnostiek - gangbare classificatie van het letsel (bijv.
AO fraturen classificatie) - herkennen van begeleidend vaat-
/zenuwletsel - beeldvormende diagnostiek - tekenen van verwaarlozing en
kindermishandeling
Behandelplan - eerste verzorging op de SEH (bijv.
wondtoilet en stabilisatie) - herkenning en behandeling van weke
delen letsels - intra-articulaire, metafysaire en
schachtfracturen - distorsies, luxaties, ligamentaire letsels - gestoorde botgenezing, infectie en
andere complicaties - herstel en revalidatie
Vaardigheden - zie lijst keyprocedures - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
B
B
B
C
C
B C
C
B
B
B B
B
C
C
C
C
D
D
D C
D
C
C
C C
C
D
D
D
D
D
D
D D
D
D
D
D D
C
E
Communicatie - consolidatietermijn fractuur
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - consulenten en mede-behandelaars
Organisatie - speelt in op infrastructuur van SEH, OK, verpleegafdeling, polikliniek etc.
- heeft kennis van de zorgketen (verpleeghuis, revalidatiecentrum etc.)
Maatschappelijk handelen
- voorlichting en preventie (zoals valpreventie, osteoporoseproblematiek en kindermishandeling)
Professionaliteit - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
84
Thema 35: extremiteitsletsel B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• communicatie
• samenwerking
• organisatie
• maatschappelijk handelen Kennis: de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bv. hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB
Gedrag:
• uitleg over de diagnose, behandeling, en prognose bijv. tijdens bezoek SEH en visite afdeling
• aandacht voor specifieke aspecten van steriliteit en asepsis bij fracturen Toetsing: 360
o en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situaties
• heupfractuur, polsfractuur
• crurisfractuur met weke delen probleem (bijv. compartiment syndroom)
• snijwond hand met of zonder pees-/zenuwletsel
• kind met fractuur nabij groeischijf
• geïnfecteerd osteosynthesemateriaal
• niet consoliderende of secundair gedisloceerde fractuur
• de gemiste fractuur
85
Thema 36: het groeiende skelet en de oudere patiënt Uitgewerkt door: Karthaus, Wendt, Goslings
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - anatomie en (patho)fysiologie van het
groeiende skelet - remodelleringsvermogen groeiende
skelet - osteoporose - frequente voorkomende fracturen
groeiend skelet en hogere leeftijd
Diagnostiek - gangbare classificatie van groeischijf
letsel (bijv. Salter/Harris classificatie) - beeldvormende diagnostiek - tekenen van verwaarlozing en
kindermishandeling - comorbiditeit/dementie
Behandelplan - indicatie nconservatieve/operatief
kinderen - skelettractie - repositietechnieken - zie verder thema 37
Vaardigheden - zie lijst keyprocedures - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
A
A
A B
B
B C
B
B
B B B
B
B
A C
C
C C
C
C
C C C
D
D
C E
D
D D
D D
D
D D D
Communicatie - met ouders over doel behandeling en prognose - met ouders verdenking kindermishandeling
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - consulenten en mede-behandelaars
Organisatie - speelt in op infrastructuur van SEH, OK, verpleegafdeling, polikliniek etc.
- heeft kennis van de zorgketen (verpleeghuis, revalidatiecentrum etc.)
Maatschappelijk handelen
- voorlichting en preventie (zoals valpreventie, osteoporoseproblematiek en kindermishandeling)
Professionaliteit - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
86
Thema 36: het groeiende skelet en de oudere patiënt B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die naast medisch handelelen in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• communicatie
• samenwerking
• organisatie
• maatschappelijk handelen Kennis: de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bv. hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT, ATLS examen Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag:
• moeilijk gesprek met ouders over toedracht ongeval
• gesprek met ouders over indicaties behandeling
• gesprek met oudere patient en familie
Toetsing: 360˚ en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situaties
• ouderen met heupfractuur, polsfractuur
• ouderen met osteoporotische inzakking wervel kind met: distale radiusfractuur, supracondylaire en proximale humerusfractuur
• kind met spaakverwonding
• kind met epifysiolysis tibiae
87
Thema 37: brandwonden Uitgewerkt door: Karthaus, Wendt, Goslings
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - ongevalsmechanismen - anatomie van de huid - fysiologische impact van thermische,
chemische, en elektriciteitsletsels - shock, inhalatietrauma, infecties en
sepsis, wondgenezing, littekenvorming en contracturen
Diagnostiek en Behandelplan Primaire opvang volgens ATLS en EMSB (Emergency Management of Severe Burns) principes
- de juiste eerste hulp maatregelen - indicaties voor overplaatsing naar een
brandwondencentrum - indicatie van escharotomie - asepsis en antibiotica - verwaarlozing en kindermishandeling - bepaling graad van verbranding - schatting van verbrand
lichaamsoppervlak (TVLO) - berekening vloeistofbehoefte
Vervolgbehandeling - overplaatsing Brandwondencentrum - keuze en timing van locale
wondbehandeling of -bedekking - revalidatie
Vaardigheden - zie lijst key procedures - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
B B A
B
B B
B B C B B
B
B B
B
C
C C B
C
C C
C C C C C
C
C C
C
D
D D D
D
D D
D D D D D
D
D D
D
E
Communicatie - kan adequaat lichamelijke en psychische gevolgen van brandwonden bespreken met patiënt en familie
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - multidisciplinaire behandeling van brandwonden (bijv. plastisch chirurg, anesthesist, longartsen)
- verpleegkundige aspecten van brandwondenzorg
Organisatie - brandwondencentra en de Nederlandse Brandwonden Stichting
Maatschappelijk handelen
- brandwondenpreventie - consequenties van ernstige brandwonden
Professionaliteit - voeren gesprekken onder moeilijke omstandigheden - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
88
Thema 37: brandwonden B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• communicatie
• samenwerking
• organisatie
• maatschappelijk handelen
• professionaliteit Kennis: de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bv. hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag:
• omgaan met ernstige situaties en de hiermee gepaard gaande emoties
• familiegesprek
Toetsing: 360˚ en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situaties
• heetwaterverbranding hand/thorax/gelaat
• (verdenking) inhalatietrauma
• (verdenking) CO-intoxicatie
• ernstige verbranding (groot TVLO, circulair)
• chemische verbrandingen
89
Thema 38: benigne longpathologie Uitgewerkt door: Barendregt, Schreurs
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - pneumothorax en empyeem - interstitiele en infectieuze
longafwijkingen - thoraxtrauma stomp / penetrerend
Diagnostiek - beeldvormende diagnostiek, endoscopie
Behandeling - chirurgische en conservatieve
behandeling
Vaardigheden - zie lijst key procedures - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
C A
B
B
B
C
E B
E
D
D
E
B
D
D
Communicatie - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - longartsen en pathologen - leidinggevende rol in de opvang van patiënt met een thoraxtrauma
Organisatie - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Maatschappelijk handelen
- zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Professionaliteit - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
90
Thema 38: benigne longpathologie B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• samenwerking Kennis: de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bv. hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag:
• de leidinggevende rol in een acute situatie
• samenwerking met (afhankelijk van situatie) longartsen, pathologen, medisch microbiologen en anaesthesiologen
Toetsing: 360
o en als onderdeel KPB
Typisch Klinische Situaties
• recidief pneumothorax
• postoperatieve effusie op x-thorax
• messteek in thorax
91
Thema 39: maligne longpathologie Uitgewerkt door: Barendregt, Schreurs
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - longcarcinoom - longmetastase - benigne longtumoren Diagnostiek
- beeldvormende diagnostiek en Endoscopie
Behandeling - chirurgische en conservatieve
behandeling
Vaardigheden - zie lijst key procedures - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
B B B
B
A
B
B C C
C
B
D
C D C
C
C
E
Communicatie - slecht nieuws gesprek
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - longartsen, radiologen, radiotherapeuten en ander ondersteunend personeel
Organisatie - ketenzorg
Maatschappelijk handelen
- voorlichting over risicofactoren
Professionaliteit - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
92
Thema 39: maligne longpathologie B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• communicatie
• samenwerking
• organisatie
• maatschappelijk handelen
Kennis: de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bv. hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets, KPB Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS Gedrag:
• patiënt en evt. familie de operatieve procedure en peroperatieve besluitvorming uitleggen
• uitleg geven over de verschillende risicofactoren
• een slecht nieuwsgesprek voeren, rekeninghoudend met emoties en verwachtingen van patiënt en familie
Toetsing: KPB, 360˚
Typisch Klinische Situaties
• primair longkanker en verdenking mediastinale kliermetastasen
• coloncarcinoom in voorgeschiedenis en afwijking op de x-thorax
93
Thema 40: zwellingen thoraxwand/pleura/mediastinum Uitgewerkt door: Barendregt, Schreurs
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - maligne en benigne thoraxwand
tumoren - mediastinale tumoren - maligne en benigne pleurale
verdikkingen
Diagnostiek - beeldvormende diagnostiek - pathologie
Behandeling - chirurgische en conservatieve
behandeling
Vaardigheden - zie lijst key procedures - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
A
A A
A A
A
B
B
B B
C B
B
C
C
C C
C B
C
D
Communicatie - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - longartsen
Organisatie - multidisciplinair een plan opstellen - kennis van regionale - samenwerkingsverbanden
Maatschappelijk handelen
- zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Professionaliteit - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
94
Thema 40: zwellingen thoraxwand/pleura/mediastinum B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• samenwerking
• organisatie Kennis: de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bv. hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS en als onderdeel van KPB Gedrag:
• samenwerking met longartsen, pathologen, radiologen Toetsing: 360
o en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situaties
• vena cava superiorsyndroom
• pleurale verdikking
95
Thema 41: zwelling lies/externe genitalia kind Uitgewerkt door: Verhoeven, Heineman
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - liesbreuk, hydrocèle - (indalings)afwijkingen testis - acuut scrotum - adhesies labiae - lymfklierafwijkingen
Diagnostiek
- lichamelijk onderzoek - waarde aanvullend onderzoek (echo,
laboratorium) en toepassing hiervan Behandelplan
- indicatie, timing en complicaties van operatieve behandeling
- kennis anesthesiologische richtlijnen betreffende chirurgie bij kinderen/neonaten
Vaardigheden
- zie lijst key procedures - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
C C B B C
C C
C
C
C
D D D C D
D D
D
D
D
E E E D E
E E
E
E
E
Communicatie - zie algemene competenties chirurg (pg. 8) - informeren ouders en kind
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - met derde lijn kinderchirurgisch centrum (anesthesist en chirurg) - met eerste lijn (huisartsen, consultatiebureau en jeugdartsen) - met kinderarts (endocrinoloog/oncoloog) en uroloog
Organisatie - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Maatschappelijk handelen - stellingname rituele circumcisie
Professionaliteit - rekening houden met angst en discomfort - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - respectvolle en professionele benadering patiënt en ouders - respectvol weigeren circumcisie (zonder medische indicatie) en
adequaat doorverwijzen - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
96
Thema 41: zwelling lies/externe genitalia kind B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• communicatie
• samenwerking
• maatschappelijk handelen
• professionaliteit Kennis:
de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bijv hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS, examen BOT en als onderdeel van KPB Gedrag:
• informeren/uitleg kind en ouders
• omgaan met religieuze motieven voor medische behandeling
• omgaan met schaamte bij de puber
• overleg met uroloog, anesthesist, kinderarts, eerste en derde lijn Toetsing: 360˚ en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situaties
• verdenking torsio testis
• verzoek tot religieuze circumcisie
• leeg scrotum
• zwelling in de lies
97
Thema 42: peri-operatieve zorg bij kinderen Uitgewerkt door:Verhoeven, Heineman
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - thema 4 - vocht, elektrolyten, voeding en
pijnbestrijding bij neonaten - vocht, elektrolyten, voeding en
pijnbestrijding bij kinderen - thermoregulatie neonaten
Diagnostiek
- plaats en interpretatie van pre / peri / postoperatieve diagnostische modaliteiten (echografie / stralingshygiëne)
Behandelplan
- methodieken om de conditie van de patiënt preoperatief te optimaliseren
- betrekken/inzetten ouders/verzorgers Vaardigheden
- zie lijst key procedures - herkennen van zieke neonaten - herkennen van zieke kinderen - resuscitatie van kinderen - informeren van ouders/verzorgers
D A
B
B
B
B
B
B B A B
E B
C
C
C
C
C
C C B C
C
D
D
D
D
D
D E C D
Communicatie - informed consent verschillende leeftijdsgroepen
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - kinderarts / neonatoloog / (kinder)anesthesist - (kinder)verpleegkundige
Organisatie - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Maatschappelijk handelen - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Professionaliteit - rekening houden met angst en discomfort - omgaan / begeleiden van ouders/verzorgers - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
98
Thema 42: peri-operatieve zorg bij kinderen B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• communicatie
• samenwerking
• professionaliteit Kennis:
de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bijv hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS, examen BOT en als onderdeel van KPB Gedrag:
• pre-operatief gesprek met ouders/verzorgers • werkwijze AIOS op kinderafdeling • begeleiding ouders in de postoperatieve fase
Toetsing: 360˚ en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situaties
• de bezorgde emotionele ouder
• postoperatieve pijn op de kinderafdeling
99
Thema 43: zwelling hoofd/halsgebied (kind) Uitgewerkt door: Scheijde, Hueting, Verhoeven, Heineman
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied Dermoid ranula 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - congenitale cysten/fistels hals - torticollis - haemangioom, lymfangioom,
vasculaire malformatie - infectieziekten (toxoplasmose,
kattekrab, (atypische)mycobacterie) Diagnostiek
- aandoeningen in de hals herkennen, diagnostiek en waarde van aanvullend onderzoek (echo, MRI, kweken, PCR) en toepassing daarvan
Behandelplan
- stelt een behandelplan op voor betreffende zwelling hoofd/halsgebied (inclusief conservatieve voor- en/of nabehandeling)
Vaardigheden
- zie lijst key procedures - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
B B A
A
A
A
B
C C B
B
B
C
C
D D C
C
D
D
D
Communicatie - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - kinderarts, patholoog, radioloog, fysiotherapeut, kinderchirurgisch centrum
Organisatie - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Maatschappelijk handelen - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Professionaliteit - respectvol de zorgen van de ouders benaderen en bespreken - op niveau van kind en ouders informatie geven - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
100
Thema 43: zwelling hoofd/halsgebied (kind) B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• samenwerking
• professionaliteit Kennis:
de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bijv hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS, examen BOT en als onderdeel van KPB Gedrag:
• onderzoeken van een kind • informeren van kind en ouders • beperkingen eigen kennis en vaardigheden inzien en hier adequaat naar handelen
Toetsing: 360˚ en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situaties
• kind met fistel in de hals
• zwelling in de hals bij pasgeborene
• zorgen rond opgezette klieren
101
Thema 44: speciële kinderchirurgie Uitgewerkt door:Verhoeven, Heineman
A. Beschrijving competenties
Competentiegebied 1-2 3-5 6 7-8
Medisch handelen Pathofysiologie en etiologie - embryologie en genetica van
specifieke kinderchirurgische aandoeningen
- neonatale spoedgevallen - acute buik, braken en rectaal
bloedverlies Diagnostiek
- lichamelijk onderzoek bij neonaten en kinderen
- juiste (aanvullende) diagnostiek aanvragen en (uitslagen) interpreteren
Behandelplan
- conservatief - pre-operatieve maatregelen - adequate verwijzing naar
kinderchirurgisch centrum Vaardigheden
- zie lijst key procedures - (her)kennen van complicaties en de
behandeling daarvan
A
A A
A
A
A A A
A
B
B B
C
B
B B C
B
D
C D
D
C
D D D
D
Communicatie - informeren en begeleiden van ouders
Kennis en wetenschap - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Samenwerking - gynaecoloog - kinderarts/neonatoloog - anesthesist - klinisch geneticus
Organisatie - zie algemene competenties chirurg (pg. 8)
Maatschappelijk handelen - draagt constructief bij aan de discussie wel/niet behandelen bij multipele congenitale afwijkingen
Professionaliteit - rekening houden met angst en discomfort van kind en begeleiders - omgang met eigen grenzen, complicaties, fouten en klachten - zie verder algemene competenties chirurg (pg. 9)
102
Thema 44: speciële kinderchirurgie B. Toetsing
Competenties naast medisch handelen die in dit thema specifiek aan de orde kunnen komen:
• samenwerking
• communicatie Kennis:
de AIOS heeft kennis van de relevante ziektebeelden en richtlijnen
Literatuur:
• (bijv hoofdstukken uit een leerboek chirurgie)
• meest relevante website voor richtlijn Toetsing: kennistoets en als onderdeel van KPB, OSATS, case based discussion en CAT Vaardigheden:
• zie competentiegebied medisch handelen onder vaardigheden (operatief en niet-operatief) Toetsing: OSATS, examen BOT en als onderdeel van KPB Gedrag:
• onderzoek van neonaat op de NICU • overleg met kinderarts en radioloog • gesprek met ouders
Toetsing: 360˚ en als onderdeel KPB
Typische Klinische Situaties
• (gallig)brakende zuigeling
• ileus bij neonaat
• de niet op te voeren maagsonde
103
Opleidingsmethodiek Op onderwijskundig gebied bestaat steeds meer inzicht in het rendement van verschillende onderwijsmethoden. Onderwijs volgens een zelfsturend principe (student-driven) heeft een hoger rendement dan onderwijs volgens het doceer principe (teacher-driven). Actief nadenken over een onderwerp of probleem, opstellen van leerdoelen, gedegen voorbereiden en zelf casuïstiek oplossen resulteert in kennis en vaardigheden die beter beklijven. Competentiegericht opleiden in authentieke situaties leidt bovendien tot beter toepasbare kennis en vaardigheden. Uiteindelijk dient de AIOS voorbereid te zijn op levenslang leren. Om dit te bereiken moet de AIOS meer verantwoordelijkheid krijgen en nemen voor het eigen leerproces. Om een optimaal leerrendement te bereiken is het aanbieden van een verscheidenheid aan onderwijsmethodieken onontbeerlijk. De uitwerking wordt voor een groot deel aan de verschillende opleidingsinstellingen en regio’s overgelaten. De mate waarin eisen worden gesteld is het resultaat van de afweging tussen enerzijds de behoefte aan landelijke uniformiteit ten aanzien van een aantal zaken en anderzijds de behoefte aan lokale mogelijkheden tot het aanbrengen van accenten in de opleidingsinstelling en/of regio. De opleiding tot chirurg is sterk praktijkgericht en vind primair plaats op de werkvloer. Het onderwijs is grotendeels gerelateerd aan activiteiten tijdens het dagelijkse werk. Hiermee worden o.a. bedoeld:
• overdracht
• visite (peri-operatieve zorg)
• operatieve verrichtingen
• (spoed)consulten
• trauma opvang
• poliklinische spreekuren
• patiëntbesprekingen
• evidence based medicine besprekingen
• radiologie besprekingen
• research besprekingen
• pathologie/ mortaliteit- en complicatie besprekingen
• subspecialistische bijeenkomsten
• refereeravonden De AIOS dient van deze activiteiten gebruik te maken om te leren en wordt hierbij gecoacht door de opleider. Voor de opleider betekent dit concreet dat in samenspraak met de AIOS uit de grote hoeveelheid onderwijsmomenten steekproefsgewijs die momenten worden geselecteerd die relevant zijn voor het leren van de AIOS. De AIOS dient op basis van de afspraken gemaakt in het voortgangsgesprek actief op zoek te gaan naar onderwijsmomenten waarbij de gestelde leerdoelen het beste gerealiseerd kunnen worden. Afhankelijk van het niveau van de AIOS en de specifieke leerdoelen dient in meer of mindere mate structuur aangebracht te worden in de onderwijsmomenten. Het geven van gestructureerde en constructieve feedback tijdens en/of na de activiteit is essentieel. Opleider en AIOS zijn vrij om naast bovengenoemde activiteiten ook nog andere onderwijsmomenten af te spreken. Stages/Cursorisch onderwijs Niet alle competenties kunnen optimaal en/of efficiënt ontwikkeld worden zonder leeraanbod buiten de dagelijkse praktijk en/of werkplek. Dit geldt bijvoorbeeld bij schaarste aan voor het onderwerp benodigde docenten en/ of middelen. Tevens kan de noodzaak bestaan om ongestoord gedurende langere tijd aan ingewikkelde materie te besteden. De stages op de intensive care en de spoedeisende hulp afdeling zijn hier een concreet voorbeeld van. Voor andere onderwerpen (bijv. ATLS, laparoscopie, basisvaardigheden operatieve technieken, basiscursus stralingshygiëne etc.) worden regionale, landelijke of internationale cursus aangewend. Zie hiervoor ook “opleidingsactiviteiten”. Het praten over de inhoud van het vak draagt in ruime mate bij tot begrip van de leerstof. In deze interactie toetst men op impliciete wijze in welke mate men iets beheerst. De vormgeving van het onderwijs waarbij een actieve participatie van lerende en opleider een belangrijke rol speelt is essentieel binnen cursorisch onderwijs. De mate van interactie is rechtstreeks afhankelijk van de grootte van de groep. Derhalve zal binnen het cursorisch onderwijs gestreefd worden naar het “onderwijzen” in kleine groepen met interactieve momenten tussen de AIOS onderling en de AIOS en de docent. Het aan te bieden cursorisch onderwijs zal altijd een duidelijke link moeten laten zien met de praktijk. Ook al om de te leren kennis en vaardigheden in een praktische context te kunnen toepassen. De inhoud van de 44 themakaarten zal binnen een (klinische) context aangeboden worden. Een patiënt meldt zich tenslotte niet met een diagnose, maar met een klacht. Kennis van ziektebeelden, (patho)fysiologie en anatomie is en blijft uiteraard absoluut noodzakelijk en zal ook specifiek getoetst worden.
104
Om dit programma te kunnen realiseren dient aan een aantal randvoorwaarden te worden voldaan. Hierbij dient onder meer gedacht te worden aan docentprofessionalisering met behulp van de “teach the teachers cursus” en evaluatie van het programma van cursorisch onderwijs. (zie hoofdstuk docentprofessionalisering) AIOS Al met al moet dit leiden tot een AIOS die de eigen kennis en kunde op waarde weet in te schatten en voldoet aan de technische en maatschappelijke eisen die de opleiding aan de AIOS heeft gesteld.
105
Opleidingsactiviteiten Werkvloer De opleiding tot chirurg vindt hoofdzakelijk plaats in de klinische setting, hetgeen naar schatting 95% van de werktijd tijdens de opleiding betreft. De werkvloer is derhalve dè plek waar de meeste opleidingsactiviteiten plaatsvinden. Tot de belangrijkste activiteiten behoren de operatieve procedures op de (poliklinische) operatiekamer, als ook de patiëntgebonden activiteiten op de polikliniek, de verpleegafdeling en de SEH. Daarnaast zijn de overdrachten en (multidisciplinaire) besprekingen van groot belang. Onderstaande schema’s dient als houvast voor de opleiders voor de invulling en toetsing van algemene competenties op de werkvloer. Overigens zijn er ook regionale, landelijke en speciële cursus, die als ondersteuning dienen voor het leren op de werkvloer (zie verder opleidingsmethodiek). Het cursorisch onderwijs gaat gepaard met een grote personele en financiële investering. Docenten moeten uit hun werkomgeving worden gehaald en dienen zich voor te bereiden. De kosten zijn nu kunstmatig laag, o.a. omdat docenten onvoldoende worden gecompenseerd voor hun inspanningen in deze. De kosten voor het cursorisch onderwijs komen te liggen op ongeveer 10.000,- euro per AIOS per jaar.
Stages De opleiding tot chirurg kent in ieder geval twee verplichte stages van beiden minimaal drie maanden in de eerste twee jaar van de opleiding: SEH en ICU. Verder wordt het vak geleerd roulerend op de verpleegafdelingen en poliklinieken. De opleidingsklinieken kennen hiervoor hun eigen structuur. In deze vorm is geborgd dat alle aandachtsgebieden aan bod komen en de opleider ziet hier in samenspraak met de AIOS op toe. Dit dient een vast onderdeel van het voortgangsgesprek te zijn.
Patiënten besprekingen Deze lenen zich voor de ontwikkeling van de algemene competenties. Hier kan feedback gegeven worden en het optreden van de AIOS tijdens deze besprekingen kan getoetst worden door middel van een KPB. De meeste besprekingen lenen zich bij uitstek voor toetsing van Communicatie, Samenwerking, Organisatie en Professionaliteit, naast medische (achtergrond-) kennis.
• Ochtend/middagoverdracht, indicatiebespreking, grote/papieren visite
• Complicatiebespreking
• Necrologiebespreking
• Interne-chirurgische overdracht
• Röntgenbespreking
• Overige (w.o. besprekingen binnen specifieke aandachtsgebieden)
Klinische Planner De meeste opleidingsinrichtingen kennen een stage voor de AIOS als klinische planner: inplannen operaties, bijstellen werkverdeling gedurende de dag, roostering en/of logistiek begeleiden van acute klinische problemen. Deze activiteit leent zich voor toetsing van Organisatie door middel van een KPB en Voortgangsgesprek.
Refereeravonden, researchbesprekingen en lesbesprekingen Hier kunnen CAT’s beoordeeld worden en kan feedback gegeven worden over Kennis en Wetenschap.
Cursorisch onderwijs Hieronder volgen de randvoorwaarden waaraan het te volgen cursuspakket voor de individuele AIOS tenminste dient te voldoen. Hierbij is aangegeven hoe de te volgen cursus zijn georganiseerd (La=landelijk, Re=regionaal, DOO=discipline overstijgend onderwijs). Daarnaast worden er door het Concilium Chirurgicum jaarlijks voortgangstoetsen afgenomen (kennis en toepassing daarvan). Afgesproken is dat de jaarlijkse cursusbelasting in tijd 10 dagen moet zijn. In de eerste 2 jaar dient tenminste 1x het SEOHS (Symposium Experimenteel Ondezoek Heelkundige Specialismen) te worden bijgewoond.
Voorlopige lijst landelijke cursus
� ATLS � Basale cursus chirurgische technieken, zoals basic surgical skills � Stralingsbescherming � Specialistencursus Heelkunde � FCCS
106
� Andere cursus kunnen ook regionaal georganiseerd worden, zoals discipline overstijgend onderwijs (bv. communicatiecursus en evidence based medicine curus.
Eindtermen Competenties (naast Medisch Handelen) per fase
Verpleegafdeling
Jaar 1-2 Jaar 3-4 Jaar 5-6 Communicatie - Tijdens visite zelfstandig
- Familie zelfstandig - Slecht nieuwsgesprek onder
supervisie
- Slecht nieuwsgesprek zelfstandig
- Superviseert
Samenwerking - Overleg verpleging en anderen zelfstandig
- Zoals jaar 1-2 - Superviseert
Organisatie - Organisatie afdeling zelfstandig - Zoals jaar 1-2 - Superviseert
Professionaliteit - Zelfstandig - Zoals jaar 1-2 - Superviseert
Polikliniek
Jaar 1-2 Jaar 3-4 Jaar 5-6 Communicatie - Bezoek patient zelfstandig
- Familie zelfstandig - Slecht nieuwsgesprek onder
supervisie
- Slecht nieuwsgesprek zelfstandig
- Superviseert
Samenwerking - Overleg verpleging en anderen zelfstandig
- Zoals jaar 1-2 - Superviseert
Organisatie - Organisatie eigen poli zelfstandig - Zoals jaar 1-2 - Superviseert
Professionaliteit - Zelfstandig - Zoals jaar 1-2 - Superviseert
Overdracht/indicatiebespreking
Jaar 1-2 Jaar 3-4 Jaar 5-6 Kennis en Wetenschap
- Kan casus presenteren en becommentariëren
- Zoals jaar 1-2 - Superviseert
Organisatie - Vlotte, zakelijke overdracht - In dienst goede timing
- Superviseert - Leidt bespreking
Professionaliteit - Zelfstandig - Superviseert - Leidt discussie probleem
Probleemoplossende besprekingen
Jaar 1-2 Jaar 3-4 Jaar 5-6 Kennis en Wetenschap
- Kan casus presenteren en becommentariëren
- Zoals jaar 1-2 - Superviseert
Organisatie - Vlotte, zakelijke overdracht - In dienst goede timing
- Superviseert - Leidt bespreking
Professionaliteit - Zelfstandig - Superviseert - Leidt discussie probleem
107
Opleidingsmiddelen
Algemeen
• Cursusmaterialen (zie opleidingsactiviteiten)
• Standaardwerk Heelkunde (internationaal)
• Anatomieboeken
• Internet Basiscursus
• Simulatiesetting
• Klinische praktijk
Specieel Gastrointestinale chirurgie Boeken:
• leerboek chirurgische anatomie Lange
• leerboek chirurgie Gooszen hoofdstukken
• van Lanschot et al.; gastro-intestinale chirurgie en gastro-enterologie in onderling verband Oncologie, hoofdstukken betreffende maligne tumoren van de weke delen. Van der Velde et al. (ISBN 90-313-4177-0)
• van Lanschot et al.; gastro-intestinale chirurgie en gastro-enterologie in onderling verband
• leerboek heelkunde, Bonjer et al. Artikelen: op website NVGIC Cursus: Advanced suture course OCEH cursus jaar 3-4 OCEH cursus jaar 5-6 OCEH cursus jaar 6-7 Verplicht onderwijs voor differentiant GE: eenmaal in het differentiatiejaar cursorisch onderwijs GE dagen
Oncologische chirurgie Boeken en websites:
• Van Lanschot et al.; gastro-intestinale chirurgie en gastro-enterologie in onderling verband
• Leerboek Heelkunde, Bonjer et al.
• Oncologie, Van der Velde et al
• CBO richtlijnen • www.oncoline.nl
• www.uptodate.com
• www.adjuvantonline.nl naslagwerk: Principles & Practice of Oncology, De Vita et al
Artikelen: op website NVCO
108
Traumatologie Boeken:
• ATLS students manual
• Hoofdstuk Brandwonden en Traumatologie uit Leerboek Chirurgie (Goossens)
• Hoofdstuk Brandwonden uit leerboek Traumatologie (Haarman) ?
• Hoofdstuk Brandwonden uit leerboek Kindertraumatologie (Kramer)
• Leerboek Chirurgie (Bonjer)
• Brandwondenzorg (Brand-van Tilburg)
• History of Burns (Klasen)
• ZiROP (rampenplan) ziekenhuis
• Beleidsplan Nederlandse Vereniging voor Traumatologie
• Algemeen tekstboek traumatologie
• Tekstboek anatomie
• AO Principles of fracture management
• Nederlands Tijdschrift voor Traumatologie
• Algemeen tekstboek m.b.t. fracturen en weke delenmanagement Artikelen: op website NVT
Vaatchirurgie Boeken en websites:
� Rutherford, Vascular Surgery, 6th ed.
� Rutherford, Review of Vascular Surgery � Up to date: extracranial cerebrovascular, aAneurysm, screening, endovascular repair, open repair � Management of the renal patient; Clinical Algorithms on vascular Access for Haemodialysis (European
Guidelines)- Editors; Ali Bakran , Volker Mickley, Jutta Passlick-Deetjen ISBN 3-936142-86-6 � Vascular Access – Simplified – ISBN 1-903378-13-3 � Amputation. Surgical Practice and Patient Management.: Edited by G. Murdoch and A. Bennett Wilson
Jr. Pp 382. Oxford, etc: Butterworth-Heinemann, 1996. ISBN: 0-7506-0843-9. � Orgaandonatie, Nederlandse Transplantatie Stichting � Kidney Transplantation van Sir Peter Morris � Liver Transplantation van Busuttil and Klintmalm (uitgever Saunders) � www.vascularsurgerytext.com � www.cochranelibrary.com Surgery versus sclerotherapy � www.huidziekten.nl/zakboek/dermatosen/ctxt/CEAP.htm � www.kidney.org/professionals/kdoqi/guideline_upHD_PD_VA/index � www.vascularsurgerytext.com � www.accessmedicine.com/content.aspx?aid=2563331 � www.vascularweb.org/_CONTRIBUTION_PAGES/Patient_Information/NorthPoint/Mesenteric_Ischemi
a.html � www.idealibrary.com
Artikelen: op website NVvV
109
Kinderchirurgie Boeken: Holcomb, Murphy, et.al.. Pediatric surgery 2005. 0721602223 Oldham, Colombani. Principles and practice of pediatric surgery. Lippincott Williams & Wilkins 2005 0-7817-4290-0 Operative pediatric surgery. Spitz & Coran. Hodder Arnold 2006 0-340-81340-7 Rockwood and Wilkins. Fractures in children. Beauty & Kasser 078175769X W.P. Blount. Fractures in children. Krieger Publ Comp, Huntington, New York, ISBN 0-392-4 The closed treatment of common fractures. John Charnley. 2003.0521682878 Jones. Clinical Paediatric surgery" van Hutson et al, Blackwell, 5th edition 1999, ISBN 86793012-8 operative anatomy. scott-conner, Dawson. 2003 0-7817-3529-7. Lippincott Williams & Wilkins Artikelen: op website NVKC
Longchirurgie • General thoracic surgery, Shield/Pearsson/Detterbeck Artikelen: zie website NVLC
Randvoorwaarden Gestructureerd Cursorisch Onderwijs
1. Basiscursus nieuwe stijl (CCN) valt buiten het RCO, want is reeds verplicht voor iedereen 2. Cursorisch onderwijs Eerste jaar dient tenminste te bevatten Indicatie Tijdsbelasting (d)
Basic surgical skills 3
Communicatie 1,5 ATLS 2 Anatomie I (bijv. 3 modules naar keuze) 1,5 Tweede jaar dient tenminste te bevatten Indicatie Tijdsbelasting (d) Evidence based medicine/ Critical appraisal 2 Anatomie II (bijv. 3 modules naar keuze) 1,5 Intensive Care 2 Basiscursus laparoscopie 2 Eigen invullling tot minimum van 10 dagen per jaar totaal 2,5 (keuze uit b.v. AO, Advanced Laparoscopy, Microchirurgie, SEOHS)
110
Docentprofessionalisering (opleidersgroep en AIOS)
Didactische vaardigheden zijn onmisbaar voor het opleiden van de AIOS. Deze moeten bij het gehele opleidingsteam
4 (opleidersgroep en AIOS) aanwezig zijn. Het gehele team is er samen verantwoordelijk voor
dat er een kwalitatief hoogstaand, transparant en veilig opleidingsklimaat heerst. De realisatie van dit opleidingsklimaat moet worden gefaciliteerd door de opleidingsinrichting. Bij alle leden van het team zijn kennis, vaardigheden en gedrag in voldoende mate aanwezig om dit opleidingsklimaat te garanderen. Zij dienen daarnaast geschoold te worden in moderne opleidingsmethoden en het hanteren van toetsingsinstrumenten. De kennis en noodzakelijke vaardigheden over het leerproces bij volwassenen is aantoonbaar geïncorporeerd in het opleidersteam. Opleider en vervangend opleider zijn hierin expliciet geschoold, volgens de huidige geldende normen. Opleider en vervangend opleider zijn er vervolgens verantwoordelijk voor dat bij de overige leden van het team (en evt. andere professionals die een taak binnen het leerproces hebben) voldoende kennis en vaardigheden aanwezig zijn om het omschreven opleidingsklimaat te realiseren. Middels gestructureerde periodieke beoordeling van het opleidingsteam en alle individuele leden van de opleidersgroep (bijv een 360° beoordeling als toetsingsinstrument) worden aanwezigheid van voldoende kennis, vaardigheden en gedrag geëvalueerd en zo nodig daarna bijgestuurd. In alle opleidingsklinieken wordt al gebruikt gemaakt van het portfolio. De omgang ermee dient nog verbeterd te worden en zelfreflectie is daarin een belangrijk onderdeel. Het gebruik van toetsingsinstrumenten dient door de opleiders en AIOS geleerd te worden. In een aantal klinieken wordt inmiddels gestructureerd feedback gegeven na operaties en dit wordt vastgelegd in een OSATS. Gebruik van KPB wordt in een aantal klinieken reeds uitgevoerd, maar training zal nodig zijn. Per opleidingsregio zal moeten worden bekeken hoe en in welke mate scholing reeds voorhanden is en waar deze moet worden ontwikkeld of extern geregeld moet worden. Teach the teacher en nog te ontwikkelen cursus kunnen hierin zowel voor opleiders als AIOS een belangrijke bijdrage leveren. In de regio kunnen deze cursus geïncorporeerd worden in het Discipline Overstijgend Onderwijs aangevuld met specifieke cursus. Het opleidingsteam is zelf verantwoordelijk voor voldoende scholing op dit gebied en het stimuleren van de AIOS om scholing te ondergaan. Tijdens een visitatie dient professionalisering van de opleidersgroep en de AIOS getoetst te worden.
4 Team = groep mensen met verschillende vaardigheden, met een gemeenschappelijk doel, gezamenlijke
commitment, die zichzelf en elkaar verantwoordelijk houden voor het resulltaat
111
Nawoord
Het Opleidingsplan Heelkunde “SCHERP” is tot stand gekomen door intensieve samenwerking van chirurgen van diverse aandachtsgebieden. Het kan sinds mei 2007 (als concept) rekenen op een breed draagvlak in de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde. Er zijn nog zaken, die nader gespecificeerd moeten worden en in de periode van januari 2008 tot eind 2009 duidelijk zullen worden. Begin 2010 zal dan ook een eerste revisie van het plan worden gepresenteerd. Zijn de bekwaamheidsniveaus reëel gesteld? Dit is onduidelijk. De gestelde eisen zijn minimumeisen en werden door de schrijfgroep reëel geacht. Het kan echter zijn dat hier en daar ambities bijgesteld dienen te worden. Is de lijst Key procedures compleet of te lang? Deze is waarschijnlijk nu nog te lang en deze is nog in bewerking. Ook de bekwaamheidsniveaus behoeven aanpassing. Zijn de Toetsingsinstrumenten uitontwikkeld? Nee. Een aantal instrumenten is reeds ontwikkeld of kunnen worden ontwikkeld aan de hand van voorbeelden van andere disciplines. De status ervan wordt hierna beschreven:
OSATS: Dit instrument voor beoordeling van technische vaardigheid is analoog aan het oorspronkelijke Canadese instrument en wordt al in meerdere klinieken gebruikt tijdens de nabespreking van operaties. Wat hierin mist zijn aspecten van niet operatieve aard, zoals de voorbereiding, briefing, positionering van de patiënt en postoperatieve overwegingen. Dit moet nog ingevuld worden. KPB: hier zijn reeds een aantal vormen van in omloop en worden incidenteel gebruikt voor beoordeling van een poliklinisch contact, visite en patiëntenbespreking. Verder standaardisering dient nog plaats te vinden.` 360° evaluatie: Dit staat nog in de kinderschoenen. Er is een voorstel voor een formulier, maar de uitvoering van de evaluatie moet nog worden uitgewerkt. Er zullen pilots gestart moeten worden. Kennistoets: deze wordt ontwikkeld en zal vanaf 1 januari 2008 jaarlijks bij alle AIOS worden afgenomen. Er is een commissie samengesteld die vragen maakt en de kennistoets zal implementeren.
112
Bijlage 1: Lijst Deelnemers Werkgroep
Wout Barendregt Inne Borel Rinkes Carel Goslings Bob Geelkerken Jaap Hamming Erik Heineman Willem Hueting Dreas Karthaus Jean Klinkenbijl Dink Legemate Walter Mastboom Jeroen Meijerink Alexander de Mol van Otterloo Edo Scheijde Hermien Schreurs Laurents Stassen Mariëtte Veldman Bas Verhoeven Klaus Wendt
113
Bijlage 2
KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ TOT BEVORDERING DER GENEESKUNST
Centraal College Medische Specialismen Besluit van 9 februari 2004 houdende de algemene eisen voor de opleiding, registratie en herregistratie van medisch specialisten en voor de erkenning van opleiders, plaatsvervangend opleiders, stageopleiders en opleidingsinrichtingen
∗∗∗∗5 6 (Kaderbesluit CCMS)
Het Centraal College Medische Specialismen,
gelet op artikel 14, tweede lid, onder c van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg en artikel 12,
eerste lid, van de Regeling specialisten geneeskunst van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot
bevordering der Geneeskunst;
gezien de adviezen van het Federatiebestuur van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der
Geneeskunst, de Orde van Medisch Specialisten, de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband en de
Medisch Specialisten Registratie Commissie;
BESLUIT:
∗ Dit Besluit is gepubliceerd in de Staatscourant van 14 december 2004, nr. 241. 5 Dit Besluit is per 9 februari 2006 gewijzigd bij Besluit CCMS van 12 september 2005 houdende de wijziging van het Kaderbesluit CCMS, het Besluit
dermatologie en venerologie, het Besluit maag-darm-leverziekten en het Besluit verloskunde en gynaecologie. 6 Dit Besluit is gewijzigd bij Besluit CCMS van 11 september 2006 houdende de wijziging van het Kaderbesluit CCMS, dat op 5 december 2006 in de
Staatscourant is gepubliceerd en op 6 december 2006 in werking getreden.
114
Bijlage 3
KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ TOT BEVORDERING DER GENEESKUNST
Centraal College Medische Specialismen
Besluit van 14 juni 2004 houdende opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme heelkunde
∗∗∗∗ (Besluit heelkunde) Het Centraal College Medische Specialismen, gelet op artikel 14, tweede lid, onder c, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg en artikel 12, eerste lid, van de Regeling specialisten geneeskunst van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst; gezien het advies van het federatiebestuur van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst, de Orde van Medisch Specialisten, de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband, de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde en de Medisch Specialisten Registratie Commissie; BESLUIT:
∗ Dit besluit is gepubliceerd in de Staatscourant van 14 december 2004, nr. 241
115
Bijlage 4: Begrippenlijst ‘SCHERP’ Algemene competenties
• de 7 kerncompetenties volgens CanMEDS
• met per kerncompetentie 4 subcompetenties
• geldend voor alle medisch specialismen (zie Kaderbesluit) CCMS Kaderbesluit art. B2 lid 3 Competenties: 1. De opleiding is gericht op het verwerven van door het CCMS vastgestelde algemene competenties en specialismegebonden competenties voor de opleiding in het betreffende medisch specialisme. 2. De specialismegebonden competenties zijn vastgelegd in specifieke besluiten. 3. De in het eerste lid bedoelde algemene competenties zijn de volgende: a. ten aanzien van medisch handelen: i. De specialist bezit adequate kennis en vaardigheid naar de stand van het vakgebied; ii. De specialist past het diagnostisch, therapeutisch en preventief arsenaal van het vakgebied goed en waar mogelijk evidence based toe; iii. De specialist levert effectieve en ethisch verantwoorde patiëntenzorg; iv. De specialist vindt snel de vereiste informatie en past deze goed toe;. b. ten aanzien van communicatie: i. De specialist bouwt effectieve behandelrelaties met patiënten op; ii. De specialist luistert goed en verkrijgt doelmatig relevante patiëntinformatie; iii. De specialist bespreekt medische informatie goed met patiënten en desgewenst familie; iv. De specialist doet adequaat mondeling en schriftelijk verslag over patiëntencasus; c. ten aanzien van samenwerking: i. De specialist overlegt doelmatig met collegae en andere zorgverleners; ii. De specialist verwijst adequaat; iii. De specialist levert effectief intercollegiaal consult; iv. De specialist draagt bij aan effectieve interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg; d. ten aanzien van kennis en wetenschap: i. De specialist beschouwt medische informatie kritisch; ii. De specialist bevordert de verbreding van en ontwikkelt de wetenschappelijke vakkennis;
iv. De specialist ontwikkelt en onderhoudt een persoonlijk bij- en nascholingsplan;
iv. De specialist bevordert de deskundigheid van studenten, aios, collegae, patiënten en andere betrokkenen bij de gezondheidszorg; e. ten aanzien van maatschappelijk handelen: i. De specialist kent en herkent de determinanten van ziekte; ii. De specialist bevordert de gezondheid van patiënten en de gemeenschap als geheel; iii. De specialist handelt volgens de relevante wettelijke bepalingen; iv. De specialist treedt adequaat op bij incidenten in de zorg;
116
f. ten aanzien van organisatie: i. De specialist organiseert het werk naar een balans in patiëntenzorg en persoonlijke ontwikkeling; ii. De specialist werkt effectief en doelmatig binnen een gezondheidszorgorganisatie; iii. De specialist besteedt de beschikbare middelen voor de patiëntenzorg verantwoord; iv. De specialist gebruikt informatietechnologie voor optimale patiëntenzorg, en voor bij- en nascholing; g. ten aanzien van professionaliteit: i. De specialist levert hoogstaande patiëntenzorg op integere, oprechte en betrokken wijze; ii. De specialist vertoont adequaat persoonlijk en interpersoonlijk professioneel gedrag; iii. De specialist kent de grenzen van de eigen competentie en handelt daar binnen;
iv. De specialist oefent de geneeskunde uit naar de gebruikelijke ethische normen van het beroep;
Typische Klinische Situaties
• Uitwerking van specifieke competenties naar patiëntproblemen en/of presentatievormen
BBOV
• Begeleidingsgroep Beschrijving Opleidingsplannen Vervolgopleidingen
BBOV-huisje
• Een afbeelding van een huisje waarin verschillende onderdelen van het opleidingsplan zijn ondergebracht
• En welke een samenvatting geeft van het opleidingsplan als geheel
Bekwaamheidsniveau
• Minimale combinatie van kennis, kunde en gedrag die nodig is om een omschreven vaardigheid op een bepaald niveau te beheersen
CCMS
• Centraal College Medisch Specialismen
Competentie
• het vermogen om een professionele activiteit in een specifiek context adequaat uit te voeren door geïntegreerde aanwezigheid van kennis, vaardigheden en attitude competentie: een getoonde bekwaamheid of gedragsrepertoire waaruit blijkt dat kennis, vaardigheden, attitude, eigenschappen en inzichten in het handelen zijn geïntegreerd
Kerncompetentie
• Een van de 7 competentiegebieden volgens CanMEDS:
• Medisch handelen, Communicatie, Samenwerking, Kennis en wetenschap, Organisatie en Professionaliteit
Key procedures
• Limitatieve opsomming van procedures die door onderscheidenlijke hun pathofysiologie en hun behandelwijze tezamen het vakgebied heelkunde inclusief haar differentiaties representeren
NVvH
• Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
Opleidingsplan
• Een opleidingsplan geeft een beschrijving van de opleiding tot specialist
• Het omvat het geheel van eindcompetenties, onderwijsmethode, -activiteiten en –materiaal, toetsing en kwaliteitszorg over het opleidingsplan
• Dit geheel wordt beeldend samengevat in het ‘BBOV-huisje’
117
Portfolio • Een verzameling van documenten waarin de verplichtingen voortvloeiende uit dit besluit en de specifieke besluiten worden bijgehouden, waaruit de voortgang van de opleiding en de zelfreflectie van de aios blijken, met ten minste de documenten ten behoeve van de beoordeling van de aios, de gehouden voordrachten en referaten, de gepubliceerde artikelen, de gevolgde cursussen en de uitgevoerde verrichtingen.
SCHERP • Opleidingsplan Algemene Heelkunde
Thema
• Omschreven gebied van stoornissen, problemen en/of situaties, relevant en/of kenmerkend voor het vakgebied
• Thema’s geven als het ware een indeling van de opleiding op basis van de werkzaamheden van de specialist
• Thema’s zijn bundelend en vereenvoudigend, geven overzicht over het specialisme en vormen een leidraad voor het opleidingsplan, en dus ook voor de toetsing
• Thema’s zijn idealiter een vereenvoudigde weergave van een zo groot mogelijke dekking van het vakgebied.
Toetsingsinstrumenten • De definities volgen nog van o Korte Praktijk Beoordeling (KPB) o Objective Structured Assessment of Technical Skills
(OSATS) o Zie verder toetsingsmatrix
118
Bijlage 5: Lijst Thema’s Algemeen
1. Zwelling of defect buikwand 2. Zwelling hoofd/halsgebied 3. Intensieve zorg 4. Perioperatieve zorg en postoperatieve complicaties 5. Vastleggen en overdragen 6. Opleiding 7. Wetenschap 8. Wondbehandeling 9. Chirurgische infecties 10. Chronische handafwijkingen 11. Huidverplaatsing en –transplantatie 12. Kleine niet-complexe chirurgie 13. Diepe veneuze trombose
Gastro-Intestinale of Oncologische Chirurgie 14. Morbide obesitas 15. Zwelling in de buik 16. Galsteenlijden en icterus 17. Chronische buikpijnklachten 18. (Peri-)anale klachten 19. Passageklachten bovenste tractus digestivus 20. Passageklachten onderste tractus digestivus 21. Bloedverlies tractus digestivus 22. Acute buik 23. Zwelling extremiteit (weke delen tumor) 24. Mammatumor 25. Huidtumoren
Vaatchirurgie 26. Cerebrovasculaire pathologie 27. Vasculaire toegangsweg 28. Chronische veneuze insufficiëntie 29. Ischemisch been 30. Ischemische arm 31. Aneurysmatisch vaatlijden 32. Vasculaire varia
Traumatologie 33. Primaire opvang en triage van traumapatienten 34. Polytrauma 35. Extremiteitsletsel 36. Het groeiende skelet en de oudere patiënt 37. Brandwonden
Longchirurgie 38. Benigne longpathologie 39. Maligne longpathologie 40. Zwellingen thoraxwand/pleura/mediastinum
Kinderchirurgie 41. Zwelling lies/externe genitalia kind 42. Peri-operatieve zorg bij kinderen 43. Zwelling hoofd/halsgebied kind 44. Speciële kinderchirurgie
119
Bijlage 6: Typische Klinische Situaties gerelateerd aan thema’s
typische klinische situatie no thema zwelling in de lies 1 zwelling of defect buikwand littekenbreuk 1 zwelling of defect buikwand
platzbauch 1 zwelling of defect buikwand nodus in schildklier 2 zwelling hoofd/halsgebied (volwassenen)
lymfklier in de hals 2 zwelling hoofd/halsgebied (volwassenen)
opvang en stabilisatie instabiele patiënt 3 intensieve zorg
open buik behandeling 3 intensieve zorg
ernstige dyspnoe enkele dagen na buikoperatie 3 intensieve zorg
overplaatsen patiënt naar ICU 3 intensieve zorg
hoog-risicopatiënt: opereren of niet 4 perioperatieve zorg en postoperatieve complicaties
koorts postoperatief 4 perioperatieve zorg en postoperatieve complicaties
hypotensie postoperatief (bv. nabloeding, cardiovasculair, longembolie etc.)
4 perioperatieve zorg en postoperatieve complicaties
eigen complicatie 4 perioperatieve zorg en postoperatieve complicaties
(grote) visite 5 vastleggen en overdragen
overdrachten 5 vastleggen en overdragen
(voorzitten) complicatie-/necrologiebespreking 5 vastleggen en overdragen
opleidingssituaties op de werkvloer 6 opleiding
coaching coassistent op afdeling 6 opleiding
persoonlijk opleidingsplan maken 6 opleiding
het bijhouden van een logboek 6 opleiding
formuleren onderzoeksvraag 7 wetenschap
opstellen onderzoeksplan 7 wetenschap
proces van introductie nieuwe chirurgische techniek 7 wetenschap opvang en behandeling van patiënt met gecompliceerde verwonding op de SEH
8 wondbehandeling
snijwond hand 8 wondbehandeling
decubitus 8 wondbehandeling
groot, niet primair te sluiten huideffect 8 wondbehandeling
complexe verbandwissel 8 wondbehandeling
wondinfectie/-abces 9 chirurgische infecties discrepantie tussen pijn en klinische verschijnselen (fasciitis)
9 chirurgische infecties
overname patiënt uit ziekenhuis in buitenland 9 chirurgische infecties
panaritium 9 chirurgische infecties
de tintelende vingers 10 chronische handafwijkingen
de haperende vinger 10 chronische handafwijkingen
functieverlies na handchirurgie 10 chronische handafwijkingen
het open been 11 huidverplaatsing en –transplantatie
het topletsel 11 huidverplaatsing en –transplantatie
de niet te sluiten wond 11 huidverplaatsing en –transplantatie
het eigen kleine verrichtingen spreekuur 12 kleine niet-complexe chirurgie
onduidelijke verwijzing/diagnose 12 kleine niet-complexe chirurgie
instructie (opleiding) door AIOS 12 kleine niet-complexe chirurgie
pas geopereerde patiënt met dyspnoe 13 diepe veneuze trombose
acuut dik blauw been 13 diepe veneuze trombose
poliklinische geïmmobiliseerde patiënt 13 diepe veneuze trombose
Inadequate profylaxe 13 diepe veneuze trombose extreem overgewicht 14 morbide obesitas de niet afvallende patiënt na maagband 14 morbide obesitas
120
toevalsbevinding bij ander onderzoek 15 zwelling in de buik palpabele tumor 15 zwelling in de buik pijn rechts in de bovenbuik (incl. volledige voorlichting behandeling)
16 galsteenlijden en icterus
bewezen obstructie-icterus 16 galsteenlijden en icterus pseudoobstructie van het colon 17 chronische buikpijnklachten vaginaal faecesverlies of pneumaturie 17 chronische buikpijnklachten chronische pijn in linker onderbuik 17 chronische buikpijnklachten buikklachten mogelijk op basis van adhesies 17 chronische buikpijnklachten
bekende chronische pancreatitis 17 chronische buikpijnklachten jonge patiënt met peri-anale fistel 18 (peri-) anale klachten anale pijn 18 (peri-) anale klachten
vrouw middelbare leeftijd met incontinentie 18 (peri-) anale klachten
therapie resistente gastro-eosofageale reflux 19 passageklachten bovenste tractus digestivus
bewezen slokdarm/maag carcinoom 19 passageklachten bovenste tractus digestivus
acute patiënt met ileus (inclusief volledige voorlichting behandeling)
20 passageklachten onderste tractus digestivus
electieve patiënt met bewezen obstructie 20 passageklachten onderste tractus digestivus
helder rood bloedverlies per anum 21 bloedverlies tractus digestivus intermitterend bloedverlies via tractus digestivus 21 bloedverlies tractus digestivus
instabiele patient met helder rood bloedverlies 21 bloedverlies tractus digestivus de postoperatieve patient met een acute buik 22 acute buik het kind met een acute buik 22 acute buik een acute buik op de SEH 22 acute buik acute pancreatitis 22 acute buik
ileus 22 acute buik verdachte zwelling extremiteit 23 zwelling extremiteit (weke delen tumor) zwelling in de mamma (inclusief volledige voorlichting behandeling)
24 mammatumor
slecht nieuwsgesprek 24 mammatumor verdachte huidlaesie 25 huidtumoren TIA of minor stroke 26 cerebrovasculaire pathologie hoge bloeddruk postoperatief 26 cerebrovasculaire pathologie second opinion over behandeladvies bij patiënt met TIA of stroke
26 cerebrovasculaire pathologie
de vraag om een vasculaire toegangsweg aan te leggen
27 vasculaire toegangsweg
spataderen 28 chronische veneuze insufficiëntie klachten van rusteloze benen 28 chronische veneuze insufficiëntie
open been 28 chronische veneuze insufficiëntie
teleurstellend resultaat behandeling 28 chronische veneuze insufficiëntie etalagebeen 29 ischemische been het acuut vasculair bedreigde been 29 ischemische been
revalidatie van amputatiepatiënt 29 ischemische been inspanningsgerelateerde pijn in de arm 30 ischemische arm
met een blauwe vinger 30 ischemische arm de oudere patiënt met rugpijn en onwelwording 31 aneurysmatisch vaatlijden
alleen echografisch vastgesteld aneurysma aorta 31 aneurysmatisch vaatlijden X-thorax met verbreed mediastinum 31 aneurysmatisch vaatlijden onbegrepen zwelling in de extremiteit 32 vasculaire varia chronische (boven)buikklachten 32 vasculaire varia een niertransplantatie 32 vasculaire varia scheurende pijn in de rug 32 vasculaire varia pijnlijke verkleurende acra 32 vasculaire varia de rokende allochtone Nederlander met niet genezende wonden aan de acra
32 vasculaire varia
opvang van (potentieel) multitrauma op traumakamer 33 primaire opvang en triage traumapatienten aanbod van meerdere (trauma) �eïnfecte tegelijk 33 primaire opvang en triage traumapatienten
121
stomp thoraxletsel (spanningspneumothorax, aortaruptuur)
34 polytrauma
stomp buikletsel (miltruptuur, perforatie hol orgaan) 34 polytrauma steekwond thorax/abdomen 34 polytrauma instabiel bekkenletsel 34 polytrauma twee of meer fracturen lange pijpbeenderen 34 polytrauma neurotrauma en/of instabiele wervelfractuur 34 polytrauma heupfractuur, polsfractuur 35 extremiteitsletsel crurisfractuur met weke delenprobleem (Compartimentsyndroom)
35 extremiteitsletsel
snijwond hand met of zonder pees-/zenuwletsel 35 extremiteitsletsel kind met fractuur nabij groeischijf 35 extremiteitsletsel �eïnfecteerd osteosynthesemateriaal 35 extremiteitsletsel niet considerende of secundair gedisloceerde fractuur
35 extremiteitsletsel
gemiste fractuur 35 extremiteitsletsel ouderen met heupfractuur, polsfractuur 36 het groeiende skelet en de oudere patiënt ouderen met osteoporotische inzakking wervel 36 het groeiende skelet en de oudere patiënt kind met distale radiusfractuur, supracondilaire en proximale humerusfractuur
36 het groeiende skelet en de oudere patiënt
kind met spaakverwonding 36 het groeiende skelet en de oudere patiënt kind met epifysiolysis tibiae 36 het groeiende skelet en de oudere patiënt heetwater verbranding hand/thorax/gelaat 37 brandwonden (verdenking) inhalatietrauma 37 brandwonden (verdenking) CO intoxicatie 37 brandwonden ernstige verbranding 37 brandwonden chemische verbrandingen 37 brandwonden recidief pneumothorax 38 benigne longpathologie postoperatieve effusie op x-thorax 38 benigne longpathologie
messteek in thorax 38 benigne longpathologie primair longkanker en verdenking mediastinale kliermetastasen
39 maligne longpathologie
coloncarcinoom in voorgeschiedenis en afwijking op de x-thorax
39 maligne longpathologie
vena cava superiorsyndroom 40 zwellingen thoraxwand/pleura/mediastinum
pleurale verdikking 40 zwellingen thoraxwand/pleura/mediastinum verdenking torsio testis 41 zwelling lies/externe genitalia kind verzoek tot religieuze circumcisie 41 zwelling lies/externe genitalia kind leeg scrotum 41 zwelling lies/externe genitalia kind
zwelling in de lies 41 zwelling lies/externe genitalia kind
de bezorgde emotionele ouder 42 peri-operatieve zorg bij kinderen
postoperatieve pijn op de kinderafdeling 42 peri-operatieve zorg bij kinderen
kind met fistel in de hals 43 zwelling hoofd/halsgebied (kind)
zwelling in de hals bij pasgeborene 43 zwelling hoofd/halsgebied (kind)
zorgen rond opgezette klieren 43 zwelling hoofd/halsgebied (kind)
(gallig)brakende zuigeling 44 speciële kinderchirurgie
ileus bij neonaat 44 speciële kinderchirurgie
de niet op te voeren maagsonde 44 speciële kinderchirurgie
122
Bijlage 7: Key Procedures Algemeen
jaar 2 jaar 5 jaar 6*
Key procedure klieven peesschede C E E
hechten peesletsel C E E
groot wondtoilet, debridement, huidtransplantatie C E E
tracheotomie C E E
lies, femoraalbreuk volwassene open C E E
liesbreuk endoscopisch A B C
buikwanddefect B D E
splenectomie B D E
hemithyreoidectomie B C C
speekselklierresectie A B C
lymfklierbiopsie hals C E E
I+D abces hals C E E
I+D abces lies D E E
ingegroeide nagel D E E
benigne tumoren van de huid en subcutis D E E
dorsale ganglion D E E
locale en regionale anaesthesie E E E
ganglion (injectie) E E E
panaritium C E E
paronychia E E E
vasculaire toegang (veneus, arterieel) C E E
De voor deze key procedures relevante thema’s zijn: thema 1. zwelling of defect buikwand
thema 2. zwelling hoofd/halsgebied
thema 3. intensieve zorg
thema 4. perioperatieve zorg en postoperatieve complicaties
thema 5. vastleggen en overdragen
thema 6. opleiding
thema 7. wetenschap
thema 8. wondbehandeling
thema 9. chirurgische infecties
thema 10. chronische handafwijkingen
thema 11. huidverplaatsing en –transplantatie
thema 12. kleine niet-complexe chirurgie
thema 13. diepe veneuze trombose
* afhankelijk van differentiatie: alleen wanneer key procedure in aandachtsgebied
123
Key Procedures Vaatchirurgie
jaar 2 jaar 5 jaar 6* jaar 8 Key procedure
Cerebrovasculair
CV inclusief subcl origo operatief A A C D
CV inclusief subcl origo endovasculair A A A
CV inclusief subcl origo complex A
Thoracaal
interventie operatief A A A A
interventie endovasculair A A A A
Visceraal
interventie operatief A A A B
Splanchnisch endovasculair A A A A
Aorta-iliaco-femoraal
AAA (niet geruptureerd) operatief A A B D
AAA (niet geruptureerd) endovasculair A A C D
AAA (geruptureerd) complex A A A C
Vaatrec. oblitererend operatief A B B D
Vaatrec. oblitererend endovasculair A A B D
Vaatreconstructie centraal complex A B
Extremiteit ischemie
Vaatreconstructie operatief A B D E
Vaatreconstructie endovasculair C D
Vaatreconstructie complex A C
Toegangsweg
AV fistel primair B B D E
AV fistel gecompl/redo C E
CAPD aanleggen C C C E
Veneuze toegang overige C D E E
Veneuze insufficientie
Varices sclero/convol. B C E E
Varices invasief primair D E E E
Varices invasief redo B D E
Veneuze reconstructief complex B
Amputatie
Boven of onderbeen C D E E
Overige C D E E
Overige
1e rib resectie B
Diagnostiek A B C D
Overige vasculair (o.a.Tx) A A A A
De voor deze key procedures relevante thema’s zijn: thema 26. cerebrovasculaire pathologie
thema 27. vasculaire toegangsweg
thema 28. chronische veneuze insufficiëntie
thema 29. ischemisch been
thema 30. ischemische arm
thema 31. aneurysmatisch vaatlijden
thema 32. vasculaire varia * afhankelijk van differentiatie: alleen wanneer key procedure in aandachtsgebied
124
Key Procedures Traumatologie
jaar 2 jaar 5 jaar 6* jaar 8 Key procedure
beoordeling/verzorging handletsel B C D D fasciotomie onderbeen B E E E debridement weke delen trauma B E E E fixateur externe (onderste extremiteit) A C D E onbloedige repositie en immobilisatie C E E E opvang multitrauma B C D E osteosynthese olecranon A C D E osteosynthese onderarmfractuur A C D E osteosynthese distale radius A C D E osteosynthese proximale femur A C D E osteosynthese femurschacht A C D E osteosynthese patella A C D E osteosynthese tibiaschacht A C D E osteosynthese enkel A C D E osteosynthese intra-articulair/metafyse overig
A C D E
osteosynthese femur A C D E osteosynthese patella A C D E osteosynthese tibia A C D E osteosynthese enkel A C D E veiligstellen ademweg D E E E beoordeling en immobilisatie wervelkolom D E E E beoordeling ventilatie en uitvoeren thoraxdrainage
D E E E
beoordelen circulatie, initieele bloedingscontrole, creeeren toegangsweg D E E E
uitwendige stabilisatie bekken (sluitlaken) D E E E spoedlaparotomie trauma (packing, splenectomie, darmresectie) A C D E spoedthoracotomie A C D E aanbrengen fixateur externe bekken A C C E herstel achillespeesruptuur C D E E
De voor deze key procedures relevante thema’s zijn: thema 33. primaire opvang en triage traumapatiënten
thema 34. polytrauma
thema 35. extremiteitsletsel
thema 36. het groeiende skelet en de oudere patiënt
thema 37. brandwonden
* afhankelijk van differentiatie: alleen wanneer key procedure in aandachtsgebied
125
Key Procedures Longchirurgie
jaar 2 jaar 5 jaar 6* jaar 8 Key procedure
thoracoscopie A B C E
thoracotomie A C D E
speciele longchirurgie A A B E
De voor deze key procedures relevante thema’s zijn: thema 38. benigne longpathologie
thema 39. maligne longpathologie
thema 40. zwellingen thoraxwand/pleura/mediastinum
* afhankelijk van differentiatie: alleen wanneer key procedure in aandachtsgebied
126
Key Procedures Gastrointestinale Chirurgie en Oncologie
jaar 2 jaar 5 jaar 6* jaar 8 Key procedure
niet complexe perianale problematiek D E E E
complexe perianale problematiek A B C E
(laparoscopisch) appendectomie C D E E
lap chol C D E E
open cholecystectomie B C D E
diagnostisch laparotomie/laparoscopie B D E E
maagperforatie / bloeding A D D E
gastrojejunostomie A C E E
maagresectie A C C E
dunne darmresectie B C D E
aanleggen stoma A C D E
hemicolectomie rechts A C D E
sigmoidresectie A C D E
laparoscopische colectomie A B C D
Hartmann procedure A C D E
low anterior resectie/APR A B C E
opheffen stoma A B C E
sigmoideoscopie B C E E
proctoscopie / RBL B D E E
haemorrhoidectomie B D E E
lymfeklierbiopsie, sentinel node B C D E
mammaablatie, lumpectomie B C D E mammaamputatie, mammasparende behandeling B C D E
incisiebiopsie pro diagnosi B C E E
De voor deze key procedures relevante thema’s zijn: thema 14. morbide obesitas
thema 15. zwelling in de buik
thema 16. galsteenlijden en icterus
thema 17. chronische buikpijnklachten
thema 18. (peri-)anale klachten
thema 19. passageklachten bovenste tractus digestivus
thema 20. passageklachten onderste tractus digestivus
thema 21. bloedverlies tractus digestivus
thema 22. acute buik
thema 23. zwelling extremiteit (weke delen tumor)
thema 24. mammatumor
thema 25. huidtumoren
* afhankelijk van differentiatie: alleen wanneer key procedure in aandachtsgebied
127
Key Procedures Chirurgische Oncologie* Key procedure
Hoofdgroep Subgroep jaar 2 jaar 5 jaar 6** jaar 8
Hoofd-hals bioptie B C E E
glandulae thyr/par/ B C C D
complex A A B C
Upper GI Oesophagus A A B C
Maag-duodenum A C C E
Galblaas/galwegen B C D E
Lever A A B C
Pancreas A A B C
Dunne darm B C D E
oes-gastroscopiescopie A A A A
Complex A A B C
Lower GI Colon A C D E
colo/sigmoideoscopie B C C E
Complex A B C E
Abdomen overige bijnier A A B D
milt A C D E
urogenitaal (interna) A B C D
bioptie B C D E
complex A B C D
overige B C D E
Thorax Thoraxwand B B C D
mediastinum A A C D
Perianaal procto-rectoscopie C D E E
Mamma bioptie C D E E
maligne B C E E
Extremiteiten complex A A C D
Overige urogenitaal (externa) B B C D
bioptie B C D D
complex A B C D
techniek scopisch B C D E
* Het CHIVO-chap Chirurgische Oncologie (jaar 7-8) kan niet meer de gehele oncologie beslaan zodat een
CHIVO, naast de verplichte modules mamma en colon nog een aantal andere modules moet doen. De CHIVO behoeft dus niet aan alle eisen gesteld in het 7e jaar te voldoen. De eisen (leters) gelden dan niet voor de operatieve vaardigheid, maar wel voor de kennis op dat gebied. ** afhankelijk van differentiatie: alleen wanneer key procedure in aandachtsgebied
128
Key Procedures Kinderchirurgie
jaar 2 jaar 5 jaar 6* jaar 8
Key procedure
orchidopexie B C D E
liesbreuk kind B C D E
pylorushypertrofie B C D E
invaginatie B C D E
beklemde liesbreuk > 1 maand A A C E
hydrocele B C D E
tosio testis A D D E
mediane halscyste A C D E
laterale halscyste A C D E
perianale fistel C C E E
speciele kinderchirurgiche procedures D
De voor deze key procedures relevante thema’s zijn:
thema 41. zwelling lies/externe genitalia kind
thema 42. peri-operatieve zorg bij kinderen
thema 43. zwelling hoofd/halsgebied kind
thema 44. speciële kinderchirurgie * afhankelijk van differentiatie: alleen wanneer key procedure in aandachtsgebied
129
Competentie Matrix SCHERP Thema Competenties
Medisch Handelen
Communicatie Kennis en
wetenschap Samenwerking Organisatie Maatch. Handelen Professionaliteit
Zwelling of defect buikwand ☻ ☻ ☻
Zwelling hoofd/halsgebied ☻ ☻
☻ ☻
Intensieve zorg ☻ ☻
☻ ☻ ☻ ☻ Perioperatieve zorg en postoperatieve complicaties ☻ ☻ ☻ ☻ ☻ ☻
Vastleggen en overdragen ☻
☻ ☻ ☻
Opleiding ☻ ☻
☻ ☻ ☻
Wetenschap ☻
☻ ☻
☻ ☻
Wondbehandeling ☻
☻
☻ ☻
Chrirugische infecties ☻
☻ ☻ ☻ ☻
Chronische handafwijkingen ☻
☻ ☻
☻
Huidverplaatsing en -transplantatie ☻
☻
☻
Kleine niet-complexe chirurgie ☻ ☻ ☻
☻
☻
Diepe veneuze trombose ☻
☻
☻
Morbide obesitas ☻ ☻
☻ ☻ ☻ ☻
Zwelling in de buik ☻
☻
Galsteenlijden en icterus ☻
☻ ☻
Chronische buikpijnklachten ☻ ☻
☻
☻ ☻
(Peri-)anale klachten ☻ ☻
☻ ☻ ☻
Passageklachten bovenste tractus digestivus ☻ ☻
☻
☻
Passageklachten onderste tractus digestivus ☻ ☻
☻ ☻ ☻
130
Thema Competenties
Medisch Handelen
Communicatie Kennis en
wetenschap Samenwerking Organisatie Maatch. Handelen Professionaliteit
Bloedverlies tractus digestivus ☻
☻ ☻
Acute buik ☻
☻ ☻
Zwelling extremiteit (weke delen tumor) ☻ ☻
☻ ☻
Mammatumor ☻ ☻
☻ ☻ ☻ ☻
Huidtumoren ☻ ☻
☻
☻
Cerebrovasculaire pathologie ☻ ☻
☻
☻
Vasculaire toegangsweg ☻
☻
Chonische veneuze insufficiëntie ☻ ☻
☻ ☻ ☻ ☻
Ischemisch been ☻ ☻
☻ ☻ ☻
Ischemische arm ☻
☻
Aneurismatisch vaatlijden ☻ ☻
☻ ☻ ☻
Vasculaire varia ☻ ☻
☻
☻
Primaire opvang en triage van traunapatiënten ☻
☻ ☻ ☻ ☻
Polytrauma ☻ ☻
☻ ☻ ☻ ☻
Extremiteitsletsel ☻ ☻
☻ ☻ ☻
Het groeiend skelet en de oudere patiënt ☻ ☻
☻ ☻ ☻ Brandwonden ☻ ☻
☻ ☻ ☻ ☻
Benigne longpathologie ☻
☻
Maligne longpathologie ☻ ☻
☻ ☻ ☻
Zwellingen thorawand/pleura/ mediastinum ☻
☻ ☻
Zwelling lies/externe genitalia kind ☻ ☻
☻
☻ ☻
Thema Competenties
Medisch Handelen
Communicatie Kennis en
wetenschap Samenwerking Organisatie Maatch. Handelen Professionaliteit
Peri-operatieve zorg bij kinderen ☻ ☻
☻ ☻ Zwelling hoofd/halsgebied kind ☻
☻ ☻ Speciële kinderchirurgie ☻ ☻
☻
131
Tabel Toetsing competenties
Toetsing \ CompetentieMedisch
handelenCommunicatie
Kennis en
wetenschapSamenwerking Organisatie
Maatschappelijk
handelenProfessionaliteit
Voortgangsgesprek
Geschiktheidsbeoordeling
kennistoets
360 graden beoordeling
zelfreflectie
CAT (Critical Appraised Topic)
Case based discussion
KPB
OSATS
OK verslag/ verslag gecompliceerd
beloop klin patient
Cursorisch onderwijs/referaten/stages
Voordracht NVvH (of vergelijkbaar
podium)
1e auteur peer-reviewed artikel
132
Toetsingsschema beoordelingen
Rood: Summatieve toets Blauw: Formatieve toets Groen: facultatief (bij twijfel/zorgen)
Toetsing 3 mnd ½ jaar 9 mnd 1 jr 15
mnd 1½ jr
21 mnd
2 jr 2½ jr 3 jr 3½ jr 4 jr 4½ jr 5 jr 5½ jr
Voortgangsgesprek ☺ ☺ ☺ ☺ ☺ ☺ ☺ ☺ ☺ ☺ ☺ ☺ ☺ ☺ ☺
Geschiktheidsbeoordeling ☺ ☺ ☺
kennistoets ☺ ☺ ☺ ☺ ☺ ☺ ☺
360 graden beoordeling ☺ ☺ ☺ ☺ ☺
zelfreflectie ☺ ☺ ☺ ☺ ☺ ☺ ☺ ☺ ☺ ☺ ☺ ☺ ☺ ☺ ☺
CAT (Critical Appraised Topic) ☺ ☺ ☺ ☺ ☺ ☺ ☺
Case based discussion ☺ ☺ ☺ ☺ ☺
KPB (Klinische Praktijkbeoordeling)
6X per jaar 6X per jaar 4X per jaar 4X per jaar 4X per jaar 4X per
OSATS (Objective Structured Assesment
of Technical Skills)
Key procedures min 20X OSATS
Key procedures min 20X OSATS
Key procedures
min 20X OSATS
Key procedures
min 20X OSATS
Key procedures
min 20X OSATS
Keyproced
min 2OSAT
OK verslag/ verslag gecompliceerd beloop
klin. patient 2X 2X 4X per jaar
Cursorisch onderwijs/referaten/stages
Common trunk onderwijs Common trunk onderwijs min 1 referaat min 1 referaat min 1 referaat min 1 re
Voordracht NVvH (of vergelijkbaar podium) ☺
1e auteur peer-reviewed artikel ☺
133
KPB verschillende vormen KPB mogelijk
• Beoordeling AIOS-patient contact (kliniek/polikliniek/SEH)
• Beoordeling overdracht OSATS kan van elke willekeurige operatie zijn, niet perse key procedure Ipv OSATS kan ook het resultaat van een simulatie setting toets in het port folio worden gedaan Zelfreflectie toetsings instrument zal nog ontwikkeld worden Kennistoets wordt door concillium ontwikkeld Voortgangsgesprek hiervoor zal ook een standaard formulier voor ontwikkled moeten worden. Mn van belang is dat bij zorgen of twijfels aangegeven kan worden of de AIOS deze herkent/erkent. Nl noodzakelijke basis voor evt gedragsverandering
134
Wat zit wanneer minimaal in het portfolio?
3 mnd
6 mnd
9 mnd
1 jaar
15 mnd
18 mnd
21 mnd
2 jaar
2 ½ jaar
3 jaar
3 ½ jaar
4 jaar
4 ½ jaar
5 jaar
5 ½ jaar
6jaar
1X
voortgangs
gesprek
2X voortgangs
gesprek
1X
Kennistoets
1X
Zelfreflectie
1X Case based
discussion
3X KPB
2X verslag
5X OSATS
3X
voortgangsgesprek
1X Kennistoets
1X 360 gr
1X Zelfreflectie
1X Case based
discussion
4X KPB
3X verslag
10X OSATS
1X geschiktheids
eoordeling
4X voortgangsgesprek
2X Kennistoets
1X 360 gr
2X Zelfreflectie
1X Case based
discussion
6X KPB
4X verslag
20X OSATS
1X
geschiktheidsbeoordeling
5X voortgangsgesprek
2X Kennistoets
1X 360 gr
2X Zelfreflectie
1X Case based discussion
6X KPB
4X verslag
25X OSATS
1X CAT
1X geschiktheidsbeoordeling
6X voortgangsgesprek
3X Kennistoets
1X 360 gr
2X Zelfreflectie
2X Case based discussion
8X KPB
6X verslag
30X OSATS
1X CAT
1X
geschiktheidsbeoordeling
7X voortgangsgesprek
3X Kennistoets
2X 360 gr
2X Zelfreflectie
2X Case based discussion
8X KPB
6X verslag
35X OSATS
1X CAT
2Xgeschiktheidsbeoordeling
8X voortgangsgesprek
4X Kennistoets
2X 360 gr
3X Zelfreflectie
2X Case based discussion
12X KPB
8X verslag
40X OSATS
2X CAT
2X geschiktheids
boordeling
9X voortgangsgesprek
4X Kennistoets
2X 360 gr
3X Zelfreflectie
2X Case based
discussion
14X KPB
8X verslag
50X OSATS
2X CAT
3X geschiktheidsbeoordeling
10X voortgangsgesprek
5X Kennistoets
3X 360 gr
3X Zelfreflectie
3X Case based discussion
16X KPB
8X verslag
60X OSATS
4X CAT
1X referaat
3X
geschiktheidsbeoordeling
11X voortgangsgesprek
5XKennistoets
3X 360 gr
3X Zelfreflectie
3X Case based discussion
18X KPB
8X verslag
70X OSATS
5X CAT
1X referaat
3X geschiktheids
eoordeling
12X
voortgangsgesprek
6X Kennistoets
3X 360 gr
3X Zelfreflectie
4X Case based
discussion
20X KPB
8X verslag
80X OSATS
6X CAT
2X referaat
3X geschiktheids
beoordeling
13X
voortgangsgesprek
6X Kennistoets
3X 360 gr
3X Zelfreflectie
4X Case based
discussion
22X KPB
8X verslag
90X OSATS
6X CAT
2X referaat
3X geschiktheids
beoordeling
14X
voortgangsgesprek
7X Kennistoets
3X 360 gr
3X Zelfreflectie
5X Case based
discussion
24X KPB
8X verslag
100X OSATS
7X CAT
3X referaat
1X artikel
1X voordracht
3X geschiktheids
beoordeling
13X
voortgangsgesprek
6X Kennistoets
3X 360 gr
3X Zelfreflectie
4X Case based
discussion
22X KPB
8X verslag
90X OSATS
6X CAT
2X referaat
3X geschiktheids
beoordeling
14X voortgangs
gesprek
7X Kennistoets
3X 360 gr
3X Zelfreflectie
5X Case based
discussion
24X KPB
8X verslag
100X OSATS
7X CAT
3X referaat
1X artikel
1X voordracht
Thema's verplicht jaar 1-6
Thema jaar 1-2 jaar 3-5 jaar 6
1 zwelling of defect buikwand ☻ ☻
2 zwelling hoofd/halsgebied (volwassenen) ☻ Chir Onco
3 intensieve zorg ☻ ☻
4 perioperatieve zorg en postoperatieve complicaties ☻ ☻
5 vastleggen en overdragen ☻ ☻
6 opleiding ☻ ☻
7 wetenschap ☻ ☻
8 wondbehandeling ☻ ☻
9 chirurgische infecties ☻ ☻
10 chronische handafwijkingen ☻ ☻
11 huidverplaatsing en -transplantatie ☻ ☻
12 kleine niet-complexe chirurgie ☻ ☻
13 diepe veneuze trombose ☻ ☻
14 morbide obesitas GE
15 zwelling in de buik ☻ Chir Onco + GE
16 galsteenlijden en icterus ☻ GE
17 chronische buikpijnklachten ☻ GE
18 (peri-)anale klachten ☻ GE
19 passageklachten bovenste tractus digestivus ☻ Chir Onco + GE
20 passageklachten onderste tractus digestivus ☻ Chir Onco + GE
21 bloedverlies tractus digestivus ☻ Chir Onco + GE
22 acute buik ☻ ☻
23 zwelling extremiteit (weke delen tumor) Chir Onco
24 mammatumor ☻ Chir Onco
25 huidtumoren ☻ Chir Onco
26 cerebrovasculaire pathologie Vaat
27 vasculaire toegangsweg Vaat
28 chronische veneuze insufficiëntie ☻ Vaat
29 ischemisch been ☻ Vaat
30 ischemische arm Vaat
31 aneurysmatisch vaatlijden ☻ Vaat
32 vasculaire varia Vaat
33 primaire opvang en triage van traumapatiënten ☻ ☻ Trauma
34 polytrauma ☻ ☻ Trauma
35 extremiteitsletsel ☻ ☻ Trauma
36 het groeiende skelet en de oudere patiënt ☻ Trauma
37 brandwonden ☻ ☻ Trauma
38 benigne longpathologie ☻ Trauma
39 maligne longpathologie Long + Chir Onco
40 zwellingen thoraxwand/pleura/mediastinum Long + Chir Onco
41 zwelling lies/externe genitalia kind ☻ Kind
42 peri-operatieve zorg bij kinderen ☻ Kind
43 zwelling hoof/halsgebied (kind) Kind en Chir Onco
44 speciële kinderchirurgie Kind
NB: de thema's aangegeven in het schema moeten in ieder geval op de gewenste
niveau worden behaald, maar er mag ook gewerkt worden aan de andere thema's.
136
Thema's in stages
Thema Aanbod in Stage jaar 1-2 jaar 3-5 jaar 6
1 zwelling of defect buikwand ☻ ☻
2 zwelling hoofd/halsgebied (volwassenen) ☻ Chir Onco
3 intensieve zorg ICU ☻ ☻
4 perioperatieve zorg en postoperatieve complicaties ICU ☻ ☻
5 vastleggen en overdragen ☻ ☻
6 opleiding ☻ ☻
7 wetenschap ☻ ☻
8 wondbehandeling ☻ ☻
9 chirurgische infecties SEH ☻ ☻
10 chronische handafwijkingen ☻ ☻
11 huidverplaatsing en -transplantatie SEH ☻ ☻
12 kleine niet-complexe chirurgie ☻ ☻
13 diepe veneuze trombose ☻ ☻
14 morbide obesitas GE
15 zwelling in de buik ☻ Chir Onco + GE
16 galsteenlijden en icterus ☻ GE
17 chronische buikpijnklachten ☻ GE
18 (peri-)anale klachten ☻ GE
19 passageklachten bovenste tractus digestivus ☻ Chir Onco + GE
20 passageklachten onderste tractus digestivus ☻ Chir Onco + GE
21 bloedverlies tractus digestivus ☻ Chir Onco + GE
22 acute buik SEH ☻ ☻
23 zwelling extremiteit (weke delen tumor) Chir Onco
24 mammatumor ☻ Chir Onco
25 huidtumoren ☻ Chir Onco
26 cerebrovasculaire pathologie Vaat
27 vasculaire toegangsweg Vaat
28 chronische veneuze insufficiëntie ☻ Vaat
29 ischemisch been ☻ Vaat
30 ischemische arm Vaat
31 aneurysmatisch vaatlijden ☻ Vaat
32 vasculaire varia Vaat
33 primaire opvang en triage van traumapatiënten SEH ☻ ☻ Trauma
34 polytrauma SEH ☻ ☻ Trauma
35 extremiteitsletsel SEH ☻ ☻ Trauma
36 het groeiende skelet en de oudere patiënt ☻ Trauma
37 brandwonden SEH ☻ ☻ Trauma
38 benigne longpathologie ☻ Trauma
39 maligne longpathologie Long + Chir Onco
40 zwellingen thoraxwand/pleura/mediastinum Long + Chir Onco
41 zwelling lies/externe genitalia kind ☻ Kind
42 peri-operatieve zorg bij kinderen ☻ Kind
43 zwelling hoof/halsgebied (kind) Kind en Chir Onco
44 speciële kinderchirurgie Kind
NB: de thema's aangegeven in het schema moeten in ieder geval op de gewenste
niveau worden behaald, maar er mag ook gewerkt worden aan de andere thema's.
137
Tabel opleidingsmomenten vs. competenties
Opleidingsmoment \ Competentie Med.hand. Comm. K en W Samenw. Org. Msch.han. Prof.
poliklinisch consult
operatie
afdelingsvisite
dienstoverdracht
complicatiebespreking
overige patientenbespreking
referaat
Voor elk Opleidingsmoment kan
een specifiek KPB worden
afgenomen, waarbij de inhoud van
de competenties kan worden
getoetst