________________________________________________________ ________________________________________________________ Postacademische Opleiding Veiligheidskunde Niveau I ________________________________________________________ De Nieuwe Influenza A zin en onzin van preventieve maatregelen ________________________________________________________ Christel Goossens Reinout Duymelinck Rudolf de Bruijn Jorieke Meijer Niveau I -27e promotie (2009/2011) Groepswerk Groep 2 Promotor: dr. R. Hambach
102
Embed
Nieuwe Influenza A Preventieve Maatregelen December 2010
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Christel Goossens Reinout Duymelinck Rudolf de Bruijn Jorieke Meijer Niveau I -27e promotie (2009/2011) Groepswerk Groep 2 Promotor: dr. R. Hambach
2
Samenvatting
Toen de leden van onze projectgroep in 2009 in hun werk- en privésituatie
geconfronteerd met de dreiging van de Influenza A H1N1 grieppandemie, viel
het op dat de maatregelen die bedrijven nemen om de gevolgen hiervan te beperken zeer verschillend zijn. Om, als preventieadviseurs, onze bedrijven
in de toekomst goed te kunnen adviseren, kozen wij ervoor om na te gaan
of er lering getrokken kan worden uit de manier waarop bedrijven met de pandemiedreiging zijn omgegaan.
Ons werkstuk omvat twee delen. Het eerste deel is een literatuurstudie naar
de eigenschappen van het Influenza virus A H1N1, de arbeidshygiënische aspecten en de bedrijfseconomische effecten van een grieppandemie. In het
tweede deel beschrijven we ons onderzoek: een enquête onder industriële
bedrijven naar hun preventieve maatregelen rond de dreiging van de
grieppandemie. Op grond van de resultaten van ons literatuuronderzoek en de door ons uitgevoerde enquête doen we een uitspraak over de vraag of er
een meest effectieve strategie is aan te geven om de impact van een
pandemie op de bedrijfsvoering te beperken.
Literatuuronderzoek
Influenza A is een vorm van griep. De aandoening wordt veroorzaakt door een infectie met het influenzavirus, vooral bekend van de seizoensgriep. Het
bijzondere aan het influenzavirus is dat het steeds iets van samenstelling
verandert. Dat maakt dat het menselijk lichaam steeds opnieuw immuniteit
moet opbouwen. Infectie door het virus is te voorkomen door vaccinatie. Het vaccin moet echter steeds worden aangepast aan de nieuwe
verschijningsvorm, vandaar dat jaarlijks een nieuwe vaccinatie tegen de
seizoensgriep nodig is. Griepverschijnselen bestaan vooral uit koorts, hoesten, spierpijn en algehele
malaise. Normaal herstellen mensen vanzelf van de griep, maar bij
risicogroepen, zoals ouderen en mensen met chronische ziekten, kan de ziekte gecompliceerd verlopen. De nieuwe influenza A van het type H1N1 die
vorig jaar verantwoordelijk was voor de grieppandemie, was van een heel
ander type dan de virussen die de afgelopen jaren de seizoensgriep
veroorzaakten. Vandaar dat bijna niemand weerstand tegen dit virus had en het zich op grote schaal kon verspreiden. Zodanig dat volgens de criteria van
de WHO sprake was van een pandemie.
Het virus verspreidt zich gemakkelijk via druppeltjes bij hoesten en niezen, maar ook via besmette handen en oppervlakten. Aanvankelijk werd gedacht
dat het beloop van de nieuwe influenza veel dodelijker was dan van de
seizoensgriep, dat bleek achteraf echter niet het geval.
Influenza is niet echt te bestrijden. Wel zijn de symptomen te verlichten door gebruik van koortswerende en pijnstillende middelen. In het begin van de
pandemie is wel gebruik gemaakt van antivirale middelen, zoals Tamiflu, om
het beloop van de ziekte gunstig te beïnvloeden en verspreiding in de directe omgeving van patiënten af te remmen. Toen de pandemie vol doorbrak zijn
antivirale middelen alleen nog gebruikt bij patiënten uit risicogroepen.
3
Preventieve maatregelen kunnen helpen om de verspreiding van het virus
tegen te gaan of, bij besmetting, het ontstaan van een infectie tegen te gaan. Nadat het vaccin na enige tijd beschikbaar kwam, waren er plannen
om de gehele bevolking te vaccineren. Uiteindelijk is gekozen voor het
vaccineren van mensen uit risicogroepen en werkers uit de gezondheidszorg.
In België werden daarnaast ook de werkers uit het onderwijs uitgenodigd zich te laten vaccineren.
Persoonlijke hygiëne zoals handen wassen of gebruik van desinfecterende
handgel blijken effectief in het beperken van de verspreiding van het influenza virus. Het virus blijkt ook te kunnen overleven op allerlei
oppervlakten, zoals deurklinken, telefoons en toetsenborden. Extra
schoonmaak met water en zeep en/of desinfectantia helpt dan ook om verspreiding te beperken. Gezichtsmaskers en handschoenen, die toch
gezichtsbepalend in beeld zijn geweest, blijken nauwelijks een preventieve
werking te hebben in het normale maatschappelijk verkeer. De enige
effectieve toepassing is voor mensen die veel in aanraking komen met patiënten, zoals personeel in de gezondheidszorg.
Eén van de veel gegeven adviezen is om bij ziekteverschijnselen thuis te
blijven om besmetting van collega‟s te voorkomen. Deze aanpak noemen wij social distancing of zelfisolatie. Uit onderzoek komen lichte aanwijzingen dat
deze benadering effectief is. Toepassing van deze benadering heeft echter
grote maatschappelijke gevolgen. Een pandemie heeft een effect op de gehele maatschappij en dus ook op
bedrijven. Om de continuïteit van de bedrijfsvoering te garanderen, hebben
veel bedrijven in hun preventiebeleid een antwoord proberen te vinden op de
dreiging van een pandemie. Daarvoor is het nodig dat het bedrijf de schadeposten die ontstaan als zich een pandemie voordoet in beeld brengt
omdat dat een afweging mogelijk maakt van de keuzes die in het
preventiebeleid gemaakt moeten worden. De schadeposten zijn onder te verdelen in kwantitatieve en kwalitatieve aspecten. Kwantitatieve
kostenposten definiëren we als de kosten die een primair gevolg zijn van
uitval door ziekte van de werknemers en waar een redelijk betrouwbare schatting van te maken is. Deze kwantitatieve kosten zijn kosten die te
maken hebben met omzetderving. Kwalitatieve kostenposten definiëren we
als de kostenposten die niet direct duidelijk en kwantificeerbaar zijn maar
uiteindelijk impact kunnen hebben op het voortbestaan van het bedrijf. Dit zijn onder meer kosten die te maken hebben met reputatieschade. Van deze
kosten kan een berekening of schatting gemaakt worden door het bedrijf. Dit
wordt uiteindelijk afgewogen tegen de kosten die met preventie gemoeid zijn.
Enquête
Het tweede deel van ons groepswerk behandelt onze enquête onder 22 grotere industriële bedrijven in Vlaanderen en Nederland. Wij hebben de
bedrijven in de enquête gevraagd naar hun maatregelen rond de epidemie en
naar hun motivatie voor het al dan niet nemen van maatregelen. De resultaten van dit onderzoek laten zien dat alle geënquêteerde bedrijven
maatregelen hebben genomen om de gevolgen van de pandemie te
4
beperken. Deze maatregelen bestonden veelal uit voorlichting over
persoonlijke hygiëne en het nemen van maatregelen in het bedrijf om deze persoonlijke hygiëne te bevorderen. Een beperkt aantal bedrijven heeft
antivirale middelen ingekocht, met name voor preventieve toepassing. De
meeste bedrijven hebben geen duidelijke actiegrens gedefinieerd waarboven
bepaalde maatregelen ingesteld worden. Enkele malen wordt 5% ziekteverzuim als grens genoemd.
Wij hebben in de enquête ook onderzocht hoe de bedrijven de gevolgen van
een grieppandemie voor hun bedrijfscontinuïteit zoveel mogelijk beperken. Naast de openbare instellingen spelen ook bedrijven een belangrijke rol bij
de bescherming van de gezondheid en veiligheid van hun werknemers en het
beperken van de negatieve impact op de economie en de maatschappij. Daarom stellen overheden aan bedrijven informatie ter beschikking die hen
helpen om de gevolgen van een grieppandemie voor de bedrijfscontinuïteit te
beperken.
De bedrijven volgen veelal de adviezen van de overheid, maar wel komen bijna alle bedrijven tot een wat andere benadering.
Conclusie Op grond van ons onderzoek concluderen wij dat het opstellen van een
bedrijfscontinuïteitsplan dat rekening houdt met een pandemie een effectief
hulpmiddel is om de gevolgen van een grieppandemie voor een bedrijf te beperken. In beperkte mate kunnen bepaalde arbeidshygiënische
maatregelen helpen om de verspreiding van het griepvirus tegen te gaan.
Deze pandemie heeft eraan bijgedragen dat bedrijven hun griepprotocollen
en hun bedrijfscontinuïteitsplan hebben geëvalueerd. Zowel bedrijven als preventieadviseurs zullen nu dan ook beter voorbereid zijn voor een
1.1 Aanleiding voor het onderzoek ................................................... 8 1.2 Leerdoel ................................................................................. 8 1.3 Structuur van het werkstuk ....................................................... 8
2 Literatuuronderzoek .................................................................... 10 2.1 Medische aspecten van de Nieuwe Influenza A H1N1 .................... 10
3.3.1 Algemene resultaten enquête ............................................. 53 3.3.2 Voorzien van vaccinatie tegen griep ..................................... 54 3.3.3 Voorzien van antivirale middelen ......................................... 54 3.3.4 Informatie rond persoonlijke hygiëne ................................... 55 3.3.5 Verstrekken van gezichtsmaskers ........................................ 56
6
3.3.6 Verstrekken van handschoenen ........................................... 56 3.3.7 Voorzien van desinfecterende handgel.................................. 57 3.3.8 Bestaan van verzuimprotocol .............................................. 57 3.3.9 Richtlijnen rond thuisblijven bij ziekte .................................. 58 3.3.10 Beperken van samenkomsten .......................................... 58 3.3.11 Aanpassen van airconditioning ......................................... 59 3.3.12 Resultaten uit de algemene informatie ............................... 60 3.3.13 Griepprotocol .................................................................... 62
3.4 Conclusies ............................................................................ 62 4 Discussie en besluit ..................................................................... 65
Wij willen op deze plaats graag onze hartelijke dank uitspreken aan onze
promotor mevrouw dr. R. Hambach voor haar deskundig advies en begeleiding.
Ook willen wij de bedrijven die meegewerkt hebben aan onze enquête bedanken voor hun reacties.
8
1 Probleemstelling
1.1 Aanleiding voor het onderzoek
Wij werden in 2009 geconfronteerd met een grieppandemie. Het verbaasde de leden van onze projectgroep dat de bedrijven waarin we werkzaam zijn zo
verschillend omgaan met deze dreiging. Het lijkt immers voor de hand te
liggen dat op basis van de over de griep bekende gegevens, vergelijkbare
bedrijven tot eenzelfde strategie zouden komen. Omdat wij als toekomstig preventieadviseurs onze bedrijven advies willen
kunnen geven over de te nemen maatregelen leek het ons boeiend en
leerzaam om na te gaan wat de achtergrond is van de keuzes die bedrijven uiteindelijk hebben gemaakt in hun voorbereiding op de grieppandemie.
Onze hypothese hierin was dat vergelijkbare bedrijven tot een vergelijkbaar
pakket preventieve maatregelen zouden moeten komen indien wordt uitgegaan van dezelfde medisch-wetenschappelijke informatie.
1.2 Leerdoel
Wij willen in staat zijn om bij een dreiging van een grieppandemie onze
bedrijven op een goede manier te adviseren over arbeidshygiënische en
organisatorische maatregelen. Daarvoor is het nodig om uit de veelheid aan informatie de voor het bedrijf relevante informatie te selecteren. Deze
informatie moet vervolgens worden vertaald in praktische adviezen.
De concrete leerdoelen zijn:
Externe informatie over een grieppandemie kunnen analyseren
Relevante informatie kunnen selecteren Praktische preventieve maatregelen kunnen adviseren
1.3 Structuur van het werkstuk
In ons werkstuk onderzoeken we welke risico‟s de nieuwe Influenza A voor
een arbeidsorganisatie inhouden, welke preventieve maatregelen nu wel of niet zinvol zijn, hoe industriële bedrijven hierin hun afweging maken en
welke maatregelen bedrijven uiteindelijk wel of niet nemen. Ons werkstuk
bestaat hiertoe uit twee delen. In deel 1 voeren wij een literatuurstudie uit
naar de medische achtergronden van de Nieuwe Influenza A (H1N1), de risico‟s die een uitbraak van het virus voor bedrijven met zich meebrengen
9
en bekijken we de onderbouwing voor preventieve (arbeidshygiënische) en
bedrijfsorganisatorische maatregelen. Tevens vergelijken we in deel 1 griepprotocollen van een aantal verschillende bedrijven.
Naast de literatuurstudie beschrijven we in deel 2 een enquête die we onder
een aantal industriële bedrijven hebben uitgezet. Wij hebben bedrijven in de
enquête gevraagd naar hun maatregelen rond de pandemie en naar hun motivatie voor het al dan niet nemen van maatregelen.
Op grond van de resultaten van ons literatuuronderzoek en de door ons
uitgevoerde enquête willen we een uitspraak doen over de vraag of er een meest effectieve strategie is aan te geven om de impact van een pandemie
op de bedrijfsvoering te beperken.
Figuur 1 Pooh en de influenza pandemie Bron: http://www.panric.com/wp-content/uploads/2009/05/swine-flu-joke.jpg
10
2 Literatuuronderzoek
In ons literatuuronderzoek hebben wij vier onderwerpen bekeken:
Informatie over de medische aspecten van de nieuwe influenza A
o Virologie en epidemiologie o Overdracht
o Klinische symptomen
o Behandeling Informatie over arbeidshygiënische en preventieve maatregelen
Bedrijfseconomische gevolgen van nieuwe influenza
Griepprotocollen voor bedrijven
2.1 Medische aspecten van de Nieuwe Influenza A H1N1
De nieuwe influenza A H1N1 is onder verschillende namen bekend geworden
tijdens de pandemie. Aanvankelijk als “Swine flu” omdat men dacht dat het
virus van varkens op mensen was overgegaan en later als “Mexican flu”
ofwel “Mexicaanse griep” omdat de eerste grote uitbraak in Mexico was. Voor de duidelijkheid zullen wij hier, in navolging van het Rijks Instituut voor
Volksgezondheid en Milieu (RIVM) spreken over “nieuwe influenza A”.
2.1.1 Inleiding Voor dit onderzoek hebben wij vooral gebruik gemaakt van het internet. Wij
hebben gezocht met behulp van Google voor meer algemene informatie en
via PubMed voor meer specialistische en wetenschappelijke informatie. Wij
hebben de volgende zoektermen zowel in het Nederlands als in het Engels gebruikt: influenza H1N1, influenza pandemie, preventie, hygiënische
maatregelen, virologie, epidemiologie en bedrijven. Veel algemene informatie kwam van de volgende websites:
www.influenza.be
www.rivm.nl
www.who.int www.grieppandemie.nl
www.cdc.gov/flu
Van deze websites hebben wij veel informatie gehaald. Om de leesbaarheid te bevorderen hebben wij niet bij ieder feit de specifieke referentie vermeld.
2.1.2 Virologie en epidemiologie
Virussen zijn de kleinste van alle organismen, ze zijn zelfs kleiner dan
bacteriën. Ze bestaan in feite alleen uit wat nucleïnezuren in een eiwitomhulsel. Pas na binnendringen van een cel zijn ze in staat om zich te
vermenigvuldigen, uit zichzelf kunnen ze dat niet. Volgens sommigen zijn ze
daarom niet eens levend te noemen.1
Vrijwel elk organisme kan door virussen geïnfecteerd worden: bacteriën,
planten, schimmels, dieren en mensen. Maar hoe simpel een virus dan ook
mag lijken, er bestaan grote verschillen tussen virussen onderling. Niet alleen de grootte en de vorm van de virusdeeltjes, ook de samenstelling en
de lengte van het genoom verschilt enorm, en welke gastheercellen het virus
kan infecteren. Voor de indeling wordt ook gekeken of het virus een zogenoemde envelop heeft. Een envelop om het virusdeeltje is een soort
membraanomhulsel dat gevormd wordt op het moment dat het virus de cel
verlaat. De envelop beschermt het virus, maar is gemakkelijk te beschadigen
door alcohol of detergenten.
Het influenzavirus is een RNA (Ribo Nucleic Acid)-virus met envelop, een
orthomyxovirus.2 Het genetisch materiaal bevindt zich aan de binnenzijde van het virus in acht fragmenten RNA. RNA muteert veel sneller dan DNA
Genetische drift is een geleidelijke verandering door een optelsom van
puntmutaties, onwillekeurige veranderingen in het erfelijk materiaal. Dit vindt doorlopend plaats. De immuniteit die wordt opgebouwd door een
besmetting door te maken duurt een aantal jaren. Tot het verschil tussen de
virus types te groot is geworden en je opnieuw ziek kunt worden. Dit is ook
de reden dat het griepvaccin voor de seizoensgriep jaarlijks moet worden aangepast.
Bij genetische shift vindt er ineens een grote verandering plaats. Er ontstaat
dan een nieuw virus uit vermenging met andere types. Tegen dit nieuwe virus heeft dan nog niemand immuniteit ontwikkeld. Daardoor kan het virus
zich gemakkelijk verspreiden en een pandemie veroorzaken.
Elk jaar is er een seizoensgriep. Het aantal mensen dat ziek wordt wisselt per
jaar. De laatste jaren werd de seizoensgriep veroorzaakt door een influenza
A van het H3N2 type.
Een pandemie is een epidemie op wereldschaal. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) kan een pandemie ontstaan wanneer
aan de volgende drie eisen is voldaan6:
Het opkomen van een ziekte die nieuw is aan de populatie;
De ziekte besmet mensen en veroorzaakt zware klachten;
De ziekte verspreidt gemakkelijk onder mensen.
Een ziekte die erg wijd verspreid is of veel mensen doodt, is niet meteen een pandemie; de ziekte moet ook besmettelijk zijn. Zo is kanker bijvoorbeeld
wel een ziekte die veel doden veroorzaakt, maar wordt het niet als een
pandemie gezien omdat het niet overgedragen kan worden.
Het exacte beloop van een pandemie is niet te voorspellen. In de leidraad
voor infectiepreventie in ziekenhuizen tijdens de pandemie met nieuwe influenza A worden in het beloop vier fasen onderscheiden 7:
1. De initiatie fase. Het nieuwe virus is gesignaleerd en leidt tot incidentele gevallen. In onderstaande figuur betreft dit de eerste 15 weken.
2. De acceleratie fase. Het virus verspreidt zich snel, zoals weergegeven in
weken 15 tot 17. 3. De piek fase. Het aantal nieuwe ziektegevallen bereikt een maximum,
zoals weergegeven in week 18.
4. De afname fase. Het aantal nieuwe ziektegevallen neemt af, omdat de
meeste vatbare individuen inmiddels besmet zijn. Er ontstaat immuniteit in de populatie. Weergeven in weken 19 tot 28.
Er is geen behandeling die een infectie met het influenza virus echt kan bestrijden.
Symptomatische behandeling is mogelijk met pijnstillende en koortswerende middelen.
Antivirale middelen kunnen de ernst en de duur van de infectie beperken.
Het zijn zogenaamde neuraminidaseremmers. De twee toegepaste middelen zijn Oseltamivir (Tamiflu) en Zanamivir (Relenza). In het begin van de
pandemie zijn virusremmers ook preventief ingezet. Zowel patiënten als de
mensen in hun directe omgeving (gezinsleden) kregen antivirale middelen om de verspreiding van de infectie tegen te gaan.
Toen de epidemie in omvang toenam, is er in Nederland10 en België16 voor gekozen antivirale middelen alleen nog toe te passen voor de behandeling
van patiënten uit de risicogroepen. Naast de risicogroepen zoals wij die ook
bij de seizoensgriep onderscheiden (ouderen, chronisch zieken) zijn dit:
Mensen met een verminderde afweer
Kinderen jonger dan 2 jaar (wel in Nederland, niet in België)
Zwangeren in 3e trimester Mensen met een gecompliceerd verlopend ziektebeeld
Preventief gebruik wordt afgeraden. Enerzijds omdat de medicijnen slechts enkele weken gebruikt kunnen worden met het oog op bijwerkingen
(misselijkheid, braken, buikpijn), anderzijds omdat het risico van resistentie
toeneemt naarmate het middel vaker en langer wordt toegepast.
Antibiotica hebben geen plaats in de behandeling van de griep zelf. Wel
kunnen zich bij iemand die ziek is gemakkelijker ook bacteriële infecties
voordoen, bv een longontsteking. In dat geval kan een dergelijke bijkomende bacteriële infectie wel met antibiotica worden behandeld.
16 http://www.influenza.be/nl/H1N1_pro_nl.asp
21
2.2 Arbeidshygiënische en preventieve maatregelen
Preventieve maatregelen worden ingezet om de verspreiding van het virus te
beperken en/of besmettingen te voorkomen. Op deze manier kan ook de
ontwikkeling van een epidemie of een pandemie in de kiem worden gesmoord.
Eén van de meest effectieve manieren om infectie met het influenza virus te voorkomen is vaccinatie. Andere preventieve maatregelen grijpen vooral aan
op het beperken van overdracht door besmette druppeltjes door hoesten en
niezen. Naast de vaccinatiecampagne hebben overheden dan ook sterk
ingezet op verbeteren van de persoonlijke hygiëne17,18. Veel bedrijven hebben een deel van die adviezen overgenomen. Hier willen wij vooral de
preventieve maatregelen behandelen die ook voor bedrijven en organisaties
van belang zijn.
2.2.1 Vaccinatie Het influenzavaccin bevat geïnactiveerd (gedood) virus. Het vaccin tegen het
H1N1 virus gaat onder de merknaam Pandemrix. Het vaccin wordt in de spier
gespoten (intramusculair). Er kunnen zich bijwerkingen voordoen. Op de plaats van de injectie kunnen
pijn, roodheid en zwelling ontstaan. Meer algemeen zijn koorts, hoofdpijn en
spierpijn beschreven. Vaccinatie biedt 70-90% bescherming tegen
besmetting met het betreffende virus19.
Zowel in Nederland als België hebben adviesorganen advies uitgebracht over
de vaccinaties. In Nederland door het RIVM en de Gezondheidsraad20, in België door het Interministerieel Coördinatiecomité Influenza21.
Aanvankelijk zijn zowel in België als Nederland voldoende vaccins besteld om
alle inwoners te kunnen vaccineren. Omdat het beloop van de pandemie mild
was is later besloten de vaccinatie alleen toe te passen voor personeel in de gezondheidszorg en mensen uit de risicogroepen (mensen ouder dan 60 jaar,
chronisch zieken en zwangeren). Het vaccineren van ziekenhuispersoneel en
huisartsen had twee redenen. Eén om uitval op grote schaal tijdens de
Basishygiëne begint met handhygiëne. Het regelmatig wassen van de handen
met water en zeep. Dit blijkt een effectieve manier om verspreiding van het influenza virus in huishoudens te beperken23. Als water en zeep niet
beschikbaar zijn, kunnen de handen ingesmeerd worden met een
desinfecterende handgel. Dit is echter niet effectiever dan gewoon handen wassen en is bovendien duurder. Bovendien blijkt uit onderzoek dat de
desinfecterende gels matig gebruikt worden. In de hal van een ziekenhuis in
Nieuw Zeeland maakte slechts 18% van de bezoekers gebruik van de gel24.
22 http://www.influenza.be/nl/H1N1_faqPRO_nl.asp#21 23 Cowling BJ. Et al, Facemasks and hand hygiene to prevent influenza transmission in households: a
cluster randomized trial. Ann Intern Med. 2009 Oct 6;151(7):437-46. Epub 2009 Aug 3. 24 Murray R. et al, Sub-optimal hand sanitiser usage in a hospital entrance during an influenza
pandemic, New Zealand, August 2009. Euro Surveill. 2009 Sep 17;14(37). pii: 19331
23
In bijna alle communicatie wordt het belang van hoest- en nieshygiëne
benadrukt. Meestal door gebruik van papieren zakdoekjes te adviseren. Deze dienen na gebruik direct weggegooid te worden. Gezien de verspreiding van
aërosolen bij hoesten en niezen lijkt dit een logisch advies.
Wetenschappelijke studies die dit onderbouwen hebben wij echter niet
kunnen vinden.
2.2.3 Schoonmaak Het influenza virus kan afhankelijk van de omstandigheden enkele uren tot
enkele dagen (6-72 uur) overleven buiten het menselijk lichaam. Het virus
gedijt het beste in vochtige omstandigheden op kamertemperatuur. Wanneer besmette mensen het virus door hoesten en niezen verspreiden, kan het
virus dus enige tijd actief aanwezig blijven op allerlei oppervlaktes. Vooral
oppervlaktes die veel aangeraakt worden, zoals telefoons, deurklinken, lichtschakelaars, etc. Aangetoond is dat overdracht kan plaatsvinden door via
de handen het virus van een dergelijk oppervlak over te brengen naar de
slijmvliezen.25
Reguliere schoonmaak met water en zeep helpt om het virus te verwijderen. Door toepassing van desinfectantia kan het virus worden gedood. Het virus is
goed gevoelig voor de meeste desinfectantia, zoals chloor, aldehyden en
alcohol.26
2.2.4 Maskers en handschoenen Gezichtsmaskers zijn het symbool van de bescherming tegen de griep. Zodra
het op televisie over griep gaat, verschijnen beelden van mensen met
maskers op. Maskers helpen vooral om het verspreiden van druppels te beperken. Als ze al gebruikt worden, worden ze best gebruikt door patiënten.
Omdat besmetting ook mogelijk is door mensen zonder symptomen en ook
via handen schudden en dergelijke hebben maskers nauwelijks waarde voor
bescherming van de algemene bevolking. Een uitzondering is te maken voor mensen die in hun werk met veel zieke mensen in aanraking komen. Denk
daarbij aan ziekenhuispersoneel. In dat geval worden professionele FFP2
maskers geadviseerd. Hoewel onderzoek weinig preventieve meerwaarde laat zien van deze maskers boven gewone chirurgische maskers27.
Voor handschoenen geldt hetzelfde als voor maskers. Zij hebben geen
toegevoegde waarde in het normale maatschappelijke verkeer. Wel voor
25 Bean B. Et al, Survival of influenza viruses on environmental surfaces, J Infect Dis. 1982 Jul;146(1):47-
51. 26 http://www.flu.gov/professional/hospital/influenzaguidance.html 27 Jefferson T. et al, Physical interventions to interrupt or reduce the spread of respiratory
viruses, Cochrane Database Syst Rev. 2010 Jan 20;(1):CD006207
24
specifieke groepen met een duidelijk verhoogd risico zoals
ziekenhuispersoneel.
2.2.5 Luchtbehandeling De rol van luchtbehandelingsystemen in de verspreiding van het
influenzavirus is niet specifiek onderzocht. Algemeen wordt wel aangenomen
dat het verversen van de lucht in gebouwen bijdraagt aan verdunning van de
hoeveelheid virusdeeltjes in de lucht. Dat betekent dat uitschakelen van de luchtbehandeling juist een averechts effect zou kunnen hebben.
Van belang is wel dat luchtbehandelingsystemen goed worden onderhouden,
inclusief het tijdig wisselen van filters.
2.2.6 Social distancing Een veel toegepaste vorm van social distancing is zelfisolatie. Dit betekent
dat mensen met symptomen van griep sociaal contact vermijden/beperken,
dus bijvoorbeeld niet naar school of werk gaan. Aangezien mensen al besmettelijk zijn voordat zij ziekteverschijnselen krijgen biedt dit nooit 100%
garantie. Maar afhankelijk van de besmettelijkheid van het virus is deze
maatregel toch meer of minder effectief. Ferguson toont in een onderzoek
aan dat de effectiviteit wordt vergroot als alle gezinsleden thuis blijven wanneer één van hen ziek is (household quarantaine).28 Ditzelfde onderzoek
laat zien dat ongeveer 30% van de besmettingen thuis plaats vindt, 37% op
school en werk en 33% elders in de gemeenschap.
Afhankelijk van de mogelijkheden in een bedrijf is het interessant om
telewerken te promoten. Dit kan twee doelen dienen. Enerzijds wordt de overdracht op het werk beperkt, anderzijds kan het verzorgen van een ziek
gezinslid worden gecombineerd met thuis werken.
Om overdracht op het werk te beperken, kan verder gedacht worden aan het beperken van (grote) bijeenkomsten. In werksituaties zouden vergaderingen
beperkt kunnen worden en kan worden overgegaan tot het eten op de
werkplek in plaats van in een restaurant.
Er is betrekkelijk weinig onderzoek gedaan naar het effect van social
distancing op de verspreiding van influenza. Een review door Jefferson et al geeft lichte aanwijzingen voor de effectiviteit van social distancing.27
28 Ferguson, N.M. et al, Strategies for mitigating an influenza pandemic,
Nature 442, 448-452 (27 July 2006)
25
Een andere overweging is scholen te sluiten, zeker omdat kinderen de
besmetting gemakkelijk verspreiden. Het gevolg is echter dat de ouders dan thuis moeten blijven om de kinderen op te vangen. Dat heeft dan weer grote
sociale en economische gevolgen. In Frankrijk is dit wel toegepast. Bij drie
zieke kinderen in een klas werd de klas gesloten, bij drie klassen met zieken
werd de school gesloten. Dit stuitte op veel maatschappelijke weerstand.
Figuur 11 Gezichtsmaskers blijken weinig effectief
Bron: http://ap.mysinchew.com/files/mask.jpg
26
2.3 Bedrijfseconomische aspecten
2.3.1 Inleiding
Bedrijven zullen altijd een kosten-batenanalyse maken bij de bepaling en uitvoering van hun beleid. Dit geldt ook voor het voeren van preventiebeleid
als een grieppandemie dreigt. Het bedrijf maakt een economische
overweging om al dan niet een griepprotocol te ontwikkelen en te volgen.
Om te kunnen beoordelen of een bedrijf waardeverlies ofwel schade leidt als het geen griepprotocol ontwikkelt, moet de potentiële schade berekend
worden.
In dit hoofdstuk gaan we in op de twee soorten kostenposten die bij deze schade een rol spelen. Dit zijn de kwantitatieve en de kwalitatieve
kostenposten.
Kwantitatieve kostenposten definiëren we als de kosten die een primair
gevolg zijn van uitval door ziekte van de werknemers en waar een redelijk
betrouwbare schatting van te maken is. Afgezien van deze kwantitatieve
kosten zijn er echter ook andere economisch argumenten om een preventiebeleid te ontwikkelen als een pandemie dreigt. Dit zijn kwalitatieve
kostenposten, deze treden op langere termijn op.
Kwalitatieve kostenposten definiëren we als de kostenposten die niet direct
duidelijk en kwantificeerbaar zijn maar uiteindelijk impact kunnen hebben op
het voortbestaan van het bedrijf. De kosten die bedrijven maken om de gevolgen van de pandemie te
voorkomen of beperken, zijn de preventiekosten en worden ook in dit
hoofdstuk behandeld. Dit is immers de uiteindelijke afweging die bedrijven
maken: wegen de preventiekosten op tegen de kosten die ontstaan als we geen preventiebeleid voeren? Of anders geformuleerd: wat levert het
hanteren van een griepprotocol het bedrijf op?
Deze uiteindelijke berekeningen zijn een argument in de keuzes die bedrijven maken in hun preventiebeleid. De basis van deze keuzes is een afweging
tussen kosten en baten van dit preventiebeleid.
27
2.3.2 Omvang Nieuwe Influenza A pandemie
De basis voor het griepprotocol moet een schatting zijn van de omvang van
de pandemie zoals deze zich uiteindelijk zal voordoen. Pas dan kan immers
een schatting gemaakt worden van de schade die een bedrijf leidt ten
gevolge van een pandemie. De omvang van een pandemie is moeilijk te voorspellen. In Nederland hebben het Ministerie van Volksgezondheid en het
ministerie van Binnenlandse Zaken rekening gehouden met twee scenario‟s:
een mild scenario en een ernstig scenario. Dit is in onderstaande tabel uit de „handleiding bedrijfscontinuïteit‟ weergegeven. Tabel 2.1: Scenario’s: aannames voor de Nieuwe Influenza in Nederland op basis van voorgaande grieppandemieën. Beschrijving van het milde en van het ernstige scenario in vergelijking met een normale griepepidemie. Jaarlijkse
seizoensgriep Mild scenario Nieuwe Influenza met gebruik van antivirale middelen
Ernstig scenario Nieuwe Influenza zonder antivirale middelen*
Aantal mensen ziek %
820.000 5
ca. 5 miljoen 30
ca. 5 miljoen 30
Aantal doden 250-2.000 ca. 5000 ca. 80.000
Frequentie Jaarlijks Onbekend onbekend
Duur van de ziekte en hersteltijd thuis
0 à 2 weken 0 à 2 weken 1 à 2 weken
Gemiddelde ziekteduur 6 dagen 6 dagen 8 dagen
Duur griepgolf 6 à 10 weken ca. 20 weken ca. 10 weken
Piekmoment Na 3 tot 5 weken Rond de 10e week Rond de 6e week
Piekbelasting (nieuwe zieken per dag)resp. %
_ Ca. 100.000 0,6 %
Ca. 170.000 1%
Aantal zieken tijdens de piek, resp. %
Ca. 700.000 4%
0,8-1,6 miljoen 5-10%
Aantal thuisblijvers tijdens de piek, resp. %**
0,7-1,6 miljoen 4-10%
1,6-4,8 miljoen 20-30%
Bron: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, Handleiding bedrijfscontinuïteit bij Grieppandemie, maart 2008 29
Toelichting tabel: *Antivirale middelen hebben een generieke werking. Dat wil zeggen dat ze voor alle varianten van een influenzavirus werkzaam zijn. Om het effect van een ernstig scenario te laten zien is de toepassing van antivirale middelen buiten beschouwing gelaten. ** hiervan is het ernstige scenario 15-20% thuis ten gevolge van influenza en alle andere ziekten30 en 5-10% thuis uit voorzorg of verzorging van zieken. Het gaat hier om een gemiddelde: voor grotere organisaties is dit een redelijke verwachting, kleinere bedrijven kunnen naar boven of beneden hiervan afwijken.
29 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, Handleiding bedrijfscontinuïteit bij Grieppandemie, maart 2008 30 Jacco Wallinga 2007, concept notitie RIVM over verwachtingen omtrent absenteïsme, Health protection
agency (2006)
28
Uit de gegevens in de tabel is te zien dat de verwachting was dat een zeer
groot deel van de bevolking ziek zou worden tengevolge van de Nieuwe Influenza, namelijk zes keer het normale aantal. Ook zou een groot aantal
mensen kunnen overlijden en de uitval langer kunnen duren dan tijdens de
normale seizoensgriep. Bovendien zouden tijdens de piek van de pandemie
een zeer groot aantal mensen ziek zijn. Uiteraard heeft dit grote maatschappelijke en economische consequenties. Door deze grote
consequenties werd het bedrijfsleven gedwongen na te denken over de
mogelijke gevolgen van de Nieuwe Influenza pandemie voor hun organisatie.
2.3.3 Schatting kosten van de pandemie De Wereldbank heeft in 2009 een ruwe schatting gemaakt van de
wereldwijde kosten die ten gevolge van de grieppandemie kunnen ontstaan.
In deze schatting wordt aangegeven dat rekening gehouden moet worden met een kostenpost van bijna 5 % van het BNP (Bruto Nationaal Product)
van de internationale gemeenschap, dit is meer dan 3000 miljard dollar.31
Hierbij moet aangetekend worden dat dit een schatting betreft waarbij de
pandemie een omvang zou bereiken die deze uiteindelijk nooit bereikt heeft. Deze schatting is voor een individueel bedrijf niet erg waardevol. Het bedrijf
zal zelf in beeld moeten brengen welke schade het zal leiden als de pandemie
zich voltrekt. Hierover gaat het volgende deel.
2.3.4 Kostenposten pandemie Als zich een pandemie voordoet, ziet het bedrijfsleven zich voor een aantal
problemen gesteld. Deze problemen kunnen een bedreiging vormen voor de
bedrijfscontinuïteit. Bedrijfscontinuïteit kan worden gedefinieerd als de processen, procedures, beslissingen en activiteiten die verzekeren dat een
organisatie kan blijven functioneren bij een operationele onderbreking.32
Zoals uit bovenstaande definitie te begrijpen is, is de bedrijfscontinuïteit van
levensbelang voor het bedrijf. Om de bedrijfscontinuïteit zoveel mogelijk te garanderen moet een aantal kosten gemaakt worden. Door deze
kostenposten in kaart te brengen kan een beeld gevormd worden van de
kosten waar een bedrijf zich voor gesteld ziet. Vervolgens kan een bedrijf hier rekening mee houden en zich op de pandemie voorbereiden.
In geval van de griep (nieuwe influenza A) mogen we aannemen dat de ziekte van tijdelijke aard is en dat de kosten voor het bedrijf die alleen door
ziekte veroorzaakt worden, beperkt zijn. De uitval van een door de ziekte
31 Flanders, Stephanie, 30 april 2009, BBC news 32 www.2protect.nl, adviesbureau op het gebied van bedrijfscontinuïteit, 2007
29
getroffen werknemer beperkt zich hoogstwaarschijnlijk tot de duur van de
ziekte. Zodra de werknemer weer beter is, kan hij weer volledig ingezet worden. Van een blijvende schadevergoeding aan de werknemer zal geen
sprake zijn.
Er treden echter ook een aantal andere, complexere, kostenposten op. Dit
zijn de kostenposten die optreden omdat grotere groepen werknemers ziek worden. Dit kunnen werknemers in het eigen bedrijf zijn maar ook
werknemers bij toeleveranciers, vervoerders en andere derden kunnen door
de pandemie worden getroffen.33
Als een bedrijf getroffen wordt door ziekte of ongeval van een individuele
werknemer zijn de effecten hiervan in kaart te brengen en is een berekening te maken van de kosten die dit met zich meebrengt.34 Op vergelijkbare wijze
kan dit als een groep werknemers wordt getroffen door een pandemie. Dit is,
zoals gezegd al een stuk complexer. Nog ingewikkelder wordt het als we ook
rekening willen houden met de kwalitatieve aspecten. Indien de bedrijfscontinuïteit niet meer gegarandeerd kan worden, kan het bedrijf ook
te kampen krijgen met kwalitatieve bedreigingen zoals klantenverlies en
reputatieschade. Hoewel deze kostenposten in elkaar kunnen overgaan en dus niet strikt te scheiden zijn, kiezen we er in dit hoofdstuk voor om hierin
een onderscheid te maken. Het onderscheiden van deze kosten maakt een
betere schatting van de totale kosten mogelijk. Dit neemt niet weg dat de uiteindelijke berekeningen zeer complex en indicatief zijn.
Alle kosten worden uiteindelijk afgewogen tegen de preventiekosten.
Hierover gaat paragraaf 2.3.8.
2.3.5 Maatschappelijke kostenposten Afgezien van de kosten die voor rekening van het bedrijf komen zijn er ook
kosten die zich rond de werknemer en diens omgeving voordoen. Deze
kosten noemen we de maatschappelijke kosten. In de tabel hieronder noemen wij een aantal maatschappelijke kostenposten. Deze kostenposten
laten we hier verder buiten beschouwing, maar zijn uiteraard wel van belang.
In dit werkstuk beperken we ons tot de kostenposten voor het bedrijf. De overheid zal in haar preventiebeleid voor een pandemie uiteraard wel
rekening houden met deze maatschappelijke kosten
33 Dorman, Peter, The Economics of Safety, Health, and Well-Being at Work: An Overview InFocus Program on SafeWork, International Labour Organisation
The Evergreen State College, May, 2000 34 De Greef, Marc,Van den Broek, Karla, 28 april 2008, www.prevent.be
30
Tabel 2.2 Overzicht van kwantitatieve en kwalitatieve maatschappelijke kostenposten
Schadeplaats kwalitatief Kwantitatief
Zieke werknemer Pijn, algehele malaise Salaris, premies, tijdverlies door bijvoorbeeld medisch handelen
Familie van de werknemer Zorgen om de zieke Morele belasting Fysieke belasting (taken moeten worden overgenomen)
Verlies van inkomen van de zieke Extra kosten om bijvoorbeeld huishoudelijke hulp in te huren
Collega’s van de werknemer Zorgen om de zieke Zorgen om eventuele besmetting
Toename van de hoeveelheid werk Inwerktijd voor tijdelijke collega’s
Bron: De Greef M, Kosten en baten van preventie, presentatie UAMS, 2009
2.3.6 Kwantitatieve bedrijfskosten bij een pandemie
In dit deel gaan we nader in op de kwantitatieve kosten die ontstaan voor bedrijven als een grote groep werknemers uitvalt door ziekten. Hierbij
hebben we mede als bron gebruikt de mondelinge informatie van de
productiedirecteur van één van de geënquêteerde bedrijven. Het bedrijf
beschikt over een griepprotocol. Daarnaast hebben wij informatie uit de lessen aan de UAMS van de heer M. de Greef kunnen gebruiken. Tabel 2.3 Overzicht van kwantitatieve en kwalitatieve bedrijfsmatige kostenposten
Schadeplaats kwalitatief kwantitatief
Bedrijf Verlies van klanten Reputatieschade Sociale onrust
Gederfde omzet Verhoging productiekosten Kosten voor vervanging Verhoging aantal arbeidsongevallen Verhoging ziektepremie Thuiswerken Inkoop bij derden Uitval toeleveranciers Problemen met aan-en afvoer Uitstel innovatie
De in dit overzicht genoemde en in dit hoofdstuk behandelde kostenposten
zijn vaak afhankelijk van elkaar en kunnen leiden tot dezelfde schade in een bedrijf. De oorzaak van de schade verschilt echter wel, daarom behandelen
wij de kostenposten allen afzonderlijk. Hierdoor ontstaat meer inzicht in het
grote aantal effecten dat een pandemie op een bedrijf zou hebben.
Omdat omzet de motor van een bedrijf is, zal het ervoor kiezen om kosten te
maken om omzetderving (2.3.6.1) te voorkomen. De productiekosten nemen
hierdoor toe (2.3.6.2). Hieronder vallen de kosten voor vervanging van personeel, de kosten van arbeidsongevallen, de extra
ziektekostenpremiekosten en de kosten om thuiswerken mogelijk te maken.
(2.3.6.3 tot en met 2.3.6.6) De extra kosten die niet bij de eigen productie ontstaan maar extern zijn de kosten die gemaakt worden door het moeten
31
inkopen bij derden, uitval van de vaste toeleveranciers en problemen met
logistiek (2.3.6.7 tot en met 2.3.6.9) Het moeten uitstellen van innovaties is een langere termijneffect maar kan grote financiële gevolgen hebben.
Hieronder gaan we uitgebreider op elk van deze punten in.
2.3.6.1 Gederfde omzet
Als een aanzienlijk deel van het personeel ziek wordt, zullen problemen
ontstaan in de productie. Een deel van de productie kan zelfs stil gelegd
moeten worden omdat er niet voldoende personeel is om een lijn gaande te houden. Hierdoor kunnen minder producten geleverd worden dan gewoonlijk
en ontstaat economische schade.
Uit een onderzoek door accountantskantoor Deloitte onder financieel
directeuren van grote bedrijven in Nederland blijkt dat in mei 2009 bijna de helft van hen rekening houdt met een omzetdaling van 3,5% als zich een
grieppandemie zou voordoen. Het gaat hierbij om een bedrag van 1,8 miljard
euro.35
2.3.6.2 Verhoging productiekosten
Het personeelsbestand in een bedrijf is afgestemd op de productie. Een
bedrijf zal niet meer personeel in dienst nemen dan voor de productie nodig is. Dit betekent dat als een, meer dan gemiddeld, deel van het personeel ziek
is, de normale productie geen doorgang kan vinden. Er zullen dus minder
producten gemaakt kunnen worden. Het kan ook betekenen dat bepaalde halffabricaten niet tot eindproduct verwerkt kunnen worden. De productie
van deze halffabricaten is dus tevergeefs en levert een kostenpost op voor
het bedrijf. Doordat met minder bezetting gewerkt wordt kan de productie
minder efficiënt verlopen, er is minder controle tijdens het proces. Dit kan leiden tot verliezen aan de lijnen. Dit geldt niet alleen bij grote percentages
afwezigen, maar ook bij een hoog percentage uitval op een cruciale afdeling
Als te veel personeel ziek thuis is, of thuis gezinsleden moet verplegen,
zullen oplossingen gevonden moeten worden om de productie gaande te houden.
Indien een tekort aan personeel dreigt te ontstaan, moet een aantal keuzes
gemaakt worden.
35 Het Parool, 7 mei 2009
32
Zo kan: een beroep op derden gedaan worden,
kan het personeel gevraagd worden langer te werken,
of kan ervoor gekozen worden om een beroep te doen op oudere ex-
werknemers die het bedrijf verlieten toen ze met pensioen gingen.
Indien een beroep op derden wordt gedaan, bijvoorbeeld via uitzendbureaus,
zijn hieraan uiteraard kosten verbonden. Inhuur van derden is in het algemeen duurder dan eigen personeel omdat de productiviteit van derden
lager en de faalkosten hoger liggen. Zij zullen immers eerst moeten worden
ingewerkt. Als de tijdsdruk hoog is, bestaat het risico dat dit onvoldoende gebeurt. Dit verhoogt de kans op ongevallen en misproductie. Bovendien zal
het uitzendbureau zelf ook lijden onder de pandemie en zullen veel bedrijven
een beroep op hen doen. Het is dan de vraag of het uitzendbureau de
benodigde arbeidskrachten zal kunnen leveren als de pandemie zich voordoet.
Aan de keuze om het personeel langer te laten werken kleven een aantal
voor- en nadelen. Eigen personeel is ingewerkt en kan dus meteen aan de slag met de werkzaamheden waar behoefte aan is, mits dit uiteraard tot hun
gebruikelijke taken behoort. Dit levert een voordeel op boven het inhuren
van derden. Een nadeel hiervan is dat, indien veel mensen ziek worden, het aantal overuren zodanig kan oplopen dat het gevaar bestaat dat personeel
overbelast wordt. Dit kan gevolgen hebben in de productie (personeel wordt
minder oplettend) maar kan ook weer leiden tot een hoger ziekteverzuim
door deze overbelasting. „Het Belang van Limburg‟ meldde in 2009 dat bijvoorbeeld het Virga
Jesseziekenhuis in Hasselt gekozen heeft voor de laatste optie en deden een
beroep op gepensioneerde werknemers, maar pas in laatste instantie. Zo voorzag dit ziekenhuis het terugroepen van verpleegkundigen die maximaal
vijf jaar met pensioen zijn. In het griepprotocol van dit ziekenhuis is
aangegeven dat in eerste instantie alle personeelsleden ingeënt zouden worden tegen de Nieuwe Influenza A. Mochten er toch personeelsleden ziek
worden, dan zou aan de gezonde werknemers gevraagd worden om tijdelijk
extra lange dagen te maken. In laatste instantie zouden ook gepensioneerde
verpleegkundigen teruggeroepen worden.36 Uiteraard bestaat ook bij het inhuren van ex-werknemers en
gepensioneerden het risico dat zich ongevallen voordoen door onbekendheid
met het werk. Immers productiewijzen veranderen snel en ex-werknemers zijn niet meer gewend aan werkwijze en werktempo.
36 Het Belang van Limburg, 1 oktober 2009, pagina 6
33
2.3.6.4 Verhoging aantal arbeidsongevallen
Dit deel gaat over kosten die te maken hebben met verhoging van risico‟s op
ongevallen. Risico‟s zijn moeilijker te kwantificeren dan de hierboven
besproken kostenposten. Het zijn echter wel reële risico‟s waarmee binnen de bedrijfsvoering rekening gehouden moet worden indien zich een
grieppandemie voordoet.
Door hoge uitval van werknemers in de productieketen, hetzij bij het eigen bedrijf, hetzij bij toeleveranciers, transporteurs en afnemers, ontstaan
situaties die afwijken van de gebruikelijke situatie. Bij een normale uitval (in
België was in 2008 het kortdurend ziekteverzuim 2,24% 37) kunnen deze schommelingen opgevangen worden. Bij hoge uitval kan een situatie
ontstaan waarbij deze schommelingen niet meer opgevangen kunnen
worden. Hierbij kunnen zich situaties voordoen waarbij grotere risico‟s
worden genomen dan normaal. De veiligheid van de werknemers kan in gevaar komen als door onvoldoende personeel een productielijn gaande
gehouden moet worden. Hierdoor ontbreekt mogelijk controle of moet in een
te hoog tempo worden gewerkt. Dit kan leiden tot onvoldoende aandacht voor de reguliere veiligheidsmaatregelen waardoor bedrijfsongevallen kunnen
ontstaan. Indien de bezetting bij een productielijn bijvoorbeeld normaal
gesproken 6 personen is en nu niet meer dan 4 kan zijn, ligt mogelijk het tempo te hoog, ontbreekt de onderhoudsmonteur, is er onvoldoende toezicht
enzovoort. De kans dat zich dan een arbeidsongeval voordoet is groter dan
bij de normale bezetting. De kosten die dit met zich meebrengt, beperken
zich niet tot de uitkering aan de werknemer die het ongeval overkomt maar zijn veel uitgebreider dan dat. Marc de Greef heeft hiervoor, in samenwerking
met Assuralia, de beroepsvereniging van verzekeringsondernemingen, een
rekenmodel ontwikkeld.38 In de checklist die bij dit rekenmodel, Preventmatrix, hoort, worden 30 elementen benoemd die van belang zijn om
een totaalbeeld van de kosten te krijgen. Zo worden daar kosten
meegenomen als loonkosten van een vervanger, begeleidingskosten van een collega naar het ziekenhuis, analyse van het ongeval door de directie,
bespreking van het ongeval door de productiemedewerkers, vervanging van
37 www.SD worx.be, 19 november 2009 38 De Greef, M., Kosten en baten van preventie, documentatie UAMS opleiding veiligheidskunde, 18 maart
2009
34
2.3.6.5 Verhoging van de ziektepremie
Na een pandemie kan een bedrijf geconfronteerd worden met een verhoging
van de ziektepremie. Als het bedrijf immers vaak een beroep heeft gedaan
op het verhalen van de loonkosten van zieke werknemers bij de verzekering,
kan deze ertoe overgaan het bedrijf als een te groot risico te beschouwen en bij een volgend contract een hogere premie berekenen. Hierin kan de
verzekering een onderscheid maken tussen bedrijven die, al dan niet
effectief, preventiemaatregelen hebben genomen om de gevolgen van de grieppandemie te beperken. Over deze dreigende premieverhoging zijn in
Nederland op 14 oktober 2009 in de Tweede Kamer vragen aan minister Ab
Klink van Volksgezondheid.39 Een eventuele verhoging zal afhankelijk zijn van het ziekteverzuim dat daadwerkelijk optreedt. Dit is uiteraard een effect
dat zich pas op lange termijn zal voordoen.
2.3.6.6 Thuiswerken
Een deel van de bedrijven wil tijdens een mogelijke pandemie meer
mogelijkheden voor werknemers creëren om thuis te werken om op deze
manier productieverlies te voorkomen. Deze mogelijkheid willen zij niet
alleen creëren voor de werknemers die zelf getroffen worden door het griepvirus, maar ook voor de werknemers die te maken krijgen met zieke
gezinsleden en daardoor niet in de gelegenheid zijn om te komen werken.
Ook kan het zo zijn dat het beleid van het bedrijf erop gericht is om werknemers met zieke gezinsleden niet naar het werk te laten komen om
besmetting van collega‟s te voorkomen.
Om te kunnen thuis werken zullen thuiswerkplekken moeten worden gecreëerd en de technische mogelijkheden om in te loggen op het
bedrijfsnetwerk. Uiteraard zijn hier voor de bedrijven kosten aan verbonden.
Ook minder voor de hand liggende gevolgen van thuiswerken kunnen leiden
tot kosten voor bedrijven. Zo waarschuwde onderzoeksbureau Gartner ervoor dat een explosie van thuiswerken ertoe zou kunnen leiden dat de druk
op het netwerk te groot wordt. Dit zou als gevolg kunnen hebben dat het
internet wordt lamgelegd. Onderzoeksbureau Gartner rekende uit dat dit het geval zou zijn als meer dan 40% van de mondiale beroepsbevolking van
thuis uit gaat inloggen.40 Achteraf lijkt dit een nauwelijks serieus te nemen
doemscenario, echter in november 2009 werd de dreiging reëel genoeg geacht om hier rekening mee te houden.
39 www.verzekeringssite.nl, 22 oktober 2009 40 NRC handelsblad, 6 november 2009, p.17
Om te voorkomen dat een bedrijf niet meer kan leveren door uitval van
werknemers, kan het bedrijf er voor kiezen de producten in te kopen bij
derden. De producten kunnen dan alsnog aan de klanten van het bedrijf
geleverd worden. Hieraan zijn echter extra kosten verbonden. De inkoopsprijs bij derden van producten die het bedrijf normaal zelf produceert,
ligt hoger dan de prijs waarvoor het bedrijf zelf produceert. Bovendien
moeten extra transportkosten betaald worden en moeten producten misschien omgepakt worden in eigen verpakkingen. De klant zal hier niet
extra voor willen betalen dus deze kosten komen geheel voor rekening van
het bedrijf. Als bij derden ingekocht moet worden, betekent dit dat de kennis om het
product in eigen bedrijf te maken, verloren kan gaan. Deze kennis komt
bovendien terecht op een plek waar een bedrijf dat niet zal willen, namelijk
bij de concurrent.
2.3.6.8 Uitval van toeleveranciers
Voor de productie is een bedrijf afhankelijk van grondstoffen, onderdelen en
andere hulpmiddelen van derden. Indien de leveranciers van deze grondstoffen en hulpmiddelen niet meer in staat zijn om aan hun
verplichtingen te voldoen, zal ook dit leiden tot problemen bij de productie.
Het bedrijf zal hierbij problemen ondervinden die lijken op de in eerder
beschreven problemen die ontstaan als ingekocht moet worden bij derden. Het bedrijf zou er ook voor kunnen kiezen om bij andere toeleveranciers te
gaan inkopen. Hier zijn uiteraard risico‟s aan verbonden. Andere grondstoffen
kunnen problemen in de productie opleveren omdat apparatuur anders ingesteld moet worden, personeel geïnstrueerd enzovoort. Het gevaar
bestaat dat de eindproducten van het bedrijf ofwel niet meer geleverd kan
worden ofwel niet meer voldoen aan de standaardspecificaties.
2.3.6.9 Problemen met aan- en afvoer van producten
Producten die worden geproduceerd, moeten ook worden afgevoerd en
grondstoffen moeten worden aangevoerd. Een aantal bedrijven zal met eigen
vervoerders werken, anderen hebben contracten met externe partners die het vervoer verzorgen. Indien door ziekte van hun werknemers deze
vervoerders de producten niet of niet voldoende kunnen vervoeren, kunnen
grote problemen ontstaan in de leveringen. Klanten krijgen hun producten
niet of te laat. Bij bederfelijke waar treden nog grotere problemen op.
36
Een vergelijkbaar probleem deed zich in april en mei 2010 voor. Er kon toen,
door de uitbarsting van de vulkaan Eyjafjallajökull op IJsland, niet gevlogen worden waardoor producten niet tijdig vervoerd werden. Dit leidde niet alleen
tot grote vertragingen maar ook tot grote stijgingen van de tarieven van de
luchtvrachtvervoerders.41
Verladers die gebruik maakten van luchttransport, moesten vijftien tot dertig procent meer betalen voor dit vervoer. Het ging hierbij zowel om algemene
lading als om lading van bederfelijke goederen.
Dergelijke prijsstijging zijn mede het gevolg van het prijssysteem dat gehanteerd wordt om de tarieven voor vervoer te berekenen. Air India,
Indian Airlines, Emirates, Jet Airways, British Airways, Kingfisher, KLM, Gulf
Air en Air Arabia kiezen als klant diegene die per kilo het meeste biedt. Exporteurs van fruit en groenten zouden het meest bezorgd zijn aangezien
zij dagelijks 300 ton goederen exporteren, waarvan de helft met het vliegtuig
gaat.
Dergelijke problemen, die dus werkelijkheid werden ten tijde van de vulkaanuitbarsting, werden ook voorzien bij een grote grieppandemie. Dat dit
kan leiden tot een grote kostenpost mag uit het bovenstaand voorbeeld
duidelijk zijn. Uiteraard gelden vergelijkbare problemen voor bedrijven die hun producten afvoeren over de weg, het water of per spoor.
2.3.6.10 Uitstel van innovaties
Als de pandemie lang duurt, bestaat de mogelijkheid dat in die tijd
bijvoorbeeld nieuwe productielijnen in bedrijf worden genomen of nieuwe automatisering- of managementsystemen worden ingevoerd. Het bedrijf
heeft dan de keus om de invoer van deze nieuwe productielijnen en
systemen uit te stellen of toch in te voeren. Beide keuzes kosten geld. Uitstel betekent dat langer met inefficiënte en mogelijk gevaarlijke systemen moet
worden gewerkt. Toch invoeren betekent dat de derden die zijn ingehuurd
moeten worden ingewerkt om hiermee te leren werken. De kennis die deze ingehuurde personeelsleden op deze manier verwerven, gaat weer verloren
zodra de pandemie ten einde is.
Dit zijn dus extra kosten. Immers zodra het personeel weer terugkeert op
hun werkplek gaat deze investering verloren. Deze kosten zijn uiteraard hoger naarmate het productieproces ingewikkelder is. Hierbij bestaat het
risico dat niet of te weinig in deze opleidingen wordt geïnvesteerd. Dit kan
leiden tot extra risico‟s omdat de bediening aan de productielijnen door onvoldoende gekwalificeerd personeel wordt uitgevoerd.
41 Nieuwsblad Transport, 4 mei 2010
37
2.3.7 Kwalitatieve bedrijfskosten bij een pandemie
Zoals al eerder is gesteld, zijn een aantal kostenposten moeilijk te
kwantificeren, bovendien doen deze kostenposten zich vaak pas op lange
termijn voor. In 2.3.7.1 tot en met 2.3.7.3 willen we deze posten toch apart
noemen omdat ze wel verstrekkende gevolgen kunnen hebben voor het voortbestaan van het bedrijf. Het zich al dan niet voordoen van deze kosten
zal echter sterk afhankelijk zijn van de interne bedrijfsomstandigheden maar
ook van de externe omstandigheden zoals de omvang van de pandemie. Wij willen hier nog eens herhalen dat een scherpe scheidslijn tussen
kwantitatieve en kwalitatieve kosten niet te trekken is.
2.3.7.1 Verlies van klanten
Het is mogelijk dat door uitval van personeel het niet mogelijk is om alle klanten te bedienen. Dit betekent dat een aantal klanten de producten die zij
besteld hadden niet krijgen of niet op tijd krijgen. Dit kan uiteraard weer
gevolgen hebben voor hun eigen bedrijfsvoering. Zij zullen daarom hun producten elders moeten bestellen. Afhankelijk van de tijd die het duurt
voordat het hun oorspronkelijke leverancier de producten weer kan leveren,
kan de klant beslissen om voortaan bij het bedrijf te bestellen waar het in de
tussentijd producten moest bestellen. Deze beslissing kan genomen worden onder invloed van de prijs of doordat de klant het vertrouwen in hun eerste
leverancier heeft verloren. Als eenmaal klanten deze keuze hebben gemaakt,
zal het moeilijk zijn de klanten weer terug te verwerven. Uit het door „het Parool‟ beschreven en in 2.3.6.1 eerder genoemde
onderzoek door accountantskantoor Deloitte, blijkt dat een kwart van de
bedrijven niet is voorbereid op een uitbraak van de Nieuwe Influenza A. De heer Eysink van Deloitte vindt dat bedrijven hiermee een onacceptabel risico
lopen, zeker gezien de door de crisis veroorzaakte vergrote kwetsbaarheid
van de bedrijven. Hij waarschuwt voor de mogelijkheid van een blijvend
negatief effect van de Nieuwe Influenza A op de waarde van een onderneming.35
De kans op dit blijvend negatief effect is groter in branches waar
leverbetrouwbaarheid van levensbelang is. Zo is het begrijpelijk dat van een bedrijf dat unieke producten levert een hogere leverbetrouwbaarheid
verwacht wordt dan van een bedrijf dat geen unieke producten levert. Voor
bijvoorbeeld een supermarkt luistert de leverbetrouwbaarheid minder nauw dan voor een elektriciteitsmaatschappij. Klanten van een supermarkt zullen
immers hun producten of alternatieven voor hun producten betrekkelijk
eenvoudig elders kunnen kopen. Voor de klanten van een
elektriciteitsmaatschappij is dit zeer kostbaar en zeker niet eenvoudig.
38
2.3.7.2 Reputatieschade
Reputatieschade houdt vaak rechtstreeks verband met het hierboven
genoemde verlies van klanten. Door de problemen in de levering aan klanten
kan het bedrijf schade aan het imago ondervinden. Stond een bedrijf
voorheen bekend als een betrouwbare leverancier van kwalitatief hoogwaardige producten en kan het niet meer aan voldoen dan zullen
klanten aarzelen om hun volgende bestelling weer bij dit bedrijf te plaatsen.
Als zij bovendien tijdens de pandemie genoodzaakt zijn geweest om hun bestellingen elders te plaatsen dan bestaat het gevaar dat deze klanten
voorgoed verdwijnen uit het klantenbestand van het bedrijf. Het risico
bestaat dat de schade verder gaat dan het verlies van bestaande klanten. Mogelijke nieuwe klanten zullen er dan ook van afzien om producten te
kopen bij dit bedrijf. In dat geval is reputatieschade ontstaan die
verstrekkende en langdurige gevolgen kan hebben.
Dit is ook de reden waarom bedrijven er, afgezien van de kosten, alles aan gelegen zal zijn, om hun leverbetrouwbaarheid op peil te houden zodat hun
marktaandeel niet verloren gaat. Een omzetdaling heeft immers grote
gevolgen voor de financiële situatie van een bedrijf. Na een crisis zijn altijd verschuivingen in de markt zichtbaar. Na een
pandemie zal dat ook gebeuren. Ook hier zal de “survival of the fittest”
ervoor zorgen dat bedrijven die zich het beste voorbereid hebben een crisis kunnen doorstaan en er zelfs beter uit kunnen komen.
2.3.7.3 Sociale onrust
Indien in een bedrijf een aanzienlijk deel van de werknemers ziek wordt, kan
dit invloed hebben op de sfeer binnen het bedrijf. Zolang een pandemie niet te lang duurt, de omvang beperkt is en daarmee de extra inspanning die van
de resterende werknemers gevraagd wordt te overzien is, zal het bedrijf dit
kunnen opvangen. Dit zal echter afhankelijk zijn van een aantal factoren die te maken hebben met de cultuur van het bedrijf. Bijvoorbeeld: worden de
extra inspanningen wel of niet gewaardeerd (en dan niet alleen financieel),
was er al enige onrust in het bedrijf, wordt er genoeg gedaan om de extra
belasting voor de werknemers op te vangen enzovoort. Ook kan het al dan niet hebben van een griepprotocol invloed hebben op de draagkracht van de
werknemers. Als er geen enkele preventiemaatregel door het bedrijf is
genomen, kan gemakkelijk de indruk ontstaan dat niet alles is ondernomen om de overbelasting te voorkomen. Overigens menen crisisexperts dat de
overheidsinformatie over de Nieuwe Influenza A onsamenhangend is en de
burger ook in verwarring kan brengen. Zij verwijten bijvoorbeeld minister Ab
Klink van het Nederlandse ministerie van Volksgezondheid gebrek aan regie. Volgens bestuurskundige Uri Rosenthal, directeur van het Instituut voor
Veiligheids- en Crisismanagement, lukt het Klink en het Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieu (RIVM) niet goed 'een helder en compact verhaal' te vertellen. Doordat de boodschap niet telkens door dezelfde persoon wordt
gebracht en steeds verandert, weten mensen niet goed waar ze aan toe
39
zijn.35 Het is belangrijk deze sociale onrust zoveel mogelijk te voorkomen.
Immers als deze te groot wordt, zullen werknemers op zoek gaan naar een andere werkkring. Dit kan tot ongewenste neveneffecten leiden, zoals verlies
aan kennis en ervaring, die de schade die het bedrijf al heeft geleden door de
pandemie nog verder kan vergroten.
Het is te begrijpen dat schade die ontstaat door sociale onrust niet of nauwelijks te kwantificeren is. Het moge echter duidelijk zijn dat het negeren
van dergelijke effecten op de lange termijn zeer schadelijk is.
Figuur 12 Demonstratie van verpleegkundigen voor beschermingsmaatregelen
Preventiekosten definiëren we in deze paragraaf als de kosten die bedrijven
maken om zoveel mogelijk te voorkomen dat werknemers van hun bedrijf
uitvallen als gevolg van de grieppandemie. Bovenstaande kostenposten, zowel de kwantitatieve als de kwalitatieve,
moeten afgewogen worden tegen de kosten die bedrijven maken om de
gevolgen van de grieppandemie te beperken. In hoofdstuk 2.4 worden de maatregelen besproken die bedrijven in hun griepprotocollen aankondigen.
De maatregelen zijn er vooral op gericht om de bedrijfscontinuïteit zo goed
mogelijk te garanderen. De kosten hiervan zijn uiteindelijk beperkt ten opzichte van de schattingen die zijn gemaakt. Zoals eerder aangegeven
bedragen deze naar schatting 5 % van het BNP31. Het zijn kosten die zijn
gemaakt om protocollen te maken en om de maatregelen intern te
communiceren. Deze zullen sterk afhankelijk zijn van de keuzes die het bedrijf maakt. Zo kan een bedrijf zich beperken tot het wijzen naar
overheidscampagnes of kan het een eigen protocol ontwikkelen, zich baseren
op branche-informatie of gebruik maken van bestaande bedrijfscontinuïteitsprotocollen die gebruikt worden in het geval zich een
calamiteit voordoet zoals een stroomstoring, een brand, een overstroming en
dergelijke. Een belangrijk onderdeel van preventie is de interne en externe
40
communicatie. De maatregelen die een bedrijf neemt, moeten immers
gedeeltelijk uitgevoerd worden door het personeel. Veel bedrijven maken bijvoorbeeld gebruik van posters en hun intranetsites om het personeel te
informeren over de arbeidshygiënische maatregelen (zie bijlage 3)
Daarnaast maakt een bedrijf kosten voor de aanschaf van arbeidshygiënische
middelen zoals handgels, extra schoonmaak, etc. Ook zijn er in België kosten gemaakt voor het vaccineren van personeel, dit betreft naast de vaccinaties
zelf ook de kosten van medisch personeel, gebruik ruimten, tijd enzovoort.
In Nederland speelden deze kosten nauwelijks een rol omdat als gevolg van het overheidsbeleid buiten de risicogroepen om, geen vaccinaties
beschikbaar waren. (zie paragraaf 2.2.1)
Ook voor de overheid is de grieppandemie een grote kostenpost. Uiteraard
heeft de overheid ook te maken met een aantal kosten die ook het
bedrijfsleven treffen zoals kosten die samenhangen met personele gevolgen.
Daarnaast wordt de overheid echter ook geconfronteerd met de kosten van grootschalige vaccinatie. Berekend is dat deze kosten in Nederland tot zo‟n
700 miljoen kunnen oplopen.42
Met deze kosten wordt, als het goed is, de schade voor de bedrijven beperkt omdat minder werknemers ziek worden. Dit is uiteraard afhankelijk van de
keuze van de overheid welke risicogroepen worden gevaccineerd.
2.3.9 Baten van een pandemie
Dat er kosten verbonden zijn aan een pandemie is bijna vanzelfsprekend. Zijn er echter ook baten te noemen die optreden ten gevolgen van een
pandemie? De meest in het oog springende baten zijn te zien bij de bedrijven
in de farmaceutische industrie. De bedrijven in deze sector produceren de
vaccins die besteld zijn voor de preventieve inenting. De virusremmers die gebruikt worden om de griep te bestrijden zijn uiteraard ook door de
farmaceutische bedrijven ontwikkeld. Omdat vaccinatie op grote schaal heeft
plaatsgevonden, betekent dit dat grote bedragen gemoeid zijn met deze preventieve inentingen. Uiteindelijk zijn wereldwijd niet meer dan 12.700
mensen over de hele wereld gestorven aan een infectie met het Nieuwe
Influenza A virus (H1N1). Terwijl jaarlijks aan de seizoensgriep naar schatting tussen de 1 en 2 miljoen mensen overlijden.43 Dit betekent dat de
griep veel minder slachtoffers heeft gemaakt dan de “miljoenen” waarvoor de
WHO bij het begin van de pandemie gewaarschuwd had.
Dit heeft enige argwaan gewekt bij de Raad van Europa over de rol die de farmaceutische industrie heeft gespeeld bij het aanzetten van de ministeries
van Volksgezondheid tot het aankopen van vaccins en virusremmers. De
42 NRC handelsblad, 15 augustus 2009 43 www.gezondheid.be, niet gedateerd
Raad van Europa heeft daarom opdracht gegeven om een studie te
verrichten naar de rol van de farmaceutische industrie hierin.44 In Nederland is er discussie ontstaan over de rol van het Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieuhygiëne, die de voorlichting voor de Nederlandse
overheid verzorgt. Zo bleek de belangrijkste woordvoerder van het RIVM
belangen te hebben bij een bedrijf dat een griepvaccin ontwikkelt.45 Afgezien van vaccins zijn er nog andere producten die ontwikkeld zijn onder invloed
van de dreigende grieppandemie. Hierbij valt te denken aan desinfecterende
zepen en gels, mondmaskers, maar ook extra diensten van schoonmakenbedrijven.
Ook in de medische sector moest extra personeel ingezet worden om
bijvoorbeeld de vaccins toe te dienen, consulten af te nemen en moesten extra ziekenhuisbedden worden gereserveerd.
Aan het slot van het vorige deel over de kostenposten gaven wij al aan dat
een crisis zoals de grieppandemie kan leiden tot een verschuiving op de
markt. Bedrijven die zich niet of nauwelijks voorbereiden op grote uitval door ziekte, zullen, als dit toch gebeurt, de gevolgen moeilijk kunnen opvangen.
Hierdoor kan hun marktaandeel blijvend verminderen. Bedrijven die zich
beter voorbereiden zullen dus uiteindelijk kunnen profiteren van de ondergang van hun concurrenten. Dit is de reden waarom we deze
zorg bieden, de veiligheid van consumenten bewaken en een gezonde
leefomgeving bevorderen. Het RIVM verzamelt wereldwijd kennis over deze thema‟s, past die toe en verspreidt de kennis van zaken onder
beleidsmedewerkers, wetenschappers, inspecteurs en tegenwoordig ook
onder het algemeen publiek. Elk jaar brengt het RIVM talloze rapporten en
adviezen uit over volksgezondheid en gezondheidszorg, voeding, natuur en milieu en rampenbestrijding. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport (MVWS)51 is verantwoordelijk voor de volksgezondheid in Nederland.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor de centrale coördinatie van de bestrijding van crises.
Het Interministerieel Commissariaat Influenza52 is het Belgisch orgaan voor de algemene coördinatie van de acties en voor overleg met alle betrokken
instanties, op federaal, gewest- en gemeenschapsniveau. Het commissariaat
legt eveneens contacten met de Europese instanties en de internationale
instellingen. Het werd opgericht op 20 oktober 2005. De belangrijkste opdracht van het commissariaat is een nationaal plan van aanpak opstellen
en up-to-date houden om een eventuele grieppandemie in België efficiënt het
hoofd te kunnen bieden.
De hoofddoelstellingen van het commissariaat zijn:
1. De sectoren waarvoor de overheid bevoegd is zo goed mogelijk voorbereiden en zich verzekeren van een operationeel antwoord in geval van een pandemie
2. De impact op de gezondheid zo beperkt mogelijk houden: mortaliteit,
morbiditeit, overbelasting van het gezondheidszorgsysteem
3. De sociaal-economische impact van de pandemie zo beperkt mogelijk houden
4. Het grote publiek en de doelgroepen correct informeren.
Het commissariaat is samengesteld uit:
1. Een stuurgroep waarin de verschillende openbare overheden
vertegenwoordigd zijn (federale overheid, gewesten, gemeenschappen) 2. Een wetenschappelijk comité dat, aan de hand van een risicobeoordeling,
wetenschappelijk advies verleent aan de interministeriële commissaris
3. Een eigen staf, met daarin vertegenwoordigers van de verschillende
Om bedrijven te helpen bij een goede voorbereiding op een grieppandemie of een vergelijkbare situatie, hebben zowel de Nederlandse55 als Belgische56
overheid een checklist en handleiding voor bedrijven ontwikkeld om een
bedrijfscontinuïtsplan op te stellen, of bestaande plannen voor een grieppandemie of voor andere risico‟s onder andere calamiteiten, te
evalueren en aan te vullen. Hierin staan ook voorbeelden van maatregelen
om de gevolgen voor een bedrijf te beperken.
De checklisten die ter beschikking zijn gesteld door de Nederlandse overheid
zijn weergegeven in bijlage 1, de checklist van de Belgische overheid is
weergegeven in bijlage 2. De checklisten zijn een goede aanvulling op elkaar.
De volgende stappen helpen bedrijven bij hun voorbereiding. Deze stappen
staan in uitgebreidere vorm in de checklisten.
53 www.2protect.nl, adviesbureau op het gebied van bedrijfscontinuïteit, 2007 54 www.grieppandemie.nl/informatie_voor/werkgevers/hulpmiddelen 55 www.grieppandemie.nl/informatie_voor/werkgevers/hulpmiddelen 56 www.influenza.be/nl/_documents/Business_continuity_planning_check_list_version_
Financieel, Keren en Beheren Oppervlaktewater, Openbare Orde en
Veiligheid, Rechtsorde, Openbaar Bestuur, Transport en Chemische en Nucleaire Industrie. Om de continuïteit van de basisvoorzieningen zeker te
stellen, dienen deze organisaties het scenario van een grieppandemie in hun
continuïteitsplannen te verwerken.
Zoals in hoofdstuk 2.4 is genoemd, hebben een aantal bedrijven beroep
gedaan op bestaande bedrijfscontinuïteitsplannen. Deze plannen zijn meestal ontwikkeld met het oog op bepaalde noodsituaties die zich kunnen voordoen
in een bedrijf. De basis van deze plannen is een risico-evaluatie van de
problemen die zich kunnen voordoen in deze noodsituaties. Hierbij valt te
denken aan uitval door interne of externe technische storingen. Ook kan rekening gehouden worden met natuurrampen zoals dat gebeurt in gebieden
die gevoelig zijn voor aardbevingen of overstromingen. Volgens het
standpunt van bedrijven die hun gebruikelijke bedrijfscontinuïteitsplan hanteren is een grieppandemie niet wezenlijk verschillend van een dergelijke
uitgebreide storing.
Als we kijken naar bijvoorbeeld de checklist voor bedrijven ter beschikking
gesteld in België zie bijlage 1 en we zoeken naar voor deze grieppandemie specifieke elementen dan valt het op dat de griepprotocollen van de overheid
elementen bevatten die in een technische risico-analyse zullen ontbreken. Dit
is natuurlijk afhankelijk van de keuze die bedrijven maken en van het type bedrijf. Zo is het waarschijnlijk dat een bedrijf met relatief veel personeel en
minder techniek meer rekening zal houden met uitval van personeel door
ziekte dan een bedrijf dat technisch hoogwaardig maar arbeidsextensief werkt.
In hoofdstuk 3.3.13 staat beschreven of bedrijven in ons onderzoek gebruik
hebben gemaakt van een griepprotocol. Zij konden dit zelf ontwikkelen of putten uit de informatie die de verschillende overheden en organisaties
publiceerden.
2.4.4 Tijdspad en acties
De evolutie van de ernst van de grieppandemie in de tijd is mede bepalend voor de te nemen acties en maatregelen om een pandemie het hoofd te
bieden.
In zijn Mondiaal plan ter voorbereiding van een pandemische griep heeft de WHO 6 fasen van waakzaamheid voor een pandemie bepaald zie hoofdstuk
2.1.2
Om te begrijpen waarom bedrijven op bepaalde momenten specifieke acties en maatregelen hebben genomen wordt het verloop van de Nieuwe Influenza
A in de tijd weergegeven.
48
In het persbericht van de Belgische interministeriële Commissaris Influenza van 27 april 200958 is te lezen dat Wereldgezondheidsorganisatie WHO fase 4
van het internationaal Pandemieplan aankondigt. Fase 4 betekent dat er
kleine cluster(s) met een beperkte overdracht van mens op mens bestaan,
maar dat de verspreiding zeer lokaal is, wat suggereert dat het virus nog niet goed is aangepast aan de mens. Deze clusters werden opgemerkt in Mexico
en de Verenigde Staten. De Europese Commissie en haar agentschappen, het
Europees Centrum voor ziektebestrijding (ECDC) en WHO monitoren, net als de nationale autoriteiten, de laatste ontwikkelingen op internationaal en
Europees niveau nauwkeurig. Alle lidstaten worden aangespoord om hun
operationele pandemiedraaiboek fase 4 te ontplooien.
Op 29 april 200959 heeft de directeur-generaal van de WHO beslist om over
te gaan naar het niveau van verhoogd pandemisch alarm, namelijk van fase
4 naar fase 5. Deze beslissing is vooral preventief en vertaalt zich in een verhoogde mobilisatie van alle landen. Deze alarm- en waakzaamheidsfase is
ingeroepen aangezien het aantal zieke personen toeneemt maar de
overdrachten van mens tot mens geografisch beperkt blijven.
Op 29 april 200960 heeft het Interministerieel Commissariaat Influenza ook
affiches voorgesteld die op grote schaal verspreid kunnen worden, mocht de Nieuwe Influenza A België bereiken. Deze affiches bevatten de hygiënische
basisregels die helpen om de verspreiding van het griepvirus tegen te
gaan.
Op 30 april 200961 heeft de Ministerraad van België beslist over te gaan naar
de federale fase van het crisisbeheer, maar vooralsnog blijft de coördinatie in
de handen van de stuurgroep van het Interministerieel Commissariaat Influenza. Omdat de evolutie van de situatie momenteel bijna alle sectoren
van onze maatschappij raakt, is op vrijdag 24 juli 2009 beslist ons te
organiseren overeenkomstig de structuren zoals die voorzien zijn voor crisisbeheer in de federale fase. Concreet zijn vier crisiscellen geïnstalleerd in
het Crisiscentrum van de Regering.
Op 11 juni 200962 gaat de WHO over naar fase 6 van pandemisch alarm De overgang naar fase 6 geeft aan dat er zich een pandemie voordoet op
wereldvlak. Momenteel verklaarden 74 landen dat ze getroffen zijn door de
A/H1N1-griep. Daarom is de WHO van mening dat een verspreiding over de
Grafiek 3.7. Beschikbaar stellen van desinfecterende handgel
Ook handgels werden aanzien als een goede maatregel om ervoor te zorgen
dat de handen niet als besmettingsbron tussen de mensen ontstond. Maar in vergelijking met de handschoenen worden er meer de desinfecterende
handgels voorzien dan de gezichtsmaskers en de handschoenen.
3.3.8 Bestaan van verzuimprotocol
Wat betreft de aanwezigheid van een verzuimprotocol bleek uit de enquête dat het merendeel van de bedrijven, zowel in Nederland als België, richtlijnen
hadden rond thuis blijven als een werknemer ziek was. Hierop antwoordde
83% van de bedrijven in België en 92% van de bedrijven in Nederland
positief.
58
3.3.9 Richtlijnen rond thuisblijven bij ziekte Wat betreft richtlijnen voor het thuisblijven van werknemers als een familielid
van deze werknemer ziek was is het resultaat minder. Hier had slechts 50%
van de Belgische bedrijven en 67% van de Nederlandse bedrijven richtlijnen
rond deze materie. Zij opteerden dat hun werknemers thuis bleven om voor hun zieke familieleden te zorgen en geen besmettingsgevaar konden vormen
naar hun andere werknemers.
Figuur 16 Advies van Center for Disease Control (USA)
3.3.10 Beperken van samenkomsten Wat betreft het beperken van de samenkomsten door vergaderingen te
beperken zagen veel bedrijven dit niet als een maatregel die ze konden
treffen om de verspreiding van de griep tegen te gaan. Dit is duidelijk waarneembaar in onderstaande grafiek.
59
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
ja nee ja nee
België Nederland
Procentuele verdeling samenkomsten beperken
Grafiek 3.7. Beperken van samenkomsten tussen werknemers
3.3.11 Aanpassen van airconditioning
Ook al wordt griep onder andere verspreid door druppeltjes in de lucht zagen de bedrijven het niet noodzakelijk om de airconditioning van de bedrijven uit
te schakelen om het verspreiden van het virus langs deze weg te voorkomen.
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
ja nee ja nee
België Nederland
Procentuele verdeling aanpassing airconditioning
Grafiek 3.8. Uitschakelen van airconditioning
60
3.3.12 Resultaten uit de algemene informatie
In deze paragraaf worden de enquête resultaten weergegeven met betrekking tot de informatie die is verkregen naar aanleiding van de
algemene vragen die zijn gesteld in het enquête formulier bijlage 4 en de
additionele informatie die bedrijven hebben meegestuurd.
Op de vraag bij welk verzuimpercentage de bedrijfscontinuïteit van het
bedrijf in gevaar zou komen was het antwoord zeer verschillend, namelijk:
niet vastgesteld geen verzuimpercentage omdat bijvoorbeeld contingency plannen
geen gevaar voorzagen zelfs niet bij hoog verzuim
6% 10%
15%, maar eerder kans op verstoring bij grote uitval op een bepaalde
kritieke afdeling 20%
30%
40%
tussen 30 en 40% tussen 30 en 50%
50%
wisselend per bedrijfsonderdeel
De criteria die bedrijven hebben gehanteerd om maatregelen in te laten gaan
en ook weer af te bouwen zijn ook verschillend. Indien criteria werden gehanteerd waren deze gebaseerd op de informatievoorziening die
aangereikt werd door de WHO, de nationale overheid, interne
bedrijfsrichtlijnen, het verzuimpercentage, het aantal bevestigde gevallen en
het aantal ziekmeldingen met griepachtige klachten.
Uit de ontvangen informatie is af te leiden dat vanaf april 2009 bedrijven de
eerste stappen hebben gezet tot: het oprichten van werkgroepen of crisisteam voor de bedrijfsinterne
coördinatie van acties en maatregelen
het continu opvolgen van de situatie door de werkgroepen of een crisisteam
het opstellen van een plan van aanpak en bepalen van interne
richtlijnen
het geven van een eerste aanzet voor het bekijken en toetsen van de bedrijfscontinuïteitsplannen
Dit tijdstip komt overeen met de ingang van fase 4 van het WHO (H 2.1.2).
Vanaf juni, juli 2009 zijn bedrijven gestart met de eerste zichtbare interne
communicatie naar werknemers en leidinggevenden. Dit komt overeen met
de ingang van fase 6 van de WHO en het specifiek verzoek van de overheid
aan het bedrijfsleven voor het nemen van de benodigde maatregelen om de bedrijfscontinuïteit te kunnen garanderen (H 2.4.4).
61
Uit het onderzoek blijkt verder dat de bedrijven veel aandacht hebben
besteed aan de communicatie naar werknemers.
De communicatie had onder andere betrekking op:
beleidsverklaringen
de toe te passen preventieve maatregelen het ter beschikking stellen van preventieve maatregelen
de aanpak van het bedrijf en het verloop van de grieppandemie
lijsten met vragen en antwoorden
Dit werd ter beschikking gesteld bijvoorbeeld door publicatie op de intranet
site van het bedrijf, via werkoverleg of mailverkeer. De informatie op de posters die ter beschikking zijn gesteld door de WHO en
nationale overheden, weergegeven in bijlage 3, alsook de posters zelf zijn in
de bedrijven gebruikt en toegepast in de communicatie naar werknemers.
Deze posters zijn ook veelvuldig zichtbaar opgehangen.
Ca. 45 % van de bedrijven geeft aan dat zij een nieuw beleid hebben
opgesteld voor de nieuwe Influenza A H1N1 pandemie. Ca. 25 % van de bedrijven geeft aan dat zij een bestaand beleid en een plan hadden
klaarliggen vanwege de (vogelgriep) SARS en dit hebben getoetst en, of
verfijnd naar aanleiding van de Influenza A H1N1. Ca. 25 % van de bedrijven geeft aan dat zij een bestaand beleid en plan hadden klaarliggen maar
hebben niet aangegeven op basis van welk scenario dit plan al aanwezig was.
Voor het bepalen van het beleid werden overwegend de informatiebronnen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en nationale overheden
geraadpleegd met name www.grieppandemie.nl, het Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (MVWS) te Nederland en www.influenza.be, de FOD en het
Interministerieel Commissariaat Influenza te België. Daarnaast werd ook
veelal informatie aangereikt via de corporate richtlijnen van het bedrijf, de bedrijfsarts, de interne en externe arbo- of preventiedienst. Informatie via
belangenorganisaties, collegabedrijven en wetenschappelijke litteratuur werd
ook nog gebruikt.
Het merendeel van de bedrijven zou het niet anders aanpakken indien ze
weer met (een dreiging van) een influenza epidemie/pandemie zouden te
maken krijgen.
Er zijn ook effectief leveranciers benaderd en gevraagd naar hun
bedrijfscontinuïteitsplan en welke voorbereidingen zij hebben getroffen. De
geënquêteerde bedrijven hebben allen maatregelen genomen om de gevolgen van de griep pandemie voor het bedrijf te beperken.
De geënquêteerde bedrijven hebben allen maatregelen genomen om de
gevolgen van de griep pandemie voor het bedrijf te beperken. De bedrijven hebben naar aanleiding van de nieuwe Influenza A H1N1 pandemie nieuw
beleid opgesteld of bestaand beleid herzien. Er waren bedrijven die al
plannen hadden klaar liggen, vanwege andere risico‟s en, of, vanwege de
vogelgriep SARS en hebben naar aanleiding van de A/H1N1-griep hun plannen getoetst en waar nodig bijgesteld.
Bedrijven hebben ook veel aandacht besteed aan de communicatie naar werknemers en gebruikten de informatie en, of de posters van de WHO of de
nationale overheid in de communicatie naar hun werknemers.
Coördinatie en samenwerking tussen de openbare en de privésector is
onontbeerlijk, net als een doeltreffend informatiebeleid, om de gevolgen van
de grieppandemie te beperken. De nationale overheden hebben bedrijven
gesteund door informatie te verstrekken over de risico‟s van de griep en door suggesties te doen om voorbereidingen en maatregelen te treffen. Hiervoor
hebben zij aan de bedrijfswereld hulpmiddelen ter beschikking gesteld. Het
merendeel van de bedrijven volgden de ontwikkelingen via de informatievoorziening van de WHO en de nationale overheden.
Het griepprotocol is een bedrijfscontinuïteitsplan aangevuld met een geheel aan mogelijke maatregelen en acties met betrekking tot een grieppandemie
waarbij de pandemische fases van de WHO in zijn geïntegreerd.
De elementen opgesomd in de checklisten van de overheid (bijlage 1 en 2)
zijn in grote mate terug te vinden in de griepprotocollen. Deze checklisten zijn zeer uitgebreid en een goed hulpmiddel voor bedrijven.
Ook overheden evalueren en verfijnen hun werkmethoden op basis van de
4.1 Discussie Voor dit groepswerk in het kader van onze opleiding preventieadviseur
niveau 1 veiligheidskunde hebben wij ervoor gekozen om de preventieve
maatregelen met betrekking tot de recente grieppandemie te evalueren. Om de omvang van ons eigen onderzoek te beperken hebben wij ons gericht op
toepassing in industriële bedrijven in België en Nederland.
Uit de beschrijving van de medische achtergronden van de Mexicaanse griep, of beter nieuwe influenza A H1N1, blijkt dat de recente pandemie relatief
mild is verlopen. Enerzijds doordat de besmettelijkheid niet erg groot was,
anderzijds doordat de symptomen vrij mild waren en er in verhouding weinig mensen aan deze nieuwe influenza zijn overleden (zie 2.1.4). Van de andere
kant is duidelijk dat virussen gemakkelijk kunnen muteren. Dat betekent dat
de impact een volgende keer veel groter zou kunnen zijn.
Preventieve maatregelen blijken een belangrijke rol te kunnen spelen in het
beperken van de verspreiding van het influenza virus. Voor het toepassen
van preventieve maatregelen op het werk past wel een zekere relativering. Besmetting met het virus vindt immers voor hooguit 20% plaats in de
werksituatie (zie 2.2.6). Voor bedrijven is het dan ook belangrijker om de
bedrijfscontinuïteit goed te regelen dan om veel tijd en geld te steken in het nemen van maatregelen om virusoverdracht te beperken.
De meest belangrijke en effectieve preventieve maatregel is vaccinatie. Een lastig punt is dat het vaccin speciaal gemaakt moet worden voor precies dat
type van het influenza virus dat op dat moment circuleert. Dat betekent dat
het vaccin vaak pas vrij laat op grote schaal beschikbaar zal zijn. Het
verstrekken van vaccins voor risicogroepen gebeurt zowel in België als Nederland vooral vanuit de overheid en de publieke gezondheidszorg. Er zijn
overigens wel (kleine) verschillen in de doelgroepen voor vaccinatie tussen
België en Nederland. Andere effectieve maatregelen die in de werksituatie toepasbaar zijn liggen
op het vlak van (persoonlijke) hygiëne. Het gaat dan om regelmatig handen
wassen, hoest- en nieshygiëne en extra schoonmaak. Het gebruik van
desinfecterende middelen heeft geen duidelijke meerwaarde ten opzichte van het wassen van de handen met water en zeep.
Het gebruik van antivirale middelen is wel effectief om verspreiding tegen te
gaan, maar bedrijven hebben weinig mogelijkheden dit toe te passen aangezien voorschrijven van medicatie voorbehouden is aan artsen.
Grootschalige preventieve toepassing kan bovendien leiden tot resistentie.
66
Als laatste effectieve mogelijkheid is er de isolatie van besmettelijke mensen.
Voor bedrijven betekent dit het advies aan medewerkers met griepverschijnselen om thuis te blijven.
Opvallend is dat de maatregel die in de publiciteit het meest in beeld komt,
namelijk het gezichtsmasker, in het normale maatschappelijk verkeer nauwelijks bijdraagt aan het beperken van de verspreiding van influenza.
Gezichtsmaskers kunnen gebruikt worden bij zieke mensen om verspreiding
te voorkomen. In werksituaties hebben zij alleen nut voor werknemers die beroepsmatig veel met zieke mensen in contact komen, dus in de
gezondheidszorg (zie 2.2.4).
Duidelijk is geworden dat een grieppandemie een forse impact kan hebben
op de bedrijfsvoering. Niet alleen in een stijging van het ziekteverzuim en
kosten, maar ook gevolgen kan hebben voor de bedrijfsvoering en de
bedrijfscontinuïteit.
Er zijn specifieke kostenposten verbonden aan een grieppandemie en deze
kunnen tot grote schade voor bedrijven leiden. De bij bedrijven in gebruik zijnde bedrijfscontinuïteitsplannen houden hier
nog onvoldoende rekening mee.
De grieppandemie vraagt om een voor de pandemie opgesteld protocol of
een aan een pandemie aangepast bedrijfscontinuïteitsplan. De mogelijk grote
uitval onder de beroepsbevolking heeft grote bedrijfsrisico‟s die het
voortbestaan van het bedrijf ernstig bedreigen en waarbij de basisvoorziening van de bevolking in gevaar komt. Deze risico‟s zijn te groot
om te negeren
Ons eigen onderzoek laat zien dat de geënquêteerde bedrijven allen
maatregelen hebben genomen om de gevolgen van de pandemie voor het
bedrijf te beperken. Allemaal hebben ze voorlichting gegeven aan hun werknemers over influenza en persoonlijke hygiëne.
Ook bleken veel bedrijven (87,5%) een verzuimprotocol te hebben
opgesteld, met het advies met griepverschijnselen thuis te blijven. Een ruime meerderheid (75%) bleek te hebben gekozen voor de inzet van
desinfecterende handgel. Dit is opvallend omdat de toegevoegde waarde
boven het handen wassen met water en zeep beperkt is. Mogelijk speelt hier het feit dat bedrijven graag zichtbare maatregelen willen nemen om te laten
zien dat men “er alles aan doet”. Het is bovendien een vrij goedkope
maatregel die veel attentiewaarde geeft.
Een kleine meerderheid (56%) heeft afspraken gemaakt over verlof bij ziekte van gezinsleden.
Opvallend is dat een behoorlijk aantal bedrijven gekozen heeft voor gebruik van gezichtsmaskers (61%) en handschoenen (39%), terwijl dit binnen
industriële bedrijven eigenlijk geen rol zou moeten hebben. Hierbij dient wel
67
opgemerkt te worden dat enkele bedrijven hebben aangegeven deze
middelen alleen in te zetten voor bijvoorbeeld medisch personeel.
Het beperken van bijeenkomsten is bij enkele bedrijven (13%) toegepast,
maar er zijn meer bedrijven die dat wel als maatregel hadden voorzien als de
pandemie minder gunstig was verlopen.
Voor het geven van vaccinaties was de pandemie een uitzonderlijke situatie.
Veel bedrijven hebben wel een rol in het verstrekken van vaccinaties voor de seizoensgriep. Maar het verstrekken van vaccinaties bij de pandemie was
voorbehouden aan de overheid en de publieke gezondheidszorg. Bedrijven
konden niet zelf vaccinaties verstrekken. Antivirale middelen zijn in een beperkt aantal bedrijven ingekocht. Met name
voor preventieve toepassing.
Gezien de mogelijke gevolgen voor de bedrijfscontinuïteit hebben wij de bedrijven gevraagd naar het absenteïsme percentage waarbij de continuïteit
in gevaar komt. Dit percentage wisselt sterk per bedrijf. In onze enquête
varieert het van 6% tot 50%.
De meeste bedrijven hebben geen duidelijke actiegrens gedefinieerd
waarboven bepaalde maatregelen ingesteld worden. Enkele malen wordt 5% ziekteverzuim als grens genoemd. Indien criteria door de bedrijven werden
gehanteerd om maatregelen in te laten gaan en ook weer af te bouwen
waren deze gebaseerd op de informatievoorziening die aangereikt werd door
de WHO, de nationale overheid, interne bedrijfsrichtlijnen, het verzuimpercentage, het aantal bevestigde gevallen en het aantal
ziekmeldingen met griepachtige klachten.
De ondervraagde bedrijven hebben geen duidelijk beeld van de uitval door
de nieuwe influenza. Zij hebben soms wel een toename gezien in het aantal
ziekmeldingen, maar lang niet altijd was duidelijk of het uitval door nieuwe influenza betrof.
De meeste bedrijven hadden al plannen klaar liggen, maar hebben van de
gelegenheid gebruik gemaakt om de plannen te toetsen en waar nodig bij te stellen. De ondervraagde bedrijven geven aan dat zij bij een volgende griep
pandemie op dezelfde wijze te werk zullen gaan.
Afsluitend kunnen wij vaststellen dat alle onderzochte bedrijven maatregelen
hebben genomen. De bedrijven volgen veelal de adviezen van de overheid,
maar wel komen bijna alle bedrijven tot een wat andere benadering. Veelal
op basis van een eigen interpretatie van de effectiviteit van maatregelen of op basis van andere dan strikt inhoudelijke argumenten. Daarbij speelt de
behoefte om zichtbare maatregelen te nemen en lijken bedrijven vooral ook
beleid van collega bedrijven over te nemen (bijvoorbeeld bij toepassen van handgel).
68
Verder heeft deze pandemie eraan bijgedragen dat bedrijven hun plannen
over het reageren op de dreiging van een pandemie en voor bedrijfscontinuïteit hebben geëvalueerd. Zij zullen nu dan ook goed
voorbereid zijn voor een volgende pandemie. Dit blijkt onder meer uit het feit
dat de bedrijven aangeven dat zij bij een volgende gelegenheid dezelfde
benadering zullen kiezen.
4.2 Besluit
Voor industriële bedrijven is het vooral van belang te zorgen voor een goed
bedrijfscontinuïteitsplan. Bestaande plannen dienen ook getoetst te worden
op toepasbaarheid bij een grieppandemie. Bovendien moeten de plannen regelmatig worden geëvalueerd.
Om deze plannen op te stellen of te toetsen zijn er goede hulpmiddelen
beschikbaar op bijvoorbeeld www.grieppandemie.nl en www.influenza.be .
De checklist grieppandemie en de checklist bedrijfscontinuïteitsplan
pandemie die ter beschikking zijn gesteld door de overheid aan bedrijven, zijn een goede aanvulling op elkaar en zijn zeer uitgebreid. Deze lijsten zijn
een goed hulpmiddel om bestaande griepprotocollen te evalueren en te
verbeteren, alsook om nieuwe protocollen op te stellen.
Een belangrijk element bij een influenza pandemie in relatie tot
bedrijfscontinuïteitsplannen is het feit dat de infectie zich niet gelijkmatig
over het bedrijf zal verspreiden, maar dat bepaalde afdelingen of functies sterker geraakt kunnen worden. In de plannen zullen kritieke
functies/afdelingen in kaart moeten worden gebracht en zal nagedacht
moeten worden over maatregelen om de continuïteit daar te waarborgen.
Preventieve maatregelen blijken een belangrijke rol te kunnen spelen in het
beperken van de verspreiding van het influenza virus. Voor het toepassen
van preventieve maatregelen op het werk past wel een zekere relativering. Besmetting met het virus vindt immers voor hooguit 20% plaats in de
werksituatie (zie 2.2.6). Voor bedrijven is het dan ook belangrijker om de
bedrijfscontinuïteit goed te regelen dan om veel tijd en geld te steken in het nemen van maatregelen om virusoverdracht te beperken.
Ons onderzoek levert een duidelijk beeld op van de effectiviteit van de
verschillende preventieve maatregelen. Afgeleid daarvan komen wij tot het volgende advies:
Preventieve maatregelen om de verspreiding van influenza in een (industrieel) bedrijf te beperken zouden in ieder geval de volgende
27.Jefferson T. et al, Physical interventions to interrupt or reduce the spread of
respiratory viruses, Cochrane Database Syst Rev. 2010 Jan 20;(1):CD006207 28.Ferguson, N.M. et al, Strategies for mitigating an influenza pandemic, Nature
442, 448-452 (27 July 2006)
29.Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Ministerie van Binnenlandse
zaken en Koninkrijksrelaties, Handleiding bedrijfscontinuïteit bij Grieppandemie, maart 2008
30.Jacco Wallinga 2007, concept notitie RIVM over verwachtingen omtrent
absenteïsme, Health protection agency (2006) 31.Flanders, Stephanie, 30 april 2009, BBC news
32.www.2protect.nl, adviesbureau op het gebied van bedrijfscontinuïteit, 2007
33.Dorman, Peter, The Economics of Safety, Health, and Well-Being at Work: An Overview InFocus Program on SafeWork, International Labour Organisation, The
Evergreen State College, May, 2000
34.De Greef, Marc,Van den Broek, Karla, 28 april 2008, www.prevent.be
35.Het Parool, 7 mei 2009 36.Het Belang van Limburg, 1 oktober 2009, pagina 6
37.www.SD worx.be, 19 november 2009
38.De Greef, M., Kosten en baten van preventie, documentatie UAMS opleiding veiligheidskunde, 18 maart 2009
39.www.verzekeringssite.nl, 22 oktober 2009
40.NRC handelsblad, 6 november 2009, p.17 41.Nieuwsblad Transport, 4 mei 2010
42.Nrc handelsblad, 15 augustus 2009
43.www.gezondheid.be, niet gedateerd
44.De Standaard, 14 januari 2010, p.29 45.Trouw, 29 september 2009
Een grieppandemie kan uit meerdere golven bestaan. Elke golf duurt ongeveer negen tot twaalf weken. Om goed voorbereid te zijn op de volgende griepgolf is
het daarom belangrijk om na een griepgolf de volgende maatregelen te nemen.
Gereed
Nog niet
gereed
Activiteit
Bedrijfsvoering:
De terugkeer regelen naar de normale bedrijfsvoering.
De ‘schade’ inventariseren.
Uw maatregelen evalueren en aanpassen.
Voorbereiden op de volgende griepgolf (zie checklist ter voorbereiding op een grieppandemie).
Uw praktijkervaringen delen met andere organisaties in uw omgeving.
79
Format 1. Inventarisatie vitale activiteiten
Deze format helpt u om snel overzicht te krijgen over de taken waar u maatregelen moet treffen. U vult eerst kolom A in (a. activiteiten die niet mogen worden onderbroken, b. activiteiten die twee weken mogen worden onderbroken en c. activiteiten die negen tot twaalf weken mogen worden onderbroken (de duur van een griepgolf)). Vervolgens vult u in kolom B in welke mensen, kennis, systemen, ondersteunende diensten en middelen u nodig heeft voor de activiteiten die niet mogen worden onderbroken en de activiteiten die twee
weken mogen worden onderbroken. Dit hoeft u niet te doen voor de activiteiten die negen tot twaalf weken mogen worden onderbroken omdat deze activiteiten geen prioriteit hebben. Vervolgens vult u in kolom C in of u problemen verwacht.
Kolom A Kolom B Kolom C Kolom B Kolom C Kolom B Kolom C Kolom B Kolom C Kolom B Kolom C Kolom B Kolom C
Knelpunten bij absentie 10%, 30% en 50% (Ja/Nee)
a. Activiteiten die niet mogen worden
onderbroken
Benodigde mensen
10% 30% 50% Benodigde kennis en informatie
Voorzie ik problemen? (Ja/Nee)
Benodigde systemen
Voorzie ik problemen? (Ja/Nee)
Benodigde onder- steunende
diensten
Voorzie ik problemen? (Ja/Nee)
Benodigde middelen (intern)
Voorzie ik problemen? (Ja/Nee)
Benodigde middelen (extern)
Voorzie ik problemen? (Ja/Nee)
b. Activiteiten
die twee weken mogen worden onderbroken
c. Activiteiten
die negen tot twaalf weken mogen worden
onderbroken
Dit is een uitgave van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. – nov 2007
80
Bijlage 2 Bedrijfscontinuïteitsplan pandemie
81
82
83
84
85
86
87
88
Bijlage 3 Voorlichtingsmateriaal
89
90
91
Bijlage 4 Brief en enquêteformulier
Geachte heer/mevrouw,
graag willen wij uw medewerking vragen bij onze enquête naar de preventieve maatregelen die uw bedrijf heeft genomen bij de grieppandemie.
Wij doen dit onderzoek in het kader van onze opleiding veiligheidskunde aan de Universiteit van Antwerpen Management School. Als onderwerp voor ons project hebben wij gekozen voor een evaluatie van de preventieve maatregelen die industriële bedrijven hebben genomen tijdens de recente grieppandemie. Ons is namelijk opgevallen dat er van alle kanten adviezen werden gegeven, die niet altijd gelijkluidend waren. Wij willen nu onderzoeken welke feitelijke maatregelen bedrijven hebben genomen en wat de motieven voor die keuze waren.
Naast het invullen van deze enquête willen wij u vragen om ons, als dat mogelijk is, een exemplaar van uw protocol en een voorbeeld van door u gebruikt informatiemateriaal toe te sturen.
Bij voorkeur ontvangen wij uw gegevens digitaal op e-mailadres (……. )maar per post
kan natuurlijk ook: (…..)
Vanzelfsprekend zullen wij uw gegevens vertrouwelijk behandelen. Dit betekent dat wij in ons rapport alleen anonieme resultaten zullen opnemen. Wel zullen wij een lijst opnemen van de namen van deelnemende bedrijven als verantwoording voor ons onderzoek.
Als u interesse hebt in de uitkomsten van ons onderzoek dan kunt u dat op het formulier kenbaar maken. Wij zullen u het rapport dan digitaal toesturen.
Met vriendelijke groet,
Rudolf de Bruijn Reinout Duymelinck Christel Goossens Jorieke Meijer
92
Enquête preventie grieppandemie
Vorig jaar werden wij geconfronteerd met (de dreiging van) een
grieppandemie. Er zijn verschillende mogelijkheden om de verspreiding van het griepvirus
binnen uw bedrijf/organisatie te beperken. Hieronder noemen wij er een
aantal. Van iedere maatregel willen wij u vragen aan te geven of u die al of niet heeft toegepast en de reden waarom wel of niet.
Bij redenen om maatregelen wel of niet toe te passen kunnen verschillende overwegingen spelen zoals:
Het al of niet overtuigd zijn van de zin van een maatregel
De (on)mogelijkheid om de maatregel in uw situatie toe te passen
Het verhogen van het bewustzijn van medewerkers/klanten Zichtbaar maken dat u actief preventiebeleid voert
Wensen/eisen/richtlijnen van anderen (overheid, WHO, vakbond, klanten,
opdrachtgevers, branche organisatie)
Maatregel Toegepast Reden/Toelichting
Vaccinatie
Ja
Nee
Antivirale middelen
(bv Tamiflu)
Ja
Nee
Informatie over persoonlijke hygiëne
Ja Nee
Gezichtsmaskers
Ja
Nee
Handschoenen
Ja
Nee
Desinfecterende handgel
Ja
Nee
Verzuimprotocol
(bv thuis blijven bij koorts)
Ja
Nee
Richtlijnen over
thuisblijven bij ziekte
gezinsleden
Ja
Nee
Samenkomsten beperken (bijvoorbeeld
vergaderingen, eten in
Ja Nee
93
kantine)
Aanpassen
airconditioning
Ja
Nee
Andere maatregelen toegepast? Zo ja, welke?
Ja Nee
Nog enkele algemene vragen
Hoeveel werknemers heeft uw
bedrijf?
Hoeveel werknemers hebben de
Mexicaanse griep gehad of hoeveel (percentage) waren er ziek op het
hoogtepunt
Bij welk verzuimpercentage zou de
bedrijfscontinuïteit in gevaar komen?
Welke actiegrens* heeft u
gehanteerd voor het instellen en
ook weer afbouwen van preventie maatregelen in uw bedrijf?
Heeft u voor deze pandemie nieuw
beleid opgesteld? Zo nee, was dit
beleid al bepaald in verband met de vogelgriep/SARS
Welke informatiebronnen heeft u
gebruikt om uw beleid te bepalen?
Indien u weer met (de dreiging
van) een influenza epidemie/pandemie te maken
krijgt, wat zou u nu dan anders
doen?
Wat is uw functie in uw bedrijf?
*Actiegrens: gehanteerde criteria om maatregelen in te laten gaan, zoals verzuimpercentage boven een bepaalde grens of het voorkomen van bevestigde gevallen