Top Banner
322

multatuli - DBNL

Apr 09, 2023

Download

Documents

Khang Minh
Welcome message from author
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
Page 1: multatuli - DBNL
Page 2: multatuli - DBNL
Page 3: multatuli - DBNL
Page 4: multatuli - DBNL
Page 5: multatuli - DBNL

VERZAMELDE WERKEN

VAN

MULTATULI

Page 6: multatuli - DBNL
Page 7: multatuli - DBNL

VERZAMELDE WERKENVAN

MULTATELIEERSTE NAAR TYDSORDE GERANGSCHIKTE ITITGAVE,

BEZORGD DOOR ZYNE WEDUWE

VII

IDEENV YFDE BUNDEL

-<>•<>-•

AMSTERDAMUITGEVERS-MAATSCHAPPIJ „ELSEVIER"

Page 8: multatuli - DBNL

SNELPERSDRIJK VAN IT. C A. THIEME TE NIJMECiEN

Page 9: multatuli - DBNL

„Een zanier ging nit om to zaaien.”JEZ U.S.

Extra-fine-superior-water-colours ... warranted ! Oude era nieuwe pren-ten. Stoff els cite wyshedens. Menseh-yrammuticu en taal-psychologie. Rst en Str

1047. De ziekte van onzen Wouter nam ten-laatste eon gun-stigen keer. Toen hy zich stork genoeg voelde om voor 't eersthet bed to verlaten, vond de familie dat-i „groot" geworden was.En wie dit niet zelf kon zien, zei 't den anderen na. Maar niemandscheen inniger van de zaak overtuigd dan juffrouw Pieterse. „Dejongen was uit al z'n kleeren gegroeid, verzekerde zy, en 't zouheel wat in hebben, hem weer fatsoenlyk voor den dag to doenkomen !" Na van Wouters ziekte zooveel wichtigkeit to hebben ge-oogst als maar eenigszins mogelyk was, begon 't mensch zich nu

al toeteleggen op 't uitbuiten van de belangwekkende beredderingdie er kon worden vastgeknoopt aan z'n beterschap.

't Kind zat prenten to kleuren, die hy met 'n verfdoos ten-ge-schenke had gekregen van den dokter. De verf was echt Engelsch,had Stoffel gezegd, en zeker van de beste soort, want er stond 'nwoord op, dat niemand begrypen kon : warranted ! En ook de

moeder hield zich overtuigd dat het wel „good spul" wezen zou;omdat „zoo'n dokter toch 'n heele man is !"

Och, die prenten I Ze waren voor Wouter nogal byzonder,omdat-i op weinig uitzondering na tot-nog-toe goon ander soortgekend had, dan de figurers die den huiselyken tegenspoed vanJan de Wasscher moesten voorstellen, of lets dergelyks. Dit nuzou niet volstrekt onbelangryk geweest zyn, wanneer ze haddenmoeten dienen tot vermaak van volwassenen, of van dezulkenonder hen die genoeg ontwikkeld zyn om stof tot opmerking toputten uit het allergeringste. Maar kinderen staan to laag om

IDEEN V. 1

Page 10: multatuli - DBNL

2

IDEEN VAN MULTATTJLI.

dagelyksche te waardeeren. Sommigen myner lezers zouden waar-schynlyk even als ik, veel geven willen voor 'n eenigszins volle-dige verzameling van de prenten waarop men in Wouter's tyd dekleine gemeente vergastte, en toch zullen misschien slechts wei-nigen zich een der eigenaardigheden herinneren, waardoor diekunstgewrochten zich onderscheidden. Ze waren namelyk op al-lerzonderlingste wyze gekleurd. Op elk der twaalf vakken waaringewoonlyk zoo'n vel papier — dat in de kinderwereld de prentheette — verdeeld was, had de smaakvolie fabrikant twee of driekiadden verf gesmeten, zonder in 't minst acht te slaan, noch opde plek waar ze to-land kwamen, noch op den eisch der figurendie ze geheel of gedeeltelyk raakten. De rechter-bovenhoek van'n huisjen op den linker-voorgrond, mocht met 'n stuk hemel en'n paar helften van boomen of de bovenlyven van twee of driewandelaars, geel zyn. Ergens in de lucht hing 'n roode of groenevlek, en in den linkschen vOOrhoek zwommen twee koeien, 'nsloot, en 'n heele kudde schapen met herder en al, in 't blauw.Zoo'n prent was „gekleurd" en kostte, dus toegetakeld, in Wou-ters tyd twee duiten. Waar de finantieele krachten der kleinekoopers zoo ver niet reikten, konden ze ook 'n halve bekomen, bywelke gelegenheid het viertal plaatjes dat de middelsterei vormde,sans facon weed doorgescheurd, en alzoo vry geschonden de we-reld intrad. Maar dit scheen onze jeugdige kunstliefhebbers niette deren. Een halve prent was hun 'n even bruikbaar voorwerpals 'n halve koek.

't Spreekt vanzelf dat Wouter aan zoo'n vandaalsche berustingontgroeid was. En dikwyls had hy zich dan ook in 't bezit gezienvan wat beters, doch nooit van 'n schat, als die hem nu van dengoeden dokter was ten-deel gevallen. Z'n nieuwe prenten beston-den meerendeels uit omtrekken in koperdruk, zoodat-i voile ruimtehad iets als smack by 't kleuren te-pas to brengen, en bovendienzich kon oefenen in 't schaduwen. De heele familie vermaaktezich met de geschiedenissen die daarop waren voorgesteld. Menvond er Genoveva, den verloren Zoon, de ridders van de roode tafel,Ursyn en Valentyn, de vier Heemskinderen, gevechten tusschen Grie-ken en Turken, het overtrekken van den Balkan, den flood vanMarco Bozzaris, 't beleg van Silistria, Salomo's Becht, de wyze endwaze maagden, de geschiedenis der schoone Helena „princesse vanhet Oosten" en wat er al verder by zoo'n kollektie behoort.

Boven alles echter voelde Wouter zich aangetrokken door depersonen uit eenige in zyn tyd populaire treur- en zangspelen.Hy bezat de zeer nauwkeurig gekostumeerde afbeeldingen derfiguren uit Macbeth, Othello, Koning Lear, Hamlet, Tooverfluit,Barbier van Sevilla, Freyschlitz en nog 'n tal van andere stukken,waarvan het een hem nog romantischer voorkwam dan 't ander.En hy vermaakte zich met het kiezen der kleuren voor de kleeding

Page 11: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 3

van z'n helden en heldinnen, waarby meermalen de raad der gan-sche famine werd ingeroepen, zoodat zelfs Leentjen er by to-paskwam. Gewoonlyk was men 't one3ns, maar dit zette de zaak ge-wicht by. In 66n opzicht slechts scheen de familie door 'n soortvan H. Geest geleid to worden tot eenstemmigheid : gezichtenen handen moesten vleeschkleurig zyn, en de lippen rood. Dit hadmen altyd zoo gezien, en bovendien waarom anders zou dieverf vleeschkleur heeten ? Hamlet voer er slecht by, en kreeg 'nwelvarender tint dan by z'n melancholie paste.

- Ik wou wel eens weten wat al die poppen toch eigenlyk be-duiden, klaagde Wouter.

- Dat meet je dan maar aan Stoffel vragen, antwoordde z'nmoeder. Wacht tot-i van z'n school komt.

En dit geschiedde. Stoffel, de tot voorganger gestempelde apos-tel van den huize Pieterse, vervulde vry nauwkeurig dezelfde roldie we dagelyks hooren opdeunen door soortgelyke wezens in deMaatschappy. Zelden erkende hy jets niet to weten, doch hy hadzich de hebbelykheid aangewend, eenige nietszeggende woordenuittestooten op 'n toon alsof er geurige wysheid van z'n lippenvloeide. Z'n heilbegeerige hoorders waren voldaan, of liever zedrongen zich dit op.

— Wat al die poppen beduiden ? Ja, zieje . 't zyn, om zoo tozeggen, de portretten van verschillende personen. Daar heb jenu, by-voorbeeld, die daar . met 'n kroon op z'n hoofd, dat is 'nkoning.

— Je ziet, Wouter, dat Stoffel je alweer to-recht helpt, seurdede moeder.

- Ja moeder ! Maar ik wou zoo graag weten welke koning, enwat-i gedaan heeft ?

— Wel, zei Stoffel, 't staat er onder. Je kunt toch lezen ?— Macbeth ?— Wel zeker ! Dat is Macbeth, 'n beroemde koning uit den

ouden tyd.

— En die daar, met 'n zwaard in de hand ?

- Ook 'n koning ... of 'n generaal . . . of 'n held ... of zoo-iets.'t Is iemand die vechten wil misschien David, of Saul, of Alex-ander de groote . maar je begrypt dat men niet altyd alles zooprecies weten kan.

— En die dame met de bloempjes ? Ze schynt zestuk te plukken.— Zy ? Hm . dat is ... laat zien : Ophelia. Ja, dat is Ophelia,

zie-je ?- Ja. Maar waarom gooit ze die blaadjes op den grond ?-- Waarom ? Waarom ? Zoo kan je zoovèel vragen ?

Page 12: multatuli - DBNL

4

IDEEN VAN MULTATULI.

Hier kwam de moeder haren Ruben te-hulp.Ja, Wouter, je moet niet meer vragen dan 'n mensch ant-

woorden kan.Wouter vraagde niet meer. Maar wel nam by zich voor, 'n gele-

genheid te zoeken om te doorgronden wat toch al die poppen be-teekenden ? En dit was dan ook de reden waarom die eenvoudigefiguren hem meer belang inboezemden dan al de andere platenwaarop heele geschiedenissen waren voorgesteld. Een mensehen-kenner had uit die voorkeur veel kunnen afleiden, meer zelfs dan'n volstrekt gevolg behoefde to zyn van Wouters karakter in 'tbyzonder. Fly had opmerkingen kunnen maken van algemeenpsychologischen aard.

1047a. De natuur bestaat uit tegenstellingen. Of liever, haarwerkzaamheid, hoewel 66n in richting, en voortgestuwd door ge-lyksoortige oorzaken, openbaart zich veelal op 'n wyze die ons op-pervlakkig doet denken aan verschillende wetten niet alleen,maarzelfs aan invloeden die tegen elkander schynen inteloopen. Ook zynwe dikwyls genoodzaakt, tenbehoeve van den leerling — of om denlast van 't begrypen to splitsen, tot we dien stuksgewys beurenkunnen met ons eigen denkvermogen — onderscheidingen te ma-ken, die geheel kunnen vervallen wanneer men zich op hoogerstandpunt plaatst. (491)

In dagelykschen zin moge dalen en scheiden lynrecht tegenoverstygen en verbinden staan, toch weten wy dat die verschynselengelyksoortige gevolgen zyn van dezelfde kracht. Zoo ook wetenwy dat, in de werktuigkunde traagheid en beweging wat de oor-zaak aangaat — op 't zelfde neerkomen.

En dit is niet in mechanika alleen het geval. Ook in zielkunde

Wie zou durven verzekeren dat niet ook doze beide wetenschap-pen-zelf eenmaal tot éón rubriek van kennis zullen behooren ?

. ook in zielkunde vinden wy de oorzaken die aanzetten totbeweging, zoo vermengd met de redenen welke tot stilstandschynen to nopen, dat het schiften moeielyk valt. Het zou danook strikt genomen onze plicht zyn, wanneer we zeker verschyn-sel toeschryven aan 'n byzondere natnurwet, dit altyd to doenonder de voorbehouding : by-wyze van spreken.

By-wyze van spreken dan, zyn wy alien geboren met twee zeerverschillende neigingen. We zyn traag, en : we willen werken. Hetis bekend hoe die beide begrippen in het eene woord Rust wordenuitgedrukt, gelyk reeds door Bilderdyk is opgemerkt. Ik stel de-zen verzenmaker geenszins hoog als wysgeerig taalkenner, enbeweer dat-i z'n naam als zoodanig voornamelyk to danken heeftaan de schandelyke onwetendheid van z'n mededingers, die —gelyk ook thans nog in de officieel-geleerde wereld byna algemeen

Page 13: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 5',/,'",-^,,,-,-...,•-•-•-•,-,,-,"-"-^-'

't geval is — niet eens schynen geweten to hebben dat taalstudieeon der belangrykste takken van algemeene wysbegeerte is. Zoo•lang de hoogleeraren in dit vak zich bezighouden met kibbelenover de geslachten der woorden, over letters en spelwyze — altemaalzaken waarmee 't begrip : Taal evenmin to maken heeft, als wis-kunde met de stof waaruit men passers en linealen vervaardigt —z66 lang is hierin goon verbetering to wachten. En dit is wel jam-mer I De nietigheden die men gemakshalve op den voorgrondplaatst, hebben de studio van de Taal, als kenbron van de erva-ringen en aandoeningen des Menschelyken Geslachts, gesmoordton-behoove van letterziftery, hoogstens van 't niet altyd gegrondbelang dat ons wordt ingeboezemd door dozen of genen oudenschryver, dien men zich tot taak stelt to verklaren. En dat „mis-grypen" openbaart zich niet alleen in de zoogenaamde geleerdheid.Wy ontdekken het overal als 'n eerst gevolg van de kennis der let-ters in allerlaagsten zin. Zoodra men hier-en-daar begon klankenvoortestellen door zichtbare teekens, was 't met de natuurlykewordingsgeschiedenis van de taal gedaan. Wie zeker geluid wistuittedrukken door. 'n — altyd slechts konventioneel ! — teeken,was zoo groots op z'n kunst, dat-i voor z'n teekens den voorrangeischte boven de klanken-zelf die ze heetten to vervangen. Zooword het levende door 't doode verdrongen. Weldra schreef menniet wat er gesproken word, de schoolmeesters eischten dat menspreken zou zooals zy verkozen to schryven. En dat zou voortaan„beschaving" heeten.

Dit is alzoo gebleven tot op dozen dag.

1047b. Hoe dit zy, Bilderdyk — zelf mank gaande aan 't euvelder schoolmeestery — ahnde toch, dat er zekere natuurlyke, niet-konventioneele beteekenis kon liggen in de wording van 'n woord,al blykt er dan overigens niets van z'n besef dat de geheele men-schelyke vOOrlitterarische spraak op gelyke wyze moot ontstaanzyn. Dit was dan ook onmogelyk in iemand die aan Genesis ge-loofde, waarin aan vogels en eenig ander gedierte namen gegevenwerden door 'n willekeurig beslissenden God, d. i. door de hard-nekkige tegenstelling van alle uit den aard der zaken voortvloei-ende ontwikkeling, en alzoo van de logiek. De visschen schynenby die gelegenheid niet aan de beurt gekomen to zyn ...pour cause!

En evenmin duizende en duizende andere voorwerpen, denk-beelden en aandoeningen. Om godsdienstig konsekwent to zyn,mag 'n geloover eigenlyk niet weten -wat 'n schelvisch is, of watmen bedoelt met uitdrukkingen als : hoop, liefde, vrees, enz. Al diebenamingen staan niet in den door God aan 't Menschdom mee-gegeven dictionnaire.

En dus ook 't woord Rust had Bilderdyk eigenlyk niet mogenverklaren. Toch heeft-i 't gedaan, zonder er op to letten hoeveel

Page 14: multatuli - DBNL

6

IDEEN VAN MULTATULI.

dieper zin er lag in de geleidelyke geschiedenis van zoo'n woord,dan in de naar 'n grilligen godsluim uitgedeelde namen der para-dysdieren. Hy heeft er op gewezen hoe die klank de begrippenbeweging en stilstand in zich vereenigde, en wel bepaaldelyk denstilstand aanduidt die op beweging volgt. We hooren daarin 'teigenaardig ruischen, borlen, rollen, rennen, ratelen en rommelen— alles door de bekende geaspireerde r — van 'n wentelenden bol,van stroomend water, van 'n vooruitvliegenden ruitertroep —weer dezelfde j die we trachten te spellen met de letters hurh,hurrah, hoerah! — alles gesloten met den sissenden klank, dienmen te-weeg brengt door, zonder eigenlyk te spreken, den ademmet de tong door de gesloten tanden te persen. Wie in 't duisteriemand tot stilte vermanen, en te-gelyker-tyd z'n eigen stemslechts hoorbaar maken wil voor wien 't aangaat, moet volgensde thans en by 072S ras bestaande inrichting van mond en keel, diewaarschynlyk reeds duizende eeuwen oud is — tot zoo'n op 'n tuitloopend sissen z'n toevlucht nemen. We drukken dien klank uitmet : s t, of s j t, of chat, of whist — oe-ie-s-t ! waaruit dan ookde woorden stil en stilte — sil-ens, si/-entiunis,— even als de ver-wante klanken sto, sta, stuit, stoot, stop, stug , stores, whistle, e. d.ontstaan zyn.

Het woord rust is alzoo 'n zeer oude, of juister nog : de geheeloorspronkelyke voorstelling van eon der eerste gekompliceerdedenkbeelden, waarvan zich 't Menschdom rekenschap gaf, en be-wyst o. a. den adel van 'n deel der germaansche talon, boven 'tdoor staatkundig overwicht geparvenieerd grieksch en latyn.

Van 'n deel dier talon. Want ook dat G-ermaansch is bedorvendoor 'n zonderlinge vermenging van keltische Urklanken met ver-basterde herinneringen aan Sanskritsche letterkundery, of aan deuitvloeisels daarvan. Eigenlyke letterkunde schynen de Germa-nen niet uit Azie to hebben meegebracht, maar ze waren na ge-noeg in aanraking geweest met volkeren welker priesters zekeregeleerdheid beoefenden, om genoegen to namen met onbegrepenklanken. Dit nu schynt by de Kelten 't geval niet geweest to zyn.Ze verstonden nog wat ze zeiden.

1047c. Niets staat de vrye „darwinistische" ontwikkeling eenertaal meer in den weg, dan litteratuur en politisch standver-schil. Zoodra de aziatische Heirmannen, Allemannen, Duitschers— theutlz, theot, thiet, diet beduidt zoowel „beer" als „ yolk" en 'twoord beduiden zelf is van dien wortel zoodra de van-lieverledenaar 't Weston opdringende stammen zich meester maakten vanrykdom en gezag onder de autochthoone Kelten, die met Finnenen Touraniers in geheel Europa schynen verspreid geweest tozijn *) vermengden zy hun verliplapt Sanskrit met de brokstukken

*) Van Tourani6rs spreek ik slechts voor memorie, omdat ik me van

Page 15: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 7

van 't Keltisch, die ze overnamen van hun heloten. In zeer veelgevallen kunnen wy thans nog nagaan vooral in plaatsnamendie meestal lokale byzonderheden aanduiden — hoe ze een duits-sanskritschen klank vastlymden aan 'n keltisch woord. Zulke tau-tologien werden dan door de arme Kelten van hun meestersovergenomen, en we vinden ze nog heden-ten-dage in de lexica,als duitsche woorden. Het spreekt vanzelf dat de geleidelyke ont-wikkeling der keltische Urtaal hierdoor voor altyd gestuit weed.Men trachtte niet langer uittedrukken — by benadering altoos !wat men had afgeluisterd van de Natuur. De eisch was gewordendat de rondschedels vlug ten-uitvoer brachten, wat nu door deoverheerschende langschedels geboden word. Waarschynlykspeelde hierby de stok 'n rol als taalmeester.

Toch zou zich uit dien nieuwen toestand een tweede periodevan andersoortige ontwikkeling hebben kunnen opdoen, indienniet in later tyd de Kerk hare „beschaving" was komen opdringen.

De invloed van de Romeinen was goring geweest, daar zy zichniet met filologie bemoeiden. Reeds elders maakte ik de opmer-king, hoe de nauwgezette Tacitus niet op 't denkbeeld schynt ge-komen to zyn, dat er lets belangryks liggen kon in taal. (Noot by488) Hy behoorde tot het Volk dat voor 'n oogenblik politischhooger stond, en was bovendien 'n man van letteren. Ziedaar detwee oorzaken van z'n minachting. De Germanen heerschten niet,en schreven niet : dus kwam 't er niet op aan hoe ze spraken. Alsofniet j uist die beide oorzaken hun taal geschikter hadden gemaakttot het oogsten van wysgeerig-filologische opmerkingen !

Doch al had het in de gaven en neigingen der Romeinen gele-gen, zich intelaten met filologische studiön, het getal krygsliedendat in Germaniö doordrong, was zeer goring, en bepaalde zich,vooral in 't Noordwesten, tot de bezettingen van de castra. Inkolonien, als to Trier en Keulen, bleef de kern der bevolkingnit ingeborenen bestaan, Wier zeden en spraak eenigszins ver-basterd zeker — door de weinige burgers die van vreemde af-komst waren, werden overgenomen. Slechts officieel word er 'nsoort van latyn ingevoerd, gelyk nog uit de namen van marktenen straten in dergelyke steden to zien is. Doch niet zulke kolonienleverden den waren maatstaf van den invloed der vreemdelingen

dien dikwyls genoemden, doch voor zoover ik weet, door niemand toe-lichtend besproken scam, geen denkbeeld maken kan. Ook van de Fin-nen weet ik weinig, doch zy boezemen belang in, omdat hun taal zooveelsporen heeft nagelaten. Voor 't autochthoone der Kelten pleit, o. a. hunnaam, die op troglodytisme heenwyst. En wat hun taal aangaat, zeleverde waarschynlyk zoowel bouwstoffen tot idiomen die zich ver aangene zyde der steenperiode verliezen, als tot 'n groot deel der talon diethans nog in Europa, misschien ook in andere werelddeelen, gesprokenworden. Mocht my 't loisir vergund geweest zyn, dit natesporen !

Page 16: multatuli - DBNL

8

IDEEN- VAN MULTATULL

op het geheele Volk. De verhouding tusschen Romeinen en Duit-schers zal wel nagenoeg zyn overeen gekomen met die tusschen't Nederlandsche leger in Indio, en de inlanders : honderden tegenmillioenen. Bovendien behoort men hierby nog to letten op 't zeergering getal eigenlyke Romeinen die in de legioenen dienden, enop 't gehalte van die lieden. Voorzeker behoorden ze niet tot desoort van menschen die invloed uitoefenden op de taal. Hoog-stens ontleende het yolk eenige termen van krygskundigen aardaan de Rorneinsche techniek, en dan nog slechts op of naby deplaats waar ze gebruikelyk waren. Zoo hoot nog heden-ten-dagede Mainzer bovenstad : Kdstrich (castra) en overal vindt menCassels en Castels, waarin 't reeds niet zeer zuiver latynsche cas-tellum bewaard blyft.

Maar de Kerk! De aanvoerders der Romeinen heerschten slechts.De Kerk heerschte en . schreef I De taal waarin men tot Godsprak, moest wel mooi zyn, vooral wanneer zy die haarleeraarden,aan dienzelfden God de macht ontleenden om hun geletterdheidin 66n slag mee optedringen met het eeuwige leven. De dommepriesters brachten hun us en um aan den man, of -wisten althansto bewerken dat er goon waarde word gehecht aan al wat niet ge-tooid was met zoo'n staart. Zyzelf wisten zoo min als 't Volk — endit weten verreweg de meeste geleerden van onzen tyd nog niet —dat dezelfde woorden dien ze als biers Porte en nieuwe snufjes vanbuiten invoerden, voor zeer, zeer, langen tyd ontleend waren aan'tzelfde Volk —aan 't v6Orgermaansche deel daarvan, ten-minste —dat ze nu met hun nieuwe wysheid kwamen foppen. Wie 'n parelmargarita noemde, hield zich voor „gekleed" met z'n modieuseuitdrukking, en dacht er niet aan dat z'n voorouders in hun oor-spronkelyke taal zoo'n voorwerp met dien naam hadden genoemd,en wat meer is : omschreven, als lets begeerlyks dat men gieriggrypt en grist uit de zee, mer, meer, moor, moer : margrit.

Zoo zouden de Franschen ons kunnen komen vertellen dat 'n„gemeene" straatjongen eigenlyk gamin hoot, dat „lustig" behoortgeschreven to worden mot ou en c — loustic, 'n grappemaker — datde ware naam van Uilenspiegel espiegle is, en dat we zonde doendoor hun nietsbeteekend querelle aftewyzen als stammoeder vanons veelzeggend krakeelen, d. kraaikeelen. Enz. enz.

1047d. Met het aanroeren van taalkundige opmerkingen stel ikme slechts ten-doel daai-op de aandacht to vestigen van dezulkendie zich geroepen voelen en gelegenheid hebben die ryke myn vankennis to ontginnen. Ook houd ik me daarby slechts dan 'n oogen-blik op, wanneer doze of gene opmorking me toeschynt in-ver-band to staan met zielkunde.

Toch zou 't me Teed doen, oorzaak to zyn van 'n vergissing, albetrof die dan ook maar zaak van ondergeschikten aard. Het

Page 17: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 9

is daarom dat ik even terugkom op 't woord gamin.Ik bedoelde geenszins dat de uitdrukkingen gemeen of gemein

— de Romeinen hebben daaraan in hun communis den gebruike-lyken staart aangezet — duitsch wezen zou, hetzy dan hoog- of ne-derduitsch. Dat woord is ouder dan eon der thans bestaandelitteratuur-talen, en van denzelfden keltischen ? — - wortel als alde uit com, cum, con, sun, syn, sym voortgesproten woorden. Menvindt dien in kw/nen, kamer, zimmer, Cambre, Sikamber, , Cimber ofKimber, Kennemer, Kameraad, zamen, samt, ja tot in 't maleischesama en 't hebreeuwsche Sanhedrin toe. In dezen zin alzoo, be-hoort daze klank, die in 't algemeen ver-zam-eling aanduidt,tot geen byzondere thans bestaande taal.

Doch daze res nullius is in de beteekenis die we thans hechtenaan 't woord „gemeen" het eigendom der duitsche talon geworden,en eerst sedert korten tyd door de Franschen als 'n paryschespecialiteit geannexeerd Ze gebruiken die zonder daarvan denzin to verstaan, zooals ze gewoon zyn.

Stipt filologisch gesproken, behooren idiomen als, byv. hetfransch, het engelsch en al de romanische talon, niet tot denkring van de wysgeerige taalstudie waarop ik in doze nummersmeer bepaald het oog heb. Dat ook elders de zin der woordengrootendeels to-loor ging, is waar. Maar in talen als, byv, hetfransch, bestaat die zin in 't geheel niet meer. De dubbele invloedder Kerk als leermeesteresse en heerscherin, heeft het begrypender uitdrukkingen die men bezigde, tot 'n onmogelykheid gemaakt.Het yolk moet zich vergenoegen met 'n verzameling van klanken,waaraan men overeen gekomen is luk-raak 'n s p ort van beteekenisto hechten, zonder de minste zekerheid dat hoorder en spreker 'tover die beteekenis eons zyn. Een aardig voorbeeld daarvan levertMoliere, die 'n blyspel heeft geschreven, waarin 'n misanthropede hoofdrol hoot to vervullen. Wie nu weten wil wat dan eigen-lyk niet menschenhater is, moet dat stuk lezen. Maar deFranschen nemen 't zoo nauw niet. Een knorrig man, 'n lastigebediller, 'n spelbreker, 'n on beschofte bemoeial, en 'n misanthrope...dat alles komt voor hen zoowat overeen uit.

Welken invloed zoo'n slordigheid in terminologie op kenms enwetenschap heeft, kan leder begrypen. Het spreekt immers van-zelf, dat 'n natie die zich vergenoegt met zulke gebrekkige bona-mingen voor de onderwerpen die ze behandelt, evenmin geschiktis tot juiste beoordeeling, als begeerig om tot juistheid van oordeelto geraken. Dit geeft oppervlakkige denkers. Wie niet door de ei-schen eener taal gedwongen wordt tot het streven naar stipthoidin uitdrukking, of wie zich in 't zoeken naar hulpmiddelen daartoe,gedurig bedrogen vindt, omdat z'n taal hem die hulpmiddelenniet leveren kan, is wel genoodzaakt zich to schikken in vage on-bestemdheid. Hy is onbekwaam tot „oordeel des onderscheids"

Page 18: multatuli - DBNL

10

IDEEN VAN MULTATITLI.

in gelyke mate als hem de middelen ontbreken om dat onder-scheid bondig to bepalen. Een Franschman is even onmachtigom de psychologische beteekenis van menschenhaat in 't alge-meen to vatten, als z'n taal om de benaming to leveren voordien treurigen toestand van de ziel.

Hieruit vloeit voort dat dezulken — nation zoowel als indivi-duen — zich weldra aan niet-begrypen gewoon maken (462) endan wordt het allermoeielykst tot 'n betrekkelyke helderheid vandenkbeelden to geraken en wel in de eerste plaats omdat mendaartoe geen begeerte voelt.

Reeds in de noot op 268 woes ik op den invloed dien de wyzevan uiting op 't begrip heeft. Die invloed is wederkeerig. Spraaken intelligentie wisselen in dit opzicht gedurig van rol. En dit zaldan ook wel de reden zyn, waarom we in ons gemeenzaam Hol-landsch, het woord „stom” „mutus' vry algomeen hooren gebrui-ken als gelykbeteekenend met Glom, of zelfs met de overtreffendetrap van die zeldzame eigenschap. We zien hierin alweder, hoede levende taal de geschrevene te-boven gaat in psychologischbelang, daar men in geen litterarisch woordenboek, 't woord stomdoor stupidus zoo verklaard zien, waarmee het toch — ook zelfsetymologisch — zoo nauw verwant is.

Wie alzoo tilt en door Taal, meer en iets anders leeren wil, danjoist noodig is om als Icellner of reizigersgids geplaatst to wor-den, behoort zulke woordenboeken met omzichtighoid to gebrui-kon, en zich toeteleggen op de studio der Natuur.

Zy en zy alleen is de ware artis et scientiarum magistra.Een der hoofdeigenschappen die haar zoo geschikt maken tot

leermeesteres, bestaat in haar algemeenheid. Ze verdeelt niet, enrangschikt niet. (158) Ze levert alle onderwerpen tot studio, inden voorwerp niet alleen, maar drukt door zoo'n enkel voorwerpin-dens alle gevolgen nit, die door tallooze oorzaken van schyn-baar verschillenden aard werden voortgebracht. Er bestaat, byv.geen tak van menschelyke kennis — „tak van kennis" is 'n leer-lingswoord ! — die niet zou to-pas komen by 't verklaren van deBrie latynsche nomina, waarmee de vorige alinea eindigt. Latyn ?Nu ja, zooals gamin fransch is.

In zeer hoogen zin mogen wy aannemen dat elke oorzaak evengewichtig is als elke andere. Het afsnyden van 'n bloemknop be-let het ontluiken. Maar dit zou even good zyn tegengegaan doorwelke andere stoornis ook, in den loop der gebeurtenissen die op't voortbrengen van dien knop uitliepen.

Van lager standpunt echter bestaat er wel verschil in rang tus-schen de oorzaken. En vooral is dit het geval, wanneer we dienrang laten afhangen van ons waarnemingsvermogen. De uit-drukking: doze of gene oorzaak is de belangrykste, beduidt dandat ze ons 't meest in 't oog valt.

Page 19: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI.__ „

11,-.....^.....,,,,,,,,,-,,,,,,,,,,,,,......,n_,,,,...,

En nog iets bepaalt de voorkeur waarmee wy de een of anderevoorafgaande gebeurtenis met onze aandacht vereeren, en tot fak-tor uitroepen. Het is de meer of mindere vermakelykheid der ge-vonden aansluiting tusschen oorzaak en gefolg. -We willen dat desymmetric genoeg in 't oog valle om — liefst na Onze aanwyzing— ook door anderen to worden opgemerkt. Niet echter 7,66 duide-lyk, dat wy de verdienste van 't vinden er by inschieten. En ookwaar lang voor ons door anderen de geleidelyke loop eener zaakword in 't licht gezet, stellen we aan elk probleem eischen die aande schoolregels van 'n drama doers denken, en waaruit dan ook dieregels zyn voortgevloeid. Vraag eons elken schooljongen, of hemniet de oorzaken van den val der Tarquynen beter bekend zyn, danvan elke andere omwenteling in den Romeinschen Staat ? Ze zyndramatischer, of worden althans door de faiseurs der Geschiedenisdramatischer voorgesteld. De tyrannie van de regeerende familie— wddr of niet, dit doet er niet toe — de slimme Brutus, de braveCollatinus, de ondeugende Sextus, de kuische Lucretia, de held-haftige Mucius, de edelmoedige Porsenna — we nemen nu gemaks-halve al die gerangschikte fabeltjes voor geldig aan — zie, dit al-les loopt als van 'n leien dak, en ook de minst ontwikkelde is ergroots op dat-i zoo heel precies weet waarom de Romeinen lievertwee konsu]s hadden dan 66n koning. Minder genoegen zal dogewone onderzoeker vinden in 't nasporen der oorzaken van denval des Westerschen Ryks, omdat die niet zoo ad usum delphini in.'n paar akten zyn saamgeperst. Dit laatste nu doet de Natuur zel-den. Of, julster : ze doet het nooit. By al haar dramaas behoort 'nvoorspel, en dat voorspel zelf word voorafgegaan en verklaard doorandere dramaas die op hun beurt epilogen waren van iets vroe-gers. Ze levert 'n cyclus zonder begin of Bind.

Tot het kunstmatig samenvatten van 't belangrykste uit datalles — d. i. -van wat ons 't meest belang inboezemt — is behalvotechnische bekwaamheid, ruimte van blik noodig, en nog eenigehoedanigheden meer. Maar, boven ales misschien, is de betrekke-lyke vermakelykheid der difficuW vaincue 'n onmisbaar ver-eischte, 't Raadsel moot pikant zyn.

Gesteld dat we iets lezen van de vermoedelyke ontdekking vanAmerika door Yslanders, dan zal ons dit gewis belang inboezemen,dock geenszins z66 verrassen als 't bericht dat er in Canada monu-menten gevonden zyn met runische opschriften. Wanneer nu bo-vendien zulke runen licht verspreiden over 'n geschiedkundig ofethnologisch vraagstuk omtrent zeer oude bewoners van Europa,zou die belangstelling aanmerkelyk toenemen. En ze zou ten topworden gevoerd, indien wyzelf de ontdekkers waren van zoo'nnieuwe bron onzer kennis. Dit is wat ik de vermakelyke zyde vanzulke studien noemde.

Ik beweer, met terugzicht op doze en dergelyke beschouwingen,

Page 20: multatuli - DBNL

12

IDEEN VAN MULTATIILI.

dat er geen dankbaarder vak van onderzoek is dan algerneene•taal-kunde.

Het bestudeeren van wording en ontwikkeling der spraak, sa-mengaande met het toenemen der behoeften en de volmaking dergaven van een pas tot zelfbewustzyn geraakten mensch ... hetterugbrengen tot oorspronkelyke eenheid — of althans tot eenigeweinige nagenoeg synchronistische en zeker geheel syllogistischeof soortgelyke eenheden — de toepassing van 't darwinismus *) op't ontleden van oorzaak en gevoig . . . het klassificeeren van woor-den en uitdrukkingen naar den ouderdom en de soort der lagenwaarin ze gevonden werden . het determineeren van die lagennaar de taalkundige gegevens die men daaruit opdelft dit alleszou, wel behandeld, bruikbaarder bouwstoffen opleveren tot deGeschiedenis der Mensheid, dan ooit kan verwacht worden vanelke andere wetenschap. Wysgeerige taalkunde is de geologievan 't levende woord. Het oudste monument van Kunst of Nyver-heid is jong, en in z'n stomheid onbeteekenend, by vergelykingmet de eerste klanken die de mensch opving van de Natuur, engebrekkig nastamelde met ongeoefende keel. Er was al veelbeurd, voor men zich waagde aan den eersten medeklinker. En descam die 't eerst de r duidelyk wist to onderscheiden van de 1,heeft in zyn tyd aan hoofd der beschaving gestaan!

En 't samenstellen! Het vereenigen van twee begrippen tot denwoord.

Misschien heeft die verbazende nieuwigheid eenmaal rang ge-had van hemeltergend doordringen in goddelyke geheimenissen.Wie weet of niet de wysgeer die uitvinder was van 't woord Rust ...

Neon, brandstapels waren er nog niet, althans niet tot zulkgebruik. We willen hopen dat de man minder moge mishandeldzyn voor de dienst die by z'n tydgenooten bewees, dan in laterjaarduizenden by zulke gelegenheden gebruikelyk werd.

1047e. „De Taal is gansch het Volk" zeg ik dus de GentscheMaatschappy na. En ik durf meer zeggen : de taal is gansch demensheid! Het is dan ook daarom dat ik hdar noodig had by 'tafwerken van de figuur die ik behandel, van 't stukje mensheidnamelyk, dat ik „Wouter" doopte.

Op gelyke wyze als 't woord Rust ontstaan is door de vermen-ging van twee gelyksoortige bestanddeelen, schynt ook de men-schelyke ziel zekere hoedanigheid to bezitten, die voortgebrachtwordt door twee verschillende soorten van traagheid. Het is de

Ik gebruik hier 't woord darwinismus gemakshalve, om de methodeaanteduiden, langs welke men in 't algemeen oorzaken behoort vastte-knoopen aan gevolgen. Uit een der noten op 510 kan den lezer bekendzyn dat ik van een rasbestemmende natural selection niets weten wil.Wat ik daar van roksknoopen zeg, is ook op talon van toepassing.

Page 21: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATITLI . 13

vraag of de aandrift tot arbeiden 'n veroveringstocht is naar denstilstand die daarop volgen zal, dan wel of we neiging voelen totniets doen, om kracht to samelen tot arbeid. Opmerkelyk blyft hetevenwel, dat ook deze dubbele aandrift der ziel zoo duidelyk wordtgekenmerkt in de taal, door 'n tweeledigen klank waarin zich debestanddeelen van 't woord rust in omgekeerde volgorde vertoo-nen. Even als we de stoppende, en als 't ware halt-roepende stzagen volgen op den bewegenden r, bezitten we andere woorden,waarin de behoefte wordt aangeduid, na stilstand overtegaan totbeweging :

We st . . . r . . . ekken, st... r . . . even, st . . . r . . . yden.Op de algemeene beteekenis van deze behoefte aan stryd, en

op haar verband met andere gewaarwordingen, die levensvoor-waarden van 't menschelyk geslacht zyn, heb ik reeds in 517 ge-wezen. We willen nu tot Wouter terugkeeren, om optemerkenhoe zich in horn die neigingen openbaarden.

Page 22: multatuli - DBNL

Den akrobatiseh hoofdstuk. De sehryver springt van Genoveva op Jupiter.van Jupiter op Feith, van Feith op 't Beest in de Openbaring, dat hemdertig jaren terugvoert, om neertekomen op Salomo's Hecht in nieuwe editie,en den lezer doet Penn is maken met twee ar«bieren die geen manieren hadden.

1048. De geschiedenis van Genoveva was op de prent geheeluitverteld, en liet weinig te gissen over. De auteur der onderschrif-ten had de zaak volkomen afgedaan, en al stuitte Wouter hier-en.-daar op 'n woord dat-i niet vertalen kon — 't spreekt immers van-zelf, dat we hier te-doen hebben met duitsch fabrikaat ? — tochwas de hoofdzaak helderder dan geschikt zou geweest zyn om ar-beid te geven aan Wouters fantazie. En ... zonderling, met deonopgehelderde byzaken bemoeide zich die fantazie niet.

Of is de gemakkelykheid waarmee mensch en menschdom opzekere leeftyden heenstapt over ongerymdhedens, niet zonder-ling ? Ze blyft in-allen-geval opmerkelyk.

Waarom nam men, byv. in grieksche en romeinsche mytholo-gie genoegen met 'n Jupiter die jong geweest en door 'n geitgezoogd was, zonder er aan te denken dat 'n geboren god oud wor-den en sterven moest ? Al de geschiedenisjes die op den Olympgespeeld waren, nam men als gebeurde zaken aan, en niemandschynt er aan gedacht te hebben dat de voortzetting daarvanmogelyk, of liever noodzakelyk was. De onttroning van Saturnusvond geen tegenspraak, maar de dichter die 't gewaagd had in 'npremier-olympe te vertellen dat de veroveraar Zeus op zyn beurt'n gelyk lot had ondergaan, zou voor 'n godslasteraar gehoudenzyn. Ook in andere meer moderne mythologien . . .

IVIaar we willen nu liever dat gebrek aan kritiek, in Woutertjebeschouwen. De deugdzame Genoveva word op 't laatste plaatjevolkomen gelukkig, en de verrader behoorlyk gestraft. Hoe waser voor de zoo lang verstoten vrouw geluk denkbaar aan dezyde van 'n woesteling als de echtgenoot die haar op zoo onge-gronde verdenking in de wildernis jaagde ? Wie stood haar borgdat-i niet straks op-nieuw een dergelyke dollemanskuur aanhaar begaan zou ? En . .. vanwaar bekwamen de kinderen zulkemooie kleertjes ? Ze schitterden van kleur en galon. Wouterzag dit wel, en by was er wel jaloers op ...

Page 23: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULL

15V'•-,,-,',..-,-,-,-,-/-,-,,J".,-W-.,...,,

Dat was wat tinders dan de afgelegde buisjes en broeken vanLaurens, waarmee hy gedreigd weed door de overleggende moeder !

Nu ja, hy had wel de onburgerlyke weelderigheid van zoo'nwoestynleven opgemerkt, en zich voorgenomen by gelegenheid'n plekjen optezoeken, waar 't ongeluk zoo fraai gekleed kongaan, maar 't kwam hem niet in den zin, naar de herkomst vanzoo'n garderobe te vragen.

Eilieve, 't kind was hierin minder achteruit dan hem volgensz'n jaren vrystond. By vergelyking met zeer veel volwassenen,had men 't recht niet, kritische zifting van hem to verwachten.De opmerking is oud, dat de heldinnen in ridderromans nooitgebrek hebben aan schoon linnen, waschwater of nagelborstel.Dit hinderde de lezers van die dingen niet, en . . . ook heden nognemen volwassenen volkomen genoegen met de almacht vanschryvers, die zich niet schynen to storen aan de onverbiddelykeeischen van de werkelykheid. De soort van onmogelykheden diegretig worden aangenomen, verandert by elke periodische abschnittvan litteratuur-smaak, maar die onmogelykheden zelf blyvengangbaar, en schynen zelfs niet gemist to kunnen worden. Onzegrootvaders namen volkomen genoegen met 'n „eenzaam dal"waar zich de held of de heldin verborg met de noodige smart.Belastinggaarders drongen in zoo'n dal niet door, en ook by 'topmaken van bevolkingstaten sloeg men zulke schuilplaatsenheel goedig over. Hoe 'n eenzame romanheld het maakte, als deheld uit 'n ander boek 't in z'n hoofd kreeg, zyn dal to kiezen totherberg van z'n wereldhaat, of als er eons door 'n samenloop vanvelerlei gelyksoortige smart, al te veel eenzaamheden op 66n puntby-elkaar kwamen, weet ik niet. We willen hopen dat er ten-allen-tyde evenveel afgesloten dalen als ongelukkigen mogengeweest zyn, en dat ieder 'n byzonderen smaak had.

't Is komiek to zien, hoe schryvers die zich tot taak stellenhun tydgenooten voortelichten, en die overigens somwylen blykgeven van liefde tot nauwkeurigheid, zich schuldig maken aande grofste vergrypen tegen de eischen van het Zyn. Dat er foutenbestaan in bike teekening, spreekt vanzelf. Maar 't is ergerlyk,wanneer men naast beschouwingen die aanspraak maken opwetenschappelyke juistheid, 'n schildering vindt van geheel on-bestaanbare toestanden. Dat men ook nu nog zich zulke onge-rymdheden veroorlooft, zou ik kunnen staven door talryke voor-beelden uit de hedendaagsche litteratuur. Doch om in Wouterstyd to blyven, en hier tevens by den gedachtenloop die me datspotten met eenzame dalen in de pen gaf, haal ik bier lieveriets aan van Feith.

Ik beweer dat die schryver niet genoeg gewaardeerd wordt.Men heeft hoog geloopen met z'n verzen, en met z'n—nagemaakt-werthersche .1 — sentimentaliteit. Later inziende dat men op 'n ver-

Page 24: multatuli - DBNL

16

IDEEN VAN MULTATULI.

keerd spoor was, moest die vergissing gewroken worden op denacme die zich niet zwaarder bezondigd had — hy, zelf volgelingen nAgevoeler — dan zyn volgers. Dezelfde Feith die de aller-zotste empfindelei ten-onzent byna populair maakte, heeft zeergoede stukken geschreven over litteratuur en kunst. Daar ikWouter nagenoeg tot tydgenoot maakte van z'n opgang, zal ikwel genoodzaakt zyn op hem en de school waartoe hy behoorde,terug to komen. Nu alleen iets over die „dalen." In zeker verhaal —„de Hermiet" — wordt 'n jongeling die door den schryver is begif-tigd met 'n „gevoelig hart, schrander oordeel en uitgebreide kunde,vooral in de fraaie Wetenschappen" behoorlyk ongelukkig. 'tSpreekt vanzelf dat-i oogenblikkelyk zich terugtrok op 'n „een-zame landhoeve, en wel in eene afgezonderde vallei, om daar, af-gezonderd van de wereld, en buiten het oog zyner Natuurgenoo-ten, een leven to slyten, dat" . . . enz. In die „eenzaamheid" -

- wie de boerdery bezorgde, wordt niet gemeld — vond-i 'n ... graf-tombe. De vorige bezitter der landhoeve had die „op 'n eenzaamplekje gronds" laten vervaardigen. Op die tombe stonden allerleizeer romantisch-godsdienstige opschriften, zoodat er iets als 'ngesprek kon gevoerd worden tusschen den levenden en den begra-ven liefhebber van de eenzaamheid. Terwyl de eerste hiermee —overluid ! — bezig is, word-i door 'n derden „eenzame" gestoord.Uit den donker treedt 'n gedaante to voorschyn, die z'n spreek- endenkmanier oogenblikkelyk a l'unisson van dat grafgeseur weet tozetten. „Wie gy ook zyn moogt, sprak eene eerbiedAfdwingendestem tot Valcour — nooit heeten zulke lui Pieterse! — stank uweklachten ! De Voorzienigheid" ... enz. Het bier volgend gesprek isnatuurlyk van gelyk allooi als de opschriften van de tombe. We ver-nemen daaruit, o. a. dat de man die daar in 't donker ronddwaaldein de eenzaamheids-heerlykheid van den ander, ter-afwisseling 'neenzaamheids-zoeker was, die eigenlyk heel leelyk deed 'n kollegato komen veroneenzamen. Want de man had z'n eigen „dal" endaarin had-i behooren to blyven dunkt me. Na de noodige onge-lukken had hy zich „met het eenigste pand dat hem van zyneSophie nog — eenigste en nog : sic — was overgebleven, naar eeneenzaam afgelegen oord begeven, waar geen sterveling hemkende." Er waren dus stervelingen in die eenzaamheid, schoon zegelegen was tusschen „hooge en nooit bezochte bergen."

Kan 't kinderachtiger ?Laat ons zien hoe de ander° held z'n tyd doorbracht, de jon-

geling met „schrander oordeel en uitgebreide kunde." De lezervergeve my, dat ik eenige regels letterlyk uitschryf. Hy bedenkeby 't lezen, dat die nonsens : 1° geschreven werd door 'n mandie, als mensch, litterator, geleerde, en zelfs naar gewone opvat-ting als wysgeer, geenszins laag stond. 2° vat die onzin zonderprotest geslikt werd door 't uitstekendste deel van de Natio.

Page 25: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATTILL

17

„Somtijds gees hij met de zon van zijne slaaplooze legerstede, beklomeen nabijgelegen heuvel, liet van daar zijn gezigt over de omliggendevlakten dolen, en zag de geheele Natuur ledig voor hem. Verzonkenwader 't gevoel van zijn iced, zeeg hij op de beparelde graszode neder;vermengde zijne tranen met den dauw, en bleef in achteloos gepeinssiren op den grond staroogen.

Uren achtereen ? In die nattigheid ? Maar ik onthoud me vankommentaar. Ziehier wat de ongelukkige eenzame jongeling ver-der uitvoerde :

„Dikwijls trad hij in den achtermiddag, mismoedig en in de voile hou-ding der hopeloosheid (?) naar 'n digt bosch, dat aan zijne landhoevegrensde, boorde op de meest woeste plekken door takken en struikenheen

Als 'n everzwyn !wierp zich overluid gillende van weedom — overlaid gillende : sic !

— op de dooreëngevlochten en met mos bedekte wortels van eenen oudenbeukenboom, die in den donkersten nacht van dit woud stond, neder, ennoemde duizendmal en den door zuchten afgebroken naam van Adelaide.

Meest echter bezocht hij in de schemering van den avond een graf-tombe.. .

Dit is 't fameuze monument waarvan ik reeds gesproken heb.Wat zegt ge, lezer ? De werken waarin zulke dingen voorko-

men, of liever : de werken die byna doorgaande met zoo'n brutalemiskenning van gezond verstand geschreven zyn, beleefden in,of kort nag -Wouter's jeugd, 'n herdruk. De oplaag was van tien-cluizend exemplaren, en ook 't getal der inteekenaren bedroegduizenden ! Daaronder vinden wy de namen van al wat in Neder-land aan 't hoofd van beschaving stond, of uitblonk in aanzien.Met het oog daarop durf ik vragen of we 't ons Woutertje welzoo heel kwalyk nemen mogen dat-i zich niet opgewekt voeldetot het doordringen in de economische verhoudingen van Ge-noveva ?

We zullen dien Feith later weerzien, daar ik hem erger dingendan schryvers-onbek-waamheid to verwyten heb. Zeker is 't hemnooit in den zin gevallen, dat zyn afwyking van waarheid, een-maal gebruikt worden zou om de onnoozelheid van 'n knaapje toverontschuldigen. En z'n lofredenaars Van Hall, de Vries, en VanKampen ook niet ! Toch behoorden doze personen tot de soort vanvoorgangers die by-uitsluiting met den naam „fraaie vernuften"werken getooid ! En 't blyft de vraag of we in onze dagen veelverder zyn ? We hebben Feiths mismaakt sentiment van ons ge-worpen, niet door ryping van oordeel zoozeer, als door verander-den srnaak. Dit blykt hieruit, dat we evenzeer als toen 't gevalwas, genoegen nemen met 'n onjuiste voorstelling der dingen.Fly teekende scheeve harten en kreupele karakters. ley ver-valschen en verdraaien de zaken van don dag, die van de ontbon-den firma Hart, Smart ct7 Cie de vogue hebben overgenomen.

IDEEN v. 2

Page 26: multatuli - DBNL

18 IDEEN VAN MULTATULI.

Politische en sociale kwestien spelen heden-ten-dage de rol diewe honderd jaar geleden zagen vervullen door 't melankoliekeverzwyn, dat „overluid gillende door de digtste struiken boort,om zich neertewerpen op de doorèëngestrengelde met mos be-groeide wortels van den ouden beukenboom in den donkerstennacht van 't eenzaam woud . . . hu !

Neen, we zyn niet vooruit gegaan !

1048a. De deugdzame Genoveva kwam er dus goed af. EnSalomo's Recht ook. Al had ons kereltje lust en bekwaamheidgehad tot kritisch onderzoek, van Salomo zoud-i afgebleven zyn.omdat het hier 'n bybelsche zaak gold. Een poging om naar aan-leiding van dit vreemd geval, zekere beschouwingen to plaatsenover 't Beleid der Justitie in Israel, zou in 't huis Pieterse nietvriendelyk opgenomen zyn. En daarmee zou men nog heden inde meeste kringen z'n hof niet maken. Gelukkig dat Wouterzelf deugdzaam en godsdienstig genoeg was, om Salomo byzon-der knap to vinden, en om niet to denken aan al 't Onrecht datgewis niet uitblyven kOn, in 'n land waar 't Recht scheen afte-hangen van zulke kunstjes.

De laatste opmerking is zeer oprecht in den mond van iemanddie zich, joist dertig jaren geleden nu (1873) eenmaal 't genoegenveroorloofd heeft, Salomo naar de kroon to steken. By-wyze vanspreken namelyk, want de begeerte om tot koning der Joden ge-zalfd to worden, kwam nooit in my op.

Die tusschen-geschiedenis wil ik even vertellen. Ze behoort inzoover tot het Wouter-epos, als . als ... nu ja, als behoorde zedaarin niet. Ze zal er toe behooren, zoodra ik haar by 't behandelenvan m'n studie-exemplaartj en een plaats geef. Misschienheeft ookby wel eens zoo-iets beleefd, en 't omineuze nummer van dit Idee )verlokt me tot 'n zonderlingen sprong. 't Is te hopen dat het „Beestuit de Openbaring" geen erger zonden op z'n geweten hebbe!

1k was nog geen voile drie-en-twintig jaren oud, en „komman-deur" van de provincie Natal. De officieele nederlandsche bena-ming van die betrekking is civiel-gezaghebber, maar in de wande-ling, vooral tegenover inlanders, blyft die beambte sedert den„engelschen tyd" den naam dragen van commodore.

De funktien van zoo'n gezaghebber zyn alleraangenaamst enmeermalen heb ik in later tyd me teruggewenscht op 't standpuntdat ik uit onervarenheid niet genoeg waardeerde toen ik 't innam.tide niet geleden heeft, of niot genoeg geleden, is altyd dom. 'tSpreekt vanzelf, dat ik hierby niet denk aan Feithsche Weltschmerz-tranen, die de romanhelden voor hun pleizier storten, en die 'nmensch geen tier wyzer maken. 1k bedoel de pynlyke wryvingmet de wereld.

*) Noot van 1877. 't Was namelyk in de eerste uitgaaf, 666.

Page 27: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTA.TIILI. 19

Poch ook zonder die wryving, de toestand van zoo'n fetor —zooals de by Maleiers der Sumatrasche kustlanden gebruikelykearabische benaming is — kan inderdaad eenig genoemd worden.Men is op zoo'n plaatsje iets meer nog dan de eerste. Men is alles,en menige Caesar zou daarmee tevreden kunnen zyn. 't Is waar datde hoogte waarop zoo'n gezaghebber geplaatst is, eigenlyk wordtte-weeg gebracht door zekere leegte om hem heen, daar hy veelal.op den militairen kommandant na, de eenige Europeer op deplaats is, en zelfs in de geheele provincie. Maar wie jong in Indiökwam, zoodat-i nog tyd had zich goed inteburgeren, voelt zich inde aanraking met inlanders weldra geheel op z'n plaats. De leegtevan 't kluizenaarschap als blanke, wordt aangevuld door 'n soortvan koninklyke waardigheid tegenover de bevolking, die van Ka-ren kant de hoogheid van den gezaghebber zeer ernstig opneemt.Ernstiger gewoonlyk dan hyzelf. De oudste inlandsche hoofdenbehandelen hem met kinderlyken eerbied, en door grysaards wordthy „varier" genoemd. Men meene vooral niet — 'n europeeschdwaalbegrip ! — dat zulke verhoudingen geregeld worden naar deomschryving der Wet. De inlander kent noch begrypt onze fines-ses van gezagsverdeeling. Wie heer is, heeft het opzicht over alles,en byna onbegrensde macht. Ook vervalt in die verhoudingen desplitsing van officieel en partikulier. Een inlandsch hoofd zal evendeemoedig de goedkeuring van den heer fetor komen inroepen op't voorgenomen huwelyk zyner dochter, als op den aanleg vannieuwe pepertuinen. Zoodanige hartelyke aartsvaderlyke verhou-ding bestaat op Sumatra en sommige andere buitenposten, in veelhoogere maat dan op Java. De Javaan is onderdaniger, maar kanin den omgang niet zulke aangename gegevens leveren als byv.de maleier, wiens aanhankelykheid, juist omdat-i meer karakterheeft, van grooter vvaarde is. En ... op Java zyn sedert 'n paareeuwen to veel Europeanen geweest — waaronder de rykwor-dors ! — dan dat de inlander niet schuw zou geworden zyn.

Dat men alzoo, in de meer onbedorven binnenlanden vanSumatra met gezag bekleed, veel goeds kan doen, ligt in de rede.Nog thans betreur ik dikwyls, daarvan geen ruimer gebruik tohebben gemaakt. Maar ik was jong, ãl to jong!

De hoofdplaats van de provincie, waar de kommandeur z'n zetelhad, lag aan zee. De reede werd schaars bezocht, omdat ze by zee-lieden 'n boozen naam had. Wat vaartuigen van Padang en Ben-koelen uit het zuiden, van Atjin nit de Noord, ziedaar byna alles.En sours, doch zelden, kwamen er schepen van middelbare groottevan Makasser of van verder gelegen landstreken. De invoer be-stond grootendeels uit lynwaden, aardewerk en snuisteryen, die dekooplieden verruilden tegen stofgoud en kamfer. *) Als 'n byzon-

*) Karnfer. Het woord is Awfoer, kapoer, dat eigenlyk kalk beteekent.

Page 28: multatuli - DBNL

20

IDEEN VAN MULTATULI.

derheid van industrie, herinner ik my de vronwenbroeken die toAtjin geweven worden, en — naar ik meen nergens in den gan-schen archipel dan in deze streken worden gedragen. Op Javaalthans heb ik ze nooit gezien. En in de Molukken ook niet.

By aankomst van 'n vaartuig was de schipper of supercargaverplicht z'n ladingslyst to vertoonen aan den civiel-gezaghebberdie tevens Havenmeester en Ontvanger van de Inkomende Rech-ten was. Gewoonlyk verbond zoo'n sehipper hiermee 'n beleefd-heidsbezoek, waarby by dan tevens eenige geschenken aanbood.Dit laatste ligt geheel in de Oostersche zeden, en men beoogter niet altyd kwaad mede. Het is, of kan geacht worden to zyn,'n bloote hoffelykheid. De waarlyk eerlyke beambte wyst dioslechts af, wanneer het aangebodene door to hooge waarde schyntuittelokken tot onwettige bevoordeeling, of indien er byzonderoredenen bestaan om 'n uitzondering op den regel to maken.

Zulke redenen bestonden er to Natal inderdaad, en ik haddus aan den stuurman van de havensloep last gegeven, alleanachocla's *) to waarschuwen dat er goon geschenken door denkommandeur zouden worden aangenomen.

Op zekeren middag zat ik in gezelschap van den militairenkommandant, in de boven-voorgalery myner woning, toen 'n def-tig Arabier met eenig gevolg — „gevolg" behoort in Indio tot dekleeding — het erf kwam opstappen. Een van de oppassers die be-neden de wacht hadden, diende anachoda Sjech Sjarief _Alhabasjiaan, gezagvoerder van 'n schip dat zoo-even ter-reede was geko-men. De man kwam boven, maakte z'n slamat -'1-) en bood de la-dingslyst aan. Ik liep die even door, zeide hem een-en-ander overde to betalen Rechten, en vraagde naar den prys van pramecla'ni's.Ik weet niet of ik 't woord good spel. Waarschynlyk is 't arabisch §)en ik schryf 't op den klank af, zooals ik me dien herinner

Dertig jaren ! En nooit na dien tyd heb ik noch de zaak, noch 'twoord weergezien. De doorkundige professor Veth zal kunnenbeoordeelen of ik 't goad spel, en of m'n beschryving juist is. Eenpramedani dan, is 'n stuk tapyt van den point dien we smyrnaschnoemen, maar vry grof. Zoo'n ding wordt door de muzelmans byhun ochtend- en avond-gebeden als bidkleed gebruikt. Ook dienthet daartoe by hunne ritueele afwasschingen aan de oevers derrivieren. Het behoort, als de rozenkrans, tot de uitrusting vanden waren geloovige, en wordt zeer dikwyls den doode in z'n graf

De beste kamfer komt van Baros, even benoorden. Natal gelegen. Denaam van kamfer is alzoo : kapoer-baros, Baros-kalk.

*) Anachoda heet de gezagvoerder van 'n schip, die tevens gewoonlykmede-eigenaar van de lading is. De oorsprong is, meen ik, arabisch.

Slamat, de maleische vorm van het arabische salan of selam groet.§) Even als 't gelykbeteekenende alkatief, dat in andere streken van

Insulinde gangbaar is.

Page 29: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 21

meegegeven, of ook wet daarop neergelegd. Hoe versletener danzoo'n ding er uitziet, hoe beter, omdat het geacht wordt dienstte doen als vervallen wisselbrief dien men den profeet ter betalingaanbiedt : voor aan Uwe Heiligheid geleverde zooveel demon-stratien van vromighedens.

1VIaar als zulke bidkleedjes nog nieuw zyn, kan men er ook heelgoed 'n profaan gebruik van maken. Ze kunnen dienen alstapytjesvoor ledikant en sofa, of onder de schryftafel. M'n vrind de kom-mandant had me reeds lang verzocht hem by-gelegenheid 'n paarvan zulke kleedjes te bezorgen. En ook ik bestelde stuk of drie.Sjech Sjarief vertrok, en eenige uren daarna werd me door 'nmatroos 'n pak gebracht, dat voorloopig ergens in 'n hoek vande voorgalery werd neergelegd.

Kort daarop verscheen er 'n andere Arabier, even tdeftig ge-kleed, bedaard en van gevolg voorzien als de vorige. We zullenhem Sjech Awal bin Aidroussi el Maskat noemen. Met niet weinigopgewondenheid kwam hy vertellen dat z'n kameraad Sjech Sjarief'n indringer was, 'n overweldiger, 'n oproermakv, 'n valscheanachoda. Volgens Sjech Awal was hy zoowel eigenaar en kapiteinvan 't vaartuig als rechtmatig bezitter van de goederen. Hy deed'n uitvoerig en verward relaas van 'n oproer dat aan-booed zouhebben plants gehad, en ten-gevolge waarvan hy wederrechtelykzou ontzet zyn van z'n waardigheid. Te-midden van z'n rede vielz'n oog op 't pak pramedani's. M'n vriend de kommandant hadhet opengemaakt, en beschouwde de smymasche bloemen. Degrofheid van 't weefsel deed er geen kwaad aan. Die ruw ge-schoren wol lag er zoo dik op ! Men zou lust gekregen hebbener op te knielen

— Betaal ze niet aan den schurk ,Sjech Sjarief, m'nheer ! Hyis 'n bond, 'n schelm, 'n dief. De Heer God zal z'n vader ver-vloeken, en z'n grootvader, en z'n overgrootvader ! Om godswil,m'nheer, betaal den prys van die pramedani's niet aan den eer-vergeten Sjech Sjariel.

Ik riep de rechtbank by-elkaar. Dat heet, ik zette my aan m'nschryftafel, en begun vierschaar te spannen in m'n eentje. De zaakbehoorde, omdat klager en eischer vreemdelin gen waren, niet tothet ressort van de Natalscherappat-raad, waarin ook de inlandschehoofden zittin g hadden. Sjech Sjarief Alhabasji en Sjech, Awal binAidroussi el IVIaskat troffen 't goed. Ze waren overgeleverd aanmyn alleenige wyzigheid, en hadden 't waarlyk slechter kunnentreffen. Och, die jeugt1 I Die lieve hartelyke flinke jeugd !

En wat onze Wouter verkeerd deed, zoo weinig acht te slaan opSalomo's Recht! Wie kon hem verzekeren, dat ook hy niet eenmaaleen of ander kind zou te verdeelen hebben tusschen twee arabieren?

„Kind" zeg ik nu om de lokaalkleur van de Salomonische wys-

Page 30: multatuli - DBNL

22 IDEEN VAN MULTATIMI.

heid te bewaren. De myne had met pramedani's to doen. Die Salo-mo had het drommels makkelyk. Een moeder is lichter to kennendan 'n anachoda. En dan voor iemand die zoo ruimschoots de ge•legenheid had zich to oefenen in de kennis van 't vrouwelyk ge-slacht I Ik kende ter-nauwernood het onderscheid tusschenarabier en 'n klingalees om nu niet to spreken van 't verschil intraktement der behoorlyk gezalfde joodschefetors, en van zoo'narmen koning van de afdeeling Natal! Eigenlyk had ik 't rechtgehad, minder wys dan Salomo to zyn. Maar dat ik me veel moeitegaf dat recht ongebruikt to laten, is waar. Ik was niet eens in 'tbezit van 'n hofschilder, en dien heb ik nog heden niet, wat weljammer is, want 'n behoorlyke schildery zou by de zaak niet mis-staan hebben. Dan had 'n nieuw Woutergeslacht Multatta s eersteRecht kunnen kleuren. Mochten er nog gravures van dit voorval inde wereld komen, dan geve men de twee Sjeclts baarden waarach-ter ik m'n heele tengerheid verbergen kon, en wenkbrauwen diemyn baardje beschaamd maakten. Voorts : kaftan, wyden fodder-brook, tulband en verder toebehooren, precies als Vader Jakob inden printenbybel. Och, ze zagen er zoo deftig uit! Maar ik

Ik zweette er van. Zeg nu niet to gauw dat ik onfatsoenlyk bentlezer. Ik wou U wel eens zien tusschen twee kinderen Ismaels,schreeuwende, vloekende, pleitende, zweerende

En de getuigen! De eene helft van de equipage was voor SjechSjarief. De andere helft bezwoer dat Sjech A tval de rechte man was.

Want ik had gedaan wat de andere Salomo schynt verzuimdto hebben, ik had getuigen geroepen .

Maar 't hielp me niet. Uit overmaat van Licht voerden ze myin 't stikduister.

De scheepspapieren ? Daaruit kon ik evenmin wys-worden. Erwas in geklad.

Ik bracht met het onderzoek den ganschen volgenden morgendoor, en was beschaamd voor den Toeanlcoe f) van Natal, het hoogstinlandsch hoofd van de plaats, tegenover Wien ik gaarne de eervan m'n scherpzinnigheid wilde ophouden. Ook hy had, even alsnog 'n paar andere hoofden, eenige pramedani's besteld en ont-vangen, zoodat de rekening van al 't geleverde vry hoog opgeloo-pen was. En hy kwam me bezoeken juist toen ik, vermoeid van

*) Klingaleezen zyn 'n handeldryvend volkje dat te Ceylon of op deMalabaarsche kust te-huis behoort. Ze zyn zeer zwart, doch vertoonenoverigens den schooners arabischen type. Ze gaan voor zeer geslepen inden handel door. Of die renommee gegrond is, weet ik niet. Van Chi-nezen wordt het ook gezegd.

f) Op Sumatra is Toeanicoe — letterlyk : myn heer — de hoogste inland-sche titel op een na, wanneer men althans de nog regeerende Sultans nit-zondert. De hoogste rang van een in dienst van 't Gouvernement staandeninlandschen hoofdambtenaar, is Jang di Pertoean: hy die heerscht.

Page 31: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATITLI. 23

vruchteloos onderzoek, op 't punt stond den moed optegeven.Op eenmaal schoot me een licht in de ziel. Ik zond de getuigen

weg, en hield 'n schoone redevoering tot de beide arabieren, diemet gloeiende blikken de beslissing schener te willen afpersen.

— Sjech Sjarief Alhabasji, hoeveel pramedani's hebt gy gele-verd, en hoeveel kosten die prarnedani's?

De man noemde het bedrag.Sjech Awal bin Aidroussi el Maskat, hoeveel pramedani's

hebt gy geleverd, en wat kosten ze ?Ook Sjech Awal noemde de som die hy vorderde.— Ik zeg u, Sjech Sjarief Alhabasji, dat ge een onbeschaamde

man zyt, die schande brengt over 't hoofd van z'n vader. Zyn ermeer zoo in 't groote land van Abyssinie ? Schande over 't landAbyssinie! En aan u, Sjech Awal bin Aidroussi el Maskat, zeg ikdat ge slecht onderwezen zyt, en de manieren hebt van iemanddie ... geen manieren heeft. Ja, ge zyt een grove persoon. Uwmoeder moet bedroefd over u zyn, bedroefd en beschaamd. Is dateer doen aan 't land van Maskat ? Neen, dat is groote schandevoor 't land van Maskat.*)

Wat hebt gy beiden gedaan ? Ge gaat op-rein met 'n schip volgoederen. Dat is wel. Dat deed Sindbad ook f) en hy werd 'n rykman, omdat-i manieren verstond. Maar gylieden verstaat geen ma-nieren. Gylieden zult sterven als honden zonder meester. Dat zegik u.

Als ik reizen ga, en zeevaren, en handeldryven, wat doe ik ? Ikben beleefd en manierlyk. Als ik te Maskat kom, wat doe ik ? Ikgrout den Sultan, en bied hem 'n geschenk. En wat doe ik, als ikkom te Magdala? Ik buig me voor den Negoes, en geef hem ge-schenken. Dat zyn de manieren van iemand die reist, en de zeebevaart, en handeldryft, en . behoorlyke manieren heeft.

*) De namen van m'n twee klienten zyn me ontgaan. Niet kunnendezeggen hoe ze heetten, vend ik het good optegeven hoe ze gevoegelykkunnen geheeten hebben. Daarby doze opmerkingen. De woorden Sjechen Sjarief zyn titels, waarmee de Arabieren nogal gul omgaan. Sjechbeduidde oorspronkelyk : koning, vorst of hoofd, en Sjarief is etymolo-gisch verwant met ens : schryver, griffier, sherief en graaf. — De bynaamJlhabasji of El Habesch beduidt dat de man van 'n familie was, die be-weerde in Abyssinie thuis to hooren. 1k woes den ander 't ryk vanMaskat als vaderland aan.

Namelyk Sindbad de aventuurlyke zeeman uit de „Daizend-en-eenNacht Arabische Vertellingen" die volgens eenige indicien de landstrekenschynt bezocht to hebben, waar het in den tekst verhaalde voorvalplaats had. Ook Java en Ceylon. Of liever, er blykt dat de schryver vande hem betreffende fabels, die landen kende. Sindbad komt op Sumatraby zekeren vorst Maha Radjah — groote koning. Maar dit woord is meeromschryving clan naam.

Page 32: multatuli - DBNL

24

IDEEN VAN MULTATULI.

Maar gy, Sjech Sjarief Alhabasji, en gy, Sjech Awal bin Aidroussiel Maskat, hebt geen manieren. G-y, Sjarief, zyt geboren om 'nkoppigen ezel te dryven. Gy, Awal, verdient geschopt te wordendoor 'n dollen kameel.

Ik ben kommandeur van Natal, en gy hebt u jegens my gedra-gen, alsof ik 'n goring mensch was. Doze hoer is kommandant van't groote fort *) dat ge moot gezien hebben by 't invaren van derivier ook 'n groot hoer. En dat maleisch hoofd is 'n voor-naam hoofd. Het is de hoer Toeankoe van 't heele land Natal. Ende datoes dien gylieden uw pramedani's gezonden hebt . zy alienzyn personen van gewicht en aanzien in dit land.

Hebt ge my behoorlyke geschenken gegeven? Neon. Aan denhoer kommandant? Ook niet. Aan den Toeankoe? Neon. Aan DatoeSinara-pandjang? Aan Datoe Poetih ? Aan de andere datoes?Neon, neon, neon . dat hebt ge niet gedaan! Is dit niet afschu-welyk ? Zeer afschuwelyk astagct-perlah! §)

Dus zyt go mannen van slechte manieren.Maar ik kan zulke slechte manieren niet verdragen. En ik zeg

u, dat ge my en al die andere voorname heeren die pramedani'sten-geschenke behoort to geven. Wanneer ge wat verkoopen wilt.zoek dan uw hell op de passer, of by de chinesehe handelaarswy, heeren van aanzien, betalen u die bidkleedjes niet!En zendme wat rozenolie, maar ze moot van de beste soort wezen. En nu,scheert je weg, allebei!

Natuurlyk wilden ze weer beginnen to pleiten. Er was reden toe,waarachtig! Maar ik liet ze wegjagen, en nogal ruw. De Toeankoekook me gek aan.

— En nu ? vraagde hy.

Ik verzocht hem eon zyner volgelingen naar de passer to zenden,d. naar de markt, en to doen „dienen van bevinding en rapport."

Och ja! Onze twee ware geloovigen waren aangeland by 'nchinees **) en hadden daar hun hart lucht gegeven met gelyk-

*) Het heette Marlborough. Door de Engelschen gebouwd, was 't in-derdaad vry groot, maar in myn tyd zeer vervallen, en pover bezet.

j-) De twee hier genoemde datoes kleine inlandsche hoofden — warenspeciaal belast met de zorg voor de pepertuinen te Taloh-Baleh. Zywaren 't, die my vergezelden op het tochtje waarvan ik melding maakin den Havelaar.

Arabische bastertvloek. Eigenlyk : istagrafar-Allah, iets als : by God.God zal 't weten !

**) Hoe de ware naam van dezen chinees was, weet ik niet, maar inde wandeling werd hy Keh-Moeda genoemd. Hy kwam me 't berichtomtrent de zoo uiteenloopende gemoedsstemming van de beide arabierenbevestigen, daar ze in zyn toko hun hart hadden uitgestort.

Oorzaak dat ik van dezen man melding maak, is de byzonderheid dat

Page 33: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI.

soortig vuur, maar in verschillende richting.De een had z'n mededinger bespot, en hem gesard met het

bankroet dat .i aan z'n pramedani's leed.En de ander ?„Dat 'n infame behandeling, had by uitgeroepen! Op de ree

vertelden ze my dat hier geen geschenken worden aangenomen,en aan wal stolen ze my m'n goed af ! Ik ga me bekiagen by dengrooten heer te Padang !"

Daarop liet ik de beide vrinden roepen, en gaf swum cuique.De 66n kreeg z' n geld, en de ander dwaalde in de gevangenis,waar-i met 'n paar van z'n aanhangers logeerde tot ik gelegenheidhad hem vergezeld van de noodige toelichting „over de veeren''terug te zenden naar den Golf van Perzie, waar 't schip te-huisbehoorde. Hoe dAdr de zaak beeindigd is, weet ik niet. En alware dit anders, ik zou 't overslaan, omdat ik me stipt lioud aande geschiedenis van Woutertje Pieterse. En hiermee neem ikafscheid van de litterarische saturnalie waaraan ik me overgafonder de hoede van 't beest uit de Openbaring. Plot omineuzenuniwer 666 is uit.

hy Napoleon gekend had. Zeker iets zeldzaams in 'n Chinees. Ruim twin-tig jaren vroeger namelyk dan het tydstip waarvan ik spreek, en dusnu meer dan vyftig jaren geleden, was-i op St. Helena als kleinhan-delaar gevestigd geweest, en daar had-i den grooten balling meermalengezien. Om 'n proef to nemen, legde ik eons 'n „Histoire de Napoleon"van Laurent de l' Ardeehe op m'n schryftafel, en wel .7,66 dat hem 't plaatjemoest in 't oog vallen, waarop Napoleon in planters-tenue naar denmaleischen arbeider Toby (?) staat to kyken. „ Tobat — 'n uitroep vanverbazing riep by, toean Bonapalte !" 1k heb dien chinees altyd metonderscheiding behandeld. Het was me alsof Clio hem door die ont-moeting had gestempeld tot iets byzonders. En dozen indruk heb ik nog.

De hoer J. H. van Meerten, zoon der beroemde schryfster, die vOOrmy Gezaghebber van Natal was, moot Keh 3Ioed« gekend hebben, als-mede den Toeankoe en de beide datoes die ik in den tekst noem.

Page 34: multatuli - DBNL

Bevolking-statistiek van een onbekend Keizerryk. De geest van Femkekomt inanen, en icordt in die funktie bygestaan door Woutersdens. We staan voor 't kleine te lang. Rehabilitatie van Petrus. Opheliazonder vlekken... niet warranted voor de toekomst. Beschomvingen vanStoffel en Leentjen over dramatische kunst. Hoe Salerno en Mozart ver-q msterdamd genorden zyn.

1049. Niets alzoo boeide onzen Wouter zoozeer, als die zwy-gende ernstige peinzende, tot opheldering uittartende poppen. Alssfinksen drongen zy zich aan z'n verbeelding op, en schenen toeischen dat hy hen zou toespreken, en dwingen tot antwoord.Zonder dat hy zich reden wist te geven van z'n indrukken, kwa-men die stomme beelden hem als spoken voor, die om zynentwilverschenen waren. Ms geesten die hem iets to zeggen hadden,die hem kenden, en van hem wilden gekend zyn.

Met huivering en iets als schaamte hield hy lange gesprekkenmet de voorwerpen van z'n vereering, en al verstond-i de ant-woorden niet, Loch voelde hy zekere voldoening. Al die voornaamgekleede personen schenen het niet beneden zich te achten, inaanraking te komen met het kind dat zich zoo nederig voelde inz'n katoenen nachtpon, met 'n „bakkertjen” op 't hoofd.

Toch waren de onderwerpen van de gesprekken die hy voerde,,stipt besloten binnen den grens van de gegevens waarover by inz'n herinnering to beschikken had, al zou dan ook menigeen, in-dien Wouter overluid had durven denken, telkens hebben uitge-roepen waar haalt de jongen 't vandaan ? Och, by rangschikte(244). En zelfs de onwillekeurigheid waarmee dit geschiedde,had hare niet moeielyk aantewyzen oorzaken. Hoe nauwer z'nomgeving, hoe wilder de sprongen die by wel maken moest omde leedjes van z'n ziel uittestrekken, zoodra hy rondhuppelde op't onbegrensd terrein dat hem behoorde. 0, die dolle Keizer Won-ter in 't breed domein dat-i bezig was to veroveren ! 0, die on-verzadelyke Alexander Philipse in z'n nachtjurk !

Maar . dat domein was schraal bevolkt. Dit is waar. Hymoest zich vergenoegen met de gegevens die z'n eigendom wa-ren, met de weinige personen die hy kende, en met het mi-kroskopisch-kleine beetje dat-i beleefd had.

Page 35: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 27

De helden van z'n prenten bracht-i in aanraking met den dokterdie hem zoo liefderyk had behandeld, of met de sujetten uit z'nnog altyd niet vergeten Glorioso. Ook de welbekende peruaanschegeschiedenis leverde eenige onderdanen aan z'n Ryk. Hy huwdeTelasco uit aan de min van Juliet, en de priesters van de Zon kre-gen 'n schitterende revanche op Elias en 1 Kon. 18. Meester Pen-newip ontving 'n splinternieuwe pruik, en wel van gouddraad,waartoe 't model werd ontleend aan den strooien krans van ze-keren King Lear, die 'r heel verdrietig uitzag, en z'n leed scheente willen verzetten door met 'n soort van arlekyn gehurkt in 'nhoekje te zitten. Leentje zei, die magere man met bellen was ze-ker 'n nar, want : „narresleden rinkelden 66k zoo. Dat zou Wou-ter van den winter hooren, zoodra er sneeuw lag."

Waar onze kleine man verlegen was om sujetten die tot brugkonden dienen tusschen weten en gissen, tusschen tastbaarheiden droom, maakte hy gebruik van de personen die hy onder z'nvenster zag voorbygaan. Met zoo'n sober materiaal moest-i zichbehelpen. Toch deed-i dit liever dan dat-i uit armoed aan bouw-stoffen zou hebben gebruik gemaakt van z'n onmiddellyke omge-ving. Het scheen hem niet in den zin to komen, een van z'n ver-wanton te kiezen tot paranimf zyner gedachten. Zelfs Lady Mac-beth, die er toch niet heel vriendelijk uitzag, en zoo huiselyk haarhanden wasehte, scheen hem van hooger natuur dan z'n moederof juffrouw Laps. Niets kwam hem aanzienlyker voor, dan daarals pop op zoo'n prent te staan.

En de kleeding! Kronen, diademen, toques en baretten! Helmenmet fladderende vlerken, met 'n bos pluimen, met yzeren traliesals 't venster van 'n gevangenis ! Zwaarden en dolken met kruis-gevest waarop men zweren kon ! Lange sleeper, gepofte mouwen,gordels met afhangende chdtelaine-keten . . . alles van goud zekeren hy zou er dan ook braaf wat gittegom aan te-koste leggen ! Enwat aardige kereltjes waren die pages met 'n vogel op den kruk!Zelfs zoo'n vogel was byzonder, en gaf raadsels op. Want hy had'n kapjen over z'n gezicht, als iemand die niet bekend wil zyn.Neen, neen, al die schoone zaken behoorden by Wouters omge-ving niet ! „Hoe is 't mogelyk, dacht-i, dat iemand die zulke pren-ten bezit, ze verkoopt ? De dokter heeft ze zeker geerfd."

Al had-i geweten dat Lady Macbeth de gepersonifieerde voor-stelling was van misdaad, dan nog zoud-i 't heiligschennis geachthebben, haar in aanraking to brengen of to vereenzelvigen metde draagsters eener deugd, die hem instinktmatig tegenstonddoor burgerlyke ordinairheid. De eerste inbreuk op daze richtingwas door dien strookrans van Koning Lear veroorzaakt, en mis-schien zou 't daarby gebleven zyn, wanneer by niet op-eenmaalin Ophelia's gestalte iets ontdekt had, dat hem herinnerde aanFemke. ZOO ook zou zy kunnen staan, meende hy ; bloemen ver-

Page 36: multatuli - DBNL

28

IDEEN VAN MULTATULI.

nielend, en de blaadjes ow zich heen strooiende .. .Hy schrikte !Wel had-i 'n flanwe herinnering dat er gedurende z'n ziekte

lets met het meisje was voorgevallen, maar 't rechte wist-i niet.Aztalpa's moeielyke keus ... staande en liggende regels van 'tvers dat-i niet had kunnen reaken . . . de bons van z'n val, teen-iin z'n ziekte Femke's stem gehoord had . .. de wilde bruiloft van't bleekgoed . .. pater Jansen met de zaligheid ... alles was hemeon verwarde klomp herinnering. En hy nam zich dit kwalyk, alsiemand die door slordigheid jets kostbaars liet verloren gaan ofbederven. Hy trilde by 'n onbestemd gevoel, en spande zich inom terug te vatten wat ontglipt scheen aan z'n gemoed. Toen-imet 'n paar gemaakt onverschillige woorden naar „dat meisje"gevraagd had . ..

0, die kleine huichelaar ! Waarom noemde hy 't lieve kind nietby haar naam ? Als ik liegen mocht, zou ik bepleiten dat-i 't goedmeende. Men zou kunnen veronderstellen dat in zyn gevoelFemke's naam te liefelyk klunk voor de ooren van Sertrude, Mineen PetrO .. .

Neon, neon, neon! ZOO is 't niet geweest ! De besten onder onshebben lets van Petrus, met z'n : ik ken dezen man niet ! Joistde besten het meest. 1k zal trachten hiervan lets uitteleggen.Misschien verklaart dit het vertrouwen van Jezus op den aposteldie hem verloochende.

Och, de preek is to makkelyk. Ik vrees dat de lezer me begry-pen zal voor ik gereed ben, en me de konklusie afsnyden met'n : dat spreekt vanzelf, ik heb 't nooit anders ingezien.

,./......,....•,-,.....,,..

1049a. Om Petrus to leeren begrypen, den moedigsten vanJezus' volgelingen, behoeft men zich slechts voortestellen dat er,v(545r 't veyraad, aan Judas gevraagd was : zyt gy ook niet uit zynediscipelen ? Judas zou waarachtig niet neon gezegd hebben ! Eonbetuiging kost den laaghartige niets, maar den oprechte is zy 'ndaad. Petrus was niet gereed voor 'n offer, vooral omdat het ge-vorderd scheen zonder dat het op 'n offer geleek. Voorzeker zouhy z'n hoer niet verloochend hebben, indien hem de vraag waregedaan door gewapende en dreigende krygslieden. Hy had z'n ka-rakter niet by-de-hand, omdat de ondervraging geschiedde door 'ndienstmaagd, en .. . eons verloochend hebbende, struikelde hyover de geringe moeielykheid van 't terugkomen op z'n woord, hydie zich met mood en lust zou hebben teweer-gesteld tegen 'tschrikkelykst gevaar. Waar 'n held zich klein toont, is 't by ver-gissing ... het toonen niet, maar 't klein-voelen zelf. We kunnendien toestand vergelyken by de penurie van den ryke die, onge-woon aan geringe geldelyke bezwaren, verzuimd heeft zich byzekere gelegenheid to voorzien van pasmunt.

Page 37: multatuli - DBNL

IDEEN VAN INIULTATULI. 29

Wel jammer, dat die pasmunt zoo'n groote rol speelt in de we-reld ! En heel onbillyk, dat lieden die gewoon zyn aan kopergeld,zich zoo vermeien in den nood van den millionair wanneer by ten-gevolge van hun armoed, z'n bankpapier niet gewisseld kan krygen!

1049b. Waarachtig, onze Wouter zou Femke niet verloochendhebben als men den flood gezet had op z'n liefde ! liefdewas 't eigenlyk niet. Misschien ook was het flit wel, of lets er van.Maar dan moeten we 'n gansch ander woord zoeken voor de dui-zend-en-een aandoeningen die daarvoor in wereld en litteratuurgewoonlyk worden aan de markt gebracht.

Naar „dat meisjen" alzoo had-i gevraagd. 't Was al veel dat-i z'nlippen niet kon dwingen tot de uitdrukking „die meid" gelyk vol-gens anderen de ware lezing was in de huis-annalen der Pietersens.

En men had hem afgescheept met 'n paar onverschillige woor-den, die hem deden voelen dat er in die omgeving geen plants wasvoor z'n roman, al stelde hyzelf die zoo byzonder hoog niet. Hynam zich voor, Femke to bezoeken zoodra hy 't huis zou kunnenverlaten, en klaagde aan z'n moeder, dat het „bakkertje" hem zookneep . . . omdat-i niet graag door Femke, als ze soms mocht voor-bygaan, wou gezien worden met 'n kinderachtige pluimmuts.Zoo'n ding paste niets by peruaansche brandstapels. En zelfsby „ivoren poorten" maakte het 'n ontwydend effekt.

Al was er veel uitgesleten van de indrukken die hem overwel-digden, en neerwierpen op 't ziekbed, toch was-i braaf genoeg omiets als zelfverwyt to voelen dat-i zich zoo Lang had bezig gehoudenOf met niets, Of met iets tinders dan 't meisje dat hem zoo'n har-telyken zoen gaf, teen-i dapper geweest was. Dat wegwerpen vanvernielde bloemen door Ophelia, had wel iets van : zie Wouter,z66 hebje met my gedaan ! Waren we niet afgesproken dat

Wel neon, afgesproken was er niets. Tech kwam 't Woutervoor, dat-i 'n woordbreker was, en 'n gloed van schaamte over-toog z'n gelaat.

Die Ophelia ja, ja, ze was het ! Want zie, daar kwam Petromet 'n 'oak hemden en sokken en allerlei ondergoed, dat zich ineen der talryke stadien be yond, die men 't vuil-linnen laat door-loopen, voor 't geschikt is om weer op-nieuw veil gemaakt toworden. Wasschen, spoelen, styven, rekken, mangelen, stryken...weet ik het ! Het zoodje rook naar loog . . . zOO'n lucht was erook by Femke's bleekgoed, en alzoo riep Wouter's neus hemtoe : ja, ja, zy is 't web, zy, de dame met de uit elkaar geretenbloempjes . de heele kamer ruikt er na !

— Abs je beter bent moot je-n-eons naar den dokter gaan,zei de moeder, en hem bedanken voor je beterschap naastGod. En me dunkt dat je 'm dan met-een wel 'ns kon baton zienwat je al zoo gekleurd hebt.

Page 38: multatuli - DBNL

30

IDEEN VAN MULTATULL

- Ja zeker, moeder, dat zal ik doen ! 1k zal haar den heelenprins van Denemarken geven . ik meen . hem, den dokter !

Ga je gang, jongen. Maar zorg dan, dat je 'r geen vlekkenop maakt. En denk er aan, dat die geest van den ouden ridderheel bleek moet zien. Stoffel heeft het gezegd omdat het 'ngeest is, weetje.

— Ja moeder. Ik zal 'm heelemaal wit maken.— Goed. En als je nu eens die dame daar in 't geel zette ?De moeder wees met 'n breipen op Ophelia.- Neen, o neen, riep Wouter snel. Ze was in 't blauw !- Ze was ? -Wie was ?— Ik meen maar, moeder, dat ik al zoo veel gelen heb. En

daarom won ik haar deze ... die — Ophelia heet ze, 't staator onder — nu eens blauw maken. De dame die 'r handen wascht,kan dan weer geel zyn.

— My wel, zei de moeder. Als je maar zorgt dat er geen vlek-ken op komen.

De ontwikkelde lezer weet dat Lady Macbeth tamelyk bevlektwas, lang voor ze in prent werd gozet. Maar Ophelia's beeld is reinuit Wouters handen gekomen. Wat daarmee later geschiedde

Helaas !Ik zal nog veel moeten toenemen in menschkunde en schryf-

talent, voor ik dat behoorlyk schetsen kan. Maar ik zal m'n bestdoen. Gelukkig dat we nog in lang zoo ver niet zyn. Er is 'Tamtyd tot oefening.

1049c. De slimme Stoffel was to weten gekomen, wat dat danLoch eigenlyk voor prenten waren. Hy hing 'n tafereel op vanzaken die, hoe bekend ook in andere kringen, door de Kinderen-Pietersens voor nieuw werden aangezien. Een van Stoffels kolle-gaas was verwant aan de tooneelwereld, en had hem verhaalddat zulke afbeeldingen van kostumes 'n groote rol spelen onderde behoeften van akteurs. By doze zelfde gelegenheid vernam mennu een-en-ander over de stukken waaraan Wouters prenten ont-leend waren, en over tooneelspelen in 't algemeen.

't Was voor Wouter 'n geluk, dat het juist Stoffel was, die dezekennis in 't huts bracht. Van elken anderen kant gekomen, wareze misschien afgeweerd als onbehoorlyk, en zeker onweiwillendnageplozen als iets verdachts. De woorden „tooneel" en „schouw-burg" hebben nog thans in de ooren van velen 'n zeer onzede-lyken klank, en dat was 'n heele of halve eeuw geleden nog veelerger dan tegenwoordig. Maar 't genoegen van wysheid to ver-koopen, noopte Stoffel tot gunstiger voorstelling van de zaak,dan-i anders had kunnen overeenbrengen met de bekrompenheiddie by horn de funktien van 't geweten vervulde.

Page 39: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 31•-,,,,J1,...,,N,M,,,,,,,....W.......--,„/-vy..,...-

— Zieje, moeder, er is komedie en komedie. Uwe moet onder-scheid maken tusschen 'n treurspel en ... de vertooning van aller-lei gekheid, waaruit 'n mensch niets leeren kan. Er zyn van diekomedies, die ... heel treurig zyn, en de menschen huilen er van...heele deftige menschen.

— Gut, zei jufvrouw Pieterse.— Ja, moeder ! En dan zyn er weer andere stukken waar ze by

zingen en muziek maken, en dat kan ook heel mooi en zedelykwezen, en dat noemen ze dan by voorbeeld ... 'n opera. En heelveel fatsoenlyke menschen gaan er heen. Uwe ziet, moeder, datdaarin niets onzedelyks is, en dat men niet zoo bekrompen moetzyn, en alles zoo terstond afkeuren. By de oude Grieken speeldenze ook komedie, en daarin studeeren nog tegenwoordig onzeeerste professers.

— Is 't mogelyk!— Ja, moeder. Al die prenten van Wouter zyn genomen uit

wezenlyke stukken, en 't zyn heele geschiedenissen. Ik kan nuzoo op-eenmaal niet alles vertellen, en wil maar zeggen dat er ookgoede komedies zyn.

— Dat moet je dan toch eens aan jufvrouw Laps vertellen! Zyzegt altyd ...

— Wat zy zegt ! 't Mensch heeft nooit een komedie gezien.Dit was wel waar, maar de heele Pietersens-familie was op dit

stuk geen haarbreed verder. Slechts Leentje misschien ...

— Daar heb je 't! riep de moeder. Ze zal dien donderdag avendin de komedie geweest zyn ... want het was 'n donderdag .. .zoo zieje, hoe dan toch obboedelcon alles aan den dag komt!

De wergild is vol mysterien, en wie op klassificeeren gesteld is,zou eigenlyk de menschen kunnen verdeelen naar de soort vangeheimen die ze nasporen. De een wil woten wie de naakte jonge-ling was uit Markus XIV vs. 50, en wat er van hem geworden is ?Een ander zoekt de ware beteekenis van 't woord sela in de psal-men. Velen gaan gebukt onder de geheimzinnigheid van de Open-baring ...

't Is niet onaardig optemerken hoe men zich over 't algemeenliever bezig houdt met iets abstrakts, met iets boekerigs, iets watin-verband kan worden gebracht met geleerdheid of dogma, danmet de dagelyksche zaken die zich aan ons opdringen. 't Lage isons altyd to hoog geweest, en de kennisse Gods inderdaacl hetbeginsel van alle wysheid. Ze ging namelyk alle andere kennisvooraf. Het schynt den mensch meer to hebben aangetrokkenzich to verdiepen in de eigenschappen van z'n goden, dan onderzoek to doen naar den aard der dingen die by onder de oogen had.Om 'n schuit to maken, had-i 'n dryvende boomstam noodig diehem den weg wees, maar walhallaas, olympen, elyzeesche velden

Page 40: multatuli - DBNL

32

IDEEN VAN MULTATULI.

en paradyzen vervaardigde hy kant en klaar zonder 't minste mo-del. Dit was zoo, en is zoo. Een weddingschap lezer ?

Koop 'n vinkennet — lets grooter dan de gewone, en stevig ge-knoopt — span het aan weerszy van 'n druk bezochte straat —de Kalverstraat to Amsterdam, by 't aangaan van de Beurs byv.— en sla toe! Hoeveel vinden hebt ge gevangen ? Honderden,hoop ik. Duizenden misschien ! Des-te-beter. Hoe meer hoe lievervoor de proof die ik u voorsla. Ik bied u honderd gulden voor elkenoink die nagenoeg kan uitleggen hoe de magnetische telegraafwerkt, mits ge my eon gulden betaalt voor elk individu die ver-zekeren durft dat God zoo byzonder „groot" is.

Wilt ge de proof anders inLichten? Vraag den eersten den bes-ten naar 't eon-of-ander ingewikkeld vraagstuk op het terrain vanPsychologie, van Geschiedenis , van Staatkunde. Zelden zaliemand zich inkompetent verklaren. Maar — en niet eons zonderzekeren trots — de man die „in kouzen doet" zal z'n onwetend-held erkennen in 't vak van onderbroeken of slaapmutsen.

Doze voorliefde voor pretense kennis van 't onexakte zal welontstaan zyn uit kwakzalverige luiheid. Men tracht to pronkeninet zeker produkt dat saamgesteld is nit de faktoren : onder-zoek, en : belong der behandelde zaak. Hoe hooger nu de laatstefaktor, hoe lager de andere wezen mag. God, Rusland of sociaal-kwestie maal 'n zeer geringe dozis inspanning, levert 'n slotsomdie wel heat optewegen tegen produkt der faktoren van metzorg uitgewerkte kleiner problemen.

We vinden dit verschynsel overal. Een geneesheer die de teringniet geneest, staat by velen hooger in rang dan de pedikuur diewel 'n likdoorn snydt. Hooger ook dan de chirurg, wiens arbeidmen met oogen zien kan. In de gewone zegswys : „God is groot,maar we begrypen hem niet" schynt 'n onjuiste konjunktie tozyn binnengeslopen. Men kan gerust aannemen dat die God z'nheele renommee van grootheid juist aan dit niet-begrypen todanken heeft, en dat-i dus ten-allen tyde zoo groot gevonden isoinclat men hem niet begrypen kon. 't Is opmerkelyk hoe develen die hierover anders denken dan ik 't woord : denken isgewaagd ! — zich telkens verspreken. Zyzelf noemen gedurig de„onnaspeurlykheid van Gods wagon" onder de eigenschappen dieze zoo byzonder mooi schynen to vinden. Hoe ze 't, by zoo'n er-kentenis, durven afkeuren dat 'n „onwetende" goon Licht ontdektin zaken die zyzelf ophemelen als zoo byzonder duister, vat ik niet.

De meerderheid zal altyd de voorkeur geven aan 't onbestemde,en hierin blyven gelyken op Wouter, die meer genoegen schlepin de poppen waarvan hy niets wist, dan in afgewerkte geschie-denisjes. Maar Wouter was 'n kind, en zal dit niet blyven. Mens-heid en Maatschappy moesten verder zyn op hun leeftyd. Dat deminachting voor 't gewone — zoo sprekend getuigende van lage

Page 41: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 33n,-,,,-,,,.,-,...,-,..,n.,,,v

opvatting — by de Pietersens vry onbepaald heerschte, wasnatuurlyk. Wat Jan Klaassen gezegd had, mocht vergeten wor-den, maar 't nietigst woord van dezen of genera man uit de Schrift,of al ware 't ook maar van 'n professer, was de moeite van 'tonthouden of kommenteeren waard.

Toch bestond hierop 66n uitzondering. Het huishouden, of watdaarmee kon geacht worden in-verband to staan, deelde in denvoorrang van heilighedens en officieele autoriteit. Het is devraag, of onze juffrouw Pieterse 'n Engel des Heeren vriendelykzou ontvangen hebben als-i haar was komen storen in de be-reddering met keuken of wasch !

Een huishoudelyke zaak nu was 't geweest, dat Leentjen eens'n achtermiddag verlof had gevraagd wegens „schrikkelyke hoofd-pyn" — by burgerlui is elke pyn terstond schrikkelyk — en . . . erwas later gebleken dat ze den avend van dien dag niet by haarmoeder thuis was gebleven. Den storm die hierdoor word opge-wekt, kan ik overslaan, omdat de goede Virgilius dien voor mybeschreven heeft : quos ego . . . en ite deae pelagi ! Gut, wat de tri-tons zich -weerden ... Trui, Mine, Petro ! En Aeolus, de brave Stof-fel ! Alles blaasde braaf held, en 't Ryk der ondeugd sidderde.

— Als 't schepsel dan in-godsheerennaam maar zeggen wouwaar ze geweest was, kermde de moeder. Ik kan toch goonsichetten over den vloer 'louden, die den nacht hebben doorge-bracht ... god weet waar !

Den nacht ? Dit stond juffrouw Pieterse heel leelyk ! Die ver-vloekte liefdeloosheid der hyperbolen ! Den nacht ?

Ze wist beter dan gy en ik, lezer — want ze had het vanLeentje's moeder, die er niet om jokken zou — dat de stumpert,,heel bedaard zoo tegen elven was thuis gekomen onder bege-leiding van de kleermakers-juffrouw van hier-naast."

Den nacht ? Den nacht ?Wat toch, om 's hemels wil had de onbehagelyke Leentje met

haar nachten kunnen uitvoeren ? 't Viel het onnozel meiske reedsmoeielyk genoeg, niet groots to worden op de hoogdravende yen-denking. Ach, wat had er veel anders moeten zyn, voor ze 'r aandenken kon, lets to gebruiken van de massa deugd die by haar braaklag! En dat wist juffrouw Pieterse ook wel. Ze schoof dien proble-matischen nacht maar tusschen de dithyramben van haar veront-waardiging, om de delinkwente to dwingen tot bekentenis.

Maar Leentje was taai en verklapte niets. Ze had geheimboudingbeloofd aan de kleermakers-juffrouw, die zich „zoo in-acht moestnemen voor de menschen, omdat haar man 'n nieuwlichter was."

Doze zaak was verheven tot rang van mysterie. En de belang-stelling nam toe, Coen men in Leentje's naaidoosjen 'n afgescheurdstuk vond van 'n ,personen-" lystje. Ook had men Leentje be-

IDEEN V. 3

Page 42: multatuli - DBNL

34

IDEEN VAN MULTATULI.------

trapt op 't neurien van 'n lied dat voor 't eerst uit haar mondgehoord werd, en duidelyk heenwees op onbekende relatien.Het was de roerende aria : „'k ben vol eer, 'k ben vol eer, zietik ben d'r 'n man vol eer !"

En nu eindelyk was, na Stoffels bekeering tot het tooneel, 'tplechtig oogenblik aangebroken, waarop al die duisternissen zou-den worden opgehelderd. Leentje werd geroepen en viel door demand.

Ach ja, ze had „de komedie" bezocht, en wel die van den befaam-den Jan Gras, den toenmaligen Apollo van de Elandstraat.

Ik ben daar nooit geweest, maar wel herinner ik me, metwelken eerbied ik sommige schoolmakkertjes aanzag, die overdien tempel der Muzen wisten meetespreken.

't Spreekt vanzelf dat Leentje begon te schreien. Ze meendeietszeer verschrikkelyks geopenbaard te hebben, en wilde juist bolo-ven dat ze 't nooit weer zou doen, toen ze tot haar verwonderingvernam „dat er volstrekt geen kwaad stak in zoo'n uitspanning,en dat de grootste professors wel eons daarheen gingen ...

— NO, moeder, dat heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd datonze Grieksche professors .. .

— Nu, dat's hetzelfde, riep juffrouw Pieterse. Ik bedoel maardat 'n mensch zich wel eons veramuseeren mag. En zeg me nueons fransiman wat je daar zoo al gezien hebt.

Leentjen aan 't vertellen. Wouter legde z'n penseel neer. PetrO'sstrykyzer werd er koud van. Ook Stoffel luisterde, en wel met deeigenaardige uitdrukking van iemand, die heel nieuwsgierig is,doch niet wil laten merken dat-i wat nieuws hoort. By elke zin-snede uit Leentjes mond, zette hy 'n gezicht alsof-i zelf dat evengood zou hebben kunnen vertellen, als-i 't maar niet zoo drukgehad had met z'n pyp, en by kook z'n moeder aan met blik-ken die haar sommeerden to erkennen dat-i alles vooruit hadgeweten. De wereld is vol Stoffels.

Het spreekt vanzelf dat Leentjen en de kleermakers-juffrouwwaren onthaald geworden op „De Onechte Zoon" van Kotzebue.Hoogstens was er kans geweest dat ze „Menschenhaat en Berouw"of „De flood van Rolla" als eersteling plukte op den akker vanhaar tooneel-ondervinding. Maar die „Onechte Zoon" gaat voor. Eris meestal 'n hysterisch element in de uitspattingen van burger-lyke styfheid, en de kleermakers-juffrouw die aan nieuwlichterygetrouwd was, en sedert jaren op den sprong stond eons van dewereld to snoepen, had goon weerstand kunnen bieden aan deaanlokkelyke onechtheid van dozen titel. Kotzebue was 'n faiseurdie z'n zaak verstond. Geen van z'n stukken maakte dan 'ookzooveel opgang als dat fameuse „Kind der Liebe." Of doze be-naming aanduidt dat men de behoorlyk geregistreerde kinderen

nn-,,,....."

Page 43: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 35

zou moeten beschouwen als voortbrengsels van haat of onver-schilligheid, durf ik niet beslissen.

Ziehier iets van Leentje's verhaal.Eerst was er muziek, juffrouw, en ze speelden heel mooi, en

toen 't scherm opging was er 'n groot bosch, en 'n vrouw zat tohuilen onder 'n boom, en er was 'n baron die haar zoon gevangennam omdat-i 'n jager was, en toen moest-i in de gevangenis, enhy heeft toen heel mooi gesproken, en de moeder ook, maar debaron zei dat-i heer en meester op z'n land was, en de gauwdievenstraffen zou, en hy was woedend van kwaadheid, en toen zei demoeder . . . neen, er kwam een ander die zei . neen, zoo was 'took niet, maar toen viel de gordyn weer, en de kleermakers-juf-frouw kocht wafelen die rondgeprezenteerd werden in de zaaldoor arme jongetjes, en we hebben chocolaad gedronken, omdatde kleermakers-juffrouw zei dat 't alle dagen geen kermis was. Ener zat 'n heer achter ons, die alles uitlei, en die de kopjes vanons aannam toen ze leeg waren. Ook zeid-i dat de menschen hierzoo mooi speelden, en dat er maar den komedie van Jan Graswas, en de kleerniakers-juffrouw heeft 'm 'n pepermentje gepre-zenteerd, maar hy zei dat we -n'-ns moesten kyken naar 't scherm,omdat daarop allerlei geschilderd was, groote beelden in 'n wolk,en bloemen, en '11 man, die op 'n instrument speelde, en ervlogen engeltjes om heen . snoepig 1 En de muzikanten spool-den weer, maar begryp nu eens wat, juffrouw Ze speelden :mooie meissies, mooie bloemen

— Foei, riepen de drie gratien. Zoo'n gemeene straatdeun !

1049d. Met uw verlof, Sertrude ! Als gyzelf wat hooger stondt,zoudt ge uw neus minder hoog optrekken. Er is iets liefs in die,chanson de let rue, door 't gemeene yolk geimprovizeerd op notenvan Mozart. Gedurende myn kort leven reeds, zyn we op dit puntzeer achteruit gegaan, en wanneer we de Volkspoezie van tegen-woordig vergelyken by wat er van vroeger tyden tot ons kwam,is de slotsom treurig. En ... 't beste is niet tot ons gekomen. Wantschryfmenschen zyn ten-alien-tyde ongelukkige beoordeelaarsgeweest van wat in hun eigen yak kunstwaarde had. De oorzaakligt voor de hand. Ze minachtten alles wat niet beantwoorddeaan de schoolmeesterlyke eischen van 't métier. Kreupele rymen,maatverkrachting, dagelyksche woorden, straatgeboorte ... hoekon er poezie voortkomen uit zulke Nazareths ?

En 't fatsoen! Het zinspelen op verboden zaken . neen, 't ver-boden zinspelen op dingen die liefelyker klinken zouden, als men

maar niet in 't hoofd gekregen had d'eugd to vervalschen totpreutsheid. Schryfletterkunde drong de volkslitteratuur van debaan, en deftigheid smoorde de natuur-kapriolen van 't straatmin-nelied. Kapriolen bokkesprongen, zeker! De door verzenma-

Page 44: multatuli - DBNL

36 IDEEN VAN MULTATULI.w_,--._,-,,-,,,-..,....,-,...,--._..-..."...,-...-•---,.. n,-..s,..,s_.,-._,-._.-v-,_.-._.-._,-._.--,-...,-......-.._r-._,-,-,^-,a_.-•-•-•,_.-,.,---,,_,,,-V,-.w.-.^-,-,_,-,_,-.._,-..."....-,_,-,-,^,-,,-,-/-v-,,-,-,NVs-.,-s-,-,_,-,,-.._.--^-'-'-,v,,,'

kers van beroep vervaardigde „volksliederen" gelyken Al zoo wei-nig op den waren geest van 't Volk, als 'n neurenberger-speel-goedschaapje op de huppelende jonge geit die te-viervoet van dengrond springt zonder zich te bekommeren over 't neerkomen.

Die laatste vergelyking moge eenigszins passen wat de tuchte-loosheid aangaat, waarmee we in Wouters tyd, maat en rym vanstraatliederen hoorden mishandelen, voor 't overige gaat ze byzon-der mank. Hoe de stemming van 't Volk in vorige eeuwen mogegeweest zyn — vroolyk misschien ? — is my onbekend, maar inden tyd waarvan ik spreek, was die stemming melankolisch enzelfs treurig. Men zoeke daarvan den weerkiank niet in liederboe-ken. Op zeer weinig uitzondering na, laat 'n Volk zich geen ge-zangen voorschryven door deftige personen die altyd mistrouwdworden. Hoogstens neemt het wat over van den orgelman. Om inde dagen die ik bedoel, w61 toegerust te zyn, moest zoo'n erfge-naam der Frauenlobs, Eschenbachen en Thannhausers 'n vrouwnaast zich hebben met 'n kind op den arm, en drie, vier andere„wurmen" die haar aan rok en voorschoot hingen. En op 't orgellag 't vyfde of zesde dat, te oordeelen naar de gestalte der moeder,straks ophouden zoo 't jongste te zyn. De echtgenoote hield 'npak litteratuur in de hand en galmde . ..

Waarachtig, de zaak is melankoliek ! Een knip aan 't instru-ment ... knik, knak, de cylinder schuift, stuit, wentelt, preludeert...

De stalen pinnen tokkelen tegen de tanden van den kam . . .Maar dat moet presto gespeeld worden ! Prestissimo ! Allegro IBeste Mozart, ge hebt niet gerekend op de tering van dien orgel-

sjouwer I Niet op de vermoeienis der arme vrouw, bezaaid metkroost! Niet ook op den smaak des Yolks, dat . . . graag dol vroo-lyk is, nu ja, hoe doller hoe liever, maar geen grooter vroolykheidkent dan 't smachtend sentimenteele.

Velen zullen dit vreemd vinden, en meenen dat de straatgalmengetuigenis geven van het tegendeel. Misschien is dit zoo in onzedagen, maar 't was eenmaal zoo niet, en ikzelf heb die verande-ring beleefd. Waren 't verdwaalde spranken van de o- en ach-pazie? Lag 't in de politische tydsomstandigheden ? Was 't 'nvoorlooper van de hedendaagsche sociaal-kwestien ? Ik weet hetniet. Maar zeker is 't dat de ongeleerde muze der straten de vroo-lykste melodien omzette in lets weemoedigs. En, dat ook hieralweer 't hysterisch element niet ontbrak . . .

Geen gedachte zonder fosfer ? Eilieve: geen poezie zonder wel-lust. En meer nog, zonder wellust geen schoonheidsgevoel, geenschepping op 't gebied van geest of gemoed.

't Mag waar zyn dat ondeugende toespelingen by zulke gele-genheden niet werden gespaard. Dat was de saus by 't gerecht!Maar tech... 't idyllische blonk door, niet alleen, maar heerschtzelfs in den toon waarop men z'n verzen zette.

Page 45: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 37------

Of was 't niet idyllisch, 't gezang waarin 'n dwalend meisjebarer' beminde zocht, en krytend vraagde :

Och lieve schildwacht heb jy hem niet gezien?Twee lippies als een koraalTwee oochies als een kristaal,

Hy is myn troost en myn toevoorlaat ...'t Rym is wat verwaarloosd, zou meester Pennewip zeggen.

Nu ja, maar overigens . . .Wel zeker, overigens is 't lief! Vooral wanneer men zich de

smeltende melodie daarby denkt, die ik nu den lezer niet kan voor-zingen, omdat ik te ver van hem af ben. Och, hoe de groente-mossel- en notenmeiden de sylben lang uithaalden, om toch zoo-veel ze vermochten getuigenis te geven van iets als gevoel. Dat zevalsch zongen, slecht, onwelluidend, tegen alle regels van deKunst . . , wat gaven de stumperts om Kunst? De bedoeling wasmaar dat de hoorder innig doordron gen zou zyn van de hartelyk-heid waarmee die verdwenen beminde gezocht werd. Waarlyk,men kreeg lust om meetezingen, en 't vinden bytewonen, schoonhet de vraag blyft of er grooter genot to verwachten was van 'tweerzien, dan door de kittelende smart van dat zoeken geleverdwerd.

En hoe kwam de liereman die 't eerst deze minneklacht opdeun-de voor 't Amsterdamsch straatpubliek, aan 'n tekst uit Salomo'sprachtig Rooglied? Dit is goden en lieremannen bekend ! Treffendblyft het — en 'n aardige bydrage tot de hardnekkigheid, waarmeezekere gegevens den Kampf urns Dasein voeren ! — hoe zoo'n aan-doenlyke type, na veertig eeuwen doodslaap, zich op-eenmaal weervertoont, ginds begraven onder het puin van Jeruzalem, hier ver-ryzend onder 't gepeupel van 'n gewezen groote stad.

Maar we waren by Mozart. Wie de muziek leverde op Salomo'spoezie, weet ik niet, en evenmin kan ik zeggen wie de woordengedicht heeft op de melodie die Leentje zoo bekend klonk in den.muzentempel van Jan Gras. Maar wel herinner ik my 'n paar brok-stukken — caetera desunt, helaas ! — en ik leg me den mood op,ze in druk to geven. Ziehier wat zoo afschuwelyk werd gevondendoor de dames Pieterse. Mocht een van m'n lezers het schoonegedicht in z'n geheel kennen, hy zou me verplichten door de me-dedeeling. Aan aanvulling door eigen maaksel, waag ik me niet.

Mooie meissies, mooie blomme,Van een mooi meissie ben ik gekomme,En een mooi meissie is m'n hartedief,Daarom ...

De konkluzie is stout !Daarom heb ik alle mooie meissies lief !

Hier is, geloof ik, 't couplet uit. En dit mag wel. Eon flinkeritournel op 't orgel kan hier wat ruimte van tyd geven, om den

Page 46: multatuli - DBNL

38

IDEEN VAN MULTATULI.

hoorder to doen bekomen van z'n schrik over zoo'n Lovelace! Alle...alle . . . wel verbazend ! Waar blyven hierby de arkadische Mirtyllenen Meliboeen ? 0, de heele Virgilius zinkt weg, by wat er volgt. EnTibullus ! En Theokritus ! En Katullus ! En Janus Secundus metz'n „kusjes!" En Jonctys met z'n „Roseliins Oochies!" En Bellamy...

Kortom, ik eisch 'n hekatombe van minnedichters op 't graf vanden onbekenden poeet, die z'n weemoedig verliefde complaintedurfde in de plaats stollen van de woorden waarop Mozart 'n al-lervroolykst motet komponeerde. Ze vormen de slot-aria der eersteakte uit „Figaro' s Hochzeit" waar de aardige page Cherubin, dievan-honk en naar 't leger wordt gezonden omdat-i to aardigbegon to worden voor damespage, zoo grappig door Figaro wordtgeplaagd met z'n nieuwe betrekking van held.

In 't straatminnelied is goon spoor van plagery. Zelfs nietvan scherts, al schynt het anders. Ook de tweede regel kanslechts ondeugend gevonden worden door 'n bedorven smaak.Ze is maar naïf. En 't vervolg !

Kon ik alle mooie meissies krygeIk zou ze

Die Brie puntjes zyn van my. Niet omdat ik ondeugender wezenwil dan 't gedicht—ik zou er kans toe Zion ! — maar om den braaf-sten leger tyd to geven tot overdenken vat de zanger zich al zoovoornam to doen — in alle eer en deugd to doen ! met al die„mooie meissies."

Met alle Sapristi !Ziehier 't naïve weer, en zeg me of 'n kind aan de Borst van

z'n moeder onnoozeler met zooveel meisjes zou kunnen om-gaan, dan de larmoyante zanger :

Ik zou ze-n-an 'n touwetje ryge,Ik zou ze kuipe-n-in 'n vat ...

Vreemd is 't Ongepast is 't ! Polizeiwidrig is 't Onpraktischis het ! Maar onknisch is 't niet De heilige Aloyzius van Gon-zaga kon de zaak niet delikater behandelen.

Op die moorddadige, loch overigens hoogst onschuldige kuiperyvolgt, als gedachtenrym op al 't overige, de verzuchting :

Och, als ik alle mooie meissies had !De strenge moralist moge hier zekere to ver gedreven begee-

righeid wraken, en den zanger afvragen of-i zich niet zou kunnentevreden stollen met de helft onzedelyk in gewonen zin, isde wensch alweer niet. Dit blykt ten-voile uit het kiesch gebruikdat de troubadour van z'n slachtoffertjes maken wil.

Er is nog 'n couplet dat me in 't geheugen bleef hangen, enwaarmee 't gedicht waarschynlyk besloten word. De melankoliewaarop ik gewezen hob, straalt er in door. Ze gaat over in hettragische, en wel op 'n manier die duidelyk aantoont dat erin de

Page 47: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATTJLI. 39-,..,V,.....

vorige regels geenszins jacht werd gemaakt, noch op faublasserie,noch op jets koddigs. Waar wy, in-weerwil hiervan, Loch letsmeenen to ontdekken dat op farce gelykt, moeten we denkenaan de koddigheid die te-weeg wordt gebracht door 't mislukt-verhevene, volstrekt niet aan opzettelyke grappen.

Als ik dood ben, zullen ze my begrave ...Ze zullen my ...

Ze ? Wie ... ze ? IATel, al de „mooie meissies !" Is 't grandioosof niet, lezer, zich zOO'n uitvaart to bestellen ?

Ze zullen my naar 't kerrikhof toe drage.Ze zullen schryve-n-op m'n graf :„Hier ligt de jonkman die alle mooie meissies liefhad !"

Die laatste regel is to lang, meent Pennewip. Onnoozele Pen-newip ! Hy zou hem niet to lang gevonden hebben, als men ge-zongen had : „bier ligt de nude eerwaardige verzenmaker, wiensschool om de goede zeden beroemd was tot op Wittenberg toe,en die met behulp zyner echtgenoote, les gaf in naaien, breien,stoppen, stikken, nierken en de godsdienst." Maar zOO zyn diemenschen. Altyd jaloers op alles wat omgaat buiten hun school...

Neen, jaloers was de brave Pennewip niet. Hy was maar be-krompen. Ook in hem vertoonde zich de tegenstrydigheid in 'tverkeerd schatten van hoog en laag, die we zoo-even in de gele-genheid waren optemerken by z'n geestverwanten. Dat het een-of-ander dier uit 'n gezicht van Daniel, meer klauwen of pootenhad dan 'n dier betaamt, hinderde hem volstrekt niet. Maar 'nvoet of wat to veel in 'n versregel maakte hem ongelukkig. Had-ier dan nooit op gelet, hoe handig 'n straatkoor de fouten van dendichter bemantelde ? Wie goed luisterde, vond het grafschrift vanden universeelen jonkman Liefdestrik nog veel to kort, en uit diedieren van Daniel kan men met den besten wil niet wys worden.

Page 48: multatuli - DBNL

Vervolg : Onechte Zoon, gekompliceerd met' n echt zilveren doosje, onechteeerlykheid, echte naiveteit van Leentje. onechte bravigheid der juffronwenPieterse alles uittoopende op 'n verhandeling over watersnood.

1050. „Foei!" hadden alzoo de Brie jonge dames geroepen, toenLeentje de onvoorzichtigheid beging, gewag to maken van dieverpOnte melodie. VOOr ik de terechtwyzing schreef, die bestemdis eens-voor-al zoo'n preutsch miskennen van 't schoone den kopintedrukken, heb ik my nauwkeurig geinformeerd of 't heele ge-zin der Pietersens wel wezenlyk overleden is, omdat ik me geentwist op den hals wil halen. De dood-attesten liggen voor me. Ikkan dus onbekommerd voortgaan met Leentje's relaas.

— En toen ging de gordyn weer omhoog, juffrouw, heelemaalvanzelf, maar de heer die achter ons zat, zei dat het gedaan werddoor menschen die men niet zien kon, misschien wel door denonechten zoon, want zeid-i, zoolang de gordyn neer was, zat-iniet in de gevangenis, en mocht been-en-weerloopen net als 'nander. En toen prezenteerde de kleermakers-juffrouw hem weer'n pepermentje, maar hy zei : „kyk nu liever naar 't stuk, juffrouw,want je bent hier nu eenmaal voor je geld." We hadden twaalfstuivers betaald twaalf stuivers de man, weet u, buiten de wa-fels en de chocola. En toen zei de baron ... och, uwe begrypt, ikkan alles nu zoo precies niet vertellen. Ik wil maar zeggen datdie oude vrouw gedurig huilde, en niet tot bedaren komen kon,omdat ze zoo ongelukkig was. Want, juffrouw, begryp eens, dieonechte zoon was haar eigen zoon, en hy was ook 'n onechte zoonvan dien baron. Uwe begrypt hoe de menschen daarmee inzaten...omdat-i 'n onecht kind was, weet u, die nergens to-recht kon. Enpapieren had-i ook niet, en de moeder ook niet. En daarom zoud-inu sterven omdat-i zonder permissie gejaagd had. Gut, hetwas zoo mooi, juffrouw ! Maar toen viel het scherm weer, en wenamen nog 'n wafel. En toen zei die heer achter ons, dat er altydzooveel slecht yolk in de zaal was ... zakkerollers, weet-u ? En't was heel goed, zeid-i, dat men stukken speelde met 'n gevan-genis er in, om de menschen to waarschuwen tegen slechtigheid.

Page 49: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 41

Want, zeid-i, eerlyk duurt het langst. En toen wou juist de kleer-makers-juffrouw hem weer 'n pepermentje prezenteeren, maaroch, ze schrok zoo, want haar doosje was weg. En we zochtenin onze zakken, en op den grand, en in onze stoven, en we zoch-ten overal, want ze had het van haar peetemoei ... en dus, uwekunt begrypen hoe 't mensch ontdaan was. En we vroegen aanden heer achter ons, of hy ons ook zeggen kon wie 't gedaan had ?En hy vroeg of 't doosje van zilver was ? Ja, zei de kleermakers-juffrouw, 't was van echt zilver, en ... dat ze 't van 'r peetemoeihad. En teen vroeg-i of 't glad of geribt was ? En de juffrouwzei dat het geribt was. En teen zeid-i dadelyk dat het dan zekergestolen was door 'n zakkeroller, maar hy kon niet zeggen doorwien, omdat er zoov661 in de zaal waren, zeid-i. Maar anders .'t was zeker door 'n zakkeroller gedaan.

Hyzelf kan 't wel gedaan hebben ! riepen 'n paar toe-hoorsters.

Leentje was verontwaardigd, en wees die verdenking met driftterug.

— Neen, juffrouw Sertrude, zeg uwe zoo-lets niet ! hat's zonde !'t Was 'n allerfatsoenlykste man, dat kan ik u zeggen ! Den hee-len avend is er geen onvertogen woord over z'n lippen gekomen,en hy noemde my „juffrouw" zoo goed als de kleermakers-juf-frouw zelf ! En hy is zelf opgestaan om den lief to zoeken, en hyvroeg waar de juffrouw woonde, en als-i 't doosje vond, zeid-i,zoud-i 't haar terugbrengen. Hy had 'n wit piqué vest aan, metpaarse bloempjes . och, hoe kan uwe zoo iets zeggen

— Nou, ga maar voort met je Onechte Zoon, eischte het Publiek.— Gut, juffrouw, de muziek was zoo mooi ! En als ze speelden,

was er 'n heer, die met 'n stok wees hoe de wys was. Maar erwerden veel wyzen gespeeld, die ik nooit heb hooren zingen, endus niet navertellen kan.

— Maar vertel dan tech van 't stuk— Ja, ziet u, dat 's zoo makkelyk niet ! 't Was heel mooi, maar

er zyn zoo van die dingen die men zelf moet gezien hebben om zeto begrypen, want ik kan niet alles zoo nadoen. De baron merktedat die jager in de gevangenis z'n eigen zoon was, omdat-i eons...in vroeger tyd kennis had gehad . weet u

Er heerschte 'n sterke spanning onder Leentjes auditorium. Alde hoorders hygden naar de door den titel beloofde onechtheid, enLeentje wist geen raad met 'r vertelling. Ze werd vuurrood.

— Hy had die nude vrouw vroeger gekend, en teen was-i methaar in ... konversatie geweest, zal ik nou maar zoo 'reis zeggen,en ze zouden getrouwd zyn, maar er was lets tusschenbeidegekomen ... en . daarom heet het stuk de Onechte Z0071 . .

Wouter luisterde met evenveel inspanning als de anderen, maar

Page 50: multatuli - DBNL

42 sIDEEN VAN MULTATCLI.

z'n verbeelding was rustiger. De beurt was nu aan de meisjes, omde teugels lostelaten van haar fantazie. Ze keken voor zich. Denuchtere Stoffel kende 'n paar boeken-frazen van-buiten, die hyhier to-pas bracht.

— Juist ! Hy had hare onschuld misbruikt — zoo wordt zulksgenoemd — en daarna haar ten-prooie gelaten aan de schande.l_k kan u niet genoeg zeggen, moeder, hoe de jeugd zich daar-voor moot in-acht nemen. lk zeg 't de jongens alle dagen opm'n school . ..

— Hoorje 't, Wouter ? Let daar 'ns goed op, en onthoud watStoffel zegt.

Toen Stoffel merkte dat z'n kommentaar in den smaak viol,ging hy voort :

— Juist, moeder ! De deugd moet geeerd worden. Dat is Godswil, en wat God doet, is welgedaan. Onder alle zonden is de wel-lust ... 'n zeer groote zonde, omdat God het verboden heeft, enomdat alle zonde hier of hier-namaals gestraft wordt . ..

— Hoorje 't Wouter ?— Hier of hier-namaals, moeder ! Gepaste vreugd mhg wel,

maar ongeoorloofd zingenot is ... niet geoorloofd. Dat rukt allebanden van de menschelyke Maatschappy ... uwe ziet wel, datzoo'n komedie heel mooi wezen kan, als men 't maar goed opvat,en alles behoorlyk weet uitteleggen. Dat is het maar!

— En hoe liep het toen of met dien baron ?— Wat zal ik u daarvan zeggen, juffrouw! Hy heeft veel gespro-

ken, en was erg bedroefd omdat hy eens ... die oude vrouw . ..— Verleid had, viol Stoffel hulpvaardig in, daar Leentje 't ware

woord niet vinden kon, of niet noemen durfde. Men noemt zulksverleid en.

— Ja juist, zoo zei dat mensch ook. En hy beloofde haar dat-i'r nooit weer zoo-iets zou aandoen. En toen zeid-i tot den onech-ten zoon, dat men altyd op 't pad van de deugd moot blyven, endat-i met die oude vrouw trouwen zou. Ze was er erg mee tovreden.

— Dat geloof ik, riepen de Brie meisjes als uit den mond, enmet 'n snelheid die verklapte waar eigenlyk 't zwaartepunt ligtvan sommige zedelykhedens. Dat geloof ik graag, riepen ze, toenword ze 'n ryke barones !

— Ja, zei Leentje, ze word 'n groote dame. En de onechte zoonviol den baron om den hals, en toen speelden ze 't „Kamertjevan 'n Waschmeisje" en de zoon was huzaar, en zong : „'k benvol eer, 'k ben vol eer, ziet ik ben d'r 'n man vol eer !" Maar waarde oude baron gebleven is, weet ik niet. En teen zyn we naar huisgegaan, maar de kleermakers-juffrouw had goon pleizier moor,omdat ze haar doosje kwyt was. Of die hoer 't haar nog thuis

Page 51: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 43

gebracht heeft, zou ik de juffrouw niet kunnen zeggen.Hier was de vertelling uit.

De meisjes dachten : barones !Stoffel : de deugd !De moeder : twaalf stuivers „de man" buiten wafels en choco-

lade !Wouter : jager ! Ik zou wel zoo'n jager willen zyn in een

bosch . in 'n heel groot bosch . heelemaal alleenHy nam z'n penseel op, en zag Ophelia aan :

heelemaal alleen in 'n groot bosch, met Femke !Zoo had ieder z'n byzondere indrukken, die niet alleen onderling

verschilden, maar ook in dezelfde persoon telkens verwisseldenvan kleur. Kotzebue zou vreemd hebben opgezien, als-i Leentje'sverhaal gehoord had. Vreemder nog, wanneer by had kunnenweten wat het achterliet in de gemoederen van haar hoorders.Deze verwondering zou trouwens het deel zyn van elken kunste-naar, die 'n blik sloeg in de gemoederen van z'n publiek. Geluk-kig ditmaal dat er aan Kotzebue's fabrikaat niet veel to bedervenviel. Of de uitwerking van z'n effektstuk op de gemoederen vanLeentje's auditorium ook zoo onschuldig was, zou ik niet durvenverzekeren. De meisjes berekenden dat het „verleiden" op zichzelfnu juist zoo heel erg niet wezen zou, als men maar zeker wasdat zoo'n baron ... ten-laatste . . . en niet hi to laat

Er zou, meenden zy, 'n niet onaardige carriere to vervaardigenzyn uit 'n reeks van goed geexploiteerde jeugdige misstappen.'t Mutsenmaken was er niets by.

PetrO vroeg met gemaakte onverschilligheid, hoe oud de hui-lende vrouw zoo ongeveer kon geweest zyn, en voelde zich ver-sterkt in haar deugd, toen Leentje heel onnoozel antwoordde

— Zoo tegen de zestig, juffrouwDeze Odyssee der bedelende gewezen onschuld kwam PetrO wat

lang voor. Maar 't „mutsenmaken" stond haar weer erg tegen,toen Leentje voortging :

— Tegen de zestig, toen ze ender dien boom zat. Later, toende baron terugkeerde tot de deugd, en haar trouwen wilde, fleurdeze erg op. Ze kan toen zoo-wat 'n goeie veertigster geweest zyn

„Dat vervloekte mutsenmaken !" riep . geen van de diep na-denkende meisjes, maar ze dachten 't.

In den opzicht was de heele familie 't eens. leder wilde gaarneook eens zoo'n „komedie" zien. Maar juffrouw Pieterse zei dat dekosten haar „begrootten." En dit werd nog erger, teen Stoffel 'nbooze tyding thuis bracht over den „troep van Jan Gras in deElandstraat, waar geen fatsoenlyke familie zich vertoonen kon."

Page 52: multatuli - DBNL

44

IDEEN VAN MULTA_TIMI.

Dit was hem verzekerd door iemand die 't wel wezen kon, wanthy was 'n bloedneef van den rol-uitschryver by den grootenSchouwburg op 't Leidsche Plein. Dat was de ware komedie !

— Verbeeld u eens, moeder, die is van de stad, en de Burge-meester zelf zoekt de stukken uit om de zedelykheid, weet u.En begryp eens, als er in zoo'n stuk staat : „o God!" dan verandertde Burgerneester dit in : „o hemel !" omdat het niet to-pas komt,van onzen-lieven-heer to spreken in 'n zaal waar ook wel gedanstwordt. Want . . . gedanst wordt er ook, moeder. Maar als wy ereens heen gaan, kunnen we best 'n stuk afwachten waarin niet ge-danst wordt, en dat heelemaal is nagezien door den Burgemeester...

Stoffel had gelyk. De Amsterdamsche Regeering bemoeidezich met /wren Schouwburg, en weerde alles wat beleedigendkon zyn voor God en Magistraat.

Dit was nog voor zéër korten tyd het geval. De inskriptie opscherm :

Der kunsten God, aan 't Y met geestdrift aangebeen,Kweekt hier in 't heilig koor, verdienste en deugd alleen,

beduidde niet dat Apollo in z'n eentje voor „Verdienste en deugd"zorgde — dit zou de wethouders in hun eer getast zyn — maar dat eronder zyn en hun beheer niets, volstrekt niets dan „Deugd enVerdienste” op de planken werd toegelaten. Hieraan hebben wedan ook al de uitmuntende stukken to danken, en tevens den bloeider tooneelspeelkunst, waarin onze eeuw zich verheugen mag.

De Amsterdamsche Regeering en aesthetiek !

1050a. De woorden waarmee 't vorig nummer eindigt, bevattenin-zooverre een onbillykheid, als bike Regeering onbevoegd is op-tetreden als ambtgenoot van Apollo. 'Is mogelyk dat nog hier-of-daar in de binnenlanden van Afrika, 'n negerkoning z'n onder-danen voorgaat in kunstzin, maar wy met onze parlementairezeden, we hebben de kans op zoo'n fortuintje geheel afgesneden.Men vischt geen Medicissen uit 'n stembus.

Wat dit aangaat, hebben wy alzoo de Regeering onzer Hoofd-stad niets byzonders to verwyten, indien ze zich dan ook maarstipt hield binnen de grenzen der onbeduidendheid die 't noodza-kelyk gevolg is van Karen oorsprong. Hoe zou 'n standbeeld eruitzien, 'n muziekstuk, 'n heldendicht, 'n schildery, dat ter-wereldgekomen was op de manier die we thans gebruiken tot het voort-brengen van de kompakte massa wysheid, weike men 't rechtheeft to vorderen van 'n verzameling menschen „die 't wetonmoeten" met hun alien ?

Dat er onder de gekozenen nu-en-dan iemand wezen kan, diepersoonlylr bevoegd wezen zou meetespreken over Kunst, zal welwaar zyn. Doch dan juist is hy in 'n Vergadering misplaatst,

Page 53: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATITLI. 45

gelyk ik in m'n stuk over „Specialiteiten" meen te hebben aange-toond. Michel Angelo zou overstemd geworden zyn in 'n vergade-ring van epiciers. Wel verre van zich door hem te laten Leiden, ligtbet in den card der menschelyke natuur, dat ieder hunner hemtelkens zou doen voelen, hoe konscientieus men z'n mandaatopnam, en dat-i zich nu volstrekt niet verbeelden moest denmeester te kunnen spelen, omdat-i Michel Angelo heette. Alwas men nu eenmaal „in koffi of krenten of assurantie ofspoorwegen” men wist OOk wat schoon en goed is . enz.

Zou Kunst dan gëën Regeeringszaak wezen ?Dit onderwerp is in den laatsten tyd dikwyls behandeld. Ook

ik doelde er op in m'n nummer 459, en vooral in de daarbygevoegde noot. Grondig behandeld, afgedaan werd voor zoovermy bekend is, de zaak niet. Zelfs niet in het flinke stuk datover dit onderwerp geleverd is door den heer Wintgens, in deKamerzitting van 4 December j. 1. (1872)

Voor ik verder ga, hier 'n kleine korrektie. In 1023 haaldeik 'n paar door den heer W gebruikte woorden aan, als bydragetot de voorbeelden van algemeen plagiaat waarover ik my her-haaldelyk beklaagde. Die klachten houd ik staande, maar 't daargeciteerd voorbeeld was verkeerd gekozen. Er is me gebleken datde heer W. op den 4n December j. 1. de noot by 459 niet gelezenhad, en dat hy alzoo rechtmatige eigenaar was van de woordenwaarmee zyn zeer belangryke redevoering wordt besloten :

„Ik zou hier nog meer kunnen bijvoegen, maar ik zal het bij dezepunten laten. Ik wil nog alleen aan de Regeering dit zeggen : wanneerhet mogt blijven bij die traditie .

I. e. de Thorbeksche.

... en ook gij mogt gaan huldigen de leer dat die zaken de Regeeringniet aangaan — nl. dat Kunst geene Regeeringszaak is — wat zal heteinde zijn ? Dat iemand zal opstaan en zeggen : ik draai de stellingom, en zeg : „zulle soort van regeeren is geene kunst."

ZOO ook eindigde dat nootje in den laatsten druk myner Ideen,en vreemd was 't niet dat deze konsonance me op het denk-beeld bracht van plagiaat. In hetzelfde kamer-saizoen had ik deredevoering van 'n ander lid, rota bane over de begrooting vanOorlog, zien beginnen met 'n aanloop die ontleend was aan m'nverhandeling over Vrye-Studie. En ik ontwaar zulke larcins dage -lyks, in en buiten de Kamer. Men meene nu niet, dat ik dit kwa-lyk neem op-zichzelf. Ik maak daarop slechts aanmerking in-ver-band met het te-gelyker-tyd beoefende doodzwygen. Wie te armis zich 'n eigen equipage aanteschaffen, mag mynenthalve met ge-leende paarden ryden — ik ging liever te-voet — maar hy handeltoneerlyk indien hy die paarden uitgeeft voor zyn eigendom. In-weerwil alzoo myner vergissing ten-opzichte van 't slot der redo-voering van den heer Wintgens blyven myn opmerkingen hier-

Page 54: multatuli - DBNL

46

IDEEN VAN MULTATULI.

over in 't algemeen van voile kracht, en wel te-meer omdat ikondervind dat men my in 't byzonder zoo ... bogowontisch be-handelt. Zou ik hieruit mogen opmaken dat ik meer in den wegsta dan sommige anderen die men wel noemt ?

Dat de heer Wintgens niet noodig heeft epigrammen te ontlee-nen aan vreemd geschryf, blykt uit z'n geheel stuk. Het is alweerte goed voor 'n uitgelezen Kamer en 'n ongelezen Byblad. Maardit wist ik niet, toen ik daarvan slechts kennis droeg nit 'n kran-terig verslag. Die redevoering zou stof leveren tot belangryke be-schouwingen, vooral door de daarin behandelde plichten van OnzeRegeering in-verband te brengen met de laagte waarop 'n zeergroot gedeelte van ons Volk staat. Ziedaar dan ook de reden waar-om ik dit onderwerp vastknoop aan Leentje's zonderling verslagvan Karen eersten, en misschien eenigen,tocht naar „de komedie."

Een eigeniyk gezegde studie over dit onderwerp, zou me verderleiden dan de ekonomie der Wouter-geschiedenis gedoogt. Maar ikmag niet alle opmerkingen terughouden. Al zy 't me dan waar-schynlyk niet gegeven, het vraagstuk omtrent de grenzen der re-geerings-bemoeienis optelossen, Loch meen ik een-en-ander tekunnen in 't midden brengen, dat tot die oplossing kan meewerken.

Wie m'n Woutertje alleen leest om te weten „hoe 't toen ver-der ging ?" wordt verwezen naar den verrukkelyken „OnechteZoon" in de Eiandstraat.

1050b. Nooit heeft 'n zwitsersch staatsman gezegd dat hetLoodswezen geen Regeeringszaak is. Hoogstwaarschynlyk zoumen, wanneer ooit het loodswezen te Geneve ware ter-spraak ge-komen, de kompetentie hebben afgewezen te-gelyk met de oppor-tuniteit. Er ware al veel toegegeven aan wanbegrip, indien men 't.fin de non recevoir geformuleerd had met de woorden : „het loods-wezen is geen zaak van de Regeering — d. i. van de ZwitserscheRegeering — omdat ons Volk ver van de zee woont en dus geenhavens heeft." En wie niet gezind ware in onderhandeling tetreden over zoo'n absurd onderwerp, zou gezwegen hebben.

Al ware nu, konkreet gedacht, de meening van Thorbecke ge-grond, dan nog gaf hy door de manier waarop hy die uitte, bewysvan z'n gewone oppervlakkigheid. Er bestaat namelyk geen on-derwerp ter-wereld, dat niet in denkbare gevallen, wel degelyk 'nRegeeringszaak worden kan. En hieruit alweer blykt ons, dat dieminister niet de minste aanspraak maken mocht op den titel vanStaatsman. De Staat wordt door menschen gevormd, en all es watmenschen aangaat, gaat den Staat aan. Wie dit niet erkent, vragezich of wat dan wel van 't ressort eenerRegeering wezen zou.

Het is juist deze onbegrensde algemeenheid van bemoeienis —'n bemoeienis die zich zeer dikwyls openbaren moet in beredeneer-de onthouding waardoor 't Staatsmanschap 'n zoo zeldzame

Page 55: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 47

gaaf is. Wanneer we 't woord genie opvatten in den zin zooals ditgewoonlyk door de meest ontwikkelden wordt gebruikt, en duszonder terugzicht op 1002 — wie weet! — dan behoort de Staats-man 'n genie to wezen. Van hem vooral kan men eischen, dat nietsmenschelyks hem vreemd zy. Wel weet ik dat het besef hiervanzeer laag gezakt is, maar ik verkies niet meetezakken, en blyf byde vordering, dat 'n minister meer wete to doen — en jets andersvooral!—dan 't afwerken van de dagelyksche agenda met z'n Secre-taris-generaal en 't doorsleepen van z'n Begrooting by de Kamers.

Dat dit „meerdere en dit „andere” niet to verwachten was vanden bekrompen geest die zich veroorloofde een der werkzaamstefaktoren van beschaving zoo plomp op-zy to zetten, spreekt van-zelf. En wat het ergste was, hy kOn dit doen ! Z'n auditorium, inen buiten de Kamer, was er volkomen mee tevreden. De weini-gen die, als de heer Wintgens in 1863, protest aanteekenden te-gen 't barbarismus dat de minister, onder toejuiching van z'npartygenooten, ten-baste gaf, waren . . . behouders, en haddendus ongelyk. De heer Wintgens zegt dat ze nog van iets anderswarden beticht, en wel vreemd genoeg ! — van jacht op popu-lariteit. Op die beschuldiging heb ik twee aanmerkingen. Docheerst de woorden van den heer Wintgens.

„Toen voor tiers jaren in deze Kamer de begrooting voor 1863 behan-deld werd, is er door verschillende leden eene soort van kruistogt on-dernomen tegen de bekende regeeringsmaxime van lien tijd, die ikveeleer een paradox zou noemen, uitgedrukt in de woorden : „kunst isBeen regeeringszaak."

Die stelregel had aanstoot gegeven aan hen die in den Staat nog jetsmeer zagen dan eene inrichting tot bescherming van persoon en goad,bij hen die integendeel de Kunst beschouwden als eene zaak bij uit-nemendheid van het yolk, als een publiek, een nationaal belang .

Daze kwalifikatie van de tegenstanders der „paradox" — mykomt dit woord to zacht voor — bewyst duidelyk dat hun afkeu-ring niet per se hoefde geput to zyn uit „behoudende" beginselen.We hadden toch konservatieve ministerien by dozynen, die .fei-telyk blyk gaven even /iberaa/-minachtend over Kunst to denkenals Thorbecke zelf. In z'n handelingen is hy dus op dit punt nietschuldiger dan anderen. De zaak is maar, dat-i door z'n onhebbe-lyke spreuk, 'n lichaam gaf aan het denkbeeld dat sedert onheu-chelyke jaren — altyd misschien ! — by de verschillende Regee-ringen van ons landje geheerscht heeft. Misschien zouden wy deeenige uitzondering op deze waarheid, by Koning Louis Napoleonmoeten zoeken, die o. a. 'n jaargeld gaf ik weet niet uit welke,fondsen — aan Bilderdyk. Of Louis hiervan wOl deed, is 'n vraagdie ik nu niet behandel. Welke andere souverein, al of niet fiktiefvertegenwoordigd door meer of min parlementaire majordomen,dergelyke bewyzen gaf : Kunst to beschouwen als 'n Regeerings-

Page 56: multatuli - DBNL

48

IDEEN VAN MULTATULI.

zaak, is my onbekend. Misschien moeten we, om 'n tegenhangerte vinden, teruggaan tot Karel V die aan de Nederlanders z'n hoftrachtte to makers door 'n bezoek aan 't graf van den eminentenkunstenaar Beukelsz van Biervliet. Als waar is !

Hoe dit zy, om rechtvaardig to wezen, moat men erkennen datde Kunst nooit warmer door Behouders dan door Liberalen ge-koesterd werd. En dit is 'n groot geluk, orndat we anders de staat-kundige partyschappen weldra zouden ontmoeten op 'n terrein,waar ze nog minder thuis hooren dan in de Staatkunde zelf. Weliepen dan gevaar, demokratische tinten to ontdekken in land-schappen by ondergaande zon, doktrinarisme in stillevens, kle-rikaal koloriet in historiestukken dit gebeurt soms ! —aristokratische ten denz in woelende ze,een, enz. En de beeldhouw-kunst ! „De man voort 'n behoudenden beitel" zou 't weldra hee-ten. En de muziek ! ,,Wat 'n echt-allerliberaalste symfonie !" Ende litteratuur ... nu ja, dddrop hebben reeds nu de politische wan-kleurtjes van den dag leelyk genoeg afgeverfd. We hebben hier'n koddig chassez-croisez van bevoegdheid en bemoeienis voor ons,natuurlyk ten-koste van grootsche konceptien, en zelfs van kor-rekte behandeling van 't middelmatige. De vernietiging der in-dividualiteit — oorzaak, gevolg en kenmerk onzer Staatsinrich-ting — maakt in Letterkunde tot waarheid, wat ik zoo-even alsbaroque onmogelykheid stelde in andere vakken.

Kunst was geen Regeeringszaak, meende men ? Welnu, de litte-ratuur heeft het regeerinkje-spelen binnen den kring van haarKunst getrokken, of althans dat gedeelte er van, wat heden-ten-dage in de plaats van regeeren gesteld wordt. De ouwerwetschespanningsmotieven worden voor versleten gehouden. — Ten-on-rechte ! Alles hangt van de zanier der behandeling af. — Menmeant dat er over ridderlykheid, heldenmoed, eerzucht, liefde,niets nieuws kan gezegd worden, en zoekt z'n herd in wel gekon-ditioneerde verkiezings-koortsen. De voortbrengsels onzer letter-kunde rieken naar 't muf parlementarisme. Ca sent l' enferme, d. h.er is 'n kamer- of Kamersluchtjen aan. Hierover later meer. Ikkeer terug tot den heer Wintgens. Na alzoo gezegd to hebbendat hy en somrnige anderen de Kunst beschouwden als 'n zaakvan „nationaal belang by-uitnemendheid" gaat hy aldus voort :

„Die kruisvaarders kwamen op met warme betoogen om hunne denk-beelden te staven, maar in dat debat bleef de glaciale stelregel — dethorbeckery namelyle — met de grootste koelbloedigheid gehandhaafd. En,het eerste wat van Regeeringswege werd vernomen tegenover die betoo-gen, was : dat zy eigenlijk niets anders waren dan populariteitsbejag.Ik behoef niet te zeggen dat zoodanige tegenwerping niet geschikt wasom verder met de Regeering dit terrein van gedachtenwisseling te be-treden.

Ik had twee aanmerkingen op die beschuldiging van jacht op

Page 57: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 49

populariteit. Hier zyn ze.De beer Thorbecke wilde niets uitgeven voor Kunst.Misschien zullen sommigen beweren dat-i voor Kunst maar

weinig wilde uitgeven, en dat by slechts afkeerig was van verhoo-ging der voor die overbodigheid op de Begrooting gebrachteposten.

Zy vergissen zich. Dit zal ik straks aantoonen.Wie dit nog niet gelooft, zal Loch erkennen dat zy die door

den heer Wintgens „kruisvaarders" warden genoemd — d. i.stryders voor 'n heilige zaak — wel lets wilden uitgeven voorKunst ... of, wil men 't anders uitdrukken, dat ze daaraan meerwilden te-koste leggen dan Thorbecke en de zynen. In recht-streelcsche spaarzaamheid, hadden dos zyn „principes" den voor-rang, en alzoo — by het tegenwoordig peil van den kunstzin derNatie — meer kans op populariteit, dan de verkl,vistende begrip-pen der Kruisvaarders. By de meerderheid der Kiezers zyn „good-koope" Staatslieden zeer gewild. Hoe des het aandringen op uit-gaven, 'n middel zou kunnen wezen om by die Kiezers te gerakentot populariteit, is raadselachtig.

Welnu, zOO onzinnig was de beschuldiging niet ! De bedoelingschynt geweest te zyn: „gy met ow Kunst ge wilt u aange-naam maken by 't meer verlichte deel der Natie. Ge roept ethicaen aesthetics te-hulp

Ei zyn die bondgenooten zoo aftekeuren ?

M'n tweede opmerking is deze. Hag men bet bejagen van po-pulariteit 'n fout noemen ? Me dunkt het moest joist in de oogender acht-en-veertigsche liberalen, 'n oorbare en gewenschte zaakwezen. Is niet onze geheele Kieswet éën poging — gebrekkigepoging, maar dit verandert de strekking, niet om door het tellenvan stemmen to weten to komen wie 't meest populair is ? Ligtniet daarin, volgens de hedendaagsche begrippen, 't kriteriumvan elke bevoegdheid ? Is niet by die de meeste stemmen op zichvereenigt, de beste, de bekwaamste, de verstandigste? En danzou men niet mogen trachten by die stemmers 'n goed blaadjete komen of to blyven ?

Hoe rymt dit, liberalen, met ow principes?Is niet elk mandaat van Volksvertegenwoordiger, 'n getuig-

schrift van welgeslaagde jacht op populariteit? Ons heel Regee-ringsstelsel is immers op die jagers-taktiek gegrond! Hoe men

iemand verwyten kan — en in casu nog ten-onrechte boven-dien — dat-i gebruik maakt van 'tzelfde middel, dat door de Wetgeykt is tot officiöelen toetssteen van geschiktheid, gaat mynverstand te-boven. En dit verwyt ging hier la van dezelfde per-sonen die, met behuip van 'tzelfde middel, diezeVde Wet invoer-den als universeel geneesmiddel der staatkundige kwalen!

TDEEN V. 4

Page 58: multatuli - DBNL

50

IDEEN VAN M LTAT LI.

Sedert '48 is jacht op . . . distrikts-populariteit, 'n ware burger-plicht geworden. Een inwoner van Schiedam die zich liet aan-werven by 'n Matigheidsgenootschap, zou zich schuldig makenaan distriktsverraad, en werd geboren . . . nu, zoo heelemaal in 'tzwartste van den nacht niet, maar toch o Bellamy! — in deschemering.

Wie niet naar populariteit streeft, mag geen lid zyn van 'nKamer die, volgens de thans heerschende begrippen, en volgensde Wet, het vereenigingspunt van 'n tachtigtal populariteitjesbehoort te wezen.

Pt Is aardig, de zeloten van 'n stelsel zoo te betrappen op min-achting voor hun eigen werk.

1050c. Dat de liberalen uit de school van Thorbecke, niets,volstrekt niets voor Kunst wilden doen, is afteleiden uit den apo-diktischen vorm van de uitspraak des Meesters. De Regeeringmag voor dingen die Naar niet aangaan, evenmin een enkelen centuitgeven, als tonnen of millioenen. Om konsekwent te zyn, be-hoort men dan ook 'n eind te maken aan onderhouden vande pakhuizen waarin hier-en-daar schilderyen geborgen zyn.

De heer Wintgens spreekt van de uitgeven die van 1847 toten met 1871 voor „kunsten en wetenschappen" gedaan zyn, enberaamt die op f 137.773 's jaars

Ik erken, niet wel te begrypen welk aandeel hiervan op rekeningder „wetenschappen" gebracht is. Doch dit behoeft ook niet. Alware er van de genoemde som, of al word er van de voor 't loo-pende jaar aangevraagde f 172.775, slechts éën gulden voor Kunstbesteed, dan nog zou dit juist den gulden to veel zyn, want :„Kunst is geen Regeeringszaak."

Maar 't misdadig beschikken over 't „zweet en blood der belas-tingschuldigen" gaat veel verder dan dien 66nen gulden. Wie be-rekent het bedrag der winstderving aan verwaarloosde rente vanzoo'n muzeum vol schilderyen ? Dat bedraagt millioenen !

Ze behoorden sedert lang verkocht to zyn, en de opbrengsthad kunnen dienon tot amortizatie van schuld, of tot het pantse-ren van oorlogschepen die . ook weldra geschikt zullen zyn voor'n muzeum.

Daar de „wetenschappen" niet in den liberalen banvloek begre-pen zyn, durf ik 't verkoopen der bibliotheken niet voorstellen.Doch wel zal 't noodig zyn, zich to ontdoen van werken waarinplaten worden gevonden, omdat zulke uitwassen van beschavingniet behooren tot Regeeringszaken. En ook in litteratuur moot'n zeer nauwkeurige schifting plaats hebben. Us, a, um kan bly-ven, maar verzenmakery weg daarmee ! Romantiek weg!Bellettrie . weg !

En wat al verandering in de bouwkunde! Een partikulier mag

Page 59: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 51

zich desverkiezende, 'n paleis aanschaffen naar de italiaanschemodellen uit de beste periode, maar officieele gebouwen zullenvolstaan met beantwoording aan 't stipt-noodzakelyke. De liberaleTweede-Kamer geeft het voorbeeld, en vergadert onder 'n tent ofin 'n rotskloof. Een druidische offersteen vervangt de minister-tale], en de Voorzitter opent de vergadering door 't blazen op 'nschalmei te kunstig, o goden ! 't Behoort 'n afgekloven beere-mergpyp te wezen. De beestenvellen waarin de heeren gekleedzyn

Wel neen ! Zy zyn immers niet de Staat ? Ze hebben 't rechtniet, zulke ouwerwetsheden te enten op quasi-nieuwe begrippen,en zullen voortgaan zich te gedragen als burgers van hun tyd.Er is immers niet gezegd, dat Kunst geen menschelylce zaak is ?Slechts de Regeering eischt voor zich, en slechts als zoodanig, depraerogatieven der barbaarsheid.

Maar ... dan ontstaat er verwydering tusschen de burgers vanden Staat en den Staat zelf ?

Dit is juist wat ik bewyzen Wilde.Of, ook de ingezetenen bemoeien zich niet met Kunst, en dan is

de Natie, eerst in beschaafd-maatschappelyken zin, weldra poli-tisch : verloren . Of, ze bemoeien zich daarmee wel, en er ont-staat 'n breuk tusschen Regeerders en geregeerden, die op'gelykeontbinding moet uitloopen.

Een historisch ontwikkeld yolk is geen ten-onder gebrachtehorde, die met kracht van wapenen in bedwang wordt gehouden.Er is 'n zedelyke band noodig. En deze band wordt verbroken,wanneer er blykt dat de Regeering lager staat in levens-opvat-ting, dan de Natie zelf.

Heeft men niet ook in 't dagelyksch leven, eerbied voor denman die wat kan ? Voor Kunst alzoo ? Wat is er te wachten van'n Regeering die 't versmaden der Kunst, het niet Icunnen dus, opHaar vaandel schryft als staatkundig principe ?

Dat de beer Thorbecke zich misschien anders uitdrukte dan bybedoelde, kan waar zyn. Ik erkende dit reeds in de hoot op 459.Maar in dat geval ware het z'n plicht geweest, die uitdrukkingtoetelichten. Hy had als „Staatsman" moeten voorzien, hoe heil-loos de werking is van zulke machtspreuken. Waarom vereertniet een zyner volgelingen z'n nagedachtenis met 'n rechtvaar-diging van die uitspraak ?

Ik voor my vrees dat daaraan geen redelyke zin kan wordenvastgeknoopt, en dat de heele zaak neerkomt, Of op 'n ondoor-dachte effekt-fraze, Of op 'tzelfde populariteits-bejag dat men in'63 den tegenstanders verweet. De beteekenis zou dan zyn : „gywinkeliers wordt verzocht voorttegaan met het afvaardigen vangeestverwanten. Ik beloof u, niets uittegeven voor schilderyenof standbeelden, en dus niet zwaar te drukken op uw krenten,

Page 60: multatuli - DBNL

52

IDEEN VAN MITLTATITLI.

gemaal en smeerkaarsen !"

1050d. Kunst geen Regeeringszaak?Behooren bruggen en wegen tot de zaken waarmee zich de Re-

geering mag bemoeien? Ik denk ja. Moet dan 't maken en onder-houden daarvan kunsteloos geschieden ? Zelfs tot het vervaardi-gen der Amerikaansche hangbruggen van bamboe en rotan isimmers Kunst noodig ?

En komt er geen Kunst to-pas by artillerie, by genie, by water-staat ?

Ik roer daar 'n Leer punt aan. De Hollander is nu eenmaal gesteldop rivierdykjes, en op de daardoor veroorzaakte hevige overstroo-mingen. Sedert eeuwen verhoogt-i de bedding van z'n rivierenstraks zal hy ze op palen boven z'n hoofd laten loopen — en hyverwaarloo§t de aangeboden gelegenheid tot ophooging van z'nland, omdat hy beter vindt met de materie die de Natuur zoogoedig levert, z'n zeegaten to stoppen. De gevolgen zyn: nattebodems en droge havens. Wie zal ontkennen dat sommige kun-sten verkeerd worden toegepast ? Het zou juist de ware roepingder Kunst geweest zyn, hieraan 'n eind to maken.

In dit opzicht alzoo, zyn onze verschillende ministerien — be-houdende niet minder dan liberale nogal konsekwent geweest,dat ze 't artistiek besef der noodzakelykheid om vryen loop tolaten aan de werkzaamheid der Natuur, nooit hebben beschouwdals 'n Regeeringszaak. Het indyken van rivieren op groote Schaal,getuigt van dezelfde burgerlyk-bekrompen opvatting als die deslandmans, wien geen ander belang bekend is dan 't voor de handliggende. 't Is zyn rechtstreeksch voordeel, dat z'n stukje land inde nabyheid van 'n rivier gelegen, beschermd worde tegan over-strooming. Dat die grond, niet ingedykt, sedert eeuwen reedsboven 't peil liggen zou van de normale jaarlyksche overstroo-mingen, gaat hem niet aan. En even kinderachtig oordeelen ookde Regeeringen die elkander, sedert het betere systeem der ter-pen en vluchtheuvels, zyn opgevolgd. „Huis" van Holland .„huis" van Beieren „huis" van Bourgondie „huis" van He-negouwen „huis" van Oostenryk „huis" van de Wit, „huis"van Thorbecke ... och, wat al huizen die de Kunst niet maaktentot Regeeringszaak! 't Is waar, al die „huizen" hidden gedurigwat antlers to doen, en moesten al wat er kunstigs in hen was,gebruiken am niet omtevallen. Dat noemden ze Staatkunde !

Zoolang men niet durfde breken met het eeuwen-oude knoei-systeem van die dykjes, zou 't dan toch altyd beter geweestzyn, goede dan slechte dykjes to maken, Maar ... ook zelfs daartoezou eenige Kunst noodig geweest zyn, die alweer geen zaak wasvan de Regeering. Het doorbreken van rivierdyken is even on-verantwoordelyk als 't maken. By lagen \vaterstand doen zulke

Page 61: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULL

53

zandlaagjes geen dienst, en de drukking by hoog water, is — doorKunst, Mr. Thorbecke ! vry nauwkeurig to berekenen. Hetdoorbreken mag dus niet op rekening gesteld worden van on-voorziene toevallen of 'n even onberekenbare godsluim.

Het spreekt vanzelf dat ik by dit alles slechts van rivierwaterspreek. Even als Egypten 'n geschenk van den Nyl was, is onsland het bezinksel uit de watermassa die sedert onheugelykejaarduizenden uit het bovenland naar de zee stroomt. Wie dus datwater indykt, wyst 'n geschenk af. Geheel Nederland zou sedertlang boven 't gevaar van overstrooming verheven zyn, wanneerwe den Ryn ongestoord z'n funktien hadden laten verrichten. Dattitans overstrooming ten-gevolge van doorbraalc noodlottigwerkt, ligt in de redo. Hoe weinig ze zou to beduiden hebben alsdie dyken or niet waren, volgt nit de berekening der hoogte vanden waterstand, -wanneer men de geheele massa die nu geachtwordt door zandlaagjes aan den oever to worden tegengehouden,zich verdeelen liet over 't gansche land. Die hoogte zou neerkomenop onderdeelen van millimeters, en hoogstens voldoende zyn tothet verdronken van mollen en veldmuizen. Maar menschen enkoeien zouden er wel by varen. Na weinig tientallen jaren zou ookdie geringe overstrooming waarschynlyk ophouden. We haddendan al den duitschen grond, waarmee we nu zoo gul Banjert, Haaksen Bree-veertien voeden, in 't land gehouden, of liever er Op.

Dat wy, Hollanders, onzen grond zouden „ontwoekerd" hebbenaan de baren, is 'n leugen van verzenmakers. We hebben, juistandersom, al 't mogelyke gedaan om de Natuur die bezig was onsgrondje bewoonbaar to niaken, in baron arbeid tegen to werken,

Gansche land is laag gebleven, omdat we met kleingeestige zorgde naast aan den vloed liggende, weiden wilden bewaren. En ...om de kroon op dit alles to zetten : er word krygskunde uitge-vonden, die dozen ellendigen toestand durft aanpryzen als verde-digingsmiddel ! Om de Pruissen nit het land to houden, wil menden deel weggeven, en 't ander deel bederven. Tegen lien tydzullen we waarschynlyk met of zonder Kunst geregeerd wordendoor 't eon-of-ander „huffs" van 't verdronken land.

1050e. (Bygevoegd in de tweede uitgaaf, 1877.) In 'n zeerlezenswaardig artikel van den hoer S. E. W. Roorda van Eysinga,voorkomende in den Opmerker, Tydschrift voor Ingenieurs, enz.van 8 en 15 Oktober, jl. wordt van myn denkbeeld omtrent het na-deelige van rivierdyken melding gemaakt, en wel onder opmerking,dat de schryver der Causerie Scientifiques in 't Journal des _Mats,Henri de Parville, dezelfde mooning is toegedaan. Wat my betreft,ik beriep me noch op Parville noch op 'n krant. Maar nu eenmaalwetende dat Nederlanders gesteld zyn op wysheid die uit denvreemde komt, en in de hoop dat niemand ten-onzent er belang

Page 62: multatuli - DBNL

54

IDEEN VAN MULTATITLI.

by heeft, Parville door doodzwygen van de baan te dringen, neemik hier 'n paar regels uit z'n monografie over Inondations over,ender dankzegging aan R. V. E. die me daartoe in de gelegenheidstelde. Na de vreeselyke gewlgen van eenige dykbreuken vermeldte hebben — ook de fransche schryver wyst, als ik, op 't periodiekevan die eigen-fabrieks-akeligheden — gaat-i aldus voort :

„Men schynt er liefhebbery in gehad te hebben (on s'est complu) de wasen stoomkracht van het water te doen toenemen, door de massa tus-schen kunstmatige oevers te beklemmen en optestuwen. Dit is alsofmen 't er voor z'n genoegen op toelei om de verwoestingsmiddelenopeen te hoopen. Geen langsche dyk is op-den-duur tegen den aandrangvan 't water bestand."

Hy spreekt namelyk in andere paragrafen van z'n stuk overdwars- of liever : schuins-liggende dyken, die volgens hem tergedeeltelyke ontlasting van 't bovenwater kunnen worden aan-gewend. Dadrover oordeel ik thans niet. Ook niet over 'tgeener in de bergstreken tegen banjirs zou te doen vallen.

„In Lombardyen, waar 't systeem van oeverdyken met 'n ware weeldewordt toegepast — Been zandlaagjes alzoo, denk ik ! —in Amerika, inChina, overal heeft men van dit stelsel de droevigste ondervinding."

Hier volgen weder vele voorbeelden ten-bewyze van 't gestelde.De schryver haalt ook onze noodlottige St. Elisabethsnacht van1412 aan, en vervolgt aldus :

„Het systeem van oeverbedyking kan worden gelyk gesteld met dedwaasheid van 'n ingenieur, die meenen zou tegen het springen van 'nstoomketel gewaarborgd to zyn, wanneer by dien met 'n blikken dekselsluit. Men kan niet de minste bescherming verwachten van 'n dyk, dieby 't geringste foutjen in de samenstelling onmisbaar bezwyken moet.

Men ziet dat Parville hier spreekt van goed-gekonstrueerdedyken, en niet van de zandlaagjes waarmee sedert eeuwen 't hol-landsche yolk zich door z'n Regeering, door „Waterstaat" en„Dykgraafschappen” laat bedotten. In de rivierdyken ten-onzentkan niet eens spraak wezen van 'n gebrekkige plek, daar de heelesamenstelling — ook al ware over 't algemeen 't leggen van rivier-dyken 'n wenschelyke zaak e'en doorgaande 'Out is. En, in zeke-ren zin mogen we dit voordeelig noemen, want : hoe spoedigerdoorbraak hoe beter ! Het stoppen van dykbreuk behoorde alslandverraad gestraft to worden. Het staat gelyk met het leveren— met het ongevraagd opdringen — van ammunitie aan den vyand.Doch indien 'n Regeering wys genoeg was om dit intezien, zouze ook begrypen dat het heele dykenstelsel verwerpelyk is.

„Na 't bezwyken van den dyk, aldus gaat Parville voort, verspreidt z'ndoorbraak dood en verderf in de landstreek die by bestemd was to be-schermen. Geen woord meer over dat stelsel van beveiliging! (Ye parlonsplus de ce systhne de defense !) Slechts in den geval, daar namelyk waarde rivier 'n stad doorsnydt, kan het to-pas komen. Het oeverdykenstel-

Page 63: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 55

sel is even slecht uit 'n stoffelyk als uit 'n zedelyk oogpunt. (Aussimau-vais au physique qu'au moral.)

De laatste zinsnede doet me veronderstellen dat ook Parvillehierby aan watersnoodfilanthropie en overstroomingsverzen ge-dacht heeft. Misschien ook aan 't misdadige dat er in ligt, hetLandsbestuur by voortduring optedragen aan 'n soort van volkjedat niet het minste begrip van z'n roeping heeft.

Nog-eens protesteer ik tegen de meening dat ik my op dienvreemdeling beroep om m'n gevoelen kracht bytezetten in deoogen van de weinigen die lezen kunnen. Voor dezulken is deredeneering in 't vorig nummer duidelyk en klemmend genoeg.Maar ik wilde nu eens den nederlandschen lezer in 't algemeenver-heugen met 'n aanhaling uit z'n vereerd Buitenland, en wel vanden — natuurlyk : zeer beroemden I — Henri de Parville die dewetenschappelyke feuilletons levert aan de kraut die in Hollandzoo byzonder hoog staat aangeschreven als citeerput. Toen menin de Tweede-Kamer 't Indisch Kultuurstelsel behandelde, heeftmen niet my, maar 'n baarschen Oostenryker aangehaald. Leertnu, o Nederlanders, van 'n Franschman — niet to vergeten : 'nFranschman die in de Debats schryft! — wat uw rivierdyken zyn !

Het bedoeld stuk over Inondations staat in den afzonderlykverkrygbaren bundel : „Causeries scientifiques II Decouvertes etinventions II Progres de la science et de l'industrie II quinzieme an-nee J I Paris, 1876." Het is my onbekend welke van de daarinvoorkomende stukken — waaronder zeer belangryke — van Par-ville's hand zyn. De taal van de monografie over Inondations isberoemdelyk-buitenlandsch-slecht, maar dit is nu byzaak. Hoofd-zaak is dat ook ik nu eens, om op 'n degelyk hollandsch schryverto gelyken, iets nit de befaamde Debats overneem. Kamerledendie de zaak ter-tafel willen brengen, kunnen zich nu, met bogo-wontische vermyding van myn naam, op den beroemden Parvilleberoepen, die — denkt eens, mensehen ! — in de Debats schryft.Dat kleedt 'n betoog ! Komaan, volksvertegenwoordigers ! Kom-aan, stereotiepe instemmers met de budgetten waaruit onze be-spottelyke rivierdyken betaald worden ! Komaan !

Van Ministers, die uit eigen beweging moesten bedacht zyn op't uitroeien van de zoetwaterpest, spreek ik niet eens. Zy hebbenaltyd iets belangrykers to doen dan de zeehavens veilig to latenworden, en 't land droog. Toch moeten ook zy nu, zonder to de-rogeeren aan de traditioneele regeeringsbotheid, erkennen eenigbegrip van de zaak to hebben, omdat ze hun door 'n vreemde-ling is voorgezegd.

Page 64: multatuli - DBNL

Divagation over ziellooze politick. De uitgehongerde geest van Leentje,spokencl op 't graf van regeerders die't beneden zich rekenen add to slaan opde behoeften van het Yolk. Laps versus Pennewip. Wouters embryologi-sehe studie.n.

1051. Het spreekt vanzelf dat onderwerpen als de in 't vorighoofdstuk aangeroerde, beneden de aandacht zyn van „staatslie-den" die hun bekwaamheid wyden aan bureauzaken : kommie-zery, en Kamerdebat : parlenqentarisme. Er blykt dus dat de voor-gewende minachting voor 't zoogenaamd hoogere, volstrekt geenbewys levert voor zorgvuldige behartiging van de praktyk. Hetis niet genoeg, zich boven of beneden schilderyen en standbeel-den to stellen, om op de ware hoogte van den Nederlandschenwaterstand to zyn. Ook in deze zaken kan men zeer wel, éèneniet erkennende, 't andere verwaarloozen.

We ontdekken namelyk dezelfde slordigheid van opvatting, opvelerlei gebied. Hier als elders heerscht dat „aanleggen op 'n ver-keerd gekozen Joel" dat „misgrypen" waarvan ik een-en-anderzeide in 't slot van m'n vorigen bundel. Een zelfstandig denker,'n uitstekend mensch, 'n werkelyk staatsman, zou z'n denkbeel-den noch willen noch kunnen pasmaken voor 't begrip van 'nkollegie. (9, en overal !) Wie dus minister is, en dat blyven wil,moot zich wel voegen naar zoo'n heterogeen onding (336) entrachten het op doze of gene wyze aan zich to verbinden. Hier-toe is, by gebrek aan beter, noodig, dat men van-tyd tot-tyd letsals 'n maxime te-voorschyn brengt, dat op den klank af, goldenkan als lens.

Wat nu to kiezen ? De Witte en Roode Rozen van de Yorkenen Lancasters hebben uitgediend. Schieringers en Vetkoopers,Heeckerens en Bronkhorsten, Hoekschen en Kabeljauwschen,Patriotten en Oranjeklanten .. . dit ales is vergeten. 't Zou moeie-lyk zyn, Welfen en Gibellynen, Montague's en Capulet's populairto maken in Nederland. Kruis en Hal vemaan zyn versleten sym-bolen, en zelfs de bisschops-kwestie .

Komaan, we zullen lets klinkends zeggen over Kunst ! Ziehier

Page 65: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 57..._...._„_.._..........„....„_....,...

't schema van 'n nooit gehouden verhandeling :

„Ons principe, myne heeren, is . . .

Hear, hear, onze minister heeft 'n principe ! Dat 's wat tindersdan die beginsellooze behouders !

„Ons principe is dat we ons niet bemoeien met Kunst . . .Dat 's niets nieuws, roepen de tegenstanders. Uw grondbegin-

sel werd sedert lang beoefend door Hunnen, Vandalen, Vuurlan-ders, Irokezen, Chippaways en Nadowessiers . . . en zelfs door ons,konservatieven. We betwisten u — wy en al die anderen ! — al-tierplechtigst het prioriteitsrecht op die leus.

„Laat ons wël onderscheiden, myne heeren ! Dat m'n principesedert onheugelyke tyden beoefend werd, en zelfs by vele volke-ren en staatspartyen niet zonder vrucht, kan ik niet ontkennen.Doch . .. behoorlyk geformuleerd, benoemd tot leiddraad, aange-nomen als punt van uitgang, bevorderd tot hoeksteen, verheventot levendmakende kracht, werd het nooit ! Dit hebben noch Van-dalen, noch Behouders gedaan."

Pat is waar, roepen de geestverwanten. De nieuwigheid zit 'min den moed van 't proklameeren !

„Vergun my nu m'n stelsel to ontwikkelen. De Geschiedenisdes 1VIenschdoms bestaat in eene onafgebrokene opvolging vanleuzen. Wie doze leuzen achter elkaar weet optezeggen, kent deGeschiedenis. En wie 'n nieuwe leus uitvindt, heeft 'n brok Ge-schiedenis gemaakt. Daarmee, myne heeren, ben ik op dozenoogenblik bezig. Ik verzoek u dus, my niet in de redo to vallen.Er was eenmaal zeker Volk dat zich in oogenblikken van geest-vervoering vermaakte met het uitschreeuwen van 't refrein :panem et circenses ! Deze galm heeft veel raddraaiers in 't levengehouden. Maar ... de tyden veranderen, d. i. de leuzen verande-ren, en daarmee de Geschiedenis. Deze verandering is noodza-kelyk, omdat 'n stilstaande Geschiedenis eigenlyk geen Geschie-denis wezen zou. De eerste verandering nu, was, dat de hoogereBeschaving sedert lang dat geroep om panis heeft afgeschaft.Wat my betreft, ik goof den brui van circenses. Ziehier dus niynprincipe : weg met circenses !"

Rear, hear !„Weg met Homerus, Phidias, Apelles, Sophokles !"Hear, hear !„Weg met de Muzen !"Hear, hear !„Weg met. Pallas-Athene !"Hier bromden sommige ontevredenen : pallas ... palladium!

Maar ze werden overschreeuwd door : hear, hear!

Page 66: multatuli - DBNL

58

IDEEN VAN MULTATITLI.

„Weg met Kunst alzoo 1"

Precies !„De eigenlyke oorzaak onzer ingenomenheid met dit Principe,

is veelsoortig. Ten-eerste zal ieder die wel denkt, ons na deze ver-klaring aanzien voor 'n praktisch man. „Wie de Kunst veracht,zal stevige dyken bouwen." Zoo redeneert al wat niet rede-neert. Ten-tweede is Staatkunde 'n pozitieve wetenschap, zeerpozitief. Ze heeft met Kunst niets to maken, omdat Kunst vanoudsher 'n zaak is van . droomery. Staatkunde, myne heeren,is onveranderlyk in haar principes, terwyl de Kunst by den dag.verandert. De pyramiden zyn geheel anders gebouwd dan 't Bin-nenhof, terwyl de staatkunde der Faraonen .

„Over die staatkunde zou ik veel kunnen zeggen, maar ik weer-houd me, omdat ik den schyn wil ontgaan van bekendheid metarchaeologie, een yak dat aan Kunst verwant is, en dus niet te-pas komt in 'n deftige Kamer.

„De Kunst dan, myne Heeren, is . als een der hulpmiddelenvan poezie 'n stokpaardje van dwazen. De verstandige beoe-fent alleen de eenig-zaligmakende religie van ... 't gekozen wor-den, en houdt zich ver van de gekken, die .. .

Komaan, Thorbecke ! Ik zal u afhelpen van uw speech die in 'triet loopt. Ziehier wat onze Langendyk er van zei. Hy schynt

zotteklap voorzien of voorgevoeld to hebben: dichtersplicht !'t Onnozel volkje houdt poetenVoor dwaze hoofden vol van waan :Maar wilt gy de oorzaak daar van weten?'t Ziet gekken voor poeten aan.

Dat velen, die zekere kunsten tot hun beroepsvak kozen, zichalleen ddarom durven uitgeven voor kunstenaars . eilieve, waar-om zou alleen dit vak bevryd gebleven zyn van den alom invre-tenden kanker der kwakzalvery ? Dat de poezie, de ware innigegemoedspoezie, veel to lyden heeft onzer den kwaden naam waar-in ze gebracht is door verzenmakers, spreekt ook vanzelf. En datde Wysbegeerte, verminkt tot schoolsysteempjes, als zoodanig 'nonbruikbaar werktuig word, jazelfs 'n beletsel om tot waarheid togeraken . wie zal 't ontkennen ?

Het zou juist de plicht van den „staatsman" Thorbecke geweestzyn, het echte to leeren onderscheiden van 't onechte. (114) Hier-toe was-i niet in-staat. We mogen aannemen dat by ook Weten-schap en Poezie in den ban zou gedaan hebben, en tevens —even als de zeer oppervlakkige Frdddric le philosophe, die nieteons de beteekenis van 't woord verstond (33) — de Wysbegeertewannoer slechts niet doze benamingen wat lang waren geweest'voor 't apophthegmisch vormpje, waarin by nu eenmaal z'n Re-geerings-principe wou inkleeden om-den-wille van 't effekt.

Page 67: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATIILI. 59

Geen Kunst ? Dat noem ik : niet-kunnen. )Geen Wetenschap ? Dat noem ik : niet weten.Geen Wysbegeerte ? Dat noem ik : niet willen weten.Geen noinata ? Dat noem ik : niet waken, niet scheppen, niet

voortbrengen. Dat noem ik onvruchtbaar zyn.Fhb ik over zulke leus- of party-regeerinkjes ooit iets anders

gezegd ?Men meene in 's hemelsnaam niet, dat er du temps qui court iets

zou gewonnen worden by 't verwisselen van liberale dorheid voorkonservatieve droogte. In de beoefening van 't niet weten, nietkunnen, en niet doen, steken onze Staatspartyen elkander naarde kroon. En dit kan niet anders. De uitstekendste mannen wor-den bedorven door wat ze gewoon zyn to noemen : „hun politiekeloopbaan." Dat deze hen vertrouwd maakte met de detours duserail op 't Binnenhof, baat het Volk niet. Dat Volk heeft zekerebehoeften .

Zie daaromtrent alweer Leentje's verslag van den „OnechteZoon."

1051a. Ik heb 'n scheepskapitein gekend, die nooit op-reis gingzonder zekeren voorraad damborden en dominospellen. Ook was-igewoon by 't aanwerven van matrozen, z'n kandidaten to vragen :of ze viool-speelden ? Ik hoorde kollegaas van dien man zeggen— en ze zetten daar 'n heel wys gezicht by — dam- domino-en vioolspel zyn geen marinezaken."

Met voordacht onthoud ik me nu van de ontwikkeling derredenen, waarom die zeer intelligente zeeman hierover andersdacht. De lezer moge ze zelf zoeken, en wie ze vindt, zal ook metde toepassing op ons tegenwoordig onderwerp niet verlegen zitten.

.Wie precies weten wil wat naar stug-officieel begrip „Regeerings-zaken" zyn, moet de lyst inzien van artikelen die belast zyn by.invoer. Hy zal daar allerlei dingen aantreffen, die zich verwonde-ren, in aanspraak op regeerings-bemoeienis boven Kunst to staan:wagensmeer, talk, afval van hoeven en hoorns, haarOlie, foezel,gebroken glas, oud-yzer, lompen . altemaal zaken waarmee elkeregeering zich dagelyks bezig houdt. En — nu eenmaal die Inko-mende-Rechten aannemende voor minder nadeelig en schandelykdan ze inderdaad zyn — dit is volkomen billyk. Er wordt niets inde natuur gevonden, dat niet onder zekere gegevens den Staat zoukunnen betreffen. We zouden al zeer ver moeten teruggaan, voorwe in de Geschiedenis iemand ontmoetten die, aan 't hoofd van

*) Zelfs de teal protesteert tegen Thorbecke's plompheid. De woorden.Koning en Kunst zyn na verwant.

Page 68: multatuli - DBNL

60

IDEEN VAN MULTATITLI.

'n Volk geplaatst, eenig onderwerp zonder voorbehoud uitslootvan de bemoeienis der Regeering. De heer Th. heeft dus, hier-van ten-laatste een voorbeeld gevende, 'n zonderlingen greepgedaan, door tot voorwerp van z'n byzonderen afkeer, joist ietste kiezen dat we wel beschouwd eenigszins minder kunnenmissen dan lompen en oud-yzer. Wat deden we met die lompen,als er geen Kunst bestond om ze te veranderen in papier ? Watmet dat yzer, zonder metallurgic ?

Welnu ... de man heeft het zoo kwaad niet gemeend. Er isKunst en Kunst. Hy bedoelde niet de soort van kunst die in-verband staat met nyverheid, maar . maar .. .

Hoe gaarne wilde ik deze zinsnede aangevuld zien door iemanddie party trekt voor 't banvonnis ! Mag ik zeggen, dat de principesvan onzen „staatsman" slechts gekant zyn tegen: schoonelunsten?

Zoo ja, dan vraag ik : waar de schoonheid ophoudt, om plaats temaken voor 't utilitaire ? Doch liever nog : of de ontwikkeling van't schoonheidsgevoel-zelf niet 'n zeer utilitaire zyde heeft ?

En op veel lager terrein nog : er ligt, ook in strikt-staatkundig-huishoudelyken zin, 'n diepe beteekenis in de wyze waarop 'nVolk zich vermaakt. (Zie Ideen II blz. 34.) Meenen de volgelin-gen van den zoo krankzinnig geprezen „staatsman" dat het geen

• invloed zou uitoefenen op budjet en rechtsstatistiek, indien 'toude kolven weer in de mode kwam ? Indien alle Nederlanders't schaakspel verstonden ? Dan verwys ik hen naar m'n scheeps-kapitein met z'n damborden.

Geenszins beweer ik dat 'n Regeering den ingezetenen 't kolf-of schaakspel behoort optedringen. Maar dat het achtslaan op deeigenschappen, wenschen, behoeften en fouten des Yolks, niet tothare „taken'' behooren zou, is 'n . ministerieele bétise. Moot zemisschien beduiden, dat men zich zoo gemakkelyk afmaakt van't zoogenaamei minder-praktische, om zich geheel to wyden aande stevige deftige voel- en tastbare werkelykheid ?

Juist om deze bedenking te-gemoet to gaan, hield ik me 'noogenblik by die zotte rivierdyken op. We worden telkens over-stroomd, alsof lifedicissen en Beiersche Ludwigs sedert eeuwen 'tland hadden opgeofferd aan tempels, pantheons, stanzen en mu-ziek. Ik vraag, welke zoogenaamd pralctische zaak behandeldwordt met 'n zorg, die 't verw.,arloozen van 't -.7ermeend-onge-paste zou kunnen wettigen ?

Geen Kunst ? Het zy zoo. Maar onvervalschte levensi-niddelendan ! Geen Kunst ? Goed, maar vleesch ! Geen Kunst ? Eenflunk leger dan, 'n goed werkende marine dan, 'n nederlandschestrafwet dan, behoorlyke wetten dan op den eigendom der voort-brengselen van den geest

Ik vergis me. Waar 'n Regeering de Kunst ignoreert, kan ze

Page 69: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 61

over dat onderwerp geen wet opstellen. Zyzelf heeft zich onbe-voegd verklaard, en te-recht !

Geen Kunst ? Welnu dan, wie zich op zOO'n standpunt plaatst,levere dan ten-minste stoffelyke welvaart !

Niet ik stel deze zaken tegenover elkander. Integendeel. Ikbeweer dat ze zeer nauw verwant zyn. Doch wie vulgair genoegvan opvatting is, om 't besef van het schoone to stellen tegen-overde werkelykheid, behoorde to kunnen wyzen op de triumfen diebehaald werden door z'n dorre praktyk. (500) En dit kunnenze niet, omdat doze tegenstelling valsch is.

We mogen niet konkludeeren : de Leentje die zoo'n zonderlingarmoedig verslag gaf van den indruk, die hare eerste aanrakingmet de kunstwereld op hair maakte, moot 'n flinke deem ge-weest zyn, 'n meid als melk en blood ... .

't Lykt er niets naar ! Haar lichaampje was even rachitisch alsde ziel.

Ditzelfde heb ik van 't Volk to zeggen. Dat de „staatsman" ge-roepen kan zyn, zich nu-en-dan intelaten met gebroken glas enoud-yzer, zal wel waar zyn. Maar hy vergist zich, als-i verdienstezoekt in 't miskennen van de behoefte des Yolks aan geestely;:_eontwikkeling. Het was dan ook 'n treurig teeken des tyds, dat 'nminister aan de Volksvertegenwoordiging z'n hof trachtte te ma-ken — en met succes ! — door 'n betuiging die aan de Regeeringjuist het standpunt aanwyst, dat de dieren tegenover den menschinnemen.

Het is er ver vandaan dat ik de Schoone-Kunsten zou willenopgenomen zien onder de middelen waardoor de Politie zich ge-hoorzaamheid moot verschaffen. Maar dat de handhaving van ordegemakkelyker gaat onder 'n beschaafd Publiek, dan onder 'nwoeste bende, zal toch wel erkend worden. Ook in dit opzicht ishet dus 'n politische kettery, minachting of ignorantie voortewen-den omtrent 'n beschavingsmiddel. Een minister die de beoefeningder Kunsten buiten den tiring plaatst van de eigenschappen eonsyolks, waarop hy to letten heeft, is reeds daardoor niet in-staat 'nbehoorlyke Begrooting voor Justitie en Politie te ontwerpen.

En uit 'n industrieel oogpunt ! De ontwikkeling van 't Kunst-gevoel werkt op de wyze van wonen, op kleeding, op voeding, ophandel en verkeer, op fabrieken, op de keus van vermaak.

Wat overigens de rechtstreeks-politische zyde van de zaak aan-gaat, ieder zal 't verband inzien tusschen de Kunstwaardeeringen de staatkundige gezindheid eons Yolks. De gevolgen hiervanopenbaren zich tot ver over de grenzen en werden terug op deachting die 't Buitenland zoo'n Volk toedraagt.

Hiermede nu is 't op dozen oogenblik, wat ons landje betreft,allertreurigst gesteld 1

Een minister die openlyk verkondigt goon acht to willen slaan

Page 70: multatuli - DBNL

62

IDEEN VAN MULTATULL

op 't eenige middel dat 'n kleine natie ten-dienste staat, om zichdoor omliggende mogendheden to doen eerbiedigen,begaat 'n aan-slag tegen 't Volksbestaan, en noodigt uit tot annexatie. Hy ge-lykt de fine de marbre die zich aan den openbaren weg plaatst, enrinkelend met 'n geldbeursjen uitroept : eer is geen vrouwenzaak!

Zoo'n schepsel zou zich op twee manieren vergissen. Vooreerstliegt ze. Dit is slechts onzedelyk, en zou er dos, plomp-politischgesproken, niet op aankomen, zoolang ze kans zag de meerder-heid der omstanders — hddr kiezers ! — op 'r hand to houden.Maar . bederft haar industrie, en verliest die kans. Ze kanvorderen noch verwachten dat men zal voortgaan iets to betalenvoor wat zyzelf zich roemend nogal ! — erkende wegtewerpenals onnut. Weldra zal ze gedwongen worden intezien dat het zoo-genaamd-pozitieve niets to winnen heeft by de minachting van't zoogenaamd-ideale, en de platheid van haar „principe" zalgestraft worden door de platheid van haar boors.

Zoo is ook to verwachten dat in de Wereldgeschiedenis deboersche leus van Thorbecke, al behoeft zy dan niet het voor-wendsel to leveren tot de katastrofe die voor de deur staat —aan voorwendsels zal waarachtig geen gebrek zyn ! dat ze dantoch zal kunnen dienen tot vergoelyking daarvan.

Nederlanders, we hadden moeten zorgen dat onze inlyving letsto betreuren had gegeven aan Europa! Pit is eon van myn staat-kundige ideen, die ik wel plaatsen durf naast de „principes" waar-mee sedert zooveel tientallen jaren de ministerzetels veroverd zyn.

Geen treuriger ziekte dan de zoodanige die zelfs de aanspraakop rouwbeklag uitsluit. En vooral wanneer juist uit het behou-den van die aanspraak de hoop to putten ware op herstel. Ditnoem ik : 'n linie van defensie opgeven

1051b. Voor den „staatsman .Het verveelt me, dit woord telkens to merken met aanhalings-

teekens, waar ik 't gebruik in kranterigen zin. De definitie vanwat ik 'n Staatsman noem, hob ik nog niet kunnen geven. Vol-gens de frazeologie van den dag, is 't iemand die op 't hoofd vaneen der haagsche departementen is komen neervallen, na be-schryven van 'n baan die met den lieven exakten parabool nietsgemeens heeft. Ik zoek 'n woord, eën woord, om Louise's om-schryving uittedrukken : „omhoog gevallen door gebrek aanzwaarte." En dat eene woord vind ik niet. De benaming : luchtbal-ion is onbruikbaar, omdat we by zoo'n ding gewoonlyk alleen aanstygen denken. En bovendien ... men weet waar het vandaankomt. leder ziet in, dat geen rechtgeaardeluchtbol zich 't sobri-quet : „staatsman" zou laten welgevallen. Daar ik de verwarringtusschen den waren zin van 't woord, en de beteekenis die dekiezery-polemiek daaraan gegeven heeft, niet mag in de hand wer-

Page 71: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 63

ken, ben ik dus wel genoodzaakt me zonder beraad van die ver-velende guillemets te blyven bedienen.

Voor den „staatsman" alzoo, die de Kunst nietwil opnemen bin-nen den kring van z'n bemoeienis, schynen de beschouwingenwaarmee 't vorig nummer sloot, niets te beteekenen. Doch, omge-keerd, zyn politisch maxime is wel van beteekenis voor den op-merker die de hedendaagsche „staatkunde" tot 'n onderwerp vanwysgeerig onderzoek maakt.

De zoodanige redeneert aldus :Om aan 't hoofd eens Volks to staan, en het in zekere richting to

leiden, is kracht noodig. Men omschryve die kracht als : beroep opde Wet .

Dit beroep is op-zichzelf beschouwd, ydel. Er moot iets achterzitten.. als persoonlyke invloed .. .Deze is voorbygaande, en levert nooit 'n staatkundig beginsel.Het organismus regelt de kracht, maar brengt ze niet voort.Hoe men zich wende of keere, die kracht zelf kan niet gemist

worden. Ze moge rechtstreeks werken, of langs omwegenIn 't laatste geval gaat er veel verloren aan onnutte wryving.... men moge ze koncentreeren of verbrokkelen, altyd blyft de

behoefte aan kracht bestaan. Even als in de werktuigkunde komtalzoo hier de vraag te-pas : van welke soort die kracht is ? Kanmen op haar rekenen ? Het voorbyzien van doze vraag, maaktalle andere berekeningen nutteloos. Ziehier dan ook de reden,waarom ik me dikwyls zoo minachtend uitliet over sommige dus-genaamde „kwestien van den dag." Het was me niet de moeitewaard, to onderzoeken of 2 2 vyf of drie wezen zou, nu ik een-maal had zien vaststellen dat het niet vier mocht zyn. Het puntvan uitgang onzer hedendaagsche staatslieden — d.i. van de man-nen die, ten-gevolge eener verkeerde mekaniek, van tyd tot-tydaan 't hoofd worden gesteld — was niet rationeeler, en kon ditook niet wezen, dan de motieven-zelf die hen naar-boven stuw-den. Eigenlyk zyn we Thorbecke dank schuldig, dat by zoo kin-derlyk onvoorzichtig den tekst leverde om dit aantetoonen. Z'nspreuk „Kunst is goon Regeeringszaak" is 'n confiteor. Gewoon-lyk kent men den boom aan de vrucht, en ook doze kenbron derwaarheid word ons sedert '48 nogal gul toegankelyk gemaakt.Maar alsof dit niet genoeg ware, Th.'s gezegde wyst ons boven-dien op de soort van den boom, om ons voortebereiden op devrucht die daarvan to verwachten is. Men verhaalt dat 'n oudGrieksch wysgeer, als schipbreukeling zekeren oever betredendewaar-i geometrische figuren in 't nand beschreven zag, met vreugduitriep we zyn ondor menschen Vrage : wat zou de man geroe-pen hebben, als-i aangeland ware op 't Byblad waarin Thorbecke

Page 72: multatuli - DBNL

64

IDEEN VAN MULTATIILI.

z'n ukase over Kunst proklameerdé ? Was 't niet om terstondhals-over-hoofd weer in zee te springen ? Vooral indien men hemgezegd had, dat de verkondiger van die dorheids-religie, de geko-zen voorganger des Volks was ! Zou hy zich nog den tyd gegundhebben te vragen : door welke middelen die man zich tot uitver-korene des Volks had weten to makers ?

Er moet Loch immers iets zyn, vanwaar de onmisbare krachteener Regeering uitgaat, niet waar ?

leder heeft hiertoe zeker „beginsel" by-de-hand. Of Hever, mensluit zich gemakshalve aan by zekere party, coterie, fraktie of cliquedie verondersteld wordt zoodanig beginsel voortestaan. De na-men van die partyen, côterien, enz. zyn gewoonlyk slechts klan-ken, die even weinig beteekenis hebben als die beginselen zelf.Reeds in Vorstenschool liet ik een myner personen hierop doelen.Men zal misschien verbaasd staan over m'n onwetendheid, als ikbetuig niet to weten wat de meeste amen en ismen beteekenen.

Deze of gene noemt zich republikein. Beduidt dit, dat anderengéën voorstanders zyn van de algemeene zaak? Wat is demokratie?Is de bedoeling van dit woord, dat 'n Volk zich-zelf regeere ? Maareilieve, dit is juist artikel een in den katechismus van elken tiran.Ook hy immers beweert de vertegenwoordiger van 't Volk to zyn ?1k hoor spreken van . . . reaktionairen—niemand noemt zich zoo—en van vryzinnigen . . . z66 noemt zich iedereen. Doch in dit allesvinden we noch omschryving noch aanduiding van de krachtwaar-mee men de machine wil in beweging brengen of houden.

Die aanduiding ontbreekt evenzeer in landen waar men gewoonis, dynastieke sympathien uittegeven voor „staatkundige" begin-selen. Het al of niet aanhangen van 'n Bourbon, heeft met „Staat-kunde" niets gemeen. Dit is 'n vooroordeel, uitgestrooid en leven-dig gehouden door de spelers die in 't kinderachtig dynastie-spel-letje hun mise op nummer Oranje of nummer Henriquint, e. d.hebben gezet.

Een Regeering is goed of slecht, naar 't gehalte van de krachtwaarop ze steunt, en omdat daarvan haar duurzaamheid afhangt— zoowel vereischte tot wel-handelen, als gevolg daarvan — enomdat haar handelingen met dat gehalte in overeenstemmingblyven moeten. Wie zich opdringt met de bajonet, moet zich metbajonetten handhaven. en kan dus noch wel handelen, noch voort-duren.

Waarop nu steunt 'n Regeering die niets weten wil van eender hoofdeigenaardigheden — oorzaak en gevolg tevens — vanBeschaving ? Wat zou Thorbecke geantwoord hebben, indien menhem kategorisch had afgevraagd: wat hy dan wel beschouwde alsRegeeringszaak ?

Hy zou daarop iets gemompeld hebben over ambtenary :

Page 73: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULL

65......._,...,__De provinciale gouverneurs behooren Kommissarissen des

Konings te heeten ...Wel verbazend !En over administratie, of zuinigheid van de nietigste soort,

over economic de bouts de chandelle„Die koffi-partytjes in de stembureaux werken allervader-

landbedervendst !"Nog verbazender !En ten-slotte zou hy getracht hebben zich op parlementaire

manier — daar zyn ze voor, die parlementen ! — te onthoudenvan antwoord. Maar ik in zyn plaats, zou den lastigen vragerhebben te-woord gestaan, door hem te wyzen op 't boekske „datden lezer in-staat stelt, 'n blik te werpen op den politieken levens-gang van den auteur." Ddaruit inderdaad kan men leeren watThorbecke verstond onder 't woord Staatkunde. Dddruit ook,uit Welke bronnen hy de kracht meende to kunnen scheppen,om in 'n moeielyk tydsgewricht met goed gevolg aan 't hoofdvan 'n Volk te staan : kommiezery en bureau-subtiliteitjes !

OnOprecht was-i niet. De spichtige dorheid van z'n oordeelover Kunst als staatkundig gegeven, vinden wy in die poli-tische geloofsbelydenis ten-voile terug.

De lezer herinnert zich hoe ik, nu tien jaren geleden reeds, tegendit alles gewaarschuwd heb. (451, 452) Daarop is 1866 gevolgd!

In '67 waarschuwde ik andermaal in m'n stuk „Over Pruissenen Nederland." Men heeft niet geluisterd. Zullen thans m'nwoorden ingang vinden, nu ook 't jaar 1870 ons is komen aan-sporen tot wat veerkracht ?

Men bedenke wel, dat er aan Thorbecke's dood niets gewon-nen is. De dwaallichtjes die nit het door hem gegraven poeltjeopflikkerden, warlen ons nog altyd voor oogen. En dit zal zooblyven tot die poel gedempt is ... 'n streven dat moeielyk kanuitgaan van die volksvertegenwoordigende dwaallichtjes zelf.Om gelyke oorzaak is er geen bescherming van Kunst tewachten van 'n Vergadering die haar oorsprong te danken heeftaan de al to plompe fiktie onzer Kieswet.

Ik behoud me voor, het bier gebezigde woord „bescherming"later to wyzigen, daar het to betwyfelen valt of er inderdaadbescherming noodig, jazelfs of ze gewenscht is. De behandelingder vraag : wat er dan ten-behoove van de zoogenaamd-hoogerebelangen des Volks kan gedaan worden door wezenlyke Staats-lieden, moot ik voorloopig uitstellen. Eerstens omdat ik doorongesteldheid me op 't oogenblik niet in-staat voel, de zaak zoogrondig to behandelen als ze verdient. En vervolgens, omdat il-..vooraf de geheele schoone redevoering van den hoer Wintgens

IDEEN V. 5

Page 74: multatuli - DBNL

66

IDEEN VAN MUL TATUM.

in-handen van m'n lezers wenschte to zien. Dit stuk namelyklevert 'n stevig punt van uitgang. De daarin voorkomendewaarheden zyn treffend, en bovendien kan men er uit leeren,op walk soort van terrain zich iemand beweegt die 'n hoogerbeginsel huldigt dan allernaast voor-de-hand liggende spaar-zaamheid. De ware ekonomie gehoorzaamt aan andere wetten.

Voor 't oogenblik alleen twee stellingen en 'n gissing :

Het waardeeren van Kunst door de Regeering, is Volkszaak.Wie de materieele beteekenis van 't ideale uit het oog ver-

liest, is 'n slordig huishouder.

Mischien laten zich de grenzen der gepaste Regeerings-be-moeienis met Kunst en Wetenschap, bepalen naar de stoffelykegevolgen — d. financieel en politisch — die vermoedelyk vanzulke bemoeienis to wachten zyn.

1051c. In Nederlandsch-Indie heeft men by benoeming vanambtenaren by 't binnenlandsch bestuur, de gewoonte zich o. a.de vraag voorteleggen, of de kandidaat kennis heeft van inland-sche zaken ? Dat er nu-en- dan wordt afgeweken van dozen regalmoge waar zyn, regal is het.

Zou 't niet wenschelyk zyn, lets dergelyks intevoeren in Ne-derland ? En zou misschien myn arbeid kunnen meewerken omdat doel to bereiken ?

Indian we eons ministers aan 't hoofd stelden, die Menschkundehadden beoefend in 't algemeen, en kennis van den Nederlanderin 't byzonder ?

Ik zie echter in dat dit laatste niet voldoende wezen zou. Destudio moest zeer uitdrukkelyk het deel des Voiks betreffen, datniet in officieele aanraking komt met mannen van de pen. Defilantroop bestudeert den airline, of kan geacht worden dien tobestudeeren. De kriminalist samelt misdadigerskunde, of is daar-toe in de gelegenheid. De romanschryver zoekt gewoonlyk z'nsujetten in de hoogere standen der maatschappy. En waar hylager daalt, gebruikt-i meestal uit behoefte aan tegenstellingslechts den allerlaagsten.

Maar de groote meerderheid des Voiks, de kleine burgerstand,heeft geen geschiedschryver. Met haar bemoeit zich noch de filo-loog, noch de physioloog, noch de psycholoog, noch de schilder,'loch de dichter, noch de filosoof, noch de staatsman. Ze staatvoor politie en justitie to hoog, voor aesthetische beschouwingto laag : ze is onpoeti9ch.

Ik zou waarlyk goon kans zien doze mooning to verdedigen,naar den stipten zin dien ik aan al die benamingen hecht. Dochals men met de dagelyksche opvatting daarvan tevreden is, zalze waarschynlyk geen verdediging noodig hebben. Reeds in den

Page 75: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 67

aanvang der Wouter-geschiedenis zag ik de moeielykheid in, denlezer belangstelling inteboezemen voor 'n romanheldje dat, by-gebrek aan roman, naar veler meening eigenlyk geen behoorlykbeldje wezen kan. Wouter zelf zou dan ook de laatste geweestzyn, die zich voor zoo-iets uitgaf. En by leed er onder. Hoehy in z'n gedachten dat ondichterlyke van z'n toestand noemde,kan ik niet zeggen. Hy had er geen benaming voor. Hoogstensvoelde hy lets ontevredens, lets benepens. Ook kwam 't hemniet in den zin, zich aftescheiden van z'n omgeving, veel min-der nog zich daartegen-over te stellen.

Behalve door z'n zeer onbestemde begeerte om lets meer vanal die poppen te weten, voelde hy de eigenaardige ontevreden-heid die hem kwelde, 't smartelykst als er diligences of reis-koetsen voorby z'n venster reden. Dat vice-versa en sauvegarde --zoo stond er op de postwagens in zyn tyd — kwamen hem voorals tooverspreuken die hy wel niet begreep, doch waarachter ge-wis lets zeer belangryks schuilen moest. En die reizigers! Hoevoornaam, zoo van-verre te komen, van heel ver, misscbien welvan Rotterdam ! En zouden nu al die personen permissie heb-ben van hunne moeders, om zoo maar de heele wereld doorte-ryden ? En zou seder nu precies weten waar-i wezen moest, enwat-i daar te doen had, zonder broer Stoffel ? Zoo'n koetsier, ende man die naast hem zat met 'n trompet ... och, die menschenwaren toch ook eenmaal kinderen geweest ! Hoe hadden ze 'ttoch aangelegd om 't zoo ver to brengen ? En hoe konden zyzoo precies in 't heele land den weg weten? En hoe of ze 't welmaakten met de roovers ? Of zouden die alleen in Italiê zyn ?Dat zou toch jammer wezen !

Hy was nu geheel hersteld, en wachtte slechts op den nieu-wen brook en de verdere nieuwigheden die z'n moeder voor hemliet vervaardigen uit de afgelegde kleedingstukken van z'n broer,om 't voorgenomen bezoek by den dokter to maken. Te-gelykmet de nieuwe plunje kwam juffrouw Laps. Ze was zeer veront-waardigd, dat men op 't punt stond: „den medicynmeester meereer to geven dan den Heere." Wouter moest eerst z'n kerkgangdoen, zei ze. Dat stond in de Schrift ! En als-i 't niet deed, zoude Heer z'n koninkryk van hem nemen. Juffrouw Pieterse kon-er vast op rekenen.

— Gut, mensch, ik hob er niet tegen dat-i naar de kerk gaatook, zei de moeder, maar ... we zyn ver van zondag, en omdatnu de blauw-lakensche brook van Laurens zoo netjes „ingeno-men" is .. .

— Dat zyn juist de wereldsche Bingen die 'n mensch van 'tware pad leiden, betuigde juffrouw Laps.

— IVIaar zou dan nu 't kind vyf dagen thuis moeten blyven,alleen omdat-i nog niet in de kerk geweest is ?

Page 76: multatuli - DBNL

68

IDEEN VAN MULTATULI..,...-,•-.,n---,n

— Wat beteekenen die vyf dagen, juffrouw Pieterse! De Heeris wel veertig dagen in de woestyn gebleven, en veertig nach-ten ... denk eens ! En al lien tyd zonder eten ... dat's wat an-ders ! Geloof me, juffrouw Pieterse ! je moet je niet van je weglaten brengen door Laurens z'n broek. Maar 't is netjes gedaan,dat moot ik zeggen. Wat vraagt de man er voor ?

Gedurende 't nu volgend gesprek over de handigheid van denkleermaker, zat Wouter te peinzen over die woestyn. Hy had erwel zin in. Het kwam hem zeer byzonder voor, en daarom be-langwekkend. Eensklaps vroeg hy aan juffrouw Laps, hoelangzy in de woestyn geweest was.

— Heb je van je leven ... zoo'n kwajongen ! Waar haalt-i deondeugendigheid vandaan ? Neen, mannetje, ik ben nooit in dewoestyn geweest, en dat hoeft ook niet, omdat ik m'n godsdienstthuis doe, weetje, en ... om de andere tyden, zieje. De Heer leefdein 't Heilige Land, en ... 't is lang geleden. Ty met je malle vra-gen zoudt 'n mensch verlegen maken. Ik blyf er by, juffrouw Pie-terse, dat je verdriet van den jongen hebben zult. 't Is je eigenschuld. Je had 'm al lang z'n wyzigheid moeten verleeren.

— Maar 't kind heeft niets miszeid, juffrouw !— Zoo ? Vindt uwe dat ? Nu, Pc vind dan op myn beurt .. .

We schenken haar met koninklyke mildheid de uitlegging van'r verstoordheid. De zaak was, als in veel gevallen van deze soort,dat grof bedrog zich niet op z'n gemak voelt tegenover nalveteit.Juffrouw Laps was minder bevreesd voor Stoffels rhetoriek danvoor Wouters eenvoud.

En zie, daar kwam ook die andere vyand aanrukken, en nogwel met het beraamd plan haar eens duchtig onderhanden tonemen. Stoffel zou de komedie-veldtocht openen ! De slimmerthad zich van 'n bondgenoot voorzien : hy trad de kamer binnenmet ... meester Pennewip !

Na de gewone begroetingen werd het gesprek al zeer spoedigop 't onderwerp gebracht, dat dienen moest om juffrouw Lapsten-onder te brengen. Ze liet zich niet onbetuigd, en lokte zelfsden aanval nit, door flinkweg al wat naar 'n schouwburg geleek,tot zaken van de hel te verklaren.

— Uwe verkeert in de soort van dwaling die ik rangschik onderde zeer algemeene, zei meester Pennewip, en wel van de alienbekrompenste klasse. Myn jonge vriend bier — hy woes op Stof-fel — heeft my uw vooroordeel op dit punt kenbaar gemaakt, of...te kennen gegeven. En het is juist hierom dat ik ...

— Dat moot je nu niet z(5,6 opnemen, riep de moeder, alsof demeester expres daarom hier gekomen was. 't Is maar, zie-je, datStoffel by-Coeval ...

— Neen, juffrouw Pieterse, ik kom voorbedachtelyk bier, om

Page 77: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATIILI. 69

over die zaak te spreken.Als om deze betuiging kracht bytezetten, haalde hy z'n neus-

knyper voor-den-dag, en begon 'n verhandeling over allerlei soor-ten van vermaak. Hy verdeelde de genoegens in geoorloofde enverbodene. De „zinnelykheid" kreeg er duchtig van langs, enWouter had zoo gaarne de beteekenis van dit woord willen vra-gen, mar de ruwe wys waarop hy zooeven berispt was, had hemschuw gemaakt. Hy zou 't onderzoeknaar die afschuwelyke zondedan in 's hemelsnaam maar uitstellen tot-i groot was.

— Maar, meester, uwe zal tech niet ontkennen dat zoo'n ko-medie 'n wereldsche zaak is, riep juffrouw Laps.

Dit woord „wereldsch" heeft 'n booze klank, en Pennewip moestal z'n onderscheidingsvermogen te-hulp roepen, om niet z'n the-ma prys te geven aan zoo'n aanval.

— Zekerlyk ... zekerlyk ! De zaak is wereldsch, maar ... ookwereldsche zaken laten zich onderscheiden in behoorlyke en on-behoorlyke, in dezulke die Gode welbehagelyk zyn, en anderezaken, die .. . die ...

— Dat's niet waar, meester ! Wat wereldsch is, is verdoemd ...dat zeg ik maar ! 't Staat in de Schrift !

Het doet me leed voor Pennewip, maar ik moet erkennen dat-iby deze gelegenheid niet zeer dapper op den vyand insloeg. Enook Stoffel durfde den ingeprenten afschuw van dat vreeselykwoord niet aan.

Het ontzag voor 'n klank speelt in de geschiedenis der dwalin-gen, een zeer groote rol, ja de hoofdrol, Zoodra het aan de ver-spreiders van 'n wanbegrip gelukt is, hun theses te stempelenmet 'n eigenaardige benaming, zal die naam langer leven dan 'toorspronkelyk geloof aan de redeneering waaruit ze voortsproot.De afgezaagde tegenstelling van zoogenaamd-verheven begrip-pen met woorden als : wereld, zinnelykheid, vleeschelylce begeerten,enz. heeft die uitdrukkingen tot spoken gemaakt, waardoor nogaltyd menigeen zich laat verschrikken, al zoud-i dan ook overi-gens ontvvikkeld genoeg zyn tot nagenoeg zuivere redeneering.De oorzaak hiervan is, dat men na lang gebruik van die klankenzich 't denken heeft afgewend. — Zie over Drutni-deuntjes 't noo-dige in Bundel III ! — Dit is ook van toepassing op heel anderekringen dan die waarin Woutertje op dit oogenblik met openmond zat to luisteren.

Pennewip stamelde, en nam 't eene snuifje voor, 't andere na.De goeie man bedacht niet dat hyzelf zoo druk bezig was metofferen op 't altaar der vervloekte zinnelykheid. En ook z'n vyanddacht er niet aan. Gelukkig ! Want de minste aanmerking zouPennewip op den weg geholpen hebben om de zinnelykhedensto gaan verdeelen in klassen, en haar to wyzen op de vreeselyke

Page 78: multatuli - DBNL

70

IDEEN VAN MULTATULI....

zonde die ze beging door 't slorpen van haar stark gesuikerde thee.Wat overigens dat „wereldsche" van den Schouwburg aanging,

de man scheen er niet aan to denken dat ook z'n school toch we!beschouwd 'n wereldsche zaak was. En z'n pruik ! En z'n dyvest !En z'n neusknypertje ! En . . . de heele juffrouw Laps zeif immersook ? Wat tinders ?

Ach, hy kwam zoo ver niet ! De argumenten uit de wapenka-mer der geloovery hadden z'n kracht gebroken. Z'n tegenvoetsterbegreep dat ze aan de winnende hand was, en om hem to ver-volgen tot in z'n uiterste schuilhoeken :

— Neon, riep ze, van de komedie moot uwe niet spreken, mees-ter ! Al zulke dingen zyn verlokkingen des duivels . . . dat zegik ! Daar heb je nu by my in de straat, de juffrouw boven denspekslager .. . die heeft ook op 'n komedie gespeeld — althans zoozeggen de menschen — en ze is getrouwd ... laat zien ... verle-den Maart ... zes maanden ... reken maar na, meester — uweziet dat ik de waarheid zeg ! -- zes maanden, zeg ik, en wat ge-beurt er ? Ze ligt in de kraam, meester, zoo zondig als ik hiervoor je zit ... dat komt van dat vervloekte komedie-spelen !

0, o, o, onze Wouter ! Wat al ooren had-i open, om zooveel be-langryks optevangen ! Zooveel kittelende geheimenissen ! Welwist-i niet of de ware knoop van de zaak in de spekslagery zat,of in de maand Maart, of in de komedie, of in dit alles te-gelyk,of in eon-en-ander uit dit alles, maar ... prikkelend was het ! Erwas 'n kindje geboren omdat de moeder komedie-gespeeld had 1Ziedaar dan eindelyk den der vraagpunten beantwoord, die hyzich sedert 'n jaar zoo gedurig voorlegde. Helder was de zaaknog niet, vooral daar-i de zoo gretig afgeluisterde inlichting innauw verband bracht met Leentjes relaas over den „Onechte Zoon."Ook daaruit was hem zekere verwantschap gebleken tusschende geboorte van 'n kind en komediespel, en omdat nu doze beideonderwerpen gelykelyk schenen to deelen in den afschuw dienjuffrouw Laps ten-coon spreidde voor wereldsche zaken, lag hetin de rode dat hy ze vry onbepaald vereenzelvigde. Hoe dan ooitz'n moeder er toe gekomen was zich aan zoo-lets overtegeven,begreep-i niet. Maar ... ook dat probleem word bewaard voor detoekomst. Intusschen was hy zeer benieuwd naar 't stuk dat hemhad voortgebracht. Een treurspel ? Of 'n komedie met zang enmuziek ... 'n opera, zooals Stoffel dat genoemd had. Die muziek-geboorte kwam Wouter zoo heel verwerpelyk nietvoor. Hy voeldeinderdaad iets in zich dat naar 'n synfonie geleek. Maar 't be-nauwde hem, omdat-i to ongeoefend was om 't stuk to spelen.

Juifrouw Laps ging voort :

— Ik vraag uwe, meester, wat kan er om Krrristis-wil terechtkomen van zoo'n kind ? In zonde ontvangen en geboren, he ?

Page 79: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI

71

Wouter werd angstig. De meester trok verlegen aan z'n pruik,en mompelde lets van „christelyke liefde en Gods byzondere goed-heid." Maar juffrouw Laps was slecht to spreken op dat stuk.Liefde . goedheid ja, voor de uitverkorenen. Maar menmocht niet nederzitten met de goddeloozen. En dat had de juf-frouw boven den spekslager gedaan ! En daarom zei zy maar datzoo'n komedie

— iViaar, mensch, de meester is Loch ook geen man van gisterof eergister, viel juffrouw Pieterse in.

— Dat's mogelyk, maar ik houd me-n-aan de Schrift. En daarinstaat van geen k.omedie.

Men ziet dat juffrouw Laps nog altyd geen kennis droeg vande kritische nasporingen die vry zeker hebben uitgemaakt dathet .Hooglied 'n drama is. En, al had ze daarvan lets geweten, zezou die gissing hebben verworpen als „wereldsch."

Het is zoo gemakkelyk niet, de zielkundige redenen to ontwik-kelen waarom 't schepsel dat de liederlykheid zelf was — de lezerzal 't weten op z'n tyd lets onfatsoenlyks zou gevonden heb-ben in de erotische tint van dat prachtwerk, zy die 't onAanstoo-telyk vond, en verheven zelfs, zoolang ze zich opdrong dat deHove Sulamite de bruidelyke Kerk van den Heere Jezus betee-kende. En — zonderling ! deze afkeer van natuurlyk-eenvou-dige opvatting was alweer geen volstrekte huichelary. De per-sonen van haar soort zyn to verkerkt om lets schoons to vindenin de naïve schildering van aandoeningen die zy in zichzelf slechtsto beschouwen kregen als gniepige uitspatting. Zoo'n Hoogliedwaarvan zy de majestueuze oprechtheid voorbyzien of misken-nen, schynt hun precies to gelyken op de walgelyke pekelzondjesdie zy in alle stilte beoefenen om wat bezigheid to geven aan Godsonuitputtelyke genade.

En, omgekeerd, ze zouden de wanhopig ver gezochte toespe-ling van dat stuk op Kerkleer, niet zoo met hand en tand vast-houden, indien niet juist het erotisch element dat ze negeeren,de zaak zoo aantrekkelyk maakte. Het zoeken en vinden van'n christologische beteekenis in dat prikkelend drama, is 'n voor-wendsel om — heel, 11661 in den geloove, en dus onzondig —te snoepen van 'n vrucht, die tot de verbodene zou behoorenzoodra men ophield den boom waarvan ze geplukt werd, todoopen met den naam van dogmatiek.

Hoogstwaarschynlyk is doze redeneering zoowel van toepas-sing op de geschiedenis van den bybel, als op individuen. Kerk-vaders en Bisschoppen, die in koncilien — en dus met de zeerwerkdadige hulp van den H. Geest van-tyd tot-tyd uitmaak-ten wat beschouwd moest worden als volkomen heilig, wat alsbyna heilig, en aan welke geschriften maar heel eventjes 'n

Page 80: multatuli - DBNL

72

IDEEN VAN MULTATULI.

geurtje van heiligheid mocht gevonden worden, hebben Salomo'sHooglied nooit onder de apokriefe boeken geplaatst. Hoogstensgaf men toe dat het misschien van 'n anderen auteur was –wou dat ik 't geschreven had ! maar kanoniek verbindendis 't altyd gebleven. De menschkundige godsdienst-beredderaarshebben ton-allen-tyde ingezien dat ze in hun industrie 't hyste-risch element niet missen konden, en dus den bybel nietmochten berooven van zoo'n vermakelyk Hoofdstuk. Liever al-zoo dan het om de zinnelykheid to brandmerken, en to bannenals „onecht" verhieven ze, zonder de minste schade voor ge-wenschte en bruikbare prikkeling, die zinnelykheid zelf tot 'nheilig symbool. 't Had er lets van, alsof de man die vasten wilen vleesch-eten tegelyk, z'n patrys 'n luchtvisch noemt. Metzulke handigheden is veel to bereiken.

Maar och, aan dit alles dacht juffrouw Laps evenmin als zoo'npatrys. Misschien ook waren die Kerkvaders niet zoozeer men-schenkenners, als wel in 't bezit der onbewuste geslepenheiddie we dikwyls aantreffen by de domste personen. Men hoeftimmers geen genie to zyn om de menigte to foppen die ... nueenmaal gOën genie is ?

Hoe dit zy, onze geloofsheldin zoo veel minder dan ik ge-weten hebben van de oorzaken die haar beletten de gissing aan-tenemen dat er in 't Hooglied maar wereldsche zaken wordenbehandeld als ze van die gissing lets geweten had. Het warehaar to staan gekomen op haar stichtelykste lektuur. Dus .Renan moest ongelyk hebben, 'n jaar of veertig daarna.

Wat Pennewip aangaat, by durfde zelfs haar begrippen om-omtrent gewone komedies niet aan, Coen zy de zaak op zoo 'nverheven terrein bracht. Toch was de man niet byzonder dom.Maar : geloof, schoolmeestery en verzen . welke hersens zynbestand tegen zoo'n cerberus van biologie ?

Page 81: multatuli - DBNL

Lapsen-triumf. Galgebroicken. Ifreldadighedens in extremis. De roem vanFloris V gestaafd door de verhevenheid ran 'n /comma. Letterkundige oefe-ningen onder de leiding van meester Pennewip. Idem . . . van den auteur.Halsbreleende psychologische stud ien in 'n kofflhuis. Wouter's arglistig gebed.

1052. — Maar hebje dan wel ooit 'n komedie gezien? vroegPennewip, schoon by 't antwoord wel radon kon.

Het mensch betuigde haar zondagsche verontwaardiging over't veronderstellen van zoo'n mogelykheid, en riep daarby duchtigKaren Heer aan.

— Of gelezen ?— Ne, meester ! Wat ik lees, lees ik in de Schrift .. dat

lees ik— Voorzeker behoort de H. Schrift tot de Masse der alleruit-

stekendste boeken ,jazelfs, men kan zeggen, Gods Woord ishet alleruitstekendste boek. Dit zal niemand betwisten, juffrouw.Doch het is den mensch geoorloofd, of . vergund

De meester haalde hier 'n boekjen uit den zak, dat-i voor degelegenheid had meegebracht, en betoogde dat men niet juistterstond ieder als verdoemd behoefde to beschouwen, die ..nu-en-dan .. met mate . onder opzien tot hooger

— Wel zeker, riep Stoffel, by my op school ook! De jongenslezen in 'n Chrestomathie van 't Nut...

— In wait voor 'n ding ? snauwde juffrouw Laps.— In 'n ehres ...to ... ma . . . thie, juffrouw. C, h, r, e, s

krest— Of, volgens sommigen : gggres, kommenteerde de meester.

Kristus of ... Gggristus...— Dat zyn allemaal heidensche nieuwigheden ! Ik zeg maar :

Kristisss ... want zoo hoot de Heer, en niet anders ! Jelui zultme toch m'n geloof niet willen afnemen ?

— Maar juffrouw— Ik wil er niets van weten! Dat komt van al die wereldsche

geleerdhedens Wat zegt Paulis . of neon, wat zeien ze tegenPaulis ? Ze zeien dat-i gek was van geleerdheid. En zOO is het!

Page 82: multatuli - DBNL

74

IDEEN VAN MULTATIJLI.

Want ik zeg : Kristisss is Kristisss, en daar ga ik niet af, alging jelui op je hoofd staan met je belen. En voor Wouter is't ook niet goed, juffrouw Pieterse, dat-i zulke praatjes aanhoort.'t Kind is pas ziek geweest, en als de Heer hem niet gespaardhad, zoud-i nu al voor 't Gericht staan zoodat ik maar zeggenwil, dat ik vasthoud aan m'n geloof. Maar als-i uitgaat, moet-i'ns by me komen, dan zal ik hem eens onder-handen nemen,want met z'n katechizatie zit het er dun op. Dat heb ik al langgemerkt. En nu, dankje voor je koppie thee, juffrouw Pieterse . . .ne, meester, geen woord meer 't is zonde! Verlokken laat ikme niet ik blyf by den Heer . non, stuur 'm eens by me —Wouter meen ik als-i uitgaat.

Onder dit gerammel was 't schepsel opgestaan, en ze vertrok,met overwinnaarsblikken 't slagveld overziende, waarop ze zoo-veel roem meende behaald te hebben.

Juffrouw Pieterse was niet tevreden met den uitslag van denveldtocht. Ze had van haar beide maarschalken meer verwacht.Pennewip en Stoffel beweerden dat juffrouw Laps te dom wasvoor 'n behoorlyk debat. Wie zal dit ontkennen ? Maar 't wasde eenige reden niet. Ze vend in haar steil entierisme zekerekracht, die haar tegenstanders niet konden putten nit het al teflauw bewustzyn dat er lets kon bestaan, wat naar gezond ver-stand geleek. Ze zou dan ook met behulp van haar frazeologiede overwinning behaald hebben op veel ontwikkelder vyandennog, dan ze zoo-even uit het veld sloeg. De eerste pogingen totovergang van volstrekt geloof tot onafhankelyk nadenken, wer-ken verlammend, en het is niet to verwonderen dat zoo weini-gen de kracht bezitten, zulke pogingen doortezetten tot hetuiterste toe. Zeker is het, dat doze kracht niet kon gezocht wor-den by den ouwerwetschen Pennewip en den bekrompen Stoffel.

En had die Laps wel zoo geheel-en-al ongelyk ? Inderdaad, watdoen we met wereldsche geleerdheid, als wy de hemelsche voor't grypen hebben? Het dilemma van Sultan Omar was zoo dwaasniet. De Koran is 'n volmaakt book. Daarin staat al wat goed is,en : wat daarin niet staat, is niet goed. Weg dus met de biblio-theek van Alexandrie ! Juffrouw Laps zou or ook den brand ingestoken hebben . . . hm, wie weet ! Als men 'n rondo som ge-boden had voor behoud ?

Ii est avec le ciel des accommodements !

Was ze dus 'n huichelaarster ? Dit is niet zoo gemakkelyk tozeggen. Eon zeer slecht mensch was ze zeker, maar we doen degeloovery to veel eer, wanneer we zulke kvvalifikatie als onver-eenigbaar beschouwen met werkelyk geloof. Halve en kwart vry-denkers begaan dikwyls de font, zekeren steun voor hun bewe-ringen to zoeken in de afdwalingen van lieden die voor vroom

Page 83: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULL

75

doorgaan. Zien ze niet in, dat men hierdoor aan de „godsdienst"'n geheel onverdiend kompliment maakt ?

Dat 'n geloovige een braaf rnensch kan zyn, stem ik toe, albegryp ik niet dat en hoe hy al die inkonsekwentien slikt, die z'novertuiging hem oplegt. Maar de slechte daden die we dagelyksvan de meeste vromen to zien krygen, staan geenszins tegen-over hun geloof. Ze gaan daarmee hand-aan-hand, en vloeien eruit voort. Een vrome die niet slecht is, zou eigenlyk dubbelen lofverdienen, omdat-i goad bleef ondanks z'n onzedelyk stelsel. Ende goddiener die 'n booswicht is, handelt niet tegen z'n gods-dienst, maar toont juist daarin meer konsekwentie dan iemanddie gelooft, en tOch geen schelm is.

Is niet het leerstelsel over schuldvergiffenis na kontritie, 'nverfoeielyke premie op 't zondigen? In 't dagelyksch leven noemenwe dat : galgeberouw. En, als ware het om deze benaming tot 'nletterlyke waarheid to maken, we vinden byna zonder uitzonde-ring de meest onbepaalde geloovery by gal gebrokken. Er wardenten-allen-tyde weinig lui gehangen, die niet aan God geloofden.De hemel moat vol slecht yolk wezen.

Andere, meer deftige, modellen van handige exploiteurs dergenade-leer, worden ons geleverd door de testamenten. Het pleitniet voor scherpte van blik, dat we dagelyks deze soort vanweldadighedens in extremis zoo hooren ophemelen. Begrypt mendan de strekking niet van die omkoopery ? God moat al zeergoedig zyn, of -weinig verstand van zaken hebben, ore 't minstestukje zaligheid wegtegeven voor zoo'n valsche munt. Over 'tgeheel reeds is de zoogenaamde Weldadigheid 'n maatschappelykeuvel, maar dat goochelen met posthume rnildheid ... nu ja, 'tbewyst dat er galgeberouv,, bestaan kan, zonder galg.

leder kent het oostersche sprookje van den Kadi die de dui-zend Sechinen waarmee 'n misdadiger hem had willen omkoopen,als zoovele getuigen tegen den beschuldigde te-voorschyn haalde.Zoo behoorde Petrus ook to doen, by 't keuren der aansprakenvan hemelkandidaten. En de verhouding is nog niet eens gelyk.Die oostersche misdadiger gaf lets, hy toonde metterdaad bereidto zyn tot het derven der waarde van z'n geschenk. Wat wordter geofferd door vrome testateurs ? Bestellen ze niet hun zalig-heid ton-koste van de erfgenamen !

Indian deze of gene Kerk, een of-ander Genootschap, zekerePropaganda, of „de Armen" behoefte hadden aan uw gaven, ostervende vromen, waarom dan uw mildheid uitgosteld tot denstond waarop 't geschonkene voor uzelf alle waarde zal verlo-ren hebben ?

De Geschiedenis der Stichtingen van Weldadigheid, e. d. zou 'nvry nauwkeurig statistiek leveren van misdaad en zedenbederf.

Toch is ook daaruit alweder to leeren dat huichelary 'n veel

Page 84: multatuli - DBNL

76 IDEEN VAN MULTATULI.----,-"..,-,- -,-,..,-,-, kleiner rol speelt dan men gewoonlyk meent. Wie zoo goedkoopden hemel tracht to bereiken, is 'n falsaris, 'n smokkelaar, maar ...'n huichelaar is hy daarom nog niet. De mogelykheid bestaat dat-iaan lien hemel gelooft, al zy dan z'n geloovery niet sterk genoeg•om de kosten van 't omkoopen voor eigen rekening to nemen.

..-.M.....^.......,-,..

1052a. — En wat heeft uwe daar dan voor een boekje ?yroegjuffrouw Pieterse.

— Het is een voortbrengsel, of anders gezegd: een work vaneen onzer eerste vaderlandsche dichters, sprak Pennewip metplechtigheid, jazelfs ... ik zou durven zeggen van den eersten,of ... den voornaamsten, ook wel de Vorst der nederlandsche dich-toren genoemd. Hy is 'n man, juffrouw, die in godzaligheid voorniemand behoeft uit den weg to gaan. In den vollen zin deswoords zou ik horn durven rangschikken onder de Belyders. Ditbook, juffrouw, bevat eene komedie, en wel van de soort die wygewoon zyn treurspelen to noemen . . . orndat er iemand in sterft.

— Zieje, moeder, precies wat ik uwe altyd gezegd hob, reklaam-de onze Stoffel.

— Ja, juffrouw, daar wordt in gestorven. Ziehier op 't laatsteblaadje zekere Machteld ... „dank, Hemel, ik bezwijk" zegt ze, enze soort neder op 't lyk van Floris ... ah ja, die Floris zelf is ook

,flood. 't Is inderdaad een treurspel.Zie slechts hier. Hy overleed vier regels vroeger aan de gevol-

gen van een groot verraad ... en ... en . ..

Meester bladerde.

. . . op doze bladzyde, of pagina, sterft er ook een. „Graaf,vaarwel ! Gedenk my met gebeden ! (hy sterft.)" staat er. Uwe zietdus wel dat het een treurspel is.

-- Net wat ik zei, moeder !— Ja, 'n treurspel ! En wel van 'n dichter, juffrouw, 'n dich-

ter ... hoor eons :Woerden. (de hand aan den degen slaande).Zoo straff de Hemel mij ... !

Velzen (hem weerhoudende en op Floris toe-schietende).

Laat mij hem 't hart doorstoten !De Edelknaap (tusschen beiden, schietende met uitgetogen' degen, en Velzen

een,' stoot op het harnas toebrengende).Sta, Moorder, neem den proef .. . !

Velzen (degen den opgeheven' dolk in deborst dryvende, die er in zitten blyft).

Lig daar, vermeetle wulp 1— Wat zegt uwe daar van ? vroeg de meester.Mies was 'n oogenblik stom van verbazing.

Page 85: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 77

— Ja, zei eindelyk Stoffel, en alles zoo krek met staande enliggende regels. „Wu1p" staat weer, zieje Wouter ?

't Kind had den moed niet, te vragen wat wulp was ? Ge-lukkig!

In 't voorbygaan hoop ik dat de lezer aandachtig genoeg is omme 't kwalyk te nemen dat ik aan Stoffel woord : krek in denmond leg, omdat het alleen by boeren, en dan nog slechts in som-mige streken van ens landje gebruikelyk is. Welnu, dit is nietaltyd zoo geweest. In den tyd van m'n verhaal was de uitdruk-king : „Correct" wel reeds gedaald tot de sfeer der Pietersens,maar nog niet voor-goed naar 't land verhuisd.

Over dit beteekenisvol afzakken der woorden, verwys ik naarde noot op blz. 52 van den IIn bundel.

Pennewip keurde Stoffels opmerking volkomen goed, en zei datmen zOO de voortbrengselen der letterkunde moest genieten

Let daar dan goed op, Wouter, vermaande de moeder.— En mèèr nog, juffrouw, ging de meester voort. Om de ware

grootheid van zoo'n dichter good to beseffen, moot men vooralbedreven zyn in ... de taal. De kunde van zoo'n man is verba-zend. Al wat ik aan myne voedsterlingen leeraar, of. .. onder-wys, of ... inprent — want leerAren is zooveel als onderwyzen,juffrou-vv. Ik zoude ook vryheid gehad hebben to zeggen, alto ta-ken waaromtrent ik mynen leerlingen onderricht mededeel --nu, juffrouw, dat alles is hem tot in de fynste byzonderheden be-kend. De man kon gerust eene school opzetten . niet dat ik hemdit aanraad — de verdiensten zyn goring, juffrouw ! — dock ikbedoel slechts dat dezelve de daartoe noodige bekwaamheid welbezitten zoude. Zoolang ons Vaderland zulke personen in des-zelfs boezem draagt

Het heele gezelschap was den poging tot verbaasdheid. Stof-fel knikte tevreden, alsof er nu eons eindelyk wat verkondigdword, dat de moeite van 't aanhooren waard was. Al de ande-ren, op Wouter na, steunden op elkaar. Zoo gaat het moor. Wehebben hier 'n vry juist model van 't profanum vulgus voor ons.

Toch verstoutten zich de gelaatstrekken van Pennewips pu-bliekjen, lets vragends uittedrukken. Een beetje ophelderingscheen niet ongewenscht. Het was alsof men stilzwygend be-loofde dat de bewondering er niet onder lyden zou. Men scheenniet to vragen : waarom moeten we dat zoo mooi vinden ? Debedoeling was : mooi-vinden zullen we . . . help ons maar aan 'nreden !

-Nu, die reden zou Pennewip leveren :— Zie eons hier, juffrouw ! Ik weet wel, of liever, ik kan gis-

sen of . veronderstellen — volgens sommigen : vOOronderstel-len, omdat het 'n onderstelling is die de zekerheid als 't ware

Page 86: multatuli - DBNL

78

IDEEN VAN MULTATIMI.

voorafgaat ik kan dan als nagenoeg uitgemaakt aannemen,dat uwe zich in den regel, of .. . gewoonlyk, of ... wat men zoukunnen noemen : dagelyks en ... uitsluitend, niet bemoeit metdeklinatien . . .

— Gut ne, meester !• ook wel genoemd : verbuigingen. Maar uwe zult toch wel

begrypen, of . . . inzien, dat alles om 't zoo eens uittedrukkendeszelfs eischen heeft, niet waar ?

Juffrouw Pieterse betuigde met 'n hoofdknikje dat zy de ge-grondheid van deze meening volkomen inzag of ... begreep.Pennewip scheen dit zeer verstandig te vinden, en ging voort :

- Ziet uwe daar die komma wel, of ... juister gezegd die .apostrofe ?

— Jawel, jawel, meester, riep juffrouw Pieterse, o zeker,zeker, ik zie 'm heel goed. Kyk jy ook eens, Trui !

— En daar staat er nog een, ging Pennewip voort. Laat deandere juffrouw ook eons zien.

't Book ging rond. Juffrouw Pieterse was bly dat de inspan-ning tot begrip, die weldra van haar zou geeischt worden, 'nbeetje verdeeld werd over 't heele gezelschap. Om de verant-woordelykheid nog wat verder afteleiden, betrok ze ook Wou-ter in de zaak.

— Laat het kind toch ook 'ns zien ! Hy is er net in de jarenvoor. Kyk nu goed, Wouter ! Een jongen als jy moet altydprobeeren wat te leeren. Zieje 'm nu wel, die .. . die ... hoe hoothet ook, meester?

- Wat de gedaante aangaat, juffrouw, zoude men het eenekomma kunnen noemen, doch ten-gevolge der eenigszins ver-heven plaats waarop de zeer kundige schryver dat teeken zet-tede, ontvangt hetzelve de kracht

Wouter tuurde in 't book, en was verdrietig over z'n domheid.'t Mocht hem niet gelukken iets schoons to zien.

. .. de kracht of de beteekenis of de strekkingWouter wreef z'n oogen nit, en kon maar niet aan genieten

raken. Hy was to eenvoudig-oprecht om verbazing to toonendie hy niet voelde.

— Het ontleent aan z'n verheven plaats de strekking, gingmeester voort, om de hoofdeigenschap diens uitgetogen degensto verklaren. Die degen is vierde naamval, juffrouw! En dit isalmede de eigenschap des opgehevenen dolks.

— Precies ! riep Stoffel.— Vierde naamval ! De kundige dichter— Kyk dan toch in 't book, Wouter, en luister goed, riep de

moeder. Zieje 't nu ?

Page 87: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI, 79,..............„,...,..„,-,,,_,-,,,-.....,W

— 't Is 'n afscheidingsteeken, riep Pennewip. En waarom ?Wat doet de Edelknaap ? Hy schiet tusschen-beiden.

— Zie je 't nu eindelyk, Wouter ?'t Kind staarde op het boek, en werd bleek van verdriet, en

begon te beven. Och, het was dan wddr, wat men altyd zeide,dat er van hem nooit jets zou te-recht komen ! Hy voeldezich wanhopig.

— De Edelknaap schiet tusschen-beiden . . . waarmee ? Waar-mee, juffrouw ?

— Juist ! Waarmee . .. waarmee . .. komaan, Wouter, zeg-jynu eens, waarmee die . .. hoe heet-i ook ?

— De Edelknaap. De vraag is, gelyk ik u reeds zeide, waar-mee schiet hy tusschen-beiden ? Waarmee ? waarmee?

Alles zweeg.— Ik zoude myne vraag ook aldus kunnen inkleeden : waar-

door wordt „uitgetogen degen" taalkundiglyk gesproken . ..geregeerd ? Welnu ? Door . .. me . . . me . .. me ...

Al blatend monsterde hier onze Pennewip z'n auditorium opeigenaardige wys. Reeds by 'n vorige gelegenheid bemerktenwy dat hy 'n byzondere manier van ondervragen had. Daar 'tvan hoog zielkundig belang is, dat de lezer zich die maniergoed voor den geest brenge, of liever dat-i zich rekenschapwete te geven van de stemming waaruit die methode voort-sproot . .. komaan, eenige toelichting !

1052b. De goede Lafontaine — ik bedoel August, den roman-schryver, dien we later weer zullen ontmoeten, omdat-i deel namaan 't opvoeden van onzen Wouter, en dus 'n belangryke rolspeelt in z'n leven — de duitsche Lafontaine dan, geeft 'n aardigmiddel aan de hand om menschen te leeren beoordeelen. Pro-baat is 't niet, maar we mogen 't ook niet geheel-en-al verwerpen.In de toepassing evenwel is zekere voorzichtigheid noodig.

De student in menschkunde en menschenkennis moet zoo nauw-keurig mogelyk, houding, stem, blik en bewegingen nabootsen,van de exemplaren die hy beoordeelen wil, en daarby letten opde aandoeningen die deze poging by hem zelf te-weeg brengt.Ze zal hem 'n gezichtsveld leveren, waarop zich 't onderwerpzyner nasporingen vry zuiver afspiegelt, of althans silhouetteert.Dat er op meer dan een manier nauwkeurigheid verloren gaat,spreekt vanzelf. Zoowel het nabootsen als de schatting van dedaardoor voortgebrachte indrukken is altyd eenigszins inkorrekt,maar . .. we moeten arbeiden met de werktuigen die we hebben.En 't gevaar van mistasten is zoo heel groot niet, wanneer weons toeleggen op 't in rekening brengen van de vermoedelyketarra.

Page 88: multatuli - DBNL

80

IDEEN VAN MULTATULI.

Lafontaine ging voor sentimenteel door. Dat-i tot de school be-hoorde die aldus genoemd word, is waar. Zelfs was by een dervoorgangers van die school, en hoofdeigenaar van al de „een-zame dalen" en „graftombes" waarmee onze Feith zoo'n miro-bolant effekt maakte. Sommige Nederlandsche schryvers name-lyk waren in vroeger tyd niet zeer oorspronkelyk. In de o- enach-periode diefden ze 't sentiment uit de bovenlanden, waar 'tgewoonlyk ook reeds van niet te zuiver gehalte was, en in an-dere perioden

Maar dat is veranderd. Tegenwoordig kiezen de schryvers geenandere modellen dan de lieve ryke natuur, en wel uit vader-landsliefde. Ze vreezen, en te-recht, dat Bismarck geen eerbiedhebben zou voor 'n land dat niet eons in 't bezit is van 'n in-derdaad oorspronkelyke letterkunde, en daarom

Wel zeker, 't annexeeren van hollandschen grond zou redelykwel kunnen worden gerechtvaardigd door 'n beroep op 't annex-eeren van duitsche denkbeelden. Daarom ook worden er in Hol-land nooit vreemde boeken aan 't Volk gegeven. Men vreest tozeer dat dit den nationalen smack zou voorbereiden op zwart-wit-rood of andere kleuren die ons niet passen. Van hier ook dezorg van onze Regeering voor Nederlandsche Kunst. Zy ziet indat de eigenaardigheid van 'n Volk moot gehandhaafd worden,en dat de ware kracht .

Och, over die kracht hob ik al gesproken op blz. 63. Ik wilmaar zeggen dat Bismarck woedend is over de zorg die wybesteden aan onze oorspronkelykheid.

Zelfs Feith en konsorten verloren dit, by al hun krabbedievenniet uit het oog. Ze lieten hun ongelukkige minnaars als veld-muizen sterven, maar om aan Duitschland het voorwendsel toontnemen tot klachte of ... verovering, besloten zy in 'n koncilievan letterkundigen, zich nooit to vergrypen aan humor. Helmers,Loots, Tollens . zy allen beloofden — en hielden woord, waar-achtig! – - de wergild nooit anders aantezien dan uit 'n versdchtigoogpunt.

Een paar verraders zyn er geweest! De juffrouwen Wolf enDeken — den van de twee althans — Loosjes ! eventjes !Bilderdyk ... heel eventjes, byna niet, en altyd met God.

Staring was soms op 't punt 'n booswicht to worden. Ditmoot ik tot z'n eer erkennen.

Waar ik sommige anderen plaatsen moot, die wel humorizeer-den, maar ... hoe zal ik 't zeggen ? Hen die toch kans zagen testolen ook, en 't gestolene nog to vervalschen

Nagevolgde humor is altyd valsch.

... en als men dan bovendien nog modellen kiest, die reedszelf zoo bitter lyden aan wurmstekigheid, Jean-Paul, Claudius

Page 89: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULL

81

den Wandsbecker bode . och !En den zoeterigen Hebei met z'n Schwdbisch, en HOltyKortom, wie de duitsche litteratuur wil leeren kennen van 1760

af, tot. .. hm, hm ... toe, moet zich 'n kompleet stel hollandscheLetteroefeningen en Muzeri-almanakken aanschaffen. Daarin vindtmen alles neen, byna alles — zoo ongeveer tegen den tydtoen men 't in Duitschland begon te vergeten.

Alles . . op 't oorspronkelyke na. Op den van de Natuui afgeke-ken humor na.

Apol bewaar me dat ik de Duitschers zoo ryk zou vinden in ditopzicht ! Maar Loch is 't opmerkelyk hoe konscientieus zich dehollandsche schryvers onthielden van stroopen op dat gebied. Was't medelyden met armoed ? Neen, neen, 't was inderdaad vader-landsliefde, gelyk ik reeds poogde uitteleggen.

Een voorbeeld van die kieschheid ? Men heeft nooit lien „over-gevoeligen" Lafontaine nagevolgd in z'n zoo goed gelukte grepenin 't dagelyksch leven. Of men niet inzag dat by hierin de offici-eele helden van den dag, GOthe en Schiller, ver te-boven ging —moeielyk was 't niet! — of dat men 't by al die tranen en hyste-rische gevoelskitteling van andere soort, niet deftig genoeg vond,waag ik niet te beslissen.

Welnu dan, Lafontaine was humorist. 't Is hem gelukt hier-en-daar de natuur te betrappen op ondeugendheidjes die meerwaard zyn dan 't eenzaamste dal vol kern oven en gebroken har-ten. Dat z'n Publiek er niet op lette, en volstrekt schreien Wilde,kon by niet helden. Misschien leverde by al die tranen om denbroode, en nn-en-dan wat waarheid als toegift voor elgen lief-bebbery.

1052c. Een zyner helden had van z'n hofmeister de bedoeldemethode om menschen to doorgronden, ten-geschenk.e gekregen,en daaraan droevige ervaring to wyten, die ik verhalen wil uitchristelyke belangstelling in 't lot van m'n lezers. Ik ben namelykvan plan hen straks uittenoodigen Pennewip natebootsen, op 'toogenblik toen by bezig was aan z'n hoorders de akkuzatieveworking van 'n voorzetsel begrypelyk to maken, en me . me riep,ten-einde ieder in-staat to stellen zich to vereenzelvigen met 'smans schoolmeestery. De hiertoe vereischte oefening kan nood-lottige gevolgen hebben, wanneer ze zonder oordeel des onder-scheids wordt toegepast. Lezer, beproef 't in 's hemelsnaam nietop-straat! Niet op de Boors! Niet in de Kerk! Kies tot schouw-p:aats ewer gymnastie 't geheimste vertrekje van uw huis, entracht daar

Ziehier wat den held van Lafontaine bejegende. Hy trad dewereld en 'n koffihuis in. Daar zaten eenige dozynen studio-exemplaren to schaken, to rooken, te drinken en to praten. Onze

IDEEN IV. 6

Page 90: multatuli - DBNL

82 IDEEN VAN MULTATULI.

nieuweling, vol vertrouwen op de aangeprezen methode, Wildeterstond met z'n studien beginnen. De eerste persoon lien hyin zichzelf trachtte natedrukken, keek hem gek aan. De tweedegekker. Onze student beantwoordde dit met 'n spiegelverschy-ning, eenigszins vervalscht door sporen van de ontevredenheiddie z'n eerste exemplaar op hem had afgedrukt. De derde zette'n dreigend gelaat, dat door den menschen-student zorgvuldigwerd nagebootst, en wel zoo nauwkeurig dat de vierde hem 'noorveeg gaf. Principiis obstans haastte zich de leergierige jon-geling ook dit gebaar to konterfeiten, en wel met 'n juistheiddie z'n model ontevreden maakte. Er volgden nieuwe gebarenmet handen, voeten en billardstokken, die alien weder zooveelfrissche modellen ter navolging leverden. Het experiment wordgedurig belangryker, en zelfs pynlyk. De jonge held werd over-stelpt met psychologische gegevens welker stoffelyk gewichtzich zoo duidelyk begon to openbaren, dat by weldra te-kortschoot in 't naschetsen van al de stompen, stooten, slagen enschoppen, die men aan z'n menschkundige analyse onderwierp.Toen-i eindelyk met vereende kracht z'n studeerkamer was uit-gegooid, en op de straat zich trachtte to verplaatsen in de hou-ding van z'n modellen, voelde hy als weerslag zyner gelaats-trekken en bewegingen, allerduidelykst dat ze bezield warengeweest door zekere verstoordheid.

Of Lafontaine z'n vertelling sluit met 'n behoorlyk fabu/a do-cet, zou ik niet kunnen zeggen. Voor scherpzinnige lezers is 'tniet noodig. En de anderen hob ik reeds gewaarschuwd.

Wie alzoo by benadering lets weten wil van de schoolmees-tery die in de Pennewippen spookt, begeve zich naar z'n binnen-kamer. Daar zet men zich aan 'n tafel die verondersteld wordtomringd to zyn van heilbegeerig gezelschap. De neus-knyperwordt te-paard op z'n croon genet, en wel zOO dat het vlak derglazen 'n hook maakt van 45° met de lyn die, langs 't voorhoofddoor de neus heen, naar de kin loopt. Dit is van hoog gewicht.Waartoe zou 'n bril dienen, als men er niet overheen kon zien?Hierop stelt men 'n gedeelte der spieren waarmee zich het hoofdbeweegt, buiten working. Van schudden of knikken is goonspraak meer, maar 't kan nog altyd rechts en links zich naareon der schouders nygen. Alle voorwaartsche beweging mootuitgaan van 'n lager geplaatste scharnier, zoodat de heele rugge-graat in onverstoorbare rechtlynigheid to-pas komt by wat ingewone omstandigheden 'n eenvoudig hoofdknikje weten zou.Doze evolutie wordt met behulp van 'n pivoteerende zwenkingop den stool, zoo menig maal herhaald als de redenaar goodvindt to verwisselen van toegesproken persoon. Hy zit dus voort-durend ver genoeg voor-over, om z'n lyder over 't dan horizon-taal liggend oogglas heen, in 't oog to krygen, in 't 6611e oog.

Page 91: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 83

Dit huist in de zyde van 't hoofd die den schouder nadert, endie schouder zelf wyst de aangesproken persoon aan. Wanneerdeze zich links tegen-over de betoogmachine bevindt, vervult derechterhand de rol van verstands-wegwyzer, en omgekeerd. Dezefunktien bestaan in 't voorzichtig omhoog steken van tegenelkaar geklemde duim en wysvinger die, om elk voorkomendgeval begrypelyk te maken, zich meet aanstellen alsof ze zoo-even met veel moeite 'n vloo hadden gevangen. Wel zeker ! Debeteekenis van 't signaal is : „ik vattede" wat alzoo bier zooveelzeggen wil als : „vat ook !" of „vatje ?"

Zoo ziet men hoe alles in de wereld „deszelfs eischen heeft,"om met Pennewip te spreken, tot wien ik nu terugkeer.

De lezer weet nu precies hoe hy zich den man meet voorstel-len op 't gewichtig oogenblik Coen-i de hooge waarde van zekertreurspel bedemonstreerde.

— MO .. . 11-16 . . . wel nu, juffrouw, weet uwe 't nog niet ?— Is 't iets van ... 'n schaap, meester ?— Geenszins, juffrouw. Het woordje met behoort tot de klasse

der voorzetsels .. .— Precies, betuigde Stoffel.... en regeert alzoo — let wel op ! — den vierden naamval.

Die komma of die apostrofe is, gelyk ik u reeds zeide, of . . .deed opmerken, een afsnydingsteeken. Wat den opgehevenen dolkaangaat ... besef wel, juffrouw, dat ik op dezen oogenblik niyniet bezig houde met het vervaardigen van... poezie, en dus geeneaanleiding vinde iets aftesnyden. Ge begrypt dit immers wel ?

— Ja, ja, meester, o ja ! Zie je 't nu eindelyk, Wouter ?Met tranen in de oogen bleef 't kind verklaren dat-i niets van

de zaak gewaar werd. Het gebluf van de anderen op snel be-grip, had hem in den waan gebracht dat er in dat boekjen ietsvan die uitgetogen of opgeheven moordtuigen te zien was, ietstragisch, lets heldhaftigs, of iets van dien edelknaap althans.En nu de meester bovendien van afsnyden begon te spreken :

— Ik zal nooit iets leeren, jammerde hy.— Dan moet je maar beter luisteren, als de meester of

Stoffel je wat uitlegt, zei de moeder. Ja, meester, hy is altydzoo achterlyk geweest. Senie in leeren heeft-i volstrekt niet, enik kan 't er maar niet in krygen.

Dit kon den meester nu minder schelen, als hy maar mochtvoortgaan met onderwyzen. Z'n bewondering over die fameuzeafsnydingsteekens was nog niet uitgeput.

— Het zal u voorzeker bekend zyn, juffrouw, dat de woordenverdeeld worden in mannelyke, vrouwelyke en onzydige ?

— Ja, meester, dat heeft Stoffel ook gezegd.— Juist ! „Degen" is mannelyk, en „dolk'' ook, dit begrypt u ?

Page 92: multatuli - DBNL

84

IDEEN VAN MULTATULI,

— Wel zeker, dat 's heel duidelyk.En al de meisjes riepen : zeker, zeker !De meester had met welgevallen die guile betuigingen aan-

gehoord, en z'n stoel gepolyst door wenden en keeren om iederop z'n beurt gelukkig te maken met 'n blik van goedkeuring.Z'n tevredenheid scheen eindelyk domicilie to kiezen by devrouw des huizes. Met schouder, oog, duim en wysvingertrachtte by haar in de ziel te grypen

— Mannelyk alzoo! Deklineer uwe nu eens „uitgetogen degen"jtlffrouw, of — indien u dit misschien gemakkelyker mochtvoorkomen — beproef eens het te verbuigen.

— Ja, ja, juist ! Dat moet jelui nu maar 'ns doen met jealien, riep ze. En jy Wouter, doe ook mee, dan leer je wat, nietwaar, meester ? En ik moet abseluut na de kenken, anders laatze weer de gort aanbranden . .. want we eten gort, meester, enwe hebben 'n nieuwe meid. 't Schepsel weet van toeten nochblazen ... 't is 'n gedoe !

Onder dit voorgeven trok zich juffrouw Pieterse magnificen-telyk van 't slagveld terug. Met veel gehaspel trachtte nu Pen-newip de rest van z'n auditorium aan 't verstand to brengen hoeinkunstig de auteur van het treurspel de uitgetogenheid van diendegen had weten te knotten, zonder 't minste nadeel voor deware taalkunde. Dddrin zat 'm 't fyne van de zaak, zeide hy, enal de meisjes waren 't weer volkomen met hem eens. MaarWouter had 'n gevoel als iemand die op distelen kauwt, endan nog verzekeren moet dat ze hem byzonder goed smaken.'t Ergste was dat-i by voortduring de oorzaak van dat verschilmet de anderen, bleef zoeken in zyn verregaandestompzinnigheid.

— Ook in konjugatien is de man een eerst meester, inkonjugatien of ... vervoegingen ! De juffrouwen kennen tochde aanvoegende wys ?

De juffrouwen knikten.— Aanvoegenle, byvoegende, ook wel genaamd de byvoe-

gelyke wys ?„Zeker, zeker, heel partikulier !" schenen alle blikken to ant'

woorden.— Welnu dan, zie eens bier. Wat staat daar ? „Zoo straff ' de

Hemel my .f " Ook daar heeft de schryver met reel oordeel eenafsnyclingsteeken geplaatst, en gy ziet wel ...

— Daar wordt zoo-waar gescheld, riep Trui, en Leontjen iser niet om open to doen.

Aldus retireerde zich juffrouw Sertrude.— Uwe dan, juffrouw. Dot ik straffe, dat gy straffet . . dat

Page 93: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 85

hy, of dat de Hernel— Precies, zei Stoffel. Zeg jy 't nu eens, PetrO ! Dat de

Hemel . . . welnu, hoe is 't verder ?— De Hemel ? Wel ... de hemel ? Daar gaat de groentevrouw

voorby ze heeft me gister 'n zesthalf voor 'n schelling in dehand gestopt .

Weg was PetrO. Ze verzaakte den „hemel" voor vier aardscheduiten, want zooveel bedroeg 't verschil tusschen de tweemuntstukken die ze noemde.

En ook Mine wist middel to vinden om haar gebrek aantaalkundig schoonheidsgevoel to bemantelen onder 'n over-haaste vlucht.

Wouter torschte nu de les alleen. En hy spande zich trouw-hartig in om to begrypen wat Pennewip en Stoffel bedoelden.Dit gelukte redelyk wel wat hun taalkundery aangaat, maarz'n begrip bleef steken in 't verband daarvan met de treurspel-kundige schoonheid die er uit voortvloeide, naar 't zeggen vanz'n meesters.

Fly droomde dien nacht heel a:-.gstig, en werd telkens metschrik wakker. De onmogelykheid eens eindelyk ook lets to be-grypen van wat alien anderen zoo duidelyk voor oogen scheen toliggen, pynigde hem vreeselyk. Ely bad God om vergifrenis voorz'n domheid, en beloofde z'n best to doen om even knap to wordenals PetrO, als Trui, en zelfs als Stoffel of Pennewip. Maar, alsdit mislukte, of als 't soms to veel gevergd was ... dan verzocht-iGod hem toch asjeblieft maar bekwaam genoeg to maken voorbleekersjongetje. Dat zou dan toch met eenige inspanning welgaan, meende hy. En als God z'n wensch niet al to onbescheidenvond, zou hy van zyn kant dapper meewerken om 't zoo ver tobrengen . : . dat ik straffe dat gy straffet dat hy . en dan 'tafsnydingsteeken, precies 'n komma, maar wat hooger. Godkon nu zelf Zion hoe hy z'n best deed ... straffe straff' . . .komma in de lucht 'n bleekersjongetje

Zoo sliep hy in. Maar kort daarop kwam weer 't een-ofanderteeken z'n slaap afsnyden. Pennewip had eer van z'n taalkunde!

De schrandere lezer heeft opgemerkt hoe kunstig de kleinedeugniet alle toespeling op Femken in z'n gebedjes oversloeg. Godmocht eens denken dat-i om harentwil zoo bescheiden was. Enook hyzelf moest erkennen dat-i liever koning was geworden

om Femke prinses to maken ! — of kondukteur van zoo'ndiligence — om haar ver, ver weg to brengen naar 'n vreemdland ! — of roover om z'n dame to omhangen met 'n snoer vandiamanten, en . op haar schoot to zitten in 'n grot.

Nu ja, dat zou 't allermooist wezen, maar omdat dit nu een-

Page 94: multatuli - DBNL

36

IDEEN VAN MULTATULL---"-,---,-,.....,,,,-,,,,,-, •-•-•-•"-^-,,-,-,-,-,-,,,,,,

maal niet kon, door z'n verregaande domheid .. .Neon, neon, hy zei van dit alles aan God niets in z'n gebed-

jes. De Heer zal zeker gemeesmuild hebben over de arglistigepoging van den kleinen huichelaar, om hem 'n beetje te foppenin de waarde van 't gevraagde. Zoo'n aanstelling tot bleekers-jongen zou zeker goon zware post geweest zyn op 't budgetvan 't heelal, maar als de zaak dreigde uitteloopen op denschoot van Femke ...

Gelukkig dat de Heer van oudsher aan onoprechte gebedengewend is, en wel weten zal waaraan hy zich by zulke gele-genheden te houden heeft. Hy begrypt, byv. dat het bidden omvergiffenis voor 'n vyand, niet ... krek is, omdat juist de zacht-moedigheid van 't slachtoffer de schuld der beulen verzwaart,en daar de slachtoffers dit -weten ...

't Is to hopen dat alle gebeden daarboven warden overgezetin waarheid, en dat er voor Wouter jets beters moge wegge-legd zyn, dan de ruwaardy van 'n bleekveld.

Maar dat-i veel van Femke hield, is waar, al zeid-i er nietsvan in z'n gebedjes. God zal 't wel begrepen hebben, denk ik,want menschkunde is godenplicht.

Page 95: multatuli - DBNL

Een long hoofdstolt . met loorten titel: „waarom Louis-Napoleon koningvan Holland is geworden ?"

1053. Pennewip had de fameuze „komedie waarin driemaalgestorven wordt" in den huize Pieterse achtergelaten. De juffrou-wen stelden zich aan of ze 't lazen, maar Wouter deed meer nogplan lezen. Met den ernstigen wil om to begrypen, bestudeerdeby 't stuk. En dit gelukte hem ten-deele, maar hy slaagde vol-strekt niet in de voorgeschreven opgetogenheid. Hy bloef Glo-rioso inooier vinden. En 't peruaansch geschiedenisjen ook. Enzelfs dat arme Roodkapje.

Urn rechtvaardig to zyn jegens den auteur van dat sterfstuk,inoeten wy erkennen dat de manier waarop men hem by 't kindhad ingeleid, niet zeer geschikt was om de schoonheden to doenuitkomen, die sommigen gewoon zyn de dichterlyke to noemen.De meester had door z'n taalkundige opmerkingen 't genietenvry moeielyk gemaakt, en aldus in dozen kleinen kring vry nauw-keurig de rol vervuld die onze scholen spelen in de klassieke lit-teratuur (866). We zouden van de antieken meer geleerd engenoten hebben, wanneer zo ons niet waren vergald gewordendoor skolastiek.

Toch beweer ik niet dat het boekske waarmee men voorgafWouters hongerige ziel to spyzigen, heel veel verloor aan datvoorop-stellen van komma's in de lucht en dergelyke merkwaar-digheden. De auteur verdiende niet beter. Pennewip zou 'n lof-waardig werk hebben gedaan, indien hy met verontwaardigd sar-kasme dezelfde zotternyen had voor den dag gebracht, die nuslechts uitvloeisels waren van z'n nuchtere schoolmeestery.

De lezer kan reeds weten dat het werkje waarmee onze Wou-ter zich moost bezighouden, de meer of min bekende „Floris deVij fde" van Bilderdyk was.

Van Bilderdyk !Die man behoorde gedurende zeer langen tyd onder de voor-

naamste voorgangers van 't Nederlandsche yolk. Tydgenooten enzelfs mededingers noeinden hem : de meester. Hoe hoog hy aan-

Page 96: multatuli - DBNL

88

IDEEN VAN MULTATULI.

geschreven stond, blykt niet het onduidelykst nit de tegenwer-king die hy ontmoette. Hy wend vervolgd en gesmaad, uitgesto-ten, afgesneden, veroordeeld --- of gedwongen althans — tot bal-lingschap en gebrek-lyden. Wat wil men meer ?

Hy heeft dan ook „school" gemaakt.Bilderdyk oefende alzoo invloed uit op het Volk, een invloed

die nog voortduurt.Even als 'n rechtvaardig rechter onderzoek doet near de opvoe-

ding die den misdadiger ten-deel viel — of onthouden word —behooren wy ons tot tack te stollen, de bronnen optesporen,waaruit het verkeerde voortvloeide dat we dagelyks voor oogenzien. Vraagt ook niet de arts die by 'n kranke wordt geroepen,welke spyzen deze onlangs gebruikt heeft, om te kunnen oor-deelen of daorin misschien lets kan geweest zyn dat de ziekteveroorzaakte ?

Eenige jaren geleden was 't m'n voornemen 'n analytischeschets te leveren van de Nederlandsche Letterkunde in de eerstehelft der 19e eeuw, en 'n betoog van den verderfelyken invloeddien ze op het volkskarakter heeft uitgeoefend. Bezig met hetverzamelen van bouwstoffen, ward ik door de omstandighedenwaarop ik in den vorigen bundel doelde, daarvan beroofd. Degevolgen van 't bedrog dat Nederlandsche „vrienden" aan mypleegden, noodzaakten my 'n vry belangryke bibliotheek wegte-geven voor minder geld dan de kisten gekost hadden, waarin zegepakt was geweest. In de hoop dat God me niet aan m'n woordhoudt, bid ik hem vurig om vergiffenis voor die „vrienden."

En ook de lezer heeft reden tot zoo'n gebed. Want hy heefter schade by, dat ik nu niet in-staat ben zoo nauwkeurig als an-ders 't geval zou geweest zyn, de hoofdoorzaken aantewyzen vande verstandelyke, zedelyke en politische nederlandsche volko-menheden, waarop heel Europa zich blind staart. Even als descheikundige nit 'n vrucht of plant besluit tot de bestanddeelenvan den grond, en omgekeerd, had ik willen aantoonen hoeveeldeelen Helmers, Faith, Van der Palm of Bilderdyk er waren noo-dig geweest, om voorttebrengen wat men, beleefd sprekende, zoukunnen noemen : „het hedendaagsche volkskarakter."

't Is dan ook alleen daarom dat ik 't verlies van die boekverza-meling betreur. Overigens hoed ik niet van boeken, en sedert velejaren lees ik zoo weinig mogelyk.

Bezig met het nasporen der grondstoffen die de bestanddeelenleverden voor Wouters ziel

Ik druk me hies gebrekkig doch zal dit later herstellen.

... in verband daarmee, neem ik me voor, van-tyd tot-tyd 'nenkel stuk to behandelen van de schryvers die invloed haddenop zyn ontwikkeling, en op die van z'n tydgenooten.

Page 97: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 89

Niet zonder doel koos ik ditmaal dien „Floris de Vyfde" vanBilderdyk, en wel omdat ik daarin, naast de letterkundigewaarde, tevens bydragen vind tot de zedelyke . . . hoogte waaropzoo'n verzenmaker staat. Bovendien . Bilderdyk was 'n zelootin den geloove. Wel dringt zich z'n misselyke genadeleer van een„vrymachtbren" God, in dit stuk niet zOO op den voorgrond,in z'n meeste andere werken — op Ridder Sox na I — waar toch,geheel-en-al ontbreken de sporen van dordrechtery niet. SchoonGod niet onder de dramatis personae genoemd wordt, speelt hyin 't stuk mee niet alleen, maar vervult zelfs daarin de hoofdrol.In 't vyfde bedryf namelyk, draagt Floris hem eenige politischewerkzaamheden op, die zeer lang na 't vallen van de gordyn be-hoorlyk zyn ten-uitvoer b. elegd, gelyk we zien zullen.

En ook in andere opzichten heeft de auteur zich niet onbetuigdgelaten in staatkundige theologie. Hy doet ons 'n blik slaan inde reglementen der hemelsche Rechtsbedeeling. Met de voorge-schreven christelyke zachtmoedigheid verzoekt by de „hardheidvan de slag-en" waarmee Holland moet gestraft worden to „ma-tigen." Meer schynt hy niet to durven vragen.

„want ik weet, Uw recht gedoogt het nietDat strafloos Vorstenmoord en Staatsverraad geschiedi.

Pennewip was opgetogen over dat afsnydingsteeken. En ik benhet over de zeer eigenaardige verplichtingen van 't Opperwezenomtrent Vorsten en Staten. Een paar dozyn burgerlyke laagheid-jes zoud-i met wat goeden wil door de vingers mogen zien, maarop hoogpolitiek terrein schynt z'n recht van gratie nogal be-perkt. 't Zal wel waar zyn, want de auteur legt de vermaning inden mond van iemand die 't officieel weten kon, van 'n „Vorst."'t Was zoo dom niet in Floris, z'n prerogatieven by deze gele-genheid eons uitdrukkelyk en a govern() ter-spraak to brengen.Met de bekende goddelyke menschkunde zal de Heer wel begre-pen hebben aan wien die avis au lecteur eigenlyk geadresseerdwas. En met behulp van rnyn menschkunde zal de lezer dit straksook weten. Heel diep zit de zaak niet, maar toch schynt ze deaandacht van de meesten der beoordeelaars van Bilderdyk ont-gaan to zyn.

Hoe de vromen dat misbruiken en mismaken van hun „Heer"kunnen rymen met den eerbied dien ze voorwenden, mogen zy-zelf verantwoorden. Van hun eigen standpunt beschouwd, zynze godslasteraars. Wat is dat voor 'n God, die zich door graaf Flo-ris laat voorschryven wat hy, eeuwen daarna nog, zal to doen ento laten hebben ? En, let wel, Bilderdyk stelde hem als by-uitstekgehoorzaam voor. Maar we zyn nog zoo ver niet.

Het geheele stuk zou eigenlyk in alle opzichten beneden kritiekzyn — d. niet vatbaar voor emstige beoordeeling indien nietjoist daarin de eigenaardigheid van die kritiek gelegen was. M'n

Page 98: multatuli - DBNL

90

IDEEN VAN MULTATITLI.

tekst is : met zulke vodden hebt ge u gevoed, o Nederlanders, eneven als True of Petra riept ge : „zeker, zeker, meester, 't is mooi,heel mooi !"

In alle opzichten beneden kritiek ?

De taal is slecht.De versificatie is slecht.De historische voorstelling is slecht.De ontwikkeling der karakters is slecht.De knoop is slecht.De ontknooping is slecht.De strekking is .. infaam.Heel veel meer opzichten zyn er niet. Ik zal waarschynlyk

genoeg bewezen hebben, als ik die zeven punten toelichtend be-handel.

Noot van 1877. De ontleding van Bilderdyks Floris heeft de woedevan zeker volkje gaande gemaakt. Heel natuurlyk ! 1VI'n aanval treftniet hem alleen, maar ook en vooral de letterlui van professie, demenigvuldige Pennewippen die gewoon waren den ongelukkigen yen.zenmaker aan hun leerlingen voortestellen als 'n model. als 'n feniks,als 'n dichter. De woede van zulke heeren is begrypelyk, en woedewerkt nadeelig op denkvermogen en geheugen. By den gewezen letter-professer Van Vloten steeg de razerny tot in 't komieke. Dat de Floris

haastig samengeflanst stuk was, wist men al lang, beweerde diegewezen hooggeleerde. Dit hoefde ik niet te komen vertellen !

Ei? My was 't onbekend dat men dit wist. 't Bleek me o. a. nietuit het stuk, getiteld : Bilderdyle, in de „Verpoozin.gen" van den let-terman en voiksvoorganger Beets, waarin gesproken wordt over de„uitnemende schoonheden van den Floris V," al erkent dan die al tescherpzinnige schoonheidsvinder dat Bilderdyk „niet gelijkelijk in allevakken heeft uitgemunt." De hoer Beets is wel goed, waarlyk !

Maar voornamelyk put ik het recht tot de meening dat die Florisnog altyd doorging voor 'n redelyk, jazelfs voor 'n uitstekend werk,uit de ontdekking dat dit stuk opgenomen is in 'n Bloonlezing vanNederlandsche Dichters. De verzamelaar nu, van die bloemen wasdezelfde Van Vloten die later my beschuldigde oud nieuws ver-kondigd te hebben. 't Was alzoo z'n gewezen hooggeleerde memo-rie ontgaan dat hyzeif meegeholpen had aan 't verheffen en aanpry-zen. van ;dat prul. Een andere bedenking tegen de kritiek waaraan ikBilderdyk onderwierp, lag in de vraag of ik wel dien Floris tot puntvan uitgang had mogen kiezen ? Velen erkenden de onwaarde vanhet stuk, doch sommigen hunn.er vonden 't wat wreed, den auteurjuist claarnaar aftemeten. Hy had andere dingen geschreven, heettehet, die veel beter waren. Dit geloof ik byna. Erkennende dat zelfsby niet in-staat kan geweest zyn, altyd z(56 laag to staan als-i ons indit stuk voorkomt, is 't hem echter gelukt, in zeer veel van z'n wer-ken — zelfs in zyn beroemdste ! — aftedalen tot het peil van narig-heid dat-i in den Floris zoo schitterend bereikt heeft. Z'n fragmentvan den Ondergang der eerste wareld geeft dat koddige treurspel nietstoe in zotte konceptie, platte opvatting, manken gang, verschrompelde

Page 99: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATITLI. 91

denkbeelden, onhandige teekening, gebrekkige diktie, mislukte ver-hevenheid en verknoeide taal. Vooral na de analytische wenken dieik by 't behandelen van den Floris geef, dunkt me dat dit elken lezerdie zich eenigszins op de Kunst van lezen gelieft toeteleggen, ook zon-der verdere aanwyzing van myn kant moet in 't oog vallen. En nuspreek ik nog niet van de duizend-en-een andere vodden die „uit z'npen gevloeid" zyn. Waarlyk, als 't niet gedeeltely,k by toeval geweestwas dat ik den Floris tot onderwerp van m'n beschouwingen koos,'t zou hebben kunnen doorgaan voor 'n goedigheid !

....,-...../Vvn-••nn

1053a. VOOr ik die pleiade van beroerdheid aantast, lets terverschooning voor de keus van 't in dit hoofdstuk behandeldonderwerp. Sommigen meenen dat gispen my 'n uitspanning is.Deze meening is ongegrond. -Veel liever richt ik m'n aandachtop lets schoons. Of 't zoo'n Bilderdyk vermaak gaf, leugens teverspreiden, weet ik niet. Maar zeker is 't, dat ik geen genoegenschep in 't verkondigen van bittere waarheid. Sedert honderdjaar — en langer ! — is 't gemoed des Volks bedorven door on-gezonde litteratuur. Er had kans bestaan dat de natuurlyke smaakdie hadde afgewezen, wanneer ze niet ware gesausd geweestmet 'n goddienery die den zelfstandigen denker walgt, maar byde overgroote meerderheid geldt voor 'n certificaat van zedelykebruikbaarheid. In later studien zal ik voorbeelden geven van deverregaande liederlykheid die, zOO toebereid, met graagte gesliktwerd. Ook dadraan heeft Bilderdyk zich schuldig gemaakt — enik zal 't aantoonen — maar by was in dit opzicht de gevaarlyk-ste niet. Bovendien, z'n nu behandeld werk, is er vry van, ofnagenoeg. Doch de geslachtelyke onzedelykheid die aan 't Yolkwerd ingeent, is op verre na 't schadelykst element niet van dielitteratuur. Het voortdurend verkrachten van gezond verstand ...

Door 't opdringen van tastbare onmogelykheden als waarheid.... dat gewoon maken aan leugens. Dat vermoorden van 't

zedelykheid-gevoel ...Door 't leelyke voortestellen als schoon.... dat verdooven van natuurlyk gevoel, om daarvoor 'n spoo-

kerige godsvrees in de plants te stellen. Dat uitblusschen van't heilig vuur waaruit de onbedorven mensch z'n sterkte put. Datverlammen van wilskracht. Dat aandringen op berusten, dattoezeggen van bovenaardsche hulp, belooning en vergiffenis. Datontmannen van de karakters ...

Wat toch is de godsdienst Anders dan dit ?... zie, dit alles heeft me bedroefd en verontwaardigd. En

even als Jezus roep ik den voorgangers des Volks, die zich daar-aan schuldig maken, toe : wee u, adderengebroedsel !

1k neem 't de Bilderdyken niet zoozeer kwalyk dat ze leelykeverzen maakten „met God" maar ik verwyt hun dat ze „met

Page 100: multatuli - DBNL

92

IDEEN VAN MULTATULI.

God" het Volk bedrogen en bedierven. En waar ik 't geschryfvan dezulken „uitkleed" geschiedt dit niet omdat ik 't wroeten indie nietigheid zoo vermakelyk vind, maar om den lezer vvakkerte maken, en te doen acht-slaan op heel andere zaken dan ge-brekkig auteurschar. Dit immers zou van al te ondergeschiktbelang wezen, indien 't niet den sleutel leverde tot erger dingen.1k verzoek den lezer hieromtrent nummer 733 en eenige vol-genden in den In n bundel nates]aan.

De litterarische zotternyen liggen voor 't grypen in de werkenvan zoo'n grootmeester Bilderdyk Juist andersom dan van hemgezegd wordt, had by niet de minste heerschappy over de taal,waartoe dan ook gemoed noodig is. Telkens ontwaren we dat-i veelachterlyker was in 't bereiken van harmonie tusschen indruk enuitdrukking, dan zelfs in den leerling zou mogen geduld worden,en by staat in dit opzicht ver beneden de meesten die in zyn tydheetten te huisvesten op den „Zangberg" zooals ze dat vry stereo-tiep noemden, ver beneden Feith, by-voorbeeld. Het aantoonenvan z'n standpunt in dit opzicht, is 'n gemakkelyk maar vervelendwerk. Toch moot ik het doen, ore den weg te banen tot andereoprnerkingen, of liever tot de mogelykheid dat men die opmer-kingen de aandacht waard keure. We zyn zoo vastgeroest in voor-oordeel 't ophemelen van Bilderdyk en dezulken was 'n voor-oordeel ! — dat er zekere taktiek noodig is, om de boeien te doenvallen. Ziehier eenige toelichting van die taktiek. Ik hecht ersterk aan, dat men die goed begrype. Ik beweer

De zeer oplettende lezer zal bemerken dat het thema „Kunst isBeen Regeeringszaak" nog geenszins is afgehandeld !

1k beweer :Dat de toestand van ons Volk ongunstig is.Dat de oorzaken hiervan voornamelyk, en misschien uitslui-

tend, moeten gezocht worden op zielkunclig gebied.Dat de verschynselen op dat gebied voor 'n groot deel zyn toe-

teschryven aan de zaden die sedert eeuw— en langer misschien,maar zOOver niag ik niet teruggaan — in de gemoederen der be-volking gestrooid zyn door Voorgangers.

Onder die voorgangers bekleedden de dichters, de letterkundigen'n voorname plants. Ze kunnen beschouwd worden als de Opvoe-ders van het Volk.

Door to wezen op de fouten die deze Opvoeders begingen, baanik alzoo den weg tot herstel. Of althans, ik poog daardoor dienweg aantewyzen, om 't herstel mogelyk to maken. Het ontmas-keren van valsche profeten

Ziehier lets nit de Schrift. Juffrouw Laps zou er schik in hebben.En dat heb ik chtmaal ook. De passage die ik aanhaal, is 'n pracht-stuk van besehryving, van naiveteit en vooral van sarkasme.

Page 101: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 93

1053b. Koning Achab had Elia verweten dat-i Israel „beroerde."De profeet wees die beschuldiging van zich af, en beweerde datde koning-zelf oorzaak was van de moeielykheden waarin yolkverkeerde. Achab „had de geboden des Heeren verlaten, en deBawls nagevolgd."

Elia vergiste z:ch. Baal, Bel, bediiidt zoo good „Heer" als debenarningen waarniee byzelf gewoon was 't Opperwezen aante-duiden. De twist had er dus lets van, alsof men 'n franschmanuitmaakte voor 'n afgodendienaar, omdat-i God aansprak met dennaam van Dieu. En wat het meervoud van die Bawls aangaat,Achab had zich met grond kunnen beroepen op de even meer-voudige, en zeer schriftuurlyke : Elohim uit Genesis. In theologieen taalkunde schynen die beide voorgangers van Israel, zoo onge-veer op den hoogte te hebben gestaan. Maar in de praktyk gafde klerikale woordvoerder doorslaande bewyzen van grooter be-hendigheid. Hy noodigde Achab uit: ,,het gansche Israel te doenby-een-komen op den berg Karmel, en de vierhonderd en vyftigprofeten van Baal, en de vierhonderd profeten van het bosch, dievan de tafel van Jezebel eten." Achab deed alzoo Ziehier wat erverder geschiedde

„Toen naderde Elia tot het gansche yolk, en zeide : hoelang hinktgij op twee gedachten? Zoo de Heer God is, volgt hem na en zoohet Baal is, volgt hem na !

Maar 't yolk antwoordde hem niet een woordBogowontisch !

Toen zeide Elia tot het yolk : ik ben alleen een profeet des Heerenovergebleven, en de profeten van Baal zijn vierhonderd en vijftigmannen.

Dat men ons dan twee varren geve, en dat zij voor zich den 66nenvar kiezen, en denzelven in stukken deelen, en op het hout leggen,maar geen vuur daaraan leggen; en ik zal den anderen var bereiden,en op het hout leggen, en geen vuur daaraan leggen.

Roept gij daarna den naam van uwen God aan, en ik zal den naamdes Heeren aanroepen ; en de God, die door vuur antwoorden zal, die zalGod zijn En het gansche yolk antwoordde en zeide : dat woord is good.

En Elia zeide tot de profeten van Baal : kiest gijlieden voor u deneenen var, bereidt gij hem eerst, want gij zijt velen; en roept dennaam uws Gods aan, en legt gem vuur daaraan.

En zij namen den var, dien hij hun gegeven had, en bereiddenhem, en riepen den naam van Baal aan, van den morgen tot op denmiddag, zeggende : o Baal, antwoord ons! Maar er was geene stem engeen antwoorder. En zij sprongen tegen het altaar, dat men gemaakt had.

En het geschiedde op den middag, dat Elia met hen spottede, enzeide : roept met luider stem, want hij is een God; omdat hij in ge-peins is, of omdat hij wat to doen heeft. of omdat hij eene reizeheeft; misschien slaapt hij en zal wakker worden.

En zij riepen met luider stem, en zij sneden zich zelven met Ines-sen en met priemen, naar hunne wijze, totdat zij blood over zichuitstortten.

Page 102: multatuli - DBNL

94

IDEEN VAN MULTATULI.

Het geschiedde nu, als de middag voorbij was, dat zij profeteerden,totdat men het spijsoffer zou offeren ; maar er was geene stem, engeen antwoorder, en geene opmerking.

Toen zeide Elia tot het gansche yolk : nadert tot mij. En al hetyolk naderde tot hem ; en hij heelde het altaar des Heeren, dat ver-broken was.

En Elia nam twaalf steenen, naar het getal der stammen van dekinderen Jakobs, tot welken het woord des Heeren geschied was,zeggende : Israel zal uw naam zijn.

En hij bouwde met die steenen het altaar in den naam des Hee-ren ; daarna maakte hij eene groeve rondom het altaar, naar de wijdtevan twee maten zaads.

En hij schikte het hout, en deelde den var in stukken, en leiddehem op het hout.

En hij zeide : vult vier kruiken met water, en giet op het brand-Offer en op het hout. En hij zeide : doet het ten tweeden maal. Enzij deden het ten tweeden maal. Voorts zeide hij : doet het ten der-den maal. En zij deden het ten derden. maal ;

Dat het water rondom het altaar lisp ; daartoe vulde hij ook degroove met water.

Het geschiedde nu, als men het spijsoffer offerde, dat de profeetElia naderde en zeide : Heere, God van Abraham, Izak en Israel !dat heden bekend words, dat Gij God in Israel zijt, en ik uw knecht ;en dat ik al deze dingen naar uw woord gedaan heb.

Antwoord mij, Heere ! antwoord mij ; opclat dit yolk erkenne, dat Gij0 Heere ! die God zijt, en dat Gij hun hart achterwaarts omgewend hebt.

Toen viel het vuur des Heeren en verteerde dat brandoffer, en dathout, en die steepen, en dat stof, ja lekte dat water op, hetwelk inde groove was,

Als nu het gansche yolk dat zag, zoo vielen zij op hunne aange-zichten, en zeiden : de heer is God, de Heer is God

En Elia zeide tot hen : grijpt de profeten van Baal, en dat niemandvan hen ontkome

fk bewaar vierhonderd negen en veertig man voor 'n latere ge-legenheid, en vergenoeg me voor 't oogenblik met het aanwyzenvan Bilderdyk. Hy is tot belhamel gekozen, en meet de lastendragon van de bate zyner beroemdheid.

... en zij grepen ze .Wat 'n clociel auditorium! 't Is om jaloers te worden op den

redenaar.... en Elia voerde hen of naar de beek Kison

Ik heb „Floris de Vyfde" afgevoerd naar m'n schryftafel.. en slachtte hen aldaar.

Jets dergelyks wil ook ik beproeven.Met moeite weerhoud ik me van eenige op- en aanmerkingen

omtrent de exekutie van die vierhonderd en vyftig valsche dich-ters in Israel. Misschien kom ik by 'n latere gelegenheid daaropterug. 't Zou jammer wezen den indruk te verzwakken dien ik

Page 103: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 95

wilde te-weeg brengen : het besef dat men zich uit plichtgevoelkan gedwongen zien tot schynbare wreedheid. Moge dit dan alniet van toepassing zyn op den aangehaalden tekst — Elia hadbeter gedaan, z'n antagonisten 't verschil tusschen God en Dieubegrypelyk to maken — toch hoop ik dat men 't zal ten-batebrengen van de daarop gegronde toepassing. Ik voer Bilderdyknaar de „beek Kison" omdat ik dit voor m'n plicht hood omtrenthet door hem en de zynen bedrogen yolk.

1053c. Ik zal zoo vry zyn de zeven „opzichten" die ik noemde,to behandelen in eenigszins andere volgorde, dan waarin ze opbiz. 90 voorkomen. We hadden daar lets als klimax in-acht tonemen, en moesten van de gebrekkigheid der taal opklimmen totde „infame strekking." Vreezende dat men uit die volgorde 'n ver-keerd model mocht putten voor litterarische kritiek, moot ik daar-van afwyken. Onze recensenten hebben waarachtig geen gebrekaan modellen van scheeve boekbeschouwing.

Toch is het my om 'n byzondere reden niet vergund, geheel-en-al korrekt to-werk to gaan, en met het oog op Idee 30 in deeerste plaats to vragen : wat beoogde de schryver ? Het antwoordop die vraag behelst de afdoening van . 't zevende opzicht, endaarom moot ik haar bewaren voor 't slot.

„Floris de Vyfde" schynt 'n treurspel to zyn. We vernamenreeds van Pennewip „dat er in gestorven wordt." 't Is daarenbo-ven heusch historisch treurspel, wat, als gewoonlyk, niet meerzeggen wil dan dat de in 't stuk voorkomende personen ook inde geschiedenis genoemd worden. En, eindelyk, het is 'n vader-landsch stuk : 't speelt in Holland.

Dat ik in de laatstvoorgaande regels de aan Bilderdyk's gedichttoegekende benaming en predikaten niet voldoende gerechtvaar-digd heb, zal wel waar zyn. Doch by hoogere opvatting van dewoorden : treurspel, vaderlandsch en historisch, zou alle kritiek'n onmogelykheid worden.

Bilderdyk verzekert in eon opdracht van z'n werk, die 't eigen-lyke voorbericht „aan den — gewonen? — lezer" voorafgaat, dat :„het treurspel ten-allen-tyde is beschouwd geworden als de schoolen de uitspanning van Vorsten en Volken." Of dit in 't algemeenjuist is, laat ik daar. Doch dat or voor Vorsten en Volken uit Bil-derdyks Floris veel to leeren valt, is de zuivere waarheid. Alsuitspanning beduidt de lektuur niet veel. Maar . .. leering ? Methet oog op m'n ideennummer 58, houd ik het voor een van denuttigste werken die ooit geschreven zyn.

Voor ik tot de analyze overging, besteedde ik eenige uren aan't lezen der inderdaad belangryke verhandeling van Feith : overhet treurspel. Dit is 'n zeer volledig stuk, en al zy men 't dan dik-wyls niet met den kundigen schryver eens — of liever met al de

Page 104: multatuli - DBNL

96

IDEEN VAN MULTATULI.

autoriteiten die by aanhaalt — ieder zal erkennen dat het, na diehandleiding, onze eigen schuld is wanneer goede treurspelen nietgoedkooper zyn dan alle andere inrichtingen van onderwys ofuitspanning. Vormleer en touwtje-springen hadden sedert langmoeten verdrongen zyn door tragedie. En wanneer Vorsten enVolken sedert tachtig jaar — zoo oud is de verhandeling somsdom waren of zich verveelden, moet dit 'n gevolg zyn geweestvan eigenaardige liefhebbery. Volgens Feith dan hebben :

„de vijf Bedrijven ieder hunne eigen regels, wier waarneming van hetuiterste belang is, indien men behagen wil."

Wel zeker ! Wie zou niet willen behagen ?„Het eerste dat de Ouden protasis noemden, dewijl het de voorstelling

van het onderwerp behelst, moet de zaak daar het op aan komt duidelijkaan den aanschouwer mededeelen."

1k heb er niets tegen. En ook Bilderdyk wist behoorlyk metzoo'n protasis omtegaan. Dat zullen we zien ! Herman van Woer-den geeft aan Gysbrecht van Amstel te kennen dat men 't metdien Floris niet langer kon uithouden. Die graaf beschermt deboeren, en verzet zich tegen de partikuliere vechtpartyen vande edelen. Natuurlyk : jalousie de metier !

Hoewel de ware oorzaken van den wrevel tegen Floris nietvolledig bekend zyn, mag men deze voorstelling niet afkeuren.Er komen in de kroniekschryvers genoeg zinspelingen op zoo-,iets voor, om den dochter recht te geven de gissingen daarom-trent als zekerheid aantenemen. Maar vreemd is 't dat dit allesverteld wordt aan Amstel die 't best weten kon, dunkt me. Z'nvriend Woerden vergeet er by te zeggen : ik doe dit om de pro-tasis, begrypje ? De rol die Amstel hierby speelt, is zonderling.Maar dit behoort by de behandeling van de karakters.

Als bydrage tot de protasis, komt Gerard van Velzen insinu-eeren dat „z'n bed onteerd is." Bovendien beweert by dat z'nbroader ten-onrechte door Floris was ter-flood verwezen. Volgensden Spiegel Historiael geschiedde dit niet ten-onrechte en zoudie broér wel beschouwd 'n met' geweest zyn.

Een toegiftje tot de protasis komt zekere Machteld brengen,'n zeer zonderlinge persoon. Ze was de dochter van Van Woer-den, en Velzens . vrouw ? Ja neen . wel z'n vrouw nietz'n vrouw

Lezer, 't is heel moeielyk den burgerlyken staat van die Mach-told to bepalen. De schalke auteur bereidt den toeschouwer 'nverrassing voor, waarover Melis Stoke, Wilhelmts Procurator,de „onbekencle Klerk" Beka, de schryver van den Spiegel Histori-ctel, Scriverius, en alien die zich ooit met het mensch bernoeidhebben, zeer verbaasd zouden staan. Zy-zelf waarschynlyk ook.

Myn protase brengt nu mee, den lezer in spanning to brengenover de ware natuur van die Machteld. Men make zich gereed

Page 105: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MITLTATIILI. 97

treurspelstyl — lets zeer fyns to vernemen. 't Is een der schoon-heden van 't stuk.

Die vrouw dan — voorloopig zullen we haar voor 'n vrouwaaflzien — van den aanstaanden hoofdmoordenaar, komt „te-vier-voet aangevlogen" om Floris to waarschuwen. Schoon 't haar on-bekend is, dat haar vader en ... echtgenoot in 't komplot zyn,mag Velzen toch volstrekt niet weten wat ze komt doen : by iszoo jaloersch! We zullen zien dat de man hiertoe niet de minstereden had ... ja, toch wel . neen . . . ja ... weer 'n mysterie !

Machteld wil den graaf waarschuwen. Maar ze komt er niettoe, omdat ze 't zoo byzonder druk heeft met die drommelscheprotase. Ze houdt namelyk 'n protasiaal gesprek met Amstel, datgeen mug in 't leven houden kan, laat staan 'n graaf op z'n„stoel." Lokaal-tintuitdrukking voor troon. Wat .we tegenwoor-dig hyperbolisch n de kroon" noemen, heet in de vaderlands-his-torische taal uit het grafelyk tydperk : hairband. De overzettingvan „scepter" is staf. Dit laatste woord vooral, geeft aanleidingtot zonderlinge quiproquo's. De lezer heeft telkens moeite omniet to denken Of aan 'n tooverstaf, Of aan 'n etat-major.

Na Amstels vertrek — by schynt heen to gaan uit diskretie,om Machteld den tyd to geven tot niet-doen van wat ze voor-had — verzekert ze aan 't publiek, dat haar groote lust om dengraaf to redden .. .

Maar doe 't dan schepsel !

geenszins voortspruit uit :„heimelijke drift die in den boezem slaat."

Ook heeft ze zich die taak — ze vervult hem volstrekt niet —geenszins opgelegd omdat ze- 'n afkeer heeft van Karen . echt-genoot, van den man liever :

„wiens wrevel en verachtingIn my met de echtkoets spot."

De ware dryfveer is :,,zuivre plichtsbetrachting.

't Is de inspraak van die plicht, van die onkreukbre trouwDie 't hart bezielen moet van elke Edelvrouw.

En (ondanks zelf — zelf : sic — den spijt, dien Velzens inborst voedstert)Die Velzen-zelf in 't hart voor zijnen Meester koestert."

Die, die, die, dien, en nog 'ns die! Eigenlyk spyt het me weleenigszins dat de lezer reeds nu 'n staaltje to aanschouwen krygtvan taal, versifikatie en zinbouw. Ik wilde alleen doen zion watdie Machteld voor 'n braaf edelvrouwtje was. Maar 't zou moeie-lyk zyn, vier regels uit het stuk aantehalen, zonder telkens 'n paarvan m'n zeven „opzichten" te-gelyk to staven. De Meester is waar-lyk al to gul met voorbeelden hoe men niet schryven moet!

Dat „spotten" van Gerard van Velzen met het echt-rytuig is 'tIDEEN V. 7

Page 106: multatuli - DBNL

98

IDEEN VAN MULTATULI.

non plus ultra van alle welbegrepen protasialiteit. Als bewys zouik me kunnen beroepen op Woutertje die, al had-i overigens 'tboekje geen aandacht waard gekeurd, nu wel genoodzaakt wasregel voor regel aandachtig te ontleden. Er mocht eens in 'n slor-dig gelezen of overgeslagen zinsnede, eenige oplossing liggen vandat raadseltje !

1k ben overtuigd dat elke lezer en toeschouwer deze nieuws-gierigheid met hem deelt. We mogen veronderstellen dat Mach-teld het stuk van Feith gelezen had, en op-grond daarvan reedsby haar eerste optreden 't redden van den graaf uitstelde, om aan't parterre dat raadseltjen optegeven. Ze stak hierin Molls Stokemet z'n „over spel" den loef af. „Hoe, meet de lezer denken,Machteld is vervuld van allerlei onschuld — ze klaagt er gedurigover — er blykt verder dat ook Floris gebukt gaat onder ver-moeiende jozefs-natuur, en tOch is er 'n steekje los aan 't huwe-lyksgeluk van dat Velzelyk edelpaar ? Hoe drommel zit de zaakin elkander?"

Het te-weeg brengen van zOO'n spanning is de triumf des dich-ters, en 'n stempel op de verdienstelykheid van de protase-me-thode.

Historische waarheid ? Onze Floris 'n tweebeenige lelie vankuisheid? De kronieken zeggen anders, al behooren Stoke's „over"en „spel" niet geschreven te worden in 66n wooed, dat dan ookin-verband met wat er by hem voorafgaat en volgt, geen zin gevenzou.

Volgens Wagenaar leest men in Beka „dat de graaf waarlykgenegen tot de vrouwen was." Ik neem 't hem volstrekt niet kwa-lyk. Onze degelyke en achtenswaardige historieschryver voegthierby, dat er in 'n oud handschrift van de Egmonder rymkro-niek deze regels worden gevonden :

„Al dede Gherrydt van Velzen quaet,Dat quam alleen bi sulker daet,Dat syn wyf was jammerlike verkraft,Daertoe dede de Grave syn macht."

Dit zou ik Floris wel kwalyk genomen hebben. Maar ... dieregels zyn apokrief. Ze staan niet in den tekst van Stoke, en schy-nen door 'n vreemde hand ingesmokkeld te zyn.

Volgens den Spiegel Historiael *) liep er 'n gerucht dat men dengraaf van-kant geholpen had „omdat hy de vrouw van eenen zynerbaroenen verkragt hadt". De onbekende kommentator die de zoo-even aangehaalde vier regels in 'n exemplaar van Stoke's kroniekschreef, schynt 'n naschryver van dat „gerucht" geweest te zyn.

*) Zoo zegt Wagenaar. 1k bezit den Sp. Hist. niet, en kan dus niet be-oordeelen of hy de plaats juist aanhaalt. De spelling komt me voorviet van den Spiegel te zyn.

Page 107: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 99

„Geruchten" en „naschryvers van geruchten" zyn onklassieke.getuigen. Dus : weg daarmee !

Er is niet bewezen dat Floris zich meer dan de gewoonte vanmannen en graven meebrengt, bezig-hield met galanterie — zoo'nvreeselyke zaak niet ! — noch met verkrachten : misdaad !

Maar ... nOg minder zeker is 't, dat de man zoo'n vervelend-brave Hendrik zou geweest zyn als Bilderdyk ons schynt to wil-len wys-maken. We zullen later zien waarom !

Nogal onvoorzichtig legt hyzelf een van z'n personen woordenin den mond, die hem logenstraffen. Amstel — volgens den scherp-zinnigen Huydekoper „een der sterkste dryvers" van 't verraad —wordt door Bilderdyk voorgesteld als ja, als 'vat ? Geen ziel-kundig onderzoek kan uitmaken welke rol die Amstel in Bilder-dyks treurspel vervult. Hy is 'n onding. Op zeker oogenblikschynt rym, maat of wie weet welke andere exigentie van dekomedie-mekaniek te eischen dat Gysbrecht party trekt voor dengraaf. Hy verzekert dat Velzens eer „ongekrenkt bleef van — van:sic! — Floris." Van Velzen beantwoordt dit met ironie, en zegt o.a.

„Zyn Kuischheid is volkomen.En Haamstede is de vrucht van onverstandig droomen !"

Op 't stopwoord „onverstandig" na, is de persifflage nietonaardig.

De vraag blyft, hoe ver poétische licentie — zegge : de on-behelpelykheid van zulke verzenmakers ! gaan mag ? OfFloris die Machteld verkracht heeft, kunnen we dddr laten. Eonvraag van meer belang is of Clio niet verkracht word doorBilderdyk, wanneer-i stoutweg, en ondanks den door Velzen zoojuist ter-snee geciteerden Haemstee, z'n held proklameert tothermelyntje ? En zelfs dit zou er niet op aankomen, indien demeer of mindere vlekkeloosheid van Floris tot de byzaken be-hoorde. Maar dit is zoo niet. Want juist op de bovenmensche-lyke deugdzaamachtigheid van dien „ Vorst" wordt het heele stukgebazeerd, van de protase af tot het opruimen der lyken toe. Wezullen, byv. later zien dat Floris met God omgaat als 'n kameraad.

Dat Velzen zich die toespeling op Haemstee laat ontvallen,staat horn dan ook, hovelings gesproken, leelyk genoeg. En 'tzou niet gebeurd zyn, als de auteur zich niet genoopt had ge-voeld, heel zuinig omtegaan met z'n voorraad van pikante uit-drukkingen. Ze zyn in 't gansche stuk zoo dun gezaaid, datiedere huishoudster begrypen kan hoe jammer 't zou geweestzyn dat sprankje geestigheid ongebruikt onder de asch to latenverglimmen. Maar . . . de integriteit der zeer monarchistischestrekking van 't stuk lydt er onder. leder weet dan ook datVan Velzen behoorlyk geradbraakt is. Dat komt er van alsmen graven vermoordt uit minnenyd, en tendenz van monar-chistische treurspelen uit gemiskraamd sarcasme !

Page 108: multatuli - DBNL

100 IDEEN VAN MULTATULI.

We hebben gezien hoe Machteld die „te viervoet" was korner/„aanvliegen" om den graaf to redden, zich uitsloofde om hemvolstrekt niet te redden. Dit was van haar kant zeer verstandig,omdat antlers Floris niet by-tyds van staf, stoel, hairband en .. .Leven zou beroofd geworden zyn, om Bilderdyk stof te leverentot 'n Vaderlands-historisch treurspel. Maar voor toekomstige,graven die op 't vermoord-worden staan, is het to hopen dat„Edelvrouwen" wier „hart" behoorlyk — d. i. terdege lands-op-perheerlyk -- „bezield" is, wat meer haast maken met waar-schuwen. Men kan van onschuld en kuisheid alleen niet op 'n„stoer en in 't leven blyven ! Wel beschouwd, is alzoo Florisde Vyfde overleden aan Machtelds protase, en dit heeft onzeFeith op z'n gdweten. Ziehier alzoo reeds 66n leering voorVorsten, historie• of treurspelschryvers, Edelvrouwen en Volken.

Summa : de eerste akte van Bilderdyks stuk is komedieachtig-onwaar. Ook ik houd zeer veel van kuisheid, maar Loch had ikliever alle vyftig Danaiden tot onecht kroost, dan dat ik me zouschuldig maken aan zulke leugens. De licentie van den verzen-maker komt me hier — vooral om de laaghartige bedoeling dielater blykon zal — erger dan prozaisch voor. Ze is gemeen.

1053d. Eer we nu verder gaan met onzen Floris — ik meen't boek — willen we aan Feith vragen wat er nu in 'n wetgekonditioneerd treurspel behoort to volgen. Ziehier:

„In het tweede, derde en vierde Bedrijf moet zich de knoop gedurigmeer toetrekken, en de ontroering en ongerustheid van den aanschou-wer gestadig vermeerderen. Maar dewijl een en dezelfde aandoeningniet onafgebroken toenemen kan, zonder eenige verademing te ont-vangen, zoo meet men haar door andere aandoeningen verpozen. Mengeeft hierom het hart aan vrolijke en hoopvolle uitzigten voor oogen-blikken over. Deze verheffen de ziel, om haar vervolgens des te dieperte doen nederzinken."

Bilderdyk heeft al die ... kunstjes stipt uitgevoerd. De lezermeene niet dat hy zich verwaardigde iets to vvillen leeren vanFeith, 'n schryver dien hy ver beneden zich stelde. Maar hyontleende z'n schoolkennis — meer was 't waarachtig niet ! —aan dezelfde bronnen. Even als-i nit 'n paar rympjes van deEgmonder kroniek de historische grondstof voor z'n treurspelputte, nam hy de zoogenaamde „regels van de Kunst" kant-en-klaar over uit de schryvers die lang vOOr Feith dat onder-werp behandeld hadden. En by gaat verder dan deze, als 't vergaan heeten mag dat men zich niet beweegt. Bilderdyk scheende aristotëlische eenheidsregels — waarvan Feith zich schoor-voetend eenigszins durfde losmaken — zoo byzonder mooi tovinden, dat-i Floris laat ombrengen in 't bisschoppelyk slot teUtrecht. Ddar was nu eenmaal de fameuze protase gespeeld,char ook moest „gestorven worden."

Page 109: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATITLI. 101

De lieden die Kunst en Poezie beoefenen als ambachten van.geleerdheid, noemen dit eenheid van plaats. Brekebeenen en ge-nien bekommeren zich daarover niet, maar de echte schoolmanzou zich op de bres van z'n eenheden laten doodslaan. Al watde natuur der dingen aangaat, is hem vry onverschillig, maar

,deze of gene : E99rj . . . dat 's wat antlers ! De verdienste wordt danniet zoozeer — of volstrekt niet ! — gezocht in de waarde van 'tvoortgebrachte, maar in pronken met de wetenschap dat zoo'ndeze of gene, 't een-of-ander gezegd heeft. Armzalig streven !We ontwaren dit trouwens overal. Zie de advokaten eens ! Ofde zaak die ze behandelen holder wordt, schynt er minder toe todoen, wanneer slechts de hoorder erkennen moot dat de rode-ryke woordvoerder blyk geeft good thuis to zyn in oude spreu-ken en sprookjes !

Feith maakt over de, volgens sommigen in tooneelspelen on-misbare, eenheden van tyd en plaats zeer verstandige opmerkin-gen. Hy toont aan, dat de dekoratien waarmee wy de illuzie te-hulp komen, en het verdeelen in Bedryven die ruimte verschaffenaan de verbeelding, ons gedeeltelyk ontslaan van de regels derOuden, die doze hulpmiddelen niet schynen gekend to hebben.Toch heeft hy den mood niet, all° schoolregels in den wind toslaan. Hy vergoelykt echter z'n beschroomde kettery met dozewoorden :

Over 't algemeen kan men zeggen, dat de ontdekking van deze beidegebreken — het verwaarloozen nl. der eenheden van tijd en plaats — in-dien het altijd waarlijk gebreken zijn. oneindig veel of hangt van hetbelang hetwelk buitendat in een stuk heerscht. De Ondervinding heeftmij geleerd .. .

Bilderdyk, luister !dat men noch aan tijd noch aan plaats denkt in tooneelspelen,

die van het begin tot aan het einde interesseeren, en ik zou er bijnastellig bij durven voegen, dat het een zeker bewijs is dat een stuk bui-tendat gebrekkig is, zoodra men onder het spelen of lezen van hetzelveover de geschonden eenheid van tijd of plaats struikelt.

De auteur van Floris de Fig./Cie schynt de kans geschuwd tohebben, 't verwaarloozen van 'n kunstregel to bedekken metKunstverdienste. Hy schreef op lyntjes. En daarom wordt Flo-ris zeer kunstregelig-korrekt to Utrecht vermoord.

Ik reken hem die historische onjuistheid geenszins als font aan,,en zou er niet van gosproken hebben, indien hy dan ook tevensin andere „opzichten” blyk had gegeven van nauwkeurigheid entucht. Het is karakteristiek dat zoo'n schryver 'n geheel onnoo-digen en verouderden schoolregel eerbiedigt, en overigens zoobrutaal de wetten van eer, goede trouw, gezond verstand enzedelykheid in 't aangezicht slaat. Het verplaatsen der aktie vanUtrecht naar 't Muiderslot, durfde Bilderdyk niet op z'n littera-

Page 110: multatuli - DBNL

102

IDEEN VAN MULTATULL

risch geweten nemen, maar wel mocht hy met 'n vaderlandschtreurspel boel en om de gunst van 'n vreemdeling! -Want dat doet hy.

In 't tweede Bedryf ontwaart de lezer duidelyker dan ooit, dathet stuk wel inderdaad : historisch is. Voor den toeschouwer diegeen boekje heeft, is de zaak lets moeielyker. De schryver deeltons mee, dat onder de Stichtsche Edelen die op het tooneel ver-schynen, de „Neer van Zuylen" to zien is. Oppervlakkig be-schouwd is de man daar, om door Floris verzoend to worden meteenige Hollandsche Edelen : die 'n „nude Maagschaps veet op z'nstam voedden."

ZOO staat er ! In 't voorbygaan : het woord „stam" speelt 'n zeervoorname rol in Bilderdyks pseudaristische woordenkraam. Deware beteekenis zal wel Teisterbant wezen. Dat kleedt 'n mensch.

De „Neer van Zuylen" dan . buigt tweemaal. Dit is alles wat-iin 't heele stuk to doen heeft. Alles ? Neen. Eigenlyk is by daarom getuigenis to geven van 't historisch gehalte der zaak. „Ziejewel, moet de toeschouwer uitroepen, daar staat Van Zuylen ook,precies als in de kronieken I Stuk is dus geschiedkundig wddr.Wat zoo'n dichter toch alles precies weet !"

De voorgeschreven :„knoop, waarvan 't gedurig meer toetrekken, de ontroering en de

ongerustheid van den aanschouwer gestadig moet vermeerderen"wordt gelegd en geleverd door Van Amstel, door de ons eenigs-

zins bekende maar nog altyd zeer geheimzinnige Machteld —zyzelf is 'n klein epizodisch knoopjen in den knoop — en door'n „Edelknaa_p."

We mogen dien „Edelknaap" niet onopgemerkt laten. Evenals Van Zuylen helpt hy den schryver aan 't opsmukken vanz'n stuk met 'n faux air van historie. Stoke verhaalt inderdaaddat een der dienaars van den jonker Van Avennes 'n paging deedom Floris te-hulp te komen. Een ,,edelknaap" was 't niet, wantde kroniekschryver verzwygt z'n naam. Hy hield zich alleen opmet lieden van „stam" gelyk we by schryvers meer zien. *) DatAvennes en nog 'n ander neefje van Floris — de jonker vanVoorne — stamdchtig-snel wegliepen, spreekt vanzelf. Ze waren.dit aan hun ridderlyke geboorte verplicht.

Van den ongestamden dienaar echter — Stoke noemt hem„cnape" en zegt dat-i „met Janne (van Avennes) daer was co--men" — van dien knaap maakt Bilderdyk zich meester, en dit isdichtersrecht. Ook dat hy hem voorstelt als „edel" vind ik in ze-keren zin geoorloofd, al zy ' t dan niet noodig, en zelfs minder

*) Noot van 1877. Hooft maakt ergens, als voor 'n onhebbelykheid,z'n excuses over 't noemen van burgerlui. By 't behandelen van deNederlandsche beroerten, zegt-i, is dit waarlyk niet te vermyden. Hard,niet waar, voor 'n fatsoenlyk schryver ?

Page 111: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 103

gepast. Een dichter van talent, smaak, en hart, d. 'n wezenlykdichter, had waarschynlyk dien „cnape" eenvoudig knaap gela-ten, zonder „edel." Juist nit de tegenstelling immers met al destammenschen die niets uitvoerden danverraden, niemendal doen,lamenteeren en hard wegloopen, ware 'n schitterend effekt te put-ten geweest. De knaap namelyk, de ware, die van Stoke, wordt :

„daer ghewont sere,En sign paert ten selven kere,Wort ghesleghen inden hals."

Ook Bilderdyks page sterft, maar . . . zonder dat de dichterdaarin 't karakter legt, dat de historie zoo duidelyk aanbiedt enals 't ware opdringt. Juist in het offer van den onadelyken knaaplag, by de ware of voorgewende demokratische beginselen vanFloris, 'n krachtig dramatisch moment dat door den kortzichtigenschoolman geheel over 't hoofd is gezien. Om „historisch" te zyn,scheen 't hem voldoende eenige personen op de planken te bren-gen, die in de Geschiedenis genoemd worden, zonder dat hy zichin 't minst liet gelegen liggen aan de wysgeerig-artistieke waar-heid, die alle mogelyke kronieken ver te-boven gaat in belang.De logika der feiten, met zienersblik opgedolven, met oordeel ge-schift, met kracht saamgevat uit den warboel der slechts beschre-yen Geschiedenis — 'n armzalige bron antlers — is 't waremateriaal van den dichter. Wie niet meer weet dan uit 'n kroniek-schryver te leeren volt, deed beter te zwygen.

Ik zou 't Bilderdyk niet kwalyk genomen hebben indien byvan dien knaap 'n oud man had gemaakt, of 'n weduw of 'nmeisje. Niet ddardoor zou hy verder dan hem vrystond, zyn af-geweken van de „historic." Maar hy had de grootmoedigheid vandie persoon behooren te gebruiken als fataal gevolg van 't voor-afgegane, als noodzakelyk komplement van 't geleverde. Had bydie geheele persoonlykheid over 't hoofd gezien .

Waarom niet ? Stoke noemt immers zoo v661 namen, die Bilder-dyk in z'n „historisch" stuk, en met recht, overslaat. We vindenonder de dramatis personae noch Aernt van Benscop, noch Ghe-raert van 'Torre, noch Gheraert van Craienhorst, noch Willemvan Teilinghen, noch Willem van Zaenden . 'n dichter is geennotaris !

Zeker, hy had het recht den „cnape" gddn plaats te geven inz'n treurspel, maar . hem eenmaal daarin opnemende, mocht hyde beteekenis zyner verschyning niet verwringen om-den-willevan valsche voornaamheid. Het adelen van dien jongeling, kin-derachtig en onnoodig, schryverlyk klein en historisch-onjuist,is niet zoozeer 'n vergryp tegen de historie, als 'n blyk van onbe-kwaamheid en smakeloosheid des treurspeldichters. Al had Stokevan 'n edelknaap gesproken, 't ware Bilderdyks roeping en rechtgeweest, in dit byzonder geval dien eenigen vertegenwoordiger

Page 112: multatuli - DBNL

104

IDEEN VAN MULTATULI.

van 't goede to veranderen in 't kind van eon der burgers of „huus-luden" door welker begunstiging Floris mag verondersteld wor-den zich den haat der edelen to hebben op den hals gehaald.Hierin lag 'n beter „knoop” dan nu met zooveel moeite word saam-geknutseld uit Amstels kathechizeerig geseur en 't nooit gemo-tiveerd sammelen van Machteld. Dozen „knoop" leverde deGeschiedenis, zy de hoofdonderwyzeres van Vorsten en Volken.Zy stempelde, onbewust dichterlyk — dat moot ze wel, zy : IVa-tuur ! — zy stempelde dien jongeling tot drager van 't logischrym op Floris' lotgevallen. Is 't niet 'n armzalig dichter, die zichin poezie laat achterhalen door 'n kroniek monnik ? Door de kro-niek althans, want de monnik zelf schynt zoo min als Bilderdykgeweten to hebben, welke zin er lag in den heldenmoed van den„cnape" wiens naam we niet eenmaal weten mogen, juist omdathy was wat-i wezen moest . „gèën ridder ! By gelegenheid zul-len we Romeo zien optreden als hermafrodiet, en Attila als jonge-j uffrouw.

Niet om zalke onwaarheden bekreunt zich onze treurspelman.Hy zoekt z'n knoopjes elders, hoe kleiner hoe liever. De byzon-dere bravigheid van Floris, en de nog mirakuleuzer kuisheid vanMachteld... pane moi de ca ! De scherpzinnigste lezer weet nogaltyd niet hoe ver die gaat ... mysterie : myn knoop !

1053e. Knoop ... knoop ... wat is eigenlyk — op die kuisheidna — de hoofdknoop ? Na de bekendeprotase vragen zich lezeren toeschouwer af, of graaf Floris „staf, stoel, hairband" en levenverliezen zal ? De saamgezworenen willen hem van dat alles be-rooven. Van de Brie eerste artikelen althans, daar 't oorspronkelykplan slechts was, hem gevangen to nemen, en naar Engelandovertevoeren. De „edelknaap" en Machteld willen hem behoudenzien, en op z'n „stoel." Wat Amstel aangaat, hy wilde wel . . . bywilde niet ... en toch weer wel. Ook hy scheen Feiths verhan-doling bestudeerd to hebben, en intezien dat men in het tweede,derde en vierde Bedryf zich hoofdzakelyk moot bezig-houden metden reglementairen „knoop." Aan dozen treurspelplicht offert hyalles op. Ziehier hoe de zeer openharte man over zichzelf denkt :

„En ik, lafharte...De lezer heeft waarschynlyk reeds meermalen opgemerkt hoe

gaarne ik de gewone uitdrukkingswys voor 'n betere verruil, zoo-dra 'n taalmeester my den wog wyst. Onleerzaam ben ik niet.

„En ik, lafharte prooi en speelpop van mijn Magen,Sluit de oogen toe, en volg waar mij verraders jagen,

Maar 't zy zoo 1"Men ziet het, alles is hier anders dan by anderen. Neon, toch

niet, ook in wiegeliedjes sluit het wichtje de oogjes toe, als debaker om 'n rym verlegen is, zooals hier de „dichter" om 'n sylbe.

Page 113: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 105

Onovertrefbaar is het „volgen waar" men gejaagd wordt. Hazenen herten mogen er 'n voorbeeld aan nemen. En ook dat vrin-delyk : „het zy zoo !" is eenig, niet waar ? Er behoorde nu eigen-lyk te volgen :

„Maar 't zy zoo ! Hemel ... hel krankzinne woede zwyk !0, treurspelknoopery van Meester Bilderdyk !

Amstel geeft dan ook wel eenigszins iets van dien aard te ken-nen, maar vergenoegt zich, iets minder openhartig dan gewoon-lyk, en om Bilderdyks meesterschap over de taal to doen uitko-men, met den hik-nabootsenden uitroep :

„'k Kan — lees : A:Wean — alleen den stormwind niet weerstaan !"Waarom niet? vraagt de eenvoudige die geen verstand heeft

van treurspel, Hy kon immers Floris waarschuwen ? Toch niet,want hy had 'n „eed" gedaan. Wel is waar deed hy dien maarprotasiaal, tegen z'n Lin, en al betuigende dat-i er niets van meen-de, wel schold hy telkens de saamgezworenen voor verradersnit — en zichzelf er by — maar hy moest dien eed houden .om den„knoop." Ook aan Floris had-i eeden gedaan, nu ja, maar...daarvan stond niets in Feiths knoopenleer. Die telden dusniet mee.

Het ,,ontroeren en ongerust maken van den toeschouwer" wordtnu, voor zooveel Amstel aangaat, te-weeg gebracht door 'n reeksvan onbegrypelykheden die den menschenkenner wanhopig ma-ken. Hy spreekt als 'n berouwvol zondaar, zoodat men telkensverwacht dat de samenzwering door hem zal verklapt worden.Ook moedigt hy Machteld aan, van haar karat het „naar geheim"— sic ! — to ontdekken. Maar er komt weer niets van. Het ver-wondert me, dat er slechts drie knoop-toehaalbedryven in 't stukzyn. Met zalk laveeren had de dichter dozynen kunnen vullen.Wanneer Machteld zich by Amstel informeert : of-i 'n verraderis ? antwoordt de goede man — als had men hem gevraagd of-iveel van augurkjes hield „ja, Mevrouw !" Niet zeer korrekt indie hoedanigheid, raadt hy haar aan, z'n „verraad" aan den „dier-bren Vorst" to gaan verklappen. Er bestond 'n gemakkelyk mid-del, meende hy, om — zonder scha voor den „knoop" — alientevreO to stollen :

„Hij legge 't Staatsgezag, hij legg' zijn tijtels af,En sier' zijn eedlen Zoon met d'opgedragen staf !

Nog eens ! In 's Hemels naam, zoo beden iets vermogen,Ontsluit den dierbren Vorst zijn nog begoochelde oogen !"

Machteld vindt het voorstel om z'n „eedlen zoon met 'n staf tesieren" zoo byzonder onaannemelyk, dat ze Amstel uitscheldtvoor „Hoofd der Huichelaren." Ten-onrechte. Want met eene inde annalen der menschkunde ongehoorde oprechtheid vertelt hy-zelf aan 't heele publiek dat-i 'n allergemeenst sujet is. Op uit-

Page 114: multatuli - DBNL

106 IDEEN VAN MULTATULI.

drukkingen als :,,Barbaarsche ziel, bezoedeld met verraad !"

of•

„Gij siddert niet uit deugd, maar lafheid, voor 't volvoeren.Als lage moorders past !"

antwoordt-i dan ook met allerbeminnelykste berusting„Vaar voort, Mevrouw, vaar voort ! Ontlast uw lijdend harte !'k Verdien het !'

By 'n andere gelegenheid klaagt-i over :

Des snoodaarts „de ontembre zielsverschrikking

Dat is hyzeif. Nederiger kan het niet !„Des snoodaarts in het net des Staatsverraads bekneld."

Dessndrts hêtnetdes sttsvrrds prachtig ! Wie zou geen meelyhebben met 'n man, bekneld in 't net van zooveel konsonanten ?Nu, hy is dan ook terdeeg wanhopig, en neemt 'n onbescheidenvoorschot op z'n berouw. Dit is wel niet menschkundig, maar alsmodel der eenheid van handeling mogen we dien greep in de ver-moedelyke toekomst, kolossaal noemen. Er moet 'n nieuwe naamworden uitgedacht voor de psychologische kunstfiguur die z'nkarriere begint met galgenberouw. Amstel speelt z'n rol 't achter-ste-voor. Als 't stuk zes bedryven had, zouden we hem by 't val-len van de gordyn in de wieg vinden. Ziehier hoe hy de toekomstdiskompteert. Na verzekerd te hebben dat-i niets aan de zaakdoen kan, redeneert hy aldus :

„Wat dan? Wat vordert de eer ? Ach! eer Bens eedverbrekers!Dus dondert me door 't hart de ontwaakte stern des wrekers

Die voorzit in 't gemoed."Een stem die voorzit.

„Die stem vervolgt „Ja, eerlooze Amstel, ja,

'n Voorzittende stem die vervolgt ... al voorzittende.„Die stem vervolgt me alom, en rust: niet

Al voorzittende.... en rust niet waar ik ga !"

Wel te onthouden dat er nog niets geschied was, en dat-i een-voudig Floris hoefde to waarschuwen. In-plaats daarvan :

„Ik hoopte op Machteld. Ach, waar toeft zij ? Zal zij spreken?Wel neen 1 Zoo min als hy. Om van haar kant meetewerken

aan den „knoop" had ze by 'n vorige gelegenheid Amstel voor-gesteld . haar in 't bisschoppelyk paleis 'n plekje to wyzen :

„Om vrij en ongestoord mijn tranen uit te plengen !"Om dus haar tranen uit to plengen, was ze „te-viervoet komen

aanvliegen."

Page 115: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULL

107_

Amstel, zonder de minste aanmerking te maken op haar by-zondere manier van schreien en knoop-toehalen, wyst haar alienvriendelykst 'n lokaliteit aan, die hem tot uitplengende bezighe•den geschikt voorkwam :

„In 't Koninklijk (?) verblijf ter zijde (van ?) 't trapportaal."De toeschouwer komt niet te weten of de goede Machteld het

juiste plekje tydig gevonden heeft, en of 't onbezet was. We wil-len 't beste daarvan hopen.

By elke gelegenheid zien we dat onze door-en-door verboekte-schryver 't metier . wel volstrekt niet verstaat, maar dat-i over't métier een-en-ander gelezen heeft. Hierin staat hy eenigszinsboven Shakespear, en ver boven Sophokles en Euripides. Nogverder boven Aeschylus. Byna allerverst boven Thespis, en onnoe-melyk ver boven den samensteller van 't Bacchisch bokslied, vande eerste cSari Teayov. Al die wildzangen hadden nooit 'n behoor-lyk reglement op 't „ontroeren" der toeschouwers in handergehad. De stumperts zochten waarheid in Natuur. )

Onder Bilderdyk's leiding werken alle personen dapper mee aantoehalen, of althans heen-en-weer trekken, van den „knoop."

De „Edelknaap" die 'n briefje vindt -- het was door Woerden ver-loren — en die daarmee Floris tracht wakker to maken, wordtbeleefd afgewezen. Zoo slecht is geen rechtgeaard „ Vorst" dat-idoor 't lezen van 'n briefje zich zou bezondigen aan 't ontydiglosmaken van Bilderdyks „knoop." De onnoozele „Edelknaap"minder thuis in Feithsche kunstreglementen, veroorlooft zicheventjes, heel eventjes aantedringen op die lektuur :

„Dierbre Vorst, uw levenWat geeft 'n treurspelvorst om z'n leven! De „knoop" gaat

voor, denkt Floris. En hy uit deze overtuiging in de volgendeschoone woorden :

„Hdel. beven !Door geen ()needle daad behield ik mij het leven.Maar ga: ik ben gerust in 't midden van mijn Hof,En Woerden is mijn vriend. Daar is geen vreezensstof."

De page scheen geen verstandsstof genoeg to hebben, omhem to zeggen dat .

't Is waar ook, wat zou er dan van den „knoop" geworden zyn ?

*) Noot van 1877. Ik beweer volstrekt niet dat ze die altyd vonden. Ookde antieken offerden op 't altaar van de „School." Doch daar deze byhen bestond in traditioneele konventie, ontliepen zy 't gevaar van defouten die thans worden gemaakt omdat men wil doorgaan voor ge-leerd, d. bedreven in — meestal willekeurige en soms heel zotte —reglernenten. De onwaarde der stukken van de soort als 't hier behan-delde, vloeit juist hoofdzakelyk voort uit de zucht om kennis aan dendag te leggen van de zoogenaamde regelen der Kunst. Dat dit aan. deKunst den hals breekt, spreekt vanzelf.

Page 116: multatuli - DBNL

108

IDEEN VAN MULTATULI.• n ••••_,..

En zie, ook hier alweer is 't stuk historisch, d. w. z. er is ietsals 'n brok historie in 't stuk. Ook de kronieken spreken vanzekere geheimzinnige waarschuwing, die door Floris zou in denwind geslagen zyn. Het doet er nu niet toe, dat zulke vertel-lingen altyd worden vastgeknoopt

Woord : geknoopt verkiapt den oorsprong. 't Zyn stereotiepestoplappen als 't gerust slapen van veidheeren voor den slag .. .'n onverantwoordelyke foot, en parentUse !

. geborduurd dan, op elken vorstenmoord. De Idae Marashebben 'n groote nakomelingschap, en 't is er ver vandaan datzyzelf de stammoeders wezen zouden van haar geslacht. Vreemdis 't dus niet dat Beka van 'n oud vrouwtje spreekt, dat volgenssommigen — die „sommigen" zyn nooit te vinden — den graafzoude gewaarschuwd hebben. De geestelyke schryvers laschtengretig hier-en-daar brokken van hun schools weten in, en lieten,cam dat te doen uitkomen, iets verzekeren door die zelfgemaakte„sommigen" dat dan eindelyk beteekende ik ken m'n Sueto-fins op m'n duimpje.

Hoe dit zy, Bilderdyk had volkomen 't recht die waarschu-wing optenemen onder de faktoren van de beoogde „ontroering"des toeschouwers. Er staat geschreven :

„de auteur /met . de aandoening ... door andere aandoeningen ver-poozen. Men geeft hierorn het hart aan vrolijke hoopvolle uitzichtenvoor oogenblikken over. Deze verheffen de ziel, om haar vervolgens deste dieper te doen neerzinken."

De page verheft dus de ziel door 't opwekken van hoop op red-ding. En Floris, om „haar vervolgens des to dieper te doen ne-derzinken" weigert het briefje to lezen, waaruit die redding zouvoortvloeien. Graaf Floris van Holland is diskreet. Hier ziet menallerduidelykst hoe men, gebruik makende van 'n historisch feit,het karalcter der historie kan misteekenen. Want, even als deonmenschelyke kuisheid die den held wordt te-laste gelegd, pastdie salon-diskretie noch by z'n persoonlykheid, noch by 't behan-deld tydvak, noch by de omstandigheden. De auteur had metevenveel recht z'n held kunnen voorstellen als bedreven in deelektrische telegrafie, of als zoo byzonder handig in 't wollen-naaien. Bilderdyk zou woedend geworden zyn, wanneer 'n onkun-dige regisseur aan Van Zuylen — de stomme die : historisch ! nit-schreeuwt — 'n balk in-plaats van de kolom in 't wapen hadgegeven, maar de wankleur van 't gansche stuk, 't verbroddelender karakters, de onbestaanbaarheid der toestanden, het . kod-dige van de treurspeltaal — de menschen spreken alsof ze elkaarvoor gek houden — het volstrekt gemis aan zielkundige juist-held . al die leugens zyn beneden de aandacht van den Mees-ter, of liever boven z'n konscientie.

Page 117: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 109...,-,...,,.., ,-,_-,-,-.....-.- -,,-...,--,,,,-,Vs.N.-",..-',-,,,,,..,-,

Dat knutselen met „historische waarheidjes in zulke stukkendoor 'n geaffekteerd op den voorgrond dringen van fragmentari-sche feiten, ten-koste der integriteit van 't geheel is boerenbe-drog. De uitkomst heeft geleerd dat er onder Bilderdyks publiekveel boeren geweest zyn. Hy is geslaagd, tot by zyn vyanden toe.Men bestreed hem uit coterie-geest en partyzueht — volgens som-migen bestonden er zulke dingen in vroeger dagen — maar mentastte hem niet aan in de onwaarde van z'n prulwerk. Voor al-ien was by de Meester, de prins der dichteren, de grootvorst vande Nederlandsche Letterkunde, de heros in verzenmakery en ...pazie, zaken die vry lynrecht tegen-over elkander staan, en diemen dus voor 'tzelfde hield. Hy ook. Want zelfs waar-i in mallegeestdrift zich aanstelt als 'n voorvechter van 't ware dichter-schap — het thema is "van-ouds zeer versachtig: „van hier gy,die . . . enz. — zelfs daar geeft juist hyzelf blyk dat-i wel degelykbehoort onder de velen die „van hier !" moeten gejaagd worden.Bilderdyk was 'n kwakzalver. En to verachtelyker naarmate byluider schreeuwde. Eon onware dichter staat beneden andere fal-sarissen omdat-i zich meer aanmatigt.

1053f. 1k sprak eenige bladzyden geleden van wysgeerig-artis-tieke wysheid. Het blyft de vraag of ik me daar goed uitdrukte.Dit is zoo gemakkelyk niet. Vooral daar ik hier 'n onderwerpbehandel, dat zelden in oprechtheid ter-tafel gebracht is, en om-dat ik stellingen verdedig, walker triumf door 't gros der boeken-schryvers niet gewenscht wordt.

Aan de uitdrukking: wysgeerig-artistiek wil ik dus niet gehou-den zyn. Ik geef ze om beter. Eigenlyk bedoel ik eenvoRdig :dichterlyke waarheid. Maar dit zou aanleiding gegeven hebben totmisverstand, omdat men zoo is gewoon geraakt aan 't vereen-zelvigen van dichters en leugenaars, dat het veel moeite kostenzou de menigte aan 't verstand to brengen hoe juist het dichter-schap iemand belet 'n leugenaar to zyn.

Het goed- of kwaadschiks inlymen van feiten die door 'n be-roep op kroniekschryvers kunnen gestaafd worden en 't gebruikdaarvan als zegel der waarheid van 't geheel, herinnert aan denmarktschreeuwer die beweerde dat z'n grootmoeder door 't ge-bruik van zyn middelen driehonderd jaar oud was geworden.'t Bewys ? „Ziehier 'n tand van 't mensch ... haar laatsten ! Zegaf hem my, te-gelyk met hem haar jongsten snik, juist op 'tderde eeuwfeest van haar bestaan. Wie durft beweren dat iklieg, en dat dit niet de echte allerlaatste tand van m'n grootmoe-der is ? Molls Stoke was er by . . .

Ei ? Ook by de diskretie van Floris ? Ook by dat onnoozel ver-trouwen op z'n „Hof ?" Ook by z'n vriendschap voor Woerden ?

Ziehier eenige bydragen — 661 historisch ! — tot de kennis

Page 118: multatuli - DBNL

110

IDEEN VAN MULTATULI.

van die vriendschap, van dat vertrouwen, en van die diskretie.1k ontleen ze aan Wagenaar die uit dezelfde bronnen schepteWelke Bilderdyk gebruikt heeft, omdat er geen andere zyn. Ja,toch misschien . in de Engelsche archieven. Maar die kennenwe niet, of slechts zeer gebrekkig.

„Niet eenerlei waren egter de redenen, die deeze edelen hadden, omop den Graave misnoegd te zyn. Jan, neef van Gerard Van Velzen,was, om eenen manslag aan eenen met wien hy verzoend was begaan,volgens een Vonnis des Graaven, te Leiden onthalsd."

We zagen reeds dat de auteur dien Neef tot Broeder maakte.Dit hood ik voor geoorloofd. Minder fraai is 't dat hy de doorJan Van Velzen verslagen persoon tot 'n „beer" degradeert.Met boeren behoefde 'n edelman zich niet te verzoenen. Dochook dit is van ondergeschikt belang. Ik zoek naar waarheid inde schildering van Floris' omgeving, en van z'n verstandhoudingmet dat „Hof."

„En hierin d. i. in die te-rechtstelling van z'n neef — meende Ge-rard reden van misnoegen tegen den Graave te konnen vinden : waarby,zo anders het gemeen gevoelen grond heeft, nog kwam, dat de Graaf,die waarlyk genegen tot de vrouwen was, Velzens Huisvrouw, eendogter van Herman van Woerden, schandelyk verkragt had : 'twelkVelzen, zo 't gebeurd is, met meerregt, tegen den Graave ontsteken moest."

Dit wat den vriendschapsband met Velzen en Woerden aan-gaat ! Wat zyn we ver van kuisheid, gemoedelykheid en dis-kretie ! Maar er is meer !

„Gysbrecht van Amstel hadt verscheiden' jaaren in 's Graaven go-vangenis versleeten."

Zulke ervaringen zyn, dunkt me, geschikter om kennis danom vriendschap te maken.

„Aan Herman van Woerden was, door 's Graaven toedoen, 't Landontzeid."

Opmerking als voren.„Belden — d. Amstel en Woerden — waren niet dan op harde

voorwaardenIn 't Bilderdykiaansch zou dat zeker vriendschapsstof moe-

ten heeten.. . . met hem verzoend. En schoon zy, zowel als Velzen, die met Flo-

ris opgevoed was, tot 's Graaven Raaden verheeven waren, en naar 'tgebruik dier tyden 's Graaven kleederen droegen, scheen de nieuu'e guns!de gedachtenis van 't oude teed niet te hebben, konnen uitivisschen.

Ziedaar de taal van iemand die waarheid zoekt ! In 't geheelestuk van Bilderdyk is geen enkele regel die nit de verte kanvergeleken worden by deze menschkundige slotsom van Wage-naar. Er is tint in die zinsnede, en men voelt hoe de doorBilderdyk zoo geminachte „amsterdamsche klerk" aan de eer-

Page 119: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTA_TULI. 111

lykheid van z'n streven een styl ontleende, die z'n hovaardigeberisper te-vergeefs zocht te bereiken door z'n armzalige zoo-genaamd-geleerde Kunst.

Wagenaar haalt nog andere redenen aan, die aanleiding kunnengegeven hebben tot den moord, of, beter misschien ! die het inEngeland beraamd plan in de hand werkten. Wat men in de po-litiek : oorzaak noemt, is gewoonlyk slechts de naastliggendeaanleiding die aan vender liggende oorzaken 't gevolg verzekert,of dat gevolg mogelyk maakt. Ook Heusden, vernemen wy :

,,was op den Graave gebeeten omdat deeze zyne Dogter geschonden,of tot eene Byzit misbruikt hadt."

Met achtenswaardige onpartydigheid voegt Wagenaar hierbydat deze assertie onbewezen is. Men mag dus te dezer zakegeen vonnis slaan tegen Floris. Maar geeft dit het recht zynbeeld in de „leerschool voor Vorsten Volken" aan den wandto hangen als kuisheidsmodel ? En, over 't geheel, wat hebbenwy to denken van den waarheidszin des leeraars in die school,wanneer by ten-behoove van z'n „knoopen” — en om iets ergersnog ! — zoo onbeschaamd de werkelykheid verwringt ?

Lezer, 't is me hier niet om de fouten van den schryver todoen, dan voor zoover ik die gebruik om den mensch to ont-maskeren. Het voorgoochelen van 'n paar feitjes — grootmoederslaatste tand ! — om den lezer in den waan to brengen dat-i hier'n zuivere schets voor zich heeft van 't gebeurde . nu, ookddt is slecht. Maar men zou zich bedriegen, als men Bilderdyksfólonie uitsluitend zocht op litterarisch terrein. Ze is aantetoo-nen zonder 't minste beroep op Wagenaar of Melis Stoke.Hiervan zal ieder overtuigd zyn, als ik gereed ben met de be-handeling van z'n prullig stuk. Waarlyk, in hoedanigheid vanletterkundig voortbrengsel verdient het zoo'n uitvoerige analyseniet. De rechtvaardiging van m'n aanval ligt in de behoefteaan waarschuwing tegen gemeene strekking.

Toch keen ik voorloopig weer tot dat stuk als stuk terug.Om den mensch to leeren kunnen, is 't nuttig to doen zien wiede schryver is, de „gevierde schryver ... met God.

lk verzoek overigens by dit alles niet uit het oog to ver-liezen wat ik zeide in 720 en eenige volgende nummers.

1054. Het taut bien que mal te-pas brengen, zonder meer —te-pas is wat veel gezegd — van eenige personen die in de Ge-schiedenis genoemd worden, is 'n kinderachtig kunstje dat methet Zienerschap van den poeet niets to maken heeft. Reeds in deschool — in de kinderschool bedoel ik nu — oefent zich de knaapin 't maken van opstelletjes, waarin zekere opgegeven woordenmoeten voorkomen. En ook by 't invullen van eindrymen speeltmen 'n dergelyk spel. VC* smart en hart zet de vindingryke kun-

Page 120: multatuli - DBNL

112 IDEEN VAN MULTATULT.

stenaar : ik voel, en : in myn. klaar is 't vers ! Droogstoppel isvolkomen in zyn recht, wanneer hy zulke kinderachtigheden lagerstelt dan zyn beurszaken.

En heel veel anders toch doet zoo'n Bilderdyk niet. Hoe is 'tin-godsnaam mogelyk, dat die man met z'n walgelyke armoedvan geest drie geslachten heeft kunnen foppen ! Om binnen degrenzen te blyven die ik my vaststelde, houd ik me ditmaal aanden Floris, doch als 't noodig blyken mocht, zal ik later z'n an-dere werken behandelen, en daarin dezelfde valsheid aantoonen,hetzelfde bedrog ! Niemand zoo'n stuk brood willen eten, waarinzoo weinig meel was als er geestelyk voedsel zit in zulk geknoei.

Dat onze „Dichtervorst" zekere handigheid had — hy bluft erop — in 't maken van verzen, is heel natuurlyk. Men kan zich't krompraten aanwennen, als 't gapen of scheelzien. Z'n verzenz'n slecht. Daar bluft-i niet op. Het eeuwige gejingel met maaten rym is 'n tic, niets meer. Wie inderdaad denkbeelden heeft,vie ernstig bezield is, tracht zich van dien tic te genezen, ook alzag hy kans beter waar te leveren dan Bilderdyk z'n lezers inde hand stopte.

Maar aan de soort van z'n verzen zyn we nog niet. Tochwas 't onmogelyk ook daarvan geen staaltjes te geven, by 'taanhalen van passages die me dienen moesten tot betoog vaniets anders. 't Is moeielyk in z'n werken 'n greep te doen,zonder fouten te vinden van allerlei soort te gelyk.

Nog altyd zoek ik naar de juiste omschryving van de eigenaar-dige waarheid die ik beweer in zulke voortbrengselen te mogenvorderen. De zoo-even aangehaalde door my onderstreepte regelvan Wagenaar, levert ons 'n voorbeeld. Daar is menschkunde in,schildering, kleur, concisie. En by dit alles, 'n willekeurige doorde goede trouw ingegeven voorzichtigheid die 't effekt ver-sterkt. „Scheen" zegt de DICHTER, en onbewust dwingt hy denlezer, met het oog op al 't voorafgaande tot den uitroep : zoois ! Wagenaar doet meer gevoelen dan hy zegt, joist andersomdan de verzenknoeier die na veel gezegd te hebben, niets gevoe-len doet. Kan iemand ontkennen, dat de zinsnede, waarmeenatuurlyk gevolg van al de opgesomde feiten wordt saamgegre-pen — ook 'n gerucht is feit ! — 'n dramatisch effekt te-weeg-brengt, waarby Bilderdyks harte, smarte niet halen kan, nochzelfs z'n koestert, voedstert, of andere noch prachtiger kreupel-rymen ?

Waarlyk, in dien enkelen regel van Wagenaar ligt 'n model vangemoeds-logika, en tevens de eenig mogelyke bevrediging vande nieuwsgierigheid des lezers, die weten wil waarom dan tochal die edelen zoo vreeselyk op Floris gebeten waren ? Men voeltdat daar gewerkt, gedacht, onderzocht moet zyn. Dat de historie-schryver zich dichterlyk in de geschetste toestanden heeft moe-

Page 121: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTA.TIILI. 113....."-n-•"."...,W.,,,

ten verplaatsen, om tot die slotsom to geraken, en aan 't gevon-dene zoo'n vorm to geven. De Ziener heeft altyd iets in zich vanden wiskundige, van den chemist. Als deze velt hy, na omslach-tige moeielyke analyse van 't lyk des vergiftigden, het bondig,maar verpletterend vonnis : ziehier arsenic I Als gene vat hy denhoofdinhoud der meest uiteenloopende vertoogen in den greepsaam, en levert het vereischte Q. E. D. in 'n klemmend epigram :Toulon est let I

Ik stel Wagenaar z66r hoog. Bilderdyk bleef volkomen in z'nro], door hem to verkleinen en uitteschelden, want de yverige,konscientieuze schryver der „ Vaderlandsche Historie" was z'nnatuurlyke tegenvoeter. Ook als auteur in meest gewonen zin,heeft Wagenaar zeer sehoone stukken geleverd — zie, o. a. z'n be-schryving van den flood der De Witten — doch bovenal blinktons uit elke bladzy z'n eerlyk,heid tegen. Geen wonder dat 'n Bil-derdyk hem niet kon uitstaan.

Maar hoe treffend me 't voorbeeld van de door my bedoeldewaarheid toeschynt, dat ik aan Wagenaar ontleen, het is nogaltyd geen definitie. Kon ik er op rekenen dat men 't woord „dich-terlyk" begreep, dan ware de zaak afgedaan. Maar ... by de klein-zonen der vereerders van Bilderdyk kan ik vry zeker staat-makenop het tegendeel. Dat hebben de lieden van zyn soort op hun ge-weten ! Ze stelden zich zoo dwaas aan, dat men er aan gewoonis geraakt — Langendyk wist het wel 1 — elken verzenmakervoor 'n gek aantezien ...

Nu, dit gaat nog !... en elken gek voor 'n poeet.Om m'n bedoeling duidelyk to maken, zou 't nuttig zyn ons de

werkzaamheid van den schryf-artist voortestellen als overge-bracht op 'n ander terrein van Kunst.

Wat is, byv. WAARHEID in Muziek ? De belangstellende lezerwordt verzocht nateslaan wat ik hierover zeide in m'n IIIn Bun-del op blz . . . neen, idles wat in dat deel over Kunst voorkomt.Maar . . . ook daar is de kwestie ver van afgehandeld. Is de kom-ponist die kattegemauw of kikkergekwaak weet natebootsen, 'nwaarheidsprofeet ? Hoe hoog moeten we dan wel opzien tegenkikkers en katten zelf, die nog precisiger kwaken en mauwendan hy ?

Is 't voor den schilder voldoende dat-i al de personen die ver-ondersteld kunnen worden by zeker voorval tegenwoordig ge-weest to zyn, 'n plaatsje gaf op z'n doek, om daarvoor den rangto vorderen van historiestuk ?

„Zeker niet ! Maar ... de houding !”Goed, de bonding. Meer niet ?„Het koloriet."

IDEEN V. 8

Page 122: multatuli - DBNL

114

IDEEN VAN MULTATITLI.

Ook goed. En niet meer ?„De uitdrukking van 't gelaat, het kostuum ...Zeker, en veel meer nog ! Er zou 'n lange lyst van desiderata

to maken zyn : de Kunst is moeielyk ! Maar al die vereischten,hoe onontbeerlyk op zich-zelf, en al ware men verzekerd de lystkompleet to maken, worden beheerscht door 616n noodzakelyk-heid, door 66n voorwaarde, door . ..

Ach, ik ben op 'n verkeerd spoor. Dat komt er van, als menredeneert zonder eerst de konkluzie vasttestellen ! Ik zocht, ikzocht naar dat 66ne . ..

Anders dus 1In-plaats van schildery, muziekstuk of treurspel, willen we nu

eens 'n mensch maken. 'n Ondankbaar work zeker, maar 't is nueenmaal noodig voor m'n betoog. We nemen zOOveel kalk, zoo-veel water, zOOveel metaal. We vervaardigen spieren, zenuwen,aderen, bloed, gal, hart, lever, milt, armen, beenen, hoofd . . . al-les naar de eischen van de „school."

Doze of gene Feith zal wel 'n verhandeling hebben geschre-ven, waaruit men precies kan to weten komen welke ingredien-ten er voor zoo'n treurspel op twee beenen noodig zyn. Stel datwy de daarin aangeprezen regels met bilderdyksche nauwkeurig-heid hadden opgevolgd. Wat zou er altyd aan ons kunststuk bly-ven ontbreken ?

De ziel immers ? Wel zeker !Dat, of zoo-lets — en 't voornaamste dus ! — zal ook altyd ont-

broken aan elk voortbrengsel op 't gebied van Kunst dat z'n oor-sprong verschuldigd is aan lets Anders dan de NATUUR. Zy alleenkan zedelyk bevruchten, technisch den waren vorm aanwyzen. Zy,de scheppende, lokt tot scheppen uit, noopt er toe, dwingt er toe.Wie Naar wenken veronachtzaamt, wie ziel meent to leggen inz'n work, door 't volgen van beschreven regeltjes, wie — ergernog ! — z'n edele roeping dienstbaar maakt aan vulgaire neven-bedoelingen . . . nu ja, zoo-iemand rymt 'n Floris de Vyfde, va-derlandsch-historisch treurspel met protase en nog vier anderebedryven, maar ... zonder de DICHTERIAKE waarheid die inder-daad het tooneel — en alle Kunst, nu zeg ik het — maken kantot 'n leerschool voor Vorsten en Volken.

De door Boileau aan sommigen gegeven onvriendelyke raad-geving dat ze moesten trachten metselaar to worden, komt meverwerpelyk voor. Ook in 't bouwvak is behoefte aan bekwameen eerlyke lieden.

....._1054a. Het aantoonen van alle vergrypen tegen menschkunde,

die 't book . . . doorwemelen — style Bilderdyk — zou me to verleiden. Ik moon den lever den weg to hebben gewezen tot ana-lyse. Hyzelf zal nu wel in-staat zyn de opmerking to maken,

Page 123: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 115

hoe zot het is dat de handelingen der personen gedurig afwykenvan hun woorden. De als herkulisch dapper geschilderde Floriswerpt, zoodra 't op vechten aankomt, z'n degen weg. Amstel„de voornaarnste dryver van 't verraad" preekt als 'n katechi-zeermatres. Op 't laatste oogenblik nog, verzoekt hy God „diedonders voert ...

„Yoert." Zoo staat er. Ik zeide reeds dat het byna onmogelykis, 'n zinsnede aantehalen, die niet in alien opzichte tegen de waar-heid zondigt, al zy 't dan maar tegen de grammatikale.

... hy bidt dien God „horn, den booswicht, to verpletten, en debraafheid to redden."

Is dat niet 'n booswicht van vreemde soort ? Is dat niet 'n zon-derlinge verrader ?

En Machteld ! Ze doet niets. Ze redt geen vlieg . . . om den„knoop" natuurlyk. Eindelyk, als de graaf — wel eenigszins ookten-gevolge van haar sammelen, dunkt me — „aan handen envoeten geboeid" in de gevangenis zit, komt ze hem eon zeer eigen-aardig voorstel doen. Ze raadt hem aan ... wat dunkt ge, lezer ?Wel : wegteloopen. Eenvoudiger kan 't niet ! De modus quo vanhaar voorstel houdt ze geheim, en Floris schynt bevr eesd de ver-denking van natuurlykheid op zich to laden, door er naar to vra-gen. Maar hy bedankt voor de uitnoodiging, waarschynlyk omMelis Stoke niet tot 'n leugenaar to maken, en om Bilderdyk nietin den steek to laden met z'n treurspel. Ziehier hoe hy de wei-gering inkleedt :

„Neen, geen onedel vlien, myn redding hangt aan 't staal."

Machteld zou 't recht hebben gehad doze woorden niet to be-grypen in den mond van iemand die geen „staal" had, en die 'twegwierp teen 't zou to-pas gekomen zyn. Ook verzekert Florisdat-i nit wil wezen : „balling 's Lands" waaruit alzoo heel dui-delyk z'n lust verklaard wordt om gevangene 's muiters to blyven.

Het is duidelyk dat de auteur hier iets heeft willen schetsendat naar zielegrootheid gelyken moot, waarin hy niet slagen ken,om de zeer eenvoudige reden dat-i van zoo-lets geen model vondin z'n gemoed. By-gebrek aan beter zoekt-i dus — 'n zeer alge-meene fout ! — z'n heul in 't ongewone, vreemde, zonderlinge,ongerymde. Elk burgerman, op 't punt staande vermoord to wor-den door gauwdieven, zou wegloopen indien zich daartoe de ge-legenheid aanbood. Een „eedle Graaf" blyft dus doodbedaardzitten wachten tot-i gekeeld wordt. Ook Machteld heeft het besefniet, hem de nogal voor de hand liggende opmerking to maken,dat z'n vyanden hem waarschynlyk 't verlangde „staal" niet zul-len komen brengen in z'n gevangenis, en dat hy alzoo joist in-verband met z'n zeer byzondere heldhaftigheid, moest wenschenhanden en voeten vry to krygen. Aan zulke burgerluis-redenee-

Page 124: multatuli - DBNL

116

IDEEN VAN MULTATIJLI.

ringen bezondigt zich de dichter van 't hoogere treurspel niet.Floris blyft weigeren. Hy vindt dit eervol, edel, enza Maar my

komt de zaak anders voor. 1k beweer dat hy zich zoo koppigaanstelt om pleizier to doen aan Aristoteles, Feith, Bilderdyk enden engelenbak. De kunstregels zyn niet in de wereld voor nie-mendal, que liable !

Me dunkt, ik hoor hem zeggenKomaan, lezer, 'n brok variant op 's treurspelpoeets „Floris."

Floris. Machteld.

Floris bladert aanvankelyk in een „Floris de Vyfde van Mr. WillemBilderdyk" dock weldra opgewonden door kunstbesefs-overstelpingsstof,deklameert hy buiten %boekje. Ook Machteld, ofschoon den geest der tekstnaar behooren blyvende eerbiedhuldigen, , houdt zich niet zeer stipt aan deletter. Graaf Floris alzoo spreekt, en 'Iva met 'n anstrich van vreeselykeverontwaardiging en gemoedelykheid. Zoodra hy 'overgaat in zeker doorkunstkuisheidsbeoefeningsvertoon ingehouden geestvervoeringsstemming, zalik den lezer daarvan by-tyds kennis geven.

— Akt V ... en scene II ! Mevrouw, waar zyn je zinnen ?We kunnen dit bedryf niet met 'n vlucht beginners !

Wie waarborgt my dat ik, by 't vallen der gordyn,Hier op m'n treurspelpost by-tyds terug zou zyn ?

De regisseur is strong ! Beboet ik zou je danken !Straks verft myn graaflyk blood — kyk hier : „hy sterft" — de planken.

En wat uzelf betreft, staak dat gelammenteer,En val ... in 't

hy bladertachtst tooneel behoorlyk op my neer.

De ware treurspelplicht van Graaf en Edelvrouwe,Leer Machteld, dit van my ... welnu, het Stichwort ?

Machteld.— °lave ?

Floris.— Perfekt, Mevrouw! 't Is onbeleefd maar . 't rymt. ZiedaarDe roeping van een Treurtooneelgraaf-kunstenaar !Wat leert hier onze Feith ? Het is aan u ... hoe verder ?Komaan, het eenheids-rymwoord he ?

Machteld.— Gelerder ? Herder ?

Wat dunkt u, eedle graaf ?Floris in z'n boeiens klappende,— Het rymt weer. Opperbes !

Eón letter mist hier, vatje, omMachteld, geleerd, en niet zonder

jacht op emancipatie.— Aristoteles ?

Floris, in historische handing.-- Wel neon, om 't rym. Van hier, kreuzdonnerwetter

Page 125: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATITLI. 117

ter-zyde tot Machteld

L okale-kleurvloek . die zich kommert om 'n letter !En nu, hoe staat het met je eenheid ? Mollig ? Schraal?Machteld, zich beblozende.— Van plaats ?

Floris, notarieel.— Ook die !

Machteld, niet zonder herinnering aan Am-stels vriendelykheid.

— Ik was ter-zyde 't trapportaal,'k Ben in m'n eentje daar zoo-even neergezegen.Floris, met verborgen menschkunde.— En de eenheid van je tyd ?

Machteld, op haar toekomst-horloge ziende.— 't Is circa hallef negen.

Floris, inquizitoriaal en betninnelyk.— In Bens!

Machteld, kunstgeroerd.— In Bens !

Floris, met 'n lichten tint van tvulpsheid.— Dat 's wel. Uw treurspelvaardigheid

Verrukt de schim van Aristoteles en Feith,Tot leer van Vorst en Volk. Maar nu je handelingen ?Zyn die wel eenig ?

Machteld, onbezonnen maar forsch.— Allerôenigst man.delingen !

Floris, kuisch en verwonderd.— H6 ? Wat ?

Machteld, de oogen ten Hemel slaande.— Het rymt !

Floris.— Dat 's waar. Ga voort met je eenigheid.

Machteld, haar navels tellende.— 'k Heb naast dat trapportaal gelegen ... heel eenig

Floris, indiskreet.— Uitgeschreid ?

Machteld, in 't voile besef dat ze Hollandsch spreekt.— 0 neen, doorluchte Vorst! Uw goedheid zal my hengenDat ik daar — eënig, eenig, by Jupyn! heb zitten

Floris, snel enhartstochtelyk.— Plengen ?

Machteld, met waardigheid.— Je brandt je ! Raad nog-eens. Je bent er haast. Ui . ui...Floris, vorstenstammelyk.— Zyn 't uilen?

Page 126: multatuli - DBNL

118

IDEEN VAN MULTATIILI.

Machteld, met treurspellige vastberadenheid.Neen !

Floris, toenemend stamvorstelyk.— Is 't Uitert ?

Machteld, met de vorige doch zeersterk aangroeiende, treurspellige vastioeradenheid.

— Neen!Floris, in matige wanhoop

verzwolgen.— Ik geef den brui

Van 't raden. Zeg maar op !Machteld, alsof ze iets zeer gewoons zeide, doch

overigens met 'n onbezwaard geweten.— Met kuisheid neergezeten,

Heb ik daar . uitgeplengd.Floris, heldhaftig en lcunstgevoelend.— Nu, dat mag Oënig heeten !

Zyn Feith en de andren met zOO'n eenheid niet te vree.Dan, dan . let op je Stichwort, Machteld!

Machteld.— Heereje.

Floris, hoogstfatsoenlyk.— 0, eeuwigdierbre vrouw vergun my dat ik zwymVan wondring over uwe kuisheid en uw rym!Hoe keurig weet je 'n woord, ten-spyt van vitzuchtszotten,In letterstaatskunststyl te lengen, te beknotten !Des treurspelkunstgevoels elastisch hoekkanteel,Zyt gy

Hy zwygt eenige oogenblikken, met de hooggrafelyke bedoeling Machteldtyd te geven tot botvier haver historisch-bescheidene verlegenheid. De voor-zichtige Edelvrouw maakt hiervan een niet onmatig blozend gebruik, hetgeendoor Floris met genoegen wordt opgemerkt, omdat by anders bevreesd zouzyn Naar te doen zwyken onder de vleiende nederigheidsaanranding die hyin petto hield:

. . . de ware gutta percha van 't tooneel! *)Machteld, als opduikende uit den afgrond van hare nogal moeielyk gemaakte

— 0, schoon myn zedig, Graaf ! zelfverkleining.

Floris, inschikkelyk, dock zonder konse-kwentie voor den vervolge.

— Heel wel, ik schoon. ze. Luister.*) Ik zie geen reden waarom ik Floris minder krom zou laten spreken dan onze

geanglizeerde en verduitschte winkeliers. Daarom laat ik hem gutta percha zeggen. Deware benaming is echt maleisch : getah Pertjah, d. Surnatrasche boomgom. Ik bedoelhiermee niet, dat die etof alleen van Sumatra komen zou, noch zelfs hoofdzakelykvandaar. Maar : poeloe Pertjah (ook : Indaloes) — die malle hollandsche o e ! — betee-kent Sumatra. 't Woord getah is een van de zeer weinige maleische woorden, die denklemtoon niet op de penultima hebben. 1k ken er maar 'n stuk of zes. Met het oogop de maat nlyner kennis, zouden er dus 'n twintigtal kunnen wezen, maar ik denkdat er minder zyn.

Page 127: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATIILI. 119

De taak die onzer wacht, eischt handlingseenheidsluister.Je weet, we worden straks gestorven ?

Machteld, tragisch.— Met pleizier.

Floris, niet onvoldaan, en zich de schoone lessen herinnerende die MeesterPennewip in den huize Pieterse met zooveel vuur verkondigd heeft.

— 't Is treurspel, weetje ? 't Staat in Melis, en . ..bladerende.... ook hier

In 't boekje des poetenvorsts ...by verkucht twee sylben.hm ... hm ... historisch !

Denk om je rym- en steekwoord, Machteld.Machteld, uit innig schokken-

de rym-overtuiging.— Kwakzal ...itorisch !

Floris, tevreden maar nog altyd eenigszins bezorgd dat ze niet voldoendedoordrongen is van 't echte tooneelbesef.

— Heel wel ! Ons klaver-lykblad zal wel schikken, maarWy, stamlui, vallen niet als boeren door elkaar!Hier lig ik ... en jy z66 ... de page dadr...

op zeer klassieken toon.... aeschylisch !

Dat 's eenheid met ons drieen, vatje ?Machteld, kunstbeseffelyk.— Perfek ... tilisch.

Floris, niet zonder aandoening.— Op-nieuw verrukkingsstof !

met eenige aandoening.0, dierbre gae van Vels.

aangedaan.Ver ...

zeer aangedaan.gun ...

met byzonder veel aandoening.my ...

alleraangedaanst.dat ...

verruktelyk ylende, doch zonder koorts.ik ...

Machteld, met eigenaardig graaf-intoomendgebaar.

— Kuisheid !Floris, historisch-maagdelyk

terugtredende.— Juist ... u niet omhels.

Page 128: multatuli - DBNL

120

IDEEN VAN MULTATULI.

Dat doet geen soenlyk Graaf. Hy moet zyn scam ontzienen,Z'n stoel, z'n staf, z'n hairband

Hy maakt 'n zeer deftige beweging.Machteld, met zeer ongemakkelyke

berusting de schouders ophalende, en hare edeivrouwelyke teleurstel-ling verbergende voor ieder die dezen avend niet in de komedie is.

— Zeker !Floris, treurspeltakelyk.— Bovendienen,

Dat : niet-gekoos ... en in 't publiekVermakelyk is 't

Machteld, zonder 't minste blyk van dynastisch-hysterische extaze, en zedfs op-eenmaal publiekig deugdzaam.

— 0 ja!Floris.— Maar niet paedagogiek.

Het mocht de Vorsten en de Volken eens bederven!met vaderlyke tooneelkennis, en professorial.

Ga heen nu! Denk er aan, mit Anstand straks to sterven.Machteld vertrekt nygende en verdrietig. In Naar gang openbaart

zich zekere wrevel tegen fcicheuse Vorsten en Yolken, die door Florisnit rugzicht voor 't aanwezig Fubliek geschoond wordt.

Floris, alleen.

Hy nadert met wyde stamen den voorgrond, en wendt zich op onder-wyzend vermakenden toon, tot Yolken en Yorsten.

— Z66 koestren hartbezield met kuisheidskunstzinsvuur,Zich Graaf en Edelvrouw aan 't voorbeeld der ...

. der . . . der . Feitsche kunstverhandelingen, had de manwaarschynlyk willen zeggen. Maar 't kon niet om 't rym. Datdrommelsche rym ! Bovendien ... Mr. Willem Bilderdyk koester-de zich „met God" aan nog heel iets antlers !

Myn treurspelproef is voor heden afgeloopen. We keeren nutot het stuk van dien anderen Meester terug, waarin we kuis-held, taallouten en laaghartigheid zullen te beschouwen hebben,alles van zeer eigenaardige hoedanigheid.

Thesis: m'n parodie is te zachtmoedig !

Page 129: multatuli - DBNL

Vervolg van des auteurs staatkundige beschouwingen over de ware echteonvervalschte oorzaken der troonsbeklimrning van Koning Louis van Hol-land, benevens eenige opinerkingen over de even ware echte onvervalschtetaal, zooals die door de niet minder ware echte onvervalschte dichters indat Koninkryk gesproken wordt. Alles met bloedige clods onvermakelykevoorbeelden opgehelderd.

1055. Het is den lezer niet zeer kwalyk to nemen, als hymeent dat ik hem in 't vorige Hoofdstuk te-kort deed. Sommi-gen zullen beweren dat ik nog niet volkomen duidelyk heb ge-maakt, waarom Lodewyk Napoleon Koning van Holland werd.1k vergeef die kortzichtigheid, indien men slechts gelieft in 't oogto houden dat ik gewoon ben redelyk wel to weten wat ik zeg.Ook dit Hoofdstuk zou 'n voorwendsel kunnen leveren tot vit-tery, maar . ik zal me verantwoorden.

We zyn aan Bilderdyk.Het is to verwachten dat velen zich zullen verwonderen over

't hoogst ongunstig oordeel dat ik uitsprak over 'n man die byvelen zoo byzonder hoog wordt gesteld als Voorganger desYolks. En meer nog. Juist deze verwondering zal sommigen be-letten myn oordeel to billyken. „On ne veut pas are etonne" zeiJozef le Maistre, 'n denker !

„Het zou dan Loch wel zonderling wezen, dat iemand wien dui-zenden zoo vurig vereerden als taalkenner, schryver, dichter,wysgeer en . mensch, zoo'n onwaardig sujet wezen zou!"

Zoo, dunkt me, hoo g ik spreken. En ik heb jets daarby to voe-gen dat de gegrondheid van deze opmerking versterkt.

Want... gegrond is ze !„Duizenden" meent ge ? Men mag zeggen dat Bilderdyk door

millioenen geeerd werd en wordt. Z'n „bloei" als publiek persoonis ouder dan de eeuw. Als student reeds werd hy tot feniksuitgeroepen, en de vereering van z'n naam is van geslacht aangeslacht als 'n schildwachts-konsigne overgegeven. Hy had —en heeft ! — vrienden, bewonderaars, leerlingen, adepten, zelo-ten. Men dweepte — en dweept I — met hem.

De stelling dat die man zoo weinig beteekende, is dus wel

Page 130: multatuli - DBNL

122

IDEEN VAN MULTATULI.

inderdaad zonderling !'t Moet 'n groote gemeente geweest zyn die vierhonderd-vyftig

priesters in 't leven houden kon, met ... den aankleve van dien,waaronder 't Hof van Achab ! De ongunstige opinie van Eliaover 't voorwerp hunner vereering, behoorde dus OOk tot deklasse der zeer zonderlinge theses. En de millioenen die onzenBilderdyk bebrandofferden .

Met eigengemaakt your altyd. Van-boven kwam 't waarachtigniet !

zy behoorden tot de besten, tot de meest verlichten van deNatie ! Ze vormden het „Hof" van den Nederlandschen geest !

Dit maakt m'n stelling nog zonderlinger. Ik zie in, dat er 'ngroote overwinning moet behaald worden op de bekende traag-held qui ne veut pas titre etonne'e. Ik zal niet alleen de juistheidmyner meening moeten staven, zal noodig zyn aantetoonen :waarom men drie, vier, geslachten lang daarover anders gedachtheeft.

Dit laatste 't eerst. De bewysvoering is kort. Bilderdyk schermdemet „God." In de Schrift staat : „wie den Heer vreest, zullenalle Bingen meewerken ten-goede." Dit is volkomen juist. „MetGod'' kan men 'n Volk krankzinnig maken. Dit ziet men nogdagelyks. Ook wordt het gestaafd door de vierhonderd-66n-en-vyftig getuigen uit 1 Kon, 18. De inschikkelyke lezer zal mevergunnen ditmaal Elias-zelf meetetellen.

„Met God" dus, en wat daarby behoort. Want er is nog 'n ar-tikel dat ik voorloopig oversla, omdat het eenige toelichting ver-eischt, die me no to veel plaats nemen zoo. Bovendien, de hierdoor my bedoelde byhang is minder uitsluitend bilderdykiaansch.*)We zullen de zaak ophelderen by 't behandelen van andere schry-vers die aan Wouter — en de Natie — werden ingegeven „tot„veredeling van verstand en hart." Om reeds nu eenigen afbreukto doen aan myn vyandin Verwondering, verzoek ik den lezerzich voortebereiden op 't vernemen van vreemde dingon. Ze zynin zeer letterlyken zin : ongehoord, en gaan dus in zonderling-heid m'n afkeuring van 't dykenstelsel te-boven. Doze namelykis meer geuit, en wel door onzen vriend Bilderdyk zelf, maar„met God." Men mocht „den Hoer" geen perken stellen, vond hy.Watersnood en pokken behoorden tot de onschendbare hemel-

*) Noot van 1877. Wellustig prikkelende praatjes namelyk over kuis-held. Zie, b. v. dominee Hasebroeks : „Aan een dertienjarig meisje." Devrome man heeft het kind op de knie, en verzekert rymtokkelend enmaatwiegelend, dat-i haar . . . niets doen zal. Als dat niet kuisch is !Maar 't kittelend vers-zêlf dan, o dominee ? Was daar geen vader in debuurt, die u met den hak van z'n laars begrypelyk wist to maken dat-imet uw allergodvruchtigste kuizigheid niet gediend was ?

Page 131: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 123

sche liefhebberyen, tot de privatieve menus-plaisirs des „vry-machtbren Scheppers."

Durft iemand beweren dat ik 'n onnut werk verricht, door 'tafbreken van de „School" waarin zulke zotteklap werd — enwordt geleeraard ?

A la rescousse, slachter Elias !

Ik zal Bilderdyk aanvallen in z'n karakter. Naar myn opvat-ting van dit woord deed ik 't reeds, omdat schryven my 'n ge-moedszaak is. (399, 400 !) Doch wetende dat dit door 'n over-groot gedeelte van m'n lezers nog altyd niet begrepen wordt,moet ik de laagheid van z'n ziel betoogen op andere wyze. Vol-gens sommigen immers zou dit 'n zaak van opinie kunnen we-zen, en aanleiding geven tot debat. Gelyke opmerking geldt hetdichterschap. YOOr ik alzoo de zaak overbreng op zulke terrei-nen, wil ik een-en-ander behandelen dat niet onderworpen we-zen kan aan verschil van meening.

Ik vraag of Bilderdyk zich al dan niet voor 'n kenner van deHollandsche taal uitgaf ? Of hy als zoodanig al of Diet vereerdwordt ?

Hier volgen 'n paar dozyn staaltjes van z'n taalkennis in al-lerlaagsten zin. Van filologie, van wysgeerige taalstudie, van stylspreek ik nu niet. Ik kies voorbeelden welker beoordeeling reedsbyna onder 't bereik viel . van den kleinen Wouter.

't Kind heeft het volgend lystje gemaakt uit den 661-len Florisde Vyfde Och, hy deed het zonder erg, en om zich te oefenen.Meester Pennewip, z'n moeder en Stoffel hadden immers gezegddat er zooveel te leeren viel uit dat boekje.

De tusschengevoegde opmerkingen zyn niet van Wouter.

Twee personen worden : „met 'n overmoed, tot dusverre onge-hoord, rut 't hopeloost gevecht aan Bisschops paard gekne-veld' ergens : „binnengevoerd." Door wie ? Door wien ? Door :„een keten." 't Staat er !

Wat men zou kunnen noemen : meer zachtmoedige regee-ringswyze, heet by den dichter : „leniger gebied." 't Staat er.

„Hun" wieken zyn : „gefnuikt." Die gefnuikte wieken van „hun"zyn de -wieken : „des Adels." 't Staat er.

Moordrenrot, beulenrot, muitrenrot ik doe deze smaakvolleBingen in éën greep af. _leder -verzenmaker begrypt dat er om-den-wille van lot, spot, mot, tot, hot, God, zot, enz. 'n grootekonsumtie is van al die dichterlyke rotten.

De uitdrukking: „dit of dat mag men den souverein niet wy-ten" heet in 't zuivere bilderdyks : „men zoeke 't aan geen Vorst."Het staat er.

't Woord : „stam" in den zin van „geslacht" vereerde ik reedsin de parodie met m'n aandacht, 't Is me daar niet gelukt die

Page 132: multatuli - DBNL

124 IDEEN VAN MULTATULI.

uitdrukking zotter te-pas te brengen dan de „dichter" zich ver-oorlooft, in de meening zeker dat-i met parodieerde.

Ook 't woord „veet" — rymwoord : leed, heet, weet, enz. — iszeer gewild. Amstel heeft met Zuylen : „overoude veet" elders'n : „oude illaagschaps veet."

„Star „steel" en „hairband" kregen 'n plaatsjen in de parodie.De zotternyen die de „dichter” met doze artikelen weet uitte-richten, zyn legio. Floris verzekert, by 't afdoen van de veet-zaak,dat voortaan de veiligheid — dichterlyk en germaansch : „zeker-held" — niet 'anger zal afhangen van staal of grendel, noch van.eindloos : „slotensterken" maar van 't : „ontzag der Wet, en 't aan-zien van . . . nu ja, van den ons bekenden „Staf."

M'n onderstrepen van 't woord slotensterken beteekent niet datik dit woord als 't gekke : „ontzag der wet" — onhollandschvinden zou. By 't aanhalen van historische-kleurfouten of vanvergrypen tegen karakterkundige mogelykheid, ken ik niet ver-myden tevens staaltjes van gebrekkige uitdrukking to leveren.En hier, waar 't my in 't byzonder om taal to doen is, wordenwe telkens . . . niet verrast door 't stuiten op historische leugen.Floris, die zoo'n afschuw voorwendt van slotensterken, was juist'n kasteelbouwer van den eersten rang. Het schynt dus met z'nvertrouwen op 't : „aanzien van den Star en op 't : „ontzag derWet" sobertjes gesteld to zyn geweest, waarin by groot gelyk had.

Doch terug naar taal!In byzondere gunst des dichters mag zich 't woord. wulpsch

verheugen, en wel zonder het minste verband nu met het gekke :„wulp" waaruit reeds Wouter niet kon wys-worden, toen de mees-ter de sterfhistorie deklameerde. De „Edelknaap" word daar totwulp benoemd, omdat er straks 'n regel op „hulp" eindigen zou,en z'n promotie had dus niets to makers met de wulpsheid dieden „dichter" telkens 'n voorwendsel aan de hand doet tot prach-tige onbegrypelykheden.

Hy laat, byv. iemand optreden met het Joel : ,,om hier, de wraakten zoen, in wulpsche bloed te smooren . 1" Het staat er.

Amstel verzoekt Woerden „(met aandoening.)" Het staat er!— zyn : „hart te doorstooten, eer het helle om gruwlen goed tekeuren." Wat heeft Woutertje zitten tobben met dat: eer hethello om !

De menigvuldige kikkans van den dichter sla ik over.Booswichten die zich de uitspanning willen verschaffen, op

„vaderen" to rymen, noemen zich — let wel : zichzelf „gru-weldaderen." Staat er.

De deugden van die vaderen heeten in 66n woord: „edelmoed."'t Komt zoo uit met de maat, en dus moeten de hollandsche va-deren met die duitsche kwaliteit tevreden zyn.

Herman van Woerden had niet voldaan aan Amstels vriende-

Page 133: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATITLI. 125

lyke uitnoodiging om hem to doorstooten veer-i helde om goed-tekeuren. Hy begon werkelyk, ondoorstooten nog, to Kellen OMgoedtekeuren. Tevens helde hy om dit op 'n zonderlinge manierto kennen to geven. „Fne, fie — ik oefen me in 't nazeggen —fnuik Floris!" roept hy. En, om Woerden to helpen in dat fraaiefne, fle, belooft-i : „'k sta met u!" Met demand staan is de dich-terlyke vertaling van . . . enz. De lezer zal wel genoeg bedrevenzyn in 't hollandsch, om nu-en-dan Bilderdyks verzen in die taalto kunnen overzetten, al zy 't dan dat er by doze bewerkingeenige schoonheden verloren ga,an. Traduttore, traditore, helaas !

Eon bladzy verder is Amstel volkomen met het fn,elle-plan-netje verzoend. Men heeft hem verzekerd dat Floris' zoon Jan,die in Engeland was, de zaak goedkeurde, en : „waar de Zoonaan 't hoold des opstands staat . . . vernemen wy :

„Daar worth het zwijgen plicht . , .Dit is iets nieuws, niet waar ?

... en 't spreken zelfs verraad."Ik houd me overtuigd dat de meeste lezers doze gevolgtrekking

zonderling vinden. Hierom dan ook geeft Amstel eon ongewonevorm aan z'n akte van toetreding. Waar minder excentrieke mo-ralisten — vooral dezulken die hollandsch trachten to spreken —zouden gezegd hebben : nu good, ik doe mee ! Of: ga je gang maarmet fne fie 1 roept hy : „ik stem het !" En iets verder : „ik traduw aanslag toe." Het staat er.

Hy verzekert aan Velzen : „ Uw eer bleef ongekrenkt van Floris."'t Staat er.

De door Velzens brooder — zegge : neef — begane manslag,hoot — en geenszins met vergoelykende bedoeling, rnaar om hettegen dien bloedverwant geslagen vonnis to rechtvaardigen ! —„moedwil."

De : „jeugd van edel bloed is, naar we vernemen . ingenomenvan fierheid." Het staat er.

Samenzweerders heeten — denk aan rym en maat, Machteld! —„verbondgenooten."

„Wie d' opstand wederstreef, wordt redloos ...Wat denkt ge, lezer ? De vorige regel eindigt met gebroeid.

Dus : „uitgeroeid" als 'n moluksche nagelboom. ZOO bedoelt hetdan ook de taalbeheerschende dichtvorst. In den volgenden regelspreekt hy van „uitdelgen." Och, 't moest wel, er volgt iets van :„telgen."

Gesteld eons dat de aanslag ontdekt word, wat zou or dan ge-schieden ? De zin dozer woorden wordt in 't bilderdyks aldusuitgedrukt : „Mislukt men ?" 't Staat or zoo.

Amstel : „deelt de wraak." 't Staat er. En hy : „zwoer GraafJan." d. w. z. trouw. Maar die trouw staat er niet.

Page 134: multatuli - DBNL

126

IDEEN VAN MULTATULI.,.....,,-,,-..,,..

Hy zegt dat er niets aan de zaak to doen is :„Alschoon ...

't Staat er.„Alschoon men zelfs den Graaf met wapens mocht verweeren."

„Den Graaf verweeren ? 't Staat er alschoon.De zonderlinge samenzweerder tracht zich : „te ontstaan van

't schelmstuk van verraad."Machtelds : „viervoet" is ons reeds bekend. Amstel drukt z'n

verbazing over den spoed dien ze schynt to maken, uit met dewoorden : „Dus verhaast r

„De graaf is nog niet aangekomen" heet : „nog wordt zyn komstverwacht." Machteld : „ontrust zich fel." 't Staat er.

Ze wil hem redden : „van 't verraad dat toelegt op z'tjn hoofd."'t Staat er.

En dit wil ze doen, al : „kost" het : „ myns levees vloek, denhaat van myn gemaal." Vioek en haat zou ze dus kunnen verlie-zen by die zaak. 't Is heel erg, maar ... 't staat or.

Volgens Amstels theologie — waarvan nader ! — weet alleende Hensel: „wat zich ontdekken zal.'"t Staat er.

Om to weten to komen of Machteld meent den Graaf to kun-nen redden door ... enz., vraagt hy : „zult gij zijn lidf bewaken,indien ... enz. Zonderlinge vraag aan 'n „Edelvrouw" die juist omhaar byzondere kuisheid op 't personenlystje gezet is, maar ...'t staat er.

Nog vreemder klinkt haar antwoord. Eenigszins plompverlo-ren — maar rymend ! — zegt ze : „O, dat ik 't mocht."

Om aanteduiden dat iemand vertrokken is — rym : spreken,teeken, steken of zoo-iets — bezigt de dichter de woorden : „hy isgeweken." 't Staat or.

„Machteld noodigt haar „hart" uit : „hier zyn kieschheid .. .neerteleggen." Te vondeling zeker, maar dit . staat er niet by.

Het woord waarschu wen . ..„Wat geeft een ..... , . enz. om 'n letter ?"

Waarschuwen heet : „schuwen." By 'n allerprachtigste sortieroept Machteld zegevierend uit :

,,Zijn — Velzens — ziel is bruischend, woest, hy haat my : Maar zeis braaf,

'k Vermij zijn argwaan dus, en schuw en red den Graaf !"*)

*) Noot van 1877. De gewrongenheicl die voortvloeit uit de opvattingdat schuwen hier de beteekenis zou kunnen hebben van niet-ontmoeten,niet in aanraking komen, ware heel makkelyk te vermyden geweest.Machteld had kunnen zeggen :

voork om ( vermy'k j ontga z'n argwaan dus, 'k )) ontwyk ( den graaf.

misleid r ontvlied i

Page 135: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 127

By 't ophalen der gordyn voor het tweede Bedryf, wordt detoeschouwer onthaald op : „vreugdegeroep van binnen, met ge-juich doormengd." Zoo staat er.

De historisch-karakter- en taalkundige dichter legt aan Floris'„onderdanen" schoone woorden in den mond. Ziehier hoe 'tVolk — zegge : 't Volk in 1296 ! — gewoon was zich uittedruk-ken, en erken met my dat onze hedendaagsche straatmenschenin fleurigheid van geschreeuw niet halen kunnen by de „vade-ren." De lezer wordt verzocht vooral den luchtigen optatievenvorm to bewonderen. Men ziet alweer : greift nur hinein in 'svoile . strassenleben ! De ware artist schildert naar de Natuur,al vond-i ze maar op-straat.

„Lang leve Hollands Vorst ! De Vorst van Holland leve !En bloeie, en heersche in vreugd ! En 't woedende oproer beve !"De intelligente toehoorder begrypt dat er in 't minst geen

spraak was van oproer. Maar : leve, beve . . . er moest dos ge-beefd worden. Och, 't rym is zoo verleidelyk voor straatlui diehun vreugdegeroep doormengen met gejuich !

En . ze mèënden het ! Woerden die zich verstout dat ge-schreeuw uittemaken voor : „vleierij" wordt op z'n plaats gezetdoor den „Edelknaap." Deze noodigt den pessimist uit, de tra-nen van die tooneel-straatmenschen to gaan zien „leken." En,zegt hy, de wangen : „biggelen." 't Staat er zoo. Woerdensskepticismus was dus ongegrond. Na 't kunststuk van die wan-gen, behoort men alles to gelooven.

Toch blyft hy verstoktelyk beweren dat zulke zaken volstrektniet : „beslissen van riddertrouuil"t Staat er.

lets verder noemt Floris 'n tal van Ridders : de „hoekkanteelenvan in zetel." Zoo staat er.

Hy verzekert dat z'n „boezem zich in zooveel Bidders streelenmag." Hoe die boezem 't aanlei om gebruik to maken van devreemde vergunning, weet ik niet.

Hyzelf : „mag den Franschen throon by zyn beschermers tellen."Maar hy houdt niet van „belgzieke" Edellieden. Na eenige poll-tieke beschouwingen, eischt hy dat men z'n „bevelen zal staven"en om duidelyk to maken dat er geen gekscheren mee is, besluithy z'n verhandeling met : „Vo Begeer het op u !" Zoo staat er.

Toch is hy 'n allerjoviaalst Vorst. Om, byv. Woerden wat op-

De gewoonte van on.zen taalbeheerschenden verzensmid, om sylbendie niet in z'n rympjes pasten, eenvoudig wegtelaten — zin of geen zin —geeft my recht tot de gissing dat-i met z'n schuwen wel degelyk „waar-schuwen" gemeend heeft. Bovendien de regel wordt niet veel korrekterOs men haar anders opvat, want iemand schuwen heeft nooit de betee-kenis die er volgens die al to welwillende lezing in gelegd zou moetenworden. Het blyft krompraten. Heeft de lezer opgemerkt hoe de boozeVelzen hier op-eens braaf wordt? Er was 'n rym op „graaf" noodig.

Page 136: multatuli - DBNL

128

IDEEN VAN MULTATULI.

tevroolyken, verzoekt hy hem : „den wolk die door zyn oogen we-melt ter zyde te schuiven, en zyn voorhoofd optehernelen." Waar-achtig, het staat er ! Is 't vreemd dat Woerden niet zoo terstondkans zag dit bevel te staven ? Tot zulke Bingen is oefening noodig.

Jets verder ontmoeten we Floris : „in eene bedenkelyke houding."Zoo staat er. Ergdenkende lezers zullen misschien meenen datde „dichter" hier — en elders ! — m'n parodie heeft nageschre-yen. Vanhier gy die . . . enz. verwaten, U schuldig maakt aanzulk enz. prates ! Ik heb m'n parodie eerst gistren voortge-bracht. De „dichter" schreef z'n . enz. in 1808. Ge hadt uwschuldiging den ... enz. moeten sparen. Ze past slechts in denmuil van ... enz. Wagenaren. *) Enz. Enz. Enz.

Ja, ja, poezie is aanstekend ! A . . . enz. libera, nos, Domine !We zullen nieuw nummer beginnen. Misschien brengt het

ons weer in nuchtere prozastemming.

1055a. Tekst alsvoren : taal !'t Zal waarschynlyk den lezer aangenaam wezen iets te verne-

men over minnenyd. Ziehier wat die aandoening al zoo weet uit-terichten. Ze : ,,knelt met gloende zweepen." Knellen, gloeien, gee-selen 't is te veel. Voor minnenyd niet, rnaar voor litterari-schen smaak, en korrektheid van uitdrukking. Othello zelf staatverlegen met de taak die hem de taal- en zielkundige „dichter''hier oplegt. En de zweepen ook.

Een woord dat zich verheugen mag in Bilderdyks byzonderegenegenheid, is : „echtkoets." Hy pronkt er mee in tal van ge-dichten, en wel by-voorkeur in z'n

Ik zoek 'n kwalifikatie. Helaas !... in z'n „huwelyksgezangen" en „bruiloftsverzen" dan .

zonder kwalifikatie voor ditmaal. Misschien zien wy ze by ge ‘le-genheid wel eons terug.

Die echtrytuigen spelen in veel van z'n stukken 'n vervaarlykerol. Men zou 'r 'n flinke stalhouery mee kunnen opzetten. Datdeze voerwerken ook in den Floris niet ontbreken, spreekt van-zelf. Woerden : ,,schonk z'n dochter Machteld aan Velzens echt-koets." We hoorden reeds hoe Machteld zich over dat vehikelbeklaagde

*) De diserte lezer weet, en de niet-diserte wete, dat in de bilder-dyks1itterarische zoologie, het woord „ezel" met dezelfde letters gespeldwordt als de naam van den eerbiedwaardigen schryver der „ Yaderland-ache Historie."

Het is my niet onaangenaam aan deze herinnering 'n plaatsje te ge -yen, ter handleiding van sommigen die niet in-staat zyn iets goedte.keuren, voor men hen op 'n precedent wyst. Wat my betreft, ik zouover Bilderdyks arbeid oordeelen als nu, al had hy Wagenaar de eergegeven die den konscientieuzen man toekomt.

Page 137: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULL

129

Ik hoop dat de lezer intelligent genoeg moge geweest zyn,haar by die gelegenheid niet begrepen te hebben. 't Zou me an-ders m'n zeer kostbaren „knoop" kosten. 't Is ons nu slechts om't woord te doen.

We weten dus reeds dat Velzen zich veroorloofde : „met deechtkoets te spotter." Zoo verzekerde Machteld.

Dus : echtkoets ! Va ! 't Is leelyk, 't is onsmakelyk, 't is —vooral wanneer men zoo'n woord door herhaald gebruik tot sciegemaakt heeft — eenigszins och, och, die moeielyke kwa-lifikatie !

't Is al wat men wil of niet wil. Maar ... we zyn er nog niet.Gegeven zoo'n echtkoets die de deur niet in kan, d. i. die tebreed is voor de remise van 'n versregel. Wat dan, o goden ?

De porte-cochere vergrooten ? Dat mag niet, by Apol ! De wet-ten der verzenmakery . men ke pt ze ! Men is niet voor niemen-dal bard, pegazus-ruiter, poetenvorst !

Eilieve, men hakt in zoo'n geval de helft van de : „echtkoets" af,en spreekt van de : „koets" zonder echt. Vivent les Bens d'espriten ... de „Edelvrouwe" Machteld die onder Bilderdyks leiding, ditamputatiekunstje alleraardigst heeft ten-uitvoer gelegd. Ik vraag

oogenblik uitstel voor 't leveren van 't citaat. Het zou m'n„knoop" bederven. Anch io sono effektberekenaar, en 't is wel liefvan me dat ik zoo trouwhartig den lezer schuwdo en nog-eonsschuw dat er „knoopen" zyn. Maar dat ik ze buiten'styds zouneen, neen !

Van schuwen gesproken. We weten nu eenmaal dat dit woordpoetice „waarschuwen" beteekent. Zou niet de lezer meenen on-zin to lezen als ik schreef :

„Machteld wilde den Graaf schuwen, dock Velzen, hierover zeerverstoord, gelastte haar den Graaf to schuwen ?"

Dozen schynbaren onzin levert ons de taalmonarch Bilderdyk.Het tweede schuwen beteekent : myden, ontwyken. 't Is voor deonderwezen en vermaakt wordende Vorsten en Volken to hopendat ze 'r uit wys-worden. Men moot weten waar de „dichter" devryheid nam zin te offeren aan maat en rym, en hoe ver dit ging.Wie z'n proza leest, zal tot de overtuiging ,komen dat z'n offersnooit byzonder groot waren.

Pergamus De taak is vervelend, maar de goede Elias had ookwel afterekenen met 'n gansche schare. Laat ons taaiheid put-ten nit zyn -verheven schriftuurlyk voorbeeld.

Velzen vergunt Floris : „dat hij zijn spotzucht ketele." Denkaan je rym, Machteld : „vermetele." Bravo !

Een razende drift geeft aan Van Woerden den -wonderschoo-nen optatief in : „beef hy !" De ellendeling Amstel — ik beroepme, wat het predikaat betreft, op 's mans telkens herhaalde al-lerliefste konfessien antwoordt hierop „(met waardigheid)"

TPEEN v. 9

Page 138: multatuli - DBNL

130

IDEEN VAN MULTATULI.

Het staat er.En . wat zegt de waardige schelm Eerst ik :

Hoort, Vorsten, Volken, hoort ! Vermaakt u toegestaan !Maar ... leert wat, Keizer, Prins, Groothertog, onderdaan! Ver-maakt u goed, nog-eens ! Maar wilt by 't zinlyk blaken, uwhooger roeping — let op Amstel ! niet verzaken. Hoort hoe de„dichter" — en „met waardigheid !" — u schuwt, opdat gy —„met waardigheid !" — van de ondeugd gruwt. De man wil leerend— let op Amstel ! — u vermaken, en u „(met waardigheid !)" ver-makend, wyzer maken. Geen waar vermaak is waardig zonderwaard . . . igheid. Wat zegt de man tot Woerden ?

„denk bedaard!"Dat's taal, he ? Taal! Karaktertaal voor Vorsten ... en Volker),

die ... naar 't een-of-ander dorsten. Myn dichtvuurWeg met m'n eigen dichtvuur ! We zyn aan Bilderdyk.„Den,k bedaard r' zoo staat er : „(met waardigheid.)"Ook Woerden geeft by-voortduring blyk van ingenomenheid

met zonderlinge uitdrukkingen. 1k weet niet of hy ooit 'n treur-spel geschreven heeft — iets, byv. als : „Bilderdijk van Teister-bant de Eerste, letterkundige fopperij in vier geslachten met treu-rig navel" — maar zoo ja. ik ben zeker dat het op den Florisgelyken zal. Dezelfde vreemdsoortige kunstvaardigheid echtervertrouw ik ail de personen toe, die onzen Floris om-hals bren-gen . hemzelf ook, met Machteld er by. 't Verwonderlyksteis dat al die menschen elkaar zoo grif verstaan.

Woerden dan, om te kennen te geven dat-i niet meer op z'nhorens neemt dan hy dragon kan, verzoekt Amstel, niet te den-ken dat hy : „te moedig draaft." Amstel begrypt hem alweer ter-stond, doch zegt dat hy volstrekt geen lust heeft om 'n : „arg-loos lam te kelen." Zoo staat er.

Die argelooze lammigheid van Floris is alleraardigst, vooralin den mond van Amstel die nogal to lyden heeft gehad onderde argeloosheid van dat lam. Maar ... sic voluere de fata van 'trym. Er is dus niets tegen intebrengen.

,Hy zegt dat Holland tot 6én lichaam moot gemaakt wordenHier komt helaas Tots to zien van myn hoofdknoop. De voor-

barige staatkunstkundige toespeling van Amstel is ... voorbarig.1k verzoek den lezer hair nog niet to begrypen. Maar voor m'nknoopen sta ik in. Staatkunde 66n! Kuisheid . twee ! Neon,neon, ik verklap niets ! Maar spannend is 't, niet waar? Nu, dal-,wilde ik juist.

Holland moot „e'en lichaam" worden, en wel „ontzaglyk bid-ten af." Af, af, al rymwoord, Machteld !

„besehermd door 's Graven staf."

Natuurlyk ! Dan, zegt-i, zullen wy : „tot aanzien . . . steigeren."

Page 139: multatuli - DBNL

De rym- en manêge-kundige lezer riekt hier immers „weige-ren" wel ?

Velzen drukt den overgang van skepticismus tot zekerheid,door de betuiging uit : dat z'n twyfel „verbrokee is, en verzoektWoerden : „uw woeden bij het mijn te voegen."

De oneer van Woerdens „spruit" — konsekwente weerslagop „stam.” Men ziet dat het heele personeel in de FOrsterei is— die oneer moet hem, den vader : „'t kalme bloed verheffen."'t Staat er.

Woerden antwoordt op de nitnoodiging : „waak op ,'t is tijd, enwreek iuw' en mijnen hoon" heel lakoniek : „ja,'k sta versteend.'Deze antediluviaansche pozitie belet hem evenwel niet : „al uwwoeden te wettigen." Het woeden is dus voortaan behoorlyk ge-legalizeerd. Als blyk van z'n versteening belooft-i 'n kunststukte verrichten. Hy zal, als er inderdaad wat hapert aanz'n „spruit"

0 goden, 't is zoo niet ! Dit zeg ik. Er hapert niets aan Mach-told ! Niets, niets, niets ! Veel minder dan de onschuldigste le-zer in z'n alleronschuldigste bui onder kerktyd zou kunnensen. Och, m'n 66ne „knoop” bezwaart me zoo ! De dommeWoerden wist niet wat ik weet, omdat hy niet als ik den hee-len „Flor is" heeft uitgelezen. Ik certificeer by dezen dat dieMachteld . chut !

Hy dan, onze treurspellige petrefakt, wil : „' t zwaard in haareerloos ingewand . . . wringen." Zoo staat er.

Ik kan op m'n eer betuigen dat het me zeer dikwyls gelukt is,zoo ongeveer te begrypen wat Bilderdyk trachtte te zeggen. Delezer weet echter dat me dit by zekere reeds aangehaaldesnecle over: „wulpsch bloed swim" niet gelukt is. En zie, hierstuit ik weer op 'n regel die den kleinen Wouter veel hoofdbre-ken gekost heeft. Gelukkig dat-i geen „ Vorst" is, die z'n verma-kelyk onderwys in Bilderdyks treurspel hoeft te zoeken. Maarook in z'n onvervreemdbare hoedanigheid van volksfragmentje,was 't wel eenigszins jammer voor den jongen.

Om 't genot van ''t niet-begrypen voor den lezer toegankelykte maken, moet ik 'n paar regels teruggaan.

Amstel had gevraagd of Heusden ook 'n „verrader" was, d.w. z. 'n lid van de bende -waartoe hyzelf „(met waardigheid)"behoorde ? Woerden, zonder de minste bevreemding te ' toonenover de k-walifikatie van de vennootschap, antwoordt :

„Beleedigd is hij in 't gevoeligst van zijne eer."

Ik houd dit voor 'n onhistorische leugen, en gis daf Heusdenredelyk wel in z'n schik was met het grootvaderschap over Haem-stee, die 'n pronk beloofde te worden voor de famine. Er schyntnamelyk spraak te zyn geweest van een by Floris bestaand plan,orn z'n onechten zoon Witte te doen aannemen als z'n opvolger.

131IDEEN VAN MULTATULI.

Page 140: multatuli - DBNL

132 IDEEN VAN MULTATULI.— -------,

Dit beviel Eduard van Engeland niet, die „jonkheer Jan" opvoeddetot schoonzoon en werktuig.

Zonder nu te spreken van den politieken invloed dien by zichdoor middel van dien kwajongen op 't kontinent wilde verzekeren,behoeft men slechts de gesloten huwelyks-kontrakten te lezen —ook 'n dochter van Floris zou geleverd worden aan 'n engelschenPrins! — om intezien :

1° hoe infaam de eedle Graaf omging met de belangen van z'n„onderdanen."

De ellendeling verkonkelde namelyk z'n graafschap met onder-danen en al, by kwarten te-gelyk of 't niets was.

2° Dat-i later toch, wel beschouwd, de voor z'n kroost beoogdedeftige plaatsing wat duur betaald vond.

30 Dat het met Frankryk gesloten verbond wel inderdaad hetdoel hebben kon, zich tegen Eduards klacht over kontraktbreukte wapenen.

4 0 dat de verheffing van Haemstee wel degelyk in z'n plannenkon liggen, omdat z'n grafelyke spruit Jan geheel verengelscht,was.

5° Dat alzoo Eduard van Engeland — de ware is cui proclest van't crimen! — kan beschouwd worden als de hoofdaanlegger van't stuk.

Romanschryvertjes en dichtvorsten spinnen hun ficelles by-voorkeur uit onkuizigheidjes en dergelyke zaakjes die in wareHistorie volstrekt niet meetellen. We zien veel Vorsten onOnt-troond sterven.

Doch dit daargelaten, in den mond van onzen tooneel-Woerdenbeduidt de aangehaalde regel : „Heusden meet zich wel by onsaansluiten. 11 est pa' pour cela ! De man is woedend op Floris.Hy zal dus ... enz. Er is inderdaad eenige zin in die woorden, alzy dan de beteekenis onwaar.

Amstel is er niet mee tevreden. Hy antwoordt :„Beleedigd; maar verzoend. Hij nam hem aan tot Heer.Bedriegt ge uzelf of my ? Neen, Heusden is rechtschapen !"

Dat is : 'n heel ander man dan gy en ik. Maar op zoo'n kleinscheurtje in karakterkundige mogelykheid komt het — vooral inAmstels mond — niet aan. Ziehier nu wat Woerden antwoordt,lezer, en sta me by in 't niet begrypen. Er moet betoogd wordenwaarom Heusden van de party is.

„Zoo weiflen zweeren was, ik toonde u 't Kleefsche wapen,De luipaarts van Van Veen, heel 't huis van Teisterbandt,Mee borgen, nevens ons, in 't bond met Engeland.

Of zouden we, elk, dier kroon verbond en eeden breken.Om Floris wulpschen aard en Walsche Staatkunsttreken ?"

Hier wordt den toehoorder 'n heel grootmoederlyk gebit als

Page 141: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 133

historischen hagel in 't gezicht geworpen, maar . overigens ?Wie begrypt de redenen waarom Heusden behoorlyk meeverradenzal? Wie? Wel, Amstel! Hy schynt volkomen overtnigd, en vraagtniet verder. Tooneelmenschen hebben 'n begrip sui generis. Maar ...de arme Vorsten en Volken !

De uitvoering van 'n plan heet in 't bilderdyks-tooneelige :„uitvoer." 't Staat er.

Om to kennen to geven dat alle toegangen bezet zyn, verzekertWoerden:

't Is alles hier omzetDe kleeren ? Met kant ? Met passement ? Met fluweel ? 0, neen.

De bisschoppelyke burgt. En — zonderling effekt van 't omzet-ten! — die burgt is daardoor :

„van alien toegang vrij."Amstel vraagt of: „'t dankbaar Volk" dat zoo gelukkig is : „bid

zijn wetten" geen voet voor: „hunnen .Heer zal verzetten?" MaarWoerden stelt hem gerust met de verzekering dat het : „logGemeen hunn) nieuwen Heer aanbidden zal." Zoo staat er. 'n WareHunnenslag!

Amstels : „boezem niets van dykgraafschap of Waterstaat,lezer! Teen de „boezem" van den allergodvruchtigsten booswichtGysbrecht, z'n pectus : „acht Van Kuik hoog."

Machteld is van Floris : „de aanbidbre Ziehier hoe bymet natuurtrouwen eenvoud z'n vreugd uitdrukt over haar vier-voet-bezoek :

„Te meer nog streelt mijn hart de gunst van haar begroeting,'t Verrassend heeft een zoet, dat enz.

Machteld mag dan ook : „onverschrokken" nader treden, zegtFloris. Vooral zeker, omdat ze hem vindt : „verzelschapt van uwvarier." 't Staat er.

Hy verzoekt haar to : „dulden't Woord is goed gekozen. Er komt hier inderdaad „dulden"

to-pas. Hy stelt haar lets voor, dat dat .leder weet dat ik in m'n hoedanigheid van genie, alle godde-

lyke en menschelyke wetten enz. Ik schryf deze regelen uithet tuchthuis, waar ik opgesloten zit omdat ik gistr'avend de in.woners van 't gewezen Hertogdom Nassau verraderlyk heb uit-geroeid ... op den na, dien ik wel sparen moest omdat ik togenialig lui ben om in eigen persoon m'n gevangenis toetegren-delen. Ik heb my bovendien verstout onlangs 'n stukje to schry-ven, dat lets minder lamlendig is dan 'n krant. Och, wie telt demisdaden van 't genie !

Welnu, ik, genie, ik die tot alles in-staat ben, ik zou me scha-men aan 'n dame die . . . gehoor heeft, het voorstel to komendoen, dat Floris zich veroorlooft ten-aanhoore van al die Vorsten

Page 142: multatuli - DBNL

134

IDEEN VAN MULTATULI.

en Volken. 't Moet 'n onkuische lampist wezen, die by zoo'n ge-legenheid de gas niet half-stok laat waaien !

Machteld moet : „dulden" dat Graaf Floris . de g s t r c h tplchtbtrch t. Met de hulp slechts van vyf onnoozele klinkersvoert hy dezen uitslag -nit, en . . . leeft daarna nog twee Bedry-ven voort. Zy ook. Wat onze voorouders taai -waren !

Nu krygt hy lust naast haar te gaan zitten. Deze begrypelykewensch .

In alle eer en deugd, lezer ! Geloof me, er zit 'n fameuze „knoop"in de kuisheid van die twee . . . neen, van die 66ne . neen, tochvan allebei, maar verklappen wil ik niets.

Bovendien, we zyn niet aan de kuisheid. We zyn aan total. OmMachteld te schuwen dat i naast haar zitten wil, zegt de eleganteFloris : „vergun mij midderwYlen, dat ik uw zij bekleed." Hetstaat er.

Machteld, nu eenmaal de bende konsonanten van zoo-even over-leefd hebbende, was in de wol geverfd, en laat haar zy geduldigbekleeden.

Floris beklaagt zich : „van de eenzaamheid." Het staat er.Nu komen we tot 'n uitdrukking die ik in bescherming neem.

Ze is leelyk. Ze is inkorrekt. Ze is oudmodisch-tooneelspelach-tig miserabel. Maar . ik neem haar in bescherming. En wel in

belang van m'n zoo trouw opgespaarden „knoop." Want, he-laas, v66r 't me eigenlyk schikt, word ik hier getrokken op hetterrein dat ik in 't halfdonker laten wou, omdat — oils met onzenpries der dichteren te spreken — 't verrassend z'n zoet heeft.

Floris — zybekleedend, doch overigens niet geheel krankzin•nig — spreekt :

„Ge kent dit hart, Mevrouw ; ge kent z'n vroeger gloed.Die vlam waarvan ik eens voor uw verdienste blaakte,Bedwong ik, toen ze uw Echt misdadig, wraakbaar maakte".

„Vroeger gloed" is leelyk. Die — fransche ! — „vlam" is leelyk.Dat „blaken voor de verdienste" van 'n dame, is . ook fransch,en leelyk. Die wraakbaarheid na misdaad, is . . . misdadig, en mis-schien wraakbaar, jazelfs volgens strenge critici eenigszins on-behoorlyk, maar

By alle goden, lezer, ik zweer u, ik verzeker u ja, ik zou mis-schien byna durven gissen .

0, Floris, Floris, wat laat ge u taalkunstiglyk-onvoorzichtiguit ! Man, wat heb je weinig nut getrokken van de treurspelendie door taalbeheerschende dichterprinsen tot onderricht van Vor-sten geschreven zyn ! Luister naar 't Volk op de straat, met z'nbyvoegelyke-wyssigheid, opdat ge lets leeret, en u beteret, en le-vet, o Floris !

Moeten niet alle Vorsten, Volken en lezers meenen dat ge metuw „vlam" Machtelds echt misdadig — en zelfs wraakbaar

Page 143: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATITLI. 135

maakt ? Och, Floris, of gy leerdet welke taalkennis er noodig zytot het omzetten der kuisheid eener Edelvrouwe, opdat alle toe-gang vry mochte blyven voor akkuzatieve verdenking !

Nu dan, ik zal m'n plicht doen. Ik zeg den lezer dat Machteldsecht hier noch misdadig is, noch wraakbaar, maar integendeeleerste naamval.

De uitdrukking is dus onberispelyk, en de schuld van denkbaarmisverstaan ligt aan Floris die zich niet verwaardigde z'n expek-toratie toetelichten met -vat kommentaar. Wat hebben de Vol-ken wel moeten denken van Machtelds echt !

LTIt droefheid over de mogelyke gevolgen dezer grafelyke on-voorzichtigheid, sluit ik m'n nummer,

10555. Zelfde tekst : Bilderdyks taal.Floris zegt dat by niet onverschillig is voor : „Machtelds

.Noodlot, in den prang van sees uw' huwlyksband." Het staat er.Hy beweert Velzens : minnenijd to zich, hoezeer 't wilt ver-

z,aken." Denk aan 't rym, Machteld ! „Blaken." Zeer wel.Zy is, volgens hem, 'n ware kurioziteit. „Fen parel namelyk

in een krans, die in de laagste hut een Rijkskroon blind zousehitteren. Het staat er.

Floris heeft Velzen : „opgehoopt met eer, met weldadn, met ge-noegen." 't Staat er.

De tirade waarin dit voorkomt, eindigt met het zonderlingvoorstel, om hem — Floris — „een middel integeven" en welomdat Velzens : „kwaal toeneemt." Het staat er.

Machteld spreekt van „haar dove chut ! Maar toch be-klaagt ze zich by Floris niet : „van 't hart van myn Gemaal"waarschynlyk omdat Hollanders — met uitzondering altyd vande zees speciale taalmonarchen — niet gewoon zyn zich „van"iets to beklagen.

Van taalheerschappy gesproken, ziehier hoe imperatorig onzeFloris zich aanstelt :

„'k Verban eene achterdocht die u en Velzen hoont ;En die . t u licht zal zijn dat ge ongegrond betoont."

Zoo staat het er.Machteld jammert : „de zorg dreef mvj naar herwaart aan."

En, zegt ze : Velzen zal mijne onschuld weten." 't Staat er.Velzen beweert .Geheel ten-onrechte, lezer, want Floris was 'n byzonder kuische

Graaf. De grootste dichter dien Nederland ooit bezat, heeft overz'n kuisheid 'n heel treurspel geschreven.

Geheel ten-onrechte dan, is die Velzen van meening dat er :„door den boezem" van Floris een : „vlam dartelt." En wel 'nvlam die ... die . . .

Page 144: multatuli - DBNL

136

IDEEN VAN MULTATULI.

Maak u gereed, lezer, tot het aanschouwen van 'n rare vlam !„Die uit zijn wulpsch gelaat, in zichtbre vonken ...

Denk aan 't rym, Machteld !in zichtbre vonken ... spartelt."

Het staat er zoo.By 'n verdrietige gelegenheid belooft Machteld dat ze zich,

onder zekere voorwaarden, met niets meer zal bemoeien. Ditheet in dichterlyke taal — de stumpert moot rymen op : eene

—„dan zwijge ik, en versteene." 't Staat er.Maar, meent ze, Velzens leven is in gevaar. Ze wil hem, haar

echtgenoot ... neon, ja toch ... nu 't doet er niet toe, ze wilVelzen behoorlyk schuwen, en roept alzoo : „wacht, wacht uwleven r 't Staat er.

Neon, beweert Velzen, 't is u niet to doen om my myn levento doen wachten, uw toeleg was tot den graaf to gaan : „or)/'t wulpsche vuur to boeten." 't Staat er.

Anne Wouter !„Men dreigt het hoofd" van Floris. Maar Machteld, waarschyn-

lyk omdat ze doze uitdrukking niet zeer nauwkeurig vindt, wilhem : „'t Licht hoen." 't Staat er. *)

Om zich to verantwoorden over zeker briefje, verzekert zydat ze 't ontvangen heeft van : „Myn Maagd." En, zegt ze :

„Ik achtte 't U bestemd, wanneer ik d'inhoud zag."Velzen is : „'t getroost." Het staat er.„Echtbreuk paalt aan mooed.'' Het staat er.Om Velzen eons ter deeg op z'n plaats to zetten, noemt ze

hem by zekere gelegenheid in 'n paroxysme van akeligheid— er moest gerymd op : „voedde" — „verwoedde !" En ... by-uitzondering had ze ongelyk, want juist doze keer scheldt-i haarveel zachtzinniger nit dan gewoonlyk. 't Is waar dat z'n rymhem dit genadig veroorloofde of zelfs voorschreef. Machteld wasditmaal 'n : „onnoozel wacht" omdat ze hem gebracht had : „eenhoofdeloos bericht." Maar by beweert dat ze haar „minnaar wastoegevlogen" en ook dat er iets onbehoorlyks geschiedde : „wan-neer ik binnentrad." Het staat er.

Machteld laat hemzelf beoordeelen : „uit wat bron die aandrachtzij geschept." Ze kan maar niet begrypen hoe : „Velzens aadlijkbloed met vuige Vorstenbeulen tot muichelmoord en— klimax ! —eedverbreking kan heulen." Ook ik begryp niet hoe men metiemand tot iets heulen kan. Maar... 't staat er.

*) Noot van 1877. Uit vrees dat onkundigen dit fraaie hoen voor 'nkip zouden aanzien, hier de opmerking dat onze kromprater hier hoe-den bedoelt. Deze toeliohting is minder overbodig dan sommigen welmeenen. Men bedenke dat we to doen hebben met 'n publiek dat ge-noegen neemt met letterprofessers die van zoogende kippen spreken. Ziedaarover Loffelts Jupiter Van Vlooten en zijn kritiek, blz. 24.

Page 145: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MITLTATITLI. 137

Ze gelast nu haar : „verdwaasde hersens" to : „beven." Haarziel was, 0. a. niet gevormd voor : „misvertrouwen." Er „faaltweinig aan of ze bezwalkt haar grilizen Varier als Staatsverrader."

In-weerwil van dit alles beroemt zy zich .

En ze heeft volkomen gelyk, lezer, al kunt gy, nog altyd m'namen „knoop" niet kennende, haar de daarvoor verschuldigdezeer byzondere eer niet geven. Wacht maar!

Machteld roemt er op dat ze niet : „door Velzens bed . . . met zijingeest van achterdocht is besmet." De allerzuiverste -waarheid! GeenVorst of Volk weet nog ten-halve hoe treurspellig-onbesmet dieBilderdyks Machteld is.

Raad er niet naar, lezer. Spaar u de onnoodige vermoeienis. Zewas . 0, die 66ne knoop. 1k bezwyk onder m'n knoop. En 't isnog niet eens de ware, de groote, de eigenlyke!

Neen, Machteld, ge waart niet „besmet" door „Velzens bed!"Jammer dat ge hier, geperst door 't tiranniek rym, dat meubel byden waren naam moest noemen. Hoe burgerlyk ! Het ding heateigenlyk koets, weetje, of ... diligence, of omnibus, of kar, fourgon,caleche kies maar tilt,als 't maar lets uit 'n stal is, hoe ge 'tdan ook blieft to noemen, dock besmet door dat rytuig zyt geniet, o Machteld van Mr. Willem Bilderdyk! De onbesmetheid van

bedtyd is — op 66n na! — de schoonste schoonheid vanz'n stuk ... op 't rym na! Mensch, houdje daaraan! En ga voort

„_Het Hof van Floris verstrekt geen val voor vrouwen van m&staat." By herdruk stel ik voor, hier in-plaats van ,,val" een knipto verstrekken. 't Hoeft beter houding voor : „ Vrouwen van mijnstaat" zich by vogeltjes dan by muizen to vergelyken. Tevenszou hier dan kunnen worden opgegeven walk soort van vrouwen— naar de zedelykheidsbegrippen des godvruchtigen auteurs —wel mochten geknipt worden in 't „Hof" van zoo'n byzondereedlen Graaf ?

't Is : „op mijn eeuwigdierbre Nicht" dat Amstel : „de hoop mijnslevens — 't rymwoord, Machteld! — sticht." Het staat er.

Het maar bekende: wacht in 't geweer ! en : sauve qui peut, luidtin den mond eener dichterlyk gekonditioneerde EdelvrouwMaagden ! dat ik vlied'!"

Jets beschermen, verdedigen, beet : „veiligen."Amstel beweert dat zyn flood : „baten noch herstellen zou voor

't hem gepleegd verraad."Wat beteekent — let wel: na 'n punt — „Ontdekken daar hij

rijst ?'' Doze alloraardigste uitdrukking is de dichterlyke overzet-ting van : „zou 't ook misschien goad zyn, hem straks by z'nontwaken de zaak meetedeelen ?" Dit had de lezer zeker niet kun-nen radon. Men moat dan ook om den auteur in z'n taalvlucht tovolgen, zoo knap zyn als ik, of als 'n lid van het treurspelperso-

Page 146: multatuli - DBNL

138

IDEEN VAN MULTATULI.

heel. Amstel, byv. valt zichzelf volstrekt niet in de rede, om tevragen : wat zou ik daar eigenlyk hebben willen zeggen ?

In-plaats hiervan, overweegt de deugd- en godvereerende gauw-dief, of 't in dit geval zou te-pas kornen Floris te: „smeeken dathid lafhartig worde, om my, om laffen 9noordenaren te wettigen?"'t Staat er.

Floris : „wilt vorste10't edel hart liefde to ontrukken." Een beetjevertaling is hier alweer niet overbodig. De bedoeling van denhoogzedekundigen schelm — 't is weer Amstel die spreekt —schynt to zyn, dat Floris, vorstelyk deugdzaam ads immer, in zynhart de liefde voor Machteld onderdrukt had.

Doch hoe men de zaak wende of keere: „daar is geen uitkomstaan." En zelfs : „geen beradn." Het — dortsche ? „Lot" heeftFloris' val : „bestemd en bezegeld." Dat dan ook dit „Lot" hem : ,,derband ontslaak" en :

„zoo 't mooglijk is .Heel lief van den innig godsdienstigen verrader, het „Lot" zoo-

veel speling to gunnen :„Zoo 't mooglijk is, herstelle, en voor zijn welzijn waak."

Dit moet, volgens Amstel, het „Lot" doen. Hyzelf echter moot'n rymwoord gereed maken voor „nader." „Wanneer 't „Lot" zookrek z'n plicht doet als hy, is Floris subiet gored. Want : „dat ikmin kracht vergader'!" zegt-i zonder bedenken.

Kuik is 'n allerbraafste ridder. Hy heeft o. a. „geen eedgespanonderschreven." Dit getuigt voor z'n taalkennis. Wel komt-i : „alsvijand bier, maar waardig aan z'n starn." 't Is aan Amstel bekend,zegt by, dat men op hem wachtte: „eer de aanslag werken mocht."

By de scene van den Geerteminnebeker — historisch hoekkan-teeltandje van grootmama! toont de kuische Floris dat-i ookhuishoudelyk, zindelyk en ordentelyk is. „Geef acht om niet teplengen" zegt-i. Het staat er.

Het : „paleis waagt van 't schandaal." Toch moot Machteld : „ditvreezen staken" en, volgens Kuik, behoort Floris: „die tierheid vrvj

to verbannen." Hiertoe was to-moor reden, omdat-i: „in zijn, Hofverradersch worst aangetast." 't Staat er.

Maar Floris — die z'n degen heeft weggeworpen — is 'n model-held. „Meent ge, zegt-i, dat Licht van eon verradr zou bedelen?"Dit doet hy niet. Misschien wel uit vrees dat de verraar meenenzou dat-i om 'n bougie vroeg. By doze gelegenheid: „vervalt deStar

Het woord : „darter wedyvert met : „wulpschheie in kluch-tige frekwentie.

Floris is 'n : „dartle Koningszoon." Hy is schuldig aan : „dartledrift."

„IVIaar, 't waakt verschriklijk op uit zulk een dartlen droom."

Page 147: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 139

Met de vlammen die door den boezem „dartlen" en daarna —haar leven beterend zeker — uit het gezicht „spartelen" hebbenwe reeds vereerende kennis gemaakt. Het spreekt vanzelf, datal deze beschuldigingen van verregaande dartelheid in den mondder verradrs gelegd worden, en dat ze ongelyk hebben. Wel be-zien is onze treurspel-Floris nogal houterig, en 't komt me voordat 's mans dartelheid wel de laatste reden zou opleveren om hem.doodteslaan. Maar z'n verradrs zyn met dit motief volkomen te-vreden.

De nogal bruikbare imperatief : zwygt ! luidt in 'n behoorlyktreurspel : „men legg' de tong van wederzijde in toom." Toom,zoom, droom 't rymt !

Over 't geheel wordt er 'n ruim gebruik gemaakt van verhevenoptatieven. De ridders schynen jaloers op de taalkennis van 'tgepeupel, en zelfs militaire orders vinden wy in dezen zeer prak-tischen vorm gegoten. Een verbetering die ik aanbeveel in deattentie van de Specialiteiten die zich bezig houden met defensie-wanhoopsverhandelingen. „Men hou den wal bezet !" komman-deert generaal Woerden. „De wachter op den Dom geef seinen .. .

Van wat ? vraagt de domme lezer die geen dichter is.Leer dit van Bilderdyk, 'n fatsoenlyk treurspeldomwachter

geeft geen seinen „van" iets. Hy : „geed' seinen wat er nadert !"Zoo staat er, en zoo is het.

„Dit stemde en nam ik aan" zegt Kuik. Het staat er.Ziehier weer 'n paar staaltjes van onze Machteld, waaruit men

leeren kan hoe de kuisheid zich soms behelpt met niet zeer ge-kuischt hollandsch.

De : „Remel" weet dat zy zich nooit 'n : „zucht veroreloofde,die voedsel was van . . .

By de hedendaagsche vervalsching van levensmiddelen, enduurte van brandstof, is 't niet onbelangryk eens optemerken watmen in de middeleeuwen voor voedsel gebruikte, en van wat ?

Een : „zucht" dan, die : „voedsel was van 't vuur

Hier volgt 'n allerzonderlingste eigenschap van „vuur." Waar-schynlyk 'n gevolg van de rare voeding :

„vuur, hetgeen mijn plicht verdoofde."

Ik heb dezen keer geen lust dat „hetgeen" to benoemen totvierden naamval. Er komt 'n eind aan alles, en de rol van New-foundlander begint me to vermoeien. Als laatste poging dan :de dichter bedoelt dat Machtelds plicht haar vuur verdoofde, enniet omgekeerd.

Hierop maakt ze haar sterfplan voor de vyfde Akte gereed, enroept er God by : Memel, stem het, gij !"

Floris : „geboren tot den Staf" houdt 'n zeer belangryke poli-tiek-theokratische redevoering. Maar we zyn aan taal. Hy ver-

Page 148: multatuli - DBNL

140 IDEEN VAN MULTATIMI.

haalt aan God, dat 'n : „ Wees, die 't gezag aanvaardt na 't uitgaander VoogdV' een : vreesselijken stand" heeft. Hy spreekt van's Lands ontzagbre toomen" en van de : slapheid van de vuist die ..een Olen naam bewaart voor 't r&end Vorstlijk kind." God zalwel begrepen hebben wat Floris eigenlyk bedoelde. En zelfs ikzie nagenoeg kans uitteleggen wat de dichter hier, tot onderwysen vermaak van Vorsten en Volken, aan God herinnert. Maar...ik blyf 't ongepast vinden, lets to doen bewaren door „de slapheidvan een vuist" en 'n „ V oogdy" to laten „uitgaan" als 'n kaarsjo.

Prachtig, majestueus en ... goddelyk, zyn in dat monologischkollokwium, de beide volgende regels. Ziehier wat het rypendVorstlyk kind uitvoert :

„Het grypt de teugels, ja , maar machtloos om de rossenTe dwingen die in 't wild met kar en voerman hossen."

Tirons l'e'chelle, meent ge, na zoo'n dichterlykheid ?Neon ! Ik moet m'n taak afwerken, ten einde toe. Ik ben zoo

omstreeks aan nummer vierhonderd en twintig. Er staan nogmaar 'n paar dozyn profeetjes to wachten. Geslacht worden zUl-len ze ...

't Is m'n PLICHT !

Page 149: multatuli - DBNL

Tweede vervolg op de stctatkundige besehoutvingen der oorzaken die ge-leid hebben tot de troonsbeklimming van Koning Lodewyk-Napoleon. Enook lets over Hollandsche tail.

1056. Alweder zullen zekere bekrompen betweters het op-schrift boven m'n vorig Hoofdstuk afkeuren. De vitzucht gaatzoo ver !

Maar ik ... ik ga voort. Gezegd, geslacht ... tot er de doodop volgt !

Heeft de lezer by ongeluk geen staatkundigen blik, 't is mynschuld niet.

Engeland had in de dertiende en veertiende eeuw vreemdegewoonten. Het beklaagde zich niet „over" iets, en zelfs niet— zooals Bilderdyks Machteld en hollandsche ridderschap —„van" lets. Het beklaagde zich : „op dien poet." En dit deed hetby-voorkeur als 't rymen wilds op : most, zoet, gemoet, toot,enz. Zoo'n klacht maakte dan ook in die dagen 'n zeer byzon-deren indruk op likdoorns.

Om terugtekeeren tot onzen tooneelheld, hy verzekert aanGod, dat hy aan Eduard zyn : „recht op Schotlands lcroon ver-bleven heeft." Wat kan men meer verlangen ? 1k ken er weini-gen die kans zouden zien tot zoo'n kunststuk.

Floris veroorlooft zich in dat gesprek meer zonderlingheden.„Hij is ter dood getroost." 't Staat er.

Toch blykt er dat de man al doze taalmoorden niet begingzonder eenige inspanning, want wy lezen dat-i, kort na dieverzekering, in : „eerie soort van verbijstering valt." De dichterheeft verzuimd de bedoelde soort to omschryven, 't geen voorden schouwspeler die Floris voorstelt, 'n eigenaardige moeie-lykheid te-weeg brengt. Als hy zich in de soort vergist, valtde heele Floris. 1k meen 't stuk.

Ei, hier zien we op-eens onze Machteld weer, de vrouw van...neon, de vrouw niet, maar toch ... lets als ... de vrouw van„vloekbren Velzen." Ze is ditmaal in manskleeren, en — ikmost het wel bekennen — lets minder kuisch dan gewoonlyk,

Page 150: multatuli - DBNL

142

IDEEN VAN MULTATULL

indien ik althans de hollandsche vertaling rnag raadplegen vanhaar fransche uitdrukking : „ik ben aan u." Maar dit geef ikom beter. Ivtisschien beteekent het jets antlers.

Ze zal : „quarreel voch speerschot duchten." De historischekleur van die dingen is verblindend.

Amstel, die zes regels vroeger met de oprecht-godsdienstigebescheienheid die dezen schelm kenmerkt, Floris verzocht heefthem „te vertrappen" — „'k ben het waard !" zegt-i spreektno twee regels uit, die ik niet wel vertalen kan. 111isschien isde lezer gelukkiger. Er staat :

,,Vergeef me, zoo ik 't uur, het kostlijk uur niet spill'In eerbetooning of betuiging, slechts verlorenBij blijkbre misdaad."

Geeft hy bier, nit wrevel over 't mislukt solliciteeren omvertrapt to worden, aan Floris 'n sarrig raadseltjen op ? Wiepent de diepten . . . enz.

Arme Floris ! Hadt ge den man maar liever z'n zin gegeven !Dat heeft men van die tirannen. Nooit willen zy iemand 'npleiziertje doen.

Tot z'n straf verneemt Floris dan nu ook dat het : „uit" ismet z'n „gebied." Maar hy kan zich met deze opinie niet ver-eenigen. Volgens hem staat die zaak : „by 't Lot." Amstel be-weert dat z'n leven gevaar loopt „van" — rym, Machteld,rym ! — van 't : „muitrenrot" alzoo.

Na vernomen to hebben dat men hem haar Engeland wilvoeren, waar z'n : „hoede — dat noemden ze : hoede ! — denkerkermuur zal worden betrouwd" vraagt de •goeie Floris heelgemoedelyk : „voor eeuwig?"

Ujt 'n begrypelyke en geenszins onvorstelyke nieuwsgierig-held, zou 't hem aangenaam wezen jets meer van de zaak tovernemen. „ Weet ge iets meer, dat mug' hun

Er is volgens de maat nog plaats voor drie sylben. En . . •er moot gerymd op : trouwd. Genieten wy den heelen regel inal z'n schoonheid :

,,voor eeuwig? Weet ge jets meer dat my hun moedwil brouwt?"

Ziedaar hoe 't delikt van die saamgezworen fielten aan vers-maat en rym 'n veel zachter kwalifikatie to dankeri heeft, dande eisch en konkluzie is van ong .erymde en matelooze Historieniet alleen, maar wel degelyk van onzen verzenmaker zelf. Tegroote inschikkelykheid voor „vwigemuitrenrotten" was waarlykBilderdyks hoofdfout niet ! En nog bestaan er onverlaten, diebeweren dat men niet dat gevers z'n gemoed verdraait, en taalverkracht, en waarheid schendt foei !

Doch zie, nog is doze pronkregel niet geheel afgehandeld. By :„eeuwig" staat 'n sterretje. Wie dit renvool volgt, komt to weten

Page 151: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 143

dat : „(Amstel zucht)...Zeer wel ! Kean, Talma, Snook en dergelyken, die de eer zul-

len hebben den bilderdykschen Amstel op de planken voorte-stellen, moeten by doze passage ...

,,De regissear is strong. Beboet ik zou je danken!"ze zullen zuchten. En dan ?

Wat meer nog ?Onnoozele Ziehier wat ze volgens den uitdrukkelyken wensch

van den auteur, ter leering van Vorsten en Volken to doen heb-ben. Amstel zucht, ja, maar hy zucht : „in plaats van te ant-woorden." ZOO- staat er, en wie er wat afdoet, wordt beboet doorden rthdisseur.

De uitdrukking huts- en rytuigschilder is bekend. Ziehiernieuwe betrekking van die kumuleerende soort. Amstel is: „ver-raad- en oproersrneder." Zoo betitelt hem Floris, en hoogst-waarschynlyk heeft de man z'n visitekaartjes in dien geest doenveranderen. Misschien ook z'n smidswapen.

Floris weigert het snood ontwerp te : „wettigen. ' Hy wil : „goonafstand doen van : „d' aangeboren Staf." En waarom ook zouhy dit ? Immers niet :

„Om gruwbren moordenarenDen vloek van 't Nageslacht, den beul van 't hart, te sparen ?"

Waarachtig, ik weet ten-naaste-by wat Bilderdyk hier heeftwillen zeggen. Jazelfs ik zou kans zien het eenigszins begrype-lyk to maken aan Vorsten en Volken. Maar er staan nog altydeenige paren profeten op de exekutie to wachten ... de belha-mels, lezer ! „ Vloek" en „bend" mogen dus voor myn deal „ ye-spaard" blyven. Vooruit !

Amstel spreekt :„Zie, zie mijn wroeging, zie mijn ijslijke angst. lifijn bloodWenscht, wenscht te stroomen voor nw redding

Dank aan 't rym, Machteld !... word behoed!"

Is dit perfektilisch-kwakzalflorisch, of niet, lezer ?Doze beide" regels van Amstel geven my gepaste aanleiding

tot 'n korte verhandeling over stoplappen. De leergierige lezerheeft niet onopgemerkt gelaten dat Floris hier driemaal „zien"moot, en dat Amstels blood twee keeren, en wel kort achterelkaar, lets verricht dat aan 't blood van gewone menschen zwaarvallen zou 6énmaal to doen, al ware 't na wat voorbereiding. Ditzyn schoonheden van 'n niet gemakkelyk to bepalen soort.ze maar dichterlyk vindt, vergist zich. Ze staan hooger, veelhooger.

Onze dichtervorst en taalbeheerscher betoont zich overal, ookin maatvulsels van meer gebruikelyk allooi, 'n ware monarch.

Page 152: multatuli - DBNL

144

IDEEN VAN MULTATULI.

Doch op 't gebied der stoplappige verdubbeling waarvan Amstelons hier zoo gul 'n paar voorbeelden levert, regeert hy met by-zondere autokratie. 't Is 'n privatief domein van den versmonarch.

V oor leerling en gezel in de verzenmakery kan 't z'n nut heb-hen, hierop acht to geven. Zoodra de maat wat hinkt .

Weg, weg van hier, die zich om zond stand kommert !

. . . zoodra men verlegen is om 'n voet, of al ware 't maar om'n duim of wat . poRzIE, behoeft men slechts 'n lettergreep —ja, twee of drie des-noods — tweemaal te doen verschynen opden sterktestaat van z'n dichterlyke verrukking, en . klaar isde godentaal! Weerspannige hersens en verstopte dichtaders, diet kunstje nu nOg niet vatten, moeten maar 'n voorbeeld nemen'aan den rekruut die op 't appal „present !" roept voor z'n gedros-ten bro6r.

Wie 't wel vat, moot zich niet terstond gaan inbeelden dat-i nuhierom alleen 'n dichter wezen zou. Volstrekt niet. Ook op anderemanieren behoort hy telkens blyk to geven dat-i niet recht weetwat-i zegt, of aithans dat hem de ware beteekenis der woordenonverschillig is. Wie dit uit het oog verliest, deed beter zich tohouden aan gemeen menschelyk proza.

M'n verhandeling over stoplappen is uit.Na 't pronkrym : „word behoed !" valt Amstel op z'n knieên, 't

geen Floris aanleiding schynt to geven, hem byzonder brutaal tovinden. De nederige Amstel meende zeker dat-i de zaak niet lagerbehandelen kon. En wat is z'n dank? „Laat Yermeetle !" roeptFloris. Wat zou de eedle Graaf wel gezegd hebben, als Amstel bydoze gelegenheid op 'n stool geklommen was, of 'n menuet hadgedanst ?

Als vervolg op z'n vermetelheid belooft de man : „ (met schaamteoprijzende)" dat hy de vlucht van Floris zal : „bedekken" en datby voor horn sterven wil, met ...

. met : „wellust !"Oft diable la volupte va-t-elle se nicher !'t Spreekt vanzelf dat or niets van komt. Wy weten dat Floris

n kuische Graaf is, en zulke onbehoorlykheden niet zou aan-moedigen.

Wat Vorsten en Volken aangaat, is Amstels voorstel vol lee-ring en vermakelykheid. Ze ontvangen hier zoo'n genoegelyk-afschuwelyken indruk van wellust, dat die roman- en tooneel-hebbelykheid nu wel eens-vooral kan beschouwd worden alsbehoorlyk uitgeroeid.

Maar .. . onze Wouter heeft lang over dien regal zitten tobben.Wel besloot hy ernstig, zich can Amstel to spiegelen — en aande juffrouw boven den spekslager ! doch . begrypen, watmen zou kunnen noemen : begrypen, deed i Amstels voorstel

Page 153: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATITLI. 145_ –

niet. En ik ook niet. Maar 't staat er.„Floris v-erwijderde zich .. .De gewone lezer vindt dit onbescheiden in 'n Graaf die: „aan

handen en voeten geboeid" gevangenis bewoont. De zin is even-wel niet uit. Fly verwydert zich, en : „zet zich neder." Dit kin.Maar weinigen peilen de diepte van de dichterlyke fantazie, waar-nit die „verwydering" is „opgedonderd." Tot m'n smart vind ikhet laatste woord niet in dit treurspel — de eenige schoonheiddan ook, die er aan ontbreekt — maar bilderdyksch is 't wel. Devoortreffelyke rymvatbaarheid valt ook den onkundigste in 't oog.

Mt die „verwydering" dan van Floris is 'n fameuze korrektieopgedonderd voor de Historie. lk kan den lezer verzekeren datClio's „star finial is komen te vervallen.

Ziehier hoe de zaak in elkaar zit.Naar de opvatting van gewoon denkende menschen was Floris

'n gemeene kerel. Daar ik niet hoef te rymen, lezer, vraag ik ver-gunning me eenigszins duidelyker uittedrukken dan 'n verzen-maker. Over z'n gesjacher met „Englands Vorst" speak ik reeds.Lees voorts -- in Ongerymde stukken, ja al ware het in den ver-goOlykenden ! -- hoe by altyd bezig was met gevangen ne-men en houden : ridderlyk-losgeld-industrie! Met het grissen vansterkten en sloten, om die te bewaren als panel. Hoe hy, na 't in-nemen van kasteelen, de bezetting uitmoordde. Hoe infaam hyz'n moei Aleid, aan wie hy in z'n jeugd zooveel te danken had,behandelde zoodra hy meende hair hulp te kunnen missen. Enz.Enz. ')

*) 1k noemde Stoke : vergoelykend. Misschien is dit woord wat al tezacht. Ziehier 'n paar staaltjes :

Floris had 'n jaar lang Woerdens slot to Montfoort belegerd. Toen'tzich eindelyk moest overgeven, bad de bezetting om lyfsgenade die zewel verdiend had, dunkt me, na zoo'n dappere verdediging. KidderFloris oordeelde hierover anders:

,.Die (--rave ne woudse niet ontfaen,Hine mochter mede sinen wineDoen, beide lude en stille.Het verghinc alst wesen zoude,Hi deder mede aldat hi woude."

Hy „deed cc z'n nil ieei." En wat was die wil ? De oogendienendekroniekschryver slaat het over. Maar ik niet. Onze deugdlievende Flo-ris liet al de burchtzaten om-hals brengen : op twee no. Dit wordt onsmeegedeeld door Beka die niet kroniekte onder den invloed van 'needlen Graaf.

Het verbannen van Vrouw Aleid beschryft Stoke aldus :

„So verdreef hi uten landeIDEEN v. 10

Page 154: multatuli - DBNL

146

IDEEN VAN MULTATULI.

Ciro verzekert uitdrukkelyk dat de eedle Graaf 'n allerge-meenst peer was.

Welnu, Clio loog.Ze loog. Want ... hy : „verwijderde zich . en : „zet zich peer"

nu ja, maar „hid' verwijdert zich."Hieruit alleen reeds kan de menschkundige lezer de onwaar-

achtigheid van die Clio bewyzen.'t Is op psychologische gronden onmogelyk, dat dezelfde man

'n woesteling kan geweest zyn, died we hier — onder Bilderdyksdichterlyke leiding — zoo prettig betrappen op 'n inschikkelyk-held, als waartoe 'n onlangs uit godvreezende ouders geborenlid van 'n christelyke jongelings-vereeniging zich te barbaarschvoelen zou in z'n onschuldigsten middagslaap.

Ziehier wat Floris deed, en waarom ?De hoo gvorstelyke intelligentie die in able treurspelen samen-

gaat met stamgoedhartigheid, deed hem inzien dat booswichtAmstel nu wel weer eens 'n apartje to rymen zou hebben metz'n God. De eedle Graaf had in 't livret gelezen hoe 't rendez-vowszou plaats hebben : „ Voor op 't tooneel.)" Zou hy dit storen ? NeenEen .fticheux troisiême zyn ? Neen ! Zou by Vorsten en Volkenberooven van de allerverwonderlykste alleen-samenspraak die z'nrymkollega gereed rnaakte voor God en 't voetlicht ? Neon! Ditalles doet geen eedle Graaf uit 'n treurspel van Mr. Bilderdyk.

„Aan handen en voeten geboeid" — denk eens, lezer ! „ver-wydert" hy zich.

Als dat niet grandioos is, en delikaat, danAmstel is wel 'n schelm en zeer vroom, maar Loch te-gelyker-

tyd nogal onbeleefd. Hy bedankt Floris niet eens. Met onbesuisdegodsdienstigheid werpt hy den „Hemel" die horn zoo trouw aanal z'n schelmery geholpen had, de volgende ontevreden rymenop 't lyf :

„Ei Hemel, laat Ge op de aard dan enkel gruwelstukken

Siere Moeyen, en dede haer scande,En haer kinder alte male." C)

Doch zie, Stoke zelf nicest dit wat erg vinden, omdat hy wel genood-zaakt was geweest haar zeer te pryzen, gedurende den tyd teen ze inFloris' jeugd het gezag in-handen had. Hy redt zich uit de verlegenheid,door — en heel flauwtjes maar — de schuld op de raadgevers van denGraaf te werpen. Men had hem dit niet moeten aanraden, rymt-i:

„De dat riet en dede niet wale."Ziedaar wat men noemt „menage) . la ellevre et le ehou !Er blykt alzoo

dat reeds die rymende monnik dit kunstje verstond. Is 't niet treurigdat we nit zulke bronnen onze Geschiedkunde moeten putten ?

1) 1k volg den tekst van den kundigen Huydecoper, schoon ik die hier niet voorkorrekt houd. Het woordje; „alte male" kan Stoke niet z66 hebben afgebroken. Enik heb meer aanmerkingen, maar ze doen nu niet ter-zake.

Page 155: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 147

Men begrypt immers dat de man hier van z'n eigen zakenspreekt ?

... en mag rechtschapenheid geen enkle daad gelukken !De stugge Woerden blaast

Ik denk dat de „Heiner dit bericht eenigszins vreeind zal ge-vonden hebben.

. • • blaast den meineed en 't verraad.Verwoede Velzen, moord !

ZOO staat er. Velzen blaast :moord ! en — redding wordt versmaad!

Verberg ik my voor 't licht ! Voor 't menschdom ! voor my-zelven!En, Hemel ! mocht me uw val het schuldig hoofd bedelven !"De wensch is billyk. Maar 't zal den „Hemel" verwonderd bob-

ben, dat hyzelf zoo aandringt op die exekutie, omdat andere fiel-ten gewoon zyn zulke verzoeken overtelaten aan hun slachtoffers.Men houde echter in 't oog dat Amstel om vele redenen 'n schelmwas van zeer byzondere soort. Zeer met den „Remel" bevriend,en lid van 'n bilderdyksch treurspel-personeel, was hy wel eenigs-zins gerechtigd tot 'n eigenaardige behandeling van zaken. Wemaakten reeds vroeger de opmerking dat hy z'n godsdienstigetooneelkarriere begon met het stichtelyk galgeberouw dat doorandere booswichten — en treurspeldichters voor 't slot be-waard wordt. Alle beoefenaars van zielkunde zyn hiervoor aanden auteur grooten dank schuldig, wyl hy uit die schynbaaraverechtsche opvatting de gelegenheid put, ons to onthalen opallerliefste godebehagelyke verzuchtingen. Men zou or 'n gestu-deerden dominee voor laten staan.

Wie met doze opheldering der oorzaken van Amstels qztiperdgagne nog niet tevreden is, bedenke dat elk welgeschapen menschzondig ter-wereld komt, en dus eigenlyk reeds in de wieg moestbeginnen zich to oefenen in de zaligmakende schavotsstemming.Wel beschouwd alzoo, scheen Amstel's geweten eer nà dan voorto loopen.

En ... or bestaat nog 'n reden voor z'n ongewoonheid. Deauteur was zoo dom niet Dit zal terstond blyken.

Na dat laatste gebed bleef de „Hemel' waar-i was. Er viel niets,en Amstels hoofd bleef onbedolven. Heel verdrietig hierover —misschien ook om Floris to verlossen uit z'n alto diskrote „ver-wydering" — verlaat hy de gevangenis en het tooneel. We zienden allergodvruchtigsten schelm niet terug, daar onze schryverhem geen deel laat nemen aan den moord. Juist hem niet, dienhyzelf toch genoodzaakt was by-gelegenheid van den Judas-dronkvoortestellen als den laaghartigston der verraders. Juist hem niet,die dan toch volgens de HISTORIE Of „hoofddryver van 't stuk"was, gelyk Huydecoper hem noemt, Of althans de yverigste on-der de beulen die door Eduard van Engeland gehuurd waren. Hoe

Page 156: multatuli - DBNL

148 IDEEN VAN MULTATULL

komt het dat dit weggoochelen van 'n hoofdpersoon nooit in 'toog viol ? leder Loch zou 't vreemd vinden Brutus to missen byCezar's dood, niet idvaar ? De reden van dit zonderling verzuim...

Lezer, 't is geen verznim ! Het is opzet. Het is bedrog. Het is'n laaghartigheid van onzen rymelaar. Hy schreef z'n stuk metde bedoeling dat zou worden opgevoerd to AmsterdamVanhier dan ook, wat dien Amstel betreft, het geknoei met gods-dienst. Geheel-en-al kOn de schurk niet achterwege blyven. Hetword dus de eisch der „Kunst" z'n schelmery z(SO toetesuikerenmet 'n theologischen „Heer" dat het amsterdamsch Publiek „metGod" de schande zou kunnen slikken van z'n edelen voorzaat uitde Dirk-van-Hasselt-steeg.

Is 't niet treurig dat kunstjes van dit allooi altyd gelukt zyn ?Wordt het niet tyd, ons to wapenen tegen zulke bedriegeryen„met God ?" En begint de lezer 't analogisch verband to beseffen,tusschen kreupele rymen, verdraaide zinsneden, om-hals ge-brachte taal en ... verkrachte zedelykheid ?

„Taal ? We zyn byna gereed. Men meene echter niet dat ik 'tonderwerp heb uitgeput. Er waren uit den 661-len „Florin de Vyfde"zeer gemakkelyk eon nieuwe lyst optestellen van bilderdykscheschooljongensfouten, langer nog dan doze ! Ii was wel genood-zaakt meer (1(111 de helft overteslaan !

eta 't vertrek 'tan van den huilenden biddenden preekendenAmstel, verschyiit nu ter afwisseling de Edelknaap : „van bevoo-rens." Zoo stoat er.

Men ziet en parenthêse hoe 't gevangeniswezen is achteruitge-gaan. In den goeden ouden riddertyd waren die etablissementenvoor ieder toegankelyk. Of de copiers patent betaalden als onder-

,nemers van publieke vermakelykheden, weet ik niet, maar 't waser heel gezellig.

De eedle Graaf maakt aan den Edelknaap „van bevoorens" zeerbeleefd z'n exkuses, dat by 'n paar bedryven geleden weigerdedat omineuze' briefje to lezen. Naar, zegt-i : „ik moest myn deugdbewares." Dat was de reden. Z'n „deugd" ach ,j a, en ... den treur-spelknoop ! Om den page „van becoorens" geheel tevreden to stel-len, onthaalt by hem op 'n paar prachtige rympjes :

„Thans sterve ik rein van hart ...

Hoe fyn schildert bier de dichter de hooggrafelyke vlekkeloos-held I Reken maar na, lezer. Als Floris de indiskretigheid begaanhad, het 1 evenrecldende briefje to lezen, zou oat z'n eenige, hé6leenige, zonde geweest zyn. Maar by heeft het niet gedaan. DeEdelknaap van bevoorens kan 't by God getnigen Alzoo enz.

De topografie van 't Sticht moot sedert de 18e eeuw zeer veran-derd zyn. 't Getrouwe Volk bestormt onder kommando van denauteur, eon : „ravys." 't Staat er. Avis aan aardrykskundige

Page 157: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 149

woordenboekschryvers die zeker niet weten dat er ooit zulke din-gen in Nederland geweest zyn. Ook nit 'n militair oogpunt heefthet : „bestormen" van 'n „ravyn" al 't betooverende der nieuwheid.

Eindelyk begint hies de krygshaftige Woerden imperativo modote kommandeeren. Hy gebruikt deze taal- en soldaatkundige ver-andering om Floris' voeten te doen : „los boeien."

Een TVapenknecht" wil den Graaf aangrypen, maar schyntonthutst door de zonderlinge manier waarop deze hem die ge-meenzaamheid afraadt. Do kerel heeft geen verstand van rym, enbegrypt dos niet dat de benauwde Floris niet anders zeggen kvsontan : „sta af, Ferwaten !" Het staten.

Men „wederried mijn doel." Het stoel.Floris had groot ongelyk zich zoo vreemd uittedrukken, want :

„het staat aan Englands Vorst" — zoo verzekert Woerden — „omcan uto lot te schikken." Hy moot dus, volgens de opinie van thenspreker, de : „dierbre oogenblikken niet aan ons d. aan deschelmen in wier naam Woerden 't woord voert ontrooven."Dit zou Floris heel leelyk staan.

Hy blyft altyd ontevreden, en : „zal geen Engeland zien." Ookwil by niet : „met een beulenrot ontvlien." Dit . . . enz„ „rot'' isschuldig aan : „vuigen Vadermoord."

Ter belooning van z'n halsbrekende taalkunsten – en om 'tnageslacht te schuwen tegen germanismen — wordt de stervendeGraaf door 'n wapenknecht : „ondervangen." Uit dankbaarheiden : „(bezwijkender geeft-i nog 'n paar optatieven ten-beste, waar-van 66n met het afsnydingsteeken versierd is, dat Pennewip inden zevenden hemel bracht, maar my den indruk geeft van sar-kastische toespeling op 't snoeien van- z'n leven. „Men legg' myneer !" en : „men woede op geen misleicle." Juist ! ZOO spreekt 'ndoode ... op heeterdaad naar 't leven geteekond.

Z'n allerlaatste tooneeldaad zou van groot effekt zyn, als wemaar akteurs hadden, die haar aanschouwelyk wisten to maken.Ik zou er alweer geen leans toe zien. „Hy drukt haar — onzoMachteld — de hand." Het staat er.

De „ Wapenknecht" die hem „ondervangen" heeft, toont aanleg.Sedert zoo-even teen-i niet begreep waarom men hem aansprakals flankeur vERWATEN, heeft de man groote vorderingen in dekunst gemaakt. Hy rymt als de slagen van 'n klok. Men moetclan ook erkennen dat Machteld hem braaf op den weg hielp. Zie-hier hoe ze 't aanlei :

„Vorst, o mocht ik met mijn. levenHet uwe

Floris't Is vergeefs.

(hid sterft.)Wapenknecht,Hij heeft den geest gegeven:

Page 158: multatuli - DBNL

150

IDEEN VAN MULTATULI.

ZOO rymden in 1296, de zoo-even ondervanion hebbende wa-penknechten. Zie nu eens daarby de militie van Onze dagen !Ja zelfs de schuttery of de mannen van de Weerbaarheid ! Is't niet bedroevend ? Ja, 't is bedroevend.

Machteld neemt heel alleen 't laatste rympje voor haar re-kening. Maar 't schynt haar niet makkelyk te vallen. Het menschis uitgeput. Toch vervult ze haar edelvrouwelyke tooneelplicht.Met kunstvaardiglyk-regisseur ontevredenheid-vreezende boete-schuwende stiptheid, herinnert ze zich de schoone regels :

„Wy stamlui vallen niet als boeren door elkaar :Hier lig ik en daar jy .. de page daar

en :,,Zorg in het laatst Bedryf fatsoenlyk straks te sterven !"

Ze doet het ! Waarachtig krek ! En ik, zegt ze„En ik ! 1k sterf niet mee op 't dierbaar Vorstenlijk !1k hoof, en adem nog ...

Wel zeker, mensch ! Je rymt zelfs. Luister maar :„Dank Hemel ! 1k bezwijk !"

Zoo was haar laatste snik eon rym op Bilderdyk !Hy had het wel aan haar verdiend.De dichter heeft verzuimd ons to zeggen, aan welke soort

van dood ze zich eigenlyk schuldig maakte. Zoo als 't or stdat,zouden we moeten aannemen dat ze gestorven is aan ver won-dering dat ze nog leefde. Maar 'n behoorlyke schouwing van't lyk schynt in de pen gebleven to zyn. We mogen dus eenigespeelruimte gunnen aan veronderstellingen, mits ze niet al tobar indruischen tegen de historische onmogelykheid van 'n weltoegetakeld treurspel. Is het wat veal gewaagd to gissen dathet mensch na haar bezwyken nog jets heeft willen zeggen,en aan 't rym gestikt is ?

Mocht dit juist geraden zyn, dan keur ik haar sterven vol-komen good. Er is leering in. En .. velmaak ook. 't Is 'namusant caveat voor de verzenmakende jonkheid.

0 verigens ?Och, dat heel Nederland uitriepe by zeker soort, van verzen die zich

aan de pers wisten ontzwachtelen :„Vriendelyle dank I We zyn god/of mondig, iveetje, in 't jeer 0. H. aeht-

tien honderd drie en zeventig, en vericiezen one niet longer door zottepraatte laten

0 goden, 'n rym ! Drie vellen druks voor 'n rym !

. . . BEMACHTELEN, ziedaar !

Met het zeer ernstig doel hiertoe het myne bytedragen, ge-troostte ik my 't schryven van doze hoofdstukken.

Page 159: multatuli - DBNL

De belanystellende lezer kond eindelyk te reeten waaront Lodewyk Na-poleon Koniny van Holland is geworden.

1057. Ik heb bewezen dat het ellendig geschapen staat metBilderdyks taal en versifikatie. Hy was hierin geen meesterniet alleen, maar staat zelfs ver beneden 't gewone peil vanverzenmakers.

Met de aantooning daarvan moest ik beginnen. En ... ik hadgeen keus in de methode van bewysvoering.

Wie in de analyse waaraan ik z'n Floris de Vyfde onderwierp,een eigenlyk gezegde recensie meent te zien, 'n leerzame Boek-of Kunstbeschouwing in goeden zin, zou zich vergissen.

Het prul is beneden Kritiek.In-plaats — en tevens ten-bewyze — daarvan, moest ik 'n

lyst van fouten leveren, die tot Kritiek staat, als 't policiedos-sier van 'n vagebond tot 'n plutarchische levensbeschryving of'n karakterkundig Essay.

En daarom ook is de lyst zoo lang.1k had niet to bewezen dat ook zelfs de groote Bilderdyk

wel eens 'n foutje maakt. Ik moest aantoonen dat de schryverBilderdyk 'n knoeler is van de ergste soort.

Met meer of min „verwondering" — dit is me onverschilliggeworden — zal nu de lezer wel genoodzaakt zyn deze stellingaantenemen, en de buitenwerken der vesting : „qui ne veut pasetre etonnee" zyn in m'n mocht. 1k kan nu verder gaan zonderme langer om die verwondering to bekommeren.

Niet grondig en uitputtend, maar voldoende toch naar ikmeen, heb ik tevens opgewekt tot het beoordeelen van de ma-nier waarop Bilderdyk omspringt met menschkuncle en historischevoorstelling. Juist door de opmerkingen daaromtrent als 't wareto vermengen met de staaltjes van z'n taal, mocht ik me ont-houden van dieper onderzoek of verdere ontwikkeling. Misschienzou ik me hies mogen beroepen op 269. Het ligt immers inde rede, dat de man die blyk geeft niet in-staat to zyn de al.-lereenvoudigste gedachte behoorlyk intekleeden, tevens allebevoegdheid mist tot het schilderen van toestanden, waarvan

Page 160: multatuli - DBNL

152 IDEEN VAN MULTATULI.

de beoordeeling lets meer vordert dan hllerlaagste schoolkennis.Waar doze zoo ten-eenen•male ontbreekt, mogen we noch lit-terarische bekwaamheid v-erwachten, noch historischen blik, nochzielkundige scherpzinnigheid, noch aesthetische ontwikkeling.En ... er is nog lets — het voornaamste ! — dat men by denzoodanige altyd te-vergeefs zoeken zal : de ihtegriteit.

Ziehier alzoo weder de stelling die ik meermalen behandelde,omdat ze my voorkomt van hoog belang te zyn : „de wyze vanuitdrukkiny een kenmerk der moraliteit.

G-eenszins om deze stelling, wat Bilderdyk aangaat, te staven— hyzelf levert de bewyzen, en ik zal die aantoonen dochom de analogie te doen in 't oog vallen, beroep ik my op 734en eenige volgende nummers in den Mil Bundel. Ook m'n op-merkingen over Thorbecke's „Historische Schetsen" (452) en vander Palms hofredenary (516) kunnen, naar ik meen, met vruchtworden geraadpleegd. In dat laatste nummer vooral wordt op

ziekteverschynsel gewezen, dat zeer nauwkeurig overeen-stemt met de onzedelykheid die ik aan Bilderdyk en aan zeerveel andere schryvers ten-laste leg.

Dock eerst nog 'n enkel woord over de gebrekkige uitoefe-ning van 't schryvers-ainbacht als zoodanig.

Wie werkt, maakt fouten Om gèën fouten te maken, zoumen niet moeten werken. Wie veel werkt, loopt gevaar veelfouten te maken. Dwalen is menschelyk. Enz. enz. Niemand isvan al deze waarheden meer doordrongen dan ik, die ze byverdrietige ondervinding ken.

Doch er is verschil tusschen het maken van fouten, en door-gaande slordigheid. Het bekende quandoque dormitat mag nietworden ingeroepen door iemand die slechts by uitzonderingwakkey is.

Om 't nauw verband tusschen moraliteit en de wyze van nit-drukking te doen in 't oog vallen, beroep ik my op voorbeeldenuit het daaglyksch leven. Zou men een -wisselbrief voor echthouden, die van taalfouten krioelt ? Zou men vertrouwen stel-len in de financieele soliditeit van iemand die zich in kleeding,gebaren en taal doet kennen als 'n straatlooper ? Zou men te-biecht gaan by iemand die zich aanstelt als 'n dronken matroos?De behandeling van 'n rechtszaak opdragen aan gemachtigdendie niet schryven kunnen ?

„Die niet schryven kunnen." We zyn er.Op-zichzelf zou dit, even als die andere min loffelyke eigen-

schappen, slechts grond geven tot 'n beschuldiging van nega•tieven aard. Doch wanneer zulke personen zich als advokaat, alsgeestelyke, als manners van taken, als rechtmatige trekkers ofhouders van 'n wisselbrief voordoen wanneer zy pogen zichmeester te maken van de uit die hoedanigheden voortvloeiende

Page 161: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 153

winsten en onderscheiding, dan levert hun onkunde of linksheidwel degelyk grond tot de verdenking dat ze pozitieve bedriegerszyn. Om van deze verdenking tot zekerheid to geraken, is slechtsden stap noodig.

Wie 't Bilderdyk vergeeft dat-i niet behoorlyk schryven kan,mag daarom nog geen genoegen nemen met de oneerlykheidwaarmee hy zich als schryver opdringt. En dit deed hy. In alz'n werken heerscht de eigenaardige toon van remand die meentjets belangryks to zeggen, van 'n wegwyzer, van 'n leeraar, van

Ziener. In 'n stuk dat straks volgt, noemt hy z'n gerymel :„goede verzen."

Wist hy niet beter ? In dit geval ware hy alleen schuldig aanonjuiste schatting zyner gaven, en z'n vergissing zou slechtsgetuigenis geven van scheef oordeel, niet van bedrog. Maar hylevert te-gelyker-tyd zulke doorslaande bewyzen van opzettelykevalsheid, dat wy 't recht hebben hem to veroordeelen als on-eerlyk. We betrappen horn op 't uitgeven van valsche munt.Dit kOn op-zichzelf beschouwcl in onwetendheid geschied zyn.Er blykt echter :

1° dat-i coutumier du fait is, en :2° dat hy die munt tracht aan den man to brengen in 'n

transaktie, even schandelyk als de muntvervalsching zelf.

„Floris de Vylde" namelyk zou 'n slechte daad blyven, al wordhet stuk in behoorlyk Hollandsch overgezet.

Het is my zeer wel bekend dat de verplichtingen van remanddie zich op publiek terrain beweegt, zeer verschillend wordenopgevat. Wat my betreft, ik blyf or by, de roeping van 'n schry-ver zeer hoog to stellen. Dit blykt, naar ik vertrouw uit al m'nwerken, en nu wader uit het verband dat ik moon to vindentusschen den toestand eons Yolks, en de litteratuur-periode diedozen toestand voorafging. De dwalingen der kleinkinderen zynde digestie-verschynsels van de denkbeelden waarmee de groot-ouders gevoed werden. Welnu hoofdbestanddeel der letter-kunde die het tegenwoordig tydperk voorafging, was Leugen.

Het is — in-weerwil dan van 't opzettelyk verknoeien derfiguur van Amstel noch altyd mogelyk, dat sommige lezersdeze verregaande onzedelykheid niet bemerkt hebben in hetstuk dat ik tot staal koos. Me dunkt ik hoor zeggen: „nu ja,als voorbeeld van slechtschryvery kan die Floris dienen. Detaal is ellendig .

Dit is nu toegegeven, niet waar ?... de karakterkundige ontwikkeling is slecht .

Toegegeven, niet waar ?

• maar onzedelyk ?

Page 162: multatuli - DBNL

154

iDEEN VAN MULTATULL

lezer. Bilderdyks moraal staat op 6én laagte met z'nkikkans en de rest. 1k hoop dat ge nu den afkeer van verwon-dering eenigszins moogt te-boven zyn. Doch al ware dit zooniet, met of zonder verbazing zult ge wel genoodzaakt wezento erkennen dat onze door byna vier geslachten geprezen schry-ver zich niet schaamde in 'n ethisch opzicht even alsche muntte slaan als met z'n taal.

Er is tendenz, er is 'n oneerlyke strekking van eigenbaat in 'tschoonwasschen van dien Floris. De verdraaide opvatting van't karakter des dommen woestelings, was in Bilderdyk goons-Ems 'n fout tegen historische, mensakundige of aesthetischewaarheid alleen, ze was 'n welberekende gauwdievenstreek: hymaakte daarmee z'n hof aan 'n „ Forst."

De beschuldiging is zwaar. 1k zou ze dan ook niet inbrengen,indien het bewys niet voor de hand lag. Slechte menschen zynaltyd dom, en dom was onze verzenmaker! Hy erkent z'n felo-nie met 'n plompheid ... of moeten we 't finesse noemen dat-iblyk gaf z'n Publiek to kennen ? Rekende hy er op, dat demenigte altyd genoegen neemt met bedrog, mits 't maar be-hoorlyk grof is ? Gedurende de vyf-en-zestig jaren die er sedertde verschyning van z'n prachtstuk verliepen, heeft niemand hemz'n laagheid voor de voeten geworpen.

Men heeft Bilderdyk vereerd met tegenwerking op alle ter-reinen. Er is gekibbeld over z'n spelling — de hoogstbelangrykey- of ij-, ch- of g-kwestien, e. d. — over z'n predestinatie-leer,over z'n juridische meeningen, over z'n behandeling der Vader-landsche Geschiedenis maar nooit heeft men horn de walge-lyke vleiery verweten, waarmee hy — de Vaderlander by-uit-nemendheid ! — do gunst trachtte to winnon van LodewykNapoleon.

Want aan dien Koning is 't „vaderiandsch historisch" stukopgedragen! Ten-behoove van dien vreemdeling moest de hol-landsche Graaf Floris worden omgeknoeid in 'n kraamkind vanonnoozelheid! Om Lodewyk genoegen to doen, haalt het mid-deleeuwsch potentaatje de artikels aan nit het goddelyk Wet-book van Strafrecht, die irremissibel straf bedreigen tegen„Staatsverraad en Vorstenmoord!"

Ziehier de misselyke opdracht van 't vod :

„SIRE.De tout temps la Tragedie a etë consider6e comme l'ëcole et l'amu-

sement des Princes et des Peuples, parce qu'elle r6unit le male carac-tere de l'histoire aux agremens de la poesie."

Karakter. Geschiedenis. Poezie. We noteeren diewoorden voor memorie.

„La piece que j'ai l'honneur de mettre a Vos pieds, SIRE ...

Page 163: multatuli - DBNL

IDEEN VA N NIULTA.TULI. 155

„A Vos pieds." Zegge : mannelyk ! Zegge : karakter ! Zegge :historie ! Zegge : poezie ! Dit is de mannelyk-historische-karak-tertaal van 'n DICHTER.

interesse la Majeste du trOne que Vous occupez...Le sujet que jetraite, est .

De aanbeveiing die nu volgt, kan sommigen eenigszins vreemdvoorkomen. Om te behagen aan 'n Korsikaan, die door de ver-diensten van z'n broeder carriere had gemaakt in .franschendienst, verzekert 'n hollandsche dichter in vreemde taal, dat hetdoor hem behandeld onderwerp was :

... national. C'est la chute de l' qncienne maison des Comtes de Hol-lande ; c'est la gloire de notre nom ternie par un lathe attentat; c'estl'envie et l'orgueil des Grands, ligues contre un Prince aimable, remplide vertu, et l'amour de son Peuple

Wat zegt hier de edele dichter ? Was Floris : l'amour de sonPeuple? Het staat er. Een Volkskupidootjen alzoo. Precies als„lamme Louis" zeker. Aan hem immers zyn al die aardighedengeadresseerd.

c'est la lutte de ces petits tyrans du moyen age, oppresseurs parprincipe comma par interet, avec la magnanimite, la douceur et labienfaisance d'un maitre adore."

Adore ! De hollandsche Floris ? De fransche Louis ? Floris enLouis ? Om 't even. De lezer ziet wel dat we bier in de buurtkomen van den ouden-heer Bahl nit Koningen zOOveel? Er wordtgeadoreerd.

„Souffrez, SIRE, que je retrace les malheurs de ces temps ou la viedu meilleur des Princes fut a la merci de quelques Barons sangui-naires, no respirant que le desordre et l'anarchie."

Hier volgt het hoogzedelyk politisch fabula docet tongebruikedes Yolks naar de hof-exigentie van den jare achttienhonderden acht.

„Instruit par de semblabes tableaux, que le Hollandais sache appr6-cier la tranquillite d'un regne paisible

Paisible! Zoo staat er !d'un pouvoir legitime et juste

Legitime et juste ! Zoo staat er. Men vergelyke deze uitdruk-kingen met Bilderdyks pedant-j uridisehe beschouwingen over 'tdroit divin in z'n „Geschiedenis des Vaderlands." Dadr, byv. waarhy 't erfrecht der ongelukkige Jakoba op zyn manier aantast!Het : „pouvoir legitiine et juste" van Louis is, volgens hem :

assis sur les lois, affermi par les bienfaits, soutenu par la forcepreponderante du sceptre."

Dit alles behoort „le Hollandais" to beseffen! Et, volgt er :„Et, qu'en jouissant des avantages dune constitution monarchique

il se penetre bien de cette importante verite, qu'apres les exces de

Page 164: multatuli - DBNL

153

IDEEN VAN MULTATULL

la licence democratique, rien n'est plus detestable que la puissancearistocratique des Grands, et qu'il n'y a de bonheur assure et durableque sous la royaute.

Je suis avec le plus profond respect,SIRE,

DE VOTRE MAJESTEle tres-humble, tri,s-oUissant, tres-fidHe et

tres-devort(% serviteitr et st(jet.Leyde, ce 1 Juin 1808. BILDERDYK."

ZOO schreef de aanstaande auteur van de „ VaderlandscheOranjezucht" en van den bundel rympjes op „Hollands Verlossing.'

Om de laaghartigheid van zulke flikvlooiery to vatten, behoortmen zich niet to plaatsen op 't denkbaar standpunt van iemanddie in den naam van 't regeerend stamhuis nu juist geen hoofd-moment vindt van wysgeerig opgevatte Staatkunde. Ook komthies geen beschouwing to-pas van de — zeer betrekkelyke ! —verdiensten van Koning Louis. De plaats die Bilderdyk overaltracht intenemen onder de verdedigers der „ Vorsten van d'aan-geboren Stain" . . . onder de theokratizeerende politici onder„onverbasterde Bataven" — obligaat-rym : geen slaven — onder„oprechte Vaderlanders" . . . rym : van God gevloekte tegenstan-ders ... door Satan afgezonderd een-ofandren afgrondopgedonderd dit alles ontneemt ons het recht hem op hoo-ger standpunt to plaatsen dan de gewone meeloopers van dendag. Ook bier alweer komt 's mans taal ons uitnemend te-stadetot het bepalen van de zedelyke kathegorie waarin by behoortgeplaatst to worden.

Flyzelf erkent dan ook dat-i z'n stuk schreef aan 't adzes van„Zyne Majesteit." Ziehier de plompe konfessie :

„AAN DEN LEZER.Dit Treurspel was door mij vervaardigd in afwachting dat het op den

Amsterdamschen Schouwburg, door Vondel's oude Treurspelen in vroe-ger dagen zoo verheerlijkt, voor den Koning bij zijne intrede aldaarzou kunnen vertoond worden. Dit mislukte. Daar was geen tijd. Hetverwonderde mij, dat een stuk in driemaal vier en ' twintig uren ont-worpen en opgesteld, in drie weken (want zoo veel tusschentijd bleefden Tooneellisten) niet zou kunnen geleerd worden : ook weet ik niethoe men aan eene uitspanning van nog geen drie uren tijds, en diesints lang door de vodderyen onzer eeuw by ons wel tot de geringstesoort van kunstoefeningen verlaagd is, meerder tijd zou willen toewijden."

Die man klaagt over de „vodderyen dezer eeuw !" Ook het be-roep op den korten tyd waarin-i stuk samenflanste, is kuri-eus. Uit achting voor z'n woord behoeft men hem nu juist nietto gelooven, maar wel bestaan er andere redenen die ons nopenden opgegeven arbeidstyd voor den waren to houden. Is 't nietom to duizelen, wanneer men bedenkt wat zOO'n genie had kun-

Page 165: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATIMI. 157

nen leveren, indien by eens twaalf wren meer, 'n voile half-week, of langer tyd nog, besteed had aan 'n Vorst- en Volk-on-derwyzend Treurspel ? Welnu, dat heeft-i gedaan ! Vorsten enVolken verheugen zich in 't bezit van 'n bundel Tragedien vanMr. Willem Bilderdyk en z'n ega, 'n waar echtkoets-produkt !We hebben voor 't oogenblik aan den Floris genoeg, niet waar?Ex ungue !

Ik ga voort met den brief : „aan den Lezer" waaruit we nu —in keurig proza — zullen vernemen hoe „good" de verzen zyn,waarmee Vorsten en Volken door Bilderdyk vermaakt en onder-wezen worden :

,,Doch mij is het we*, die, aartsvijand van het mishandelen van goedeverzen, waarvan men sints lang de Dichterlijke en welluidende uitspraakwel heeft moeten verliezen. nooit voor het Tooneel heb gewerkt, nochcoit voor gehad het te doen ; maar, aan ZIJNE MAJESTEIT eene er-kentenis voor genotene onderscheidingen en weldaden verschuldigd,mij van die plicht dacht te kwijten. Eene omstandigheid, die het ookthands het licht doet zien."

Natuurlyk ! Er dreigde een : operam et . . . mel perdidisse Hetvod moest Lodewyk worden aangeboden. Deze of gene frans-hol-landsche hoveling kon dan „ZIJNE MAJESTEIT " overbrieven wathem aanging. Wat dan ook wel allerunterthdnigst geschied zal zyn.

De nobele „Dichter" besluit z'n bericht „aan den Lezer" aldus :„De Voorafspraak aan den Koning (In Vondel's tijd noemde men het

Voorspel) Welke hier bij behoorde, beware ik voor eene andere Verza-meling van Dichtstukken, die misschien meer bijzonderheden behelzenzal. Mijn Treurspel kon wellicht van meer andere gevolgd worden ; enhetgeen ik er over te melden heb, blijft tot zoolang onder my. Vaarwel !" *)

Het doet my leed, de in dit stuk genoernde Voorafspraalc aanden Koning niet te bezitten. 1k weet zeifs niet of die ooit gepu-bliceerd is. Dat het daarin niet ontbroken heeft aan den noodi-gen honig, kunnen wy opmaken uit 'n tour de force dien deauteur z'n held laat verrichten in het treurspel zelf.

Wy hebben gezien dat de brave Floris zeer bevriend was met

*) Ik heb in dit stuk, ter leering van Vorsten en Volken, Bilderdyksonderscheiding van y en ij nauwkeurig gevolgd. M'n voornemen waseigenlyk dit overal te doen., ook in de aanhalingen uit z'n treurspel.Doch ik erken dat het my verveelde daarop by de korrektie altyd teletten, zoodat men wel eens 'n y voor zal vinden, of omgekeerd.

Wat my betreft, ik schryf eens-vooral : y. De gronden die Bilderdyken z'n „volgers" aanvoeren voor beweerd-rationeele onderscheiding,gaan gedeeltelyk boven m'n begrip en geheel buiten m'n smaak. By-gelegenheid een nummer over deze letterkundige hoogstbelangrykheideHet is opmerkelyk dat de lui die zich op zulke zaakjes toeleggen, zooweinig degelyks voor den dag brengen in lvezenlykelitteratuur. Zeldenof nooit leveren taal-professers iets klassieks of 'n meesterstuk.

Page 166: multatuli - DBNL

158

IDEEN VAN MULTATUI.I.

God, en van die relatie gebruik maakt om 'n brok Nederland-sche Geschiedenis in de verre toekomst to prepareeren.

in het begin der Vyfde Akte houdt Floris in de gevangenis'n monoloog waaruit ik reeds een-en-antler aanhaalde, en waarinhy met God overlegt hoe nu de zaken eigenlyk staan, wat eral zoo geschied is, en wat er geschieden moet ?

Na, o. a. aan God to hebben duidelyk gemaakt, hoe hy welgenoodzaakt was geweest een verbond aantegaan met Frank-ryk, omdat :

„ik moest elders steunsel zoeken,Ear Englands ontrouw my op 't schendigst mocht verkloeken :"

gaat hy aldus over op het hoofdonderwerp van 't Stuk, opden knoop die door den „dichter" gedraaid is.

„Maar Hemel ! Gy, 0 gy, doorgronder der gedachten !Laat me in dozen boei niet lavingloos versrnachten !Ik vraag u 't leven niet, ik ben der dood getroost,Indien 't Uw Wil gehengt. Maar c ! vergeef myn kroost!

Dien Zoon, ellen Eduard tot vadermoord mocht brengen,Wijt dien de misdaad niet, schoon hy mijn bloed doe plengen!

Straf Holland (want ik weet, Uw recht gedoogt het niet,Dat strafloos Vorstenmoord en Staatsverraad geschied');

Maar matig in die straf de hardheid van uw slagen:Doe uit den nacht van ramp een' blijden morgen dagen !

Schenk, schenk een' heerscher, die in 't wettige GezagDe Koningskroon op 't hoofd, en schittrend, dragon mag!

Mijn' zetel drukken, maar met eedler glans omgevenDan Ironing Willem-zelf op Romens throon verheven;

Die (moet zijn Stam vergaan, brengt uw besluit dit meeEn baat aan 't schuldig kroost geen Vaderlijke bee)

In 't eind de woestaardy en 't oproer moog vertreden ;Een Rijk in Holland stichte, als Vader aangebeden;

Zijn throon bevestige tot 's aardrijks laatsten stond !Hoor, Hemel ! hoor deez bade uit Floris' veegen mond!"

(Hy zet zich ceder, en no eenige titsschenpoozingzich ireê) . opheffende, vervolgt.

„Mijn ziel is los van de card ...Heel braaf van Floris ! Ook Bilderdyk raakt bier „los van de

aard." De verzenmaker wordt Ziener. Maar de lezer zal weldoenzich gelykvloers to houden. Wie zich Hier liet mee-opheffen, zouallicht het ware beset' verliezen van den mirakuleuzen sprongdes „Diehters" die — op 'n heel, heel klein verbindinkje methet Amsterdamsch Paleis na — „los van de aard" is. Floris dan,„kan nu :

gemoedigd sterven!Mocht Holland door mijn dood gewenschter lot verwerven !

Ja, 'k zie, ik zie van verr' dien blijden dageraad !Wat eedle Majesteit verkondt dit tier gelaat

Page 167: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 159

Het fiere gelaat van lammen Louis!Leef, Koning, leef en bloei, mijn boezem juicht u tegen!T_Tw' schepter! heel uw' Stana! De Hemel regent zegen!

Bloei welig, dierbaar Volk ! Word machtig, groeiend Rijk.En voer tot 's ivarelds Alm den nears van. LODEWYK!

Is 't genoeg, lezer ?

Ik onthoud me van kommentaar, en bepaal me in naam van :

MANNELYKHEID,

KARAKTER,

HISTORIE, enPaziE,

tot 'n welgemeende vervloeking. Vivant sequentes 1

Page 168: multatuli - DBNL

De iitooditeit dep „Verstand- en Hart-litteratimi.

1058. 't Spreekt vanzelf dat de dichtvuurspranken van onzenintegren poeet terstond nã 1813 'n heel anderen weg uitspartel-den, en de verdiensten van Oranje omdartelden. Het leveren vanal de stalen der laaghartigheid waarmee hy de opgaande zon aan-bad, zou my te ver leiden. Een paar slechts :

Prins Willem Frederik was natuurlyk allerverschrikkelykstdeugdzame held. Een : „VORST veer wien de harten blaken."

By was bovendien — en dit had-i vOOr op Louis ! — hetkroost... zoo staat er.

.,het kroost van zoo veel Vorsten,Die, des menschdoms lust en vreugd,Kronen voerden, scepters torschten

En vereerden door hunRym inaar toe, lezer! Ge zult het kunstje nu wel kennen.„ Door hay, deugcl" alzoo. PreciesWe vernemen dat : „Kronen ontedeld, ontluisterd en verlaagd

kunnen zyn ja :„Ja, een Dwingland afgebedeld,Of onteerd door die ze draagt

IViaar :„Aangeboon door Vrije Volken,

Zijn zy op het Vorstlijk hair,Liefdepanden, hartentolken,

Van een dankbre Burgerschaar.„ORANJE" zou dos verkeerd doen : „heur gewde banden niet

aantenemen." Ze voegen by z'n : „lau-werbladen." Bovendien :„Gaan zijn ouderlijke rechten

Dat 's wat Anders dan met Lodewyk, die tech wel beschouwdniet van 'n behoorlyken „Stam" was, niet waar ?

.,Gaan zijn ouderlijke rechtenMet de wenschen niet vereend,

Die zijn heldenkruin omvlechtenMet het Vorstl ijk praalgesteent'?"

Page 169: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 161-

„Wenschen die 'n heldenkruin met gesteent' omvlechten." Delezer gelieve by voortduring acht te geven op de overeenstem-ming van karakter en uitdrukkingswyze. Wie zOO voelt, moet zOOspreken !

Die ORANJE is : „Hollands redder." En :Volken die hun juk verbrekenKeeren tot hun oorsprong weer."

Ik begryp dit niet recht, maar op 'n weinig min of meer onbe-grypelykheid komt het in zulke voddery niet aan. De nieuweBaal is : „gehuld in de rWcskroon."'t Staat er. Maar de : robynen"die daarin : „flikkeren" zullen de : „deitgd niet te boven schynen,die den heldenborst vervult."

„Nimmer zal hun Mister halenBy de vlam van 't dankbre hart

't Geen u 't Nakroost zalRym, Machteld ! rym !

zal betalenDat door U behouden werd.'

ORAN JE heeft het nakroost behouden, en dit zal daarvoor eenhart betalen. 't Staat er.

Ja, die vlam zal eeuwig duren.Waal- Bataafsehe boezems slaan ;

Heiliger dan Vestaas vurenTot den Naneef overgaan.

.Ta, bewaakt haar, Hollands telgen !Had zy eenmaal uitgebrand,

De aard zou gapend u verzwelgen,En 't ware uit met Nederland !

Dit klopt niet precies met de afspraak tusschen Floris enGod, toen ze met hun beidjes in de gevangenis besloten : „ze-gen te regenen" onder de auspices van -Lodewyk, wiens naamzou gevoerd worden tot 's : „warelds eind" en die den Holland-schen troon had ingehuurd

„tot 's aardrijks laatsten stond."Uit 'n theologisch oogpunt is het volgende nogal belangryk.

In zeker vers van 1821 „aan den PRINSE VAN ORANJE " onzenWillem II, later — zegt Bilderdyk, o. a. dat de : „Almacht" door't restaureeren van de familie : „zyn zegenbeê verhoord heeft."Toch niet die van 1808 nit den Floris, niet waar ? Het is voorzoo'n „Almacht" niet gemakkelyk telkens to beslissen aanwelke „zegenber ze zich to houden heeft, als de zegenbidderszoo van front veranderen.

Ik kan niet al de zonderlingheden aanhalen die 't stuk door-wemelen, maar vind het slot de moeite van 't citeeren waard,om zekere verwarring tusschen de persoonlykheid van Jezus

IDEEN V. 11

Page 170: multatuli - DBNL

162 IDEEN VAN MULTATULI.

en die van den prillen Prins, welke ik ter oplossing aanbeveelin de aandacht van alle rechtzinnige dominees. Ziehier :

„De zon van heil herschijnt in 't zaligst tydsgewricht !'t Zwicht alles voor den throon die 's warelds Heiland sticht !"Slaat dit op 't oude Koninkryk der Hemelen of 't nieuwe

Koninkryk der Nederlanden ? lilt de regels die er onmiddellykvolgen, zou men moeten besluiten tot het laatste. Er staat :

..En gy, getrouw aan 't bloed der Vaderen.Gy met hun heldengeest in de aderen,

Verwinnaar van uzelv' en 't heir der Godsverraderen,Zult heerschen in Zijn naam zoo veil!' de morgen licht."

Prins Willem schynt hier 'tot 'n soort van zaakwaarnemerbenoemd te worden. Maar 't vervolg en slot brengt ons weerin den war. Daar wordt uitdrukkelyk gezegd dat Jezus zelfgekomen is.

,, Gy, Aarde hoort, ja boort my spellen !'t Beslissend oogenblik breekt in verwoesting uit !

Der Eeuwen zwangre schoot, in barensnood aan 't zwellen,Der Eeuwen schoot ontsluit!

De Vorst der Vrede daalt. Buigt neclerGy, Volken, Vorsten buigt en legt uw scepter af!

't Is JEZUS, dien gy -wacht, gy hebt uw Heiland weder,0, Aarde, o Menschdom ; ja, knielt neder.

HEM is de roem, de kracht, met aarde- en hemelstaf."116m ? Wien ? Den Zoon van God of van Willem I ?Om de navorschers dezer theologisch-politische verborgenheid

eenigszins te-hulp te komen, diene de opmerking dat volgens'n ander stuk van onzen „dichter" de : „Oppermacht van hetDoorluchtig en Koninkryk Stamhuis van ORANJE een LEEN is vanGods gezalfden Zoon." Het zou mogelyk kunnen wezen dat dezeheraldische byzonderheid de zaak ophelderde, vooral daar eruitdrukkelyk wordt verklaard dat de vorsten nit genoemd hutsniet moeten : „hooren naar Godverlateren" en verkeerd zoudendoen hun : „leen, Hem ten hoon, te verheffen van Zyn hateren."

De lezer heeft gelieven optemerken dat ook in deze stukken,Taal en Uitdrukkingswyze niets to benyden hebben aan denkeurigen Floris, en dat ook hier deze kenmerken van karakterwel degelyk overeenstemmen met den inhoud.

Doch genoeg van al dien zinneloozen praat ! Wie lust heeftin nog meer misselykheid, kan zich van de karakterloosheidonzer verzenmakers overtuigen, door 't inzien van byna Al derymelary die na de restauratie de pers bevuilde, en den waar-heidszin der Natie verwrong. Ook de fabrikanten van nietrymend proza deden dapper mee, gelyk we by 't behandelender heldendaden van Scheltema's prillen prins in bundel IIIgezien hebben.

Page 171: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULL 168

lnu, deze soort van onwaarheden was de ergste niet ! Dealgemeene strekking der bedoelde leugen-litteratuur openbaardezich — en openbaart zich nog heden-ten-dage I — op veel uitge-breider terrein.

Oppervlakkig zou men kunnen meenen dat het er weinig toedoet, of 'n Volk by 't keeren van den politieken wind geloovigmeedraait, en telkens 't afgodje van gister voor dat van vandaagverwisselt. 't Staat ieder immers vry, zullen sommigen denken,den waan van verleden week bespottelyk te vinden

Alsof daarmee de scha geboet wareWat baat het of men telkens op•nieuw inziet dat men Of

zichzelf bedroog Of zich bedriegen liet door anderen, wanneerdaaruit geen leering wordt geput voor het tegenwoordige, voorde toekomst ? Meent men dat er geen gevaar ligt in 't gewoonraken aan leugen ?

1k geloof dat de voorbeelden die ik leverde van 't infaamspekuleeren op de dwalingen van den dag

Juist het onverzettelyk to-keer gaan van die dwalingen is detaak des Dichters. Juist dddrom behoort hy to doorgronden watanderen niet holder is, to kunnen wat de kracht van anderento boven gaat, to durven wat door anderen wordt nagelaten nitlafhartigheid. Joist ddarom heeft hy behoefte aan GEVOEL, VED-

BEELDING en vooral aan MoED I. . . ik moon dat de bewyzen die ik leverde van 't zeer Ondich-

terlyk meeheulen met de afgodery du jour, treffend zyn. En ikzoo my de moeite niet getroost hebben, noch om dit aantetoo-nen, noch om den lezer in-staat to stellen door 't aehtslaan optaal en uitdrukkingswyze, in 't vervolg zulke opmerkingen tomaken zonder hulp, indien niet m'n beschouwingen daarom-trent nog altyd van voile toepassing waren op den dag van he-den. By-wyze van spreken neem ik goon book op, geen tydschrift,geen dagblad vooral, zonder dat het gemoed me gloeit van ver-ontwaardiging over 't bedrog dat de Natie zich laat welgevallen.Men klaagt — en to recht, waarachtig, maar niet luid genoeg ! —over de vervalsching van levensmiddelen eilieve, lezers, Ne-derlanders, Menschen, scheelt het u niet hoe de geest gevoed wordt?

Er zou veel gewonnen zyn — men versmade 't middel niet omde eenvoudigheid ! — indien de lezer de gewoonte aannam byelke zinsnee zich de vraag voorteleggen wat zegt hier de schryver?Enkele bladzyden, zoo gelezen, kunnen moor nut stichten dan 'tverslinden van gansche boekdeelen, zonder kritiek.

1058a. 1k hob to wyzen op de infame strekking van zekersoort van litteratuur.

Myn aanklacht treft niet Bilderdyk alleen. Hy leverde slechts'n voorbeeld dat me byzonder bruikbaar toescheen, omdat het

Page 172: multatuli - DBNL

164

IDEEN VAN MULTATULI.

door de ellendige taal en 't onbeschaamd erkennen der baatzuch-tige bedoeling van den schryver, geleidelyk voorbereidt tot hetstaven eener beschuldiging van meer algemeenen acrd.

In stukken als zoo'n „Floris" wordt hof gemaakt aan 'n heelãnderen potentaat nog dan dien armen koning van den dag ! Aan'n anderen BAdl ! Aan de alleronzedelykste zedelykheids-begrip-pen van Mr. PUBLIEK ! Aan 'n MONSTER !

Niet om doze konkluzie to bewyzen, maar om de verwonde-ring over m'n stelling uit den weg te ruimen, moest 1k denvervelenden weg afleggen langs al die harten en smarten, dienonzin en die wartaal, die leugens, die laaghartigheid en die kik-kans, waarmee onze „diehter" van uit z'n Leidseh rym-atelierzoo'n brutalen storm waagde op Lodewyks allergenadigste gunst.

Pauzen en huisvaders houden er 'n lyst van verboden boekenop na. En we mogen de Pauzen op him standpunt geen onge-lyk geven. Joist hierin ligt een der vele redenen waarom ikgeen Paus zou kunnen zyn. Zoolang ik dit niet ben, keur 1k 'tof dat men aan menschen en kinderen het lezen van zekerewerken verbiedt. Men behoorde hun het wapen der kritiek in-handen to geven ...

„TVat zegt bier de schryver ?"

. . . en daardoor te bewerken dat geen bock ter-wer gild hunsehaden kan. Wie evenwel meent dat de Index nog altyd nietkan gemist worden by 't opvoedings-systeem van Menschdomen kroost, zoo moeten omzien naar 'n geheel andere methodevan uitsluiting dan tot-nog-toe gevolgd is. Leve Paul de Kock !Nu ja ... vergelykender-wyze.

Godbewaarine dat ik de aardige romannetjes van dien zeer goe-den man — wie vond ooit 'n Bilderdyksche laagheid in z'n on-noozel geschryf ? — hooger stellen zou dan 'n handbook overStatistiek, dan Reisbeschryvingen, dan 'n „Beginselen der Al-gebra" enz, enz, maar ... vergeleken met de Litteratuur voor,, I/el-stand en Hart" -waarmee we sedert 'n eeuw geplaagd wer-den ... nog-eens : love Paul de Kock !

Ik herhaal dat 1k niet Bilderdyk alleen besehuldig. Jazelfs,ik houd hem niet voor den ergsten. Ook in 't spekuleeren opvalsche zedelykheid was by maar 'n brekebeen, gelyk ik laterdoor het ten toon stellen van andere schryvers hoop aantetoo-nen. Voor 't oogenblik evenwel bepaal ik my tot hem en totz'n Floris.

Met voordaeht begon ik met het aanhalen van 'n paar voor-schriften uit Feiths verhandeling. Ik wilde doen in 't oog vallendat onze fabrikant naar de „regels van de Kunst" is to-workgegaan. Van bezieling, van geestvervoering, van overtuiging,van oorspronkelykheid in gedachte of uiting, vinden we geen

Page 173: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 165

spool.. Gelyk 'n keukenmeid zalke ingrediönten neemt tot hetleveren van zalke hutspot, vinden we hier vorschriftsmassigzO6veel „knoop" zOOveel „ontroering" z66veel incidenten, z6Oveelontwikkeling, z6Oveel katastrofe

Is dit op-zichzelf 'n fout ? Waarlyk niet. Maar 't wordt fontdoor de strekking. Het stond Bilderdyk vry ficelles to gebruiken.Maar zoodra de auteur het draadwerk dat z'n mekaniek in be-weging brengen moet, tot 'n koord draait waarmee hy zichtracht optehyschen aan hofgunst, zondigt hy niet alleen tegenzedelyke integriteit, hy bederft ook nit 'n ambachtelyk oogpuntde bruikbaarheid zyner ficelles. KUNST is met valsheid niet ge-diend, en elke splitsing van oogmork is 'n valsheid. Wat uit 'nvuile bron vloeit, kan niet zuiver zyn. Men zegge niet : „dit ofdat zou schoon wezen, indien 't niet -ware geschreven met on-edele bybedoeling." Juist dOOr die onzuivere nevenbedoelingwordt alle schoonheid per se uitgesloten. Vleitaal, valsheid, ver-wrongen voorstelling LEUGEN, in éën woord, kin niet schoonzyn. Dit kan bewezen worden nit alle tendenz-stukken die ooitdoor hofpredikers, officieele historiografen, hofdichters en der-gelyk volkje geleverd worden. Al dat geschryf is zoowel vodderyuit 'n oogpunt van Kunst, als vergryp tegen zedelykheid. Wielust heeft staaltjes daarvan to verzamelen, schaffe zich de rode-voeringen der Acade'rnie Francaise aan. Ze zyn — nu eenmaalreglementair loftuitend — als kunstprodukten beneden kritiek.Een ander voorbeeld leverde ik in den Tin bundel. De officieelevvOlspreker Van der Palm — ook 'n vleier van Lodowyk ! toonde hoe onmogelyk het is, adel van uitdrukking to ontleenenaan laaghartigen indruk. En er blykt uit de gezwollenheid vanz'n praatjes, hoe hy zich uitsloofde om jets voorttebrengen datop bezieling gelykon moest !

In doze onmacht van de LEUGEN, om zich to kleeden in 't ge-waad van 't WARE, ligt heerlyke triumf voor den oprechtenkunstenaar.

Maar .. niet alle beoordeelaars zien dit in. Integendeel. Slechtszeer enkelen bezitten genoeg artistieke en zedelyke ontwikkeling,om 't verschil to beseffen tusschen ware en onware Kunst, d. i.tusschen de Kunst die Naar kracht aan WAARHEID ontleenten de kunstigheid waarrnee LEUGEN als waarheid moot wordenvoorgesteld. Valsche Kunst heeft behoefte aan knoeiery, aankunstjes,

We zagen hoe die Floris 'n wildeman die in goon opzichtuitstak boven z'n tyd — ten-behoove van bybedoelingen wordopgeschikt met allerlei hoedanigheden die hem niet passen.Wat zou men zeggen van den schilder die 'n ridder nit 12- of1300, in frak en pantalon kleedde ?

Floris is beleefd, diskreet, kuisch, vroom

Page 174: multatuli - DBNL

166 IDEEN VAN MULTATULT.

Dit laatste is voldoende om de artistieke onrnacht van deLEUG-EN aantetoonen. Wie iets verhaalt, getuigt, voorstelt ofschetst, dat-i niet kent, niet weet, niet gezien, niet gehoord,gevoeld of doorgrond heeft liegt. En wie liegt, moot zichvergissen. Hy „praat zich vast".

Hoe is 't nu met de gelogen vroomheid van dien Floris gesteld ?De man is van top tot teen in den godzalige, o ja, maar ... opz'n protestants ! Verder kan de leugenaar Bilderdyk 't niet bren-gen. Ware hy inderdaad Dichter geweest, en doordrongen vanz'n onderwerp, we hadden graaf nit de middeleeuwen to ziengekregen, Of in 't karakterkostuum van 'n plompen vechtmandie om God noch gebod gaf, Of als 'n volslagen katholiek, Of en zoo zou 't portret misschien gelykend geweest zyn als'n vry barok mengsel van die beide hoofdtrekken. fn-plaatshiervan betrappen we telkens onzen Floris op 'n kompleetegodsgenadelyke voorbeschikkingsleer, op onvervalschte dor-drechtery. Bilderdyk, onwaar als mensch, miste ook als artist denit waarheidsgevoel voortvloeiende bekwaarnheid. Hy kon nietanders dan z'n ridder door misteekening omknoeien in 'n Go-marist. Er blykt dat de pretense Ziener den heelen graaf Florisnooit gezien had, en dat hy dus loog toen-i voorgaf dat sujetaan z'n publiek to vertoonen.

De lezer wordt uitgenoodigd doze opmerking over valschge-teekende vroomheid toetepassen op 't geheele kostuum, op alleandere hoedanigheden en denkbeelden die door den auteur aandat graafje worden toegekend.

Die hoedanigheden waren eens-vooral allerliefst. Daar de dich-ter zoo good is, nit eigen beweging 't adres optegeven waaraandie loftuitery gericht was, heb'oen we ons by de aanleiding total die valsheid niet Tangor optehouden, dan voor zooverre ze ookgevonden wordt in stukken die niet zoo a brIle-pourpoint aan'n machthebbende grootheid gericht . schynen. Ik zeg „nietschynen" want in werkelykheid is do strekking van zulke din-gen byna overal van 'tzelfde allooi.

Lodewyk vond het zeker pleizierig dat men 't aanranden der„Vorstelyke" waardigheid voorstelde als 'n gruwel by-uitne-mendheid. Ms de gruwel, dien God -- by-wyze van uitzonderingzeker — niet vergeven kon. Welnu, we vinden in 't stuk 'ngelyksoortigen afkeer van alles wat niet behaagde aan . Pu-bliek. De dynastieke belangen van Z. M. VOOROORDEEL wordenmet dezelfde oogendienende drift verdedigd als die van KoningLodewyk.

Op den voorgrond zien we : goddienery, kuisheid : de deugd.

De schryver is z(56 vervuld van z'n begeerte om tech vooral,le mode van den dag to vleien, dat-i niet laten kan, preeken

Page 175: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 167srr.„

en theologische verhandelingen in den mond to leggen, zelfsvan z'n booswichten. De gemeene Amstel is geen groin minderfamiliaar met den „Neer” dan dominee Floris zelf. God speeltoveral mee.

Hoe religieus, niet waar ?Mr. Publiek houdt daarvan. Och, men kan er to-huis, en op

cle bears, en in de Kamer, en ... overal waar de zonde watopbrengt, zoo onbeschroomd op toezondigen, als men zich zoo-even „recht innig gesticht" voelde door 'n theologisch klets-praatje !

„Zou 't stuk niet „moor zyn, waarin zooveel voorkomtvan God ?

Of die „God" zich daar vertoont in misteekend kostuum,of-i daar 'n onmogelyke rol speelt, of-i zich leent tot medeplich-tigheid aan Arnstels verraad zoowel, als aan de baatzucht vanden auteur dit alles doet er niet toe. De klank „God" over-stemt alle bedenkingen van moreelen of artistieken aard. God-dienery is de door Publiek begeerde saes waarmee elk gerecht,hoe veil ook en hoe onhandig toebereid, smakelyk wordt ge-maakt voor bedorven magen.

Pennewip was tolk teen by Bilderdyk tot den „eersten -vader-landschen dichter" proklameerde, en tot 'n „man die in god-zaligheid voor niemand behoeft uit den wog to gaan !"

Waarlyk : „zoolang ons vaderland zulke personen in deszelfsboezem draagt

Hier begin ik van m'n vrind Pennewip to verschillen. Mynopinie is dat het vaderland deszelfs boezem hoe eer hoe lievervan zulke kwakzalvers behoort to ontlasten.

De godsclienst dus ! En de deugd !Over 't algemeen worden doze beide zaken voor identisch

gehouden. En ik heb vrede met die spraakverwarring, wanneerwe 't woord : deugd opvatten in de beteekenis die daarvan doorverstand- en hart-schryvers byna zonder uitzondering gegevenwordt. 't Een is zoo veil als 't ander.

Wat is eigenlyk in al dat prulwerk : de deugd ?Ook op doze vraag vinden we 't antwoord in onzen kostba-

ren Floris.'t Spreekt vanzelf dat er onder de ingredienten van de treur-

spelhutspot behoefte was aan tegenstelling. Verraad en moordzyn wel heel tooneelachtige zaken, maar men vult er geen vyfbedryven mee. En zelfs de eischen der knoop-theorie wordendoor doze beide gegevens niet bevredigd. leder toeschouwerimmers weet hoe 't met dien Floris zal afloopen. Het gewurmvan den auteur met de ficelle : „zullen we moorden of zullenwe niet moorden verraden, of niet verraden . doodslaan,

Page 176: multatuli - DBNL

168 IDEEN VAN MULTATULI.

of niet doodslaan ?" is wel medelydenswaardig, maar wel be-schouwd is deze reeds in Stoke's rymkroniek en op de school-banken ontwikkelde knoop, niet knooperig genoeg, en duseigenlyk gëën knoop.

Komaan, 'n andere verwikkeling ! Toeschouwer en lezer we-ten met wanhopige zekerheid wat or met Floris geschieden zal,maar zyn ze ook zoo verdrietig uitgestudeerd in Machteldsdeugd ? Dadrvan is wat nieuws to fabriceeren, juicht de auteur.en hy levert den nieuwsgierige 'n hysterisch probleem in vyfallerdeugdzaamste Bedryven.

Ziedaar 'n „knoop" die langer duren zal dan alle Lodewykenvan de wereld ! Under elk nieuw stamhuis, ja onder 'n republiekzelfs, zullen jongelingen en jonge dochters — voire hun ouwe-lui als ze niet geheel versteend zyn zich bezig houden metde kittelende spanning : hoe 't dan tech eigenlyk geschapenstaat met de geslachtsdeelen van die fameuze Machteld ?

Op 't voorleggen van zfilke vraagstukken komen de finessesder Litteratuur voor „ Verstand en Hart" neer. Het afgezaagde„zal ze wel zal ze niet ?" „Is ze wel . is ze niet ?" moot sche-ring en inslag leveren van al dergelyke voddery. Het heen-en-weer trekken van dat knoopjen is de armoedige hoofd-ficellevan zillk maakwerk !

En de naam van dit vervelend gehaspel is : de deugd.De lezer weet dat ik de zeer byzondere kuizigheid van die

Machteld gebruiken won voor myn knoop. 1k mag immers ookwel boeien, spannen, prikkelen, niet waar ?

De ontwikkeling ?Ziehier. Volgens de geniaal-dichterlyke ontdekking van Mr.

Willem BilderdykWeg, weg van hier, onnoozelen die u bezig-hieldt met de

vraag of Stoke's „over" en „spel" elkaar in overspelige ge-meenzaamheid moeten naderen ? Weg, weg van hier, ergden-kers, kwaadsprekers, demokraten, die meenen kondet dat aan'n hollandschen Graaf en 'n „Edelvrouw" iets menschelyksken bejegend zyn, als waren ze stervelingen, burgerlui of re-monstrant ! En nog eenige anderen weg, weg, weg van hier,ontzinden

Machteld reprezenteert de deugd. Dddrom is zy zy, Mevrouwvan Velzen, geboren van Woerden

Zou 't mensch inderdaad ooit geboren geweest zyn ? Is dezeveronderstelling niet wat menschelyk ? Denk eens welke on-deugdzaamachtige denkbeelden kunnen worden vastgeknooptaan zoo'n gebeurtenis !

Geboren of niet geboren . gehuwd was ze ! Dit is „historisch."Maar .. in weerwil van dat huwelyk bleef ze

Page 177: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 169_

Denk aan de deugd, Machteld !Ze was 'n MAAGD !

Ja, ja, ze was maagd, toen ze in 't Ve Bedryf zich aan Floriskwarn prezenteeren : „'Ic ben aan U

Pit had de scherpzinnigste toeschouwer niet kunnen gissen.En Floris ook niet. 't Blyft de vraag of- i haar begrepen heeft?De eedle Graaf was zoo onnoozel ! Ziehier nu de aptytelykemanier waarop ze „tot leering van Vorsten en Volken" en omden toeschouwer behoorlyk to „ontroeren" haar zonderlingentoestand blootlegt.

Ze had zoo even betuigd dat ze altyd „heimlijk geblaakt" had,en dat ze nu verzocht : Floris' voeten te mogen genaken" haarlippen to : „kleven aan zijn voetstap" enz.

Maat en „knoop" schynen meetebrengen dat Floris z'n deugd-zame weigering inkleedt in 't halfvers :

„Neen, al te dierbre VronwDit onschuldig woordje — de weigering niet, maar 't vrouw-

schap — levert aan onze deugdheldin den gedurende vier Aktenvergeefs gezochten of kunst-voorbedachtelyk vermeden teksttot 'n obstetrische geloofsbelydenis. Floris had het woord„vrouw" niet mogen gebruiken, meent ze. Hy had „jonge-juf-frouw" moeten zeggen. Zy 'n vrouw ? Wat denkt de eedleGraaf wel ? Foei ! Zoo slecht is ze niet ! Ter-nauwernood ver-geeft ze zich de gewoonheid dat ze in de eerste Akte als 'nordinair menschenkind 'n oogenblikje „ter zijde 't trapportaalgezeten heeft. Maar .. vrouw ?

Met verontwaardiging wyst ze die benaming af. Ze vloekt :vre ye . . vie bre . . vie :

„Ik Vrouw ... van vloekbren Velzen ?Nooit mocht zijn gruwzame arm my op de koets omhelzen."

Ziedaar eindelyk, lezer, de doorgesneden echtkoets die ik ubeloofde op blz. 129. Woes billyk, en erken dat ik u 't fragmentvan dit huwelyksmeubel volgens alle kunstregels op „spanningen ontroering" niet vroeger geven mocht. Ik zeide u immersdat IVIachtelds byzonderheid een der schoonste schoonhedenvan 't stuk uitmaakte ? Ge kondet toch niet vergen dat ikdaarmee knoopbeder vend begonnen was, niet waar ? Nu weetge 't. Het hooge woord is er uit !

Met gloeiende belangstelling luistert elk weldenkende naar't vervolg van de vreemde konfidentie. Machteld is aan Vorsten,Volken en parterre wat opheldering schuldig. Dit gevoelt deeedle vrouw, mag ik niet zeggen. 't Schepsel, dan. Ze gaataldus voort :

„Nooit heeft zijn wreevle ziel, nooit heeft mijn hart vermocht1k bloos

Page 178: multatuli - DBNL

170 IDEEN VA.N MULTATULI.

't Werd tyd !daar is geen band die me aan zijn lot verknocht."

Floris zegt: „wat hoore ik !" En de toescliouwer ook. Daaromwas 't den auteur te doen. „'t Verrassend keit ziju zoet."

Ale dat nu niet „rnooi" is, en publiekerig deugdzaam !Ziedaar dan eindelyk de hoogdichterlyke beteekenis van haar

klacht in de protase, dat die leelyke Velzen zich verstoutte metde „echtkoets te spotter.'' Ziedaar de onthulling der allerbelang-rykste mysterie, hoe 't dart tech mogelyk wezen ken dat zena langdurig verblyf in Velzens : „bed" met niemendal was :„besmet." Ziedaar de verrukkelyke belooning van Floris' deugd,neen . ziedaar de deugd, de DELTGD zelf in al haar hoogsteigentreurspellige publiekbehagende volkomenheid !

Met vitten houden we ons niet op. Eerbied veer zoo'n reus-achtige maagdelykheid verbied ons de vraag : waarom ze vroe-ger aan Velzens echtkoets-spotterny verweet, wat ze nu op-eensvoor rekening neemt van haar eigen afkeer ? Die Velzen is 'nvorstenmoorder, en rnag dus volgens alle mogelyke treurspel-moraal belast worden met de fouten en kuren van 'n ander.Vooral van iemand die de deugd voorstelt.

1058c. De Deugd ! Het besef onzer Verstan,d-en-hart-schryversgnat in dit artikel niet boven de teeldeelen. Daarin studeerenze. Daarmee pronken ze. Daarmee werken ze. Daarop beroepenzy zich. Daarvan levee ze. Daarmee onderwyzen ze Vorsten enVolken. Daar draaien ze hun „knoopen" van. Daarop speku-leeren ze. Daarmee prikkelen zy .

Hefboomen en werktuigen van den waren Dichter zyn : Ver-beelding, Gevoel en Mood!

. daarmee prikkelen zy hysterische gevoeligizeclens. Daarmeebedekken ze hun lafhartigheid die, terugschrikkend voor deverkondiging van het WARE, steun zoekt zooal niet in 't oor-deel van Publiek, noch zelfs in z'n smaalz, dan tech in z'n be-dorven moralizeerende zinnelyklieid !

De heele litteratuur van deze soort, even als de byna uitslui-tend op 't geslachtsleven gegronde zedelykheids-idee van 't Pu-bliek, die door haar gevleid wordt, is éën doorgaande leerschoolvan ZELFBEVLEKKING.

Sla ze maar na, de duizende en duizende „oorspronkelyke"romannetjes die er geschreven worden en worden naar de pro-totype der Pamela's, der Clarisse Rarlowe's der Grandison's,der Willem Levend's, der Susanna Bronlchorsten, der Sara Bur-gerhart's, en let er op of niet de heele veredeling van „Verstanden Hart" ten-slotte neerkomt op zoo'n kittelend : zal ze.. . zalze niet? Is ze wel . is ze niet ?

Page 179: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULL

171

Wordt niet gedurig en telkens de heele heldinnigheid dervrouwelykedeugdmodellen saamgeperst tot de vraag: of de jonge-juffrouw tot het laatste blaadje toe — by onze Machteld metinbegrip zelfs van bruiloft en huwelyk ! — inderdaad, anatomischgesproken, jonge-juffrouw gebleven is ? Bemerkt ge dan niet,lezers, dat de schryf-moralisten uw heele litteratuur-deugd tot

onderwerp van vroedkunde hebben gemaakt ? Stuit u deplompheid niet, waarmee alike theorien ook nit oogpuntvan Kunst zoo bitter armoedig! — aandruischen tegen menschen-waarde, tegen karakter, tegen ontwikkeling ? Zult ge u dannooit verzadigd afwenden van de grofheid der ficelles waarmeemen uw belangstelling heensleept naar dat eene wine punt ?Naar dat onderdeel van 't mensch-zyn ? Moogt ge langer de be-leediging dulden van de overal blykende nieening dat uw aan-dacht slechts to mynen is door 't goochelen met 'n deugdzaam-achtigheid, die geen anderen prikkel kent dan heen-en-weerseulen van den „knoop" der telkens nitgestelde tot de uiterstegrens van wellust opgeschroefde hoerery ?

En de kinderachtigheid! ,,Ei kyk, by heeft meisje gezoend!"Of ... „niet gezoend!" 't Is eigenlyk volkomen orn 't even hoeziilke „knoopen" outward worden.

En de Onwaarheid ! Elko fout kornt op leagen neer. lederschryver en ieder lezer wèét Loch immers hoe 't inderdaad toe-gaat in de wergild ? Waartoe dan dat onophoudelyk pronkenmet voorgewende onnoozelheid, veel viezer ten-slotte – en ge-vaarlyker vooral — dan 't ruwst priapismus ?

Waartoe ? Wel, daarin zoeken de kunstenaars van bilderdyks-rang hun „knoopen." Daarmee brengen ze toeschonwer en lezerin „spanning en ontroering." Daarin ligt de taktiek van 't metier.„Verstand ?'' Eilieve, orn 't verstand bezig to houden, is ... ver-stand noodig. „Hart ?" Maar ... wie kan tot het hart spreken,zonder eerst zelf iets in 't gemoed to voelen dat de moeite van't uiten waard is ? Lager dus, lager! Zoo zakken ze af, de heerenkunstmoralisten, en met al hun deugdgepronk zien ze niet in —of weten ze 't ? — dat ze zich precies op 6én lyn stellen metde schryvers, die franchement ontuchtig zyn op den moed na!Zoo'n De Saade beschreef 't een-of ander. Deugdzame schry-vers vertellen lang en breed hoe dat een-of-ander niet ge-beurde. *) Het verschil is ten-nadeele van de braafheidsventers.Zy huichelen. Zy verraden. En ... ze prikkelen oneindig sterkerdan hun erkend-onfatsoenlyke kollegaas.

Dat varen onder valsche vlag schaadt evenzeer de kunst-

*) Xoot van 1877. Zooals, byv. de vuile Richardson en z'n legio na-volgers. Van de zedelykheidsbegrippen dezer School gal ik reeds op blz.122 'n staaltje.

Page 180: multatuli - DBNL

172 IDEEN VAN INIULTATULI.

waarde — m'n oud thema! als de zedelykheid. Met valsehegegevens brengt men nooit lets goods voort, al werkt men danook, op z'n bilderdyks, ter-dege „met God."

Dit „met God" zelf is oorzaak, uitvloeisel en kenmerk van deLeugen. Geloof en hysterie, 't spekuleeren Op geloof en 't speku-leeren Op hysterie, gingen ten-allen-tyde hand aan hand. Deteeldeelen-deugd in onze romans heeft dezelfde strekking als deonverstoorbare jonkvrouwelykheid der „Moeder Gods" en vande islamsche paradys-houri's. Rykdom van verbeelding schyntniet joist de hoofdeigenschap van godverkondigers geweest tozyn. Ze kopieerden elkaar, en durfden hoogstens zich bezondi-gen aan de variant van 'n beetje transpozitie. 't Pozitief prentjewaarop 'n ruw — doch natuurlyk ! — priapismus geteekendstond, verhanselden ze „met God" in 'n negatief beeld van starkerkittelende niet natuurlyke ! onthouding. Als symbool vanalles verteerende wellust, is Origenes sprekender figuur danallo Aspasiaas van de wereld ... al waren ze zelfs gekleed. Denaakten zyn volkomen onschadelyk, en misstaan niet, noch alskunstproduct, noch uit 'n oogpunt van zedelykheid, terwyl Oni-genes ... teeken maar uit, lezer! Even als Bilderdyks taal dienenkon om langs z'n denkbeelden en kunstbesef aftedalen in 't holwaar z'n zedelykheid huisde, zullen de lynen van die pop u denwog wyzen naar den afgrond van immoraliteit die door zoo'nsmoerig verminkt kerkmonster wordt voorgesteld. Alles is inalles !

Alles in alles ! De laaghartige bedoeling waarmee het stuk„Floris" geschreven wend, is mede-oorzaak dat de figuur vangraaf Floris misteekend wend, en in 't boelen met Publieksmooiheids-begrippen vinden wy de aanleiding tot het omknoeienvan die Machteld in 'n onmogelyk wanschepsel.

„Teeken ons 'n „Floris V !" wordt or geroepen. „Dat kan ikniet !" mompelt de onbekwame workman. Maar de leugenaarwacht zich wel dit openhartig to bekennen. To onhandig, tovals-voornaam en to kleinzeerig om metselen to leeren of destraat to vegan

Zulke wezens achten zich, godbetert, daartoe to goed! En m'n-hoer Publiek die uit overmaat van God en Kuisheid geen verstandvan verdienste heeft, steunt hen in die malingre vervvaandheid.

to lui en to ondichterlyk om na lange moeielyke studio —er moot geiverkt zyn heeren 1 (1002, 1003) — door zes dikkeeeuwen heenteboren, en 't oude potentaatje met z'n deugden,fouten en eigenaardigheden, voor 't oog van den Ziener to da-gen, tracht de bedrieger 't met z'n klanten op 'n akkoordje togooien, en teekent „met God" 'n preutsche kostschool-jonge-juffrouw, zonder 't minste vlekjen op haar junk. Dit lykt nu wel

Page 181: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 173

niet op Floris, maar 't poppetjen is deugdzaam ... „met God."En — „met God" altyd ! — wryft-i die deugd zoolang heen-en-weer, tot het hem gelukt de klanten zelf — ook „met God"natourlyk -- in 'n ... spanning te brengen, die hun doet ver-geten welke figuur ze eigenlyk besteld hadden.

„Teeken ons ridders, wordt er geroepen, 'n ridder De kuns-tigheid hokt weer. Eon ridder, zegt ge ? Hm !

Onze fabrikant huurt 'n katechizoermeester tot model, legthem „met God" wat ouwyvenpraat in den mond, en ... klaaris z'n ridder !

„Teeken ons 'n Edelviouw nit de middeleeuwen !" Daar zitweer onze knoeier. Maar .. „met God" en de noodige teel-deel-taktiek zal 't wel lukken, meent hy. Uit armoed aan Kunstzweept-i z'n kreupele verbeelding aan tot het nitdenken van 'nnieuw kunstjen op 't gebied zyner afgezaagde echtkoets-poezie,en „met God" verkracht hy 't getrouwde schepsel tot 'n rnaagdtPrikkeling, spanning en bedrog als boven. M'nheer PUBLIEK isvolkomen tevreden. Z.Ed. gnat allergodyruchtelykst geonani-zeerd naar-huis. Wat wil men meer ?

Vindt go my row, lezer ? Goddank dan ! Op harden knoest,'n scherpe byl ! De Badls•profeten nit I Koningen 18 zullenwaarschynlyk den ouden Elias ook niet beschuldigd hebbenvan zachtzinnigheid. Goddank, flog-eons ! En gy, lezer, dankook gy uwen God, dat er eons eindelyk iemand opstond, dieden mood had ...

Hoe staat er ook ?

„En by voerde hen af naar de beek Kison, en lay slachtte ze aldaar."lk deed wat ik kon. Maar m'n taak is niet afgeloopen. Er

wandelen nog altyd veel profeten rond, die gespyst werdon —en worden! — van Jezebels tafel, en die 't in spekulatie op val-sche deugd verder brachten dan Bilderdyk. Ook zelfs in dit yakmuntte de man niet nit. Z'n Kunst was armoedig tot in de kunst-jes toe. Ik zal dit later door 't aanhalen van voorbeelden nitandere godzalige schryvers bewyzen, en hoop by diezelfde gele-genheid de middelen optegeven, waardoor we verlost konnenworden van de liederlyke kuizighedens die als 'n nachtmerrieliggen to ronken op ons opvoedings-systeem. Dit zeg ik nureeds : als m'n middelen niet eenvoudig zyn, deugen ze niet.

Dat ik ditmaal me zoo in 't byzonder bezig-hield met Bilder-dyk, was omdat z'n „Floris" my uitstekend voorkwanl als mo-del van beroerdheid. Erkent de lezer niet dat de stof rykerbleek dan-i aanvankelyk meende ?

Bovendien, is niet Bilderdyk 'n „Prins der Dichteren ?"A tout Seigneur tout honneur ! Dat z'n prachtige „Fioris

Page 182: multatuli - DBNL

174 IDEEN VAN MULTATULI.

Vyfcle" in vuiligheid te-kort schiet by sommige produkten vanz'n konkurrenten en navolgers, was geen reden om niet hem't eerst to slachten. De goede wil om „met God" z'n Publiek zoolaag mogelyk aantevatten, ontbrak niet. En ik vond zyn : inpessimis voluisse, voor m'n tegenwoordig doel volkomen sat.

Wie over de laatste hoofdstukken ontevreden is, wordt ver-zocht z'n denkbeelden over taal, poezie, kunst, zedelykheid engodsvrucht, eenigszins anders intekleeden dan met de betuigingdat ik zoo'n „byzonder slecht mensch" ben, of met de seurigeklacht over 't branclmerken der „Vaderen."

1k ben 'n zeer good mensch, en juist daarom gloei ik vanverontwaardiging by 't opmerken hoe die „Vaderen" zich doorkwakzalvers lieten bedriegen. Naar myn opvatting der plichtenvan 't Vaderens@hap moeten ze 't goedvinden dat ik hun Nakroostwaarschuw.

Doch al ware dit zoo Diet „Vaderen of geen „Vaderen"ik ben zoo vry to zeggen wat ik voor WAARHEID houd. Dit ismyn godsdienst, myn P. G. En ik vervloek van ganscher harteieder die zich veroorlooft 'n ãndere religie aantekleven.

Dachten de „Vaderen" of denken de Neven daarover anders,dan dachten en denken die Vaderen en die Neven verkeerd, en't wordt hoog tyd dat de Neven van gedachten veranderen.

Er is nog altyd ruim plaats by de book Kison, voor valscheprofeten zoowel, als voor de drekgoden die ze in leven houdenom .. in 't leven to blyven.

Op de zotte beschuldiging dat ik „ales aanval," antwoordik met verwyzing naar 253. Zeker, myn Godsdienst schryftme voor, ales aantevallen wat er spyst aan Jezebels tafel.

En wie daarover klaagtZou ik niet gerechtigd zyn tot het vermoeden dat de zoo-

danige gewoon is in die restauratie z'n middagmaal to ge-bruiken ?

Wien de schoen past . enz.Als nu voortaan zekere schryvertjes de jour blootsvoets loo-

pen, is 't hun eigen schuld.Noot van 1877. De theologische doctor en gewezen letterprofesser

Van Vloten heeft cle schoen behoorlyk aangetrokken. Prosit !

Page 183: multatuli - DBNL

Over middelpantschnivende en aantreig,.ende krachten, negatieve en poz,i-tieve poles of zoo-lets, blykbaar in 'n pact) . bezoeicen die Wouter bynaniet aflegt.

1059. Wouters kerkgang was achter den rug. De domineehad by doze gelegenheid zoo byzonder mooi gepreekt, zei Stof-fel. En : ,,alles was zoo toepasselyk !"

— 't Is nu maar to hopen, moeder, dat bet vruchten draagt.— Zeker, Stoffel ! En dat-i me niet weer z'n nieuwen broek

scheurt. Er moet zoo zuur voor gewerkt worden.Dit was wel weer eenigszins hyperbolisch gesproken, want

„zuur gewerkt" werd er in den huize Pieterse niet. Dat Wou-ters moeder zich met haar huishouden zooveel onnoodige drukteop den pals haalde, geschiedde uit pure liefhebbery. 't Menschmeende, dit hoorde er zoo by. Ook 't klagen daarover, of lie-ver 't roemen op die bereddering, lag in haar mond bestorven.Ze zou vreemd hebben opgezien als men haar gezegd had datze best kon gemist worden in de huishouding van 't Heelal.

Dat Wouter de bezoeken die by had afteleggen, moest uit-stollen tot na z'n kerkgang, was 'n gevolg der bygeloovigevrees voor de dreigementen van Juffrouw Laps. Doze had zichberoepen op II Kronieken 16, vers 12, en tegen zulke argu-menten was de ontkiemende liberalistery van juffrouw Pieterseniet bestand. Wel bleef ze er by dat men nu juist niet alleswat in de Schrift stond, zoo precies op iedereen kon toepassen...

— Ja, ja, ja, dat kan de Mensch wel, als 't ware geloof ermaar is, en ... de Genade ! Waarom anders, m'n Hove mensch,zou de Heer die verdoemelyke zwakheid van Koning Asa heb-ben laten to-book stellen door den H. Geest ? Alles heeft z'nbeteekenis, weetje !

— Och ik ben zOO niet, of ik wil wel naar raad luisteren— Dat 's 't ware ! Dan ben je gored, mensch ! En . . . stuur

eons by me, na zondag. Of ... al was 't zondag, maar nakerktyd dan. Dan kan-i me met-eon wat van de preek vertellen,schoon die dominoes . . . och wat weet zoo'n kind daarvan !

Page 184: multatuli - DBNL

176 IDEEN VAN MULTATULI.

Juffrouw Laps hield niet van doniinees. Als velen zag ze dieheeren voor „geleerd" aan, en ze meende dat geleerdhedensniet te-pas kwamen. „Gods Woord, zei ze, was zOO ingerichtdat ieder 't begrypen kon zonder grieks of latyns als-i degenade maar had. Daarop kwam alles neer." Op den broodnydna, die haar deze mooning in 't gemoed lei, ben ik dit geheelmet haar eens. En juist hierom vind ik die „Genade zoo'n lee-]yk ding. Om konsekwent to zyn, moeten de Lapsen zich wei-nig bekommeren over „goede werken" en zelfs niet erg opzientegen de kwade. Nu, konsekwent was onze oefenaarster.

— Ja, ja, zondag na kerktyd ! Ik reken er vast op ...En, om de uitnoodiging dringender to maken, sprak ze van

de lekkernyen die ze gewoon was haar gasten op dat our voor-tezetten.

Wanneer wy aannernen — en dit mogen we — dat juffrouwLaps op 'n bezoek van Wouter byzonder gesteld was, mootmen erkennen dat er diepe kinderkennis lag in het toevoegenvan gebakjes aan de voorgespiegelde napreek. Als waarheidlie-vend geschiedschryver mag ik niet verhelen dat m'n held voorverlokkingen van deze soort geenszins ongevoelig was. En .er was wel zoo-lets noodig oin de vurige godsdienst-oefenaar-ster in zyn oogen beminnelyk to maken, of althans niet ten-eenen-male afschuwelyk. By was bang voor haar, doch 't spreektvanzelf dat-i dit niet durfde zeggen. Ook blyft het de vraag of-i't wist, want de tyd was nog ver, dat by beginnen zou zichre-kenschap van z'n aandoeningen to geven. Een tyd die voorvelen nooit aanbreekt !

Instinktmatig voelde hy angst voor 't alleen-zyn met datschepsel. Ze was hem de levendige voorstelling van al de ake-ligheden die Jehovah noodig had om van tyd tot-tyd wat respektinteboezemen aan Israel.. . donder en bliksem, pestilentie, ver-zwelgende afgronden, booze zweeren, vlammende zwaarden enverder goddelyk gereedschap. Indien hy den moed had gehadronduit to spreken, zoud-i haar verzocht hebben de beloofdeversnaperingen hier-of-daar neerteleggen buiten hear woning. Hyzou die dan wel vinden, meende hy. Maar dozen moed had-i niet,en by moest er dus wel in berusten dat z'n moeder over hembeschikte, en 't bezoek toezei.

— En waarom ben je 'r nu niet heengegaan? vroeg ze, toenStotTels opgetogenheid over de preek wat begon to bedaren.

Wouter beriep zich op de bekende ergo buikpyn die alle kin-deren ten-dienste staat, zoodra ze zich aan onaangename plichtjeswillen onttrekken. Deze ziekte zou to genezen zyn door 't aan-kweeken van eenige vertrouwelykheid tusschen ouders en kroost.Waarom toch durfde Wouter niet erkennen dat het bezoek van

Page 185: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 177

Juffrouw Laps hem tegen de borst stuitte ? Hy wist immerszeer goed dat in zyn omgeving de sympathie met z'n specialevyandin zoo byzonder groot niet was ?

1059a. Velen vergissen zich in de meening dat de leugenaltyd uitvloeisel wezen zou van 't belang. Aanvankelyk is ze,even als sonnnige lichamelyke wanstaltigheden, slechts 'n gevolgvan knelling. Een kind dat geen weerklank verneemt op de uitingzyner aandoeningen, wordt beschroomd, en vreest zich belache-lyk to maken. Het gedurig vermanen, onderwyzen, berispen,werkt verlammend. De jonge ziel trekt schuw haar begeerigevoelhoorntjes in, en sluit weldra ook de onschuldigste gewaar-wordingen in haar binnenste op. Hieruit vloeit dat hygen naar't onbekende voort, naar 't verre — dikwyls naar 't onbereik-bare — dat inensch en Menschdom kenmerkt. Want de Maat-sehappy werkt hierin op gelyke wyze als het gezin en 't ouder-lyk toezicht. „Dat mag niet !" en „dat is onbehoorlyk !" wordter van alle kanten geroepen, zoodra iemand zich veroorlooftzichzelf to zyn. „Hoe dwaas!" is terstond het algemeene oordeelover ales wat afwykt van den regel waaraan men gewend is.De meesten gaan 'n wyden stap verder, en noemen 't „misda-dig" wanneer de eenling zich aanmatigt z'n individualiteit tobewaren, of zelfs wanneer-i blyk geeft daarnaar to streven.

't G-evolg is : leugen. Want de lust om zich to verzetten tegenovermacht is weinigen gegeven. En de kracht !

Opmerkelyk is 't dat de enkele die dit beproeft, niet hetminst wordt uitgejouwd door de velen die eenmaal dezelfdeaandrift voelden, doch nit lafhartigheid en gemakzucht hetstrydperk ontweken of verlieten. Wie 'n waarheid verkondigtdie tegen den gewonen sleur inloopt, vindt z'n gevaarlykstetegenstanders niet onder de aanhangers der bestreden dwaling,maar onder hen die, in den grond van hun gemoed zyn moo-ning toegedaan, niet verdragen kunnen dat 'n ander den moodhad die meening to openbaren. Het vOOrgaan wordt dooraehterblyvers opgenomen als verwyt. Er zyn duizenden enduizenden die evenmin als Wouter lust zouden hebben JuffrouwLaps to bezoeken, maar Woutertje had buikpyn noodig om zichto vrywaren tegen verkettering over z'n tegenzin. En dit luktniet eons altyd, want :

1059b. 1k geloof niets van je buikpyn, zei de moeder. 't Ismaar weer omdat je 'n ondeugend kind bent, die nooit wildoen wat men hem zegt.

Daar Stoffel dit ook vond, word er krygsraad gehouden, enWouter veroordeeld den zwaren tocht to ondernemen. De ka-techizatie die hem to wachten stond och, 't leek niets naar

IDEEN V. 12

Page 186: multatuli - DBNL

178 IDEEN VAN MULTATULI.

katechizatie ! Hy werd ontvangen met 'n vriendelykheid diehem verbaasde, en heelemaal in de war bracht.

— Zoo, lieve jongen, ben je daar ? Wat kom je laat ! Dekerk is lang Ga zitten, ventje. Kyk eens wat ik voor jebewaard heb, expres voor jou !

Ze drukte hem op 'n stool, en schoof hem allerlei lekkernyentoe. Wouter was verlegen. En dit werd er niet beter op, toenze hem streelde en liefkoosde.

— En vertel nu eens wat van de preek, zeide zy toen hotkind zich aan haar onverwachte vriendelykheid zoo good mo-gelyk poogde to onttrekken. Wat heeft de dominee alzoo gezegd ?

— De tekst was .. .— Nu ja, straks als je mond leeg is. Eet maar eerst 'n paar

taartjes. 'n Mensch kan niet ales to-gelyk doers. Daar ischokola, en 'n likeurtje kryg je-n-ook. 1k heb altyd gezegd datje 'n lieve jongen bent, maar ze moeten niet zoo op je hak-keteeren. Sla maar toe, m'n jongen, en doe gerust of je thuis was...

Nu, dit was eigenlyk 't ware woord niet om Wouter op z'ngemak to zetten. Thu g s !

Na de eerste verrassing over de vreemde ontvangst, begonhy angstig to worden. Zonder de minste redeneering, en alleenom oin ja waarorn ? Op-eens stoncl-i op, en verzekerdedat z'n moeder hem bevolen had niet lang uitteblyven.

Er was weer goon woord van waar. Juffrouw Laps protes-teerde, maar Wouter hield vol. In-weerwil van haar dringendevriendelykheid wist-i zich door den vyand heenteslaan.

Na beloofd to hebben dat-i zeer spoedig „eens zou terugko-men" raakte hy den trap af, en op-straat. Hier doorstroomdehem 'n onbesehryfelyk gevoel van verlossing. Onbesehryfelykvooral voor hemzelf. Nooit was hy zoo . hartelyk behandeld,nooit althans bejegend met zooveel vertoon van hartelykheid.Vanwaar dan z'n tegenzin ? Hy herinnerde zich dat ze hem byz'n vertrek 'n kus had willen geven, en dat-i zich door 'n snellewending daaraan onttrokken had. Waarom ? Dit wist-i alweerniet, maar het denken hieraan veroorzaakte hem 'n zenuwachtigerifling, zooals de schok waardoor we soms in den overgangvan waken tot slapen worden gestoord.

En zoud-i nu terstond naar huffs gaan ? Wat zou hy opgevenals reden van z'n spoedige terugkomst ?

Onwillekeurig richtte hy z'n schreden naar de aschpoort.Het was z'n voornemen niet, Fernke to bezoeken, volstrektniet, waarlyk niet ! Hy had z'n gekleurde Ophelia immers nietby zich Ligt hierin niet 'n duidelyk bewys dat-i by 't verlatenvan z'n woning niet aan Femke gedaeht had ?

Page 187: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATUI.I. 179

En zelfs toen-i op den buitensingel z'n molens in 't gezichtkreeg .. .

Ach, ze zwegen ! Was er geen wind, of hielden ze zondag ?

De buitensingel was vol wandelaars. Juister gezegd, en vooralamsterdamscher : er was veel yolk op de been, dat daar „kuierde."Gewandeld wordt er door de zondagsmenschen eigenlyk niet.Woord en zaak zyn te voornaam voor de burgerlui die daarheen-en-weer slenteren, en zich verbeelden dat ze „buiten" zyn,omdat ze stoffig zand in-plants van straatsteenen onder devoeten hebben. Het zondagsgenoegen van de meesten is heelmelankoliek ! Of schynt dit maar zoo ? Genieten- de wandelaarsmeer of iets anders dan op hun gelaat te lezen staat ? We wilier'dit hopes.

Wouter volgde een der stroomingen, en wel jutst die waar-door hy Fernke's huisje nailer gedreven werd. Toen hy voor delage omheining stond, die 't erfjen afschutte aan den wegkant,durfde hy niet binnengaan, en daar by dit niet aan zichzelfbekennen wilde, schoof hy de schuld van z'n beschroomdheidop Ophelia die thuis gebleven was.

— 0, als ik m'n prent maar hier had! zuchtte hy. Dan zouik zeker

Dit is de vraag ! 1k geloof dat Wouter, met prent en al, evenschuw zou geweest zyn. Hy wist niet wat-i zeggen zou, enzelfs niet of hy lets te zeggen had. Wat zoud-i antwoorden alsFemke's moeder hem vroeg : „maar, mannetje, wat kom je hiereigenlyk doen ?"

Wy, schryver en lezer, wy zouden misschien kunnen antwoor-den. En 't is de vraag of onze wysheid wyzer wezen zou dande domheid van 't kind dat daar weifelend stond to leunen op

lage hekje. Hy staarde met open mond het huisjen aan. Z'nknieen knikten, 't hart bonsde, tong en verhemelte waren droog.Waarom Loch ?

Een klein zuiltje rook dat uit den schoorsteen opsteeg, maaktehem -wakker. Als er eens brand kwam in Femke's huisje! Dan'turners moest-i wel binnen gam ! Dan zou 't hem vrystaan haarto redden, haar in z'n amen to nemen, haar wegtedragen, verweg, heel ver ... tot aan 't einde der wereld, of buiten de stadten-minste! Hier-of-daar waar men gekleed gaat in rood fluweelen groene zyde, ergens waar de heeren groote zwaarden dragen,de dames lange sleepen! Wat zoo'n sleep Femke goed zou staan !En ze zou to-paard zitten, en by zou haar volgen neen, naastliaar ryden met 'n valk op z'n vuisl !

— Als er maar brand kwam !

Maar er kwam geen brand. Dit zag Wouter ook wel. Die

Page 188: multatuli - DBNL

180

IDEEN VAN MULTATULI.

rook . och, 't was zoo'n gewoon huishoudelyk rookje. Hy staardeop andere huisjes in de buurt, waar ook lets scheen gekookt teworden, en overal veroorloofden zich de schoorsteenen getuige-nis afteleggen van 'n bezigheid, die niet van Femke's bezigheidscheen te verschillen. Hoe was 't mogelyk

Een onderscheid bleef er toch, al wisten die domme wolkjeszelf het niet : zy hadden Femke gezien ! Ze waren gezien doorFemke! Zoo-even nog huisden ze in de turven die door haarhand waren geschikt op de vuurplaat! Warlend hadden ze datverblyf verlaten, bly misschien dat ze werden opgezonden omstraks Wouter van haar te groeten ach waarom steeg ze nietmee op, zyzelf! 't Zoo juist hebben gepast by z'n aandoenin-gen. En al hadden alle wandelaars geroepen : „zie, daar geschiedt'n wonder. Een ineisje stygt uit den schoorsteen ten-hemel !" .Wouter zou gezworen hebben dat het geen wonder was, maarFemke die omhoog zweefde, gedragen door de opgetogenheidvan z'n hart.

Hem kwam eer als wonder voor, dat ze niet scheen teweten dat hy daar stand, zoo vurig verlangende haar te zien,zoo getergd half-voldaan door 't aanschouwen van lets dat mis-schien door haar gezien was, en toch, toch te schuw om 't erfoptegaan, den klink van de deur te lichten, en binnentredendte roepen : „Femke, hier ben ik waarlyk, ik kon niet eer,maar nu, zoodra ik kon : hier ben ik !"

Want hy had 'n gevoel alsof hy zich over z'n lang wegblyvenverontschuldigen rnoest. Joist andersom dan by veel andere ver-houdingen waarin men zich van gemaakte afspraken tracht toontslaan, voelde hy zich als 't ware gebonden door afsprakendie niet gemaakt waren.

Daar naderde 'n troep wandelaars die to lang schenen gerustto hebben in een der etablissementen langs den weg, waar men„ververschingen " bekomen kon. Al to ververscht, plukten zyin 't voorbygaan Wouter van z'n hekje, en namen hem in devlucht van hun sukkeldrafje mee.

Nu, dit was zoo kwaad niet. Waarom toch zoud-i daar langerstaan kyken naar dat huisjen en dien rook ? 't Zou wel zonder-ling wezen als nu joist op dit oogenblik de zoo vurig gewenschtebrand kwam. En ... zonder brand ? Bovendien, daar hy Ophelianiet by zich had ...

Maar ... morgen! Morgen zoud-i zeker z'n prent meenemen.En hy beloofde zichzelf dat-i dan niet zoo kinderachtig zoublyven staan voor dat hekje !

Hy voelde schaamte tegenover de bonte heerschappen metpluimen, zwaarden en harnassen, op z'n prenten. Zeker haddenzy moed, al die koningen, ridders en pages ... waarom anders

Page 189: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI.--v-..-..........,--,-..-,-"-,,-,,,-,,,-,-...-,_-,_•-n-n-,..-,-.../V

181,......^,-,, ._,-...n-n•nn-•-•--/".-,^-,,-ev-.

zou men ze hebben uitgeteekend, en zoo prachtig opgetooid ?Als 't niet beterde, zou men nooit hem op 'n prent zetten, zoo'nlaffen durfniet !

Maar hy zou zich beteren, ongetwyfeld, waarlyk, zeker, hensch!Hoe verder hy zich verwyderde, hoe mannelyker hy zich voor-nam den volgenden dag onvervaard het huisjen intestappen, enflunk tot Femke's moeder te zeggen : goeien dag, juffrouw, hoevaart u!

Het viol hem moeielyker to bepalen wat-i aan Femke zelfzeggen zou. Telkens maakte hy lange redevoeringen gereed, diestork naar boeken en boekjes riekten, en dus niet veel deugden.Nu-en-dan zelfs betrapte hy zich op 'n regel uit Bilderdyks„Floris" en voorziende dat het meisje hem niet begrypen zou,wapende hy zich in de voorbaat met de verzekering dat dit de-woorden waren van onzen grootsten dichter.

Of ze dadrvoor gevoelig wezen zou ?

En by dezelfde gelegenheid zoud-i dan tevens haar vragenwat 'n „wulp" was, en 'n „echtkoets" en „kuisheid" en zoo alvoort. Al wat-i niet wist en toch zoo gaarne weten Wilde,zoud-i aan haar vragen, en al verwachtte hy dan niet dat hetongeleerde meisje hem op den wog helpen kon, het was hemreeds 'n heerlyk vooruitzicht al die mysterien met haar to zullenbespreken.

Aldus begon zich in den knaap het in-eenvloeien to openbarender verschillende soorten van ontwikkeling, waarop ik vroegergewezen hob. Ik beweer nog altyd niet dat we hier met eigen-lyke liefde to doen hebben, maar zeker is het dat Woutersneiging voor Femke, welken rang die dan ook mocht innemenop zielkundig, en — waarom zouden we 't ontkennen ? — ookop stoffelyk gebied, zich vereenzelvigde met lust tot onderzoek.Och, hy wist wel dat er van haar niets to leeren viol, vooralniet omtrent taken die to-huis behooren in 'n book. Maar ... erwaren er ook van andere soort, en Femke kwam hem zoo heelgroot voor, of liever : „groot.” Ze was volwassen, en dit brengtin de oogen van 'n kind 'n hooge waardigheid mee.

Doch al zou er blyken dat ze in goon enkel opzicht in-staatwas z'n nieuwsgierigheid to bevredigen, dan nog voelde hyzich stork tot haar getrokken door de begeerte Mar iets mee-tedeelen van zyn kennis. En, waar doze to kort schoot, zoud-imet onbeperkte gulheid Femke deelgenoot maken van z'n on-kunde. Ook dan toch gaf by haar wat, en ze zouden iets ingemeenschap bezitten. Het kwam hem verrukkelyk voor, te-za-men met haar iets niet to weten, waaruit natuurlyk 'n veree-nigd streven naar kennis moest voortvloeien.

Hy was brandend nieuwsgierig naar alles wat ze hem zou te

Page 190: multatuli - DBNL

182

IDEEN VAN MULTATULI.

zeggen hebben, daar-i 't waarschynlyk vond dat ook zy levens-lang al haar aandoeningen had opgespaard voor haar eerstevrindje. Met schrik bedacht-i nil dat hy van die vriendschapniet zeker was ! Ze had in z'n ziekte naar hem gevraagdnil ja, maar misschien was ze juist toevallig voorby z'n huisgekomen, en dan was 't zoo heel moeielyk niet, even aante-schellen, en to vragen : hoe vaart Wouter ?

0, dat valsche mensch-exemplaartje! Hyzelf durfde niet bin-nengaan. Femke had wel gedurfd, en toch toch mocht zeniet al de eer hebben van den moed die Wouter zoo onbereikbaartoescheen Coen ze gevorderd werd van hemzelf. Zoo zyn we.Het doet niet tot de zaak dat het meisje, niet als Wouter ge-plaagd door aandoeningen die ze meende to moeten verbergen,minder moed behoefde dan hem voor zoo'n bezoek noodigvoorkwam. Want dit verschil was hem onbekend. Hy had even-min besef van haar eenvoudigheid, als bewustzyn van de oor-zaken die hem beletten eenvoudig to zyn, en 't ware dos eer-lyk geweest haar to bewonderen met dezelfde overdryving als-waarmee hy zichzelf beschuldigde van lafheid. Maar dit deed-iniet. Hoogstens verdiepte by zich in gissingen omtrent de ma-flier waarop ze hem had weten to vinden.

't Is waar ook, dacht-i, hoe wist ze waar ik woonde? Hyberekende dat ze zich veel moeite moest getroost hebben om ditilittevorschen, en hieruit putte hy weer wat hoop dat-i welinderdaad Femke's vrindje was. Haar eerste vrindje ? Wie kondit weten ? Zoo'n groot meisje heeft al zoo lang geleefd methaar moeder, en met schoolkameraadjes, en met jongetjes diehaar komen bezoeken by de bleek ! En met pater Jansen ...

Dien pater Jansen had-i graag 'n hartelyken stomp gegeven,Wat moet men doen om pater to worden, Femke's pater? Alser mogelykheid was op zoo-lets! Met het grootst genoegenzoud-i dan aan Femke uitleggen al wat maar eenigszins dienenkon voor haar zaligheid, en by wou haar graag 'n zoen geven,elken keer als ze haar „vragen" good had opgezegd. Jazelfs,hy zou haar 'n zoen geven als daaraan wat haperde, of ook alswist ze 't eerste woord niet van haar lesjes met die ivorentorens. Och hy zou voor Femke zoo'n vriendelyke pater zyn!

Hoe legt men het toch aan, om 't zoover to brengen in dewereld ? En kon men er zeker van zyn, dat 'n pater altyd durfdebinnengaan als-i ergens wezen wilde ?

Hy zag duidelyk in, dat-i vOOr alles die gekke beschroomd-heid moest overwinnen. Wat zou Mungo Park wel gezegd heb-ben, als-i hem daar zoo besluiteloos had zien staan voor dathekje ? Zeker, zeker, dit begreep hyzelf wel, zOO kon men geenwerelddeelen innemen. 0, meende hy, als 't maar om Afrika

Page 191: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATILTLI. 183

ware to doen geweest, dan zoud-i wel doorgedrongen zyn totin 't binnenste binnenland, nog veel dieper-in dan ver over deblauwe bergen die den achtergrond vormden van al de prentjesin z'n boekje. Maar . . . dat hekje ? En . . . Femke's moeder? En .Femke zelf ? Ware hy maar zeker geweest hadr to vinden, al.-166n haar ! „loch niet, antwoordde hy zichzelf, dan juist zouik niet hebben durven binn.engaan !"

Nu kwam 't hem voor, dat-i liever Femke's moeder had ge-vonden. Hy zou dan aan die vrouw gezegd hebben ja wat ?Neen, neen, zoo heel aanlokkelyk was de ontmoeting met Fern-ke's moeder niet !

Zou men ook aan Mungo Park gevraagd hebben : wat komje hier in Afrika eigenlyk doen ?

En . als men 't gevraagd had ... welnu, hy kon makkelykantwoorden. Zoo'n reiziger in 'n boek met prentjes is nooitverlegen.

Hier begon Wouter schoone toespraken to houden tot al denegerkoningen die hy met lans en zwaard overwonnen had. Enal de vrouwen des lands kusten hem de handen terwyl-i voorbyreed, zittende op een schimmel met vuurrooden schabrak. Enhy informeerde zich heel minzaam naar de hove meisjes die Parkhanden verpleegd in z'n ziekte : „omdat de vreemde witte manver was van moeder of zusters, en geen huis had." Hy zou zekoninklyk beloonen

Want Wouter was koning in al dat veroveren land. Koning,en . Femke koningin ! Wat de groote fluweelen mantel haarprachtig staan zou ! En die gouden diadeem !

Ach, er was ter-nauwernood verf genoeg in Wouters gemoed,om al die heerlykheid naar behooren to kleuren ! Maar wat ermocht overschieten, zy kwam niet te-kort. Haar sierde hy op inz'n vlammende verbeelding, haar 't eerst, haar 't meest, haarbyna alleen. Byna, ja . want hyzelf was er by, maar kon ditantlers ? Hoe zou ze koningin van heel Afrika kunnen wezen,zonder 'n koning ! En wie anders kon dit zyn dan hy, Wouter,haar vrindje ?

Och dat veroveren van werelddeelen was zoo'n gemakkelykezaak, meende hy. Wel speet het hem zeer dat-i pas dertien ja-ren oud was, en dus gevaar liep dat anderen hem vOOrkwamenen Afrika bezetten, terwyl hy door den verraderlyken Pennewipwerd opgehouden met verbuigingen en die vervloekte regula detri ! En hy wist zeer good dat er nog zooveel andere zakenmoesten geleerd worden, voor men werelddeelen veroveren kan,of zelfs koning worden van 'n kleiner land. Ook z'n zakgeldmoest eenige verandering ondergaan, want zes duiten in de weekwaren by de grootste zuinigheid inderdaad niet toereikend voor

Page 192: multatuli - DBNL

184 IDEEN VAN MULTATULI.

z'n plannen. De Hallemannetjes . . . nu ja, die kinderen ontvin-gen hooger toelaag, maar ze dachten gelukkig niet aan Afrika.Voorloopig vreesde hy hun konkurrentie niet, doch wel dat mis-schien hier-of-daar 'n ander kind, lets nader aan 't groot-zyn danhy, hem den pas zou afsnyden. En nog meer belemmeringensloegen z'n vlucht deer. Hoe moest hy 't aanleggen, dacht-i,our niet bekeven te worden door z'n moeder, wanneer hy opz'n tochten in dat onmetelyk binnenland eons wat langer uit-bleef dan de huistucht der Pietersens veroorloofde ?

Inderdaad, al die moeielykheden waren niet te miskennen. Onzekleine droomer zag geen kans ze uit den weg te ruimen, en daartoch z'n verbeelding niet verkoos zich te laten stuiten, sprongze er over heen.

Al wat er met hem en Femke in Afrika geschiedde, zou be-schreven worden in fraaie boeken met gekleurde plaatjes. Hyzag zich op 'n salomonischen troon waarvan 't model aan z'nprentenbybel ontleend was, en ze zat naast hem . . . zy ! Engroots was ze niet, want ze wilde 't heel wel weten ,,voor 'taangezicht van 't geheele yolk" dat ze vroeger maar 'n bleek-meisje zonder kroon of statie was geweest, even buiten deaschpoort. Dit mocht bekend zyn aan alien die daar geknieldlagen voor haar troon, en ieder mocht het vertellen aan ie-der, wanneer men dan maar nooit vergat er by to zeggen dat zekoningin was geworden omdat Wouter haar had liefgehad. En 'tyolk hoefde nu voortaan niet to knielen, zou ze zeggen .

Nu ja, dacht Wouter, by buitengewone gelegenheden staat datzoo kwaad niet. Als hy bezoek ontving van z'n moeder en vanStoffel, by-voorbeeld. Die twee mochten 't wel eons zien,vond-i,hoe al die menschen hem vereerden, en . haar vooral, haardie zoo onheusch was bejegend toen ze in z'n ongesteldheidnaar hem was komen vragen. Maar als moeder en Stoffel 'teenmaal gezien hadden, was 't genoeg. Dan zoud-i alles verge-von, en voor z'n moeder 'n groot huis laten bouwen, vol regen-bakken en waschtobbes. Ook besloot-i ruime school to latenoprichten voor Pennewip, met groote zwarte borden, inktkokers,schryf boekjes en kleurige landkaarten van Europa, en tabellenvan 't vervelende nieuwe-matenstelsel. En hy zou z'n oudenmeester vergunnen daarin den ganschen dag onderwys to ge-ven, van 's morgens vroeg tot 's avends laat ja, den gehee-len nacht dOOr ! Mocht dit sours de jongetjes vervelen

Wouter was bezig met de moeielyke oplossing van 't vraag-stuk hoe by te-gelyker-tyd Meester Pennewip en de afrikaan-sche jeugd zou tevreden stellen, toen Leentje de deur opende.Zonder het to weten namelyk had-i z'n woning bereikt, endaar aangescheld, zoodat hy zich vry onverwachts zag overge-

Page 193: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 185

plaatst in 'n geheel anderen kring dan waarin hy sedert 'nhalf uur zich bewoog. Hy had inderdaad eenige inspanningnoodig om te begrypen wat z'n moeder bedoelde, toen ze hemvroeg hoe z'n bezoek was afgeloopen, en of Juffrouw Lapstevreden was geweest over 't verslag van de preek ?

Preek ? Laps ? Och, wat was dit alles ver ! Stamelend enzonder eigenlyk te weten wat-i zeide, sprak hy eenige woordenuit die z'n moeder en Stoffel in den waan brachten dat hetdoor hem afgelegd examen niet naar den eisch was afgeloopen.Wat zoud-i dan ook over den uitslag van z'n bezoek uit 'ngodgeleerd oogpunt kunnen zeggen ? De heele theologie wasimmers allerschandelykst achterwege gebleven. En ook dit kon-iniet erkennen zonder zekere gaping te doen in 't oog vallen,die z'n relaas heel onvolkomen maken zou. Hy was lang ge-noeg uitgebleven om de vier boeken Mosis aftehandelen, enbegreep dat die tydruimte niet te vullen was met twee taartjesen 'n kop chocola. Voorbereid op 't na-examen dat hem te-huis wachtte, was hy volstrekt niet. Van 't oogenblik af dat-ide aschpoort en z'n molens had weergezien, had-i zoo weinigaan juffrouw Laps gedacht, dat 't mensch zonder genade zougestikt zyn, als hy belast ware geweest met het leveren vanhaar adem.

't Was 'n geluk dat-i niet van pater Jansen sprak, of vandien rook, of van Afrika. Een geluk dat-i gedeeltelyk te dankenhad aan z'n hakkelen, want wie goed luisterde naar z'n mede-deelingen, kon in waarheid betuigen dat-i volstrekt niemendal zei.

Behalve de niet geheel willekeurige tegenzin om melding tomaken van dat uitstapje naar den buitensingel, bestond or nog'n reden die Wouter belette duidelyk versiag te geven vanz'n bezoek. Hy was even verlegen iets te zeggen over de on-dervonden vriendelykheid, als-i over die onverwachte vriende-lykheid zelf geweest was. Ze had hem zeer gestuit, en nu kwam't hem voor dat er iets laakbaars lag in 'n aandoening die hyzeker nog minder by z'n moeder en Stoffel zou kunnen recht-vaardigen dan by zichzelf. „De jongen lykt wel mal, meendehy to hooren zeggen. Als men hem beleefd ontvangt, loopt-iboos weg. Wat is er aantevangen met zoo'n kind ?"

Z'n stamelen bracht evenwel 'n heel andere werking voortdan-i verwachten kon. Er scheen 'n reaktie to hebben plaatsgehad sedert men hem de deur uitzond. Misschien hadden z'nbeide inkwiziteurs zich bezig gehouden met wat ergernis overde schriftgeleerdheid van de oefenaarster, althans Stoffel brakWouters gehakkel af met z'n gewoon :

— Zie je we], moeder, joist wat ik altyd zei. Daar hoort wattoe om 't Mar naar den zin to maken. Ze weet altyd alles

Page 194: multatuli - DBNL

186

IDEEN VAN MULTATULI.

beter dan 'n ander . . .— ZOO is het, riep de moeder. Mensch is gek en verwaand,

dat zeg ik ! En zeg jyzelf nu eens, Stoffel, of men van zoo'nkind vergen kan dat-i alles precies onthoudt, wat de domineegezegd heeft ? Dat kan ikzelf niet. En jy ook niet. En de mees-ter ook niet. En ik zeg dat geen mensch dit kan. En dit danto verlangen van zoo'n kind.! Ze doet het maar om den pro-fester to spelen . daarom doet ze 't !

Dit was Stoffels gevoelen ook, en de moeder word welspre-kend door z'n byval.

— Wat verbeeldt ze zich wel, ging ze voort. Meent ze mis-schien dat zyzelf 'n dominee is, omdat ze zooveel teksten uithet hoofd kent ? Het mocht wat ! En dan met al die wysheidto liggen sikkeneeren op 'n kind dat pas ziek geweest is ! 'tIs 'n ware schande ! Wat hoefje ook daarheen to gaan, Wou-ter ? Jo hebt niks met het mensch te maken. Wat doe je inhaar huis ? Ik zeg maar altyd .

Hier bedacht de redenaarster dat zyzelf Woutertje tot z'nbezoek gedwongen had. Ze viel zich daarom in de rede met'n vermaning om z'n zondagschen broek uittetrekken. En haarontevredenheid over de verkeerde richting die ze aan haarorate gegeven had, uitte zich in 'n splinternieuwe zooveelstelykrede op Wouters vorig pakje : „waarvan ze zoo weinig plei-zier had gehad, omdat-i zoo sleetsch was. Er moest zoo zuurvoor gewerkt worden !"

— En dan zoo'n kind 'n heel uur Lang op 'n droogje to laten.zitten I En ze had nogal gezegd

Dit was nu toch moor dan Wouters rechtsgevoel verdragenkon. Hy viol z'n moeder in de rede, en verzekerde dat juistintegendeel z'n gastvrouw hem zeer gui ontvangen had, en datze zelfs .

Hier stuitte hy weer op de bovenmatige vriendelykheid waar-aan-i goon naam geven kon. Waarom toch ?

Uit verlegenheid weidde hy breed nit over de chokolade— Zoo ? Wel, jongen, waarom sprak je daar dan niet ter-

stond van ? Nu, dat's hetzelfde. Ik wil maar zeggen : dat hader dan ook nog moeten bykomen, dat ze je niet eens watvoorgezet had ! Want ... zOO zyn die menschen I Altyd hebbenze wat to vitten op 'n ander, maar naar zichzelf kyken zenooit. Ik geloof 00k wel aan de Genade, en ik houd er 00kwel van zoo nu-en-dan eens, als m'n huishouden aan-kant is,wat degelyks to how-en uit de Schrift, of van 't Geloof, ofzoo wat, maar om nu juist eeuwig en altyd dddrover to pra-ten . neon ! In 't praten zit 't niet, wat zeg jy, Stoffel ?

Page 195: multatuli - DBNL

IDEEN VAN AILTLTATULI. 187

Ik zeg dat 'n mensch z'n work moet doen in de wereld, enjy, Wouter, trek toch je nieuwen broek uit, dat heb ik je nuwel al honderdmaal gezegd. Trui, geef 'm z'n ouwe !

Trui geiloorzaamde. En Wouter ook. Maar by beloofde zichvast en zeker, dat-i in Afrika alle dagen op z'n zondags zougekleed gaan.

Page 196: multatuli - DBNL

Onze held legt weer 'n bezoek af, en woont akelige tooneelen by. Sporenvan kannibalismus in Europa. Saturnalie op dokters studeerkamer. Vree-selyk tafreel van kinderen die bun vader mishandelen. De lotgevallen van'n vldlepel, met 'n handleiding tot het begraven van ongelukken. Oliviervan Noort ken den doortocht near 't gesprek niet vinden.

1060. Den volgenden dag schelde Wouter by den dokter aan.Z'n hartje beefde, want dat huis zag er heel voornaam uit.Hy `nerd binnen gelaten en, na aangemeld te zyn, uitgenoo-digd : „maar boven te komen." Dit „maar" is 'n onbeminnelykuitvindsel van amsterdamsche dienstmeiden. Ik gis dat ze hier-mee geen ander kwaad bedoelen dan zekere voorbereidendeoefening in 't gebruik van stopwoorden, met het plan om eer-lang aan 't verzenmaken to gaan, en historische treurspelen teschryven.

Dokters-Kaatje was nog zoo ver niet. Ze geleidde Wouterheel prozaIsch naar de „studeerkamer" waar dokter Holsmabezig was met het vervullen van den natuurlyken vaderplichthy onderwees z'n kinderen.

Er waren er drie. Een jongen, wat ouder dan onze Wouter,zat alleen in 'n hoek aan 'n klein tafeltje to schryven of torekenen. De beide anderen, 'n knaapje van Wouters leeftyd,en 'n meisje dat een paar jaar jonger scheen, stonden by detafel waaraan de dokter gezeten was, en waarop 'n grooteaardglobe stond, die blykbaar 't onderwerp was van de les.Dit begreep Wouter eerst later, want hy had nooit met kenniszoo'n grooten ronden bol gezien. Hy wist niet dat er nog 'nandere manier bestond om de ligging van landen aanschouwe-lyk voortestellen, dan op platte kaarten. Zoo was er meer inde kamer, dat-i wel zag, maar ter-nauwernood waarnam, enniet opmerkte. Toch prentte zich alles diep in z'n geheugen,en later, veel later eerst, geraakte hy in-staat zich reken8chapto geven van de indrukken die hy by z'n binnentreden opving.

Toen de meid de deur der kamer opende, vernam hy de stem-men der kinderen, en ook die van den vader. Zelfs hoorde hy

Page 197: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 189

lachen, maar zoodra hy z'n figuurtje vertoonde, word alles alsdoor 'n tooverslag op-eons doodstil. De twee kinderen by degroote tafel stonden als soldaatjes. Er was lets styfs in hunvoorkomen, dat Wouter zeker zou hebben doen lachen, als-iniet to verlegen geweest was om 't komieke daarvan te vatten.Zelfs het meisje zette haar lief gezichtjen in 'n plooi van offi-cieelen ernst . . . o deftiger dan hy ooit by de oudste menschenhad waargenomen, zelfs in de kerk. Gedurende den tyd dat dedokter Wouter verwelkomde, en hem 'n stool aanwees, stondde kleine jongen zoo- waar met den pink op den naad van debrook, als wachtte hy op 'n ingerukt marsch ! of rechts-om keert !

De grootere die alleen zat, had by Wouters binnentredensteelsgewys 'n oogenblik opgekeken, en hem aangezien met deeigenaardige uitdrukking van vyandelykheid jegens onbekenden,die den mensch zoo ongunstig onderscheidt van sommige anderediersoorten, en die we vooral kunnen waarnemen by wilden,kinderen en . sommige vrouwen. Het onuitgesproken ,,wieben jy ?" heeft by zulke gelegenheden den rang van stilzwy-gende oorlogsverklaring.

By kinderen is dit verschynsel dagelyks waartenemen, en ikgeloof dat het aan weinigen onbekend is. Om 't optemerkenby de mensch-exemplaren die in de aardrykskundige school-boekjes uitdrukkelyk „wilden" genaamd worden, zou de Euro-peaan op-reis moeten gaan. Wat de derde soort van individuenbetreft, die zich aan doze specifiek-humane ongerymdheid schul-dig maken . men behoeft slechts acht to geven op de blikkenwaarmee „dames" die elkander op 'n wandeling ontmoeten, ditkenmerk van haar al te primitieve menschelykheid ten-toonspreiden. Ze meten elkaar, wegen elkaar, oordeelen, beoordeelen,veroordeelen en verdoemen elkaar. We zien daaruit dat deslagtanden van 't kannibalismus nog altyd niet geheel-en-alzyn uitgevallen. Laat ons aannemen dat de lieve Natuur ditalles heeft verordend, opdat we niet to grootsch zouden wezentegenover honden en engelen. Zy bewaarde de rudera uit 'nlang verloopen tydperk onzer ontwikkeling, als om ons toe toroepen : „vergeet niet dat ge eenmaal zoo geweest zyt. Ge zietwel, als niet die Mevr. A, B, C. enz. 'n zyden japon aan 't lyf,en 'n hoer aan den arm hadden, zouden ze elkaar opeten !"

't Is mogelyk dat die „dames" 't zoo kwaad niet meenen, endat enkelen, ook zonder heer of zyden lappen, zich wel van,anthropofagie zouden onthouden. Ik heb de hier bedoelde mene-

mene-tekel-woede waargenomen by zachtmoedige schepsels, diein gewone omstandigheden waarlyk niet in-staat zouden zyn'n levend konyn te verslinden. Om evenwel doze zachtmoedig-heid niet moor eer to geven dan haar toekomt, moat men

Page 198: multatuli - DBNL

190

IDEEN VAN MULTATULI.

hierby niet uit het oog verliezen, dat zoo l n beestje zich nooitschuldig maakte aan ja, waaraan ?

Wat is dan toch eigenlyk de misdaad van 'n dame die op dewandeling mededames ontmoet ? Haar misdaad ? Wel, men kenthaar niet. Is dit niet onvergeeflyk ? Ze veroorlooft zich te be-staan, dddr te zyn, te loopen, te ademen, zeker soort van jurkte dragen zelfs, en ... men kent haar niet

Het is te verklaren dat soms de lintjes van Mevrouw A. nietbehagen aan Juffrouw B. 't Is verschoonbaar dat de hoed vanFreule C. niet in den smaak valt van Miss D. Het is begrype-lyk dat de Wede E. 'n heel ander streepje zou gekozen hebbendan dat waarmede Mlle F. vandaag zoo byzonder mooi schyntte willen wezen . . . maar toch, ligt er in dit alles reden omelkaar zoo boos aantezien, en maar heel-eventjes-byna niet tebyten ?

In dat : „ik ken je niet, dus : vyandig !" openbaart zich 'nzonderlinge opvatting van humaniteit. Misschien noemde ik dieten-onrechte : primitief. Wel schynt ze te dagteekenen uit dentyd Coen we in holen of op boomen woonden, maar 't is teveronderstellen dat ze door andere gewoonten van liefelykeraard is voorafgegaan. Het kan zyn dat die kleinsteedsche bar-baarsheid eenmaal iets nieuws was, en voor beschaving doorging.Ze wyst op stamgemeenschap, die 'n gevolg was van wryving.Op aansluiting, die samenging met afzondering. Op gebrek aanvoedingsmiddelen, dat elken vreemde deed aanzien als 'n in-dringer, als 'n veroveraar, als 'n dief. Eenmaal moet dit antlersgeweest zyn. Geheel onvervalscht primitief zyn alzoo onzewillen, dames en kinderen niet ! De geslachtsboom hunnerwreede schuwheid klimt hoogstens op tot de troglodieten, maargewis niet tot het paradys.

ZOo damesachtig dan, had Willem Holsma den kleinen be-zoeker even aangekeken, heel even ! Wouter zelf bemerkte hetniet, maar Dr. Holsma wel. En Willem scheen te wezen dat z'nvader scherp zag. Vandaar de haast om voorttegaan met desinussen waaraan-i bezig was, of met den Titus Livius die hemvandaag begunstigde met 'n pensum.

— Zoo, ventje, ben je daar, zei de dokter. Komaan, dat's heelbraaf van je. Wat heb je daar ?

En op-eens zich tot de soldaatjes keerende :

— Help me onthouden, jongens, dat ik je straks aan-tafel ietsvertel van ... Olivier van Noort. Jy ook, Willem, denk er aan.

Wouter kneep verlegen in de opgerolde hooggekleurde LadyMacbeth, en wist niet recht hoe by z'n geschenk aan den manzou brengen. Hy vond die kamer zoo prachtig, en die meubels,

Page 199: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATLILI. 191

en die groote kasten vol boeken . och, z'n prent kwam hemzoo leelyk voor ! Hy had ha ding wel willen inslikken.

Men had hem van-huis allerlei lessen meegegeven, en voorge-schreven hoe hy staan, zitten en spreken moest. Hy stond daardos vry links, en sprak bedremmeld, met groote moeite bracht-ier uit, dat hy den dokter kwam bedanken „voor z'n beter-schap . naast God."

Het was koddig te zien hoe de beide soldaatjes zich op delip beten, en ik meet erkennen dat ook Holsma zelf niet zon-der inspanning 'n ernstig gelaat vertoonde.

— Naast God ? Ja juist ! Heel juist ! Braaf gezegd, kereltje !En heb je dan nu God wel bedankt ?

— Zeker, m'nheer ! Alle avenden in m'n bed, en gister in dekerk .

De kleine Sietske werd hier bezocht door 'n dykbreuk vanondeugendheid. Ze proestte in lachen uit. -Het ongeval dreigdeaanstekelyk te warden. Willem scheen redenen te hebben z'nneus veel harder to snuiten dan voor 't gewone doel van dienhandgreep noodig is. Ook Herman bewoog zich, en keek Won-ter schalks aan. Maar de dokter scheen met dit alles geen ge-noegen to nemen. Hy sloeg met 'n liniaal op tafel, dat de aard-bol er van sidderde.

— Orrrde ! riep hy met 'n donderende stem, die Wouter bangmaakte. Orrrde ! Wat is dat hier voor 'n samojeedsch huishou-den ender de les ? Ik zal jelui allemaal orrrde !

Daar begon 'n klok to slaan. Sietske scheen to tellen, enstak by elken slag 'n vinger op.

— Ik zal jelui allemaal . . .— Vyf ! juichte Sietske. M'n hand is uit, kyk maar, tot den

pink toe : vyf ! Vyf uur, vadertje, mannetje, tirannetje ! Hoera...hoera !

De beide jongens begonnen meeteschreeuwen. 't Was 'n quod-libet van gaudeamus en vive la joie, en God save the King . . . helpmee, jongens ! Vive la vacance, le maitre en penitence . Wil-hellemus al van Nassouwe . met de ellebogen door z'n . hoed.Help, Herman ! Help, Willem ! Wraak, wraak, wraak ! A bas lestyrans ! Amour sacre ! — pak 'm beet, Willem, jy bent de stork-ste — de la patrie . . de heer van Son is 'n brave kapitein . hyregeert z'n volkje, neen . daar ging 'n patertje langs den kant .. .wraak ! So, so wie ich dick liebe - - wraak, wraak, -wraak ! Houdjegoed, Herman, dapper ! Ik zal de linkerhand wel houden. Toe,jongens ! — Hier ligt myn Damon, neen . io vivat, io vivat .bourn , bourn, bourn . hoera! Dans son bivouac, le troubadourfidele -wraak ! Fleuve du Tage wraak ! Oh, shall he, boys . . .

Page 200: multatuli - DBNL

192

IDEEN VAN MULTATULI._

oh, shall he, boys . . . oh, shall he . . . wraak ! Pro salute horum —geen latyn, riep Sietske — hop nzaar Jannetje, hop maar .. .

sing, Sally, ho. wraak !

Wouter wreef z'n oogen uit, en vertrouwde z'n ooren niet.Wat-i hier zag gebeuren, ging z'n begripjen hl to ver te-boven.Nooit had hy kunnen droomen dat de wereld tooneelen ople-verde, als waarvan hy hier 'n voorbeeld zag. Van tooverenhad-i wel eens meer gehoord, en ook het ten-hemel varen vanElias in 'n gloelenden wagon kwam hem, na wat bybelstudie,zoo erg vreemd niet voor. Maar dat Willem, Herman en Sietskehun -wader, zoo'n deftigen dokter, om den hals vielen, tegenhem opklauterden, en hem byna de kleeren van 't lyf plukten...ongehoord ! Hy had niet zoo ruw durven omgaan met 'n oudenpantoffel van z'n moeder, of met Stoffels afgelegde kleeren.

Verbaasde hem dat de wereld niet verging.— Nu, nu, nu, riep de onttroonde tiran, wat inschikkelyk-

heid, jongens ! Kan ik 't helpen, dat jelui geen pleizier hebt inaardrykskunde ?

— Breng 't dierbaar dochtertje naar den spiegel, papa, riepnu Sietske die te-paard op z'n schouders zat.

De varier gehoorzaamde. Maar hy hinkte, want Herman wasop z'n linkervoet gaan zitten en omarmde de kuit. Willem trokhem aan den arm voort. By den spiegel gekomen, begon dekleine amazone to deklameeren en to gestikuleeren

— 0, dierbaar Afrika .. .Een schrik doortrilde Wouters leden. Daar roerde 't nest

waarlyk z'n werelddeel aan, zyn Afrika ! Was 't niet of ze 'ter om deed.

— 0, Afrika, Sofala, Monomotapa. Monoemugi prachtigNog 'n oogenblik, papa, dierbare schooltiran — houd vast,Willem, toe ! — ik wil heel Afrika aan den spiegel vertellen, enzien hoe ik m'n :gezicht vertrek. Mesopotamie, mesopomomondvol, mooi ! Nigritie — blyf staan, papa, ik ben nog niethalf klaar, -Willem, help me ! M'n paardje trappelt zoo . hu,hu ! — Aethiopie — Herman, houd z'n beenen vast . niet kit-telen, dan val ik. — Marolcico . . . Schiermonnikoog hu, hu,paardje, met je vlassen staartje . . . AlexandriU, Soudan, Egypte .Weesp, Rotterdam, Haarlemmermeer, Kloveniersburgwal — deles is nit, ik mag zeggen wat ik wil — Krom-elleboogsteeg, Al-giers, Cleopatra, Karel de Groote . . .wie vangt me ?

— 1k, riep Willem.Sietske werkte zich omhoog tot ze op vaders schouders

stond, en sprong op Willem toe, die haar handig opving en opden grond zette.

Page 201: multatuli - DBNL

IDEEN VAN KM-TATUM. 193,-,....,.....,,

— Oef ! riep de dokter.— Oef, oef, oef ? 0, dierbare vader, we zyn nog Lang niet

aan oef ! Twee voile uren les, en dan terstond oef, ! Waar zoudat been ? 0, neen, dierbare tiran van Monomotapapa, vanMonoe ...muggen mugi, bedenk dat 'n welgeschapen kind z'nrechten heeft. 't Is 'n ware schande ... ga jy 'ns voort, Herman,ik ben 'r heesch van !

— 'n Ware schande ... nu jy, Willem !— 't Is 'n ware schande, m'nheeren, zoo afrikaans-miserabel

heden-ten-dage de europesche vaders hun nederlandsche kinderenbehandelen.

— Weg met de ouders ! Roep mee, papa !— Weg, weg, weg met .. .... met de kinderen, smokkelde papa er tusschen. Maar Sietske

betrapte hem op dien vreeselyken wanklank.— Wat moet ik hooren, sakkerloot ! Geen schelmstukken,

dierbare Vader ! Orrrde ... orrrde ! Wat is dat hier voor 'n sa-9nojeedsch huishouden ... 91a de les I

— Juist, schreeuwden de jongens, orrrde na de les ! Dat isde ware rechte orde !

— En ... wat zie ik daar ? riep Sietske. Wie heeft daar demooie nieuwe prachtige hemelsche verrukkelyke liniaal stukgeslagen ! 'n Zaag, 'n zaag, papa's onschuldige liniaal is 'nzaag ! 0, die vaders, die vaders ! Toe, papa, wees gezeggelyk,en roep mee : love de kinderen !

— Ja, ja ... uit onbeklemde borst, papa !— Leven de dierbare . . . papaas, riep de vader, en hy word

voor dien oproerkreet weer duchtig gestraft.— Als ik vader ben, zal ik me heel antlers gedragen, zei

Herman.— Ik ook! beloofde Sietske. Nooit, nooit, nooit moor dan 'n

halve sekonde les in ... de eeuw. Nooit Sofala, Monomotapapa ...kom-aan, dierbare vader, roep mee : leven de kinderen ! Of an-ders ...

— Leven de ...

Weer sloeg de klok. Een slag. Nu stak de vader 'n vinger op.— Kwartier, jongens ! De saturnalie is uit! Komt alien mee

— jy ook, mannetje ! — mama wacht ons zeker met het eten.Willem nam Sietsken op z'n rug, en Herman besteeg Papa.

Zoo gleed de familie den trap af. Wouter volgde, maar LadyMacbeth verdween platgedrukt in z'n zyzak. By was onthutst,en had moeite zich to overtuigen dat-i hier dezelfde persoonzag, die .. .

Beerevellen ? Gouden pen ? Maar hoe was dit alles mogelyk ?Het was immers Loch goon droom, dat hy en al de zynen zoo

TPEEN V. 13

Page 202: multatuli - DBNL

194

IDEEN VAN MULTATITLI.

hoog tegen de duizelingwekkende deftigheid van dien man had-den opgezien ? Hy begreep er Diets van.

In de eetkamer heerschte weder 'n geheel andere toon danvoor en na vyven in de school.

-- Stel den jongeheer aan mama voor, zei de dokter.Hy wendde zich tot Willem. Maar Sietske vroeg :

— Papa, mag ik het doen ?

Holsma knikte. De kleine meid nam Wouter met kluchtigedeftigheid by de hand, en leidde hem naar 'n dame die aan degedekte tafel bezig was met sla-aanmaken.

— Mama, dit is 'n jonge-heer ... gut, ik moet je naam weten !Hoe heet je ?

— Wouter Pieterse.— Pit is de jongeheer Wouter Pieterse, die papa komt be-

danken omdat-i ... ziek geweest is, en die ... de jonge-heer blyfthier immers eten, papa ?

De dokter knikte weer.

.. . die hier blyft eten, Mama.

— Als mama 't goedvindt, zei de varier.— Juist, als mama 't goedvindt.Mevrouw Holsma zette Wouter met 'n paar vriendelyke woor-

den op z'n gemak. 't Was noodig !De kring waarin by zich hier beyond, behoorde tot den deftigen

middelstand, maar onzen Wouter kwam alles vorstelyk voor.Men wees horn 'n piaats aan, en 't deed hem genoegen dat-izat. Drie-vierde van z'n postuurtje was nu geborgen onder detafel. Dit was zOOveel gewonnen voor z'n pynlyke beschroomd-heid. Byna alles wat-i zag en hoorde, verbaasde hem. Toen-iz'n handen vouwde ...

— Wou je bidden, mannetje ? vroeg de dokter.— J ... a, m'nheer, stamelde Wouter.— Dat's 'n zeer goede gewoonte. Ga gerust je gang. Doe je

dat altyd aan-tafel ?— Ja, altyd ... by warm eten, m'nheer !Er was tucht in dat huffs : niemand lachte.— Bid jy er maar gerust op toe, jongen !De dokter maakte gebruik van 't oogenblik. dat Wouter de

oogen gesloten had, om zonder 'n woord to spreken z'n kinde-ren tot beleefdheid to vermanen. Ze volgden dien wenk trouwop. 't Was hun schuld niet, dat-i later inzag 'n zonderling figuurto hebben gemaakt in dien kring.

— Je doet er zeer goed aan, zei Holsma. Wy doen 't niet,

Page 203: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 195

en ... daaraan doen we misschien ook goed.— Wel zeker, zei de moeder. leder moet handelen naar z'n

overtuigin g.Dit zoo eenvoudig woord trof Wouter dieper dan iemand had

kun nen veronderstellen. By ... 'n overtuiging! Het korte gezegdevan Mevrouw Holsma kende hem 'n waardigheid toe, 'n gewicht,en 'n recht, waaraan hy nooit gedacht had. Onder 't gebruikenvan de soep, dacht hy voortdurend : ik mag 'n overtuiginghebben!

Het was hem vroeger nooit in den zin gekomen dat 'n zaakAnders kon worden opgevat, dan ze door z'n moeder, of doorStoffel, of door wien ook — mits 'n volwassen persoon ! — wendvoorgesteld. De geheele kwestie over bidden of niet-biddenkwam hem niet z66 belangryk voor, als 't vernomen nieuwsdat hy 'n overtuiging hebben kon. Z'n gemoedje zwol er van .. .

1060a. De dokter, die 'n menschenkenner was, korrigeerdeden loop dien Wouters gedachten namen :

— leder moet handelen naar z'n overtuiging. En om tot over-tuiging to geraken, moet men veel onderzocht hebben. lk ben.overtuigd dat onze kleine gast heel gaarne wat van die doper-ten zou willen. Help 'm eens, Sietske !

Sietske deed het met veel gratie.Wouter had den zin van Holsma's woorden zeer goed begre-

pen, en ... zelfs de oorzaak van dien overgang op de doperten.Hy voelde ten-minste dat de schoolmeestery na klokkeslag vyfzonder genade ter-zy gezet was, en dat de vriendelyke gastheerhem slechts even ter-loops had willen waarschuwen tegen kop-pige onbekookte betwetery, zonder daaraan den makkelykenLoon opteofferen, die inderdaad aan-tafel heerschte.

In-weerwil namelyk van z'n beschroomdheid, of liever joistin-verband met deze eigenschap, was Wouter hoogst-intelligent.De oorzaak dat dit onbekend was aan byna alien die hem tot-nog-toe gadesloegen, lag in 't gebrek aan zelfvertrouwen, dathem belette zich to uiten. Gewoonlyk scheen het alsof hy veellater dan anderen iets begreep, omdat by — fyner bewerktuigdmisschien, en meer eischende van z'n doorzicht — niet zoo spoe-dig als vele anderen met de slotsommen zyner overleggingentevreden was. Gedurende z'n ziekte had Holsma doze eigenaar-digheid opgemerkt, en hieruit vloeide de belangstelling voort,die hy 't kind betoonde.

Wouters beschroomdheid was gedeeltelyk 'n gevolg van demethode waarop men hem 't weinigje kennis dat-i bezat, hadmeegedeeld. Al wat men hem leeraarde, was steeds in de oogender sprekers 'n onomstootelyke zaak geweest. Tweemaal twee

Page 204: multatuli - DBNL

196

IDEEN VAN MULTATULI.

is ... zOOveel, Prins die of die is 'n held, brave kinderen komenin den Hemel, God is groot, de Batavieren zyn byzonder dap-per, 't ware geloof is in de Noorderkerk, enz. enz. Hy wistniet dat er twyfel bestond, en hield dus z'n begeerte om ietsweer van de zaken te weten, voor ongepast en zelfs misdadig.Slechts enkele malen had-i even beproefd lucht te geven aanz'n weetgierigheid, maar 't was hem slecht bekomen. Op dekatechizatie was z'n rechtsgevoel gestruikeld over die vuilehistorie van Jakob en Ezau. Byna voelde hy 'n oogenblik denmoed iets aftekeuren in 't gedrag van den aanstaanden aarts-vader, en hy begon reeds met 'n enkel bescheiden woordjemaar de dominee overlaadde hem met verwyten. „Zulke vra-gen pasten geen kind !" heette het. Wouter moest bedenkendat de Heer van-plan was uit Jakobs stam voorttekomen, endat alzoo die linzenhistorie volkomen fair play was. „Men moestniet verstokt zyn." De arme jongen bad dien avond wel 'n uurLang dat God hem tech niet zoo erg verstokken zou. En 'thielp. Het duurde vele jaren voor .i zich weer waagde aan ze-dekundige analyse van Jakobs handelingen, en van Gods in-genomenheid met dien schurk.

Zoo ging 't met alles, Uit vromen afschuw van verstokt-held, berustte hy in al wat men hem zel. Doch daar hy dealdus opgedrongen denkbeelden niet verteren kon, werd z'nziel daarmee niet gevoed. Hy sprak, ook in z'n binnenste, alde klanken die hem waren voorgepreekt, geloovig na, en ver-weet zich z'n ontevredenheid als iets ondankbaars, en alsoverblyfsel van de oude verstoktheid die God zeker niet zooheelemaal op-eens genezen kon.

Het schynt zonderling dat hy niet dacht aan de mogelykheidvan beredeneerden twyfel. Hy wist tech dat duizenden en mil-lioenen menschen veel zaken geheel anders beoordeelden danz'n moeder en Pennewip, en dat dus de mogelykheid zich kenvoordoen, jazelfs de noodzakelykheid, dat er soms 'n keuze tus-schen meeningen moest gedaan vvorden. Welnu, hieraan dacht-iniet ! Dit was dom, bekrompen en — by Wouter in zeer letter-lyken zin nog — kinderachtig, maar 't was zoo.

Tech kunnen we 't hem niet zeer kwalyk nemen, als weopmerken hoe 't heele menschelyk geslacht aan 't zelfde euvelmank gaat. Wouters onaanzienlyke omgeving scheen hem greettoe, omdat-i haar van te naby waarnam, en nog niet gewoonwas z'n blik to vestigen op voor-sverpen die verder-af lagen.Men behoeft slechts 't huis Pietersen en Woutertje zelf eenigemalen to vergrooten, om 'n gelyksoortig verschynsel overal tokunnen opmerken. De een zweert by z'n dorp, de ander by z'ngemeente, 'n derde by z'n vak, enz. Zelden ontmoet men 'nwydte van blik, die zekere altyd betrekkelYk nauwe grenzen

Page 205: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 197

overschrydt. 't Verschil ligt in de maat onzer bekrompenheid,maar . bekrompen zyn wy alien. Byna altyd keuren wy dezeden, manieren, denkbeelden, die niet in ons kringetje tehuisbehooren, onvoorwaardelyk af. En zelfs daar waar ons oordeelzich eenigermate heeft vry gemaakt, blyven we Loch onbewustaltyd nog de slaven van onzen smaak.

En . een der tegenstellingen waaruit de gansche wereldgemaakt is (1047a.) vinden wy ook hier. In weerwil der ge-hechtheid aan 't naast omliggende, worden wy beheerscht door'n zucht om alles to verheffen en naar alles to haken wat vreemden ongewoon is. Trekvogels en hokvast te-gelyk, beminnen wywat ons benauwt, en we schrikken voor 't geprezene terug,zoodra 't afwykt van de zaken die wyzelf veroordeelen, maardie ons ketenen met de kluisters der gewoonte. Dat loven enroemen van 't vre-)mde zelf is 'n gewoonte van zekere wereld-verbeteraars, en de minst huisbakkene niet. Ze gelyken hierinop den oester die de vlucht van den arend bezong. 't Beastrymde zoo mooi, dat Jupiter hem 'n paar -vlerken zond, met 'naanstelling tot vogel. Maar de zanger wees die onderscheidingaf, omdat-i 't jammer vond den schulp to verlaten, waarin bygeen wieken bergen kon.

Het is niet onbelangryk, acht to slam op de vele zaken dieniet gezien warden door mannen wier blik ruimer was dan vanhun tydgenooten. Keppler geloofde aan heksen, Columbus aan'n Aziö bewesten Europa, enz. Wie lust heeft dergelyke voor-beelden tot in het oneindige to vermeerderen, vergelyke demaat van kennis der dusgenaamde groote mannen d. w. z.van hen die eenigszins boven anderen uitstaken — met denstand der wetenschap, honderd jaren na hun dood, of zelfs z66rkort daarna. Men heeft Napoleon kunnen wysmaken dat de stoom'n onpraktisch ding was. Met éën hedendaagschen lucifer zoumen Aristoteles, Cicero, en zelfs Newton in verbazing gebrachthebben.

Als vry algemeen kenmerk van de betrekkelyke bekrompen-held die ik hier bedoel, zou men kunnen aannemen : het gemisaan besef van voortdurende verandering.

Beset' Elk kind weet wel dat het bestemd is om volwassento worden, en ook dat z'n ouders eenmaal kinderen geweestzyn, dock . het weet dit maar. Een heldere voorstelling van deverandering die geschied is en geschieden zal, heeft het niet.„Als ik groot ben, zal ik alle dagen kinderpartytjes geven, enhoepels, tollen, knikkers koopen zonder eind!" ZOO stelt zich deknaap 't genot van 't grootzyn voor. Hy kan zich niet verbeel-den dat z'n vader, in de wieg nog, niet reeds 'n model vanstugge wysheid was, en dat de deftige mama ooit met de popzou gespeeld hebben. Men zegt hem wel dat papa 'n insteekpakje

Page 206: multatuli - DBNL

198

IDEEN VAN MULTATIILI.--,-,."n- n-•-."-"-+n-,n-,n-•',-..+.-

met 'n jukkraagje gedragen heeft, en dat z'n moeder eenmaalin de termen viel om berispt te worden over snoeplust of on-gehoorzaamheid, en hy gelooft het wel, maar ... maar ...

Wanneer 'n knaap de bekwaamheid had, de beelden die zichin z'n gemoed vormen, met juistheid to teekenen, zou men ont-waren dat hy veel minder begrypt dan-i blyk geeft to weten. Steldat hy 'n drama schreef — „Moeders geboorte" by-voorbeeld, —wees verzekerd dat-i de baker zou laten zeggen: „mag ik zoovry wezen, Mevrouw 'n schoone luur aantedoen ?"

Straks zal ik aantoonen hoe ik dit to weten kwam, of lievereen-en-ander meedeelen dat my tot doze gissing aanleiding gaf.

....__1060b. Op dezelfde manier is de GESCHIEDENIS geschreven.

In vorige nummers (1053, volgg.) zagen we daarvan eenige staal-tjes — de DICHTER is geschiedschryver by-uitnemendheid! — enik behoef nu daarop niet terug to komen.

We vinden 'n gelyksoortige beperktheid van blik by 'n andersoort van kunstenaars, die ook dichter moeten zyn op-straffe vanambachtslui to wezen. Wat dan ook zeer dikwyls 't geval is.

Ik hob 'n paar dozyn uitstekende gravures naar teekeningenvan Houbraken voor my liggen. Ze behooren by de „Zedelessenuit oude Verdichtselen" van Rotgans, meestal aan Ovidius' Meta-morfozen ontleend. De verzen van den „dichter" — hier-en-daarwaarlyk beter dan die van Bilderdyk — zyn miserabel. Doch, ofwant, de beoogde strekking is : publiek-behagend, braaf, deftig,allerfatsoenlykst. Uit de lotgevallen van Semele, byv. moot dejeugd leeren dat men zich niet vergape aan den glans van rangen hoogheid. Jupiter had haar sedert eenigen tyd het hof go-maakt, en alles ging vry wel. De kleine Bacchus was reeds inaantocht. Daar geeft op-eons de jaloorsche Juno 't meiske denraad haar aanzienlyken minnaar geen enkel zoentje moor togunnen, voor-i zich aan haar vertoonde in vollen uniform, d. i.zooals hy gewoon was z'n echte vrouw to bezoeken, en de we-reld to regeeren. Het bekwam de stumpert slecht, en Juno hadalle reden tot tevredenheid.

Een ander stuk is geschreven tegen die vervloekte bovenmatigeteederheid van stiefmoeders. Fedra, zich hieraan schuldig ma-kende, ondergaat 'n zeer deugdzame weigering van Hippolytus,die den Jozef speelt. leder ke pt dit vertelsel. De brave jongelingwordt op de van oudsher gebruikelyke wys aangeklaagd van hairvergryp, en 't liep bitter slecht met hem af. Uit vrees misschiendat stiefzoons en andere jeugd uit dezen uitslag 'n averechtscheleering putten zouden, wyst de zedenmeester heel nadrukkelykop de zware straf die de al to vriendelyke Fedra in de onder-wereld te lyden had. Kortom, de deugd wordt stiefdichterlykaangeprezen, ook al mocht er niet het kleinste onderkoninkschap-

Page 207: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULL

199

jen in Egypte vakant zyn om de kuisheid to beloonen.Semele en Fedra worden hier alzoo met zeer ernstige bedoe-

ling ten-tooneele gevoerd als afschrikwekkende voorbeelden, vaniets verkeerds.

Wat doet nu Houbraken, wiens Kunst de rympreekjes vanRotgans zal begeleiden, toelichten, inprenten, aanschouwelykvoorstellen. Hoe maakt hy 't met versiering en regeling? Metkeus en rangschikking van de parerga?

Naar de toenmalige uitsluitende opvatting van 't woord — 'nopvatting die thans nog by velen bestaat — was Rotgans „klas-sisch" gevormd. De man verstond 'n beetje grieksch en latyn,en kan dus verondersteld worden Houbrakens natuurlyke vraag-baak geweest to zyn. Zyn de hier bedoelde plaatjes geteekendna den dood van den auteur der rympjes Rotgans stierf in1710, en de uitgaaf die voor me ligt, is van 1715 — ook dan nogmag men aannomen dat de kunkenaar op den weg is geholpendoor andere „geleerden" die verstand haddon van tydkleur.

We vinden dan ook in al de hier bedoelde gra-vures een in 'toog vallend streven naar 't „antiek" of althans 'n bestudeerdein-achtneming van de konventie Over „antiek." leder kent degroote rol die er in de Herscheppingen van Ovidius wordt ge-speeld door alkoof-gevalletjes. De teekenaar van zulke onder-werpen kan z'n taak niet vervullen zonder nu-en-dan antiekeslaap- of . . . rustmeubels voortestellen. Houbraken laat dan ookzeor korrekt die ydele Semele de straf der hovaardy ondergaanop 't bed waar ze Jupiter wacht. Ddar smelt ze van de hitte derbliksems die hy dozen keer op haar eigen dam verzoek hadmeegebracht. Ook de gouden regen die Danaê in den schoot valt,vindt het meisjen op haar bed. Zeer juist, want in dat domicilie

.moest het universeel verleidingsmiddel haar bereiken en exeku-teeren. De kunstenaar die dit bezoek van Jupyn verlegd had.naar 'n andere schouwplaats, zou 'n fout gemaakt hebben. Kly-temnestra wordt door Orestes vermoord op 't bed waar-i haar„verzelschapt" vindt van Egistus. En ook de bravigheid van Hip-polytus kon alweer niet behoorlyk worden voorgesteld, zonderdat Fedra — 'n poppetjen om to stolen, waarlyk! — ligt ofzit op 'n bed, waarvan hy met de voorgeschreven afschuw terug-wykt.

By al zulke gelegenheden was de teekenaar dus wel genood-zaakt het modern begrip : slaapkamer, overtezetten in 't „an-tiek" of zelfs in zekere mythologiek die nooit modern geweestis. Zoo'n lokaal moest in overeenstemming worden gebracht,zoowel met de overige bestanddeelen der schets, als met dentoon van 't geheel.

Ziehier hoe hy dat aanlegt. Danae en Semele schynen in deopen lucht to logeeren. Geen spoor van wand of muur. De ei-

Page 208: multatuli - DBNL

200 IDEEN VAN MULTATIILI.

genaardigheid dezer soort van slaapkamer' is, dat ... de kamerontbreekt, en dit pleit voor lIoubrakens kunstzin. Wat niet pas-send to maken was voor z'n onderwerp, wierp hy geheel ter-zyde. By Fedra geeft hy iets toe — maar inderdaad niets to veel— aan de burgerlyke eischen van z'n onderwerp. Danaö en Se-mole hadden te-doen met 'n god die uit den hemel dalen moest.Noch de gouden regen, noch Jupiters bliksems mochten wor-den tegengehouden door 'n gestukadoord plafond. Maar Hippo-lytus was stiefzoon, prins en mensch. Fedra's aanzoek en zynweigering konden dus niet tegen de buitenlucht. Toch stelt ookhier het tooneel geen eigenlyk gezegde kamer voor. De schilderlaat het stuk spelen in 'n open hal, en gebruikt niet moor muurdan joist even noodig is am to doen in 't oog vallen dat wehier niet to doen hebben met zwevende regenende bliksemendegoden. 't Is niet zonder belang doze fynheid van onderscheidingin den kunstenaar optemerken, vooral daar ze geheel overeen-stemt met de keurige uitvoering. Het blyft de vraag of menheden-ten-dage zOO teekent, en vooral : of men zoo studeert. Teoordeelen, byv. naar den opgang dien Gustave Doi-6 maakt metz'n dornme kunstjes — uit het lid geraakte handigheidl — zoumen dit mogen beLwyfelen.

Houbraken overwon alzoo de moeielykheid van 't voorstellender ongoddelyke ondichterlyke slaapkamers, zoover die to over-winnen was. Maar ... de bedden ! Deze meubels kon hy hoog-stens wyzigen, wegcyferen nooit. Z'n vrou-welyke sujetten moos-ten, naar den eisch der zaak, liggen of half-liggend zitten. Orain overeenstemming to blyven met het maatschappelyk-humaanelement van de strekking der allegorien — tegenstelling hiervan 't idyllisch-humane — kon hy ook geen zodenbank gebrui-ken, als die, byv. waarop Ariadne door Bacchus getroost word.Semele was de dochter van Kadmus, 'n voornaam persoon, alzy 't dan dat-i zich inliet met letterkunde. Danae's vader waskoning van Argos. Fedra had Minos en Pasifae tot ouders, diekoning en koningin van Kreta waren. Klytemnestra was deechtgenoot van den „vorstengebiedenden" Agamemnon. Menziet dus dat al de dames die hier ten-tooneele gevoerd en to-bedgelegd worden, in fatsoenlyken kring te-huis behoorden. Aandit standpunt moest alzoo het model van hare bedden beant-woorden. Deftig dus. En antiek. 1\166r dan antiek : mythologisch,en byna onmogelyk. En by dit alles : bevallig 1 Toch moestendie Bingen „bedden" blyven, d. i. zeer moderne voorwerpen,stuitend van prozaIsche dagelyksheid.

Er blykt dat Houbraken noch meubelmakers, noch huismoe-ders, noch zieken, noch luiaards geraadpleegd heeft. Z'n kunst-zin en schoonheidsgevoel gaven hem lynen in de stift, die zoogood mogelyk voldeden aan de zeer uit-eenloopende eischen

Page 209: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULL

201

van z'n onderwerp. Hy teekende lets als sofaas, ligstoelen, ana-dyomeensche schulpen, sjeesjes of faetons zonder wielen maarop gracieuze pootjes

Daar de laatste benamingen naar den stal rieken, verwyt mymisschien de oplettende lezer dat ikzelf hem hier in de buurtbreng van Bilderdyks „koetsen" waarop ik zoo gesmaald heb.Ziehier het onderscheid : ik beschryi, en tracht duidelyk te ma-ken wat de bedoeling is. In Bilderdyks „echtkoetsen" beweerik de mislukte poging to zien om lets banaals to verdichterly-ken door . afgezaagde banaliteit.

Voor werkelyk gebruik zyn Houbrakens tilburies veel to klein.Ook hierin evenwel heeft-i als kunstenaar z'n plicht gedaan. Deledekanten staan daar niet op die prentjes om beslapen to wor-den. Ze zyn niet meer, en mogen niet meer zyn, dan supportsvan de figuurtjes die er op rusten, onder-schotels van de bekerswaarin de lokkende wyn schuimt. De burgerlyk-opgevatte warewaarheid zou hier Onwaar zyn, omdat in de Kunst het parergonde hoofdzaak niet verdringen mag. Fedra, Semele en Danae zynter-nauwernood kleiner dan de schulpjes waarin ze gevat zyn,en wanneer Hippolytus sarkastisch of lomp had mogen wezeninplaats van kuisch, had-i kunnen zeggen : m'n lieve mensch,daar is goon plaats voor ons beiden !

Ook de draperie wordt door Houbraken met zekere soberheidbehandeld, die gunstig afsteekt by de bekende overmaat vanbehangers-plooien, vouwen en kreukels, by al dat ambachtelykpenseelwerk waarmee luie kunstenaars gebrek aan studio trach-ten to bedekken.

In 66n woord : de plaatjes zyn keurig. Houbraken was in-derdaad artist.

Nu moot ik nog-eons terugkomen op de strekking der alle-gorien van Rotgans. Ze is hoog-ernstig, preekachtig, by-uitne-mendheid op 'r zondags gebeft. Ze riekt naar den kansel,hieraan mocht twyfelen, kan bekeerd worden door 't inzien vande godsdienstig-zedelyke toespraakjes die ter bladvulling daarbygevoegd zyn door zekeren Halma ook 'n rymelaar van deallerergste soort, maar met minder pretentie dan Bilderdyk. De„Zedeles" die Rotgans geput heeft uit het smelten of verkolenvan Semele, komt volgens hem geheel overeen met de woordenvan Jezus, den „Kruisgezant." Ook doze immers leert ons :„dat het Opperwezen ongenaakbaar is voor 't mensche4k gezicht."God namelyk, is :

„een vier dat blaakt in voile kracht."en :

„Dies denke en spreke men van Godt met diep ontzag."Volgens Halma kan Semele 's onaangenaam uiteinde dienen:

Page 210: multatuli - DBNL

202

IDEEN VAN MULTATULI.

„tot stavinge dat elk Godts Majesteit moet vreezen."Al valt Ons nu 't komieke in het oog, van de zonderlinge

verwarring tusschen den al te levenslustigen Jupiter Rotgansnoemt hem „geil" — en den stuggen god des bybels, nochRotgans, noch Halma bedoelden lets koddigs, en reeds hier be-trappen wy 'n paar verzenmakers op 'n fout van de soort dieik in dat drama van den knaap veronderstelde. Even goed alsdeze met volkomen zekerheid moist dat z'n moeder 'n zuigelingmoest geweest zyn, wisten zy dat er niet de minste paralel tetrekken was tusschen grivoise vertellinkjes van Ovidius omtrent'n mythologische persoonlykheid, en de hoedanigheden die zyin vollen ernst aan him god toeschreven. Zelfs de scabreuzeby-omstandigheden van 't verhaaltje, zoo ver afwykend tochvan de door henzelf gepreekte bravighedens en deftigheid, warenniet in-staat hen te doen begrypen wat ze wisten. ZOO ook, naarik meen, zou 't de verstandelyke rechtzinnigheid van den knaapniet stuiten dat z'n moeder „mevrouw" genoemd werd aande borst.

Doch, zullen sommigen antwoorden, ze waren geen kunste-naars, deze twee. Want ook Rotgans was dit maar heel even-tjes. ') Met andere woorden, een redelyk ontwikkelde knaap zoudergelyke fouten niet maken, meent men ?

Welnu, Houbraken was wel kunstenaar, wel ontwikkeld.Juist om dit aantetoonen, vertoefde ik zoo lang by die bevalligeledekantjes. Hy streefde hier zoomin als Rotgans en Halma naar't komieke. Met artisten-konscientie poogde hy de meest•mo-gelyke en zoo duidelyk voorgeschreven deftigheid in z'n schetsjento leggen, en zelfs de „Majesteit" waarvoor zoo uitdrukkelykeerbied gevorderd wordt.

Majesteit? Jupyn ligt te zwernmen in wolken, bliksems enweerlichten. Z'n adelaar draagt 'n dikken bundel onweer inden bek. Wie scherp toeziet, hoort den donder

Wat kan 'n arme artist die „Majesteit" moet voorstellen

*) Dat Rotgans aanleg had, blykt uit z'n „Boerenkermis." In dat stukwaren drie, vier servituten opgeheven, die 't grootste deel van z'noverige werken tot laffe rymelary maakten. Hy schetst in z'n kermis

brok Natuur na, en behoefde noch z'n Publiek te vleien, noch — alsin z'n bespottelyk gedicht over -Willem III — een „'Forst." Ook durfdehy zich ditmaal ontslagen achten van mythologie en deftigheid.

Ziehier dan ook de oorzaken waarom onder al z'n werken, die „Bee-renkermis" alleen zich heeft staande gehouden op 't dichtrepertoriumder 18de eeuw. Toch is het to veronderstellen dat hyzelf en z'n zeerdeftige familie dat stuk slechts ter-nauwernood aanzagen als kunstpro-duct. Waarschynlyk schaamden zy zich er over. Rotgans had misschien'n Jan Steen kunnen zyn, maar . hy had neven in de „Regeering"van Amsterdam, en 'n buitenplaats aan de Vecht. Dat stremt !

Page 211: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 203

m6ér doen ? Jehovah zelf, en in z'n beste dagen, was op denSinai om indruk to maken wel genoodzaakt tot dezelfde attri-buten z'n toevlucht to nemen.

lilajesteit ? De zeer bekwame kunstonaar is doordrongen van't gewicht zyner taak. Talent, oefening, studio . alles gaatsamen met goeden wil, om to voldoen aan de verheven eischenvan 't ondervverp

Houbraken, zoo artistiek-zuinig overigens met belemmerendbywerk, teekent onder de smaakvolle spondjes van Semele enFedra .

Bedenk, lezer, dat de eene 'n prins tot zich roept. De anderwacht 'n God, den Optimus, den Maximus, en wel ditmaal in alde schittoring van z'n heerlykheid.

onze Houbraken, fatsoenlyk, zedepreekend, majestetiselzgestemd, durft onder die faetons plaats geven aan 'n meubeldat... geen plaats krygt op deze tech zoo burgerlyk geschre-ven bladzy van m'n Ideen !

Ten-onrechte zeide ik dat de kunstonaar pier lets gedurfdheeft. Er is geen spraak van opzettelyk realismus, dat trouwensaltyd nog maar getuigen zou van wrevel over 'n mislukt gry-pen naar 't ideale. Hy wilde inderdaad verheven zyn. Dit blyktuit al 't andere bywerk. De heele zaak was 'n vergissing.

Heb ik niet de mogelykheid, de waarschynlykheid, de zeker-held, van dat lurepraatje aangetoond ?

1061. Men meene volstrekt niet dat het aangevoerd grappigvoorbeeld van de vergissingen die ik bedoelde, slechts uitzon-dering wezen zou. Ik kan er honderden van deze soort noemen.Op veel middeleeu-wsche schilderyen, byv. die de Moedermaagdin 't kraambed voorstellen, vinden wy den wand behangen metde gewone gereedschappen van '11 ouwerwetsche nederlandschekeuken. En ook 't meubel zonder naam ontbreekt maar zelden.Zeer dikwyls wordt Maria bezocht door pauzen, bisschoppen enmonniken, liefst — als Jupiter van zoo-even — in vol ornaat,beladen met kerkboeken, rozenkransen, wywaterpotjes, en alden toestel van 't Geloof dat komen zou. De kleine Jezusspeelt heel gemoedelyk met ... 'n kruis. Wie hierin 'n symboolmeent to zien — op zichzelf beschouwd kon die mooning ge-grond zyn wordt to-recht gewezen door de onmogelyke to-genwoordigheid van die monniken.

Neon, ook hierin zou 'n symbolieke beteekenis kunnen liggen.De kunstenaar mag z'n standpunt kiezen, en 'n historisch-on-gerymd felt voorstellen als theologisch juist. De „Kerk" met ap-

Page 212: multatuli - DBNL

204

en dependentie kwam gelyk met Jezus ter-wereld. Hier teekendealzoo de schilder geen voorval, maar 'n gedachte, 'n overtuigingof 'n leerstuk. Dit is z'n recht. Maar eilieve, die tang en asschopdan ? Die Delftsche tegeltjes ? Die schuimspaan ? En vooral .dat andere meubel ? Behooren ook zulke gereedschappen totde symboliek ?

Men ziet dat we hier wel degelyk te-doen hebben met naïve-teit. En we vinden dat niet het minst by meesters, of by deleveranciers van kunstwerken, die voor meesters doorgaan. By-gelegenheid zal ik eens 'n paar heldendaden bezingen die Rafaelop dit gebied heeft uitgericht. Hoe die schilder aan z'n roemgekomen is, mogen de kunstkoopers en hun met God en Geloofopgeschuimde slachtoffers onder elkander uitmaken. Gedacht engeleden had Rafael niet ! (30).

Het is to veronderstellen dat de schilders wel wisten dat ergeen monniken bestonden in 't jaar lien 0. H. Doch juist hier-uit blykt dan alweer dat weten geen begrypen is. En moor nog :begrip is geen besef. Daarom noemde ik het „gebrek aan besefvan voortdurende verandering" eon der kenmerken van bekrom-penheid.

1061a. Er is gezegd dat we eigenlyk nooit leven. „We heb-ben geleefd en zullen leven." Ons geheele aanzyn zou alzoouit herinnering en verwachting bestaan. Er is waarheid in dozestelling. Maar ... ook in het omgekeerde schynt iets waars toliggen. We hechten to hooge waarde aan het lieden, en latendien tiran in de bepaling van ons oordeel 'n rol spelen die byniet verdient. De indrukken die het tegenwoordige op ons maakt,beheerschen ons. Ze verduisteren of vervalschen den bilk. Noch't verledene, noch de toekomst is ons zoo holder, als waar-schynlyk 't geval wezen zou wanneer we ons gewoon maak-ten aan ver to zien, of althans ons ontdeden van de gewoonteom de voorwerpen niet anders to beschouwen dan van zeérnaby (122). Het staren op de mikroskopische waarheidjes vanvandaag maakt velen tot 'n soort van Pietersens wier wacht-woord is : „dit of dat is nu eenmaal zoo, en daarmee uit!"

Ze behoorden to zeggen : „dit is nu eenmaal zoo ... en zalmisschien morgen anders wezen !"

Ook zy die in ouden of nieu-weren tyd voor wysgeeren door-gingen, geven dikwyls blyk van niet veel dieper inzicht in deeischen van voortdurende verandering. Gewoonlyk leerden zyslechts 'n onbeteekenend klein stukje van de oneindige lystder gebeurde feiten van-buiten, doch scheen hun niet in denatuur der dingen to liggen, dat die lyst zou worden voortge-zet. Het was alsof de Wereldhistorie ophield by de verschyningvan ieders ikheid. „Ik ben er, dus ... we zyn er : de Mensheid

IDEEN VAN MULTATIILI.

Page 213: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATITLI........,

205

is aangeland waar ze wezen moet ... halt, Geschiedenis !" *)Wie lust heeft deze bekrompenheid van blik — gebrek aan

besef van verandering ! — op de daad to betrappen, lette eensop dusgenaamde staatsmannen, diplomaten. Zy maken bepalin-gen, en sluiten verbonden : ,,ten eeuwigen dage." Wel ondervin-den ze telkens dat de eeuwigheid van gister zeer kort geduurdheeft, maar ... die van vandaag, heusch, nu zal 't anders wezen,nu ! En z66 zal 't voortaan blyven ! Dat overschatte „nu" slikthen in.

„Bestaan is : anders worden !" Byna zonder uitzondering be-seffen dit de Pietersens en die andere wysgeeren niet.In de meestewerken van de voorlichters der Mensheid vinden wy zekere pe-dante zelfgenoegzame berusting in de onOmstootelykheid van 'tnu verkondigde, van gelyke soort als die welke ons in Stoffelsredevoeringen of in de uitvallen van juffrouw Laps zoo byzon-der dwaas voorkomt. Overal ontwaren we dat zy — als Hou-braken, maar in omgekeerde richting — zich vergissen, en deslaapkamers der Toekomst stoffeeren met ... onoogelyke meu-beltjes van vandaag.

Wie telt de legioenen goden en godinnen die zich de onttrooningmoesten getroosten ? Toch wordt elke aanranding van 'n nieuwengod, van den laatst-aangestelden god, van den god du jour, vanden god der ja-zeggende meerderheid, telkens op-nieuw voorge-steld als iets ongehoords. TOch wordt ieder die 't waagt denmodernen Jupiter eens flunk in 't gezicht to zien, om to onder-zoeken of-i ook misschien de afgedankte Zeus van gister is, uit-gemaakt voor 'n onverlaat. „Dat men vroeger zoo nu-en-dan eensvan den eenen god op den ander sprong, nu ja ... de menschenhadden toen 't ware geloof nog niet, maar wat we nu voor waarhouden, nu...

Zeide ik niet dat dit „nu" alles inslikt ?... wat we nu voor waar houden, is waar, dit zeg ik !"En als de onnoozele „iedereen" dit maar geloovig nazegt, is

de zaak afgedaan . ..Afgedaan ? Tot nailer order ! Dit zeg ik !

1061b. Maar zeker is 't gemakkelyker met de mode van dendag meetegaan, dan zich daartegen to verzetten. En voordeeli-ger ook. By sommigen geschiedt dit zonder de minste oneerlyk-heid. Wie niet door toevallige omstandigheden tot twyfelenwordt gebracht, of zelfs maar tot het besef der mogelykheidvan twyfel, loopt onachtzaam voort in 't eenmaal afgebakend

*) Neat van 1877. Dat hetzelfde verschynsel zich op kleiner schaal by'n kind vertoont, zagen we in 563. 't Is dan ook inderdaad 'n kinder-achtigheid.

Page 214: multatuli - DBNL

206

IDEEN VAN MULTATULI.n-,,...,,M,-,..

spoor. De zoodanige is met zichzelf en anderen tevreden, enschept nit deze bron, zooal geen pozitieve kracht, dan toch 'tnegatieve voorrecht van kalmte. Het „zeker wezen" waarmee zewerden begiftigd door hun domheid, is geen geringe bezitting.En dan de kameraadschap van de velen die hun natuurlykebondgenooten zyn! Me dunkt — en dit staat in de Schrift ook —dat men „met God" zeer gemakkelyk de wereld overwinnenkan, en 't verwondert my inderdaad dat er zoo weinig geloovers— of schilders als Rafael — koning van Afrika geworden zyn.Is dit diskretie ?

-Me niet dom is, niet spoedig voldaan, geen lid van de grooteHanse der luie berusters, meent gewoonlyk dat-i alleen staat, envoelt zich — in den beginne althans ! — gedrukt door de pynlykebeschroomdheid die zoo verlammend werkt. De krachten zynerziel gaan te-loor aan inwendigen stryd. Hy is hamer en aam-beeld te-gelyk, en zelfs wat daartusschen ligt. Z'n vermogensslypen zich of door onderlinge wryving, tot verstomping toe.Zelfs in z'n uiterlyk voorkomen mist by het stellige, het bestemde,het stevige, dat 'n onverdiend voorrecht geeft aan de zekerwe-ters. Het brutaal : „hier ben ik !" van den plompert qui ne dolite

de rien (569, 570) klinkt in zyn mond als 'n ziekelyk vrees-achtig : „Zou ik wel eigenlyk hier wezen ?" Of : „men neemthet my immers niet kwalyk dat ik misschien hier ben ?"

Van de duizenden die in dezen toestand het leven intreden,blyven slechts zeer enkelen bestaan. De meesten gaan onder inden stryd dien ze to voeren hebben, niet rechtstreeks nog metde . menigte — z66 ver komen ze niet ! — maar met de weifelingin hun eigen gemoed. Te ontwikkeld, of to begeerig naar ont-wikkeling, om zich neerteleggen by erkende dwaling of onvol-doend gestaafde waarheid, to eerlyk om de afgoden van dendag to aanbidden zonder overtuiging, en to zwak toch om alleento staan ...

Hierin vergissen zy zich. Ze staan niet alleen, maar de eenweet van den ander niet, omdat twyfelaars nooit 'n gemeentevormen.

... to schroomvallig om de vaan hunner overtuiging opteste-ken ...

Helaas, dit kan immers niet! Skepticismus en Ontkenninghebben geen vaandel. Hoe zou de wapenkreet zyn van iemandwiens eigenaardigheid in afkeer van leuzen bestaat ?

... to beschroomd dan om zelfs dien afkeer to erkennen,kunnen zy zich nergens aansluiten. Ze willen zich niet latenmeesleuren met den stroom, zyn to zwak om dien to weerstaan,en worden vertreden onder de voetzolen der menigte die —omdat ze niet weet wat ze doet — wel volstrekt geen eer be-

Page 215: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 207

haalt aan dien moord, maar toch te weinig schande! Om tobeseffen wat haar hoeven hebben uitgericht ...

Maar als ze dit kon, was immers apes anders !Ach hoe vervelend zou 'n wereld vol wysheid zyn ! Hoe een-

tonig I Hoe kleurloos ! Hoe doodsch I En vooral : hoe onverdra-gelyk hemelsch ! Het is begrypelyk dat de engelen dikwylsnaar de aarde verlangen, om even uitteblazen van to veel vol-maaktheid.

Maar . . . maar . .. dit verontschuldigt de velen niet, die wreed-aardig hun best doen om ons wereldje zoo Onvolmaakt to hou-den. Nooit nog is 'n twyfelaar vertrapt met de edelmoedigebedoeling om wat dwaling in 't leven to sparen tot amuze-ment van den nazaat, of om de speelplaats van die engelen nietto bederven.

De onrype kandidaat-hervormer gedroeg zich links, had geenvasten trod, wist geen gebruik to maken van z'n ellebogen,struikelde, viol, gaf — in alle bescheidenheid ! — 'n gilletje,en .. . men liep over horn heen. Niets natuurlyker. Hy had maarbeter moeten oppassen !

Dit zeg ik ook, in vollen ernst. Wat is, moot wezen !Maar ook de zeldzame uitzonderingen op dit normaal verloop

van 't vernielingsproces, hebben recht tot bestaan. Het gebeurtdat de beschroomde twyfelaar van vroeger, uit de eerlykheidzyner bedoelingen den mood put tot stellige ontkenning, ende kracht om staande to blyven. Het besef der verlatenheid,dat horn in den aanvang verlamde, kweekt flerheid. Baander-hoer by de gratie van z'n eigen wil, houdt hy de aandringendemenigte, die haar afgoodjes bejammert, het vaandel voor, waar-op hy in vlammende letters 't hoc signo van zyn evangelie.schreef ! En ze deinst !

Waarlyk, het is zeer nuttig dat er duizenden en duizendenvertrapt worden. Als de arena niet zoo bloedig was, zou m'n-heer Kappelman zelf wel eons 'n lansje willen broken en 't waregedaan met de Ridderschap der Waarheid.WiDe lezer begrypt immers dat er in dit hoofdstuk geen plaatsmeer is voor Olivier Van Noort en de toegezegde geschiedenisvan dien vldlepel ?

Page 216: multatuli - DBNL

' n Oude historie nit Straat Magellaan, niet ontoepasselyk op andere straten.

1062. De eigenaardige beschroomdheid die sores getuigenisgeeft van lets goeds, vindt men nu-en-dan by kinderen, en zewordt door opvoeders gewoonlyk verkeerd beoordeeld, 't geenblykt uit de overdrevenheid waarmee ze het tegendeel pryzen.„Dàt zal 'n man worden !" hoort men dikwyls zeggen van denknaap : qui ne doitte de rien.

Ons Woutertje twyfelde aan alles wat hem niet word inge-geven van buiten-af, en dus aan z'n eigen zelfheid het meest.Men meene vooral niet dat ik dit goedkeur of aanprys. Ilk neemhem slechts in bescherming tegen den Ail to ongunstigen uit-slag eener vergelyking van zyn linksheid met de suffisancevan anderen. Het mag niet ontkend worden dat ziekelykezwakte 't gevolg wezen kan van to fyne bewerktuiging, en ditis wel to betreuron. Doch or is versterking denkbaar, terwyl't verfynen van grove organismen my moeielyk of onmogelykvoorkomt.

Wouter dan was beschroomd en links. Na al het zonderlingedat-i op de studeerkamer van den dokter had bygewoond, voeldehy zich wel eenigszins voorbereid op ongewone dingen, maardat Willem en Herman, en zelfs de nog jongere Sietske, zooonbeschroomd op hun bord durfden nemen wat ze verkozen,verbaasde hem alweer veel moor dan de luchtvaart van Elias.By G-enoveva in de bekoorlyke wildernis, jazelfs in Afrika, kon't niet vryer en gemakkelyker toegaan. Hy was ontsteld van devreemdheid. Inderdaad ontsteld en zenuwachtig, en wel zoo dat-i,teen z'n buurmeisje hem aan 't dessert 'n schotel roomv1Aoverreikte . . .

Geschied is het, o goden ! En . . . ik moot het vertellen. Konik nu maar, als 'n oude kroniekschryver, de schuld werpen opraadgevers :

,,de dat riet en dede niet wale."Helaas ! Welke geheim-hofraad ter-wereld kon Wouter goad-

vizeerd hebben, den porseleinen lepel over den rand van de

Page 217: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 209

schaal to doen buitelen, en dat ding — met wat via er by, waar-achtig ! — te doen neerkomen in Sietske's schoot ? Hy deedhet, hy ! Hoogsteigenhandig, en proprio motu Geen Stoke kani t goedpraten. En zelfs Bilderdyk niet.

Och, hoe droevig ! Mist begon-i 'n beetje verder op z'n stoolto schuiven dan by de soep ! Nog 'n oogenblikje maar, en hyzou inderdaad gezeten hebben. Misschien ook had-i weldra ietsgezegd. Was hem niet 'n land van Afrika in den zin gekomen,dat Sietske vergeten had optezeggen tegen den Spiegel ? Dathad-i willen noemen ! Niet om doortegaan voor knapper danzy, o neon, maar om iets minder dom to schynen dan-i er ze-ker uitzag. Helaas, na die malle lepelhistorie . . . och ! Hy hadhover 'n pink gemist, z'n hand, z'n arm . alles ! Ja . hy woudat-i ergens onder den grond zat !

Al doze indrukken bestormden hem te-gelyk. Voor-i noggenaderd was tot de vraag hoe z'n onhandigheid zou wordenopgenomen, .ja terstond na de katastroof, en alsof 't er by be-hoorde, began Sietske :

— Papa zou lets vertellen over Olivier Van Noort.

Ze stond even op, reinigde haar jurkjen, en hood Wouteranderen lepel aan, lien ze van 't wandbuvet had genomen,

— Toe, papa, over Olivier Van Noort ! Papa heeft het beloofd.

En alien drongen om hardst op de toegezegde vertellingaan. Ook Mevrouw Holsma scheen daarin byzonder veel belangto stollen. Wouter voelde heel good dat men bezig was de herin-nering aan z'n ongelukje te bedelven onder gesprek. Dit roerdehem. Hy was waarlyk zulke liefelykheid niet gewoon, en toenSietske weer plants had genomen, zag ze dat er 'n traan overz'n wangen rolde.

— Mama, ik heb 'n zilveren lepel by de via gelegd. Dit is im-mers good ? Zoo'n porseleinen ding is topzwaar . ik heb welal driemaal laten vallen, en Herman kan er ook niet mee terecht.

De moeder knikte haar vriendelyk toe.Krygen we nu Van Noort, papa ?

— 1k durf haast niet. Jelui zult zeggen dat ik weer van geo-grafie begin.

- Foei, papa, aan tafel !— Ja, ja, zei de moeder, ik heb al lang gemerkt dat de sa-

turnalie van maandag, woensdag en vrydag 't hevigst is. 't Huisdreunt altyd na de geografie.

- 'n Vol kwartier is te lang, klaagde Holsma.— Oude privilegien, papa ! zei Willem.— Nu, dit mag waar zyn. Maar toen de zaak aldus word in-

gesteld, was je alleen. Dat ging nog. Jy bent eigenlyk de nitvin-IDEEN IV. 14

Page 218: multatuli - DBNL

210 IDEEN VAN MULTATIIIJI.

der van die barbaarsheid. Toen Herman 't eerst in de les kwam...— ZOO'n kereltje was je toen, wees Willem, misschien wel

wat heel laag. Je kon geen a voor 'n 0.— Dat is niet waar ! Moeder had me lezen geleerd. Mama,

mag ik u de heeft geven ? Ik heb hier de mooiste abrikoos vanden heelen schotel . waarlyk by•ongeluk ! Toe, mama, neemhem heelemaal.

- Omdat ik je lezen geleerd heb ?— Olivier Van Noort, papa !- Lezen . . . hm ! bromde de vader. Alsof je lezen kon ! Zie

me zoo'n verwaand kereltjen eens !- fk niet lezen ! 0 papa, luister eens :Herman nam 'n ulevel, ploos er devies nit, en las :

Een vader die z'n zoontje plaagt- Dat staat er niet, riep Sietske. l'Amour est un enfant

tromp ...— Trompette, zei Willem.— Olivier van Noort, papa !Men hoorde bellen aan de huisdeur. Een oogenblik daarna trail

'n heer de kamer in, die door de kinderen met veel blyken vangenegenheid als oom Sybrand begroet werd.

De huisheer noodigde de gansche familie in den toin, en bydroeg Herman op, 'n klein boekje dat-i hem uitduidde, van z'nstudeerkamer te halen

— Maar, jongen, sla nu niet verraderlyk de globe stuk. Datarme ding kan 't niet helpen dat jelui zoo'n dommen hekelhebt aan geografie.

Herman beloofde plechtig dat-i by deze byzondere gelegen-heid niet den minsten sluipmoord begaan zou. In den thin ko-mende, waar de anderen reeds gezeten waren, bracht-i 't 5edeeltje mee van de „Nederlandsche Zeereizen, naar oorspronke-lyke journalen uitgegeven door Bennet en Van Wyk."

— Lees nu eens wat je daar vindt aangestreept met potlood,zei Holsma. We zullen zien of moeder die abrikoos eerlyk aanje verdiend heeft.

— 0 papa, al ...— Nu ?— Al komt er nu soms 'n domheid van my aan den dag— Dat zou moeder niet kunnen helpen, meenje? Heel goed,

jongen ! Lees maar op.Herman las :„Den volgenden morgen (5 November 1599) ging men weder onderzeil,

om de vermaarde, doch zeer gevaarlijke straat Magellaan aan te doen,waartoe zij reeds veertien maanden besteed, en meet- dan honderd manvan het scheepsvolk door ziekten enz. verloren hadden.

Page 219: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 211

Toen zij in den mond der straat kwamen, die hier 7 mijlen breedteheeft, liep de Admiraal Van Noort, met het jagt er binnen; dan totgroote verwondering van den Admiraal, werd hij door het schip vanden Vice-Admiraal Jakob Claesz Van Ilpendam niet gevolgd, die op hunnevorige ankerplaats de los Virgene (?) weder ankerde, zonder dat mende redenen, die hem daartoe bewogen, konde doorgronden."

„Den 10n November deed de Admiraal met een schot sein voor denVice-Admiraal, om bij hem aan boord te komen, daar hij — Van Noort— geene sloep had, om naar hem toetezenden ; hierop kwam de Schip-per van den Vice-Admiraal met eene sleep aan boord, wien hij dentoestand van zijn schip te kennen gaf, en zeide, dat hij begeerde denVice-Admiraal in persoon te spreken, terwijl hij hem eenen brief voorhem medegaf, waarbij hij verzocht om een anker en een touw, hetgenehij zeer benoodigd had.

Den volgenden dag schreef de Admiraal nogmaals aan Van Ilpendam,zijn vorig verzoek herhalende ; dan kreeg tot antwoord, dat hij geenanker noch touw wilde afstaan, en meende evenveel magt to hebbenals de Admiraal zelf. Zulk een grof antwoord word door Van Noortzeer kwalijk genomen, en dit schrijven door hem bewaard."

• .......................„Den 24n November passeerde de Admiraal de eerste engte, die slechtsmijl wijd is. De Vice-Admiraal bleef echter terug."

„Den 14n December kwam tot groote vreugde der overige schepelin-gen, het Vice-Admiraalschip, dat steeds achteruit was gebleven, bij deandere schepen ten anker."• • ...................... •

„Den 28n December werd aan boord van den Admiraal de breedeKrijgsraad belegd, waarin besloten werd den Vice-Admiraal in appre-hensie to houden, doordien hij zich aan plichtverzuim en ongehoor-zaamheid had schuldig gernaakt ; dit Tennis ter uitvoer gebragt zijnde,liet do Admiraal de artikelen van beschuldiging opmaken, waarvankopij aan den Vice-Admiraal werd gegeven, ten einde hij zich binnenden tijd van drie weken op dezelve ken verdedigen; bij voorraad wordtot Vice-Admiraal bevorderd

De naam van den plaatsvervanger doet ei niet toe, zei Hol-sma. Volgende bladzy!

Herman sloeg 'n blaadjen om, en ging voort :Den 8sten (Januari 1600) ging eene sloep en jol van den Admiraal aan

land, om mosselen to zoeken. Het yolk dat in de jol was, kwam heteerst aan land, en werd door de inboorlingen, die zich verscholen had.den, overvallen, die er twee van afmaakten, en eenen kwetsten, dockhet yolk der sloep, dat gewapend was, dreef hen op de vlugt, terwijlzij de dooden evenwel met zich voerden, waardoor men veronderstelde,dat het menschenaers waren.". ........................

„Den 24n dier maand word de Vice-Admiraal Jakob Claesz. VanIlpendam veer den breeden krijgsraad geroepen., om zich tegen de hem.ingeleverde beschuldigingen to verdedigen, en daar hij bij meerder-held van stemmen veroordeeld werd .

Page 220: multatuli - DBNL

212

IDEEN VAN MULTATULI.

— Genoeg ! riep Holsma.En hy tikte met 'n waarloos tuinstokjen 't book toe.

— 't Zal me benieuwen wie good geluisterd heeft.— Ik kan de mosselen niet by de zaak te•pas brengen, zei

de moeder.— Die mosselvangst hoort er toch by, zei de dokter. Ik

streepte dit aan, om de opmerking , die de matrozen by dozegelegenheid maakten aangaande de bewoners van dat land.

Als ze maar 't ware verstand van mosselen hadden, riepSietske. Er zyn vergiftigen onder.

— Er was 'n R. in de maand.— Aan de zuidpool hebben de maanden andere namen, en de

mosselen 'n ander . . klimaat, meende Herman. Wat wy Febru-ani noemen, komt daar in 't hartje van den zomer.

— Neon, zei Willem, de zomer heeft in die streken goon hart..Wel komt hy in 't hartje van Februari als-i komt. Maar ge-woonlyk komt-i byna niet. De straat Magellaan ligt tusschen52 en 54 breedtegraden.

- Dat is niet nader aan 'n pool dan wy hier op den Klove-niersburgwal.

— Ja, maar zieje, de onderste helft van ... de kaart isveel kouder en natter, riep Sietske.

— Wat 'n barbaarsche uitdrukking !

Sietske beweerde dat Willem pedant was. Hy plaagde haarmet : „ja, kind!" Ze zei, 't kwam van Livius en kegelsneden.

— Pedanterie, kind, is de byzondere deugd die 'n oudstenbrooder versiert.

— Papa, vindt u niet dat Willem zich to v661 opschikt ?

De dokter zei er niet duidelyk neon op, en vroeg wat-i ge-noteerd had ?

-Vaders gewoonte kennende, had het aanstaand stddentje by't begin van de lezing, 'n zakboekjen uitgehaald, en daarin nu--en-dan iets opgeschreven. Hy beweerde dat de taal van 't voor-gelezene. zeer onzuiver was, en wilde voorbeelden daarvan aan--halen. Maar ze werden hem geschonken.

— Zeker, de taal is slecht, zei oom Sybrand. Hadden de ver-zamelaars maar liever den oorspronkelyken tekst van de jour-nalen geeerbiedigd ! In-plaats van de eigenaardigheden der uit-drukkingswyze van oude zeelui, geven ze 'n modelletje van dehedendaagsche rechtschryvery. Eri als die male verwaandheidzich maar tot de spelling bepaalde Ze hebben ook den stylverbeterd, naar ze meenen. Zulke lui zouden in-staat zyn, Mo-zes en Aaron 'n paar horloges op zak to geven, en — om dodeftigheid — onzen Lieven-heer 'n staartpruikjen in den nek..

Page 221: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 213_ _

Wat niet geschuurd, geschaafd, gevyld, gelikt en ... bedorvenis, deugt niet in 't oog van die heeren. Het is de vraag of eenvan de zeelui die deze journalen schreven, ooit zulk slecht hol-landsch leverde als zyzelf. Hun slordigheid van uitdrukking doetons naar de oorspronkelyke manuscripten verlangen. Maar menkan zeker zyn dat de moderne verbeteraars de geslachten derwoorden trouw hebben opgezocht in de boekjes die daarover he-den-tendage ... hoe heeten ook de taalkenners van deze week ?

— Siegenbeek en Weiland, oom.— Zulke menschen stichten veal kwaad. Ze lokken de aan-

dacht van de hoofdzaken af, om die to vestigen op allerlei gek-heid. Wie precies weet wat mannelyk of vronwelyk is, en waar-i

onnoodige letter meer of min mag gebruiken, gaat voor be-kwaam, geleerd en bruikbaar door, en kan alle andere bekwaam-heid missen. Zoo schryven ze nu „zoo" en „oogen" met tweeo's, naar ik boor. Straks verandert dit weer. Dan komen er weernieuwe professors die hun leven gewyd hebben aan de ontdek-king dat er twee o's zyn in „vrolykheid'' en maar den in „dro-gen" ...

— HO, oom ! riepen de kinderen, met 'n verbazing die hettegenwoordig geslacht verbazen zal.

— Geloof me jongens, ze zyn er gek genoeg toe ! Hmgek ? Als men op zoo'n goedkoope manier aan den kost komenkan' Gek zyn de menschen die zich laten bedotten door zulkekwakzalvers. Tegen dien tyd zullen dan ook de reizen van onzeouwe zeelui weer vertaald moeten worden in nog nieuwer spel-ling, die 'lain de ware echte alleen zaligmakende wezen zal. Opdie wyze wordt er nooit iets klassiek.

— 't Is waar, zei de dokter, dat die schoolverwaandheid veelbederft. Waar de „letterkundige" bekwaamheid van deze soorteenmaal voet heeft gevat, matigt ze zich ales aan. Er wordt,byv. in die boekjes gesproken van „roeiriemen" en „verdek"woorden die nooit over de lippen van 'n zeeman komen. Ookgeloof ik niet dat men op zeeschepen 'n „j or heeft. Ik ten-minste hob aan-boord nooit van zoo'n ding hooren spreken. Zehebben daar 'n barkas, 'n boot, sloepen en vletten. Maar dit kanik mis hebben. Als bewys hoe ver de verwaandheid van letter-mannen gaat, in veal journalen supprimeeren zy brutaal-wagde oorspronkelyke berichten over Landen en Volken, en geven

pover artikeltjen over zoo'n land of yolk uit hun eigen„Aardrykskundig Woordenboek" in de plaats. Die berichten zynonvolledig en onnauwkeurig, zoodat ze over weinige jaren evenverouderd zullen wezen als die van de arme schepelingen, zon-der daarvan de autenticiteit to bezitten, noch vooral het naïve.Ze missen dus al de belangrykheid der eerste rapporten dieden stempel van hun tyd dragon. We vernemen nu niet welken

Page 222: multatuli - DBNL

214 IDEEN VAN MULTATULI.

indruk 'n nieuw ontdekt of weinig bekend land op de eerstebezoekers maakte, noch welk nieuws ze van hun tochten te-huisbrachten, en wat er meer of min geloovig werd aangenomen .. .

De geschiedenis der dwalingen is de geschiedenis van onsgeslacht !

. . . we moeten slikken wat zekere rn'nheer Van Wyk thansover de door oude reizigers bezochte streken meent to weten.Als zulke menschen den bybel vertaalden, zouden ze de verspie-ders die Jozua naar Kanadn zond, laten terugkeeren met 'n he-dendaagsche beschryving van Palestina, liefst van eigen maaksel,en by grieksche mythologie zouden ze erfzonde en drieöenheidte-pas brengen, omdat die sprookjes voorkomen in hun katechis-mus. Ze meenen dat er niets bestaan kan zonder hun school-wysheidje van vandaag. Maar zeg eens, Willem, wat heb je meerin je boekje ?

— Papa, den 10n November had Van Noort geen sloep, enden 8n Januari ging men van z'n schip met 'n sloep aan-walorn mosselen te zoeken. Quaeritur waar die sleep vandaan kvvam ?

--- Hy kon zich 'n sloep hebben doen afstaan van een derandere schepen. Maar ik herinner me lets van 't maken vanzoo'n vaartuig.

De dokter bladerde even.— Ziedaar, zeide hy. En Herman las :,,Dienzelfden dag — 2 December — verzeilden de schepen naar een

ruime opene baai, alwaar de Admiraal de timmerlieden en yolk aan landzond, om eene sloep te bouwen, waarvan de kiel 37 voeten lengte had;ook werd de smederij aan land opgezet, waartoe men smeekolen vanhet hout dat er in overvloed voorhanden was, liet branden. Zij ver-toefden hier twaalf dagen, wanneer de sloep afgetimmerd was. Dezehunne legplaats, verkreeg den naam van „Oliviers-baai"

— Dit vraagstuk is des opgelost. Wat heb je meer ?— De uitdrukking „in apprehensie houden" bevalt me niet.— 'n Stadhuiswoord!— Juist daarom. By mosselen en matrozen komt dit niet te-pas,

dunkt me.— Maar 't was 'n rechtszaak!— Apprehendere beteekent aanvatten, aangrypen— 0 hemel, daar komt Livius!— _Men, kind .. Suetonius. Apprehends bucculam voel

maar ! — beduidt ik knyp m'n zusjen in haar linkerwang, omhaar eerbied inteboezemen.

— Domme jongen, met je latyn !— En wat heb je nu tegen de apprehensie van dien Ilpendam?— Ook op dien naam heb ik aanmerking. Ik geloof niet dat

de man zoo heette. Zal iemand geweest zyn die van bet dorp

Page 223: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 215

Ilpendam geboortig was. De naam Jacob Claesz komt me voor'n zeeman van zyn tyd gepaster voor.

— Dit kan gegrond zyn .— En Van Noort dan? riepen 'n paar anderen. Die had ook 'n van!

Dat was 'n Admiraal !— De ander was Vice-admiraal. Dat scheelt zooveel niet.

Jim ! Dien rang hadden eigenlyk geen van beiden. Het warentydelyke titels zooveel als Bevelhebber en Onderbevelheb-ber van de expeditie. Heele eskader was slechts vier sche-pen sterk, en by 't uitzeilen bemand met 284 koppen. Dit is toweinig voor 'n admiraal in gewonen zin. Waar blyven je aan-merkingen over apprehensie ?

— Wel . .. de krygsraad kon hoogstens besluiten hem in hech-tenis to nernen. De beteekenis van apprehendere is : aangrypen,aanvatten. Men ka--. iemand niet in „aangryping" houden.

— Korrekt ! zei de vader. Korrekt als 'n zonnestelsel— Met deklinatien, mompelde corn Sybrand. Hy heeft byna

gelyk, rnaar by weet niet waarom.— Willem, verschik je stool even. Je poot staat op m'n brei-

katoen.— Willems poet heeft mama's draad in apprehensie gehou-

den, plaagde Herman.

Oom Sybrand fluisterde Siotske in 't oor.

— Hoe weet je, dat apprehendere „aangrypen" beteekent ?— 't Staat in ale woordenboeken, kind.— Wat nu, oom? Laat me niet in den steek.

Oom fluisterde: „'t is knoeilatyn, neon . . . 't is latyn . ook'n knoeitaal !"

— 't Is knoeilatyn, of . zoo-iets. 1k heb niet good verstaan,oom. Niet to veel te-gelyk !

— Kind, bezondig je niet. Als 't niet to veel eer voor je was,zon ik je 't woord wyzon by Cicero.

— Oom ?Sybrand fluisterde.— Je heele Cicero verstond z'n eigen latyn niet.— 0 goden, wat moot ik vernemen, hier in m'n vaders eigen

tuin! Kind, ga naar 't land en sny biezen ! Profaan wezen, ikonterf je ! Kandidaat-bakvisch, stekelbaars, witbloedig gekorveneboosdoenster, gekneusd atoom, o gy gedrochtelyke zuster, hor-rem ) ! Papa, ik ben verontwaardigd.

Dit schynt wel !- Je zit weer op m'n kluw, jongen !— Oom, wat moot ik no zeggen. Geef me 'n flinken latyn-

schen vloek, toe !

Page 224: multatuli - DBNL

216

IDEEN VAN MULTATULL

— Vraag 'm naar den wortel.— Juist ! Precies ! Zeg eens, wysheid, weet je wel eens wat

de wortel is van je . . . Cicero ?

Tot Wouters verademing berstten alien in lachen uit. Hy hadnooit scherts bygewoond, en meende dat Willem inderdaad opSietske verstoord was. Z'n misverstand was te natuurlyker,omdat-i de kleine weerlichtjes van 't gesprek niet volgen kon.Ook waar-i nagenoeg begreep wat er gezegd werd, vatte hy dentoon niet. In de omgeving waaraan hy gewoon was, heerschtelets zwaars dat hem neerdrukte. Hier evenwel scheen alles tohuppelen, te zweven. En toch voelde hy zeer goed dat erdezen kring geen spraak was van lichtvaardigheid. Zou dat nuwezen wat Juffrouw Laps „wereldsch" noemt, dacht hy, en zounu die heele farnilie niet in den hemel komen ? Dit denkbeeldverontrustte hem. Hy vond dat bet toch jammer wezen zou !Maar die uitdrukking van den dokter over erfzonde en drieeenheid...

Doch z'n aandoeningen waren te gemengd om hierby langstil te staan. -Wat hem bovenal trof, was z'n eigen onwetend-heid. Het verdriet hierover werd nog grooter, toen 't gesprek'n litterarische wending nam, waarby-d-i gedurig werd gek welddoor den indruk : och dit zou ik ook wel kunnen begrypen . . .als ik 't maar wist !

Oom Sybrand lei aan Willem uit dat er veel eenzydigs wasin de manier waarop men de zoogenaamde klassieke talenbehandelde.

— Heb je er nooit aan gedacht dat apprehendere van ons„hand" komt ? Je hoort er den umlaut in.

— Dan in 't Fransche prendre ook, zei Herman, en daar is deumlaut weer 'n voile a geworden, of byna.

- Ja, byna. De Franschen spreken door den neus. Ze schy-nen verkouwen geweest te zyn, toen ze begonnen hun leer-meesters natepraten. Men hoort in hun uitspraak nog altyd hethakkelen van iemand die met veel moeite 'n onbekende klankwil nazeggen, en die er gemakshalve maar aflaat wat te zwaaris voor z'n, luie tong. Zoo zeggen kleine kinderen : Omoe voor„grootmoeder." Grieken en Romeinen maakten 't niet veel betermet de talen waaraan ze hun idioom ontleenden. Maar ditwillen onze taalmeesters niet inzien. Ze spreken van hun griekschen latyn, als-of dddrin nu eens-vooral 't begin en 't eind vanalle wysheid stak : no plus ultra ! Och, hoe armoedig !

— Maar oom, wat is dan hier . ultra ? De Oostersche talen ?'t Sanskrit ?

- Niet onvoorwaardelyk, maar soms wel, vooral in de taal-afdeelingen die 't minst door geschreven litteratuur bedorvenzyn. Of de Oosterlingen veel van 't Westen overnamen is de

Page 225: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATITLI. 217

vraag. Maar zeker hebben Oost en West beiden veel te dankenaan de 6éne ware bron, aan de 1\Tatuur. Slechts de manier vanontwikkeling loopt uit-een, de kern is dezelfde. En die kern ligtnog altyd hier-en-daar ZOO bloot, dat het waarlyk zonderlingis, doze blyken van identischen oorsprong zoo algemeen miskendte zien. Dat varier en vater verwant zyn, wil men wel aan-nemen, maar oase moot 'n ander woord wezen dan water ofwasser. Het woord al-/cove zou zich vernederd voelen, als men't in-verband bracht met kouw of kevie. Schepelingen geneerenzich niet, en spreken nog altyd van hun kooi. Aan-wal durftmen in zoo'n ding maar 'n vogeltje zetten, maar 't arabischalkoof gaat voor fatsoenlyk door. Er bestaat zeker vals-klassiekepreutsheid, die zich beyvert veel bronnen van kennis to stoppen.Men moot wel opzettelyk doof wezen, om in 't nieuw vervaar-digd fransgrieksche „pyroscaphe" ons eigen woord : vuurschipniet to hooren. Ja, ja, opzettelyk ! De schuld ligt aan de school-meesters. Ze vreezen dat het gedaan zou zyn met hun „vak"als men begon intezien dat er zoo woinig talon bestaan (488).De wysheid moet nit boeken gehaald worden, en van ver ko-men, van 11661 ver. Ze zyn daarin even onpraktisch als deverzenmakers die wel wolken durven bezingen, maar zich nietwagon aan

Oom Sybrand zocht lots zeer banaals. Eon klokhen in denkippenloop die de achterzy van den tuin innam, seheen letseetbaars gevonden to hebben. Ze riep haar kroost.

— Ze wagon zich niet aan 't kippenhok ! Tech ligt er in'tgeen men voor oogen ziet en met ooren hoort, in het bestaande,veel leering. Maar we hebben luisteren en 't zien verleerd.Wat zegt die kip ?

— Dat de tafel gedekt is ?— Zoo-lots bedoelt ze, ja. Maar dit zegt ze niet. Versta je 't

woord wel dat ze spreekt, of hover de woorden, want ze spreekter twee te-gelyk nit ?

Geen van de kinderen verstond de kip. Dit deed Wouter. 'nbetrekkelyk genoegen. Hy was dan toch nu eindelyk eens evenbekwaam als 'n ander. Oom Sybrand zei dat het lezen enschryven er schuld aan had dat de kinderen niet verstaankonden wat de kip vertelde.

— 't Is onze gewone fout, meende hy, dat we door 't zien vangedrukte woorden, zoo afgeleerd hebben klanken to onderschei-den, die we niet terstond weten overtezetten in letters. Trachteons bet geluid van 'n kip natebootsen. Dit zal je helpen in 'tverstaan.

Er volgde nu 'n concert waarin de medeklinkers 1 en A: 'nhoofdrol speelden, verbonden door de zoogenaamcle stomme e

Page 226: multatuli - DBNL

21_8 IDEEN VAN MULTATULI.

die eigenlyk 'n halve o, u, o of eu is, en die we ook songs trach-ten voortestellen door i of ij, y, dock altyd onvolkomen:g.brekk.gl.k. Ons letterschrift is zeer arm, en de taalmeestersdie zich ook daarvan de vaststelling aanmatigden, maakten al-len vooruitgang in dit opzicht tot 'n onmogelykheid. In-plaatsvan, naar den eisch der zaak, nieuwe teekens aantenemen voorklanken die we nu allergebrekkigst voorstellen, behelpen wyons met de weinige letters die op 't eerste blaadje van 'n abe"-boek staan, „Dit is nu eenmaal zoo !" zeggen de Kadmussender jeiigd.

Daar ons this geen teeken gegund is om de vokaal voorte-stellen, die 'n kip zet tusschen al de k's en de /'s waarmee zehaar kleine gemeente aan den disch noodigt, kan ik niet pre-cies vertellen hoe de kakofonie klonk, die op 'n bespotting vanhaar moederlyke zorg geleek. ()eh, dit was de bedoeling niet !In-plaats daarvan begon er verschil van gevoelen te ontstaan,of men met 'n 1 of 'n k moest beginnen.

— 0 ho, ho, riep oom Sybrand, maakt er geen mysterie van !Geen dogmatiek, asjeblieft ! Roept de beide medeklinkers maardoor elkaar heen, naar verkiezing. Je hoort wel dat de kip zichook niet stoort aan volgorde, en Loch verstaan haar de kleintjes,zonder woordenboek k011Okk011OkkOl

— Ik geloof dat het engelsch is, zei Herman. Ik boor ercall in .

Hy meende te schertsen, en was verwonderd toen Sybrandhem in alien ernst zei dat-i ditmaal goed geluisterd had.

— Engelsch is 't eigenlyk niet, maar de engelschen sprekenkipsch als ze call zeggen.

— Maar dan is 't grieksch ook, riep Herman.— In zooverre alweer, als ook de G-rieken woorden bewaard

hebben die door hun ongrieksche voorouders ontleend warenaan 't hoenderhok. De mensch heeft menigen leermeester on-der de dieren.

— Kolokol dat beduidt 'n klok in 't russisch, zei de dokter.— Alweer kippentaal !— En ons eigen klok en kloek, waarvan 't kippemoedertje den

naam draagt !— Wel zeker !— Ik heb lOk-lOk-lOk verstaan, riep Sietske. of glOk, gleik— Ik lailäkkelläkkle . of zoo-iets, zei de moeder.— Juist ! Lokken, kakelen, kallen , geluk, gauklen, kloek — in

alle beteekenissen — goochelen, gichelen, hakkelen ... al die woor-den, en' veel meer nog, zyn ons door kippen voorgezegd, ofalthans wy maakten ze van klanken die eenmaal nit het hoen-derhok werden opgevangen. Lang voor Cicero en ... Siegenbeek,

Page 227: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 219

hebben de menschen die met hun huisdieren samenwoonden,aan die ongeleerde kontubernalen 'n gedeelte van hun spraakontleend. Toch behooren klanken als lokken, klok, call, kakel,gaukel, geluk en kloek, niet tot de alleroudsten. Er moet 'n tydgeweest zyn .

Daar kwam zoo-waar boodschap van Juffrouw Pieterse. Zeliet vragen, waar Wouter bleef ? 't Speet hem zoo ! Hy zag dendokter verzoekend aan.

— Won je gaarne nog wat blyven, mannetje ?- Ja, m'nheer, ik weet nog niet wat er verder met dien Vice-

admiraal gebenrd is.Kyk, dat bevalt me ! riep Holsma. Hy heeft good geluis-

terd. Juist over 't vonnis van dien Jakob Claesz had ik 'n op-merking te maken. Kaatje, zeg dat de jongeheer nog wat blyft.Hy is hier wël.

Wouter had zich nooit zoo gelukkig gevoeld.Pat's waar ook. We weten nog niet welk vonnis die krygs-

raad uitsprak. De tucht moest gehandhaafd worden. Toch nietde kogel ? vroeg Sybrand.

Holsma schudde ontkennend het hoofd.— Dit verwondert me. Nu, des-te-beter, als men meende dat

zOO'n strengheid niet noodig was .. .— Het vonnis was strenger, zei de dokter. Het was vreese-

lyk ! Lees eons voort, Herman, waar je zoo-even ophield. Juisthet eigenaardige van de straf trof me zoo. Hy werd veroordeeldtot ... leven onder menschen die hem dooden zouden.

Herman las :„Den 24sten (Januari 1600) werd de Vice-Admiraal Jacob Claesz. Van

Ilpendam voor den breeden krijgsraad geroepen, om zich tegen de hemingeleverde beschuldigingen te verdedigen, en daar hij bij meerderheidvan stemmen veroordeeld werd, besloot men hem alvorens van hierte vertrekken, aan land te zetten, welk vonnis dan ook den 26stenwerd ten uitvoer gebracht ; men gaf hem wel eenig brood en wijnmede; dan dit kon niet lange strekken, zoodat hij spoedig onder deinboorlingen moest geraken, die hem waarschijnlijk zouden afmaken.Nadat het vonnis volvoerd was, beval de Admiraal dat men op deschepen een gebed zoude doen, waarbij een ieder vermaand word zichaan zulk een strong voorbeeld to spiegelen."

— Er ligt 'n vreeselyk treurspel in die gebeurtenis, zei oomSybrand.

— Men kan zich inderdaad goon pynlyker tragedie voorstellen,horn am de dokter. We zagen uit de ontmoeting met die matro-zen, hoe vyandelyk de stemming der ingeborenen was. Ik laatDU daar, of ze werkelyk menschenêters waren. Het wegdragenhunner gesneuvelde landgenooten zoo misschien kunnen pleiten

Page 228: multatuli - DBNL

220

IDEEN VAN MULTATULI.

voor zekeren graad van beschaving. Misschien moesten die lykenmet eenige plechtigheid ter- garde besteld of verbrand worden.Er wordt evenwel ook op andere plaatsen in 't Journaal vankannibalismus gesproken. Van 'n kind dat men aan-wal geroofd,en geleerd had zich eenigszins in 't hollandsch uittedrukken,vernamen onze reizigers dat z'n landgenooten sommige stam-men althans — zich daaraan inderdaad schuldig maakten. Dochhoe dit zy, de krygsraad verkeerde in de meening dat de onge-lukkige dien men verstiet, onder menscheneters kwam. De zeerchristelyke Nederlanders benoemen 't barbaarsche Vuurland totbeul.

— En dat gebed !— Niet waar ? 't Is om to yzen I Zoo'n afschuwelyke klucht

na 't bloedige voorstuk ! Na de katastrofe, de parodie ! God moester bykomen ore de akeligheid kompleet to maken ! Dit ontbreektnooit ! Zeker hadden die Vuurlanders 't ware geloof niet, en zyaten hun gevangenen op, of maakten ze af, zOnder God. Maarzy die 't ware Geloof hadden, doemden den ongelukkige tot zoo'nstraf met God ! Wat is beter ? Ik zie hierin geen ander ver-schil dan dat de geloovers by gelyke wreedheid nog den schimpvoegden van de bespotting.

— Maar, papa, de tucht moest gehandhaafd worden, zei Willem.- Ongetwyfeld ! Indien ik lid van den krygsraad geweest was,

had ik — voor-zoover ik vertrouwen mag or de zeer gebrekkigemededeoling der zaak in 't Journaal voor den dood gestemd.Ik zou dit zeer treurig hebben gevonden, maar noodzakelyk!En zelfs fluid ik het noch Van Noort noch den Krygsraad ten-kwade, dat ze maar van hun tyd waren. De straf van „aan-walzetten" schynt in vroeger eeuwen by zeelieden gebruikelyk ge-weest to zyn. Alexander Selkirk die 't model leverde van Robin-son Crusoe, was op zoo'n wys op z'n eiland geraakt. En ook inde oude Journalen van onze zeelui komen dergelyke gevallen vrydikwyls voor. Maar ik blyf er by, dat het 'n wreed gebruik was.Tracht u eens den toestand voor den geest to halen van den ver-oordeelde die met 'n weinig brood en wyn op zoo'n ongastvryekust aan-wal stapt ! Hy wist wat er met de matrozen die oestersgezocht hadden, gebeurd was. Stel u eens voor, wat by gevoelenmoest toen de sloep die hem gebracht had, zich verwyderde !Toon de matrozen — kort geleden nog z'n ondergeschikten —hem dwongen de hulk to verlaten ! Toen zy horn „vaarwel" zei-den ! Denkt eens na, jongens, over de vreeselyke beteekenis vandigit vaarwel ! Die wegvarende sloep was 't laatste punt van z'naanraking met de maatschappy. Die matrozen zouden 't schipweerzien : hun to-ltis, waar ze kameraden hadden, en leeftocht,en aanspraak op onderlinge bescherming. Dit alles was voorhem verloren, onherroepelyk ! En men gaf hem wat brood en wyn

Page 229: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 221

mee, om de marteling to rekken van 't beset dat dit alles voorhem verloren was ! Zou dit weinige voedsel langer Buren danontwyken van de wilden die men had opgedragen hem te ver-scheuren ?

De schepelingen die daar wegroeiden, zouden misschien 't Va-derland weerzien, hun dorp, hun huis, hun gezin ! En ze zoudenvan de reis verhalen ! En daar klonken stemmen – de ongeluk-kige moot ze gehoord hebben in z'n verlatenheid ! – stemmendie aan de teruggekeerden vraagden : „waar is myn noon, waaris myn brooder, waar is myn echtgenoot, waar is onze vader, uwVice-admiraal Jakob Claesz Van Ilpendam ?"

Denkt eons, kinderen, wat hy moot ondergaan hebben by 'tstaren op den geringen voorraad voedsel die hem was meegege-ven. Hoe vreeselyk moot hem 't aansehouwen geweest zyn vanden wedloop die er zou gehouden worden door wilden en ont-boring, en waarvan de prys zyn leven was ! Wie of wat bestemdede richting die hy insloeg ? Waar zoud-i na eenig doelloos om-zwerven zich ter-ruste leggen, en waarom ? Immers wat baattehet of hy rustte, of zich vermoeide, of rechts liep, of links ging,of hy by 't strand bleef, of heuvels beklom, of neerdaalde inlaagten, of 'n woud indrong . . . wachtte hem niet overal de ake-ligste flood ?

Zeker zal hy aan 't strand gestaan hebben, wuivend met mutsof doek, en roepend, schreiend, vloekend, smeekend waan-zinnig van woede, van berouw, van angst, van ongegrondehoop, en van 't besef vooral Bat or voor hem niets to hopenviol. Toch immers lag daar nog altyd 'n schip, daar lagen vier'schepen, waaronder het zyne, zyn „Fredrik Hendrik" waarmed-izoo trotsch geparadeerd had in het Y voor Amsterdam. Daarimmers voer 'n sloop, bemand met hollandsche matrozen. Daarwaren menschen, schepelingen, zyn ondergeschikten nog kortgeleden inedemenschen en landgenooten ook thans nog.Zouden ze hem op die kille kust overlaten aan z'n lot ? Maardit was onmogelyk, onmogelyk ! Dit kon niet waar zyn !

En toch, tochHaddon niet zyzelf hem uitgeworpen ? Waren zyzelf het niet,

die den laatsten band afsneden, waarmee hy gehecht was aande mensheid, zy die hem met 'n marlpriem de vingeren los-braken van deft en sloepsboord, teen hy zich daaraan vast-klemde met de kramp der wanhoop ?

Als er 'n Bond ware achtergebleven in de wildernis, zou menmedelyden gehad hebben, en voorzeker had men zich moeitegegeven om 't arme dier to redden. Maar hem redde men niet 1Hem mocht, hem wilde men niet redden !

Indien eon van de roeiers 'n muts had achtergelaten aan denwal misschien zouden zy teruggekeerd zyn om verlorene

Page 230: multatuli - DBNL

`)22 IDEEN VAN INIULTATULI.

te zoeken. Maar om hem aftehalen keerde men niet terog !Hoe moet by gestaard hebben op de vlag van het schip, de

welbekende vlag, het symbool eenmaal van gezanienlyke kracht,van vereeniging, van broederschap. En nu ? Weldra zond-i haarvoor 't laatst gezien hebben, haar en alle andere kenmerkenvan welke nationahteit ook, haar en de sporen van al watmenschelyk is. Spraak, taal, kennis, geheugen, bekwaamheid,cooed ... alles was hem voortaan overbodig. En zelfs de hoop,die, laatste gezellin van den ongelukkige, kon hem slechts by-blyven in 'n maat die door pyniging hem ontrukte aan deweldadige wezenloosheid der vertwyfeling. Alle aanraking metde mensheid was hem afgesneden, op 't vooruitzicht na, ver-scheurd en verslonden te worden door 't laatste deel dat-i vandie rnensheid ontmoeten zoo.

De krygsraad vonniste „by meerderheid van stemmen" staater. Niet by algeineene stemmen. We mogen dus aannemen datenkelen eon minder wreede straf hadden voorgesteld. Ook zullener onder de overige schepelingen wel sommigen geweest zyn,die den veroordeelde genegen waren. Volstrekte eenstemmig-heid in 'n zaak van dezen aard is ondenkbaar. Misschien heeftmen aangedrongen op verzachting van het vonnis, op gratie,op ... de doodstraf ! Dit moet den ongelnkkige bekend zyn ge-weest, en voedsel gegeven hebben aan martelende hoop. Demogelykheid bestond immers, dat men aan-boord van 't admi-raalschip na de aanvankelyke uitvoering van 't vonnis, zichgeroerd voelde ? Het kon immers wezen dat die aandoeningzich bemachtigde van Van Noort zelf ? Was demi , niet eenmaalz'n ambtgenoot, z'n kameraad, z'n makker, z'n vriend ? Wekunnen aannemen dat de keus van den onderbevelhebber derexpeditie met de wenschen van den chef overeenstemde. Enal ware het dat de Admiraal ontoegankelyk bleef voor mode-lyden, bestond er niet eenige kans dat hy zou moeten toegevenin den algemeenen aandrang ? Zou 't niet zelfs kunnen liggenin 'n welbegrepen taktiek, de opgelegde straf to verzachten,om in den vervolge de aanspraak op gehoorzaamheid te ver-sterken door 'n beroep op de thans in-acht genomen matiging?

De arme balling moot gehoopt hebben.Zoolang die schepen daar lagen ...Daar klinkt het schril maatgeluid der matrozen 'by 't anker-

winden ! Hy hoort het neerklikken van den pal in 't braadspil. s)

*) De werktuigkundige verbeteringen van den laatsten tyd hebbenwaarschynlyk dit werktuig van de schepen verdrongen. Het was — ofis — 'n zware cylinder die met handspaken in beweging word gebracht,en die in tegenstelling van 't vertikaal staand gangspil, in horizontalerichting niet ver van den boeg dwars over 't schip geplaatst was. Dezeer sterke rechtstandige balken waarin de as van dit spil zich beweegt

Page 231: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTA'FULI. 223

Elke tik van den yzeren tong die het terugloopen van denwindenden cylinder belet, verkort den kabel die 't schip verbindtmet anker en bodem. Het vaartuig sliert onwillig met tlauwebochten in de richting van de plek waar 't anker den grondvat. En hy, de ervaren zeeman, neemt nu duidelyk de veran-dering in toon en tempo van den maatzang der matrozen waar.In-den-beginne waren die klanken haastig, verward, ongelyk-matig. Ze getuigden noch van inspanning, noch van de nood-zakelykheid om de krachten van alien te vereenigen in gelyk-tydigen ruk. Gedurende het ophalen van den „bocht" liep hetgeklikklak van 't yzeren staafje den nog onnoodigen maatzangvoorby. Naarmate het touw aan bocht verloor, en de hook zichverstompte die 't op den bodem beschreef, volgden de gillendetenon iangzamer op elkander. Ze worden scherper afgedeeld intempo, en begonnen nauwkeuriger overeen to stemmen met,het vertraagd neertikken van den pal. Na elken lang uitgehaal-den gil der matrozen, die allengs getuigde van greeter krachts-inspanning, hoorde men den metaalslag van 't kleine voorwerp,als 'n uitroepingsteeken op de verzekering dat or 'n stap me6rwas gedaan ter-voorbereiding van 't wreed vertrek. Eindelykstaat de kabel loodrecht. De nu aantewenden kracht werkt ver-tikaal. ,Het schip neigt den boeg als toornig rend dat denvyand afwacht op de laaggehouden hoorns. Als 'n onwillig paarddat den kop neerbuigt tusschen de gestrekte voorbeenen. DeFrederik Hendrik, zyn schip, zyn trouw schip, wil niet van deplaats. Het breekt z'n waterlyn, en heft den achtersteven om-hoog, en jumpt, en schynt zich te willen laten neerhieuwen inde diepte, liever dan z'n bevelhebber to verlaten, die daar han-denwringend om genade staat to smeeken op 't vreemde strand...

En nog altyd haakt de yzeren klauw van het anker in deslit' , in 't zand, in de steenen, in 't koraal, in den spleet van'D onderzeeschen rots misschien .

Zou die bodem medelyden met hem hebben, en 't anker nietloslaten ?

Helaas, de grond is week, en niet bestand tegen 't laatste„o . ho . . . ho ...iiii I" dat 'n eind maakte aan alien twyfel.

De zeilen, reeds onder 't ankerhieuwen gedeeltelyk van debelemmerende geitouwen ontslagen, klepperden en fladderden

heeten betings. Het winden wordt aan-boord hieuwen genoemd, waar-schynlyk 'n klanknabootsing van den krachtregelenden maatzang diende matrozen by dezen arbeid aanheffen. Of 't woord „braadspir jetste maken heeft met het engelsche broad, weet ik niet, maar wel dathet aan-boord der schepen nooit anders dan onzydig wordt gebruikt.Wie daar, op 't gezag onzer taalkundige woordenboeken, van de braad-spil sprak, zou worden aangezien voor ii vreemdeling of nederlandsche-taalprofesser.

Page 232: multatuli - DBNL

224 IDEEN VAN MULTATULI.

besluiteloos. Van-tyd tot-tyd sloegen ze back, en vertoondeneen schyn van onwil tot het verrichten van den dienst dien menstraks van hen vergen zou. Met hun bolle zyden drukten zetegen de masten, als poogden zy uit angst voor de noodlottigebeslissing, den arbeid der matrozen to verzwaren.

Maar ook dit had opgehouden. Door 'n kleine beweging van't roer boden de vaartuigen hunne zyden aan den toedringen-den luchtstroom. De zeilen werden gespannen en gericht. Deballing hoort de komrnando's van schoot-aanhalen en brassen..de eigenaardige zangen ook, die alweder de rukkende uitvoe

.-

ring van deze bevelen vergezellen . .. de schepen zetten koers...verwyderen zich raken uit-zicht . . . het vreeselyk vonnis iswel inderdaad ten-uitvoer gelegd in al z'n strengheid !

De goede dokter hield hier eenige oogenblikken op, als omden indruk waartenemen, die deze schildering op de kinderenmaakte. Wouters maagdelyk gemoed was zeker 't meest aange-daan. Het kostte hem moeite zich voortestellen dat or sedertdie gebeurtenis ruim twee eeuwen verloopen waren, en hy be-trapte zich telkens op den wensch, 'n schip uitterusten, datkoude verre Vuurland optezoeken, en den armen verlatene af-tehalen ! Even als by die droomery met de wegvlietende stroo-tjes, meende hy de stem van den ongelukkige to hooren, dieverwytend riep : waar blyft Wouter ?

Als 'n bliksem schoot horn de gedachte door de ziel : maarGod dan ? Waar bleef God ? Wat heeft God voor den armenJakob Claesz gedaan ?

De dokter bemerkte dat hy lets zeggen wilde, en kwam z'nbeschroomdheid te-hulp door hem vriendelyk aantezien. Dit gafonzen kleinen wysgeer mood, en wel eenigszins hakkelend, maartoch met lots forms in z'n toon, alsof hy 'n zwarigheid oploste,vermande hy zich tot de opmerking :

— Hy zal gebeden hebben, en op God vertrouwd !Indien iemand die niet gelooft, ronduit z'n mooning zegt in

'n kring van geloovers, neemt men 't hem zeer kwalyk dat hyden mood heeft van de leer aftewyken. Twyfelaars en ontken-ners zyn gewoonlyk zachtmoediger. Niemand van 't gezelschapriep : fool!

Waarlyk, dit zou Anders geweest zyn, als -Willem of Hermanzich in den huize Pieterse uitdrukkingen veroorloofd had, dieevenzeer indruisten tegen de dddr gehuldigde begrippen, alsWouters gezegde tegen gezond verstand dat in dozen kringgeeerbiedigd word. Zelfs de kleine Sietske begreep reeds datGod niet op-eenmaal om-den-wille van Jakob Claesz den aardder Vuurlanders veranderen kon, en dat het hopen op Godshulp den hoogsten graad van wanhoop aanduidt. Maar de dok-

Page 233: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATIILI. 225

ter die zeer goed wist welken indruk Wouters onnoozelheidgemaakt had, beschermde hem goedig tegen de nogal gemak-kelyke tegenwerpingen die hy had uitgelokt, en bracht het ge-sprek op. 'n ander onderwerp.

— 0 zeker, m'n jongen, bet is te hopen dat hy ... op een-of-andere wys den moed hebbe opgedaan om z'n lot te dragon.En al ware dit zoo niet ... er zyn nog andere opmerkingenover doze zaak te maken. Bedenk eons hoe het gevoel van dewegzeilende schepelingen moot geweest zyn, toen zy den ver-oordeelde uit het oog verloren ! En wat al inspanning was ervooraf gegaan ! Het drama had zeker reeds lang geduurd, voorzich de onwilligheid van den onderbevelhebber duidelyk genoegopenbaarde, om daarvan melding to maken in 't Journaal. Hymoot aanhang gehad hebben, zeker op 't schip dat rechtstreeksonder z'n bevel stond, misschien wel op de andere sehepen ook.Van Noort was zeer strong, en zal daartoe hoogstwaarschyn-lyk byzondere redenen gehad hebben. Wie zegt ons of hy opde aanhankelykheid en 't plichtbesef van alle bevelhebbers, of-ficieren en mansehappen onvoorwaardelyk rekenen kon ? In-allen-geval wist hy niet, in-hoe-verre daarop staat to maken viol.Tussehen 't eerste blyk van ongehoorzaamheid en 't by-eon roe-pen van den krygsraad, ligt 'n geruimen tyd. Er moot in dieweken veel voorgevallen zyn, waarvan Herman niets heeftvoorgelezen, en dat dan ook niet in 't Journaal van de reis staat,althans niet in de jammerlyk verknoeide uitgaaf die daarvandozer dagen in 't licht kwam. Hebben de heeren taal- en styl-verbeteraars iets weggelaten, dat in doze zaak eenige ophelde-ring zou kunnen geven ? Ik weet het niet. Dat er reeds vOOr't beleggen van den krygsraad wryving en spanning bestond,blykt uit de uitdrukkelyk vermelde vreugd die er by de schepe-lingen heerschte, toen de Vice-admiraal zich op den 14n Decern-ber weder by 't eskader had gevoegd. Men gevoelt dat er angstbestond voor den uitslag der oneenigheid. Nu, die uitslag wasdan ook treurig genoeg !

— 't Zou nog erger geweest zyn als de weerspannigheid vas-ten voet had gekregen, meende oom Sybrand. Ik bewonder degeestkracht van Van Noort. In walke omstandigheden zyn zillkemannen noodig.

— Misschien !— Het komt me voor, dab hy z'n plicht deed. Het behoud

van alien was hem opgedragen, en daarom moest hy, waar 'tnoodig was, strong to-work gaan met den enkele die zich ver-zette, en 'n slecht voorbeeld gaf.

— Dit kkn gegrond zyn. 't Is evenwel jammer dat er in dat-zelfde Journaal blyken voorkomen van 'n ruwheid, die 't recut

IDEEN T. 15

Page 234: multatuli - DBNL

226

IDEEN VAN MULTATULI,

geven tot twyfel of er ook in deze zaak wel met de noodigematiging is te-werk gegaan. Van Noort heeft eenmaal 'n spaan-schen loods over-boord doen werpen, omdat de man beweerdedat hy op 't Admiraalschip vergiftigd was. Doch zoowel in dezezaak als in die van den amen Jakob Claesz, zyn de berichtenzeer schraal. Er blykt, byv. niets van de oorzaken der weer-spannigheid van dien onderbevelhebber. Indien het hem warete-doen geweest om zich aan 't gezag van Van Noort te ont-trekken, had hy zich zeer gemakkelyk van 't eskader kunnenafscheiden, wat dan ook by dergelyke expeditien herhaaldelykgeschiedde. 't Was moeielyker by-een te blyven, dan elkaar nithet oog te verliezen. Wy weten te weinig van de zaak om 'noordeel te vellen. Ook dit voorval, als de geheele Geschiedenis

ik bedoel, de groote ! — is zeer onvolledig geschreven. Wekunnen slechts radon en gissen. Aileen de vreeselykheid van 'tgeslagen vonnis ligt ons duidelyk voor oogen. En wat me daarin't meeste treft, is de lakonieke vermelding van de waarschyn-lykheid dat ,,de inlanders den veroordeelde wel zouden alma-ken." Ik weet ter-nauwernood wat onmenschelyker is, de ver-onderstelde aard van die Vuurlanders, of 't gebruik rnaken vanhun wreede eigenaardigheid ? 't Menschen-eten is verboden,maar wel scheen het geoorloofd, aan menschen-eters 'n menschto eten te geven. De Romeinen wierpen hun misdadigers in 'twilde-beestenperk. Hier zien wy de funktien van verscheurenddier opdragen aan menschen !

— 't Waren wilden— Ja, maar zy die 't vonnis sloegen, gingen voor beschaafd

door. En bovendien, ook die wilden behooren tot ons geslacht.Het trof me reeds als kind, dat Robinson Crusoe, die zich zooongelukkig waande op z'n onbewoond eiland, van schrik dachtte sterven toen hy door 't zien van voetstappen ontdekte datz'n eiland niet onbewoond was. Och, kinderen, 't is zoo treurigdat de mensch 'n vyand van den mensch is.

— De beschaving— Beschaving legt 'n vernis over onze boosaardigheid, en

nog niet eens altyd. De aard der wilden breekt telkens door.Let er maar eens op, met welke blikken wy of ... sommigenonzer, iemand begroeten dien wy niet kennen !

De dokter zag Willem even aan.

— Het schynt wel of ieder die zich verstout eenigszins afte-wyken van de maniertjes waaraan wy gewoon zyn, reeds daaromalleen onze vyand is. Zuivere welwillendheid is zeldzaam. Waarwe haar ontdekken, word ze gewoonlyk opgewekt door oorza-ken van-buiten-af. Op en door zichzelf schyntze niet to kunnenbestaan. Waarom toch ?

Page 235: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULL

227

Holsma sprak hierop weder van beschaving, van de ware dielets antlers en lets meer behoort te zyn dan vernis. Hy betoogdedat er in geestelyke ontwikkeling 'n hef boom ligt om 't zede-lyk standpunt te verhoogen, en eindigde met de opmerking dathet laagstellen of minachten van 't onbekende, veelal voort-sproot uit gebrek van zelfkennis.

Teen Wouter vertrok deden de kinderen hem uitgeleide totaan de huisdeur en Willem was byzonder vriendelyk.

De dokter namelyk had 'n byzondere manier van zedepree-ken. Hy wist wel op Welk onderwerp 't gesprek zou uitloopen,wanneer-i begon met die treurige geschiedenis van Jakob Claesz.En ook ik had er m'n redenen voor, toen ik van die troglodietenoverstapte op Olivier van Noort.

Page 236: multatuli - DBNL

Een splinternieuwe gradus ad Parnassurn, niet precies dezelfde dieFaust ten-geschenke kreeg van Mephisto. Twee ouwerwetsche spiegels voorhedendaagsche spelprofessers. Wenken ointrent 'n meer nieutterwetschewyze van taalbeschouwing.

1063. Wanneer de lezer gewoon is aan effekt-romans, zal 'them bevreemden to vernemen dat Wouters bezoek by de familieHolsma grooten invloed uitoefende op 't ontwikkolings-procesvan z'n geest. Het spreekt -vanzelf dat dit zich niet terstond open-baarde, doch er was 'n kiem van verandering in z'n gemoed ge-legd, die niet wader kon verstikt worden. Van zelfstandig denkenwas nog geen spraak, maar hy wise nu toch dat er lets als zelf-standig denken mogelyk was, al durfde hyzelf zich die weeldeniet aanmatigen, waartoe hem dan ook de noodige rypheid ont-brak. Niet hy, Wouter, zon 'n meaning hebben, Maar hy begontoch intezien dat er andere meeningen bestonden dan die van z'nomgeving, en dit was 'n groote stap.

Boven alles echter — heel gelukkig inderdaad! — drukte hemz'n gebrek aan kennis. Het was hem duidelyk geworden dat dekinderen in wier gezelschap hy eenige uren doorbracht, zoo vealmeer wisten dan hy, en dit inaakte hem zeer bedroefd. Wat baat-ten hem al z'n koningen Israels ! Wie was het toch die zoo schriktevan voetstappen ? De arme jongen had nooit jets van De Foe'skluizenaar gehoord. Hy vroeg aan Stoffel, en deze zou wel in-staat geweest zyn hem intelichten, als Wouter den naam Robin-son maar onthouden had.

— Voetstappen ? Voetstappen ? Hoe kan ik je antwoorden, alsje niet zegt wblke voetstappen ? Voetstappen van wien, meanik. Men moet altyd namen noemen, als men lets to vragen heeft.

— Juist, zei de moeder, als je wat weten wil, moot je namennoemen. En maakte mevrouw-zelf de slä, aan ? Dat vind ik alheel zonderling I Nu, de knecht zal zeker uit geweest zyn.

By al de verhalen die Wouter omtrent z'n wedervaren wardenafgeperst, had hy instinktmatig vermeden melding to maken vande byzonderheden die in z'n omgeving niet to rekenen hadden

Page 237: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 229

op 'n gunstig onthaal. Geen woord van de saturnalie ! Niets van't verzuimd bidden by warm eten ! Ook verzweeg hy de gemak-kelykheid waarmee die kinderen zich schenen to bewegen, ende ongedwongenheid hunner deelneming aan 't gesprek. Tochwas de schroom om zaken aanteroeren die in zyn kring mindergewild waren, misschien overbodig. Men vergeeft zooveel aanbeerevellen ! Maar dit ging z'n herekening te-boven.

Juffrouw Pieterse informeerde zich herhaaldelyk of-i wel „fat-soenlyk" geweest was ? En Wouter beaamde dit in alle oprecht-heid, zonder eigenlyk to weten wat ze bedoelde, daar hy in z'ngemoedje noch ondervinding noch besef had van het tegendeel.Ja toch ... de geschiedenis met dien topzwaren vldlepel! Zou datmisschien onfatsoenlyk geweest zyn ? Hy wilde de beslissingdozer vraag liefst niet laten afhangen van z'n moeder, en zweeger dus over ... och, hoe lief van de wilde Sietske, z'n onhandig-heid zoo to bedekken ! Maar dit zou hyzelf ook gedaan hebben,al wist-i dan zooveel minder dan de kinderen van den dokter.

Met schrik vernam hy dat de dag naderde, waarop z'n gedwon-gen afwezigheid van Pennewips school eon Bind nemen zou.Meer dan ooit voelde hy dat de bronnen van kennis die daarvoor hem ontsloten werden, niet voldoende waren. Of aithanshy meende dit. Maar aan tegenstand was niet to denken. Hywas ontevreden met zichzelf, met alles ! „Van my zal nooit jetsterecht kornen !" zuchtte hy.

Hy verscheurde z'n Lady Macbeth die hem leelyker voorkwamdan ooit. En ... Ophelia ?

0 hemel, den ganschen dag had hy niet aan Femke gedacht!Dit kwam hem zeer slecht voor. Was 't omdat ze maar 'n bleek-meisje was, en omdat de kinderen van den dokter zooveel voor-namer waren ?

Dit denkbeeld verschrikte Wouter erger, dan de gedachte aandiefstal of moord. Hy kon niet leven met zoo'n zelfverwyt, ennam de eerste gelegenheid waar, om de schuld aftedoen. Want

schuld was het, naar-i voelde.En dit gevoel gaf hem mood. Met z'n gekleurde prent in de

hand, stapte hy ditmaal moedig welbekende hekje binnen, enklopte aan de deur van Femke's huisje. Er word „binnen" ge-roepen. Z'n hart bonsde benauwend, maar nu moest-i z'n hel-denstuk wel dOOrzetten. Hy stond op-eenmaal voor 't meisje, datmet haar moeder bezig was aan vronwelyken arbeid. De harte-vrouw van m'n held stopte kouzen, ruwe dikke onoogelykewollen kouzen ! 't Is hard voor 'n schryver, zoo-jets to moetenboekstaven. Om evenwel aan Wouters onbedorvenheid de eerto geven die haar nog altyd toekomt .. .

Want afkeer van praktischen eenvoud is bederf!

Page 238: multatuli - DBNL

230

IDEEN VAN MULTATIILI.

. om hem te schetsen zooals hy was, zy hier erkend datdie kouzen hem in 't minst niet hinderden. De periode van ver-draaide poRie en valsche romantiek was nog niet voor hemaangebroken.

Wanneer hyzelf had moeten beschryven hoe hy 't aanlei omz'n bezoek te rechtvaardigen, en iets te zeggen dat tot inleidingvan 'n gesprek zou kunnen dienen, zouden deze byzonderhedenwaarschynly-k voor 't nageslacht zyn verloren gegaan. En ook ikweet maar ten-deele hoe de overgang geschiedde, tusschen z'nbedremmeld binnentreden en 't plaatsnemen op 'n matten stoel-tje dat Femke hem vriendelyk toeschoof. Hyzelf herinnerde zichdaarvan niets dan den bezielenden blik waarmee ze hem aan-zag, en haar uitroep

- Ah !En ze had hem de hand toegereikt.- 't Is de jongeheer van onlangs, zeide zy tot de moeder,

als begrypende dat deze zich Wouter niet herinnerde 't Is dekleine jongen die zoo ziek geweest is. En hoe gnat het nu ? Jeziet bleek.

— 0-a zitten, jongeheer. Ja, je ziet er bleekjes uit. Zeker vande wurmen.

— Wel neen, moeder! 't Kind heeft zenuwkoortsen gehad.- Ja joist, koorts ! Ik wil maar zeggen dat het ook wel eens

van de wurmen komen kan. Geef 'n kommetje, Fern, en schenkhem in. Je moogt immers wel koffi. drinken ? Anders, als je metwurmen geplaagd bent .

Ik moet erkennen dat die wurmen van Vrouw Claus onzenWouter meer hinderden dan haar kouzen. 't Mensch scheenzich voorgenomen te hebben hem daarmee te plagen, en kwamer gedurig op terug.

— En waar bleekt je moeder ? vroeg ze. Niet dat ik 'n anderwil onderkruipen, godbewaarme, maar . his ze soms niet te-vreden was met 'r waschvrouw 't kon gebeuren, zie je. Nu,dan is ieder zichzelf de naaste, en ik rekommandeer me. Alser inktvlekken in 't goed zyn, maakt Fem ze 'r nit met „zu-ringzont” weetje ? En nooit raakt er 'n stuk weg . ja, eensis 't gebeurd, 'n paar mansetten, maar die hebben we vergoedmet 'n zesthalf . vraag maar aan Femke.

Helaas ! Dat zou hy nu van Femke moeten yernemen, hydie haar zooveel antlers te vragen had ! Vrouw Claus maakte 'thoe langer hoe erger. Ze tastte bier niet de valsche poözie aan,waarmee hy nog niet besmet was, ze stoorde, belemmerde enbedierf de werkelyke vlucht van z'n gemoed, die beter plegingverdiende.

En zie, het meisje begreep 't ongepaste van lien wanklank

Page 239: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 231

Zou dit aan fyner bewerktuiging te danken geweest zyn ? WasIt 'n gevoig van de betrekkelyke maagdelykheid harer indruk-ken ? Speelde hier de liefelyke jeugd 'n rol ?

Van alles wat, misschien. Doch zeker is 't dat de herinne-ring aan de manier waarop Wouter haar had ingeleid in degeheimenissen van Aztalpa, grooten invloed op haar beoordee-

uitoefende. Ze had Wouters ziel in grout ornaat gezien.En al was dan ook de opschik waarmee hy by die gelegenheidz'n -welsprekendheid getooid had, te bont en te kleurig voorgeoefenden smaak Femke's smaak was niet geoefend. Voorhaar vertegenwoordigde Wouters opgetogenheid het schoone,het verhevene, en daarom stond ze hoog genoeg om zich ge-stuit to voelen door de platheid van den toon dien haar moederaansloeg. Ze zon op middelen om daaraan 'n eind te maken.Maar ook hier alweer, even als in Wouters eigen omgevingvoor hemzelf, was de rechte weg afgesloten. Femke kon immersniet zeggen : moeder, spreek toch wat peruaanscher

't Eenige wat ze voorloopig doen ken, was hem to vragenwat het rolletje beteekende, dat-i nog altyd in de hand hield ?

Zeer bedremmeld bracbt Wouter uit, dat dit 'n geschenk voorhaar was. Het meisje voelde zich getroffen door de hartelyk-heid die hierin doorstraalde, en verzekerde met 'n eenvond diemeer ernst bevatte dan iemand gissen kon, dat ze die prentaltyd bewaren zou.

— Ja, zei de moeder, en dan meet je de kreukels er uitstryken. Want ... stryken doen wy ook, jongeheer. We brengende wasch kant en klaar thins, en nooit heeft iemand de minstereden tot klacht. Zeg dit gerust aan ,je moeder. Daar heb jeno by-voorbeeld je kraagje ik zeg dat het niet goed gestre-ken is. De ruimte zit in 'n plooi over 't stiksel heen. Ook is't slordig geblauwd vraag maar aan Femke. Zeg Fern, is 'tniet streeperig ?

Ei zyn hemdskraag slordig geblauwd ? Streeperig ? Nietgoed gestreken ? En dat alles was nogal door de wyze Petrogedaan ! Ook daarin alzoo bestond verschil van opvatting ofmethode ? En ook ddarin alzoo was de traditie van den huizePreterse niet alleen-zaligmakend ? Het scheen er dozer dagenop toegelegd, onzen Wouter to schokken.

Maar Femke zat op heete kolen. Na eenig vruchteloos on-derzoeken wie Ophelia was, en na even vruchtelooze pogingenom 'n gesprek aantevangon dat in Wouters smaak vallen kon,bedacht zy 'n uitgang. Er moest volstrekt iets hier-of-daarbezorgd worden, meende zy, en : de jongeheer kon wel 'n eindjemeegaan.'

— My wel, zei de moeder.

Page 240: multatuli - DBNL

232 IDEEN VAN MULTATULI.

Het jonge paar vertrok.Femkes boodschap scheen weinig haast te hebben. Ze sloeg

met Wouter een der paden in, die in den omtrek van Amster-dam de paden genoemd worden, en dan ook niets zyn dan dat.Wie daar wandelt, moet leeftocht van indrukken meenemen omzich niet te vervelen.

Nu, ddarvan had onze Wouter voorraad ! Hy had Femke 7,6(5-veel te zeggen, dat-i byna niet spreken kon. En ook zy hadzich meer met hem bezig gehouden, dan zyzelf zich bekennenwilde, meer vooral dan hy gissen kon. Ze begon met de me-dedeeling dat ze aan haar moeder geen bericht had gedaan vande onvriendelyke ontvangst die haar ten-zynent was te-beurtgevallen, en wel omdat ze wilde voorkomen dat haar moeder,indien Wouter eens mocht terugkeeren

— 0 Femke, je dacht er dus aan, dat ik je zou komen op-zoeken ?

— Ja, zei 't meisje, aarselend maar toch met 'n flinkheid dieWouter verrukte. Ja, ik dacht wel dat ik je weer zou zien. Enik heb 'n mis laten lezen voor je beterschap.

— Heusch ? vroeg Wouter die ter-nauwernood wist teat ditbeduidde. Heb je dat heusch voor me gedaan ?

— Ja, en zelf gebeden ook ! Want ik had het jammer ge-vonden, als je gestorven waart. 1k geloof dat je-n-'n goed jolt-getje bent.

— Ach, ik had eer moeten komen ! En dit wilde ik ook,maar Femken, ik durfde niet.

Hy verhaalde hoe hy op dien zondag in haar nabyheid ge-weest was. Het meisje schreef z'n beschroomdheid aan vreesvoor haar moeder toe.

— M'n moeder is 'n heele brave vrouw, zieje. Ze zal niemandte-kort doen, maar och, je begrypt me wel. Ze heeft de ge-woonte niet, met menschen omtegaan. Ik ben beter thuis inde wereld, omdat ik kindermeisje geweest ben, wel drie wekenlang. Als noodhulp, weetje, want voor 'n wezenlyke kindermeidwas ik nog te jong. 't Was by 'n nicht van ons, waar de meidziek was, want we zyn eigenlyk van beste familie, weetje. Maardit doet er niet toe. Zeg me liever, of je nu heelemaal beter bent ?

Wouter gaf versiag van z'n ziekte, en geraakte onwillekeu-rig op 't onderwerp dat hem voornamelyk bezig-hield, op z'nonkunde.

- Alle kinderen verstaan fransch, klaagde hy, en dit worstniet onderwezen op m'n school. En wie geen fransch verstaat,kan nooit 'n greet man worden.

— Och, dat geloof ik niet. De kruienier in de Molstraat heeftdrie eigen huizen, en ik weet zeker dat-i geen woord fransch

Page 241: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATCTLI. 233-,_,"._,-",-,-..,-."‘,"-",-,-,-.-",-",-,--".----"_"._"•-,n/".--,-"w-,-,-",,,,-",_^,-,-/"..„ ---"" ' "------_",--"--_^ ^...," -._- ^ ^,_- - --- - -- _ -^_"-",-",--v----,,,-.-

spreekt.Wouter had eenige moeite haar aan 't verstand to brengen

dat hy lets antlers bedoelde dan 't bezit van drie huizen, ofschoonook dit hem niet verwerpelyk voorkwam.

— Ik wilde zoo graag ... zieje . . . zoo graag ... lets als . . . ja,hoe zal ik je dit uitleggen ? Ik wou ...

De afrikaansche heerschappy zweefde hem op de lippen. Maarhy had den moed niet, z'n eigen droomen in woorden overte-zetten.

— Je weet, Femke, dat we hier in Europa wonen. Nu, daarginds, ver in 't zuiden, heel ver ... ik zal 't voor je uitteekenen.We kunnen bier wel 'n oogenblik zitten, niet waar, dan zal ikje precies uitleggen wat ik bedoel.

Hy geleidde 't meisje naar 'n stapel gezaagde planken, en namdaarop naast haar plaats, naast i hier-of-daar 'n takje had wetenmachtig to worden, dat hem dienen zou tot graveerstift om 'nwereld in 't zand to teekenen.

— DU is Europa. De aarde is rond ... dat wil zeggen, ze be-staat uit twee helften ... als pannekoeken ... kyk, 't lykt wel'n bril. Nu, met die eene helft hebben we niet to maken, datis Amerika . . . zet 'r gerust je voet op. Hier wonen wy ... daarligt Engeland ... heel omlaag is Afrika. De menschen zyn daar...onbeschaafd. Ze kunnen niet lezen zelfs, en dragen maar heelweinig kleeren. Maar als er 'n reiziger komt, behandelen zy hemzeer vriendelyk. 't Staat in 'n boekje. Daar wou ik heengaan,en aan al die menschen lezen leeren, en kleeren geven, en zor-gen dat er in 't heele land geen onrecht geschiedde, en danzouden wy . ..

— Ik ook ? vroeg Femke verbaasd.— Ja zeker ! Ik wou je vragen met my daarheen to gaan ?

We zouden man en vrouw zyn. Je begrypt wel, als ik koningwerd in dat land ... dat jy dan ...

— Ik ? Koningin ?Het meisje berstte in lachen uit. Ze vertrad, onwillekeurig

opstaande, al de koninkryken die Wouter zoo-even aan haarvoeten had neergelegd.

— MaarMaar... wil je dan niet m'n vrouw worden ?— Wel neen, malle jongen ! Ik begryp niet waar je de gek-

heid vandaan haalt. Weet je dan niet dat je nog maar 'n kindbent ?

— Wil je dan wachten tot dat ik groot ben ? Wil je my nietaannemen voor je vrindje ?

— Wel zeker ! Maar dan moet je niet zulke zotte praatjesbedenken. Diet dat je later niet naar Afrika zoudt kunnen gaan.

Page 242: multatuli - DBNL

234 IDEEN VAN MULTATULI.

Waarom niet ? Er gaan zooveel menschen op-leis ! By ons op't „pad" woonde vroeger 'n timmerman, die met z'n heele fa-milie naar Haarlem verhuisd is. 1\ilaar trouwen !

Weer lachte zy schaterend. En Wouter leed er pyn van. Deacme jongen trof 't ongelukkig met z'n eerste liefdesverklaring.Op-eenmaal werd het meisjen ernstig :

— Ik geloof dat je 'n good kind bent, zeide zy, en ik houdveel van je

— En ik ! riep Wouter. 0 Femke, ik heb altyd aan je ge-dacht in m'n ziekte als ik denken kon. Want ... in de koorts...ik kan niet weten waaraan ik gedacht heb in de koorts, maar't zal wel aan jou geweest zyn ! En met de prent die ik voorje kleurde, bob ik gesproken alsof jy het was. En die prent ant-woordde, en begon z66 op je to lyken, dat ik heusch meendejezelf to zien. En dan heette ik Kusco of Telasco, en jy wasAztalpa, de dochter van de zon. Zeg, Femke, mag ik je vrindjewezen ?

Het meisje bedacht zich eenige oogenblikken, en voelde in.haar onverschoold rein-menschelyk hart, aandrang tot het ver-richten van 'n goede daad. Hoe werkte die aandrift ? Waaruitontstond ze ? Was zich 't zeventienjarig meisje bewust van deninvloed dien Wouters kinderachtigheid op haar uitoefende?Waarschynlyk niet. En ook ik kan niet zonder inspanning door-gronden waarom ze zich moeite gaf ditmaal naar 'n antwoordto zoeken dat jets minder krenkend was dan 'n lach.

Toch wil ik dit straks beproeven.Ze lachte dus niet. Het zou wreed geweest zyn tegenover de

teederheid die onmiskenbaar in z'n toon lag.— Zeker, zéker mag je m'n vrindje zyn ! Maui .. maarZe zocht 'n voorwaarde, 'n beletsel, iets dat hem niet kwetste,

en toch terugvoerde naar 't standpunt dat z'n leeftyd hem naarhare meening aanwees. Hy was gegroeid sedert z'n ziekte, datis waar, maar toch Femke had kans gezien hem op den armto nemen, en de heele stad doortedragen, hem die 'r zoo pret-tig van droomde haar to redden uit 'n brand.

— M'n vrindje, ja maar dan moot je-n-ook alles voorme doen wat ik verlang.

Alles slechts ? Och, 't kwam Wouter zoo weinig voor !— Alles, alles, alles ! Wat ? 0, gauw, zeg me wat ik voor je

doen kan !'t Word benauwend voor 't meisje. Want ze wist niet wat ze,

eischen zou. En ze was nu wel genoodzaakt lets to noemen.Welnu dan, ze had altyd gehoord dat vlytig leeren nuttig voorkinderen was. Als ze hem eons dadrtoe aanspoorde ?

Page 243: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 235

- Luister, Wouter, ik heb uit jok aan m'n moeder vertelddat je-n-'t knapste jongetje van je school was .. .

— Ik ? riep Wouter met komieke verbazing.Het schynt zonderling — doch we nemen dezelfde anomalie

in de groote-menschenwereld waar — dat hy nooit had acht-geslagen op de onevenredigheid tusschen z'n hoogdravende aan-spraken en verregaande onbekwaamheid. Hy Wilde alles, en konniets. Doze rekenfout was to opmerkelyker in hem, omdat hyzich die onbekwaambeid zoo good bewust was, en dus nietvele anderen ter verontsehuldiging zich beroepen kon op eigen-waan. De allereerste in 'n heel werelddeel . dit kon wel.AATenschje was billyk en matig, maar :

- Maak dat je binnen drie maanden de eerste bent op jeschool, zei Femke die niet -weten kon dat er sarkasme lag inhaar eiseh. Zieje, anders moeht misschien m'n moeder to wetenkomen dat ik over je gejokt bob, en dit wou ik niet graag.Als je zorgt dat het geschiedt

— 0, Femke, ik zal het doen !— Ga dan nu naar-huis, zei ze, en begin er terstond aan.Zoo zond ze hem weg. By 't afscheid nemen vond ze op-een-

maal dat-i to greet geworden was om hem 'n zoeo to geven.En teen pater Jansen, die 'n paar uur later haar moeder bezocht,vroeg van wien ze die prent had ...

De man zei dat Ophelia in 't Hollandsch zooveel beduidde alsFlora die in vroeger tyd besehermheilige van rozen en vergeet-menietjes geweest was.

teen, teen word Wouter in haar oogen weer op-eenmaal'n heel klein kind. Dat-i nog in de wieg lag durfde ze wel nietzoo rechtuit zeggen, maar tech :

— Och, heeroom, die prent is van 'n jongetje, van 'n kleinjongetje. 't Kind zal zoo omstreeks de tien jaar and zyn, of .negen. Ja, ouder dan negen is-i zeker niet !

— Ben je mal, meid, riep de moeder. De jongen is vyftien !— Ja, juist, vyftien, of . zoo-iets. Ik wil maar zeggen dat-i

nog 'n kind is.Ze bloosde, en was verstoord op haar moeder, en berg Ophelia

in 'n verscholen hoekje. Vrouw Claus en pater Jansen hebbende nienwe uitgaaf van de bloemengodin nooit weergezien.

„O, Femke, ik zal het doen !" had Wouter gezegd.Er began waarlyk kans to bestaan dat-i wat vlugger leerde,

nu Pennewips schoolkennis voortaan de livrei dragon zou vanFemkes invloed. Wouter begreep zeer good dat ze met hetvergen van den voorgewenden dienst, geen andere bedoelinghad dan eigen belang. Maar die bedoeling zeif was liefelyk,

Page 244: multatuli - DBNL

236 IDEEN VAN MULTATULI.

en 't zou hem immers leelyk hebben gestaan wanneer-i, na zoohoog te hebben opgegeven van wat hy wel voor haar zou wil-len doen, op dies onverwachten eisch geantwoord had : o, alles,alles, maar . juist dit 66ne niet !

Dat-i liever z'n dame gediend had in 'n gevaarlyke expeditie,spreekt vanzelf. Maar men heeft z'n heldendaden niet voor 'tkiezen. Herkules en St. Joris zelf zouden zich heden-ten-dagewel moeten vergenoegen met het bevechten van miniatuur-draken. Hoe dit zy, Wouter nam z'n taak ernstig op. Hy begonz'n „Ippel" z'n „Strabbe" z'n Oefening in 't kunstmatig lezen"z'n „ Vaderlandsche- en andere Geschiedenisboekjes" lief to krygenals gewaardeerde vyanden, die hy onder de oogen zyner nit-verkorene verslaan zou in eerlyken stryd. Zelfs over „Pieterson'sGeslachtslyst van nederdzatsche naamwoorden" begon zyn ge-moedsstemming zeker waas van poezie to verspreiden, dat alleandere Herkulessen zou beschaamd gemaakt hebben over denietigheid van hun werk.

Tournooi-verslagen had-i nog niet gelezen. Geen toovergodinbezorgde horn gewyd harnas. Geen Minerva leverde hem 'nMeduza-kop tot schild och, niets van dat alles, maar tochSlachterskeesje mocht oppassen !

Tot Wouters eer moet ik zeggen dat-i den jongen ridderlykwaarschuwde. En werkelyk, Brie maanden daarna was hy deeerste van de school. Pennewip zelf was wel genoodzaakt toerkennen :

— Het is bevreemdend I Men zou ook kunnen zeggen, betis . verwonderingwekkend, jazelfs in zekeren zin voorbeelde-loos, of zonder voorbeeld !

De allemaaste aanleiding tot dezen uitroep was dat Wouterin zeker opstel heel kordaat van 'n wyf had gesproken : „datzyn muts betastede en op deszelfs hoofd zettede."

Was 't niet jammer, de lieve geestdrift van 't kind te ver-knoeien aan zulken onzin ?

1064. Op blz. 157 heb ik den lezer bedreigd met 'n nummerover 't allerbelangrykst verschil tusschen j en y. 't Zougroote zonde wezen m'n woord niet to houden, en waarschyn-lyk vind ik daartoe niet zeer spoedig 'n zoo passende gelegen-heid als nu.

De natuurkundigen beweren dat we met onze slechte kachelsen schoorsteenen zooveel warmtestof ongebruikt laten ontsnap-pen. 1k gis dat ze gelyk hebben, schoon 't jammer blyft datze met den koppigen afkeer van 't praktische, waardoor ge-leerdhed.ens zich gewoonlyk kenmerken, hun wetenschap nietbesteden aan 't leyeren van goede modellen.

Page 245: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTAITILI. 237

Doch wanneer reeds zulke verwaarloozing van betrekkelykgering belang, zeer to betreuren is, wat moet men dan welzeggen van 't onberekenbaar verlies aan wilskracht en inspan-ning op de scholen ... in Wouters tyd ?

De natuurkundigen die schoone verhandelingen schryven, volstik- zuur- kool- en warmtestoffen, vol uitstralingstheorien— meestal slechts hypothezen over dit alles ! in-plants van't leveren eener goede kachel, hebben zeker groot gedeeltevan hun jeugdwarmte zonder nut uitgestraald op Siegenbeek enWeiland. Ik voorzie de mogelykheid dat ook de kachels vanonze kleinkinderen iets to wenschen zullen overlaten, omdathun papaas zooveel zuurstof en fosfor ten-koste leggen aannieuwe „ TVoordenboek der Neder ...landsche taal."

Toch zyn we eenigszins vooruitgegaan. Maar nog altyd ver-toont zich hier-en-daar de oude zuurdeesem van overbodige endus nadeelige schoolmeestery. Ware taalkennis levert eon derrykste bronnen voor Geschied- en Menschkunde, maar heeftmet spelling en dergelyke bruggemans-uitvindingen niets tomaken. (340) Wie 'n taal bestudeert als onderwerp van wys-geerig onderzoek, moot altyd teruggaan tot den tyd toen zeniet geschreven ward. Alles wat later ontstond, heeft veel min-der filologische beteekenis, en moot hoofdzakelyk slechts ge-bruikt worden als benaderende handleiding om tot het vroegereechte opteklimmen. Wie 't anders aanlegt — en dit doers bynazonder uitzondering de manner van 't „ yak" gelykt op dengeoloog die in 'n kunstmatig opgeworpen grond de wordingvan den aardkorst meent to kunnen nasporen. Ook hier alwe-der heerscht dat „najagen van 'n verkeerd doel" die „vergis-sing in de keuze van belangstelline dat „misgrypen” waaroverik by 't slot van den vorigen bundel gesproken heb. Het isvergeeflyk dat lieden die 't groote niet dankunnen, zich verge-noegen met het kleine. Maar onverschoonbaar is het, wanneerze dat kleine uitgeven voor lets groots, het nietige voordegelykheid.

Dat er nut ligt in zekere eenheid van vorm, kan waar wezen,schoon dan in de allereerste plants eenheid van opvatting derbeteekenis van de woorden zou noodig zyn. *) Onze taalbeoefe-

*) Te Batavia is eens 'n proces gevoerd naar aanleiding eener ver-schillende opvatting der beteekenis van 't woord : mits. Iemand wasbenoemd tot erfgenaam of legataris „mits by . enz. De vraag was ofdit partikeltje moest worden opgevat als redegevend — d. i. in de oudebeteekenis — of als voorwaardelyk, zooals we 't nu gebruiken. Hoe dezaak afgedaan is, weet ik niet. Naar myn inzien behoorde zy beslist toworden in-verband met de dagteekening van 't instrument, en doorvergelyking met de wyze waarop de notaris die het had opgemaakt,gewoon was zich uittedrukken. In den tyd van Hooft en veel later nog,

Page 246: multatuli - DBNL

238

IDEEN VAN MULTATELI.

naars gelyken den veldheer, die 't spreekwoord : „de kleerenmaken den man" letterlyk opvat, en 'n magazyn vol uniformenvoor 'n leger aanziet. Er moet wat in de kleeren zitten.

Eénheid van spelling, geiykvormigheid in de toekenning dergeslachten, heeft met wezenlyke taalstudie niets to maken. Diezaakjes konden even goed op hoog bevel door 'n kommies van't Ministerie worden vastgesteld, als door 'n zoogenaamdentaalkenner. Op weinig oitzonderingen na, hebben we hier metlooter konventie te doen, met luim zelfs, en — erger nog! —dikwyls met leugen. Wie als vrucht van geleerde nasporingenaan 't Volk vertelt dat „vroolyk" beter is dan „vrolyk" heefttwee onwaarheden te-gelyk verkondigd. Ten-eerste is 't onnoo-dig verlengen van 'n woord geen verbetering. Ten-tweede ligter in zulke ontdekkingen niet het minste praktisch nut, en zehebben de fabrikant niets gekost aan produktie. De voorge-wende geleerdheid by 't verkondigen van zulke zaken, is duskott-af kwakzalvery.

Maar ik wil gemakshalve by 't zachtste oordeel blyven, ennoemen de taalregeltjes van doze soort : konventie. Het spreektvanzelf dat regels die niet gegrond zyn, noch op de natuur derzaak, noch op voordeel in de praktyk, telkens veranderen, endat alzoo de leerling — om to blyven op wat men niet zeernauwkeurig de „hoogte" van z'n tyd noemt gedurig wordtgeplaagd met iets nieuws. De zaak schynt er op toegelegd omouders to beletten zelf de onderwyzers van hun kinderen inlezen en schryven to zyn. We moeten nu het tweede en vierdedeel van ons lezen gebruiken, om de wysheid afteleeren die onsin 't eerste en derde deer word ingeprent. De daartoe noodigeinspanning — en vooral de ergernis Over die inspanning —neemtaltyd de plaats in van lets beters. De kleine Wouter spelde't woordje „zamen" met 'n z, en meende daarmee z'n plichtto doen. Als-i nog leefde, zoud-i thans om zoo'n gruwel wor-den afgewezen by 'n examen voor hulponderwyzer. Waartoehy dan ook bovendien niet geschikt was, want Holsma had be-hoorlyke voeding voorgeschreven.

Wie van 't oude zamen, den sprong deed op 't nog oudere,d. i. nu weer nieuwmodische : samen, heeft zich noodeloos ver-moeid, En wie de diepte peilt van de gronden waarom die zwel mag gebruikt worden. in : te zamen, verzameling, enz. yen

beteekende „mits" eenvoudig : oindat, en dit is etymologisch nagenoegjuist. De voorwaardelyke zin lien wy er thans aan. hechten, kan. be-schouwd worden als door de gewoonte gewettigd, maar moor ook niet.Dit is trouwens met zeer veel woorden het geval. Het telkens veran-derend gebruile is in voortdurenden stryd met de etymologie die blyftwat ze is. Iemand die etymologisch-korrekt schreef, zou onverstaanbaarwezen. By-gelegenheid zal ik hiervan verrassende voorbeelden. geven.

Page 247: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 239

dient 'n aanstelling als parelduiker. Volstrekte uitputting is destraf van den arme die 't gehalte van deze prachtige nieuwigheidtoetst aan z66r veel andere woorden waarin 'n z voorkomt.

In deze soort van kachels alzoo, dos gestookt, wordt zuurstof,kool, warmte . . . alles, den schoorsteen uitgejaagd.

Alles ? Neen ! We hebben wat skolastieke stikstof in de her-senen bewaard. Maar . . is dit kennis ? Is dit veredelende weten-schap ? Is dit studie ? Is dit nasporen der Wetten van het ZYN ?Is dit beantwoorden aan onze roeping ? Is dit de manier om dejonge menschenziel, smachtend naar kennen, weten en begry-pen, tot het vervullen van die roeping geschikt te maken ? Ofdooft men op deze wys den gloed, die juist in het eerste levens-tydperk zoo nuttig zoo kunnen worden aangewend, wreedaar-dig uit ?

Och, ik heb er zoo hartelyk vrede nee dat we „samen" met'n s schryven. Deze letter is inderdaad bevalliger van vorm dandie andere sisklank, Maar hiermee is ook alles gezegd. Wie an-dere redenen voorwendt, gelieve dan tevens optehelderen waar-om alleen dat woordje wordt bevoorrecht met de eer der her-vorming ? Er zyn er immers zoo v661 die door .. . Samojeden,of andere vreemdelingen, zonder z worden geschreven ? Aanzulke zotte zinnelooze zwakke zielen zuigen zich zoo zonderzwarigheid ziekelyke zwammen zwetsend zwendelend zat. 0 he,jam zatis ! Ik gis dat het verbeteren van die andere woorden —de lezer zal er nu wel 'n paar kennen op nieuwe Columbus-sen wacht. Ook in later tyd zullen er bruggemannen zyn, diebyten in 't ys moeten slaan om hun vondertjes noodzakelyk,en ouders ongeschikt te maken tot het onderwyzen van hun kind.

Als WY 't oordeel dat aan hedendaagsche taalkenners in detoekomst te wachten staat, mogen afmeten naar den indrukdien de wysheid hunner voorgangers op Ons maakt, benyd ikonze professers hun onsterfelykheid niet. Het nageslacht zal zehartelyk uitlachen.

Om dit te doen in 't oog vallen, veroordeel ik by deze 'n paarspelling-profeten uit het begin der vorige eeuw, tot wat onster-felykheid van die soort. Deze ten-toonstelling kan dienen tornspiegel waarin zich de zotternyen die thans gepredikt worden,weerkaatsen. Zoo bestreed men voor eenige jaren de krinolinedoor 't voorhouden van modeplaatjes uit den tyd der hoepel-rokken. Similia similibus !

Ik heb de derde uitgaaf van Jonctys' „Roozelyns Oogjes voormy liggen, (te Amsteldam, by Joannes Oosterwyk en Hendrilc vande Gaete.)" Ziehier wat de uitgevers of de bezorgers daarby alsvoorbericht ten-beste geven :

„Op het verzoek van verscheidwne Lief hebberen, werd dit Werkje,voor de derde-maal in het licht gegeeven : wy twyfelen niet of het zal

Page 248: multatuli - DBNL

240 IDEEN VAN MIITLTATULI.

de Beminnaars der Dichtkunst smakelijker als de voorgaande voorkoo-men; om dat het van een Lief hebber, van de oude en harde spellingeis gezuivert ; en de Vaerzen, zo veel het mogelijk was, verzacht : Dochhy heeft het niet gantsch naar de hedendaagsche Taal en Dichtkundekunnen veranderen .. .

Ze schynen toen ook 'n „hedendaagsche" Dichtkunde gehadte hebben. De vereering der godin Nu-igheid staat voor niets.Maar de goeie ouwerwetsche Muzen wisten er niets van. Strakskrygen we hedendaagsche onweders, hedendaagsche wiskunstigewaarheid, hedendaagsche spieren, zenuwen, zielen. Men ziet datde hedendaagsheid van toen, precies gelykt op de hedendaags-heid van vandaag. 't Is 'n ware moord, dat de uitgevers dennaam van lien „Liefhebber" verzwygen.

„Naar de hedendaagsche Dichtkunde" alzoo och, hoe jam-mer! — kon hy Jonctys' work niet veranderen.

dat zou den zin des dichters licht hebben gebrooken ; weetendedat de Kunst-minnende Lief bebbers meer op den Zin en het Oogwitdes Auteurs oogen als op hatelijke lettervitteryen. Indien dit Werkjen,na verwachtinge van de Boekverkopers, werd verkocht, zullen zy, inhet kort laten volgen de Venus en Minerva. En het Waare Vrouwenlof,van denzelfden Auteur."

Tot dusver de uitgevers of bezorgers van dozen druk. Dochzie, het boekje sluit met twee stukken die naar myn inzienkostbarebydrage leveren tot de geschiedenis van de karakteristiekvan letterkunde in allerlaagsten zin. De pagineering volgt welniet op het hoofdwerk, maar uit den inhoud schynt to blykendat ze wel degelyk beschouwd werden als by het werkje vanJonctys, of by een der herdrukken daarvan, to behooren.

Het eerste stuk hoot:BRIEF,

Van den TaalkundigenHeere

JOH : HILARIDES,Taalmeester

Der Latynsche Schoole te Bolswerd ;Over de nieuwe herdrukte ROOZELYNS

OOGJES en heedendaagsche pedant-sche Taalbedervers.

* 5

Te Amsterdam,Gedrukt voor de Nederduitsche Taalminneren.

1712.Tusschen : „ Taalbedervers" en „Amsterdam" waar ik slechts

'n paar sterretjes mag ten-beste geven slechte tyden ! — staat,ligt of zweeft in 't orgineel, als vignet, 'n hemelglobe. Eenkompleet firmament alzoo. Excusez du peu! 't Schynt dat mengeestig was in 1712. Ik moon namelyk daarin 'n grandioos kom-

Page 249: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 241

pliment to vinden aan de orthografie van de hoofdstad. Wie lienhemel anders wil verklaren, mag 't doen.

Maar het .jaartal brengt me in de war, daar de uitgaaf van de„Oogjes" zelf van 1713 is. Het is nu eenigszins moeielyk tobepalen tegen welke uitgaaf een der twee quos ego's die ik wilmeedeelen, gericht was. Er is meer in de zaak, dat ik niet begryp,en wanneer dit ook met andere lezers het geval mocht zyn —or komen zinsneden in voor, waaraan o. a. de ... zin ontbreekt —dan denke men niet aan druk- of schryffouten van myn kant.De beide pronkstukken van taalzuwerende volkomenheid zullenhier, ook wat de zonderlinge interpunktie aangaat, allernauw-keurigst gekorrigeerd zyn.

Hilarides schryft — wy weten niet, aan wien ? — aldus :Witarde rriend:Alzoo wij door deeze brenger een Catalogus van W. Blaauw verzoe-

ken: zoo Believe U: E: de zelve daar oover maar alleen to berechten.Wy..Nog-eens, ik geef den inhoud korrekt terug. Het tweede woord

van den zeer geleerden brief is ovU." En hier vinden we : „wy."Dit schynt zonderling 't stuk dat hoofdzakelyk over die fameuzey- en i j-kwestie handelt.

De lezer meene vooral niet dat ik door 't uitsluitend gebrui-ken der y in m'n eigen tekst, my party stel in 't proces. Ik doedit maar omdat ik deze letter minder leelyk vind dan de tweeanderen die met hun beidjes voor den moeten doorgaan. Dezoogenaamde gronden die voor en tegen worden aangevoerd,neem ik niet aan. 't Is me volkomen onversehillig hoe de Ro-meinen den grieksehen upsilon behandelden, of hoe men inOveryssel 'n woord uitspreekt. Wie daar' „zien wien" drinkt, isvolkomen in z'n recht als-i ook wien en zien — of 'wi . in enzi ..in dan — schryft. Maar ik beweer dat 'n i en 'n j by-eengevoegd, naar de hollandsche uitspractk van die letters — enslechts daarmee hebben we hier to doen — nooit den klank aan-duiden, waarmee 't binnenwater genoemd wordt, dat Amster-dam ... niet meer bespoelt, naar ik nit de kranten verneem.

Hierin echter ligt de aanleiding tot het publieeeren van dezekurieuze stukken niet. Het was me daarmee sleehts to doen om'n hoepelrok die de zotterny van de krinoline doet in 't oog val-len. Mocht ik lezers hebben, die tevens 't verband opmerkentussehen dit nummer en 't gebrek aan beset' van voortdurendeverandering, waarover ik sprak in 1060a, des-te-beter. Ook dezeer geleerde heer Hilarides schynt aan dat euvel to hebbenmank gegaan. Z'n toon is Medisch-legislatief. Hy gaat aldusvoort :

Wy verzoeken van Biblioth. Markiana (onlangs van uwe ontvangen)wie is die Mark ?

IDEEN V. 16

Page 250: multatuli - DBNL

242 IDEEN VAN MULTATULI.- - _

En het volgende ; op uw gemak eens leezende : alzoo het maar eenigeliefhebberij betreft.

Zoo is het, dat wij onlangs van U : E : hebben doen koopen.ROOZELYNS 00CHJES van Jonctijs : en zulx alleen op de naam, dat

wij in de tijdingbriefjes (off courant) handen geleezen, dat het naa hetheeden 's daags Hollantsch was versteld. Gelijk wij now in het berichtvoor het boekje, breeder bevinden.

Want, om het boekje kochten wij het niet ; als, wel 2 oude drukkenhebbende, een in 4. 1639. to Dordrecht. Een t' Amsterd. 1639. in 12.

Zulx dan, voor onze eigene liefhebberij gedaan : en ook, om al meerto zien : hoe de Hollanders heeden zeer druk bezig zijn : om de ge-meene Neederduitsche taal, eons lustig to verhutselen en to verboetenDezelve eensdeels naa het bijzonder Hollantsch plat en de straattaal.

En dan ook, naa de verbijsterde opvattingen van eenige taalsohrij-vertjes. to verschoejen. Van hoedanige dingetjes ik mij al geduerig moetverzien, om magazijn to houden ; dat, wanneer ik mijn handen vaneenige zwaare beezigheeden, eerstdaags eons ruim kryge ; alle die pe-danterij eens t' ontdekken : en haar dat grasseeren in de taal eens moedeto maaken.

't Geene wij dan in dit schrijven beoogen, is uit U : E voorneemen,om Venus en Minerva ook to herdrukken, 'nits het Nacre rrouwen Lo f.

Waar over wy U : E : in een ding wel geerne zouden willen raaden,en gebeeden hebben : om een weezentlijke misslach, die in Roozelijnszeer onvoorzichtig is bedreeven, to vermijden. Zoo U : E : maar be-kwaam is (want ik kenne tT : E : niet

Ziehier zeer eigenaardige trek nit het gemoedsleven vanlieden die meenen dat 'n taal nit letters bestaat. De zeer geleerdeJohannes Hilarides, die zich driftig maakt over den vry onver-schilligen vorm van 'n klankteeken, noemt iemand lien by nietkept : „Waarde Vriend !" ZOO'n font komt er niet op aan, maary voor j is 'n gruwel !

De lezer zal wel te-gelyker-tyd opmerken, dat by even slordigomgaat met de beteekenis der woorden, als met de keels vanz'n vrienden. Ook hier zien wy weer alles in alles. Ik geloof datmyn herhaalde klacht over het verlagen van letterkunde tot voor-gewende kennis van letters en spelling, nooit beter kon wordengestaafd dan door dezen brief. 't Spreekt dan ook vanzelf datonze puriteinsche taalkenner al de litterarische meesterstukken,die zOO'n man behoorde in de pen to hebben, aan z'n landge-nooten is schuldig gebleven. Ook dddrin alzoo is zyn voorbeeld'n heldere spiegel voor onze dagen, waarin menigeen zal be-weren zich volstrekt niet to herkennen.

... (want ik kenne U : E . niet, en de verboeter nog minder) om goederaad to hooren.

Oover de verandering van de spellings zal het niet weezen, alzoo wymet -uw eens zijn : Dat de spellings wel mochte veranderd worden :vermits die, al meest, naa de oude slordigheit is gedaan : Elders ook uit-spoorig en vreemd, als in beplougde, homy'. ou der Fransche, voor oe.

Hoewel in 41we druk, zoo veel als daar in verbeeterd en verholpen

Page 251: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 243

is ; zoo veel is daar ook weder in bedurven en slimmer gemaakt, indie spellinge, die naa de nieuwe pedanterij is geschoeid :

Daar wij wel dencken kunnen, hoe weinich geloov wij, hier in, bijUw E : mochten vinden. Alzoo U : E : niet bekend is : Dat wij

Hoor me zoo'n Siegenbeek eons ! Zoo'n Weiland ! Zoo'n DeDe Vries en Te Winkel van den jare 1712 ! De man draagt z'nnaam van Johannes ten-rechte. We zien in hem den voorloopervan de ware blyde boodschap onzer dagen. Het was z'n onbe-kenden „Waarden Vriend" alzoo niet bekend dat :

wij geheel nieuwe gronden in de spellinge hebben : die andereniet bekend en zijn.

1k heb het boekje noch maar zoo wat doorgegrold : en niet een bladnoch in geleezen : by gebrek van tijd.

Om een staaltje echter te toonen : Het opschrift heeft aldusRoozelyns Ooyjes. 't Oude dus : RoseliinsAlwaar ooz en j al wel verbeeterd is :Maar met y en 9 verslimmerd.Want ii was Jonktijs zijn zinlijkheid zoo voor ij en daar om niet te

veranderen.Gelieft U : E : mij dan eons to verstaan : Zoo is het met de y aldus

geleegen."We kunnen ons voorstellen dat de geleerde man hier de vloo

beet heeft, waarmee ik blz. 83 opluisterde.„De Romeinsche y is in de oude eigen klanck als u, soo dat ik het

nuw leeze Roozeluns, a als in kunst, gunst, hun, dun, bundel, munte,punt, rend, sundvloed, kunnen."

De vloo wordt hier sterker geknepen dan noodig was, dochjuist hierom is het te opmerkelyker dat onze professer by allien overvloed van Oneigenlyke u's, juist den klank overslaat,die naar hollandsche konventie door dat letterteeken hoofdzake-lyk wordt voorgesteld, en waarvan het dan ook sedert 'n eeuwof wat — 'n ondietsch insluipsel ! — den naam draagt. Het be-roep op de Romeinen is ... nu ja, dit behoort weer by de ge-knepen vloo.

„Want de Romeinsche y, is de Grieksche v psilon, dat is, korteals booven. Daar alle geleerden eons in zyn. Maar de heeden 's daach-sche pedanten, voeren die nuw (uit enckele domino onweetentheit ;)voor ij in : en hebben alle drukkerijjen al bedurven.

Om het- U : E onderscheidentlijk to doen verstaan : zoo let eons opde oorsprong van het maaksel van deeze letter : Zij is van Griekschenafkomst, v. die de Latijnen in haar schrift ooverneemende, haddende v, die zij voor u en v beide, beezigden. En de Grieksche v, voorhaare v willende onderscheiden, zoo trokken zij voor de Grieksche,daar een streepje onder needer, aldus y •

Dit was verfoeielyk van die „Latynen." Ze hadden moetenzeggen : „in 't Grieksch heeft dat ding gëën staart, en alzoohebben wy 't recht niet het zoo'n verlengsel aantezetten." Avis

Page 252: multatuli - DBNL

244 IDEEN VAN MULTATLILI.

aan konservatieven op velerlei gebied. Ze beroepen zich op letsouds, en zien over 't hoofd dat het oude zelden wat antlers isdan 'n zeer Onbehouclende vernieuwing van lets ouders. DeHilaridessen richten zich naar de Romeinen die, zich niet rich-tende naar de Grieken, joist volgens 't beginsel van diezelfdeHilaridessen moesten gewraakt worden als voorgangers.

„En alzoo is deeze y eigentlijk .. .

Waarom spreekt dan onze weter z'n „waarden vriend" nietmet Y: E: aan ?

eigentlijk if, en niet ij (de y cursijv is van de Romeinsche.Doch /! Duitsch is geheel een ander, t. w. 't Beene dus te verstaan

is : dat kunstige schrijvmeesters, de dubbele ii dus maakende : heb-ben de onderste ommetrek van de jee, uit enkele zinnelykheit, en omwat verschiets te hebben, aaverechts omgetoogen, aldus, p. zoo dat diebeide maaksels. maar eenerleije dubbelde letter, dat is, 2, (1) en (j) is :en beide tot eenerleye klanck gebeezigd worden."

De arme vloo ! Klassieker kon 't beest waarlyk niet gemar-teld worden. Men mocht wel de duitsche ij vereenvoudigen totden teeken, en die malle puntjes weglaten, maar de y van diefameuze ,.Latynen" is onschendbaar, en to good cm to dienenvoor i en j ! In dit verkeerd begrip van klassiek gezag ligt dehoofdoorzaak van zulke onpraktische zotternyen. In onze dagenberoept men zich — en met even weinig grond ! — op 't Gothisch,op 't Lettisch, op 't Yslandsch. Dit kdn to-pas komen, o ja, wan-neer men afkomst, geschiedenis en oorspronkelyke beteekenisder woorden in hun verwantschap bestudeert. Wie zal 't hoogenut van vergelykende taalkennis loochenen ? Doch joist Om dehooge waarde van dozen tak van wetenschap, is het zoowel 'nblyk van onkunde als 'n ongerymdheid, haar to willen gebrui-ken als handleiding voor spelling. Wie dit poogt, toont niet toweten dat die spelling slechts notatie is — en wel 'n zeer ge-brekkige notatie — die met het wezen der taal niets to makenheeft. Ongerymd is 't, dat wy Hollanders aan Yslanders of„Latynen" zouden to vragen hebben, hoe wy onze hollandschewoorden moeten spellen. Om dddrover to oordeelen, moeten wyte-rade gaan met geheel andere gegevens. Met duidelykheid,gemak, eenvoud, praktyk, d. i. in een woord : met gezond verstand.

Ik ga voort met don onzin van den Bolswarder Siegenbeek.„Deeze 2 letteren dan, van eenerleije zoorte en klanck, dus onder de

drukletteren geraakt, hebben de letterzetters, die, tot haare zinnelijk-heit bestaan to onderscheiden : dat zy de p voor de beslooten letterhebben aangemerkt maar de ij voor een oopene.

Daar uit zy dan de p in 't begin en einde der woorde hebben be-ginnen te zetten, als in yzer, ydel, yver : in vry, my, gy, hy, wy, bly,maatschappy, kramery.

Maar de it midden in de woorden, als hij

Page 253: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 245

Dit „hy" klopt wel weer niet met de vorige alinea, maar bytaalkenners van de bier behandelde soort, moeten we vooralniet zoeken naar konsekwentie. Ook dit is alweer van volkomentoepassing op onze dagen. De vertellinkjes van Hilarides zyngeen haarbreedte ongerymder dan de spelwetenschap onzer pro-fessoren. Ja, 't is de vraag of niet de industrie van studie-ver-valsching nog vooruitgegaan is sedert 1712 !

hij spijt, vrijt, mijt, spijt, mijn, zijn, blijkt, begrijp, alles in degedrukte boeken genoech te zien.

Een zaak, daar ik verbaazd oover staa, dat onze vriend Halma, zooeen lang ervaaren drukker, daar noch onkundig in is : die de mid-den in de woorden drukt: zoo als oover al wij in zijn GereformeerdLietboek door Keene zien : t. w. met duitsche letter gedrukt: als ookin zyn groen psalmboek is gedaan."

De hier bedoelde Halma was drukker to Leeuwarden, en de-zelfde persoon dien we onlangs in gezelschap van Rotgans aan-troffen. Uit de aanmerking van onzen geleerde blykt alwederhoe 't autoriteitsgeloof kruipt waar 't niet loopen kan. Hilarideszelf betoogde zoo-even dat de duitsche ij en y dezelfde letterswaren, en slechts onderscheiden werden naar de „zinnelykheit"van de letterzetters. Toch had Halma zich aan die geheel on-gegronde konventie moeten houden! Waar Grieken en Romeinenzwygen, luistert men Hever naar 't oordeel van onbevoegden —hier : ambachtslieden ! — dan zelf to denken en to beslissen.Grappig is 't alweer, dat de berisper van: „zyn groen psalmbook"spreekt, en dus z'n zoo hoog vereerde „Latynen" evenzeer belee-digt door 't ongepast gebruik van de vermeende upsilon, als Halmazich veroorlooft de letterzetters to doen, waar-i de duitsche ymidden in een wooed gebruikt.

,,Hier uit vertrouwen zal U : E : nuw zien : dat y een Latynscheletter is, en zoo veel als u, en daar om geen ij, noch daar voor te ge-bruiken : Maar, wanneer een duitsch boek (teegen behooren) met Roo-mein gedrukt wort behoort de y, noch y cursijv, nooit in eenig duitschwcord: maar altijt als ijver, blijkt, vrij.

Maar in vreemde woorden is 't anders ; als, Hieronymus, Tychicus,Cyprus, Eutychus, Cyprianus, Cyrus, Aegypten. Zephyr : daar leezen degeleerde van zelfs al a.

Op Oogjes, heb ik te zeggen van de y, dat de ch moest gebleevenzijn. Want, ik kan Diet dencken, datter in Neederland eenig gewest is,daar men oogjes spreekt, met g. maar wel oover al oochjes met ch,zoo als Joncktijs het schreev

Op schreev heb ik to zeggen van de v, dat de f moest gebleevenzyn. Want, ik kan niet dencken datter in Nederland eenig gewestis, daar men schreev spreekt, met v, wel oover al schreej metf . . . och, daar begin ik waarlyk reeds m'n „Waarden Vriend"nateschryven. 't Woord moot aan hOm blyven. Hy gaat voort.

„Al schoon men oog zeit

Page 254: multatuli - DBNL

246 IDEEN VAN MULTATULI.

Een klein letter- en keelkundig leugentje !

„Al schoon men oog zeit, zoo veranderd van oog, de uitspraak inoochjes : gelijk ewe druk immer de ch genoech gebruikt. in bericht,geschil, kracht, enz.

Zoo dat de ver-andering der spellinge zeer zorgelijk is : vermits derechte kennis van dim, 'loch niet bekend is : totter tijd, dat ik demenschen de recite gronden eens verklaare, nit een Hollantsch boekje,dat ik de menschen al voor 26 jaaren in oopenbaaren druk heb aan-geweezen : doch zij hebben het verstand, niet om het daar in to vinden.(Plaatsing der komma : sic.)

Zo U. E. dan mijn raad ook in de spellinge begeert, wil ik de moeitewel neemen, en vergelijken uwe druk met de nude ; en wijzen het myaan, zoo niet, kan ik wel rusten.

Het goons -wij U : E : dan in de ooverige dingen to drukken zouderaaden. is ontrent de taal, daar Joncktyts het zelfs in geschreeven heeft.

Dat men die niet en behoorde to veranderen : maar to laaten blijvenzoo als hij die zelfs gebruikt heeft. Want een schrijver een ander taalop to dringen, dan hij zelfs gevoerd heeft; is al taamelijk onrecht gedaan.

Ik ben dit volkomen met den man eens. maar vied het vreemddat hy zoo snel van meening verwisselt, daar we in 't begin vanz'n brief het tegendeel lazen, en orndat-i zichzelf aanbiedt ombehulpzaam to zyn in 't geen hy hier zoo afkeurt. Hoe dit zy,de lieden die 'n uitgaaf meenen to verbeteren door 't verhanselenvan de spelling des auteurs naar de mode van den dag, vergissenzich. En dit zou 't geval blyven, ook al ware het uitgemaakt datdie mode goed is, wat nooit het geval wezen kan. Die mode Lochis slechts . mode. Elk schryver heeft het recht de voortbreng-selen van z'n geest to kleeden in 't gewaad dat hem geschiktvoorkomt.

Het staat ieder vry, dat gewaad niet voor 't zyne to kiezen,maar 't is ongeoorloofd daaraan lets rte veranderen zoolang het'n ander behoort. Wie zulke schennis van letterkundige integri-teit begaat, toont dat de beteekenis van den vorm hem onbekendis. De brief van onzen Hilarides geeft van die beteekenis 'n hol-der voorbeeld. Wie dit stuk overzette in behoorlyke taal, zou 'nvalsheid begaan, omdat juist do onbehelpelykheid waarmee deman zich uitdrukt, en tevens de talryke fouten die hy tegen z'neigen spelmethode begaat, zoovele waarschuwingen zyn tegenhet hechten van gewicht aan z'n mooning. Men mag die bakensniet verzetten. De vraag is volstrekt niet, of men de eigenaardig-heden van 'n schryver goed- of afkeurt. Die eigenaardighedenbehooren nu eenmaal by 't geheel. Zyn ze loffelyk, dan heeft deauteur er recht op, dat men hem z'n eigendom niet ontneemt.Zyn ze laakbaar, dan eerbiedige men 't recht des lezers, om z'nafkeuring daarvan in de schaal to leggen van z'n oordeel overden inhoud. In beide gevallen dienen zy tot karakterizeering.

Een Molls Stoke in hedendaagsch kleed zou belachelyk zyn.

Page 255: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 247

We willen weten, niet alleen wat die kroniekschryver verhaalt,maar tevens hoe 'n kroniekschryver nit de 14e eeuw zich uit-drukt. Een Vondel, naar de spellinge der heeren De Vries enTe Winkel — of van welke andere firma ook — is elken ver-eerder van den dichter en elken taalbeoefenaar, gruwel. Wiezich hieraan schuldig markt, behoorde dan ook op 't portretdes dichters — dat in zoo'n uitgaaf misplaatst is ! het kalotjete doen vervangen door 'n cilinderhoed. Men lacht om denbedelaar die — binnengeroepen door 'n schilder, om met z'nlangen verwaarloosden baard tot model voor 'n Apostelkop tedienen — zich eerst heel fatsoenlyk liet haarknippen en scheeren.Wat dan te zeggen van de Vandalen die de togaas der oudheid— en al ware 't slechts 'n wambuis van de vorige eeuw, ofzelfs 'n kiel van vandaag — meenen te moeten bedekken methun frakjes en paletootjes ? Weten ze niet beter ? Is dit onkundeof oneerlykheid ? Ze zouden toch aan GOtz of Sickengen geenepauletten op de schouders geven, niet waar ?

De zaak zal wel neerkomen 't kan me niet schelen of 'twoord in 'n diktionnaire staat — op . faiserie ! Uit armoed aanguest, onmachtig tot het voortbrengen van eigen vrucht, tim-meren zy aan den weg met 'n oneerlyk „curavit et emendavit !"En dan de by zulk prulwerk behoorende „Annotationes !"

Op- en aanmerkingen kunnen inderdaad van groot kritischbelang zyn, en zelfs in waarde 't behandeld werk te-bovengaan. Maar wat vinden wy gewoonlyk ? *)

Ik sprak van Vondel. Die arme hongerlyder heeft, eeuwenna z'n flood, 'n tal van spelling-verbeterende uitgaaf-kuratorenen toelichters aan 'n goeden rnaaltyd geholpen. Wil de lezer 'npair staaltjes ? Ziehier.

1k ontleen ze aan Schrant's „Keur van Paarlen." Wie lustheeft tegenhangers van de te leveren voorbeeldon to zoeken,zal ze nogal rnakkelyk vinden. De soort van litteratuur die ikhier brandmerk, overstroomt de markt. En, wat het ergst is,de lui die zulke voddery met 'n serieus gelaat durven te-koopveilen, sprelcen by-gelegenheid inee over poezie, dicht- en staat-kunde, over wysbegeevte, over al wat aan de orde van den dagis. Neon, dit is 't ergste niet ! Men luistert naar zulke kwak-zalvers, dat is de ware kwaal !

Vondels Belzebub nit den „Lucifer" spreektNu, schilder ons den hof, en zijn gestaltenis.

Schrant doceert: „den hof" beteekent : „Edens hof.'' „G-estal-tenis beduidt, „gestalte, gedaante."

Apollion verhaalt dat er in dien hot, o. a. „Onixsteen" en„Bdellion" gevonden wordt. Het eerste is, volgens Schrant

*) Zie de noot op biz. 136.

Page 256: multatuli - DBNL

248

IDEEN VAN MULTATULI.

— en rnisschien weten dit sommige ontwikkelde lezers, zOnderSchrant — de Onix. Vreezende dat men niet genoeg ingelichtis, voegt1hy er by : „of Sardonix". Ik meen dat dit 'n anderesteen is, doch dit doet er niet toe. De kommentator schynt nubang dat de lezer al to duidelyk begrypen zal welke steensoorter bedoeld wordt, en tracht de zaak mysterious te maken door'n tweede korrektie : „of Smaragd." Belzebub en Vondels lezershebben nu ruime keus, niet waar ? Er zyn dos in „den hof"onixen , of sardonixen, of smaragden och ! Hoe zou 't zyn, alsiemand zich nu eons ging verbeelden dat dit varieteiten warenvan straatklinkers, moppen, vuurvaste metselsteenen, of zelfsvan kubusjes orn mee to dobbelen ? Neon, zegt de voorlichtendeprofessor Schrant, god bewaar ons voor zoo'n misvatting ! Dehier bedoelde steenen zyn : „een kostbaar gesteente."

Dat : „Bdellion" is : „eene kostbare gom, of kristal, of . .pearl."Doze Ofjes van den toelichter zyn onbetaalbaar, en hebben zelfwel lets van paarlen. In 'n herdruk hebben we to wachten : Oftandpoeier, Of 'n gekoncentreerd aftreksel van letterparasitis7ne,Of. neon, by dit laatste kunnen we blyven.

„Barnt" is : „brandt." „Bejegent" is : „ontmoet." „Troni" is :„gelaa,t." ,,Oegst" is : ,,00gst." „Vier" is : „vuur."

Doze staaltjes haalde ik uit slechts twee-en-een-halve bladzyWat dunkt u, lezer ? Hebben z-Mke voorlichters 't recht hunnieuwmodische cilindors op den schedel van eerwaardige mo-dollen to drukken ?

Doch, eerwaardig of niet, wie 'n schryvor anders vertoontdan-i is, begaat 'n valsheid. Ziehier hoe onze Hilarides zichdaarover uitlaat : Fly noemt het :

„Een stuk, dat onder de boosdaaden der voorige eeuwen, noch nooitbedreeven is : maar een vond, die de Hollanders nuw beginnen tot deondeugden der menschen toe te doen : Om het oude Hollantsch en hetgemeene Neederduitsch in het nieuw Hollantsch te ver-anderen : Eens-deels naa de straattaal : en dan ook naa het misverstand, en onkundein de taalreeden, der heeden's daachsche pedaeten.

Al het welke bedrijf ens /111W de bedenckinge geeft om deeze stoffeeens uitvoerichlijk te verbandelen : wat al ongerijmdheeden daar insteeken, om in 't herdrukken een schrijvers taal te veranderen : en zaleen stukje worden, dat juist in onze Taalbeschrijvinge wel voegen moet.

Off zoo U: E: dit schrijven dienstig achten zal wil ik : E : die zwaarig-heeden wel goedwillig oplossen."

Hier -volgen eenige aanmerkingen die ik oversla, orndat zemeerendeels slechts blykbare drukfouten betreffen. Dit schyntonze geleerde kritikus evenwel anders intezien, want hy gaataldus voort :

,.Uit al het welke wij wel bemerken ; dat deeze veranderinge niet uitde kooker van een bijzondere taalkenner voorkomt : Maar alleen druk-kers werk is : om wat nieus voort te brengen.

Page 257: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI, 249

En dat die de gronden der heeden 's daagsche pedanten, als Moonen,Hoochstraaten, Sewel, niet gevolgd heeft : maar alleen de straattaal, endaar om noch al wat beeter om dat die noch zoo bederfelijk niet enis, dan de pedanterU.

Zoo dwaas niet van onzen Hilarides ! Er is inderdaad op destraten meer hollandismus te vinden, dan by de Gothen of Ci-cero. Toevallig echter levert hyzelf nu 'n blyk van z'n taalken-nis, dat me allervermakelykst voorkomt :

,,Waar ik dit nit besluit, tot een staaltje.Om dat op het voorblad staat : Den derden druk, het welke van geen

taalkundige, noch van geen pedant erkend wort : den derden in 't beginte gebruiken, zoo in 't eerste geval : maar

Let goed op, lezer, en leer wat !maar. de derden druk. Dat is taal."

Wel, lezer, wat zegt ge van de „taal" van Dr. Johannes Hi-larides ?

Na 'n paar aanmerkingen van gelyken aard — „ik zal mynenzoon gebruiken" deugt niet, zegt-i besluit hy z'n kurieuzenepistel aldus

„Zoo dat het dan wel behoorlijk zoude weezen : oin in het drukkenvan de andere werkjes : de taal niet te ver-anderen : Off indien U : E :onze raad verwerpt zal ik mij troosten dat ik de oude druk hebbe vanVenus en Minerva in 4. en het TVaere Y1'02111'02 LOIT nooit van mij ge-zien, zal ik mij beklaagen, zoo ik het in een ver-anderde druk zal moe-ten zien.

Een van mijn veelvuldige reedens, is, dat wij die aanmerkingen opde taal, nit zulke boekjes neemende : het in de nieuwe drukken dananders vinden denck dan eens wiens beurt het wort, daar wij ons zoomisleid zien.

De uit liefhebberij dus dan alzoo geschreeven zijnde, gelieve het onsniet anders aff te neemen, dan van goeder herten voortgekomen, Nef-fens groete

van U : E :vriend en diener

Bolswerd de 3 d : Joh : Hilarides.12 m. Dec.

1712.Dat de taalverbeteraars onzer dagen meer geoefend zyn in 't

ronden van zinnen, stem ik toe. Maar die heeden stain voorzoover we mogen oordeelen naar 'tgeen ze voor den dag bren-gen — in opvatting van hun roeping niet boven den komiekenpurist van 1712. En wat het leveren van inkonsekwentien aan-gaat, zou hy misschien de vlag moeten stryken. Maar, toen alsnu : zulke kennis ging voor geleerdheid door !

Ziebier nu het tweede stuk dat de derde uitgaaf van die fa-meuze „Oogjes" versiert. Ik noem 't kurieus, en geef het, als't vorige, zonder de minste verandering.

Page 258: multatuli - DBNL

250

IDEEN VAN MULTATULI.

„TWEEDE BRIEF.

Van N. N. voornaam School-meester in Noort Holland

aanJuffr. N. N. iveduive van een voor-

naam Boekhandelaar, binnenAmsteldam, over het drukken

can zeicer Schoolboek.Goede Vrindin wat komt u over dat UE : de Hollandtse Duytse tael

soo heeft verbastert en ons sulcke swartmakers tael toe stiert, watmeenie datwe de kinderen die kettery willen leeren o neen, ivy had-den liever dat alie boecken aen de Volewyckse Galgh hingen en denautheur daer by. Onse voor ouders hebben ons sulcke spelling nietgeleert noch en sullense de ieugt in onse Schoolen ook niet leeren,maer sullen onse uytterste vlyt doen en al onse krachten inspannenom dit duyvels en vervloekte onkruyt dat soo to met in UE. Schoolboecken ingesloopen t) is uyt to roeijen, hier woonen mee noch boeck-druckers willen die liever benificeren als sulcke verwaende brabbelingeen onvolmaeckte spellingen dat nergens na en lijkt ons van buytenlaten toe komen, men zal liever aldaer eon f moot staan eon v indeplaats setten, de c op veel plaatsen mee uyt laten, voor graf, salmonnu gra y setten, voor hof, hov, voor schrift, schrivt, voor brief,briev, voorgraef, graev, voor gelooft, geloovt, voor gift, givt, voor oorlof, ocular, gru-?velen is nu gruivlen, wapenen , waepnen id; sal nu maer ik wesen, voorschric4.eliicken salmon nu schriklikke setten, en ontallicke woorden hierletter to kort, op eon ander to veel, besiet dit nevensgaende schelmseboeck na, van u, en let eons op de woorden die met eon schrapiengeteekent staen, en gy sult sien hoe dat de auteur en de duyvel daerover moeten gepractiseert hebben, eon alleen kan dat soo krom nietkrygen, UE meugt veel liever .31r. Benedictus Kellenaer §) al ie soortvan dose ketterse boeken overgeven dat by die in de Voolewyckse putgooijt of op de mart verbrant, soo sullen de meesters goon kyven hooren

*) Eerst meende ik hier met 'n drukfout te doen te hebben, doch later Meek medat dit wooed : al je beduidt. Ik herhaal hier de verzekering dat ik overal zoowelspelling als interpunktie, even als in 't stuk van Hilarides getrouw volg. De lezerverdenke gray niet van onnanwkeurigheid, wanneer hy ooze beide puristen telkens metzichzelf in stryd vindt. (Heeden's daaekse en heeded 's daagse, boeck en boek, Voolewyck enVolewyk, flu en my, enz. enz.)

1-) De zetter of korrektor heeft in dit wooed 'n sarkastisch kunststuk verricht. Omte doen in 't oog vallen : varriis modis bone fieri posse — wat ik volkomen met hemeons zou zyn — of dat in deze zaakjes de inkonsekwentien niet kunnen gemist wor-den, misschien ook om hof te maken aan twee letterkundige partyen, in /en slag . .hoe 't zy, hy wist middel to vinden on dit eene wooed te-gelyker-tyd op twee ma-nieren te schryven. Er staat zoowel ingesloopen, als 2ngeslopen. De bladzy namelykbegint met „slopen." Maar do eerste syibe daarvan komt ook reeds op de vorige paginavoor, en prykt daar met 'n o meer. Wie met zoo ' s liberale uitdeeling van taalwys-held niet tevreden is, verdient gesloopt te -worden.

§) De beul ? Dat er op den Vole-wyk — een eilandje in 't Y — halsrecht gedaanwerd, is bekend. Vreemd schynt het dat die onbehagelyke plek, naar Amsterdamschetraditie, de rol vervult welke men elders, iets minder onsmakelyk maar even over-bodig-preutsch, aan ooievaars opdraagt. Pasgeboren kinderen te Amsterdam zyn ,vanen Volewyk gehaald."

Page 259: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 251

van de ouders, gelyckse gedaen hebben, datse de kinderen sulke ewerboeken gaven om te leeren, bysonder syn UE Schoolboeken ook vandese vervloekte secte, doch myn lust dese soort niet meer, ie sultermeer vernemen die u dese soort sullen laten houden waer merle eyndigen

U E man zal : en was van desevervloeckte secte niet."

„Dat is taal !" zou misschien de zeer geleerde Dr. Hilarideszeggen.

Ik ben van andere meening, en beweer dat hyzelf zoowel alsde „voornarne schoolmeester" — dit zal wel 'n professor geweestzyn — juist door zulk geleuter blyk gaf dat by niet wist wattaal was.

En de tallooze opvolgers van die heeren !Het doorgronden van de wording en ontwikkeling der spraak

levert de Genesis van ons denkvermogen, en dus leerzarne by-dragon tot de Geschiedenis van 't Menschdom. Is 't niet jammereon zoo schoone wetenschap alom verlaagd to zien tot school-meesterig gekibbel over spelling?

De omstandigheden vergunnen my niet, van taalstudie — in-verband natuurlyk met Historie en algemeene Wysbegeerte --'nhoofdbezigheid to maken. Om anderen hiertoe optewekken, dieniet zoo rechtstreeks en terstond behoefte hebben aan den op-brengst van hun arbeid, goof ik hier de verzekering dat dezetak van onderzoek verrassende uitkomsten oplevert, die nietalleen de moeite van 't nasporen beloonen, maar doze rnoeitezelf tot 'n aangename bezigheid maken. Het terrein dat ik bierbedoel is nagenoeg onbearbeid gebleven. *) De betaalde voorgan-gers richtten hun blikken en de aandacht der leerlingen liever'n anderen kant uit. Ze schynen gevreesd to hebben, dat hetdoordringen van wysgeerige taalbeschouwing, 'n eind makenzou aan den eerbied voor hun dubbelo-owysheid en dus 't metierbederven.

„ Verrassend" noemde ik de uitkomsten van zoodanig onder-zoek. Met verwyzing naar 488 en 489, vraag ik den lezer, of't hem niet verbaast — tot ontkenning toe misschien, doch nawat oefening zou de zaak hem holder worden — dat, byv. eigen-namen als : Klaas, Sarah, Loclewyic, en Herkules identisch zyn,zoowel van beteekenis als van oorsprong? En dat ze — gedeel-telyk zdker, gedeeltelyk met groote waarschynlykheid — dien

.boot van 1877. Het Coeval speelde my dezer dagen 'n twintigtalafleveringen van twee tydschriften in handen ,,Magazijn veer INTeder-landsche Taalleunde" (1847—'48) en : .,Nieuw Nederlandsch Taatinagazijn"(1853—'55) waaruit me voor den honderdsten keen bleek dat we nietjuist tot den zotten Hilarides behoeven terug te gaan om de opmerkingte maken dat vakmannen weinig besef hebben van de eischen en destreleleing der taalstudie. Byna zonder uitzondering meenen die heerendat 'n taal uit letterteekens bestaat.

Page 260: multatuli - DBNL

252

IDEEN VAN MULTATULI,-*.,--...._.,-,./...-ti

oorsprong gemeen hebben met 'n tal van woorden die opper-vlakkig niet het minste blyk dragon van verwantschap? Met :sleutel, lach, grypen, werken, slag, klooster, krocht, slok, schreeu-wen, kluis, korten, slak, schryven, krabben, grift, schreien, sluis,klauw, rekken, graaf — in beide beteekenissen — kryschen, slik-ken, sluipen, krani, klemmen, krani, gaarne, sire, keizer, klucht,reiken, klamp, faster, heer, groot, klein,gier,schrapen,hy,kirren,gram, liegen, shaken, rukken, grendel, krygen — in beide betee-kenissen — gryns, slaaf, , lam, kermen, kloof, wrikken, ring, wraak,ryten, wroegen, klikken, grief, krocht, krygt, hulk, geryf, rapen,grabbelen, kibbelen, klank en zeer veel anderen nog die grooten-deels, even als de reeds op blz. 218 genoemde woorden, afstam-men van geluiden uit het hoenderhok ? En nu greep ik nogslechts voor de hand weg, en bepaalde my tot het idioom datsedert korten tyd — weinige eeuwen slechts ! — den naam draagtvan nederduitsche, vlaamsche of Hollandsche taal. In elk anderidioom zou de oogst even ryk zyn. Het spreekt vanzelf dat menhierby behoort acht te geven op de omstandigheden waarin detot zelfbewustzyn en behoefte aan uiting geraakte mensch ver-keerde, en op de telkens vernieuwde noodzakelykheid om door'n geringe verandering van klank of klemtoon te voorzien in debehoefte aan 't meedeelen van nieuwe begrippen. Het kan mis-schien nuttig zyn hierby te letten op de vry algemeen toepas-selyke wordingsmanier, waarvan ik 'n eenvoudig voorbeeld gafin de noot op 510.

Ter handleiding tot het nasporen der overgangen van betee-kenis, moet men zich den vorm wegdenken, waarin wy gewoonzyn die woorden to zien. De voorstelling van klanken in lettersis zeer gebrekkig. Wie doze voorstelling voor hoofdzaak houdt,d. i. wie de muziek vergeet om-den-wille van de noten, wordttelkens door 't gezicht verleid tot onzuiver gehoor. Er zyn duit-schers die hun ihr zoo uitspreken, dat men meent het engelscheyou to hooren. Maar dergelyke overeenstemmingen ontsnappengewoonlyk aan de aandacht, omdat we zooveel moeite hebbenons to ontdoen van den indruk die zulke woorden gedrukt of go-schreven op ons maken. Nog sprekender voorbeeld van de verre-gaande afwyking tusschen klank en vorm vinden we in 't woordNadowessji, dat door de Franschen Sjioux gespeld wordt. Zyhoorcien van de amerikaansche inboorlingen alleen den uitgang,of meenden altMns in 't weergeven van den vernomen klankalleen op dien uitgang to moeten drukken, en lieten — waarschyn-lyk van-liever-lode -- het voorste deel van 't woord geheel weg.Een ander blyk van de weinige waarde die we in filologischestudien mogen toekennen aan de konventie van 't geschrevenwoord, wind ik in den naam van zekere hagedis, die zich nu-en-dan in Indio tegen muur en zoldering der huizen vertoont, en

Page 261: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 253

z'n tegenwoordigheid aanmeldt door 'n scherp doordringend ge-schreeuw. Dit Bier is, als de koekoek, genoemd naar 't geluiddat het uitstoot, en zou dus — daar dit geluid altyd hetzelfde is —slechts een naam moeten dragon. Toch heeft het er twee. Dit isnaar myn inzien een bewys : Of dat niet ieder dit geschreeuw opgelyke wyze hoort, Of dat niet alien dezelfde waarde toekennenaan de teekens waarmee we — by benadering, en zeer gebrek-kig altyd zoodanigen klank trachten voortestellen. Weinigenzouden op de gedachte kornen dat ooit de samenkoppeling derletterteekens t, o, k, k, e, en h geschied is met de bedoeling omdenzelfden klank uittedrukken dien anderen trachten aanschou-welyk to maken met de letters g, e, k, k, en o of oh. Het ligtdan ook in de rede dat deze pogingen gelykelyk mislukt zyn.Indien zoo'n tokkeh of gekkoh schryven kon, zou by z'n naamanders spellen, en vooral behoefte hebben aan andere teekensdan die waarmee wy ons vergenoegen. Wie 't beestje hoortschreeuwen, kan uit z'n geroep even goed – of even min – 'teen als 't ander verstaan. Bedoeld geluid bestaat uit twee scherpuit de keel geschraapte hik-klanken die met de arabische hha,of cha, of Of, of khal -- of iets dergelyks — beginnen. Devokaal is o of 6 of (3 . De roep sluit met 'n aspiratie, en de Loonder tweede sylbe is 'n oktaaf lager dan van de eerste. Men begryptdat ook deze omschryving gebrekkig is. Dat-men in de benamingtokkeh plants heeft gegeven aan de letter t, zal wel veroorzaaktzyn door 't niet klankloos genoeg openen der lippen, voor mentot het beoogd nabootsen van de keelklanken overging. Tong,verhemelte en lippen hadden by doze paging geheel buiten spelmoeten blyven. Doch joist dit toevoegen van 'n overbodige t leidttot de verklaring der gedaanteverwisseling van vele anderewoorden.

Wie de bier opgegeven voorbeelden in gedachte houdt, zalniet ligt om 't verschil in voorkomen alleen de verwantschapontkennen, die er tusschen schynbaar heterogeene woorden be-staan kan. En van hier af, tot het opsporen en vinden van dieverwantschap, is de overgang niet moeielyk.

Bovendien, ieder is in de gelegenheid de door my aangehaaldevoorbeelden aan eigen opmerking to toetsen. Men late slechts'n vernomen natuurgeluid door verschillende personen ieder opz'n eigen manier in letters uitdrukken, en zal ontwaren dat maarzeer zelden 'tzelfde geluid met dezelfde teekens wordt voorge-steld. Het spreekt vanzelf dat men, om deze proef zuiver to hou-den, geen geluiden behoort to kiezen, die we gewoon zyn sedertlang op willekeurige wyze to spellen. Voor 't juist hooren van :loeien, blaten, hinniken, enz. is ons gehoor bedorven. De verre-gaande onnauwkeurigheid onzer perceptie — of van de wyzewaarop wy dico, -weergeven — blykt overigens uit het verschil

Page 262: multatuli - DBNL

254

IDEEN VAN MULTATULI.

tusschen de klanknabootsing in onderscheiden talen. Wie zal inaboyer ons bleen herkennen ? Of 't duitsche belles ? Of 't en-gelsche bark ? Toch bestonden eenmaal al die woorden in deklank : ba, bak, bla, biva, of zoo-iets. Deze zelfde opmerking isop alle geluiden van dieren toepasselyk, en bewyst de armoedeen onnauwkeurigheid onzer schriftteekens.

Wat nu te zeggen van de „geleerden" die hun taalstudie be-perken binnen de grenzen die door deze zoo gebrekkige schrift-teekens worden aangewezen ?

Was 't niet Voltaire die gezegd heeft : en etymologie les voyel-les ne signifient pas grand-chose, et les consonnes Tien du tout ? Ikben op 't oogenblik niet in de gelegenheid de plaats nateslaan,en weet dus niet of ik die uitdrukking met juistheid weergeef.Bovendien, wanneer ze van Voltaire is, hebben we bier waar-schynlyk met 'n sarkasme te doen, misschien met een van de1001 dictons die 't aanzyn te danken hebben aan den kwasi-pikanten vorm. Welnu, Voltaire of wie dan ook met die aardig-heid moge gepoogd hebben woordafleiding in 'n bespottelyk dag-licht te stellen, heeft — zonder 't te willen of te weten dan — 'nwaarheid gezegd. In filologie beteekenen letters niemendal. Tantpis voor de schoolmeesters die daarvan leven, of liever voor deleerlingen die de wysheid van deze meesters voor goede muntaannemen.

Men deelt me, naar aanleiding der eerste nnmmers van dezenbundel, mede dat Max Muller voorgeeft weinig of geen gewichtto hechten aan de rol die door klanknabootsing in de wordingder talen — dialekten slechts ! — gespeeld wordt. Met de opper-vlakkigheid die heden-ten-dage den weg schynt te banen toteuropeschen roem, stelt by tegenover deze afkomst — ze is teeenvoudig en te natuurlyk voor 'n professer ! — de : „ontwik-keling van den menschelyken geest." De tegenstelling is zon-derling. Beweerde ik of iemand dan dat de geleidelyke overgan-gen in de noot by 510, of de afkomst en de geschiedenis derwoorden die ik noemde op blzz. 218 en 252, veroorzaakt werdendoor krankzinnigheid ? De stelling van Max Muller is doodeen-voudig 'n anti-darwinistische hofmakery aan zeker soort vanPubliek.

„Hoe ... uwe taal zou 'n uitvloeisel zyn van natuurlyke oorza-ken ? Elk woord, elke uitdrukking zou 'n schakel wezen van deketen die elke generatie van soort, feiten of individu verbindtaan 'n vorig geslacht ? Gy, ik, Humboldt en ... andere Majesteiten — Kaiserlich-KOniglich, enz ! — we zouden verwant zyn aanwilden, aan vOOrwilden, aan apen, aan andere zoogdieren, aanamfibien, visschen, halfdieren, planten, zwammen en ... urschleim?Weg, weg van hier, gy die ... enz. Ik zeg u dat H.H. K.K. Ma-

Page 263: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 255

jesteiten, en Humboldt, en gy en ik... ik zeg u dat wy, wy enonze voorouders, de taal gemaakt hebben met onzen en hun-nen — onnatuurlyken ? — geest. De mensch, myne heeren, demensch ... de onsterfelyke en fatsoenlyke mensch . . . de wel-geboren en hoffdhige mensch .

Nu ja, we kennen de rest. Ik weet niet of Max Muller zichooit afgaf met versjes. Eigenlyk kunnen ze by zulke theorienniet gemist worden. De „mensch" van het theologisch en fat-soenlyk publiek heeft niets to maken met de Natuur. Hy hoortniet met natuurlyk oor, spreekt niet met natuurlyke keel, tongen lip. De weerkaatsing van klank op z'n trommelvlies volgtgeheel andere wetten dan elke andere weerkaatsing van geluid,of ... gëën wetten misschien. „Met God" is alles mogelyk. Zoo'n„mensch" valt niet, voelt niet, groeit niet, bestaat niet uitchemisch determinabele stoffen, is niet onderworpen aan ont-binding, enz. enz. Dit alles is zeer duidelyk. Ook de taal van.zoo'n „mensch'' wordt dus niet geregeerd door natuurlyke oor-zaken. Daarby moot 'n ietsje worden to-pas gebracht van hoogersoort dan gezond verstand, d. 'n ongerynidheid.

De stelling van Max Muller staat in waarde gelyk met debewering dat iemand niet afstamt van z'n grootvader, omdat-ide vrucht is van de geslachtsdrift zyner ouders. Indien ik aan't vernemen van kathedralen onzen minder gewoon was, zou 'tmy verwonderen dat het europeesch publiek tevreden is metzulke praatjes in den mond van iemand die behoorlyk voorz'n arbeid betaald wordt, en die zich dus de weelde van 'tnavorschen en doordenken zou kunnen veroorloven zonderdaarvoor terstond to worden gestraft met honger. Doch menziet dit verschynsel overal, en ik zou verkeerd doen me daaroverto verbazen. Bovendien, de taalprofesser Max Muller staat dantech boven de dubbele e- en o-studie. Dit is wel niet veelgezegd, maar vergelykenderwyze toch iets, en 't is dan ookhierom dat ik hem zoo-even beschuldigde van onoprechtheid.Hy „geest voor' weinig gewicht to hechten aan de byna eenigebron onzer Spraak, aan klanknabootsing. Het is onmogelyk datz'n studien hem tot doze mooning geleid hebben, noch zelfsdat ze hem vergunnen die mooning toegedaan to zyn. De modevan den dag brengt mee, den Mensch to vleien in z'n afkomst.Voldoet dit dan al den denker niet, het behaagt de mannendie over rang en belooning to beschikken hebben, en dezulkenvinden 't niet aangenaam dat men oen deel der bronnen vanhun taal allerungnddigst in den kippenloop zoekt. Straks zullenwy vernemen dat de Nyl ontspringt uit het boudoir vandoze of gene prinses, omdat het toch geen houding heeft,zoo'n groote stroom 'n afkomst aantewyzen in streken waar

Page 264: multatuli - DBNL

256

IDEEN VAN MULTATULL

de menschen weinig kleeren dragen en geen behoorlyk geloofhebben. Dat winkeliers, spekulanten, industrieelen, de neigingenvan den dag vleien, is begrypelyk en to vergeven. Maar in iemanddie zich voordoet als waarheidszoeker, zonder bejag van andervoordeel dan 't genot van het vinden, is sulk heulen met devalsheid der mode, 'n ware gruwel. En dit verwyt ik Max Muller.UK ben overtuigd dat-i beter weet.

Wat nu de toelichting der verwantschap van de door my opblz. 252 opgegeven woorden aangaat, ik houd haar op dit oogen-blik voorbedachtelyk terug. By 'n gedeelte van die woorden isze waarschynlyk overbodig. En 't leveren der preuves van deanderen zou my op 'n terrein lokken dakik op 't oogenblik nietbetreden mag. De grondige ontleding myner theorie zou welmenigen bundel vullen — de Geschiedenis der Menschelyke Spraak !— maar toch onevenredig meer tyd kosten dan my voor m'narbeid gegund is. 1k neem de vryheid dit jammer to vinden,maar m'n zeer edele landgenooten hebben dit zoo gewild.

Bovendien, we zyn bezig met Wouter.

Page 265: multatuli - DBNL

Over produktiekosten van arbeid op 't gebied van den yeest. Diets overATJIN. Onderzoek naar de oorzaken waarom Femke by zekere gelegenheidniet gelachen heeft.

1065. De lezer zou zich vergissen indien by meende dat dezielkundige beschouwing van 'n mensch-exemplaar, met gedurigeverwyzing naar algemeen-mensehelyke hoedanigheden, en in-verband met maatschappelyke toestanden, minder inspanningof gezette studie vereischen zou, dan de arbeid dien men — ten-onrechte : by uitsluiting! — wetenschappelyk noemt. De weten-schappelykheid hangt geenszins of van 't onderwerp, maar wordtdoor de wyze van behandeling bepaald.

Toch begryp ik hoe velen zich door zeker soort van lektuurlaten verlokken deze waarheid uit het oog to verliezen. De min-athting voor leveranciers van verdichte verhalen, die we nietalleen by Droogstoppels waarnemen, maar ook by meer ontwik-kelden die zich op 'n bepaald studievak toelegden, is zeer dikwylsgegrond. Tegen 66n Walter Scott, die zich inspant om archae-ologisch, historisch, volkenkundig en psychologisch waar to zyn,en die 't gevondene op behagelyke manier tracht intekleeden,staan honderden op, die zich met de nabootsing van dat inkleedenvergenoegen. Ze meenen de voorafgaande inspanning en studioto mogen overslaan. Dat ook de vorm onder de gevolgen dezeroneerlykheid to lyden heeft, spreekt vanzelf. Dezelfde Bilderdykdie to lui was om „zes dikke eeuwen to doorboren met zieners-blie miste natuurlyk ook de hoedanigheden die noodig zyn tothet leveren van juistheid in uitdrukking. Noch 't een nosh 'tander waait ons aan. Er moet gewerkt zyn ! Tot dat werken ispectus noodig, 'n hefboom. Waar deze ontbreekt, is alle krachts-uitoefening onmogelyk, en doze machteloosheid openbaart zichvooral niet minder in den vorm dan in den inhoud. Wel schynthet soms dat de inkleeding door andere wetten geregeerd wordtdan de zaak zelf, doch deze meening is 'n kortstondig gevolgvan gebrek aan oefening in den beschouwer, of van ... overmaatin oefening van 't verkeerde, in tydelyken wansmaak. Voor 'noogenblik aannemende dat 'n gelykmatig bolle oppervlakte hetschoone voorstelt, dan kan 'n blaas niet te-gelykertyd ledig en

IDEEN V. 17

Page 266: multatuli - DBNL

2,58

IDEEN VAN MULTATULL

schoon zyn. Men moet veel Bilderdyken geslikt hebben om ditniet intezien.

By redeneeringen als deze behoort men vooral niet uit het oogte verliezen dat er groot verschil bestaat tusschen schoonheid enwat naar de konventie van den slag voor schoon wordt aangezien.Regelen van 't ware schoone zyn moeielyk te geven, vooral daardit onderwerp 'n zeer wyde speelruimte toelaat. En dat behoeftook niet. Het aesthetisch tastvermogen kan ontwikkeld worden-- heel gelukkig ! — zonder reglement, even als we tot loopenin-staat zyn, zonder by elke schrede te berekenen hoeveel krachtwe hebben aantewenden om ons gewicht te dragen, en den tegen-stand der lucht te overwinnen.

Voor alles is ter beoordeeling van 'n kunstwerk noodig dat weons ontdoen van voor-oordeel, voor-indruk, of aangenomen smack.De beschouwingen hierover behooren tot het gebied der Vrye-Studie die ik behandelde in den Inn bundel. Dagelyks ontwarenwe dat de nuchterheid die tot juiste waardeering noodig is, zeermoeielyk te verkrygen schynt. Hoe velen, byv. dweepen nog altydmet de „versjes van Van Alphen." Meent men daarin den vornite moeten bewonderen ? Of den inhoud ?

Maar ... die vorm is ellendig. Weet men dan niet dat 'n kinder geen jota van begrypt ? En dat dit het geval blyft, ook al weethet op de vragen: „wat beteekent dit woord, deze regel?" schyn-baar voldoende antwoorden te geven? De knaap die zeggen kap :„naarstig is ... yverig, of ... vlytig, of ... leerzaam" heeft zoo minvan naarstigheid als van leerzaamheid en yver 't minste begripAl zulke taken zyn hem afgetrokken onderwerpen, waarvan byde beteekenis niet in zich opneemt, al heeft-i dan ook geleerdwoorden uittespreken, die schynbaar 'n verklaring van 't geleerdebevatten. Ook uit andere oogpunten is de vorm van die dingenellendig. Voorbeelden zullen wel niet noodig zyn. De lezer diewaarheid zoekt, zal ze zonder myn hulp kunnen vinden, en behoeftniet vender to gaan dan 't eerste stukje. „Lieve wichtjes" is geentaal. Het „vermaken —! — met 'n bundel gedichtjes" ook niet. Het„naar uw woning springen" ook niet. Het „ter-belooning" en „doorliefde gedwongen" en „gezongen" ook niet. Enz.

En de inhoud? Doze is valsch, onwaar, , oneerlyk. Die Van Alphenschreef niet voor kinderen, by schreef voor ouders, voor z'n be-oordeelend en koopend publiek. Hy legt er zich niet op toe, nochom Pietjen en Jantje to „behagen" noch om Pietjen en Jantjebeter, wyzer, enz. to waken

Wat dan ook niet lukken zou. Nog nooit is iemand yverigmensch geworden omdat Van Alphen hem verzekerde dat: „denaarstigheid, die kinderdeugd, altyd goed beloond" wordt.

Noch om de kinderen to vermaken, noch om hen to verbeteren,schreef Van Alphen. Z'n versjes zyn — als Bilderdyks treurspel

Page 267: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 259,-,-,...,-......•-n_,,,,-,,,,....

aan Lodewyk — aan de ouders gericht. De vaders en moeders zynhoofdpersonen by den poOet. Hy roemt ze, verheft ze, vleit ze,maakt ze tot modellen van braafheid, wysheid, enz. Vanhier danook dat de rimpelige vorm zoo sprekend beantwoordt aan delengte van inhoud.

Ik zeide dat de ... vergissing in 't beoordeelen van zulke dingengewoonlyk van korten duur was. De lengte van tyd gedurendewelken sommige prulschriften werden geroemd, schynt met dezemeening in stryd to zyn. Ter oplossing geloof ik my alweer tomogen beroepen op de bekende wet der traagheid, en wel in allebeteekenissen. (460, 461) Het is niet waar, dat Bilderdyk, VanAlphen en velen van die soort, gedurende langen tyd beroemdwaren. Even als wandelaars soms lang na 't ophouden van denregen hun paraplule uitgespreid boven 't hoofd houden, verzuimdemen zich rekensehap to geven van den veranderden indruk, ende reklame van belanghebbenden maakte van die afgetrokkenheidmisbruik. Er zyn duizenden die over deze zaken denken als 1k,doch er is 'n stoot van-buiten noodig om hen optewekken totherziening van 't sedert Jaren bewusteloos nagepraat oordeel.Het „mooi-vinden" duurt zoo lang niet, maar men draalt met deerkenning dat men zich vergist heeft.

Waar ik zoo-even na Bilderdyk en Van Alphen, van zekere„soon"' sprak, bedoelde ik daarmede : zoodanige arbeidsliedenop 't gebied van den geest, die hoorders en lezers bedriegenmet 'n valsch voorgeven van verricht werk, en wier oneerlyk-held omtrent den inhoud, tevens blykt nit het gebrekkige vanden vorm. De winkelier kan vervalschte waar soms verkoopbaarmaken door „origineele verpakking" maar de schryver of dichterdie ... gebrande keukenstroop tracht afteleveren voor „JapansSoja" is niet in-staat de daartoe noodige japans-porceleinenpotjes to bekomen. Ze zyn namelyk niet to verkrygen dan indezelfde fabriek — pectus ! -- door dezelfde middelen, en tegendenzellden maatstaf van produktiekosten als de inhoud. Vormen inhoud stain tot elkander als foelie tot muskaatnoot. Dietwee speceryen groeien op, aan en in elkaar.

Zeer goed weet ik dat men hierover gemeenlyk anders oor-deelt, doch ik hoop in vorige hummers genoeg voorbeelden tohebben aangehaald, om de aandacht op m'n stelling to vestigen.En waar dit geschiedt, zal men weldra overtuigd zyn van haargegrondheid.

Ik sprak. van Walter Scott en z'n navolgers. De volgorde der_predikaten die ik toekende aan de door hem gezochte waarheid,was geenszins willekeurig. Archaeologische stiptheid stond by-hem op den voorgrond, en zielkunde kwam — na historie en eth-nologie -- achter aan. Soms wel wat heel ver. Hoe 't zy, byspande zich in. Juist andersom dan Bilderdyk die zich beroemt

Page 268: multatuli - DBNL

260

IDEEN VAN MULTATULI.

op den korten tyd waarin hy z'n werk samenflanste, besteeddehy soms maanden aan 't bestudeeren van 'n landschap, en we-ken aan 'n gebouw. Hy getroostte zich briefwisseling, onkos-ten en reizen, om zeker wapentuig to zien to krygen. Hierop is deklassieke waarde van z'n arbeid gegrond. De door hem behaalderoem, en de vereering die hem zal blyven ten-deel vallen, is denoodzakelyke terugwerking van de kracht die hy aan z'n werkten-koste legde, en waarin als 't ware heeft opgespaard.

Zonder dit nu juist op werktuigkundige gronden to berekenen,voelt toch menig beschouwer instinktmatig dat er verschil be-staat tusschen zalk werk en den arbeid waarin g66n kracht isneergelegd, stukken waarin men poogt to pronken met Scott'scherezultaten, zonder zich de daartoe noodige kosten van produktiegetroost to hebben. In de romans van dien meester ... nu ja,gewoonlyk „krygen ze elkaar" na twee en Brie boekdeelen hin-dernis. Maar men beseft dat niet hierin de verdienste van dendichter gelegen is, en dat niet ieder die na wat hindernissen z'nverhaal weet to doen uitloopen op 'n bruiloft, daarom 'n Meesterwezen zou. Hieruit nu vloeit de minachting voort, die ik reedsgenoemd heb. Ze behoorde niet alleen by „mannen van zaken"en vakgeleerden to bestaan, het is de plicht van ieder die 't w61meent met waarheid, eerlykheid en ontwikkeling, 'n afkeer tohebben van zoodanige vervalsching van 't voedsel des geestes.En deze plicht wordt zelden behoorlyk vervuld. Getuige hetlegio romans en verhalen, waarin de zielkundige mogelykheidonbeschaamd wordt verkracht. Getuige de verzenmakery vanzekere soort — andere soorten zyn zeldzaam ! — die ik in 1053,vlgg. brandmerkte. Noch papierkooper, noch drukker, noch uit-gever leverde om-niet het materiaal en den arbeid die tot hetpubliek-maken van zulke voddery noodig waren. Dat alles isbetaald geworden, aangemoedigd, toegejuicht !

Is het daarentegen noodig aantetoonen dat de ernstige kon-scientieuze beschouwing van 'n menschenziel, in wetenschap-pelyken rang — en in kosten van produktie alweer ! — nietstaat beneden het ontleden van 'n insekt, of 't bestudeeren derhabitus van 'n mosplantje ? Zyn er nog die meenen dat de waar-neming en mededeeling der ontwikkelings-geschiedenis van on-zen Wouter tot 'n lagere orde van bezigheden behoort, dan 'nverhandeling over diatomeen, of 'n specimen over 't voorstellenvan reeksen in kromme lynen? Dan vergist men zich. Ik kanden lezer verzekeren dat ik sedert jaren gewoon ben onderwer-pen van de laatstbedoelde soort to gebruiken om uitterusten.Wie me aantreft, bezig zynde met lets van dien aard, kan hieruitbesluiten dat ik behoefte voelde aan verademing.

Het vermyden der behandeling in m'n IDEEN van dusdanigegegevens — het kost my moeite ! — heeft i n geheel andere oor-

Page 269: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATITLI. 261

zaak dan voorkeur voor gemak en of keen van inspanning. Hetkost my integendeel groote inspanning, niet toetegeven in dezucht tot grondige behandeling van zoogenaamd stipt-weten-Schappelyke onderwerpen, en waar ik niet slaagde in 't nako-men van dezen verdrietigen plicht, houd ik toch gewoonlyk derezultaten van m'n arbeid terug. Indien ik, om eons iets to noe-men, toegaf in de lust om 'n Geschiedenis der taal to schryven,zou de beperktheid van m'n publiek my weldra beletten voort-tegaan. Een Nederlander kan zich zulke weelden niet veroorloo-ven, tenzyd-i ryk is of gesteund wordt. Chresos moet liedjeszingen.

Met opmerkingen van menschkundigen of maatschappelykenaard ik gaf ze liever in allernuchtersten vorm, omdat ik nietvan opsieren houd — voel ik my belemmerd en gebonden door

gelyksoortige noodzakelykheid. Ik gis en vrees dat velen deWouter-geschiedenis lezen om ... nu ja, om iets dat my byzaakis. Doch zonder die velen zou m'n uitgever weldra genoodzaaktzyn m'n kopie to weigeren.

De diatomeen dan, mikroskopisch beschouwdOch, ik had beloofd to onderzoeken waarom Femke zich op

blz. 234 moeite gaf Wouter niet uittelachen.Er bestaat 'n zesde werelddeel dat tot-nog-toe z'n Columbus

niet gevonden heeft. En dit is to vreemder, omdat duizendenen duizenden voorgeven zich zooveel moeite to getroosten omhet to ontdekken. Dit -werelddeel hoot „de mensch."

We kennen hem niet.Indien dit reeds waar is in 't algemeen, hoe duister en ver-

ward moot dan wel onze voorstelling zyn omtrent de roerselendie 'n onbeteekenend onderdeel van 't gansche geslacht in be-weging .brengen? Een onderdeel nogal dat, tengevolge van ze-kere begueule rangbepaling waaraan bekrompen psychologenzich schuldig maken, voor nog nietiger wordt gehouden, danandere nietigheden. De „wysgeer" meent niet to derogeerendoor de karakterkundige ontleding van Julius Cezar, maar 't ge-mood van 'n waschmeisje is beneden z'n aandacht. Wanneerwe doze ongerymdheid verhoudingsgewys overbrengen op anderewetenschappen, zouden wy den astronoom die zich bezig-houdtmet de spektraal-analyze van 'n centraalzon, hooger moeten stel-len dan den natuurvorscher die den aard der meteoren onder-zoekt. De botanikus die den eik beschryft, zou moor beteekenendan z'n kollega die in mossen of paddestoelen doet Enz.

In zoodanige vakken echter zal niemand zich aan de dwalingvan onrechtvaardige en bespottelyke klassifikatie schuldig-ma-ken. Maar ... zoodra 't slechts menschen geldt, is de weten-schappelyke konscientie minder nauwgezet. De ziel van 'n vecht-held -- onbeduidende wezens veelal I schynt waardiger on-

Page 270: multatuli - DBNL

262

IDEEN VAN MULTATITTLI.

derwerp van studio, dan de karaktergeschiedenis van lieden dienooit iemand doodsloegen of lioten doodslaan. Met 'n diplomaatmag men zich inlaten, maar de slimmigheidies van 'n mars-kramer zyn beneden de aandacht.*)

1k ben in dit opzicht demokratischer, en tracht wetenschap-pelyker to zyn. Dit kan den lezer nit 252 bekend wezen. Wiezich voor to voornaam houdt om belang to stollen in den zie-letoestand van 'n bleekmeisje

Femke was 'n good kind. Maar de hoedanigheden die dit ver-oorzaakten, bestonden hoofdzakelyk in zekere negativiteit dieniet gemakkelyk to beschryven is. De romandichters weten ditwel, en versieren en overladen daarom gemakshalve hun heldenen heldinnen met allerlei deugden liefst in overtreffende trap —of maken hun verraders en booswiehten zwart met bet aller-zwartste. Dit geschiedt, alweer nit luiheid. Vanhier dan ook datmen gewoonlyk in elk stuk slechts den held, den schoone, eonverrader ontmoet. De schildering van Theseus zou den tint derHerkulessen bederven. Naast de goddelyke schoonheid van detitelheldin is voor de even goddelyke volkomenheid van 'n tweedeschoonheidsmonster geen plaats. De booswieht van professie,de satan van 't stuk is den inktvlek. Het spreekt vanzelf datzulke konventioneele superlatieven elkaar nit den weg loopen.Homerus arbeidde in dit opzicht met moor nauwkeurigheid, enheeft waarschynlyk hieraan grootendeels to danken dat menhem nooit vergeten zal, al kome dan ook de tyd dat men watzal beginners aftedingen op de overdreven bewondering vanIlias en Odyssee. De vechtpartyen die hy schildert, zyn eentonig.Z'n gesprekken, smakeloos. De mythologische tusschenkomstenvan goden en godinnen bederft de belangstelling in mensche-lyke daden en lotgevallen. Maar ... hy schilderde Ajax, Ulysses,Nestor, Menelaus, Agamemnon naast Achilles. En tegenoverAchilles plaatste hy Hector. Al die helden zyn onderling ver-sehillend van nitdrukking. De dichter trachtte portretten to le-veren, en geen poppen. Of hy in doze poging geslaagd is, behoeftnu de vraag niet to wezen. De bedoeling was er. En dat ze, watde hoofdzaken aangaat, gelukt is, blykt uit de byna algemeenesympathie die hy — by jeugdige lezers vooral — heeft wetenoptewekken voor den bezweken Hektor. Er moot wel fynheidvan trekken heerschen in 'n schildering die overwegend belang

*) Neat van 1877. Ik verneem dat inderdaad zeker soort van kunst-rechters zich ergeren aan. 't maatschappelyk standpunt van m'n heldje.Hieruit blykt voldoende dat die heeren noch op wetenschappelyk ge-bied, noch in sociale beteekenis, aanspraak kunnen maken op de eervan 't patriciaat. Ze deelen hun zeer burgerlyken smaak met leerjon-getjes en keukenmeiden. Ik verwys overigens dat laaggeboren volkjenaar 401 en 1168.

Page 271: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 263

doet stollen in 'n persoonlykheid op den tweeden grond, wiertegenwoordigheid oppervlakkig slechts scheen gewettigd te wor-den door den eisch om 't gewicht van de hoofdpersoon op denvoorgrond te doen uitkomen.

Toch waagde zich Homerus niet aan 't schetsen van de ne-gativiteit die ik zoo-even bedoelde, en zelfs niet aan de schilde-ring van pozitieve aandoeningen van minder ruw gehalte dande allerplompste. Vanhier dan ook dat we weinig of niets teweten komen van de zielegeschiedenis der hoofdpersonen He-lena en Brisels. De middelen waarmee de dichter belangstellingvoor z'n helden tracht optewekken, zyn van de allerlaagste soort,en dalen zelfs af tot 'n zeer oMirtistiek spekuleeren op de zottevooroordeelen omtrent maatschappelyk standpunt. De geringsteis koning, zoon van 'n koning, afstammeling van koningen. 'tEenig verschot van onderscheiding in obligaat-hoogheid, love-Fen hem de goden. Koningszoon, half-god of heelemaal god, zie-claar de drie maat- en hemelschappelyke standpunten die hyniet durft verlaten. Ook hierin dus bemerken wy, in weerwilder blykbare pogingen om eenige karakterkundige verscheiden-heid to teekenen, dat het allerhoogste eens-voor-al de gewonetoonsleutel is, waarin die en dergelyke stukken geschreven zyn.Allerdapperst, allerlistigst, allerwelsprekendst, Mier . enz. Wie- als Paris — niet mag vvorden voorgesteld als 'n held, als 'nwyze, als 'n deugdman by nitnemendheid, moot dan toch omlets to zyn, de allerschoonste wezen. Zonder zoo'n „aller" schyntde zaak niet to kunnen bestaan.

Dit is kinderlyk en zelfs kinderachtig. Misschien zal menigeendie doze method° van den ouden dichter vroeger niet opmerkte— eigenlyk is 't juist 'n blyk van gebrek aan methode — thansmeenen dat menschbeschryvende artisten op dit punt zyn voor-uitgegaan. Ik beweer dat dit niet het geval is. Blykens de lit-teratuur die hier en ginds sedert eenigen tyd na Homerus,ter wereld kwam, bestaat de neiging om mangel aan bekwaam-held en arbeidslust aantevullen door 'n grof aanwenden van 'tallerhoogste en allerlaagste, nog altyd in gelyke maat. Devreeselyke bravighedens van onze romanhelden stryden met deafzichtelyke schoonheid der heldinnen om voorrang van sma-keloosheid. De prototypen van doze zonderlinge natuurver-schynsels moot men dan ook niet zoeken in de maatschappy,maar op de modeplaatjes in den uitstalkast van 'n kleermakerof „confectionneuse" zooals zich tegenwoordig de vrouwspersonennoemen die 'n jurk in elkaar zetten, en met haar nieu wen titelde schryvers over politick en de dichters naar de kroon steken.Om nu niet to gewagen van de litteratuur der winkel-annoncen,die voor algemeen model kan golden van de spraakverrekkingwaaronder wy gebukt gaan. Het overdrevene van vader Homerus

Page 272: multatuli - DBNL

264

IDEEN VAN MULTATULI.

heeft school gemaakt, zoowel achter de toonbank als op denkatheder.

De armoedige behoefte aan pozitieve uitstekendheid, met ge-maakte versmading van alien overgang van tint, gaat zoo verdat we telkens na uitputting van den voorraad der superlatievedeugden en ondeugden, de toevlucht zien nemen tot 'n oneindiglangen news, onbeschryfelyk roode haren, nie da gewesen diktevan wenkbrauwen, of wat men wil, mits : 'n uiterste. Het isalsof we den schryver hooren mompelen : „kan ik u dan m'nsujetten niet belangryk maken door fyngeteekende voorstellingvan karakter, welnu . ik zal hun belletjes aan de kleerennaaien, of 'n veer op den hoed zetten. Wie dan als ik, totdenken to traag is, kan zich vermaken met hooren en zien."

Het aanhalen van voorbeelden uit Onze litteratuur, zou eigen-lyk niet ter-take dienen, omdat we heden-ten-dage — en dit isreeds sedert 'n paar eeuwen het geval — byna geen oorspron-kelyke letterkunde bezitten. Onze versjes, onze romannetjes,onze kranten-polemiek, onze preekjes en vertoogjes 't is allesnamaak. Namaak in taal, Loon en behandelingswys. Wie eenigs-zins op de hoogte is van wat er in 't buitenland op deze ter-reinen geleverd wordt, walgt er van. De stukken zelfs dieuitweiden over de voortreffelykheid van 'n bekrompen vader-landismus, zyn meestal geschoeid op zeer Onvaderlandscheleest, en hebben in 't oog van iemand die in norm en inkleedingbydragen zoekt tot beoordeeling van inhoud, zoo ongeveer dekracht van „ik slaap" of „ik zwyg." 't Is 'n protestatio actuicontraria, en wel in allerletterlyksten zin, omdat de protestatiein den actus begrepen is. „Ik pin u,nd pleip 'n ware aufrechte.Holldnderinn, und, nie, nie, verges ik Sprach 1" zei 'tvrouwmensch, waaraan ik eenige regels besteedde op blz. 292van Millioenen-studie'n. Nu ja, men hoorde 't wel.

Neon, voorbeelden van de manier waarop men in hollandschewerken belangstelling tracht to mynen voor holden, onderwerpof thesis, mag ik niet aanhalen. Ze rieken to veel naar Figaro,Mr . .. Chose, Stuart Mill of Fliegende Bldtter. 't Laatste snufjevan hollandsche reklame, en vooral het minst onOorspronkelyke,is het aandoenlyk schermen met „bepaaldheid." Wie goon nieuwesuperlatief weet uittedenken, neemt z'n toevlucht tot die ver -rukkelyke gemeenplaats. En Publiek is tevreden. Vroeger was'n onderwerp allerbelangrykst, 'n inzicht juist neon, ik ver-gis me. Eenvoudig „joist" was nooit genoeg. Wat is „juistheid"voor iemand die naar effekt jaagt ? Hy weet limners to gooddat Publiek ni.66r verlangt, d. wat tinders. Een stelling dan,was holder als de dag, neon : helderder, lute clarius, allerhelderst.De dag was er donker by. Heiden waren dapper, heldinnenschoon, booswichten duivelsch alles boven mate tot en met

Page 273: multatuli - DBNL

JDEEN VAN MULTATITLI. 265

de onmogelykheid. Tegenwoordig zyn al die topics : „bepaald"belangryk, bepaald juist — 'n vreemde juistheid! — bepaaldhelder, bepaald dapper, schoon, duivelsch, enz. Velen zyn inhun chauvinisme zoo ver gegaan, dat ze dezer dagen verzekerdenonze grieven tegen Atjeh „bepaald" gegrond to vinden."

1066. Ziedaar nu eens 'n modieuzen superlatief die by-onge-luk reden van bestaan heeft. Het is de zuivere waarheid dataan Onzen kant de cams belli „bepaald" en zelfs binnen zeernauwe grenzen beperkt is. Te Atjin beweert men — en met nietminder grond waarachtig ! — dat de oorzaken van ontevreden-heid jegens ons, niet „bepaald" zyn, loch integendeel sedert 'nhalve eeuw de perken te-buiten gaan, die door vrees en gedulddaaraan gezet -vvaren. „Viet bepaald" en zelfs alle grenzen vaneerlykheid en goede trouw te-buiten gaande, noemen zy daar-ginds de schelmery waarmee 't deugdlievend Nederland aanhou-dend spionneerde, stookte en kuipte in 'n Staat waarmee menvoorgaf in vrede to willen leven. Doze soort van Onbepaaldheidkan de belangstellende lezer bestudeeren in 't stuk dat zekereFransen van de Putte — de man is minister, godbetert ! — dozerdagen aan Kamer en Natie durfde voorleggen. Hoe benauwend-eng „bepaald" de algemeene eerlykheid en intelligentie is, kandan tevens blyken uit de berusting waarmee men dat samen-raapsel van waarheden geslikt heeft, die by-eengenomen denleugen uitmaken ! (2, 94).

Och, als men lezen ken !Het valt me zeer moeielyk, niet reeds nu de laatste regels

toetelichten. Byzondere omstandigheden echter maken my debehandeling der zaak met Atjin, op dozen oogenblik minderaangenaam. Ik heb gesproken teen ieder zvveeg. Men vergunnemy eenigen tyd to zwygen, nu ieder meespreekt. Ik laat hetwoord voorloopig aan de handelaars in superlatieven die hun —nogal ! „bepaalde" — kennis to luchten hangen. Er is waarlykaan specialiteiten goon gebrek. Met de verwaandheid die dage-lyks biykt het prerogatief der onkunde to zyn, schynen thansvelen die den naam van 't land Atjin veer 't eerst hoorden noe-men, teen ik in September Koning en Natie waarschuwde tegenden gepremediteerden oorlog, op-eenmaal precies to weten watgeschied is, wat geschieden zal, wat geschieden meet. Domheiddurft alles. De hedendaagsche meepraters — de indische suiker-specialiteit van de Putte aan hoofd —zyn m'n gezelschap niet.Met verwyzing naar de noot op 982 in den vorigen bundel, komthet me veer dat zoo'n stortvloed van onbekookte wysheid als waar-onder we bedolven worden, zwygen de minst ondankbare taakis van iemand die tot spreken bevoegd zou zyn. Bovendien,periculum in mord, bestaat er niet. De slag is geslagen, en de

Page 274: multatuli - DBNL

266

IDEEN VAN MULTATULI.

Natie is tevreden. Wat zou 't baten. of ik nu aantoonde dat devyf millioenen die gevorderd worden tot herstel der geledenschade, Hever moesten besteed worden aan 't Onderwys?

Zoolang men niet lezen kanDat zeker soort van ministers hun rekening vinden by de alge-

meene botheid, spreekt vanzelf, en die ivy)" nzillioeo zullen duswaarschynlyk 'n gansch anderen weg opgaan dan dien ik aan-wees in 829. Waar zou 'n Van de Putte z'n _Notaas en „par-lementaire redevoeringen" — zoo noernt-i z'n praatjes, waarach-tig ! — plaatsen kunnen, als 't Volk lezen kon ?

Wat die Nota over de Atjinsche zaak betreft, ik wil haar opdit oogenblik niet behandelen. Het zal me benieuwen hoe verde stoinpzinnigheid gaat, waarniee dat vod door 't Publiek --en de Kamer! — ontvangen is. Niets van Atjin alzoo !

Om toch te doen in 't oog vallen dat m'n klacht over gebrekaan oefening in 't lezen — nu evenmin als byv. by 't behande-len van den puikdichter Bilderdyk — niet uit de lucht gegrepen,dat ze geen zwartgallige boutade is, maar eenvoudig gegrond opde werkelykheid, 'n enkel voorbeeld.

1k hob daar voor me liggen 'n beschouwing, recensie of aan-kondiging van zeker stuk dat de heer Knoop in den „Gide ten.beste geeft, over de Bonische expeditie in 1859 en 1860. De heerKnoop is „generaal" en wel dezelfde krygsman die zich in ge-zelschap met andere krygslieden heeft bezig-gehouden met devraag — zegge : vraag! — „of Nederland kan verdedigd worden ?"1k noem dit 'n zonderling onderwerp voor ièmand die byna le-venslang voor die eventueele verdediging is betaald geworden.

Doet me denken aan 'n keukenmeid die op haar ouden dagdo kwestie opwerpt: of 't koken van spys tot het gebied dermogelykheden behoort? Maar, schepsel, als je dat niet weet, watheb je dan al den tyd toen je als keukenmeid je loon ontving,uit-gevoerd'? De Luitenant-Generaal Knoop bekleedt z'n achtstenrang als officier. 1k durf hem verzekeren dat al die rangen hemsuccessievelyk verleend zyn in de mooning dat ... er gekooktkon worden. "Waartoe tinders ? Gesteld eons, er bleek nu datspysbereiding door middel van warmte, 'n fiktie was, 'n droom,'n onbereikbaar ideaal, 'n onmogelykheid, zou dan onze keu-kenmeid haar epauletten, en de zeven paar voorgangers terug-geven ? Om nu niet eons to spreken van de serjant-majoors-,fouriers- en korporaals-strepen die 't mensch misschien gedra-

*) Root van 1877. De kosten van den zotten en misdadigen oorlog metAtjin — waar blyft de ministerieele verantwoordelykheid ? — bedragennu reeds ver over de honderd millioen. En de duizende menschenlevens?En de knak van ens prestige in den indischen archipel ? Komaan,mannen van '48, toont eens dat er zin en klem zit in de „th,orbeckschebeginselen."

Page 275: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 267

gen heeft.Noch de Regeering noch de Natie hebben de strekking van die

posthume onwysheid begrepen. Die keukenmeid is niet ontslagen,niet bestraft, niet gesommeerd tot teruggave van 't onrechtmatiggenotene. Niets van dit alles. Men benoemt haar integendeel totkookspecialiteit. „Een veger die niet vegen, kan, en niets verstaatdan niet te kunnen vegen enz. (Duizend-eween, Hoofdstukken.)

Kan 'n Publiek lezen, dat op-den-duur zich tevreden stelt metzülke Specialiteiten ?

Ik zeg neenOm dit te bewyzen, en geenszins om den Generaal Knoop be-

neden anderen van z'n soort te stellen, haalde ik deze kurioziteitaan, De zaak is namelyk niet vreemd op zichzelf, want aanTrochu's was nooit gebrek, maar 't is opmerkenswaardig datzulke frajigheden voortdurend voor goede munt worden aange-nomen. Hieruit blykt dat de invloed van bilderdyk-vergodingenen de daarmee samengaande geestverstomping — oorzaak en go-volg te-gelyk — nog altyd z'n working doet. De regen heeftsedert lang opgehouden, maar men vergeet z'n scherm toeteslaan.Aan 't met-begrypen gewoon geraakt (462) glydt het oog overeenige schynbaar afgeronde zinnen, men hoort wat klank, menvangt hier-en-daar 'n woord op, en ... meent jets verstaan tohebben. Sommigen zelfs dryven de verbeelding zoo ver, dat zein alien ernst beweren lets to begrypen van wat er verkondigd is.Onze oorlogsverklaring aan Atjin .

Weg daarmee ! Ik was aan 't betoogen dat men niet lezen kan,de schoone eigenaardigheid die 'n Van de Putte den mood gafz'n „Note aan de Natie voorteleggen.

Als getuige voor de gegrondheid van m'n stelling riep ikdenzelfden generaal Knoop op, die op z'n ouden dag de moge-lykheid van ... 't koken tot 'n kwestie maakt. Doze schryver iszoo overtuigd van de botheid zyner lezers, dat hy in den „Gids"de volgende regels heeft durven plaatsen

„Wij zijn gedwongen in Indio naar de wapens te grijpen, wanneerwij daar worden aangerand of beleedigd; want — ik onderstreep ditwantje — want doen wij dat niet, dan verdwijnt er de vrees veer oozelvapenmacht en de eerbied voor onzen naam ; dan gaat onze Indischeheerschappij zeer zeker te niet, want haar hechtste grondslag is ...

Voor 'n Publiek dat niet lezen kon, zou er nu na die twee be-koorlyke wanton behooren to volgen : „is de vrees voor onzewapenmacht" niet waar ?

Ziehier hoe men zich kan veroorloven to schryven voor 'nPubliek dat niet kan lezen. De hoer Knoop zegt na die premissen :

„Want hoar hechtste grondslag is ons Zedelijk overwicht op onze Aria-tische onderdanen."

Op de onderstreping na, die alweer van my is, staat het er

Page 276: multatuli - DBNL

268 IDEEN VAN MULTATULI.

zoo. Waarachtig, het stet er zoo !Oppervlakkige beoordeelaars van krygskunde en integriteit

zullen rnisschien op 't denkbeeld komen dat men beter deed denmoed die er noodig is tot het schryven van zulke zaken, to be-waren tegen de Pruisen. Maar ze vergissen zich. Men mag enkan zonder eenigen moed in ons landje 't yolk voor gek houden,omdat het zich van 't vernomene geen rekenschap geeft. Getuigeal de „gevierde" schryvers, voorgangers, voorlichters, poeten, zie-ners, wysgeeren, staatslieden, die 't aanhoudend wisten om dentuin to leiden zonder de minste kosten van talent. Getuige Vander Palm, Bilderdyk, Thorbecke, Van de Putte met z'n „Nota

Ik raak daar weer aan Atjin. En ik wit op dit oogenblik Atjinniet aanroeren ! Zou ook niet noodig zyn, als men verkooslezen to leeren.

Liever nog 'n ander voorbeeld. Het wordt ons almede door denheer Knoop geleverd, die ditmaal de geheel onnoodige voorzich-tigheid gebruikt, zich eenigszins to dekken tegen de beschuldi-ging dat-i bezig is 'n klein leugentje binnen to smokkelen, 'nbogowontisch leugentje. De lezer die er op gesteld is to verstaanwat men zegt, wordt verzocht goed opteletten, want de handig-heid van den heer Knoop is alleraardigst. Ze kan leiden tot dejuiste waardeering van m'n uitdrukking : „samenraapsel vanwaarheden." 't Is de vraag of ik in langen tyd een zoo geschiktvoorbeeld vind om aantetoonen hoe men, zOO samenrapende,redelyk gevaarloos liegen kan.

In de Saidjah-geschiedenis komt de uitdrukking voor :

„een dorp dat pas veroverd was door de Nederlandsche troepen,en dus in brand stond."

Dit woordje „dus" heeft fortuin gemaakt. Sommigen hieldenhet voor scherp. 't Was meer dan dat. Het was wddr. De Ne-derlandsche dapperen waren gewoon to rooven, to plunderen,to branden en to moorden. Ik wist het, en ik heb gewraakt.Al zy nu 't Nederlandsche Volk van meening dat ik hierinongelyk had, al trokken Kamer en Natie tegen my party voorde ellendelingen die zoodanige barbaarsheid goedkeuren, ikblyf er by dat het anders wezen moest, en in die overtuiginghoop ik to volharden.

Vraagt men nu — dertien jaren na 't verschynen van diennooit -weersproken Havelaar — naar bewyzen voor de waarheidvan 't felt, dan zou ik me kunnen beroepen op 't zwygen vande Regeering. De man dien ditmaal in 't byzonder aangingwas Van Twist. Hy had moeten spreken, als er iets to zeggengeweest was. Maar by zweeg als 'n betrapte gauwdief. En deNatie nam er genoegen mee. Ik heb dus 't recht to zeggen datde Natie wit dat er gebrand en geroofd en gemoord wordt,

Page 277: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 269

hetgeen overigens voldoende blykt uit de wyze waarop ze mybehandelt, my die zich tegen zulke gruwelen verzette.

Dat nu diezelfde Natie zich tegen Atjin opwerpt als bescherm-ster van beschaving, menschelykheid, zedelykheid, is wel 'nlaaghartige tartuffe-streek, maar .

Neon, niets van Atjin !Na m'n „dus" in de vertelling over Saldjah, voelde men dat

er iets gedaan moest worden. Men nam z'n toevlucht tot ...papier. Er kwam 'n „stuk" in de wereld, 'n „mooi" stuk.

De Havelaar verscheen in Mei 1860. De verzending naar Indiewerd vertraagd en belemmerd (noot op 289, 5e druk) maar menhad toch niet kunnen beletten dat het boek daar verspreid ofalthans bekend was in September van dat jaar. In Oktober ver-scheen de dagorder van den leger-kommandant, die ik mee-deelde in 304. De lezer wordt verzocht dat nummer opteslaan.

Het zal hem blyken dat m'n: „dus" volkomen gerechtvaardigd is.De Luitenant-Generaal Van Swieten verklaart — let wel : in

Oktober '60, en alzoo terstond na de verspreiding van den Ha-velaar in Indio dat het wenschelyk is :

,,om het tot dusverre gevolgde voor goed te verlaten, en debeginselen van beschaafde volkeren aantenemen."

De onderstreping is van my. „Het tot dusver gevolgde" staater. Dat is : tot heden ! Pat is nog-eens : tot 5 Oktober 1860.Want dezen datum draagt de Dagorder.

Ik had dus gelyk, niet waar, in 1859, toen ik den Ravelaarschreef, die in Mei '60 verscheen ?

1k zei dus de volle waarheid, toen ik op 't InternationaalCongres in 1864 die Dagorder aanhaalde als bewys dat inOktober '60 de menschelykheid in Indie was ingevoerd als hautenouveautë, als 'n nieuwmodisch snufje, als iets dat „tot dusverre"onbekend was ?

Wat nu die Dagorder heeft uitgewerkt — papier, papier— laat ik daar. Ik heb voor m'n tegenwoordig doel slechts tokonstateeren dat de byzondere soort van menschelykheid diete-pas schynt te komen by heldendaden, eerst in Oktober 1860,en dus na versehynen van den HAVELAAR, als 'n nieuwe zaakwerd ingevoerd, of . voorgeschreven. De „tot dusver" gevolgdeweg moest verlaten worden. Men moest de beginselen vanbeschaafde volkeren „aannemen."

Men bewandelde dus dien weg niet in 1859. Niet in Januari,Februari, Maart 1860. Men had alzoo die „beginselen" nietaangenomen in 1859, niet in Januari, Februari, Heart 1860.

Is dit joist geredeneerd ? Ik meen zoo.De heer Knoop evenwel redeneert anders. Uit vrees dat-i den

Havelaar geven zoo wat hem toekomt — dit doet geen eerlyk

Page 278: multatuli - DBNL

270 IDEEN VAN MULTATULI. +-..^,-,•-,` .-/-V,......",-,-,,,../....

Nederlander — verzekert hy dat de nieuwe mode van Oktober'60 reeds was ingevoerd v66r Maart '60. We lezen namelyk inz'n stuk over de Bonische expeditie die in Maart '60 was afge-loopen, dat at de volkomenheden welke ons leger kenmerken ...

Ik zeg dat het leger geen schuld heeft. De font zit in delaaghartigheid die to 's Gravenhage aan 't hoofd staat. Meentmen dat er ridderlykheid bestaan kan onder de leiding vanRegeeringen als waarmee de Natie zich telkens opschikt ?

Hoe dit zy, er werd overwonnen, maar ... zonder brandstich-ting. Er is gehoor gegeven aan „de stem der men,schelykheid."De „gruwelen van den oorlog zyn zoo sect mogelyk verzacht."

Ei ? VOOr Maart 1860 ?Waartoe dan de Dagorder van Oktober, waarin dezelfde ge-

neraal die de Bonische expeditie gekommandeerd had, en diedus de „tot dusver" gevolgde wyze van oorlogvoeren kende, zooconduit verklaarde dat het tyd werd iets minder barbaarschto-work to gaan ?

Er blykt dat de „gevierde" schryver Knoop — de man schryfthitter slecht, en 't kan niet anders ! — er blykt dat by besefhad van de onhoudbaa,rheid zyner loftnitende bewering. De woes-ten zyner lezers .kennen myn nummers 304, 327, 331, en mis-schien nog andere passages in m'n werken, die niet zoo healjuist overeenkomen met den byzonderen afschuw van brand-stichten, waarop men die gelukkige Boniörs zou onthaald heb -ben. Komaan, 'n handigheidje ! We zullen in onze extase overdie byzondere menschelykheid iets laten invloeien van de door304 bekende Dagorder.

Maar ... de datums ?Hm ... 't is moeielyk !Arme „gevierde" schryver Knoop Ik weet niet of de lezer

„gevierd" wordt, en of-i misschien — godbewaar hem ! — schry-ver is. Misschien kan hy zich niet voorstellen in weaken angstzoo'n meubel verkeert, als-i de waarheid niet zeggen wil, engeen kans ziet z'n teugen 'ordbntelyk aantekleeden. Ik verzekerden al of niet „gevierden" lezer, dat die toestand vreeselyk is.

Generaal Van Swieten moest geprezen worden, en myn „dus"in de Saidjah geignoreerd. Er moest betoogd worden dat debravigheid van Maart 'n gevolg was van 'n stuk papier dat inOktober verschynen zou.

Maar, eilieve, dit kan immers niet ? Het kan wel. Aan eon„gevierden" schryver is niets onmogelyk. Ziehier de zinsnedewaarvan by met moeite verlost, en let op hoe reusachtig ge-niaal „gevierde" schryvers weten omtegaan mernpraesens profuturo. Ik citeer.

„Generaal Van Swieten, die aan de Inlandsche troepen...

Page 279: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULL

271_

. . . vele maanden later gelasten zal ? 0 neen .„Generaal Van Swieten, die aan de Inlandsche troepen *) GELAST zich

van elke brandstichting te nnthouden, heeft altyd gehoor gegeven aande stem der menschelykheid, en de gruwelen van den oorlog zooveelmogelyk verzacht.

Ik zoo kunnen vragen hoe de hoer Knoop dit to weten kwam,en of-i certifikaten kan overleggen van de Bonische bevolking ?.Naar zulke vragen kan men by 't behandelen der werken vanvolslagen inkompetente schryvers, by elken regel doers. Er zouminder geschreven worden, als men zich bepaalde tot de Bingendie men wist. NI isschien ontbeerden we dan ook de schoonevertelling over de vier Heemskinderen, waarin 'n byzonderheidvoorkomt, die my als kind vreernd toescheen, doch door Publiekvoor heel begrypelyk moot worden aangenomen, zoolang 't ge-noegen neemt met werken van den heer Knoop, e. d.

Het fameoze paard Bayard was bezig met verdrinken. Z'nmeester moest het aanzien en kon 't arme dier niet redden.

Het zonk...Dat's erg.Het kwam weer boven.Hoop !'t Plompte weer onder . . .Dat's tweemaal ! De goede ridden wrong z'n handen.'t Paard kwam nog-eens to voorschyn.Nieuwe hoop. Naar ze was ydel :Het zonk ten-derden male...Wanhoop !Neon ... nOg-eens kwam 't worstelende dier 'n oogenblik bo-

ven, en ... nu ja, 't is eindelyk verdronken. Ik moot erkennendat me dit niet roert. Want, wel gerekend, zou Bayard nu tochdood zyn, al ware het z'n meester gelukt hem te redden. Maarwat my als kind heel byzonder voorkwam, en wel 7,66 dat ikhet thans in-verband breng met de precizigheid waarmee dehoer Knoop kennis draagt van de menschlievendheid to Boni,is : de traan die in de oogen van het Brie maal ondergedompeldepaard te zien was.

M'n baker word verlegen toen ik haar vroeg flan „reden vanwetenschap" omtrent die traan. Ze zei : „'t stond zoo in 'tboekje" en dit is waar.

Ik erken ten-voile dat de hoer Knoop 'n dergelyke verlegen-heid gerust kan overslaan. Zyn Publiek doet zulke vragen niet.

*) Vat ooze Trochu hier bedoelt met „Inland8che" troepen, is myraadselachtig. De Amboinesche kompagnien ? De Javaansche ? Moesten deEuropesche kompagnien wel brandstichten ? Eta, ra !

En dat schryft Indische „krygsgeschiedenis !"

Page 280: multatuli - DBNL

272

IDEEN VAN MULTATULI.

Het slikt de Bonische menschlievendhedens even gretig als dezichtbaarheid van Bayards tranen, en de toespraken van Claas-sens wiens heldendood door de Spanjaarden gerapporteerdschynt te zyn. Edele onpartydige Spanjaarden

Een schryver die op de algemeene baise staat maakt, heeftindustrieel gesproken, want van waarheid, zedelykheid, goede

trouw, enz. enz. is by dit alles geen spraak ! - volkomen gelyk.Men kan er gerust op toe liegen, en bezweeren dat men de tra-nen in Bayards oogen zelf gezien heeft, of . . . 'n toon aanslaanalsof men ze gezien had. C'est tout comme.

1k neem afscheid van m'n baker, en vraag wat bewonderingvoor de laatst aangehaalde alinea van den heer Knoop. De op-merkzame lezer vindt daarin 't door my dubbel-onderstreeptewoordje „gelast.” Het ziet er zoo onnoozel uit, en heeft toch 'ndiepe beteekenis. Er staat niet : „de generaal V. S. had gelast.”Niet : „hy zal gelasten.'' De majestetische rekbaarheid van dentegenwoordigen tyd sluit alle navorsching naar den datum uit.En, juist om dien datum is 't hier te doen ! De invloed van denHavelaar wordt met nederlandsche eerlykheid weggesmokkeld.De generaal Van Swieten — een homme en place — wordt ka-meraadschappelyk in de hoogte gestoken, het Vaderlandismusis gevleid 'f) en de gevierde schryver

*) Ik heb 'n oogenblik gedacht aan de mogelykheid of 't gebruik derwoorden : „inlandsche troepen" ook misschien de strekking had em dezachtmoedigheid te doen uitkomen van de nederlandsche soldaten, d.van Harderwykers uit alle hoeken van Europa, van lieden namelyk,waarmee zonder 't uitstelcend anti-knoopsch gehalte onzer indische offl-cieren, niets zou uitterichten zyn ?

Met het oog evenwel op andere blyken der speciaal-kennis van denschryver, hel ik over tot de meening dat het woord „inlandsche" een-voudig 'n stoplap is, en dat onze gevierde schryver niet weet wat-izegt. Voor Publiek is 't altyd goed genoeg.

Mocht iemand vragen waarom ik dien man zoo ruw aanval ?In de hier behandelde oneerlykheid jegens my ligt de oorzaak niet.

Daarin gaat by niet verder dan de overgroote meerderheid van andereNederlandsche publicisten. De oorzaak van m'n byzondere verachtingvoor den generaal Knoop, ligt in z'n opwerpen en behandelen dervraag : of Nederland verdedigd worden ken? In den mond van 'n krygs-man is deze vraag 'n felonie die in oorlogstyd met den kogel, in vre-destyd met infaam wegjagen behoorde gestraft te worden.

Mocht de generaal Knoop niet tevreden zyn met de kwalifikatien dieik hem toedeel, ik ben tot z'n dienst, schoon 't jammer wezen zou mynwerkzaam en nuttig leven te stellen tegenover zyn misdadige nietig-heid. Het ter-zyde stellen dezer gegronde reden ter uitwyking, houdik in dit geval voor plicht. Het kan z'n nut hebben eens aan 't Volkte toonen welk verschil er is tusschen menschen die meenen en wetenwat ze zeggen, en anderen die niet meenen en niet weten wat ze zeggen.Daaruit zou eenige oefening in lezen kunnen. voortvloeien.

Page 281: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 278

Nii ja, hy had gehoopt dat men den praesens die z'n frazewat styf en de strekking valsch maakt, over 't hoofd zou zien.Dit zou dan ook waarschynlyk gebeurd zyn, indien ik niet myditmaal de moeite getroost had de oneerlykheid van die strek-king aantetoonen. En — „gevierde" schryvers behoorden dit toweten — joist de styfheid van den gebezigden tegenwoordigentyd, waar men den verledenen tyd niet gebruiken durfde, enden toekomenden tyd niet gebruiken wilde, toont aan dat wehier to doen hebben met o_pzettelyke verwringing van de wear-

Wat te bewyzen was.Er zoo waarlyk van zekere „Notaas over Atjin" niet veel over

blyven indien ik er my toe zette die aan soortgelyke analyse toonderwerpen. Doch waarom zou ik dit doen ? De oorlogsverkla-ring is 'n sedert lang gepremediteerd schelmstnk. Het zou naïfwezen dit to betoogen on to bewyzen. Ik weet immers byervaring dat de Natie genoegen neemt met schelmery, mits 'tmaar wat geeft ! Dit Jaatste nu is in de zaak met Atjin wel zeerto betwyfelen, maar velen meenen dat toch, al voorzie ik hettegendeel. Men begrypt dat ik mn kennis van Indische zakenniet put nit de Notaas van den industrieel Van de Putte, nochg ait de „krygsgeschiedenissen" van 'n generaal die in de verte hetgebruik der wapenen aanpryst tot behoud van zedelyk overwicht,en die by 't naderen van 'n vyand in de buurt, dat zedelyk over-wicht schynt to zoeken in 't bouden van verhandelingen overde vraag : of er verdediging mogelyk is ?

De oorlogsverklaring is 'n schelmstuk. Indien Koning, Kamerof Natie doze stelling verkiezen toegelicht to zien, dat men myclan zeer beleefd en onder betuiging van schuldbesef daaromverzoeke.

Ik weet wel dat dit niet geschieden zal. IVIaar, Nederlanders,ow oorlogsverklaring — dat hoot: de oorlogsverklaring van densulker- en fortuinmaker Van de Putte — is 'n domheid. Ze zal uop 't verlies van zeer veel geld to staan komen, joist en vooralnk de verovering van Atjin. Dit weet Van de Putte niet, omdathem de politieke verhoudingen in den Archipel volkomen onbe-kend zyn, maar ik weet het. Verkiest go hiervan opheldering,toelichting -welnu, nog-eens, dat ze my zeer nederig door deRegeering of de Kamers gevraagd worde. Sinon, non ! )

Door by-tyds to waarschnwen heb ik m'n plicht gedaan. Dat

*) Dit sluit geenszins in, dat ik me verbind de Atjinsche zaak nietto behandelen. Zoodra 't me schikt, zal ik het doen. 1k ben aan m'nLand niets, h,oegenaamd niets, verplicht. en dus zal noch m'n spreken,noch m'n zwygen afhangen van de konvenientie der Natie. Ook dekeuze van 't adres waaraan ik m'n opmerkingen richten wil, staat aanmy. 't Was reeds al to goedig van me dat ik in September 1872 waar-schuwde, en wel nog altyd in 't hollandsch.

IDEEN V. 18

Page 282: multatuli - DBNL

274

IDEEN VAN MULTATULI.

ik daarvoor ben onthaald geworden op den in Nederland gebrui-kelyken smaad, spreekt vanzelf. Maar dit zou me niet afschrik-ken, indien ik maar eenige hoop voeden mocht dat het Publiekzich genoeg geoefend had in lezen om... byv. de strekking tebegrypen van zoo 'n binnengesmokkelden praesens in IndischeKrygsgeschiedenissen. A quoi bon de „Note van Van de Puttete ontleden voor lezers die zich foppen laten met Knoop'schezinsneden in den trant van deze :

De man lee fde nog in Maart, want er bleek in Oktober dat-isedert jaren overleden was, en eigenlyk nooit bestaan had?

Er is behoefte aan graan, dus moeten we toejuichen dat er zoo-reel kool wordt geplant.

Het verklaren van den oorlog aan Atjin is 'n schelmstuk, endomheid. Meer nog : het zal blyken 'n straf to zyn.

Men heeft het zoo gewild.

1067. Vraagt men naar 't verband tusschen de onderwerpen,die in dit hoofdstuk voorkomen ? Ik antwoord met Idee 34.

Bovendien, ik sprak over produktie-kosten van geestelykenarbeid. Ik kan den lezer verzekeren dat het my veel makke-lyker zou gevallen zyn, de tegenwoordige Koloniale Regeeringin al haar zedelooze naaktheid ten-toon to stellen, dan de aan-doeningen te beschryven die 't gemoed van 'n onbedorven kindbeheerschen. De betrekkelyke verhouding tusschen doze beidesoorten van arbeid, is ongeveer als die welke we kunnen waar-nemen tusschen 'n vleeshouwer en 'n ontleedkundige. De ver-ontwaardiging leidde me telkens af. De lezer zal bemerkt heb-ben — wie weet ? — hoe ik gedurig worstelde met de neigingom . aan 't slachten te gaan. Van de Putte c. s. kwamen ergoed af. Ik wilde ditmaal niet, en aan de gedurige weifeling tus-schen willen en niet willen, heeft -de arme „gevierde" Neder-landsche schryver Knoop z'n exekutie to danken. Te danken,ja ! want ze is door verregaande onvolledigheid veel zachtzin-niger en dra,gelyker uitgevallen, dan 't geval zou geweest zynals ik z'n Bonische „Krygsgeschiedenis" gelezen had. Hoe im-mers zou de rechtspleging uitgevallen zyn, wanneer ik by elkebrommende pralende pochhanserige verzekering, horn gevraagdhad : „man, hoe weet ge dat ?" Eon allereenvoudigst vraagje datveel „Krygsgeschiedenissen" en bakervertellingen omver gooit.

Neen, gelezen heb ik 't fameuze stuk in den Gids over al debranden die to Boni niet gesticht zyn, tot nog toe niet ! Dedoor my aangehaalde zinsneden haalde ik uit 'n — loftuiterig !— krantartikel. Wenscht de „gevierde " schryver de kinderenvan z'n krygsverbeelding finaal uitgekleed en to-bed gebrachtto zien — hoe lean de man weten welke branden er te Boni niet

Page 283: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 275

gesticht zyn ? — dan hebbe by my z'n stuk slechts te zenden.Ik neem aan, te zorgen dat-i my dan lets zal te verwyten heb-ben onkreukbaren logischen zin namelyk, die aan „gevierde"Nederlandsche schryvers en hun Publiek 'n gruwel is.

Maar my is 't 'n gruwel, dagelyks te ontwaren dat zulke„gevierde schryvers de markt bederven, waarop ik tracht m'nIDEEN te plaatsen. De waarde of de onwaarde van na'n workkan ik niet beoordeelen, maar wel weet ik wat het me host.tracht de waarheid to zeggen. Daartoe geef ik me veel moeite.Ik mat me af. Ik betaal de onkosten die tot het voortbrengennoodig zyn. Zyn er misschien onder m'n lezers — van eerlyk-heidsbesef spreek ik niet! — zyn er misschien somm:gen dieuit handelskennis by ervaring weten hoe moeielyk bet valt tewedyveren met konkurrenten die rechten en patent ontduiken?Waarlyk, als 't my niet stuitte kool to planten waar graan noo-dig is, of Oktober 'n plaatsjen aantewyzen v6Or Maart och,dan was onze Femke reeds lang grootmoeder, zy die in wer-kelykheid nooit moeder geworden is, gelyk den lezer bekendkan worden als-i doorleest.

Hoe dit zy, in Wouters jeugd was ze eon volwassen kind,of hover 'n tusschending dat we in 't algemeen zouden mogenbeschouwen als overgangsvorm van kind tot mensch, indienwe maar verzekerd waren dat die overgang altyd plaats had.Dock dit is veelal zoo Diet, en vooral niet in den stand waar-toe het meisje behoorde. De geringe eischen toch die bier devolwassenheid bepalen — niet veel meer immers dan wat li-chamelyke ontwikkeling — bewerken gewoonlyk dat het toe-nemen in geestelyk opzicht, na 't bereiken van dit armzaligtoppunt, terstond wordt te-keer gegaan. Dit eigenaardigvloeisel van zekere maatschappelyke verhoudingen, is op kleineschaal waartenemen in afzonderlyke gezinnen. Hoe lager deeischen zyn die men den knaap of 't meisje stelt om voor „vol-leerd" doortegaan, hoe s peller zy in toon, houding, begrippen,en zelfs naar de mooning van hun omgeving, in de rechten tre-den van 'n volwassen mensch. Femke las even vlug als haarmoeder in 't gebedenboekje. Ze lichtte, waar 't noodig was, de-zelfde vracht op als haar moeder, en zelfs moor. Ze stolid dusmet die moeder in rang gelyk. Reeds in m'n Jun bundel weesik op de vroegrypheid der kinderen van armen. Het is bier deplaats daarover jets meer to zeggen.

Het spreekt vanzelf dat weinig-ontwikkelde ouders zeer spoe-dig door hun kinderen worden ingehaald. Wat zoogenaamdeschoolkennis aangaat, zou niet veel moeite kosten 'n kindvan vier of vyf jaren afterichten tot zegevierende mededingervan vader of moeder. Dit is oak in andere standee, waar de

Page 284: multatuli - DBNL

276

IDEEN VAN MULTATULI.

ouders voor iets meer beschaafd doorgaan, niet zeer moeielyk.Er zyn weinig rnenschen die moor weten dan men in 'n jaarof twee aan leder kind leeren kan. Dat men hiertoe vier, vyf,of meer jaren gebrnikt, doet niet ter-zake. Na 't verlaten vande school — en dit geschiedt in den geringen stand zeer vroeg —staat het kind van Lien of twaalf jaren in geestelyke ontwikke-ling, of in wat daarvoor doorgaat, minstens met z'n oudersgelyk. Zeer dikwyls zelfs meenen vader en moeder dat ze ach-terstaan by 't nieuw geslacht, wat dan ook de oorzaak is vande gewone .fata morgana over knappe kinderen, en tevens 'nantwoord op 74.

Doch voor myn analyse is nu 't aannemen van gelykheicl vol.doende. In den aanvang wordt het besef daarvan opgewogendoor 't nog altyd bestaand verschil in lichaamskracht. 't Kindweet wel evenveel als vader of moeder, maar is nog niet in-staat tot het verrichten van den arbeid lien de volwassene opzich nemen kan. Dit handhaaft eenigermate de huiselyke hie•rarchie. Zoodra evenwel ook deze onderscheiding vervalt, is 'tmet de rangbepaling gedaan. Onwillekeurig, onopgemerkt — endus zonder verzet van de zyde zyner voorgangers — treedt hetjonge schepsel in al de rechten van hen die, in andere standen,zich altyd eenigszins ,blyven beroepen op zekere ancienniteit.Want hierop slechts komt het verschil tusschen de volgnum-mers der generatien neer. Wie ooit acht-sloeg op de verhoudingtusschen ouders en kinderen in den dusgenaamd-geringenstand, zal m'n opmerking hieromtrent bevestigd vinden.

Een natnurlyk gevolg is dan ook dat by meisjes als Femkede zeer zonderlinge en onnatuurlyke halfwysheid omtrent mys-teries van 't geslachtsleven, niet bestaat, die we by de vrou-welyke jeugd in andere standen aantreffen. Ik laat nu daar ofdie halfwysheid gemaakt is, voorgewend, en dus valsch. Hier-en-daar is dit zeker het geval, doch niet altyd. Hoe vreemdhet schyne dat 'n ontwikkeld meisjen inderdaad onwetend enonnoozel blyven kan, tot het stompzinnige toe, het is 'n waar-heid dat dit verschynsel zich dikwyls voordoet. Doch niet bier-over heb ik te spreken. We zyn aan Fernke, by wie juist hettegendeel plaats had. Zy was inderdaad onschuldig, maarzonder de minste onnoozelheid, en hierin ligt juist de negati-viteit die ik te beschryven had. Want .. ze wist niet watonschuld was, en zou verbaasd hebben gestaan, als iemandhaar had te-kennen gegeven dat haar weten die onschuld in denweg stand. 't Is de vraag of ik Wouter wil helpen in z'n planom hddr te vragen wat toch dat vreemde woord „kuisheid" be-duiden moet, maar als ik hem die vraag doen laat, zal ze vol-komen in-staat zyn, hem te-recht te wyzen. Waarlyk, ze wisthet I Ze gaf in volslagen rypheid niets toe noch aan hare

Page 285: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 277

moeder, noch zelfs aan pater Jansen, die in z'n hoedanigheidvan zielegeneesheer alle menschelyke aandoeningen nauwkeurigmoest bestudeerd hebben.

De verscheidenheid van tint die in het thans behandeld on-derwerp 't gemeene scheidt van 't zoogenaamd-verhevene

half-idiote onnoozelheid ! — is niet gemakkelyk to schilderen,vooral omdat schryver en lezer niet altyd dezelfde beteekenistoekennen aan de gebruikte woorden. En bovendien zou erdefinitie behooren vooraf to gaan van 't begrip : onschuld. Ikwil met pleizier 'n booswicht zyn, als Femke niet onschuldigwas, en Loch begryp ik dat sommigen haar daarvoor niet zoudengehouden hebben, als men haar zekere onderwerpen had hoorenbehandelen met 'n eenvoud die hier-en-daar — in bedorvenkringen vooral ! — zou kunnen doorgaan voor onbeschaamd-heid of aithans voor gebrek aan schaarnte. Ja, definition zynmoeielyk ! En moor dan ooit is dit het geval, waar 't begripder to bepalen zaak zoo opzettelyk verwrongen is door kwazi-zedelyke maar inderdaad huichelary bevorderende preutsheid.

Onschuld kan onmogelyk by-uitsluiting 'n gevolg zyn vanonwetendheid. Dan immers ware elke gehuwde vrouw schuldig.

Bestaat de onschuld in physische maagdelykheid ? Dit zou 'narmzalig kriterium wezen, en de beoordeeling van 'n toestandder ziel overbrengen op het terrein van vroedkunde. Men kanzich zeer gemakkelyk iemand denken die, zonder byslaap nietalleen, maar zelfs zonder de ziekelyke surrogaten daarvan, instemmingen verkeert, waarop de kwalifikatie „onschuldig"geenszins toepasselyk is. Waren de jonkvrouwen onschuldig,die in 't proces tegen Mathilde en Struensee, hare visa repertaoverlegden van de beddelakens der verraden Koningin ? Onwe-tend waren die jonge dames gewis niet, en zeker waren zyschuldig aan laaghartige bespieding van haar ongelukkige mees-teres, maar ligt er schuld in die wysheid op-zichzelf? Misschienniet. In dit byzonder geval moot men zich in-acht nemen te-gen 't verwarren der helsche strekking van 't verklikken, ende geslachtskundige bedrevenheid die daartoe gebruikt word.Waarom zou 'n meisje niet mogen weton wat het huwelykis ? Beter nog : moet ze niet weten wat het huwelyk is ? Megmen haar onwetend laten ?

In naam der zedelykheid zeg ik op die laatste vraag neen !Het betoog der gegrondheid van doze mooning is gemakkelyk

en kort. Voor velen misschien to kort. Tot de handhaving derhier bedoelde onwetendheid is leugen noodig. En leugen is on-zedelyk.

Doch ook 't begrip : zedelykheid, is verdraaid. Ik ontwaar da-gelyks dat de schryvers die zich niet schamen de laagste driftenvan 'n Volk to vleien, en dat Volk aantezetten tot misdaad

Page 286: multatuli - DBNL

278 IDEEN VAN MULTATULI.„

'Win menschen die 'n spel maken van eerlykheid en goedetrouw, met kluchtigen afschuw terugschrikken voor 't aanroerenvan lets dat in-verband zoo kunnen staan met het geslachtsleven.Gaat nog 'n beetje verder, heeren kuisheids-moralisten, en zegt:„m'n moeder .. met permissie

Om konsekwent to wezen, zou zOO'n uitdrukking behooren by11W kuisheid.

Onkuisch noem ik de door onwetendheid gescherpte prikkel totweten. De Natuur laat zich niet terugdringen. Een der eerstevragen van 't kind is : vanwaar ben ik gekomen ? En joist opdeze vraag krygt het geen antwoord, of men scheept het of metonwaarheid.

By volken en in standen waar men dit streven naar kennisniet aanhitst tot ongezonde overprikkeling, legt zich de belang-stelling weldra bevredigd neder. Waarom zoo de knaap zich methet geslachtsleven meer bezig houden clan met spysvertering ofzwaartekracht, indien men hem niet als-'t-ware opwekte totdoordringen, Of door een in 't oog vallend zwygen, Of door 'tvoorhouden van al to doorzichtige leugens ? -Welk belang zou't hem inboezemen, 'n mysterie to doorgronden, dat by eenvou-dige openhartigheid geen mysterie voor hem wezen zou ?

Myn opstaan tegen onwaarheid in dit opzicht, gaat evenzeerde Maatschappy als 't Huisgezin aan. De voorgangers in publiekemoraliteit wedyveren met Kappelman in ongerymdheid en vals-heid van voorstelling. Men verdraait het goede, en spine er ficellesvan. By-gelegenheid een nummer over dit onderwerp, dat dantevens de afdoening zal bevatten der toezegging in 1053a.

1068. Femke's gemoed was in 't hier bedoeld opzicht niet doorleugens bedorven. Ze zou waar het te-pas gekomen was met degrootste eenvoudigheid zekere zaken by den naam genoemdhebben, zonder er aan to denken dat ze zich schuldig maakteaan inbreuk op de zeden ... van den dag. Want dat ook hierinde mode 'n rol speelt, spreekt vanzelf.

Tech had het meisje gebloosd teen Wouter haar by zekeregelegenheid vroeg of ze maagd was, doch maar 'n oogenblik.De verdere behandeling der zaak toonde duidelyk dat ze aan dievraag geen verder gewicht hechtte dan 't geval zou ge-weest zynindien de onnoozele jongen haar gevraagd had of ze 'n manwas ? Of 'n prinses ? Of 'n generaal ? Of wat ook, dat door on-mogelykheid haar komiek Voorkwam.

Van-waar dan 't blozen ?Ze wist dat het 'n meisje niet geoorloofd is, moeder to zyn.

Heel even in 't voorbygaan trof haar 't besef van de schande diehaar deel wezen zou indien Wouters vraag toestemmond hadmoeten beantwoord worden. Dit, en niet de letterlyke beteeke-

Page 287: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTAT U LI. 279

nis der gebezigde woorden, veroorzaakte haar kortstondige ver-legenheid. ZOO ook zou ze gebloosd hebben, wanneer iemand 'noogenblik had kunneii veronderstellen, dat ze gestolen had, nietnit schaamte namelyk -- daar was geen reden toe — maar uitverrassing over de ongerymdheid. Bovendien, ze kon niet wetendat Wouter door overmaat van pietersche fatsoenlykhedens on-bekend was met zaken, die zy van zeer jong of had waargeno-men in 't beetje Natuur dat zich zonder den minsten dekmantelvan fatsoenlykheid aan haar vertoond had, en die in haar omge-ving steeds met de meeste eenvoudigheid besproken waren. Datze overigens niet op de hoogte was om de strekking van 't ge-vraagde te beoordeelen nit 'n stipt fysisch oogpunt, spreektvanzelf. En de lezer zal wel begrypen dat ook Wouter in ditgeval niet vorschte naar anatomische waarheid.

Om nu voorttegaan met de ontleding der indrukken die 'tmeisje beheerschten, heb ik 't woord hysterie noodig. En ditbezwaart my eenigszins, omdat het zoo moeielyk is daarvan 'n.bepaling te geven. Noch etymologen noch geneeskundigen kun-nen hierby met vrucht geraadpleegd worden, omdat ook ditwoord weder zoo herhaaldelyk is misbruikt, en naar 't standpuntvan den spreker verwrongen, dat het byna ongeschikt gewor-den is tot gebruik in gezonden zin. 1k heb meetedeelen dat Femkehysterisch was.

Hoe moet ik 't nu aanleggen om to voorkomen dat men zichhaar voorstelle als 'n smachtende bleeke teringachtige geman-keerd-belangwekkende lyderes ? Als 'n wurmstekige bloemknop,voor 't ontluiken verlept ?

Dit was ze niet ! Ze was 'n flinke meid, naar lichaam en zielgezond, en gereed om alles to worden wat 'n mensch, in denbesten zin des woords, worden kan. Ze was hysterisch, ja, maarze was dit niet mëër en niet tinders dan ze in harmonie methaar ouderdom wezen moest. Ze smachtte niet naar wellust —en zelfs ze dacht er niet aan ! — maar in alle y-gezondsten zinoefende de onbewust ontwakende geslachtsdrift invloed uit ophaar zedelyk gevoel. Ze leed niet aan geeuwhonger, maar werdten-goede gedreven door natuurlyken normalen appetyt, dieeerste en voornaamste uiting van geslachtsdrift zoowel, als vande liefde die soms — d. in 't gunstigst geval daarmee sa-mengaat. Dat deze waarheid aan de meesten myner lezers on-gehoord voorkomt, is myn schuld niet. Gelyk overal wordt ookin doze zaak de lieve weldadige Natuur beklad met de verfoeie-iykheden die 'n gevolg zyn van onze verkrachting der Natuur.

1k laat nog altyd daar, of Femke den kleinen Wouter . be-minde — 't stuit me, dit komedie-woord hier to gebruiken —maar zeker is 't, dat de stemming waarin ze door de aanrakingmet dat kind gebracht was, haar op eenmaal en als met 'n ruk

Page 288: multatuli - DBNL

280

had afgetrokken van de slaperige gewoonheid waarin ze tot-nog-toe zich bewoog. En tevens dat dit niet het geval zou ge-weest zyn indien ze niet vrouw was geweest. Wouter had langsprookjes kunnen veitellen aan jongens, mannen of eunuken,voor-i in hunne harten de eigenaardige zucht om goed te zynhad opgewekt, waarmee z'n geestdrift Femke's gemoed hadaangestoken.

Ze was hysterisch, omdat ze kompleet was.Kan ik 't helpen, dat men er aan gewoon geraakt is, dit woord

byna altyd te hooren gebruiken in den zin van over-kompleet ?Op gelyke wys hebben de moralisten woord „zinnelykheid''bedorven, en die zaak tot 'n ondeugd gestempeld. Dat de spraak-en begripsverwarring voortvloeit uit 'n aanvankelyk onschul-dige zucht tot bekorting, ligt in de rede. Het werd vervelendtelken-male het nader bepalende : „overdreven" te gebruiken,maar 't weglaten daarvan gaf aanleiding tot 'n wanbegrip datonze Maatschappy zeer duur te staan komt. We miskennen by-voortduring de waarde van den sterksten het boom die ten-allen-tyd Mensch en Mensheid in beweging bracht. Deze noodlottigeverwringing van de waarheid openbaart zich niet alleen in ne-gatieve gevolgen, maar sleept stellig kwaad na zich. Het horrorvacui dat in de zedelyke wereld zoowel als in de stoffelyke be-staat bewerkt verschynselen, die ... allergunstigst werken op't vullen van kerken, kloosters, tuchthuizen, krankzinnigen-ge-stichten en nog andere etablisseinenten van publieken aard.Deze inrichtingen danken sedert eeuwen Karen bloei, niet aande lieve geslachtsdrift, maar juist aan 't verfoeilyk knotten enverminken van geslachtsdrift. Niet aan hysterie, maar aan ver-keerd geleide hysterie.

Femke nu was gezond-hysterisch. Eenige graden meer zezou bleek, onrustig, beurtelings traag en over-yverig gewordenzyn. Ze zou alle mogelyke eigenschappen — ook de tegenstry-digste — vertoond hebben, doch op ongepasten tyd en op onge-paste wys, zoodat zelfs 't goede — dfis geopenbaard ! — zouveranderd zyn in iets verkeerds. Onhandig bestuurde of ontydiggeknotte geslachtsdrift leidt tot alle y , zelfs tot afkeer van wel-

*) Het hedendaagsch schermen der natuurkundigen met „drukkingvan de atmosfeer" is niets dan 'n nieuwe benaming voor de oude zaak.Wanneer toch zal men inzien dat de wetenschap niet gebaat wordtmet nieuwe klanicen ? Zoo ook is in de moderne fysika het zoo uitdruk-kingsvolle woord „zuigen." vervallen. Ziedaar 'n purisme dat de taalverarmt zonder 't minste voordeel voor de begrippen. Men zegt hover'n onwaarheid dan zich to bedienen van 'n spreekwys die 't Volk ookgebruikt. De frazenmanie onzer natuurkundigen loopt de spuigaten nit.Burgerlui zullen weldra geen adem durvekhalen uit vrees voor 't „ver-bran.den" van de zuurstof. Words, words !

IDEEN VAN MULTATULI.

Page 289: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATIILL

281

lust, tot lets alzoo dat den oppervlakkigen beschouwer kuisheidtoeschynt. En niemand minder dan de slachtoffers zelf zyn in-staat al die ongerymdheid to verklaren. Hun droefheid, hun blyd-schap, hun angst, hun wenschen, hun gaan, komen, liggen, zit-ten ... alles is hunzelf 'n raadsel. Ze ondergaan den invloed eeneronbekende macht die goon rekenschap geeft van haar willekeur.

1069. Eenige graden natuurlyke volkomenheid minder, zou-den Femke gemaakt hebben tot 'n allergewoonst wezen. Hetis de vraag aan welken kant van 't juiste midden de meestenoverslaan. Stand, bezigheid, voedsel, lektuur, zullen waarschyn-lyk bepalen waar men gewoonlyk het „te veer en waar menhet „te weinig" aantreft. By de beoordeeling hiervan wachtemen zich voor de zeer gewone fout om elke uitspatting die methet geslachtsleven in-verband staat, aan wellust toeteschryven.Publieke vrouwen, byv. zyn zelden byzonder wellustig, niet al-leen, maar gewoonlyk bestaat de grondoorzaak van haar verla-ging in gebrek can hysterische ontwikkeling.

1k erken dat doze stelling vreemd klinkt. Doch by eenig na-denken zal men haar begrypelyk en aanneembaar vinden. Wievertrouwd is met; de statistiek der publieke ontucht *) zal wetendat ydelheid, luiheid, hebzucht en armoede de hoofdrol spelenin de geschiedenis van zoogenaamd-gevallen vrouwen. Doze op-merking alleen zou reeds voldoende zyn om m'n stelling eonminder wonderspreukig voorkornen to geven. Doch er is meer.De eerste stap is voor de vrouw altyd 'n offer. Dat dit later ver-andert — heel gelukkig waarlyk ! — doet niet tot de hier be-handelde zaak. Aanvankelyk hecht het meisje aan haar vrywilligenederlaag de beteekenis van 'n blyk, van 'n manifestatie, van 'lageschenk. Ze denkt niet aan genot, en zou zich dan ook zeer be-drogen vinden wanneer ze daarop wel gerekend had. Vanhierdan ook dat 'n zoogenaamd-verleid meisje n'en deplaise deboekenmakers die elkaar napraten! — tegenover baron verleidernooit beschaanid is. Ze meent dat by dankbaar wezen zal voor't hem gebracht offer, en voelt zich volstrekt niet vernederd. Datmen dit gewoonlyk anders voorstelt, wordt veroorzaakt door 'tverwarren van de aandoeningen op-zichzell, met de vrees voor 'tbekend oordeel dat anderen daarover uitspreken. Een meisje datzich weggeeft uit liefde, is overtuigd 'n heldenstuk gedaan tohebben, en zou dit besef nadrukkelyk openbaren, indien ze nietwist dat de wereld hierover anders denkt. De schaamte die ze by

*) Parent DuchAtelet kan nog altyd dienen. Al zyn z'n cyfers nietmeer van toepassing, men kan tech nog altyd nut trekken uit z'nthode van behandeling. Ik verwys overigens haar 't werk dat ik aan-roerde in m'n noot op 202.

Page 290: multatuli - DBNL

282 IDEEN VAN AILTLTA TULL

ontdekking ten-coon spreidt, is zooal niet gehuicheld dan Lochopgedrongen, en de verwyten die men haar doet, schynen haaraltyd voorttekomen uit zekere dorheid die zich niet op de hoogteweet to plaatsen van haar offerzucht die zyzelf by-uitstek deugd-zaam vindt.

Doch ook in geinoederen van 'n geheel andere soort strekthet toegeven in den wil des verleiders .

Het woord „verleider" is hier zelden van stipte beteekenis. Ikgebruik het nu gemakshalve, en am niet aftedwalen.

ook in geheel andere omstandigheden is het toegeven steeds'11 kwyting. Even als de goeden haar inschikkelykheid opvattenals 't afdoen van 'n vermeende liefdeschuld, betalen de armen,de hebzuchtigen, de ydelen en de luien 'n koopschuld in aller-platsten zin, en zy zyn het die later overgaan in de klasse derpublieke vrouwen. De gelederen der ontucht worden alzoo gore-kruteerd uit de laagste klasse van dusgenaamd-gevallen meisjes,en geenszins nit haar die zich overgaven nit offerzucht, harts-tocht of liefde, noch zelfs nit de soort by wie deze aandriftenin moeielyk to determineeren verhouding tezamen vloeiden.

By 't aanhalen der grondoorzaken van ontucht, had ik mis-schien armoede en hebzucht kunnen achterwege laten, dewyldeze beide hoedanigheden slechts invloed uitoefenen door 'tsamengaan met de luiheid en de ydelheid die ik daarby noemde.Daze beide ondeugden — en geenszins de aandrang tot wellust

zyn de elementen van bederf. Ze gaan somtyds tezamen metziekelyke hysterie, dikwyls met gebrekkige vatbaarheid voor ge-slachtelyke aandoeningen, nooit met gezonde ontwikkeling van't geslachtsleven. Mon vindt ze by eunuken-zielen, by kande dorregestellen

1070. By toeval is de beeldspraak die opgesloten ligt in 'twoord „eunuken-ziel" toepasselyker dan stipt genomen van beeld-spraak kan gevorderd worden. Gesnedenen zyn inderdaad lui enydel. Hun vadzigheid is spreekwoordelyk, en ze schikken zichals dwazen op. Ook de steeds by hen waargenomen wreedheiden lafhartigheid bewyzen dat mangel aan geslachtsdrift het ka-rakter bederft.

Een helder voorbeeld hiervan leveren ons Abailard en Heloise.Zy, de edele prachtig-ryke d. kompleete menschnatuur . hy'n ellendeling. Zy, geen greeter geluk bejagende dan to mogenworden uitgescholden voor z'n hoer, en metterdaad door 'n vlek-keloos leven bewyzende dat ze den wellust versmaadde hygeen man meer — en geen mensch dus! — die haar heerlykegeestdrift beantwoordde met theologischen wawelpraat en stin-kend pedante preeken over dogmatiek en „deugd." Wie durft

Page 291: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULL 283

Heloise beschuldigen van ontucht, of zelfs van toegeven in wel-lustige begeerten, haar die den man aan wien ze zich offerde,tot den laatsten stond bleef liefhebben met den eersten gloed ?Zou niet Abailard haar onverschillig geworden zyn, indien deliefde die ze hem toedroeg, uitsluitend gegrond ware geweest opde geslachtsdrift, waaruit ze — dit erken ik — gedeeltelyk voort-kwam? *) De volslagen vrouwelykheid van HeloIse maakte haartot mensch, en dit standpunt bleef zy innemen lang nadat eender oorzaken die haar aanvankelyk dat standpunt aanwezen,geen reden van bestaan meer had. Dat de offerzucht die haar inden beginne voortdreef, samenging met de behoefte aan weten•schap, strydt geenszins tegen m'n stelling. Juist doze behoefteaan kennis was een der uitvloeisels van haar harmonisch ont-wikkelde natuur. Het vacuum in verstand en hart trachtte zyaantevullen op gelyke wys, en te-gelyker-tyd. Dit zou 't gevalniet geweest zyn, wanneer ze geleden had Of aan overprikkeldeOf aan onvolkomen geslachtsdrift. Zooals ze nu was, moest zyAbailard in zich opzuigen. Hem, den priester die haar van Godsprak. Hem, den geleerde die haar wetenschap meedeelde. Hem,den man in wien ze wilde opgaan tot schynbare vernietigingvan hare ikheid toe, one eerlyk te betalen wat ze meende.schuldigto zyn voor de van hem verwachte volmaking als mensch.

Ziehier 'n paar regels nit haar brieven. Ik ontleen ze aan :Abailard et _Haase, essai historique par Mr. et Mad. Guizot :

„Quoique le nom d'Opouse soft juge plus saint et plus fort, un autreaurait ke plus doux a mon coeur, celui de votre maitresse et, le dirai-je sans vous choquer, celui de votre concubine ou de votre fille dejoie esperant que, plus je me ferais humble et petite, plus je m'elê-verais en grace et en favour aupres de vous

In denzelfden brief zegt ze :„La femme qui ópouse plus volontiers un riche qu'un pauvre, et qui

cherche dans un mari son rang plutOt que lui-memo, que cette femmele sache bien, elle est a vendre

Juist ! En toch is dit, thans vooral niet minder dan in vroe-ger eeuwen, de geschiedenis van veel huwelyken.

Het is opmerkelyk dat Guizot en z'n vrouw geen besef had-den van Abailards dorhartigheid. Ze citeeren z'n theologischepraatjes als jets moois, 'n font waaruit de ondrtistieke protes-tanterigheid van de auteurs te proeven is. Des to verdienstely-ker echter dat ze aan HeloIse de eer geven die haar toekomt.

Dat de arme vrouw zich vergiste in de beoordeeling van Abai•lards verminking — ze wist namelyk niet dat men hem daar-door z'n ziel had afgenomen — was haar schuld niet. Kan dezeilsteen het helpen dat het stuk yzer waaraan by zich hechtte,

Noot von 1877. Vgl. zekere opmerking op biz. 36.

Page 292: multatuli - DBNL

284 IDEEN VAN MULTATULL..-",.../WW

verroest is ? Hy deed z'n plicht als magneet. Doch ik heb hierniet te onderzoeken waar en in-hoeverre Heloise gedwaaldheeft. Voor m'n tegenwoordig doel zyn de vragen voldoende :was die vrouw onkuisch ? En : meent men dat een 7,66 sterkeplatonische liefde zou kunnen gevonden worden bij individuenzonder geslachtsdrift ? By onvolkomen wezens ?

,,-,-..-.......,........./

1071. Waarlyk, het is niet nit Heloises dat het personeel derpublieke huizen gerekruteerd wordt, 'n soort van wezens diezich veel minder ongelukkig voelen dan de oppervlakkige be-schouwer gewoonlyk meent. De laagheid der oorzaken van harenval werken tot het laatste toe gunstig op hare schandelyketevredenheid. Hetzelfde schepsel dat op haar achttiende jaar,even voor 't beslissend oogenblik — ik citeer ! — de opmerkingmaakte : „dat ze toch liever den rooden palmrand had .. .

De voor haar „eer" bedongen prys zou 'n omslagdoek zyn,dien ze ergens in 'n winkel achter de glazen had zien hangen !

... dezelfde vrouw was tien, twaalf jaren later zoo byzonderin haar schik, omdat ze nu by zoo .n „beste maddam" was. Alledagen twee vleeschen, m'nheer .1 1-k heb due zyden japonnen, en...we hoeven ens niet te kleeden voor 's avends zes !"

Ilysterisch was deze epikuriste van 't bordeel gewis niet ! Mydunkt dat overmatige geslachtsdrift wel de laatste verkeerdheidis, die men haar billykerwyze zou kunnen te-last zeggen. Zewas eenvoudig 'n handelaarster die voor eigen gebruik nietbyzonder gesteld was op de waren die ze verkocht. Dit ver-schynsel is, ook in andere vakken, ver van zeldzaam.

Mocht er overigens bewys noodig zyn, dan lette men slechtsop vrouwspersonen die na geruimen tyd te hebben geleefd inwat men de diepste vernedering noemt — ik ken lager stand-punten ! — eindelyk door 'n gelukkig toeval terugkeeren in deMaatschappy, zooals het beet. Enkelen besluiten haar loopbaanmet 'n „fatsoenlye huwelyk. Dan zyn ze voorbeelden van steiledeugdzaamachtige kuisheid, en maken — finaal onverleidbaar —als Kappelvrouw 'n zeer goed figuur. Zelfs voor romanheldinzyn ze dan te kuisch, want reeds in 't eerste hoofdstuk schreeu-wen ze de buurt by elkaar, indien de verleider 't waagt vanhaar hondje te droomen. ZOO'n bravigheid maakt alle volgendehoofdstukken onschryfbaar, ook voor den bekwaamsten Ri-chardson, den prototype der zal ze wel, zal ze niet-rornanschryvers.

Ten-onrechte zoeken sommigen de oorzaak van die „deugd"— het .feit is erkend — in verzadiging. Wellust laat zich zoomin eens-voor-al verzadigen als honger en dorst. De russischeCatharinaas vasten niet, na en omdat ze zoo begeerig warenals prinsessen van Zerbst. Niemand zal toch beweren dat de

Page 293: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 285

man die eenige jaren van z'n leven zich geoefend heeft in 'tverslinden van veel spys, daarom eindelyk geen behoefte voelenzou aan voedsel. Het tegendeel is waar. Vraatzucht nebmtgaandeweg toe.

Ik mag nu daarlaten in-hoever dit voorbeeld van strikte toe-passing is, omdat publieke vrouwen — ook al ware er verzadi-ging mogelyk, in 't algemeen — niet het minste gevaar loopenvan overmaat. Elk industrieel, ieder die verstand van „taken"heeft, kan ligtelyk berekenen dat de levering, het debiet, zeerbeperkt is door konkurrentie. De ondernemers! dezer soort vanslavenhandel klagen over Vryen-Arbeid

Jets dergelyks zeide Piron :

„Bonsoir, monsieur !" „Bonsoir, madame !Le commerce va-t-il bien fort ?"

Oh non, monsieur ! Les honnOtes femmesNous font aujourd'hui bien du tort !"

't Spyt me dat ik hier in gezelschap kom van 'n schryver die ...Het doet er niet toe. Wat die Piron hier geeft als pikante

boutade, is de eenvoudige waarheid, mits men z'n „aujourd'hui"wegwerpe, dat naar verzenmakers-manier maar 'n stopwoordis om den regal to vullen. De in z'n saillie vervatte opmerkingnamelyk, is altyd en overal van toepassing geweest. Dit durfik zeggen, op 't gevaar of van misverstaan to worden. Ik bedoelgoon sarkasme, geen zoogenaamde ondeugendheid. Evenmintracht ik 'n meaning nitteventen voor nieuw, die sedert langby lieden die deftigheid putten nit afschuw van waarheid, wordgebrandmerkt als cyniek, en even lang reeds 'n gemeenplaatsis in liederlyke kringen, waar de waarheid schynt gezocht toworden in 't wegwerpen van dkentie. En, bovenal, ik wil nietlasteren. M'n bedoeling is in wysgeerig-gemoedelyke overtuigingto zeggen wat ik voor waar houd, op 't gevaar of dat diewaarheid in 't oor der lezers 'n geheel anderen klank hebbe,dan met myn stemming over dergelyks onderwerpen overeen-komt. Wat daze stemming zelf aangaat, het is wel treurig datzy inderdaad kan golden voor lets nieuws. Er moot veel begueulevaisheid en veel valsche geestigheid worden ter-zy gedrongen,voor m'n opvatting de plaats kan innemen die haar toekomt.

Piron had gelyk !Maar, nog-eons, wat by uitte als 'n lichtzinnige aardigheid —

ik vind er niets grappigs in ! — bevestig ik in nuchter-statis -tischen zin. Het is met cyfers to bewyzen dat Piron gelyk had.

Gegeven : zOOveel mannen tusschen de achttien en zestigjaren, waaronder zO6veel ongehuwden. G-egeven : z66veel ge-huwde mannen vier vrouwen zekeren ouderdom hebben be-reikt, of die om andere redenen .

Page 294: multatuli - DBNL

286 IDEEN VAN MULTATULI.

Gegeven : zôôveel hartstocht, zOOveel schoonheidsgevoel, z6O-veel zinnelykheid, z6Oveel lulu], in 66n woord: z6Oveel physi-sche, psychische en maatschappelyke toestanden, d. zOOveelwerkelylcheid. En :

Gegeven de officieele prostitutie volgens de registers der po-licie, afdeeling : moralite" publique, waarin slechts zéér weinigpublieke vrouwen staan opgeschreven .

Reken maar na, lezer !Toch zou ik deze opmerking niet openbaar gemaakt hebben,

indien de konkluzie die daaruit onvermydelyk volgt, in mynmond de beteekenis had die aan zulke beschouwingen gewoon-lyk gehecht wordt. Men is voor ernstige opvatting bedorven,Of door 'n preutsch uitwyken voor de waarheid, Of door tegen-zin in liederlyke plompheid, Of en vooral door het uitvloeiselvan deze beide afwykingen, d. i. door 'n afgezaagd spelen methet kwazi-pikante. De armoedige geestigheid van zoo'n Pironzou geen reden tot bestaan hebben, indien men niet door huiche-lend zwygen 'n premie uitreikte aan ieder die door zekereslinksheid van zinwending 't verbodene wrist uittedrukken. Allezoogenaamd-aardige toespelingen op 't geslachtsleven zyn vanslecht allooi, en zouden niet to plaatsen zyn, wanneer mengewoon was aan oprechte d. werkelyk kuische ! taal.In den bybel, die zooveel heerlyke modellen bevat van allesoorten van litteratuur — het geestige vooral niet uitgeslotenkomt geen enkel gezegde voor, dat door dubbelzinnigheid totlachen opwekt. De oorzaak ligt in de oprechtheid waarmeedaarin alles by den naam genoemd wordt. De naïve schryversmaakten van den byslaap zoo min 'n mysterie als van eten endrinken. Het zoeken naar 'n kronkelend omwegje tot het voor-stellen van 'n denkbeeld dat niet conduit mag genoemd -vvorden,zou dus door hen den armzaligen uitvinder niet toegerekendzyn als iet kunstigs. En hiermee verviel vanzelf de povereindustrie van de zoogenaamd-pikante dubbelzinnigheden.

Wat my betreft, ik eisch dat men myn beschouwingen overdergelyke onderwerpen opvatte in bybelsche stemming, en zeniet op 66n lyn steno met fransche geestigheidjes die ik sederveertig jaar ontwassen ben, of waarin ik zOO is het ! — nooltsmaak heb gevonden. Waar ik spreek van 't geslachtsleven, doeik dit als mensch, als voiwassen man, als iemand die waarheidzoekt, en niet als 'n jongen die meant aardig to zyn door metwoord- of zinspeling 'n verbod to ontduiken. 't Getuigt nietvoor m'n al to gemoralizeerd Publiek, dat ik dit zoo nadrukke-lyk moot verzekeren, maar to oordeelen naar 'tgeen ik van datPubliek onder de oogen kryg, is doze verzekering hoognoodig.Sommigen myner lezers staan misschien nog laag genoeg omby dubbelzinnigheden van den bier bedoelden aard to lachen.

Page 295: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 287

1k niet. Myn hoofdindruk is medelyden met den arme die aanzOO'n Publiek denkbeelden van anderen aard moet verstaanbaarmaken, medelyden met mezelf alzoo. Eens-vooral dus, waar ikspreek van byslaap of geslachtsleven, doe ik dit met dezelfdeeenvoudigheid, als waarmede ik 't schaatsryden of 'n grondwetbehandel. De kwajongen die gesteld is op 'n anderen toon, ofdie in myn toon lets anders zoekt, wordt zoo onheusch moge-lyk uitgenoodigd zich te voorzien by Piron, e. d. Er is veel ver-schot in deze soort van grappenmakers, want de waar die zyleveren is allergoedkoopst. Auteurs en artisten kunnen dik wor-den by zulke leverantie. En hun klanten ook.

1072. Femke zou niet gelachen hebben by 'n dubbeizinnig-held. Hoogstens had ze gevraagd „waarom toch lacht menzoo ?" Haar gemoed was rein als van 'n beestje, niet omdatzy zekere dingen niet wist, maar omdat men haar nooit hadvoorgepreekt of laten gissen dat het weten van zekere dingenschandelyk weten zou.

1k zeide reeds dat ook hierin de mode haar rol speelt. Degeschiedenis van alle zoogenaamd-beschaafde volken levert be-wyzen dat de zedelykheids-begrippen gaande-weg toenemen inhuichelary. En dit is even eenvoudig to verklaren als 't sprin-gen van stooniketels ten-gevolge van het to zwaar belasten derveiligheidskleppen. Er gaat geen kracht te-loor. Waar alzoo hetbehoorlyk uiten van denkbeelden of aandoeningen wordt tegen-gegaan, bersten zy op Onbehoorlyke wyze uit. Wie er aan twy-felt, luistere naar jongeluis-gesprekken, praatjes die alle aan-trekkelykheid zouden missen, wanneer de behandelde onderwer-pen niet op den index van fatsoenlyke gezelschappen waren geplaatst. Men leze de vuile „bruiloftsverzen" en „huwelykszan-gen" van onze voorvaderen — zoo heel ver behoeft men daartoeniet terug to gaan ? — en lette op 't kwajongensachtige waarinde godvruchtige deftigheid van die manner by zulke gelegenhe-den uitspatte. En op de geestigheid ! De gansche zaak kwamaltyd neer op 't niet-noemend aanduiden van geslachtsdrift,teeldeelen en byslaap. Verder gingen de eischen van de kunstniet. De triumf der dichters van die soort bestond in de verle-genheid der bruid, 'n verlegenheid die natuurlyk van 't zelfdeallooi was als de geestigheid die ze heette to veroorzaken. Endit waren dezelfde menschen wier gevoel van decentie verbood,met kinderen over geslachtsdrift te spreken ! De menschen die't kiescher vonden de herkomst van hun kroost to verleggennaar 't Volewyksche galgeveld, dan door aandoenlyke eenvou-digheid 't kind eerbied inteboezemen voor de vrouw die 't metsmarte gebaard heeft !

Sedert lang peinsde ik op 'n middel om deze huichelachtige

Page 296: multatuli - DBNL

288

IDEEN VAN MULTATULI.

laagheid uitteroeien, en meen het gevonden te hebben. Er moot'n boekjen over den byslaap geschreven worden, in den geestvan Mace's „geschiedenis van 'n hapje brood." Wie er lust en be-kwaamheid toe heeft, wordt by dozen opgeroepen aan dit hoogst-belangryk onderwerp z'n krachten te wyden. Blyft deze uit-noodiging onbeantwoord, dan zal ikzelf het doen, doch 't waremy liever deze tank door anderen verricht te zien. De ernstigwetenschappelyk-korrekte uiteenzetting van dit onderwerp, zoumy meer tyd kosten dan ik gevoegelyk missen kan. Ouders dievolstrekt hun kinderen willen opvoeden Of tot idioten, Of tothuichelaars, Of tot vergroeid-hysterische wanschepsels, kunnen nuby-tyds hun boekverkooper waarschuwen tegen 't ,,op bezien"zenden van 't kinderboekje dat hen bedreigt.

De anderen zyn me dank schuldig.

1073. Als tegenstelling, en juist om de walgelykheid vangemdAkte pudeur en van de daaruit voortvloeiende liederlykheidto doen uitkomen, maak ik hier melding van zeker work dat in't begin dozer eeuw verscheen, en naar ik moon eenigen opgangmaakte. Ik bezit het niet, en verlaat me by 't noemen van dentitel en de beoordeeling van den inhoud, op m'n geheugen. Hetheette : „Het Land, in brieven." Zekere Van den Bergh .. .

Misschien nemen sommige letterkundigen 't my :kwalyk -datik den man niet ken. Z'n toon kwam my mecenatisch voor,en 't is dus to veronderstellen dat-i eon niet geheel onbedui-donde persoonlykheid ge-weest is. Misschien 'n dominee of zoo-iets.

Die Van den Bergh dan pryst met iets als kerkelyke good-keuring 't work aan, en zegt den lezer dat het geschreven worddoor „eene vrouw."

Dat vrouwelyk „Land, in brieven" kwam my voor, 'n verve-lende lektuur to zyn voor leder die slechts genot vindt in recht-streeks vermaak. My was dit eenigszins anders, omdat het lank--wyligste book me belang inboezemt, zoodra ik daarin gegevensvind ter beoordeeling van den tydgeest. Nooit, byv. laat ik van'n kinderboekje dat my in handen valt, 'n letter ongelezen. Hoedit zy, ik hob reden om to veronderstellen dat de onbekendeschryfster van 't „Land, in brieven" -wel in-staat zou geweestzyn iets goods to leveren, als ze maar niet aan den leiband der„school" van baron tyd had geloopen. Al die bladzyden riekennaar Uilkens en Martinet. Overal 't grappig pogen om denkatechismus van de Kerk to doen overeenstemmen met denkatechismus der Natuur. Overal dat vroom gewurm om God,God en nog-eons God, to distilleeren nit hooischelven en in-sekten. 't Is om er meelyden mee to hebben. Er blykt dat deschryfster haar Publiek naar de oogen zag 'n zeker middelom niets goeds voorttebrengen — en misschien ook den Meceen

Page 297: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 289

die haar 't imprimatur et legatur leveren zou, hem of andere„vrienden die haar den raad gaven, hare niet onverdienstelykepennevruchten . enz.

Hoe dit zy, iallerfats o enlykst is het boek. En, meer nog, 'tis damesachtig fatsoenlyk..De dominee die z'n „begaafde vrien-din" prees en aanbeval, stelde zich waarlyk niet bloot aan be-lisping van z'n konsistorie.

De schryfster geeft alzoo 't gewoon kontingent beschouwin-gen over de byzondere goedheid van God die 't groeien dergewassen niet belet, over 't zweeten van de landlieden in denoogsttyd, en over de dankbaarheid der brave dorpelingen voor't geregeld op- en ondergaan van de zon. Te-midden echter vandozen vroom-sentimenteelen nonsens, blinkt ons in eon enkelenregel juweel van eenvoudige oprechtheid te-gemoet. De schryf-ster laat zich 'n opmerking ontsnappen, die — in-verband ge-bracht met zeden en vooroordeel — getuigenis geeft van onge-wone gemoedsreinheid. Dddraan alleen immers kunnen we hettoeschryven, dat ze zich de erkentenis laat ontvallen : het parender vogeltjes met zooveel genoegen te hebben aanschouwd !

Ziedaar natuur ! Natuur van die vogeltjes, ja, maar ook envooral van de „-vriendin" die slechts meende „het Land" tebeschryven, en in dat 66ne woord zoo allerliefst zichzelf. beschreef.De oprechtheid die hier voor den dag treedt, is om te kussen.Urn then regel vergeeft men 't book, dat juist door z'n aller-deftigsten toon de waarde van doze onwillekeurige natuurlyk-held te-meer doet uitkomen. Indien 't woord „onschuld'"n zinheeft, dan was de schryfster van 't „Land in brieven" onschuldig.

ZOO onschuldig nu was onze Femken ook I•- n

1074. „ Tr omen ? Fly die kleine jongen . . . my, Femke ?"De eerste indruk was koddig. En daarom had ze gelachen.

Inderdaad, zoo dikwyls ze na de historie van Aztalpa aan Won-ter gedacht had — en ze dacht dikwyls aan hem — was 't metde zucht orn hem 'n dienst to doen. Aan z'n verzen of anderschoolwerk kon ze hem niet helper', maar ads de Heilige Maagdhaar verschenen ware, en 'n gunst had to kiezen gegeven, zouze waarschynlyk verlof gevraagd hebben Wouters halskraagjeto mogen wasschen en Meeker), of zoo-iets. Later, teen hy ziekwas, zou de eerzucht van haar genegenheid zich verder hebbenuitgestrekt, en misschien ware zy Maria te-staan gekomen op't mirakel dat ze Wouter op den schoot had gekregen om hemto koesteren zooals ze de kinderen van haar nicht had gedaan.

Maar. ... trot' wen ?Was 't wonder dab ze gelaclien had by zoo'n zonderling voor-

stel ? En dat ze nog-eons lachte boon by 't herhaalde ?IPEEN V. 19

Page 298: multatuli - DBNL

290 IDEEN VAN IVIULTATULI.

Vanwaar dan dat ze op-eenmaal ernstig werd na 't ontwarenvan de smart die haar vroolykheid hem veroorzaakte ?

Voorzeker zoo dit het geval niet geweest zyn, indien ze Ofonryp ware geweest, Of door kunstmatige overprikkeling be-dorven voor gezonde rypheid. Niets stond in haar ziel de nor-male working van de zucht tot 6énzyn, tot aansluiten -- endos tot liefhebben ! — in den weg. De bevallige harmonie tus-schen zedelyke en lichamelyke ontwikkeling deelde zich tevensmode aan haar verstand. Op-eons begreep zy dat or eerbiedwaar-dige ernst lag in Wouters kinderlyke geestvervoering die zoo-even nog haar bespottelyk voorkwam, en de geleidelyke over-gang van begrip tot gevoel was 't 'n overgang ? — vloeidevanzelf hieruit voort.

Ze begreep Wouter, en had voor 't sparen van z'n gevoel goonandere reden dan de rype perzik zoo kunnen aanvoeren voorz'n sappigheid en dons. Femke toonde zich viug van begrip,fyn van opvatting en liefelyk in handelwyze : omdat ze kom-pleet was.

Page 299: multatuli - DBNL

Wouter moet beroep kiezen. Advies van den aatenr, dat waarsehyn-7fic doom Juffrotin . Pieterse niet zon begrepen worden, en dat-i daaromimam in vertronwen mneerleelt ((aim den lezem, op hoop van beter.

1075. Wouters uitgeleerdheid op de school bleef nog altydzonderling afsteken by de rechten die men hem scheen toete-kennen in den huiselyken kring. De oorzaken hiervan waren :eerstens, dat by de jongste was, en bovendien 'n jongen, dietegenover xneisjes altyd eenige jaren minder telt dan z'n doop-ceel. Ten-tweede ging hy diep gebukt onder de atinosfeerdruk-king der verwaandheid van z'n brar Stoffel.

— Nu ja, moeder, de eerste by Meester Pennewip. Maar zietU, daarom is-i nog geen professer. Er zyn nog heel andere scho-len in de stad, waar hy misschien de allerlaagste wezen zou.

— Wel zeker, Stoffel, dat zeg ik ook altyd. Er zyn anderescholen. Maar ik won nu maar weten wat we met 'in ninonaanvangen. Letterzetten wil-i niet. En naar zee ... nu dat'sme-n-ook wat !

„Dat's me-nook wat !" beduidt : 't is te gek om van te spre-ken. Onder de tallooze plannen , wenschen, idealen, waarmeeWouter zich sedert eenigen tyd had bezig gehouden, behoordeook de op-eens ontwaakte lust om zeeman te worden. Geheelvreemd was hem dit denkbeeld nooit geweest — er was letsAfrikaansch in -- maar hy voelde zich daarin versterkt doorde geschiedenis van den ongelukkigen Jakob Claesz. De ge-dachtenloop die hiertoe leidde, is niet moeielyk nategaan.

Met de eigenaardige beschroomdheid die we dikwyls in hemwaarnamen, had-i z'n wensch geopenbaard. Maar ze was meteven eigenaardige afkeuring ontvangen geworden. In zeer veelhollandsche huisgezinnen namelyk, is de zeevaart — als badenen zwemmen — 'n uitspatting, 'n misbruik, 'n losbandigheid,'n paradox, 'n hors d'oeuvre of 'n ondeugd.

— De goeie God zal me bewaren, hoop ik, voor zoo'n affront,riep de moeder. Heb ik je daartoe opgebracht ? Heb ik er datnu van, jongen, dat ik je zoo goed heb laten leeren van sogrefie

Page 300: multatuli - DBNL

292

IDEEN VAN MULTATULL

en alles ? Zal je dan nooit ophouden met akeligheid !

Wat zou Wouter doen ? Hy mompelde iets van ontdekkings-reizen, van onbekende koninkryken, van Straat Magellaanhelaas !

Stoffel vond ook dat zoo-iets niet to-pas kwam, en verhaaldetreffende voorbeelden van jongelui die naar zee waren gegaannadat ze zich aan-wal niet goed gedragen hadden, waaruit hymet de logiek, die in zyn kring voldoende was, betoogde datmen nooit naar zee moest gaan.

En Wouter van zyn kant had geen lust in al de schitterendeloopbanen die men h em voorsloeg. Hy wilde geen schoolmeesterworden, geen schoenmaker, geen leerling op 'n notariskantoor,geen bediende in 'n Winkel, geen aptekersjongen .

Om rechtvaardig to zyn moot ik erkennen dat de redenenvan z'n tegenzin in al doze vakken, niet veel gegronder warendan de bedenkingen die men tegen het door hem gekozeneinbracht.

De gesprekken die hieruit voortvloeiden waren kurieus, dochhadden ;de verdienste dat zekere hoofdzaak ruiterlyker by dennaam word genoemd, dan by zulke gelegenheden wel eens 'tgeval is. De moor of mindere kans op „geld-verdienen" wordflinkweg op den voorgrond gesteld, en zelfs de vraag : welkyak mogelykheid! aanboo4 om zeer spoedig „in de verdienstento komen ?" Alleen Stoffel meende aan boekerige deftigheidschuldig to zyn, nu-en-dan de gemeenplaats over 't „wordenvan 'n nuttig lid in de Maatschappy" voor-den-dag to brengen.Toevallig — en zeer by-uitzondering — had-i hier met 'n kindto doen dat doze versleten en huichelachtige fraze in ernstopnam. Wouter wilde inderdaad iets tot stand brengen, ietsleveren :

de plaats betalen die het lot hem bood.

... en iets moor dan dat, als 't mogelyk was ! Ikon hy 'thelpen dat het hem toegelegd plaatsje zoo bekrompen was ?Hy voelde aandrift tot het goede, tot het ongewone, tot hetmoeielyke, en z'n lust tot de zeevaart sproot niet zoozeer voortuit rechtstreeksch verlangen naar 'n werkkring die hem trouwensgeheel onbekend was, als uit de hoop dat-i daarin gelegenheidvinden zou

Wie beschryft al de verrukkelyke droomen die hem z'n ver-beelding voorspiegelde ?

Het is zeer gelukkig dat Juffronw Pieterse myn mad nietgevraagd heeft by de keuze van 'n beroep voor haar jongstennoon, daar ik in dit geval my had moeten schuldig maken aan'n advies dat niet veel kans had door hoar begrepen to worden.En zelfs niet door Stoffel.

Page 301: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULL

293--,•,....v-*-...-,-,y..-.,-,-......,

Laat ons zien of ik by den lezer gelukkiger wezen zal.Eerst — als gewoonlyk — 'n fraze ter-zy gedrongen : het

voorgewend streven naar nuttigheid.Indien bet waar, was dat hierop by 't doen van 'n beroeps-

keuze word acht-geslagen, zou men sedert lang de verschillendebedryven verdeeld hebben in zeer nuttige, minder nuttige enschadelyke. By toenemende beschaving en daarmee samen-gaande verfyning van 't zedelykheidsgevoel, zou het te voorzienzyn dat het aantal kandidaten voor 't kllernuttigste vak gaande-weg zou aangroeien tot 'n reusachtig cyfer, en weldra zou dan— naar zeer burgerlyke opvatting van 't woord „nuttigheid" —de heele Maatschappy bestaan uit broodbakkers die geen andereklanten hadden dan hun kinderen, of uit landbouwers die tevergeefs duizend mudden graan zouden bieden voor 'n paarschoenen of 'n kop koffi.

De ongerymdheid van deze konkluzie doet in 't oog vallendat de burgerlyke opvatting van 't woord „nuttigheid" nietgood is.

„Nu ja, molenaars en schoenmakers moeten er ook zyn ...

Joist ! Er zyn ook lieden noodig die 't huis van den bakkerbouwen, z'n oven metselen, z'n meal malen, die hem van brand-stof en schoeisel voorzien, enz. Bovendien is er 'n publieknoodig, dat hem z'n brood afkoopt. De nuttigheid van z'n be-roep zou weinig to beteekenen hebben op 'n onbewoond eiland.

De valsheid der gewone voorstelling, alsof de nuttigheid vaneenig beroep bepaald word door de onmisbaarheid van 't voort-brengsel, ligt alzoo klaar voor oogen. We moesten die huiche-lary maar afschaffen, daar toch niemand er aan gelooft, en zedos de voor huichelary nogal verdrietige font heeft van over-bodigheid. Er is met verdraaide zedelykheid moor winst tobehalen op andere terreinen I

Zoolang we jeneverstokers aantreffen onder de „zeer geachteladen der Maatschappy" ... zoolang elk advokaat die „de rechtenvan weduwen en weezen bepleit" 'n ander advokaat tegenoverzich heeft, die wat lenders schynt to bepleiten dan de rechtenvan al die weduwen en weezen ... zoolang we schryvers hob-ben, die met good gevolg op de domheid van hun lezers spe-kuleeren ... zoolang er professors zyn die van o en e of oo en eeleven ... zoolang er „achtbare" fortuinen worden verdiend methet verkoopen van pillen voor alle kwalen ... zoolang men hetduldt dat uitschryvers van negotiation en leeningen zich aan-stellen als respektable lieden, en zelfs door sommigen daarvoorgehouden worden ... zoolang men „lets" worden kan door „in"iets to gaan, in koffi, suiker, peperment, assurantie, hark, effek-ten, sina's appelen, hennep, enz.... zoolang 'n minister die 't

Page 302: multatuli - DBNL

294 IDEEN VAN MULTATULL

land te-gronde richt, met wordt aangespnwd ... zoolang deeerste de beste, zonder 't minste blyk to hebben gegeven nochvan kennis, noch van bekwaamheid, noch van karakter, nochvan integriteit, voor good genoeg wordt gehouden om 't Yolkto vertegenwoordigen ... zoolang ieder die 'n fraze weet saam-telymen — en zelfs menigeen die 't niet kan — zich onbespot hetrecht aanmatigt de Natie voortelichten, en daarvoor met levens-onderhoud betaald wordt .. .

Zoolang. in 66n wooed, de waarde en achtbaarheid van elkmaatschappelyk standpunt bepaald wordt door 't inkomen en't aanzien dat men zich — hoe dan ook ! — daarvan weet toverschaffen . . .

ZOOlang ook zal 't 'n ongerymdheid blyven de nuttigheid dervoortgebrachte of behandelde zaak tot inaatstaf to nemen vanhet nut dat de persoon die zoodanige zaak levert of behandelt,de Maatschappy aanbrengt. Laat ons oprecht zyn, en erkennendat 'n ambachtsman zich zeer vereerd zou moeten achten, delaarzen van Holloway's ryknecht to poetsen, En dit geschiedtdan ook. De workman die 't weigerde, zou gehouden wordenvoor... excentriek. Een bewys dat het tegendeel regel is.

Zou men niet op 'ri verkeerden weg zyn, indien men de be-paling der betrekkelyke achtbaarheid van jeneverstokers enbroodbakkers liet afhangen van de nuttigheids-verhouding tus-schen brood en jenever ? Toch is — volgens 'n opmerking vanStuart Mill, die zoo ryk is aan oorspronkelyke ideön als Hollo-way aan pillen — nog nooit de zoon van 'n likeurstoker Bakkergeworden, omdat-i 't leveren van brood nuttiger vond dan 'tstoken van jenever. Kouzen zyn nuttige kleedingstukken. Is dit'n reden om al onze dochters opteleiden tot breisters ? Onzepapieren behangsels zyn ... smakeloos, nu ja, maar dit is byzaak.Ze werken vergiftigend, en hebben hoogstwaarschynlyk . ..

Stuart Mill zegt er niets van, en dus kan ik maar gissender-wyze spreken, omdat het 'n Hollander niet voegen zou 'n denk-beeld to hebben dat niet gestolen is van 'n opgehemeldenvreemdeling.

... die behangsels dan zouden wol eons meer menschen kun-nen vermoord hebben, dan 'n paar dozyn oorlogen. *) Heeft men

*) Het getal menschen die door oorlog worden om-hals gebracht, isniet noemenswaard in-verhouding tot den normalen aanwas van dewereldbevolking, daar we het aantal geboorten op meer dan veertigmillioenen 's jaars kunnen stollen. 't Is echter de vraag niet of erop ons bolletje eenige duizende menschen meer of minder in levenworden gehouden, de vraag behoorde to zyn : hoe zy leven ? Zoo ookmoest 'pen zich by hygienische statistiek wat minder bekommerenom sterftecyfers en wat meer letten op de in ge,:m,alheid dooryebrachte

Page 303: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 295

er ooit van gehoord dat de fabrikanten van die voddery totbooswichten verklaard zyn, of ook maar tot beoefenaars vaneen niet zeer nuttig yak ? Immers neen.

Lieve hemel, men is al bly wanneer men z'n kind hier-of-daar'n plaatsje heeft weten te verschaffen, onverschillig of hemdaardoor de kans wordt geopend weduwen en weezen te bescher-men, of vrouwen tot weduw, kinderen tot wees te maken.

Er bestaan nuttige rnenschen. Het zyn dezulken wier plaatsniet, of slechts zeer moeielyk, door anderen zou kunnen wor-den ingenomen. Nuttige beroepen, — d. nuttig by uit-nemend-held zyn er niet. Elk yak, vertegenwoordigd door zooveelindividuen als do verhouding tusschen vraag en aanbod toelaatof eischt, is even nuttig als 'n ander dat dOOr z'n bestaan blykgeeft reden van bestaan te hebben. Waar deze reden ophoudt,sterft het uit als toovenaars, profeten, dominees en pruiken-makers.

Pat men zekere vakken zou kunnen noemen, welker uitoefe-ning inderdaad schadelyk werkt op het algemeene weizyn, iswaar. Doch de blaam hiervan treft niet dan ten-onrechte depersonen die zich daaraan wyden. Zulke bedryven ,zyn 't uit-vloeisel van den smaak en der vermeende behoeften onzer maat-schappy, ook al weigerde deze of gene zich daarmee bezig tehouden. Een behangselfabrikant die uit zedelykheidsgevoel z'nfabriek veranderde in 'n Delftsche-plateel-bakkery, zou niets nut-tigs verricht hebben zoolang de publieke smaak niet veranderde.En, by verandering van dien smaak, zoo z'n eigenaardige indus-trie van giftverspreiding vanzelf vervallen.

Toen onlangs to Parys de betrekking van beul vakant was,boden zich honderde personen aan om haar to vervullen. Wanneermen aan die kandidaten gevraagd had of ze hierin de bekroningzochten van 'n jeugdige nuttigheids-illuzie, zouden ze ontken-nend geantwoord hebben, doch waarschynlyk met de vergoely-kende opmerking : „als ik 't niet doe, wordt het door 'n andergedaan."

Wel zeker ! Ms Peter weigert brood to bakken of z'n mede-menschen den kop afteslaan, zal Paul het doen. Er kan dos uitPeters weigering evenmin broodsgebrek voortvloeien, als verhoo-ging van 't peil der humaniteit, of van wat daarvoor doorgaat.We hebben 't recht niet, laag neertezien op schavotten, zoo langwe genoegen nemen met erger dingen.

Maar de zekerheid dat de keus van Peter en Paul niet den

levensdagen. Het is niet de duur van 't leven der menschen, maar hunbetrekkelyk ivelzyn, dat den maatstaf oplevert tot beoordeeling van so-ciale toestanden. Ook hier bestaat de ware deugd in 't streven naarverhooging der som van genot.

Page 304: multatuli - DBNL

296

IDEEN VAN MULTATULL

minsten invloed heeft op de algemeene welvaart, bewerkt dantoch dat er 'n nurnmer minder is op 't zwarigheids-lystje vanouders die 'n beroep zoeken voor hun kroost.

Waardoor moet men zich dan laten leiden?Door den smaak der kinderen ?Deze beteekent niets. Eerst willen ze koning worden, of koet-

sier. Later worden ze beheerscht door zekere grilligheid die nietveel meer reden van bestaan heeft dan de vroegere begeerte omop 'n Croon of 'n bok to zitten. Die smaak laat zich nogal ge-makkelyk wyzigen, omdat ze gewoonlyk 'n uitvloeisel is vanbykomende zaken die 't kind voor hoofdzaak houdt. Zoo zalmenige jongen zee-officier willen worden, omdat hy dolkje zooaardig vindt, waarmee 'n adelborst getooid is. Tk heb knaapgekend, die z'n ouders opdrong dat-i zoo'n byzonderen aanleghad voor de schilderkunst. Hy betoogde z'n uitsluitende vocatie,door alles to minachten wat men hem zei, alles to verwaarloo-zen wat men hem opdroeg, en vooral door niets to leeren. Nalangen tegenstand dwong hy z'n ouders tot toegeven. Hy isschilder geworden, d. niets. Want, niet den minsten byzonde-ren aanleg bezittende, heeft hy 't in dat vak ter-nauwernoodgebracht tot de middelmatigheid die in de kunst niet de minstewaarde heeft. Z'n ouders hebben nooit geweten welke luchtspie-

, geling hem verleidde tot de mooning dat er 'n artist in hem stak,maar my is 't duidelyk geworden. In z'n jeugd had hy brievengelezen van 'n bloedverwant die in Italie reisde, en waarin eenigeaantrekkelyke schetsjes worden gegeven van 't kunstenaarslevento Rome. Onze kleine dwarsdryver nam ter-goeder-trouw z'n lustom aan zekere pretjes deeltenemen, voor 'n roeping tot de Kunst,en de ouders waren niet oplettend of niet ontwikkeld genoegom doze begripsverwarring tot helderheid to brengen.

Men ontmoet zeer dikwyls menschen die zich beklagen dat zegedwarsboomd zyn in hun levensplannen, maar gewoonlykhebben ze ongelyk. Dat het opgedrongen vak niet met hunneneigingen overeenstemt, kan waar zyn. Doch de vraag blyft altydof hun eigen kinderlyke smaak hun niet 'n nog onaangenamerpoets zou gespeeld hebben, wanneer men daarin had toegege-ven ? Ik denk hierby aan Tollens die „in" verfwaren gestokenword, en liever in verzen gedaan had . naar z'n zeg gen. Hybeklaagt zich — of Hever, hy beroemt er zich op — dat-i „verzendoor de cyfers peen" schreef. Eilieve, wanneer z'n ouders haddentoegegeven in z'n ziekelyken lust ...

1076. De beweerde voorkeur voor anderen arbeid dan onswordt opgedragen, is niet zelden afkeer van alien arbeid.

1077. ... wanneer Tollens' ouders hem vergund hadden z'n

Page 305: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 297,..,-,.."...,..-/W

neiging to volgen, wat zou er gebeurd zyn ? Me dunkt dat deman, met verfwaren en al, verzen genoeg gemaakt heeft. Ik hobnooit „in verf gedaan" en weet dus niet of 't 'n uitputtend on-derwerp is, doch houd voor zeker dat 'n denkend wezen 't daarinlanger kan uithoudon dan in rymelary. Toiler's weet niet welkendienst hem z'n ouders bewezen, en ook de Natio is hun dankschuldig. Het is juist eon der verdiensten van ons landje, datmen daarin van verzenmaken alleen niet leven kan. Ten Katezelf, die 't in de hebbelykheid om woorden in maat en rym tezetten, heel :ver gebracht heeft, is in oogenblikken van mate-looze ongerymdheid wel genoodzaakt to preeken en to katechi-zeeren om in leven to blyven, terwyl jeneverstokers hoogstensonbezoldigde ledon van 'n kieskollegie of 'n kerkeraad behoevento zyn, om bun plaats als „nuttig lid der maatschappy" to hand-haven.

Tollens heeft schoone stukken geleverd — Ten Kate ook ! —maar ik betwyfel of 't getal daarvan grooter zou geweest zyn,indien by niet door z'n „verfwaren" ware geperst tot uiting.En tevens, of niet de massa onbeduidende geestelooze, en zelfsbespottelyke, dingen waaraan hy zich schuldig maakte, nogverpletterender zou geweest zyn, indien hy niet door z'n proza-isch beroep nu-en-dan ware belemmerd in 't voortrymelen. Ikwou dat alle verzenmakers „in" verfwaren gingen. Preeken enkathechizeeren werkt minder krachtig, naar 't schynt.

Daar ik alzoo aan den smack der kinderen zoo weinig invloedwil toegekend zien op de keuze van 'n beroep, zou men mis-schien meenen dat ik ouders aanraad by-uitsluiting acht to slaanop 't karakter en de begaafdheden van hun kroost. Ook ditechter mag ik geenszins toestemmen, en wel vooral omdat hetkarakter en de gaven van 'n kind gewoonlyk aan z'n oudersonbekend zyn. Velen zulien dit niet dan ongaarne erkennen,maar ieder zal het met my eons worden, zoodra by 't oog slaatop de kinderen van 'n ander. Dan ziet men in, dat weinigenminder geschikt zyn om 'n jeugdig mensch to beoordeelen, dande vacier en de rnoeder die 't van wieg en borst of hebben ge-zien door 't prisma van liefde en ydelheid. En ook zonder dozebeide oordeelbedervende elementen, men ziet niet good van z66r— d. i. hier : van al te — naby. (122)

En dan de waarheidverdraaiende boekenpraatjes ! De Ruiterwas of ward 'n held omdat-i de lei stuk trapte op den Vlissing-schen toren. In Gassendi stale 'n groot sterrekundige want alsherdersjongen zat-i met zoo'n slim gezichtje naar den hemelto kyken. Al zulke vertellingen zyn apres coup gemaakt. Of, alware dit zoo niet, ze zyn niet van toepassing. Zeker, er is ver-band tusschen de neigingen of de gaven van den knaap en dehoedanigheden van den man, maar dit verband ligt niet zOO,

Page 306: multatuli - DBNL

298

IDEEN VAN MULTATULI.

niet op die wyze, bloot. Zeer dikwyls openbaart het zich dooriets dat den oppervlakkigen beschouwer voorkomt als tegenstel-ling. Hiervan slechts den voorbeeld, maar 't is sprekend en vol-doende. Van Speyk, de nobele woordhoudende Van Speyk was— en niet alleen als kind, maar zelfs nog toen-i reeds tang zee-officier was, en in Indie tegen de roovers z'n sporen verdiendhad — zeer beschroomd. Hy stamelde en toonde zich verlegentoen-i by den schilder Hodges z'n portret bestelde. Ik zie kans't verband tusschen zoodanige gemoedsfout en heldendeugd aan-tetoonen, even good als ik 't verband ken tusschen dierlykebrutaliteit en lafhartigbeid, maar ik durf vragen of de meesteouders op de hoogte zyn om doze schynbare psychische tegen-strydigheid optelossen.

Er bestaat nog 'n andere reden die de vermeende eigenaar-digheid van 'n kind onbruikbaar maakt tot leiddraad voor be-roepskeuze. Die tigenaardigheid is zeer dikwyls opgedrongen.Men meent jets in hem to hebben opgemerkt, en spreekt er over.Het kind hoort dit, wil belangwokkend zyn, en schynt weldrato wezen wat men voorgaf en uitbazuinde dat-i was. De zuchtom niet beneden den roep to staan die er van hem uitgaat, iszoo stork dat-i zich beyveren zal 'n zeer ongunstige eigenschapten-toon to spreiden, zoodra men die met geruchtmakende over-dryving — als lets zeer byzonders dus gelaakt heeft. Zoo,byv. kost het weinig moeite 'n kind driftig, koppig, lui en leu-genachtig to waken. Daartoe behoeft men hem slechts in denwaan to �brengen dat-i in-staat is in doze fraaie vakken jetsuitstekends to leveren. Hy laat zich dan den room van 't mees-terschap niet ontgaan. De lezer weet immers dat kinderen ditmet krankzinnigen en beschonkenen gemeen hebben, dat zezich nooit voordoen zooals ze zyn, wanneer ze woten dat menhen gadeslaat ? Doze opmerking is van voile toopassing op hunfouten. Zoodra dozen in de schatting hunner omgeving de ge-wone maat te-buiten gaan, wordt er moo gepronk.t.

Doch, aangenomen eons dat eigenaardigheden in bekwaamheidof karakter 'n minder bedriegelyken leiddraad opleverden tothet kiezen van 'n beroep, wat zou er dan worden van de tal-looze bedryven die geen byzondere gaven van vorstand of ge-moed vereischen ? Wat ook van de kinderen die geen byzonderegeestesrichting aan den dag leggen? Het bemannen onzer vlootkan immers niet wachten op de voltalligheid van 't kontingentkinderen die torens beklommen hebben ? En, omgekeerd, moo-ten ouders de beslissing omtrent den werkkring van hun kroostuitstellen tot het blyk geeft van byzonderen aanleg ? Welkebyzonderheid zou dan telkens 't sein wezen dat het kind ge-schikt is voor zeker beroep ? Hoe moot zich de knaap gedragen,om to kennen to geven dat-i door onzen lieven-heer bestemd

Page 307: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 299

is tot kleermaker ? Tot vetweider ? Tot winkelier ? Tot koupon-knipper ? Hoe onderscheidt men de roeping voor onderdeelenvan zekere vakken ? Waaruit blykt of de knaap geschikter isvoor „assurantie" dan „reedery ?" Bekwamer in sulker dan inkoffi ? Wie verzekert ons dat de eskapade van den jongen DeRuiter niet 'n vingerwyzing van de Natuur was, dat-i in denwieg was gelegd voor schoorsteenveger of leidekker ?

En hoe te handelen, indien de knaap neigingen, begeertenof hebbelykheden aan den dag legt, die niet toepasselyk zynop de omstandigheden of op 't land waarin hy geboren werd ?Wat moet de Afrikaan met z'n zoontjen aanvangen, als 't doorwaggelenden gang byzonderen aanleg openbaart voor schaats-ryden ? Of de Hollander, wanneer-i bemerkt dat z'n kind behebtis met rechtsgevoel ?

1078. De meeste beschouwingen alzoo, die men by de keuzevan 'n beroep telkens op den voorgrond hoort zetten, vallenin de termen van de zeer bekende huichelachtige braafheidven-tery, waardoor 'n waarheidzoeker zich niet laat bedriegen. Ge-lukkig wordt hiertoe goon groote scherpzinnigheid vereischt,omdat zy die van zulke praatjes gebruik waken, daaraan evenmin gelooven als wie ze aanhoort, en ze zich dus nogal dik-wyls verklappen. leder weet, en als er op aankomt zal iedererkennen, dat het geldverdienen hoofdzaak is. Ik keur dit vol-strekt niet af, mits men de zaak by den naam noeme. Niet dewaarheid is plat, maar het verdraaien en verbloemen van dewaarheid.

De zeer velen die uit ongewoonte niet in-staat zyn zoo op-eenmaal overtegaan tot oprechtheid, kunnen zich behelpen met'n overgangsmaatregel die 0-ode even welgevallig is als denMammon. Men wil geld, veel geld. Zeer wel. Men wil nuttigzyn, allernuttigst. Ook good. 't Eon belet het ander niet, vol-strekt niet !

Ziehier 'n voorbeeld hoe men zich in zoodanig geval to go-dragon hebbe.

De jeugdige Lacrymax ontving 't levenslicht van 'n familiedie sedert menschengeheugen had gedaan in nuttigheid. Degeboorte van Lacrymax was er 'n blyk van, want z'n heelsaanwezen was Oën maatschappelyk nut. De advertentie die z'nmenschwording bekend maakte, had eigenlyk aldus kunnenworden ingekleed : „heden verloste zeer voorspoedig van 'n do-sis algemeen welzyn . enz. Maar zoo word de geboorte van't nuttigheidswicht niet aangekondigd, omdat z'n ouders by alhun overige deugden, ook de zeer voordeelige eigenschap be-zaten van nederigheid. De nieuwsgierige krantlezer vernam

Page 308: multatuli - DBNL

300 'BEEN VAN MULTATULL

slechts dat er 'n kind geboren was, zonder meer.Tien, twaalf, twintig jaren later vonden er schoone diskussien

plaats over Lacrymax' loopbaan. Even als by alle rechtschapenouders, stond de nuttigheid bovenaan op 't lystje van de desi-derata. Geld ? Men dacht er niet aan, d, niemand sprak er van.

Een der familieleden stelde voor, het begrip „nut" nader tobepalen. Hy vond den zin van dit woord to algemeen. Men kanLoch immers geen patent "lemon als algemeen-nuttigheids-fa-brikant ? leder zag in dat het noodig was zekere specialiteitto kiezen. Maar ... Welke ?

De ,mode van den' dag bracht kuisheid mee. Of doze modeook in de familie Lacrymax 'n gevolg was van de duurte dervoedingsmiddelen, gelyk zeker schryver in z'n Japansche Ge-sprekken beweerd heeft, zullen we daarlaten. Zeker is het, dathet woord „deugd" in lacrymaxischen zin weinig antlers betee-kende dan verminkte geslachtsdrift. En „ondeugd” beduiddehet tegendeel. Simple comae bonjour.

Het fnuiken van die ondeugd, en 't aanmoedigen van diedeugd, was dos de speciaal-nuttigheid die door de familie La-crymax beoefend word, en ook dddraan zou alzoo de jonge Lacry-max zich toewyden. Reeds op z'n tiende jaar kende by langeverzen tegen den wellust van-buiten. Een daarvan, en 'tmooiste — de lezer zal 't wel kennen eindigde :

Hoot van 1877. In een der romans van Wolff en Deken waarschuwende schryfsters tegen 't lezen van „boeken die de sluimerende driften op-weleiren, of de verbeelding ontvlammen." Heel wel, schoon dit doel 't bestkon bereikt worden door kennis. Onder die gevaarlyke boeken behoo-ren. : „elle sentlinenteele romans, Beene uitgezonderd, al spreidenzy al eenseen yeas over de onbetamelykste beelden ; — ik zeg dat de onbetamelyk-held juist in dat gaas hat, en vooral in de vermeende behoefte aan datgaas ! — al (?) revelt (?) dear een verrukte ziel (?) lasterende murmuree-ringen en bitzen mensehenhaat ; het is al het zelfde, het zij zij toomeloozewellust of den snood en zelfmoord precliken... enz.

Wat „toomelooze wellust" is weet ik niet. Ook niet of er boeken zyn,waarin die — m. nogal vermoeiende — akeligheid „gepredikt" wordt.Maar niet om doze opmerking to maken, haalde ik doze passage aan,ik wil slechts 't gedeelte van m'n parabel, waarby doze noot behoort,in bescherming nemen tegen de verdenking van overdryving. De aan-gehaalde regels worden door de firma Wolff en Deken in den mondgelegd van een als uitstelcend verstandig vooryestelde moeder, die 't woordricht tot haar twaalfjarig dochtertje, en 't heele work waarin doze fra-jigheid voorkomt (Cornelia Wildschut) is volgens de uitdrukkelyke ver-zekering der schryfsters, zeer in 't byzonder van opvoedkundige strekking !

Die roman heeft over 't geheel zeer weinig waarde, maar juist daar-om eischt hier de rechtvaardigheid de erkentenis dat de karaktertee-kening van Cornelia's lichtzinnige moeder onovertroffen kan genoemdworden. Hoe iemand die in-staat bleek dat portret to leveren, haarnaam kon leenen tot meestempelen van 't geheele work, is my 'n

Page 309: multatuli - DBNL

IDEEN VA MULTATULL 301

„En 't uitgemergeld rif zinkt ramlend in 't graf !"leder weet dat bejaarde maagden van beide geslachten, as-

keten, vleeschdooders, helden die aan den kogel of langdorigengarnizoensdienst bezweken, arbeidslui die van 'n stelling vielen,cholera- en teringlyders, Origenessen, Jozefs van Egypte, KarelGrandissons, brave Rendrikken, kortom alle onwellustige doo-den, nooit anders in 't graf zinken dan blozend, finaal Onoit-gemergeld, en zonder rammelen Ms ze in 't graf zinken, wataan hun diskretie staat.

Hoe dit zy, de eeuwigclorende blos der „deogd" is bekend,en 't is dos wel heel oierbodig dat men nog boeken schryftover kazlistiek, of verhandelingen over den grondslag der mo-raal. De vraag : wat is goed, wat is niet goed ? komt my teeenvoudig voor om behandeld te worden. De heele zaak berustop den graad van „uitgemergeldheicl" en de eenige toetssteenvan menschenwaarde is 'n weegschaal. De lezer zal me, hoopik, dankbaar wezen voor doze vereenvoudiging der rnethode vanzeden-taxatie. We kunnen voortaan onze moraliteit by 't ge-wicht bepalen. M'n aanspraak op erkentelykheid is des-te-grooter, omclat ikzelf nogal mager ben, en or uitzie als 'n dooie.1k preek dos tegen m'n kerspel, en verdien geloof.

Met plompe opmerkingen, als byv. dat zeer werkzaamzieleleven, ergernis, afgematheid van den stryd tegen 't booze,enz. enz. wel eons verschynselen kunnen te-weeg brengen, dieiemand wat to vroeg voorbereiden om „rammelend in 't grafto zinken" houden wy ons niet op. Evenmin gun ik me den.tyd, het hemelsbreed verschil to bepleiten tusschen 't aanpry-zen van wellust, en 't afkeuren der burgerlyke bekrompenheiddie alleen nit dit o,,,zdergeschikt bestanddeel van 't Mensch-zyoz'n deugdjes samenknutselt. Voor 't oogenblik zy 't genoeg,dat de lacrymeerende familie met hart en ziel tot doze laatstekathegorie behoorde. Deugd en kuizigheid waren haar dezelfdezaak. Meer of jots anders kende ze niet, vatte ze niet, achtteze niet.

Maar ook in kuisheid bestaan specialiteiten. De jonge La-crymax spreidde by zekere gelegenheid 'n byzondere voorliefdeten-toon voor gevallen meisjes, of liever voor 't „oprichten"van alike personen. De Vlissingsche toren was beklommen,

raadsel ! Aagje, Aagje, waarom niet op eigen ivieken gedreven ? Hoe jam-mer dat de brieven van die Mevrouw Wildschut, om 't zeer specifiek-hollandsche van haar uitdrukkingen, niet to vertalen zyn ! Dat 'n romanin „brieven" nu eenmaal 'n hors d'oeuvre is, doet hier niet ter-zake.Het beeld van Cornelia's moeder is — en blyft, al laat men alle euro-pesche beroemdhedens meedingen 'n kunstvoortbrengsel van denallereersten rang.

Page 310: multatuli - DBNL

302

IDEEN VAN MULTATULL

de lei werd stuk getrapt, het levensdoel van den nuttigheidsapostel kon met vertrouwen vastgesteld worden.

Maar .. . om gevallen meisjes opterichten, meet men staan.Om te staan, moet men leven, eten, drinken, wonen. En, meernog, er zyn gevallen meisjes die men niet behoorlyk kan op-richten zonder ook Midr tot leven, eten, drinken, wonen enz.in-staat te stellen. En hiertoe is ... geld noodig

Geld ?Ddarom was 't onzen Lacrymax niet te doen. Waarachtig

niet ! „De nuttigheid, m'nheeren, de nuttigheid .. .Hier volgen nu al de schoone verhandelingen niet, die door

sommigen by deze gelegenheid zouden gehouden worden overde nuttigheid.

Maar ... geld was er noodig ! Dit te ontkennen zou dwaas-heid geweest zyn. Alle gevallen meisjes wachtten met opstaan,tot Lacrymax geld genoeg zou verdiend hebben om haar dehelpende hand te reiken . ..

De goeie jongen kon 't niet langer aanzien. Hy zocht envond 'n beroep dat hem binnen weinig jaren in-staat stellenzou z'n nuttigheids-honger te verzadigen ...

Onze Lacrymax zette 'n flick bordeel op.

Verkiest men in deze parabel toespeling to zien op 'n zeergroot aantal personen die meepraten over den mishandeldenJavaan, my w61. Maar 't stukjen is niet dadrom geschreven.Ik wilde slechts 'n middel aangeven hoe men, zonder den schynvan nuttigheidsbejag opteofferen, zich kan meester maken van't done noodige, van : geld. Het is louter toevallig, dat m'nschetsje gaandeweg begon te gelyken op 't portret van gepar-venieerde Javanen-vrienden en Rechtbeschermers. 't Is zoovreemd niet, dat de teekening van 'n jakhals zekeren familie-trek met den hyena vertoont. Doch al was dit nu m'n uitdruk-kelyke bedoeling niet, er blykt toch dat zoogenaamde roepings-keuze gebruik maakt van dezelfde middeltjes die by 't kiezenvan 'n beroep worden aangewend. Het wyzen hierop is waarlykniet overbodig in 'n Maatschappy die my als font aanrekent— domheid of onbeschaamdheid ? — dat ik verzuimd heb for-Wit te maken voor ik te-velde trok tegen schelmery. M. a. w.dat ik niet manoeuvreerde als Lacrymax en 's mans industrieel-politisch-moralistische geestverwanten.

Met al de virtuoziteit in 't gemeene, die m'nheer PUBLIEKkenmerkt, zou 't hem moeielyk vallen treffender blyk van laag-hartigheid te geven, dan door deze aanmerking op Havelaarsdomheid.

---1079. — Maar wat moet ik dan in gods-heeren-naam met

den jongen aanvangen ?

Page 311: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 303

Zoo . . . zoo juffrouw Pieterse gesproken hebben, indien zevyftig jaren later geleefd, en m'n IDEEN gelezen had.

We mogen aannemen dat ze niet veel acht heeft geslagen opde „nottigheid' die Stoffel fatsoenshalve by de zaak wou te-pasbrengen. Met onbedorven maagdelykheid van realistischenindruk,zocht ze voor haar telg 'n werkkring „die vat geeft." A la bonneheure 't is n ware verademing eens eindelyk met iemand tedoen te hebben, die zegt wat-i meent. De zeldzaamheid van 'tgeval gaf my aanleiding 't rnensch even uit den doode optewek-ken en sprekende intevoeren. Er zyn wel eens wonderen ge-schied om redenen van minder belang 't is juist Pinkstervandaag.

Geldverdienen alzooDe bedoeling van deze aandoenlyke verzuchting is natuurly-

kerwyze : zooveel mogelyk En altoos in verhouding met deaangewende moeite en gemaakte kosten. Het fabriekskind datreeds op z'n tiende of twaalfde jaar „in de verdienste" komt,kan — 't overige gelyk-staande — geen aanspraak maken op 'neven voordeelige loopbaan, als de knaap die tot z'n vyftiende ofzestiende jaar de school bezocht. Deze moet weer op zyn beurtachterstaan by den jongeling in wien greeter kapitaal aan on-derhoud en wetenschap is opgespaard.

En bovendien spreekt het vanzelf, dat ook de meer of mintoevallige aanraking der ouders met personen die zekere vakkenbeoefenen, het beroep van den vader of van andere bloedver-wanton, de byzondere hulpbronnen der streek welke men be-woont, en velerlei dergelyke omstandigheden meer, grooteninvloed uitoefenen op de keuze van 'n beroep. Hieruit volgt dusalweder, dat smaak en vermoedelyke aanleg van 't kind 'n zeerondergeschikte rol spelen.

Deze rol wordt echter nog onbeduidender, wanneer de.ouders— gelyk hun plicht voorschryft — te-rade gaan met de vermoe-delyke toelcornst der maatschappy, of althans met de toekomstvan het gedeelte daarvan, waarin de aspirant-rykworder bestemdis zich to bewegen. Vakken, bedieningen en zelfs ambachten,zyn aan daling en ryzing onderhevig. We zien telkens sommigetakken van bestaan verdwynen van 't lystje der kostwinningen,waarvoor natuurlyk anderen in de plaats treden. Menige jongenwordt opgeleid tot workman in 'n gasfabriek, die vroeger „op"'t kaarsenmaken zou „gedaan" zyn. Eon groot deel der personendie 'n halve eeuw geleden zouden geleefd hebben van kar enpaard of vrachtschuit, zyn opgevolgd door nog aanzienlykergetal menschen die van den stoom leven. Preekers en geloofs-onderwyzers maken gaande-weg plaats voor leeraren in letswezenlyks, en voor courantenschryvers. Anders uitgedrukt, hetpeil waartoe de her bedoelde verdrongen soort behoort, is aan

Page 312: multatuli - DBNL

304

IDEEN VAN A/1UL fA rl ULI.

't zakken. Hieruit zal ten-laatste de vernietiging van 't metiervoortvloeien, 'n lot dat ter-zyner-tyd ook aan krantensehryversto wachten staat, en door denkers niet zonder welgevallen zalworden begroet. De tyd zal komen dat wy in mozeen dominoesaantreffen in gezelschap van 'n „toy" die geen „hi?'" is. Misschienwel tusschen 'n trekschuit en 'n vetkaars. „Stokken en parapluienaan de dear ?" Onnoodige waarschuwing! Wie zal barbaarschgenoeg zyn om zoo'n vetkaars, enz. kwaad to doen ? Hoogstenszal men de schouders ophalen, en zeggen : „dat verbeeldde zichlicht to geven 1"

Guiders behooren dos wel degelyk acht to slaan op de vermoe-delyke vooruitzichten die 'n vak oplevert. En dit is to-moornoodig, oindat het werkelyk aanvaarden van 'n beroep altydminstens tien jaren later geschiedt dan 't voorbereidende intro-don. De keus van heden kan eerst na geruimen tyd wordentoegepast, en 't mogelyk of vermoedelyk verloop moot dos voor-uit berekend worden. De vraag is niet : wat levert vandaag debeste kans ? Men moot trachten doortedringen in de kansen dertoekomst. Wie z'n jongen africht op parlage, op zwendelary ineffekten, vrage zich af, of er altyd Kamers zullen bestaan, waarmen met leege praat gediend is, en of de Volken by-voortduringde renten zullen gelieven to betalen van de ten-behoove derkapitaalbezitters aangegane staatsschulden? Het bestudeerenvan de opkomst en 't verval des tulpenhandels kan: by derge-lyke zaken goede diensten bewyzen.

— Ik begryp er geen jota van . . . zou hier onze juffrouwPieterse zegg,en. Ik hob van geen tulp- of tulpsgelyk gespro-ken. De vraag is maar, wat we met Wouter zullen aanvangen?Ik won dat de jongen gauw in de verdiensten kwam.

Precies ! Doze wensch is billyk. Maar er is nog 'n ander ver-eischte dan spoed. We hebben duorzaamheid noodig. -We moo-ton 'n vak zoek.en, dat uitbreiding to-gemoet gaat, of liever 'nvak welks vermoedelyke uitbreiding grooter zal wezen dan deaanvankelyke konkorrentie. Niet alien tech hebben die uitbrei-ding voorzien, on... wie 't eerst komt, het eerst maait.

Alle plaatsen zyn bezet. Alles is vol, vol, overvol ...Alles?Lezer, 'n maand geleden word er to Berlyn by rechterlyk

vonnis uitgemaakt dat 'n metselaars-handianger, 'n oppermandie steep en aandraagt — geen WERKMAN dus in den hoogerenzin van 't woord — vyf thalers daags verdient, d. 1. «cid guldenvy f-en-zeventig cents Neder/andsch. *) En men durft beweren dathet moeielyk is, z'n kinderen aan 'n kostwinning to helpen ?

*) :not ra, 1877. Er waren er die zes thalers beurden!

Page 313: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 305

Als 't z4545 voortgaat, zal 'n halfwas-jongetje weldra meer waardzyn dan 'n span paarden of 'n dozyn ezels, zonder zelfs z'n on-sterfelykheid mee in rekening to brengen.

De zaak die ik hier aanroer, werd door alle Berlynsche bla-den meegedeeld. Die zeer kostbare opperman was door eon zy-ner vrienden geslagen — heel jammer — en kon vyf dagenlang z'n verheven beroep niet waarnemen. Na ingewonnen be-richt van experts en getuigen, is hem als schadeloosstelling voorz'n gedwongen werkeloosheid, de som toegekend van byna vier-en-veertig gulden Ned., omdat dit het gekonstateerd bedrag wasvan de winstderving die uit z'n vyfdaagsche werkeloosheidvoortvloeide.

— Moet ik dus m'n jongen naar Berlyn zenden om steenento dragon ?

Neon, Juffrouw Pieterse. Want ook de tulpenhandel in huizenzal 'n eind nemen, lang voor uw kroost volwassen is. *) Dekunstmatig opgeschroefde bouwwoede nadert Naar toppunt ende terugslag zal niet uitblyven. Het is de vraag of 't weghalender steenen van afgebroken huizen, zoo hoog betaald wordenzal als nu 't aandragen by de oprichting ? Jazelfs, er bestaatkans dat de wegruiming gratis geschieden zal, wanneer 't Volk,eerst eeuwenlang verstompt, mishandeld en verdierlykt, laterverdierlykt en brooddronken, zal uitspatten in de Jacquerie dieik reeds voorspelde in 1862. t) De loop der gebeurtenissen — inNederland vooral niet minder dan elders — hebben dit treurigvooruitzicht tot lets ergers nog gemaakt dan zekerheid, tot 'nlogische behoefte !

De Volkeren zyn koortsachtig, en zullen aan 't ylen slaan. Degeneesheeren die zich wisten baan to broken naar 't ziekbed...

Nuttigheids-menschen die niet zeer afkeerig waren van 't eenenoodige !

... de voorgangers der Nation ... nu ja, men kent ze, de ba-ronnen van klank en fraze !

Er zal gesmeten worden met de steenen die zoo duur werdenbetaald. En er zal geschreeuwd worden . niet : lave die of die...

Wat scheelt het 'n bedorven Volk, wie er leeftNiet : we zyn rood, of wit, of groen, of pimpelpaars, of Oranje...Wat geeft 'n verstompte menigte om politische kleur ?Niet wog met adel en praerogatiefNu ja, zoo iets riep men honderd jaar geleden. En sommigen

*) Noot van 1877. Thans slaan er to Berlyn duizenden woningen leeg,f) In „Over vryen.-arbeid in Nederlandsch Indio", blz. 17.

IDEEN 20

Page 314: multatuli - DBNL

306

IDEEN VAN MULTATULI.

meenden dat ze jets wezenlyks beoogden. Ze hechtten — naïfen dom dan ! aan hun leus 'n zweem van wysgeerige betee-kenis, en verbeeldden zich hun staatkundigen onzin te kleurenmet 'n weerschyn van onzinnige poezie. Het „te zyn of niet tozyn'.' van die dagen moest rnisschien beteekenen ja wat?Noble zyn ? Burger zyn ? Dit schynt wel, want men omhelsdeelkaar in vervoering, alsof de steen der wyzen gevonden was,toen er ontdekt word dat 'n m'sieur eigenlyk citoyen heette.

Och, 't Volk bekreunt er zich zoo weinig om of iemand Pie-terse genoenid wordt, of Van ... eon of ander ! Het ware :„zyn of niet zyn" heeft 'n heel andere beteekenis. Die uitdruk-king zal blyken de door eeuwenlange — lichamelyke, geeste-lyke en geldelyke verdrukking to voorschyn geperste oor-logskreet te wezen in den kannibalen-Kamp urns Dasein.

En dit Dasein wil niets weten van Hamlet of Paradys. Zeeruitdrukkelyk wordt bier bedoeld het bestaan, en wel het kommer-loos genietend bestaan „aan doze zyde van 't graf."

De ... zeer bekende — maar nog altyd eenigszins onbekende— „andere zyde ?" 0 zeker, men gelooft er aan ! Ongetvvyfeld !Men vond haar immers in al z'n schoolboekjes, en wacht zichwel voor den eerlyken mood der ontkenning. Men blyft er aangelooven, maar zou toch gaarne zonder nadeelige anticipatieop later afrekening — ook nu reeds ander deugdloon ontvan-gen dan vervelende wissels op de eeuwigheid. Men wil „gedekt"zyn.

En dit was sedert lang 't geval. Maar Volkeren hebben ge-ruimen tyd noodig voor ze zich rekenschap geven van hun stem-ming. leder die de heerschappy van prinses Fraze eentonigbegon to vinden, dacht dat de schuld aan hem lag, en wachtteop blyken dat ook anderen .

Die blyken nu vertoonen zich overal. De tyd nadert dat mentrachten zal verlorene intehalen. Het bekende : „zoo dachtik reeds lang !" zal doorbreken. De ruwe kracht eischt haarrecht, d. mëër dan haar recht. En ze voelt zich versterkt doornog andere elementen van bederf, dan haar aanvankelyk doorpreekende voorgangers toegedacht en vergund waren. Ver-stompt . nu ja, dat wist men, en dit wilde men. Maar . .. deopperman van zoo-even heeft niet alleen gebrek geleden aanvoedsel en beschaving, de spekulatie-schwinde/ heeft horn boven-dien en daarna en te-gelyker-tyd geleerd . champagne to drin-ken uit bierglazen. Dit belooft wat, niet waar ?

De eerste fransche revolutie was kinderspel. Robespierre enMarat

„Tygers !"

weet niet of doze kwalifikatie juist is. Maar,juist of niet...

Page 315: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATTJLI. 307

onze kinderen zullen andere kreten hooren. Niet het boekerigen versleten „te zyn of niet te zyn l' maar 't meer praktisch,meer algemeen toepasselyk : „HEBBEN Of NIET HEBBEN !" zal deleus wezen in den aanstaanden kaas- brood- vleesch- en cham-pagne-kryg.

De Volkeren zyn vooruitgegaan, waarlyk ! Zooal niet in ken-nis en oordeel — dit immers gedoogden z'n voorgangers niet— dan Loch in keuze van spys, in kieskeurigheid van genieting.Het heeft de grenzen van z'n begeerten uitgezet .. .

„Tygers" zegt ge ? Welaan, onze kinderen zullen to doen heb-ben met uitgevaste tygers ! Met filozofeerende gastronomischetygers ! Met beschonken en krankzinnige tygers ! Wie vroegerzou geschreeuwd hebben om brood, zal nu heel lets anders ver-langen : une heure de robe de soie, byv. — ik citeer ! — met ofzonder spiegel in den hemel . . . van 't ledekant.

De godheclen DRUTNI, FRAZE en SPEKULATIE zullen eindelykuitgediend hebben. Men mag zich niet verwonderen dat de tern-pels Evan die verheven machthebbers wat ruw worden omvergehaald, en dat er amokh geoogst wordt waar leugens gezaaidwaren. Het zou dwaasheid wezen den storm to willen bezwe-ren met de REDE. Na al de valsche moraal die dagelyks gepre-dikt wordt, na 'n duizendjarig geloof in onmogelykheden, nazooveel oefening in ongerymdheid, is twee maal twee geen viermeer, het goede niet meer good, en 't ware niet meer waar.Het onderwys in niet-begrypen, het onderwys ...

— Maar, lieve-jesis, Stoffel zegt dat de vooruitzichten zooslecht zyn. En bovendien, onze Wouter heeft geen genie in 't vak.

Zeer wel, juffrouw Pieterse. Ik mad u ten-sterkste aan, z'ngenialigen tegenzin niet to verkrachten. De Heer zal daarmeez'n bedoeling gehad hebben, en men moot nooit lets doen te-gen Gods wil . . . gelyk 'n Engelsch dichter ergens zoo schoongezegd heeft. 1k verzeker rt — en den lezer ! — dat er diepe,diepe wonden zullen geslagen worden ! De twee eenige vakkendie in de eerstkomende vyftig jaren kans bieden op welvaart ...

— Wou uwe-n-'n chirurgien van horn maken ?

Ja! Chirurgien, of — schrik niet, juffrouw Pieterse ! — wond-heeler of ... soldaat !

— (Mt in alle eeuwigheid niet ! zou 't mensch hebben nit-geroepen, als ze dit slot van den vyfden bundel myner IDEEN

gelezen had.Maar ze heeft het niet gelezen. 1k hob dus geen reden tot

verstoordheid over 't versmaden van m'n advies.Na 'n koncilie, waarby de hulp van meer autoriteiten word

ingeroepen, dan ik in-staat ben optegeven, kwam Stoffel tot

Page 316: multatuli - DBNL

308

IDEEN VAN MULTATITLI.

het besluit : „dat Wouter byzondere geschiktheid had voor denhandel." En juffrouw Pieterse was dit volkomen met hem eens.

—..._

1080. By het sluiten van dezen vyfden bundel der IDEEN,'n paar woorden ter toelichting.

Men heeft zich beklaagd dat de totaal-indruk myner geschrif-ten zoo treurig was, en dikwyls 'n bitteren nasmaak naliet.

Als opmerking neem ik dit aan.Mocht men 't als aanmerking geven, dan moet ik ernstig

protesteeren.Ik '"zou onwaar moeten zyn, om jets anders te leveren dan

bitterheid.Vindt men dit vreemd ?M'n arbeid is de Times van m'n ziel. (34). Meent men dat er

vroolykheid kan geoogst worden van den akker die byna nit-sluitend met smart bezaaid werd ? (324)

Ik ben geen „schepper nit niets" (244) en kan slechts watvorm geven aan de grondstof die me van buiten-af wordt mee-gedeeld. Klacht over den droefgeestigen toon myner werkenzou dus gelykstaan met ontevredenheid over den pottenbakkerdie geen porseleinen vazen wist to vervaardigen nit pypaard.

Des-te-verdrietiger valt me zoodanige aanmerking, omdat ikwaarlyk veel liever . . . porselein leveren zou ! Liefelykheid, zacht-heid — welluidendheid in alle beteekenissen — was een derilluzien van m'n jeugd. Men heeft niet gedoogd dat ik die rich-ting volgde. Deze domme wreedheid zal wel — gelyk alles ! —tevens haar goede zyde hebben. Wie weet of ik niet vervallenware in 't sentirnenteele, waarvoor ik nu door den eisch omsteeds op voet van oorlog to blyven tegenover laaghartigheid,allerongenadigst bewaard bleef.

Maar ... maar — de mensch is zwak — het: spyt me !

Een tweede aan- of opmerking is, dat ik geen voortgangmaak met Woutergeschiedenis.

Indien ik by 't begin der historie van dien kleinen jongen 'nroman had aangekondigd, zou deze klacht volkomen gerecht-vaardigd zyn. Jonge schryvers die iets wenschen te leverenvoor leesbibliotheken, worden hartelyk gewaarschuwd tegen 'tgebruik van dit stuk als model. 1k raad hun 't vertalen vaneen-of-antler buitenlandsch produkt aan, waarvan „zeker geachttydschrift" gezegd heeft... enz.

Maar ... de Woutergeschiedenis is geen roman, en geen enkel,,geacht tydschrift" heeft tot-nog-toe gezegd wat ze dan wel was.

Ikzelf zal dus genoodzaakt zyn dit den lezer meetedeelen, enhoop dit dan ook later to doen met woorden van Lamartinedie, naar me dezer dagen bleek, zonder lets te weten van m'n

Page 317: multatuli - DBNL

IDEEN VAN MULTATULI. 309

nummer 361, met de grootste nauwkeurigheid voorzien heeft —dichterplicht ! — wat er geleverd moest worden, of althans watik zou trachten to leveren. Dat ik de hier bedoelde woordennu niet aanhaal, heeft z'n reden. Ik zal my later daarover ver-antwoorden, want de lezer heeft er aanspraak op, to wetenwat ik wilde voortbrengen, om 'n maatstaf to hebben ter be-oordeeling of ik geslaagd ben.

Dit laatste is tot-nog-toe gewis het geval niet ! Waar ik-zelfdit erken, kan de kritiek eenig geduld oefenen, dunkt me. Endit doet ze dan ook zoo trouw, dat ik radon en gissen moot,of er hier-en-daar iemand leeft, die belang-stelt in de lotgeval-len van m'n mensch-exemplaartje. De onverschilligheid waar-mee men ook weer dit stuk bejegent, zou verschoonbaar zynof althans begrypelyk worden door de opmerking dat ik nogaltyd den zoo-even bedoelden maatstaf niet gegeven heb. Men„weet niet waar 't heen wil." Het uitstellen van beoordeelingzou inderdaad kunnen getuigen van meer omzichtigheid enkunstbesef dan waaraan m'n Publiek my gewoon maakte, indienik niet op 'n gelyksoortig zwygen stuitte by 't publiceeren vanheel andere stukken, welker bedoeling en strekking niet afhan-kelyk zyn van 't huwelyk der helden en heldinnen.

Om echter van myn zyde niet meer voorwendsel tot dood-zwygen to geven, dan hoognoodig is, herhaal ik hier m'n be-roep op 't program der IDEEN, dat in m'n eerste brochure over„Vryen-Arbeid" voorkomt. Ik erken dat het daar gezegde geens-zins voldoende is ter beoordeeling van de Woutergeschiedenisals kunstprodukt. Maar wel mag men aan dat program afmeten,of ik — al of niet over dien kleinen jongen sprekende — inm'n IDEEN tracht to geven wat ik beloofd heb ? En dit is —altyd met terugzicht op 30 1 — voorloopig alleen de vraag.

Toch wenschte ik dat m'n arbeid ook eenige waarde had alsKunstwerk ...

Ach, waarom laat men my zoo zelden de stemming die daar-toe noodig is !

... en daarom stel ik me voor : van nu of de Geschiedenisvan Woutertje wat meer aaneengeschakeld to vervolgen.

Ik hoop daaraan 'n paar der eerstvolgende bundels to beste-den. Mocht ik voor dien tyd komen to overlyden — o, gaarne !— dan zal ik toch zorgen dat de lezer wete wat ik had willenleveren.

Page 318: multatuli - DBNL
Page 319: multatuli - DBNL
Page 320: multatuli - DBNL
Page 321: multatuli - DBNL
Page 322: multatuli - DBNL