landgenoten magazine voor boer en buiten lente 2009 | 17 www.vilt.be + Landbouwbeleid na 2013, Camiel Adriaens, Grote Routepaden en veel meer driemaandelijks | kwartaal 1 | Gent X | P509285 Plan je successie 6 tips voor een slimme generatiewissel Staf Nimmegeers ontdekt het echte leven in de koeienstal DOSSIER windenergie Winst uit wind? Limburgse kooi- én scharreleieren Met de kippen op stok
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
landgenotenmagazine voor boer en buiten lente 2009 | 17
www.vilt.be
+ Landbouwbeleid na 2013, Camiel Adriaens, Grote Routepaden en veel meer
drie
maa
ndel
ijks
| kw
arta
al 1
| G
ent
X | P
5092
85
Plan je successie
6 tips voor een slimme generatiewissel
Staf Nimmegeers
ontdekt het echte leven in de koeienstal
DOSSIERwindenergie
Winst uit wind?
Limburgse kooi- én scharreleieren
Met de kippenop stok
www.sbb.be
Samen maken wij uw toekomstSBB begeleidt vandaag al meer dan 10.000 landbouwers, tuinders en veetelers op het vlak
van boekhouding, fiscaliteit, vennootschappen, milieu- en bedrijfseconomische regle-
mentering. In elk van de 28 SBB-kantoren vindt u adviseurs die, net als u, specialisten zijn in
hun vak. Zij waarborgen u een deskundige en betaalbare begeleiding en bouwen samen met
u aan de toekomst van uw bedrijf. Meer info over onze diensten vindt u op www.sbb.be of in
colofon Landgenoten wordt u aangeboden door vilt. Het Vlaams infocentrum land- en tuinbouw informeert een breed publiek over de hedendaagse land- en tuinbouw. Daarvoor krijgt het middelen van privé-organisaties en de overheid. verantwoordelijke uitgever vilt-voorzitter Dirk Lips redactie en realisatie Jansen & Janssen Uitgeverij, www.jaja.be redactieadres vilt vzw, Koning Albert II-laan 35, bus 57, 1030 Brussel tel +32 (0)2 552 81 91 fax +32 (0)2 552 80 01 e-mail [email protected] hoofdredacteur Griet Lemaire redactieraad Dirk Lips, Marijke Pollentier, Freddy Robberecht, Jan Mosselmans, Hubert Hernalsteen, Guy Depraetere, Kristiaan Van Laecke, Didier Huygens, Joris Relaes, Jan Coessens, Anneleen Devos, Leen Guffens, Inge Jooris, Bruno Bamps, Peter Van Bossuyt, Louis Palfliet, Veroniek Denys, Maarten Puls, Anne Vandenborre, An Van Acker de meningen die derden in dit magazine vertolken, vallen buiten de verantwoordelijkheid van vilt.
in dit nummer
22
12
20
06
Beste
landgenoten
06 focus windenergieEen nieuwe generatie van kleine
windturbines dient zich aan.
Groen licht voor groene stroom?
14 burenbabbelWaarom Gie Beirnaert van de
vzw Grote Routepaden een cultuur
van recreatief medegebruik mist.
18 biechtstoelAbs-voorzitter Camiel Adriaens
evalueert na 22 jaar voorzitterschap
de Vlaamse landbouw.
20 ten huize vanJaak, Ward en Wim Janssen: een
ondernemend legkippentrio uit
Maaseik.
en verder …
04 koetjes & kalfjes12 0ndernemer van nature16 gewikt en gewogen 17 uit de provincie22 buitenlander24 frontaal27 mijn gedacht
Beste Landgenoten,
Ist me wel nog weerd, zwoegen lijk e peerd…
Op de tonen van dit liedje bracht het Eén-
programma Koppen de reportage ‘Boeren in
nood’. Geen geklaag, geen grootspraak, maar
drie eerlijke getuigenissen van boeren die hun
fierheid opzij zetten om aan de alarmbel te
trekken. De sector gaat door een diep dal en
veel boeren stellen zich vragen over de toe-
komst van hun bedrijf.
Ondanks deze sombere vooruitzichten zijn
er nog heel wat jongeren – vaak hoogopgeleid
– die er nog steeds in geloven. De zekerheid
van een goedbetaalde job en bedrijfswagen
kan hen niet verleiden. De passie voor het
veldwerk, de dieren en het ondernemen zit
hen in het bloed. Het ouderlijke bedrijf verder
zetten is hun levensdoel. Ook in mijn omge-
ving ken ik zo een aantal mensen en ik moet
eerlijk zeggen, ik heb wel bewondering voor
die gedrevenheid.
Maar een schouderklopje alleen maakt de
investeringen niet minder zwaar. Een goede
omkadering is noodzakelijk. Zo wacht je
als ouder beter niet te lang om je erfenis-
kwesties te regelen. Er op tijd aan begin-
nen, levert heel wat voordelen op. Johan
en Tom uit Lochristi spreken uit ervaring.
Ook de overheid beseft dat wisselende
regelgeving en korte termijnvisie geen
stimulans zijn voor onze jonge boeren.
Daarom wil men jullie mee laten debatte-
ren over welke richting het Europees land-
bouwbeleid uit moet na 2013. Wij zorgen
in dit nummer voor genoeg stof
tot discussie. En professor
Johan Lambrecht gaf ons
nog een slimme tip: be-
drijven met een duide-
lijke strategie zijn veel
winstgevender…
Veel leesplezier!
Griet Lemaire
Hoofdredacteur
‘Aanbodbeheersing klinkt cru, maar
de automobielsector en de chemische nijverheid remmen hun productie toch
ook af in tijden van crisis?’Guy Depraetere in gevilt. Hij staat aan de wieg van de United Potato Growers, een organisatiedie een systeem van vrijwillige aanbodbeheersing in de aardappelsector op poten wil zetten.
Kwamen boeren vroeger echt met pakken
geld in hun zak naar het landbouwsalon in
Brussel om een nieuwe tractor te kopen?
Welke koeien kaapten er jaar op jaar de eer-
ste prijs weg? Als jij het antwoord weet op
deze vragen, dan heeft het Centrum Agrari-
sche Geschiedenis (cag) jou nodig. Om de
100ste verjaardag van ‘het salon’ te vieren,
brengt het samen met Fedagrim, de huidige
Landbouwsalon blaast 100 kaarsjes uit
De terugkeer van de Melkbrigade
koetjes & kalfjes4
Vijftig jaar is het geleden dat één van de invloedrijkste reclamecampagnes
ooit werd opgezet. De Melkbrigade slaagde er tussen 1959 en 1970 in zo’n
honderdduizend kinderen trouw hun dagelijks glas melk te laten drinken
om toch maar een grote M op hun mouw te kunnen spelden. Veel mensen
hebben vijftig jaar na datum nog zeer mooie en levendige herinneringen
aan die periode. Het boek ‘Milleke, Melleke, Mol. De terugkeer van de
Melkbrigade’ kijkt vol nostalgie terug naar die periode uit de jaren vijftig
en zestig.
info www.borgerhoffenlamberigts.be
beursorganisator, een boek uit. Daarvoor
zoekt het cag nog opmerkelijke verhalen en
boeiende anekdotes over de voorbije beur-
zen, maar ook foto’s, programmaboekjes,
affiches, toegangskaarten, certificaten van
winnaars,… zijn meer dan welkom. Ben jij
een trouwe bezoeker van de beurs of heb je
er nog als standhouder gestaan? Help dan
dit boeiende stuk landbouwgeschiedenis te
vervolledigen.
info www.cagnet.be, 016 32 35 42, [email protected] of cag vzw, Naamsestraat 63, 3000 Leuven.
Een thesis over
jouw bedrijf?Je hebt een idee in je hoofd voor een technische
innovatie, energie- of waterbesparingen,… op
je bedrijf, maar de tijd of de nodige technische
bagage ontbreekt om het om te zetten in de prak-
tijk. Bedenk dan dat er elk jaar behoorlijk wat
laatstejaarsstudenten op zoek zijn naar een leuk
thesisonderwerp. Wie weet kunnen zij jouw wilde
ideeën omzetten in realiteit. Sinds kort helpt het
Innovatiesteunpunt voor land- en tuinbouw om
thesisstudenten en land- en tuinbouwers met el-
kaar in contact brengen. Geen excuus dus om die
innovatieve ideeën nog langer in de koel-
kast te laten staan!
info www.innovatiesteunpunt.be
of 016 28 61 20
Stuur je naam en adres
naar info@landgeno-
ten.be en WIN één
van de vijf exemplaren
van het boek.
Of speel op zeker en
geniet van een aantrek-
kelijke KORTING
bij de Standaard
Boekhandel. Met deze
bon betaal je slechts
€ 15,95 ipv. € 19,95.
Dat is het aantal mestverwerkingsinstallaties dat eind 2008 was vergund, terwijl er voor 21 installaties een milieuver-gunning in aanvraag was. In 2005 was er nog geen enkele installatie vergund en waren er 7 in aanvraag. Voor 2009 wordt verwacht dat er opnieuw een stijging van het aan-tal mestverwerkingsinstallaties zal gerealiseerd worden.
erg hoge windsnelheden. Terwijl andere ook bij la-
gere snelheden, bijvoorbeeld tussen 3 en 4 meter
per seconde, al een redelijke opbrengst halen.’
Testveld in ZeelandOm de lokale windsituatie in te schatten, kun je
metingen laten uitvoeren, wat helaas tijd en een
paar honderd euro kost. Of je kunt je baseren
op vergelijkbare resultaten, zoals die van een
testveld voor kleine windturbines in Zeeland. In
samenwerking met verschillende partners houdt
de Nederlandse provincie sinds april de presta-
ties bij van tien verschillende turbines met een
masthoogte tot 15 meter in een omgeving die iets
windrijker is dan de meeste Vlaamse regio’s. Uit
de tests blijkt dat de turbines de Skystream en de
Montana het best scoren, met een jaaropbrengst
van 2000 à 2500 kilowattuur per jaar. Dat is een
stuk minder dan de 3500 kilowattuur die een
doorsnee gezin – en dus zeker een landbouwbe-
drijf – jaarlijks verbruikt.
Bij het berekenen van de terugverdientijd van je
turbine is de belangrijkste factor wat je aan ver-
meden stroomkosten uitspaart. Daarbij komen de
inkomsten uit je verkoop van groenestroomcerti-
ficaten. Vanaf 2010 garandeert de overheid voor
alle nieuwe installaties een minimumbedrag van
90 euro per schijf van 1000 kilowattuur, voor een
periode van 10 jaar. Momenteel kun je de certi-
ficaten ook aan energieleveranciers verkopen
voor ±110 euro, maar door het groeiende aanbod
zou die prijs al op korte termijn naar 90 euro zak-
ken. Dat is trouwens nog geen derde van wat de
overheid, 15 of 20 jaar lang, voor zonnepanelen
garandeert. Voorts krijg je voor de stroom die je
aan het net levert een beperkte vergoeding. Maar
doordat de stroomprijs voor meer dan de helft uit
heffingen en taksen bestaat – die je dus niet be-
taalt voor wat je zelf produceert en verbruikt –, is
dat nog niet de helft van het tarief waaraan je zelf
stroom koopt. Zoals bekend uit het verhaal van
warmtekrachtkoppelingsinstallaties, is het elek-
triciteitsnet ook niet overal aan lokale stroom-
producenten aangepast. Al is dat vooral voor de
zwaardere vermogens of verschillende turbines
een probleem.
Terugverdientijd: 20 jaar?Volgens verschillende berekeningen, onder meer
van povlt (Proclam vzw) in samenwerking met het
bedrijf 3e, zou de theoretische terugverdientijd
voor een turbine op de interessantste landbouw-
locaties in Vlaanderen 15 à 20 jaar zijn. Baseren
we ons op de praktijkresultaten uit Zeeland, dan
komen we voor de twee beste scorende turbines
uit op een terugverdientijd van 18,21 jaar voor de
Skystream en van 30,10 jaar voor de Montana,
die respectievelijk 10.742,03 en 18.508,07 euro
De technische prestaties zullen zeker en vast nog verbeteren
Meetperiode: 1 april 2008 t/m januari 2009 (behalve verbruik: 1 april t/m nov.), Gemiddelde windsnelheid: 3,6 m/s, De aangegeven prijs is inclusief btw van een complete configuratie bestaande uit generator, mast, fundering, omvormer, bekabeling en installatie.
de wre060
de Skystream de Airdolphin
9
kosten (zie kader). Daarbij is de huidige vlif-steun
van 30 procent verrekend en houden we geen re-
kening met mogelijke inkomsten door de verkoop
van stroom. Zoals de meeste experten gaan we uit
van een jaarlijkse onderhoudskost van 1,5 pro-
cent van de totale investering, hoewel die kost
door het gebrek aan ervaring met kleine turbines
nog moeilijk in te schatten is.
De cijfers bewijzen voor Christa Schaut dat de
kleine windturbines nog een hele weg af te leg-
gen hebben. ‘Om te beginnen baseren we ons
op voorlopige resultaten over een relatief korte
periode. De technische prestaties zullen zeker en
vast nog verbeteren. Als er voldoende gespecia-
liseerde bedrijven zijn, kan het onderhoud veel
goedkoper worden. Maar zeker in de beginfase
is een goed onderhoudscontract cruciaal: je wilt
niet gedroomd hebben dat je turbine tijdens
windrijke periodes buiten gebruik is. Niet onbe-
langrijk is ook dat de investeringsaftrek niet in de
berekening is opgenomen, maar dat heeft alleen
een impact voor wie niet met het forfaitaire belas-
tingssysteem werkt. Anderzijds hebben we nog
geen gegevens over hoelang een turbine meegaat
en houden we geen rekening met eventuele af-
braakkosten. Gelukkig is er sinds kort wel meer
duidelijkheid over het toekomstige systeem van
groenestroomcertificaten.’
Nieuwe omzendbriefIn het verleden bleek het verkrijgen van een ver-
gunning voor windturbines vaak een lijdensweg.
Voor de kleine turbines is echter een soepele
oplossing uitgewerkt. Op stedebouwkundig vlak
volstaat een gemeentelijke vergunning. Inzake
milieuvergunning geldt voor windturbineparken
met een vermogen van 300 tot 500 kilowatt mel-
dingsplicht bij de gemeente. Dat vermogen is de
hoeveelheid stroom die de turbine maximaal per
uur kan leveren, niet te verwarren met de ge-
schatte jaaropbrengst die van de locatie afhangt.
Voor parken tot 5000 kilowatt moet de gemeente
een vergunning goedkeuren. Voor nog zwaardere
turbines is de goedkeuring van de provincie no-
In het kader van het Vlaams programma voor
Plattelandsontwikkeling (pdpo II) start povlt
(Proclam vzw) in samenwerking met het Inno-
vatiesteunpunt en het bedrijf 3e vanaf 1 juli 2009
terugverdientijd (investering gedeeld door jaaropbrengst)
€ 7519,42 / € 412,99 = 18,21 jaar € 12.955,65 / € 430,39 = 30,10 jaar
Berekening terugverdientijd
dig, maar dan zitten we niet meer bij de huidige
kleinschalige turbines. In een omzendbrief die
nog dit voorjaar gepubliceerd zou worden, staat
een helder afwegingskader voor de inplanting
van kleinschalige en middelgrote windturbines,
dat gemeentes makkelijker over de streep moet
trekken. De brief houdt vooral rekening met mo-
gelijke hinder voor omwonenden en sluit – onder
voorbehoud van last-minute aanpassingen – geen
gebieden met een bijzondere landschappelijke
waarde uit.
info www.enerpedia.be: de ‘agrarische energie-encyclopedie’, met o.a. rekenbladen om je terugverdientijd te berekenen http://provincie.zeeland.nl/milieu_natuur/windenergie/kleine_windturbines: voor alle info en de resultaten van de 10 turbines die in Zeeland sinds april 2008 getest worden www.energiesparen.be/node/917: om te ontdekken hoe hard het in jouw regio (op 75m hoogte) waait, volgens het Windplan Vlaanderen www.vwea.be: website van de Vlaamse Windenergie Associatie, met agenda voor studiedagen, onderzoeksrapporten, beleidsdocumenten, etc. www.innovatiesteunpunt.be: het Innovatiesteunpunt voor land- en tuinbouw informeert en adviseert ook over kleine windturbines www.allsmallwindturbines.com: voor een overzicht van alle kleine windmolens, met links naar de fabrikanten
naam Christa Schaut
leeftijd 41
functie Projectleider windenergie
organisatie vwea
De landbouw in cijfers & letters
11
1. Wat trekt je aan in de functie? ‘Ik ben altijd graag met cijfers bezig geweest. Het boeit mij om de logica, de verbanden, te zoeken achter wat zich in de werkelijkheid afspeelt. Be-leidsmakers hebben ook objectieve cijfers nodig om hun beslissingen op te baseren. In dat opzicht biedt het Landbouwrapport (Lara) een handig overzicht van de recentste ontwikkelingen. Ik vind de job ook zeer gevarieerd. Naast het land-bouwrapport maken we tussentijdse rapporten op, en soms vraagt het kabinet op het laatste ogenblik gegevens over een of ander actueel thema op. Dat vind ik wel aangenaam: je weet nooit hoe je werkdag eruit zal zien.’
2. Hoe zie je de dagelijkse invulling van de opdracht?
‘Het Lara maak je niet alleen. Zelfs met alle men-sen van onze afdeling kun je niet alles weten. Dus halen we de informatie bij specialisten. Ik heb zelf één hoofdstuk geschreven, voor de rest heb ik alles van dichtbij opgevolgd. Experten en lectoren zoeken, stukken kritisch nalezen, enzo-voort. Op die manier leer je ook veel mensen kennen. Het nadeel van al die bronnen is dat sommige instanties hun cijfers nog niet klaar hebben. Of ze om privacyredenen nog niet mo-gen doorgeven. Ik heb zeker begrip voor de pri-vacywetgeving, maar het blijft jammer dat we ons in het Lara 2008 met sommige oudere cijfers moeten behelpen.’
3. Haal je voldoening uit je werk? ‘Ik ben alleszins fier op het rapport dat we heb-ben afgeleverd. Op één maand zijn er al 1000 exemplaren aangevraagd. En op de site is het een van de populairste downloads. In vergelij-king met het vorige rapport hebben we het in de breedte en in de diepte verder uitgewerkt. Ook de visserij en de agrobusiness, die onrecht-streeks door de landbouw gegenereerd wordt,
gewikt en gewogen
gezocht medewerker die actuele cijfers verzamelt, in-terpreteert en bundelt ter on-dersteuning van het Vlaamse landbouwbeleid
zijn nu in het Lara opgenomen. En we hebben meer aandacht voor het landbouwbeleid en de wereldeconomie. Als we het rapport ergens voorstellen, krijgen we daar positieve reacties op. Dat was zo in het Vlaams parlement, maar ik hoor evengoed van lesgevers die hele hoofd-stukken op school gebruiken, of studenten en landbouwers die het interessant vinden.’
4. Hoe dicht sta je bij de land- en tuinbouwpraktijk?
‘Ik kom niet uit een landbouwfamilie, maar ik heb de sector altijd van zeer dichtbij gevolgd. Toen ik jong was en bij Kortrijk woonde letterlijk: onze buur was een landbouwer. Intussen bestaat mijn schoonfamilie uit verschillende tuinbouwers. Niet dat we op feesten over mijn projecten pra-ten, maar het is altijd goed om voeling met de praktijk te houden. Het Lara is misschien niet meteen op boeren en tuinders gericht. Zij weten vaak al erg veel over hun subsector. Maar het is altijd interessant om de laatste cijfers eens op een rijtje te zetten, of om je bedrijf te kaderen in het wereldgebeuren en de hele agrovoedings-business.’
Nieuwe rubriek: telkens een ambtenaar op de rooster over wat hij voor de sector doet
De man achter het Landbouwrapport
www.vlaanderen.be/
landbouw
Of vraag het rapport gratis aan:
T 02 552 78 40,
christine.lindekens@
lv.vlaanderen.be
12 ondernemer van nature
anslepende erfeniskwesties, toren-
hoge successierechten, onenigheid
tussen broers en zussen… Elke land-
bouwer heeft het in zijn omgeving
al zien gebeuren. Zeker nu de bedrijven steeds
groter worden, is het een goed idee om op tijd
na te denken over de opvolging of vererving op
je bedrijf.
‘Je moet daarover durven praten,’ zegt Johan.
‘Zeker als je het zelf hebt meegemaakt, weet je
hoe belangrijk het is. Voor mijn vader was het
onderwerp taboe. Ik heb de roerende goederen
van het bedrijf in de jaren 80 overgenomen, maar
over de bedrijfsgebouwen en de grond werd niet
gepraat. Op de duur durfde ik niet meer investe-
ren, aangezien het bedrijf eigenlijk maar voor een
vijfde van mij was. En hetgeen ik wel geïnvesteerd
heb, heb ik twee keer betaald toen ik mijn broer
en zussen uiteindelijk kon uitkopen.’
Onzekerheid vermijden Pas toen zoon Tom in het bedrijf wilde stappen,
slaagde Johan erin om de bedrijfszetel en de bij-
horende gronden over te nemen. ‘We weten ei-
genlijk al 25 jaar dat onze Tom het bedrijf ging
voortzetten,’ lacht Magda, terwijl Tom volmondig
beaamt. ‘Maar toch is Johan zelf pas na zijn vijftig-
‘Bij ons in de familie was de op-
volging nooit bespreekbaar,’
zegt Johan Vervaet. Dat willen hij
en zijn vrouw Magda hun kinde-
ren Tom en Sofie niet aandoen.
Toen Tom het bedrijf overnam,
keken ze dan ook ver genoeg
vooruit.
A
Successie taboe of tijdig plannen?
We wilden onze zoon niet met dezelfde
onzekerheid opzadelen
13
Enkele tips rond successie. Doordat elke situatie anders is, kunnen ze persoonlijk ad-vies natuurlijk niet vervangen.
1. Staat je huwelijkscontract
wel schenkingen toe? Zeker
huwelijkscontracten van voor
1976 kunnen een zogenaam-
de ‘contractuele erfstelling’
bevatten. In dat geval is het
niet mogelijk om een schen-
king te doen of een legaat te
vermaken aan iemand anders
dan de langstlevende echtge-
noot. Je kan bij de notaris ech-
ter wel de contractuele erfstel-
ling geheel of gedeeltelijk laten
schrappen.
2. Stem je huwelijkscontract
voldoende af op schenkingen
die je wil doen. Een voorbeeld.
Als je gehuwd bent volgens
het wettelijk stelsel, heeft elke
echtgenoot ook een eigen ver-
mogen. Als je grond erft, be-
hoort die grond tot je eigen
vermogen. Als je die grond wil
schenken aan je kinderen, be-
talen ze schenkingsrechten op
het geheel. Als je de erfenis
echter eerst inbrengt in de hu-
welijksgemeenschap en daar-
na schenkt, wordt dat fiscaal
beschouwd als twee (kleinere)
schenkingen, met dus lagere
schenkingsrechten tot gevolg.
3. Zorg ervoor dat je na de
schenking voldoende midde-
len behoudt om in je eigen le-
vensonderhoud te voorzien.
4. Hou bij je successieplan-
ning rekening met de reserva-
taire erfgenamen, dat zijn on-
der meer de kinderen en de
langstlevende echtgenoot. Zij
hebben immers recht op een
voorbehouden (‘reservatair’)
deel dat je hen niet kunt ont-
zeggen. Als je aan een kind
meer zou schenken of lega-
teren dan toegelaten, kun-
nen die reservataire erfgena-
men ‘inkorting’ vragen van de
schenking of het legaat. Een
voorbeeld: stel dat je echtge-
note overleden is en je hebt
drie kinderen. Die hebben elk
recht op een vierde van jouw
nalatenschap (hun reserva-
taire deel). Een schenking aan
één kind mag daardoor nooit
groter zijn dan de helft (het re-
servataire deel + het resteren-
de kwart) van je nalatenschap.
Er bestaan wel oplossingen om
dat probleem te ondervangen.
5. Er bestaan gunstregimes
voor schenking of vererving,
onder bepaalde voorwaarden.
Zo is er onder meer een gunst-
tarief van 2% voor de schen-
king van een familiale onder-
neming. Nog tot eind dit jaar is
er ook een gunsttarief voor de
schenking van bouwgronden.
6. Soms kun je de belasting-
druk verminderen bij de schen-
king van onroerende goede-
ren. De gefaseerde schenking
is daarvan een voorbeeld: als
je om de drie jaar een kleinere
schenking doet, betaal je min-
der schenkingsrechten dan bij
één grote schenking.
ste eigenaar geworden van het bedrijf waar we al
heel ons leven op werken. We wilden onze zoon
zeker niet met dezelfde onzekerheid opzadelen.’
Om de overname te regelen, riepen ze de hulp
in van sbb-adviseur Anne-Mie Meerschman. Zelf
dachten Johan en Tom aan samenuitbating, maar
uiteindelijk bleek een landbouwvennootschap
een betere constructie. ‘Vooral omdat Johan nog
een tijd wil meedraaien op het bedrijf,’ zegt Anne-
Mie. ‘Ze willen ook nog een nieuwe stal zetten en
voor de vlif-steun komt een landbouwvennoot-
schap in dat geval beter uit.’ Tom nam een deel
van de roerende goederen over van zijn vader.
Alle roerende goederen zitten in de vennoot-
schap, met een verdeling van 60/40. ‘Met een
landbouwvennootschap kan een overname ook
een stuk geleidelijker verlopen,’ zegt Anne-Mie.
‘Tom kan heel gemakkelijk een groter aandeel in
het bedrijf nemen.’
Evenwicht tussen generatiesDe onroerende goederen – die Johan eigenlijk pas
zelf heeft verworven – zitten voorlopig nog niet in
de vennootschap. ‘Dat is nu de volgende stap,’
zegt Johan. Hoe het precies zal gaan, is nog niet
beslist. ‘De beste manier om de successie te re-
gelen, is voor elk bedrijf verschillend, zegt Anne-
Mie. ‘Je moet op zoek naar een evenwicht: je wil
fiscaal de beste oplossing, alle kinderen moeten
tevreden zijn en de ouders moeten nog comforta-
bel kunnen leven.’
Tom kan in de toekomst een deel van de onroe-
rende goederen overkopen. ‘In zijn geval zou hij
dan 10% registratierechten betalen,’ zegt Anne-
Mie. De ouders kunnen echter ook een schenking
doen. De schenkingsrechten zijn een stuk lager
dan de successierechten en vaak ook dan regis-
tratierechten bij aankoop. Anne-Mie: ‘Door er op
tijd aan te denken, kun je veel voordeel doen. Zo
is het interessanter om telkens om de drie jaar een
kleinere schenking te doen, dan één keer een hele
grote, omdat je om de drie jaar terug van het laag-
ste tarief kunt genieten.’ Nog een optie: de ouders
schenken de naakte eigendom, maar behouden
het vruchtgebruik. Na hun overlijden krijgen de
kinderen het vruchtgebruik er dan bij, zonder dat
ze successierechten betalen op de grond. ‘Men-
sen denken bij successie vaak aan doodgaan,
terwijl het letterlijk opvolging betekent,’ besluit
Anne-Mie. ‘Het is soms nog een taboe, maar wie
zijn zaken vooraf regelt, kan veel voordeel doen.’
6 tips voor een vlotte generatiewissel
namen Johan (53), Magda (53), Tom Vervaet (26) en vriendin Sofie Van Calenberge (22)
woonplaatsLochristi
bedrijf 50 melkkoeien + jongvee, 150 stuks vleesvee, 40 à 45 ha akkerbouw (maïs, graan, voederbie-ten) en weiland
A
burenbabbel14
Ze zijn bekend in heel West-Eu-
ropa: de grandes randonnées
of grote routepaden voor wan-
delaars en fietsers. Volgens Gie
Beirnaert, voorzitter van de vzw
Grote Routepaden, vind je ook in
Vlaanderen nog ongerepte plek-
jes. ‘Meestal dankzij de land-
bouw. Toch mis ik een cultuur
van recreatief medegebruik.’
Op stap langs grote routepaden
‘ We hebben hetzelfde doel’
ls gepassioneerd wandelaar en voor-
zitter van de vzw Grote Routepaden
(gr) kent Gie Beirnaert het Vlaamse
platteland als zijn achtertuin. Hij legt
meteen de vinger op de wonde: ‘De grootste smet
van Vlaanderen is de lintbebouwing. Anders dan
in de Ardennen of Frankrijk, raak je hier nooit uit
de bebouwde wereld. Dat is natuurlijk niet nieuw.
En we merken dat er, zowel in de landbouw als
daarbuiten, meer en meer aandacht gaat naar
ruimtelijke ordening en landschapsbehoud. Twin-
tig jaar geleden kregen we nog ‘Van mijn erf’ naar
het hoofd. Vandaag leeft het besef dat er niets mis
is met wandelaars die van de omgeving genieten.’
Het Engelse voorbeeldDe voorbije jaren zijn in Vlaanderen meer dan
3500 kilometer gr-paden bewegwijzerd, die bij-
na allemaal over openbaar domein lopen. ‘Dank-
zij onze lokale specialisten zitten daar echt wel
een heleboel ongerepte plekjes bij’, vertelt Gie.
‘Meestal dankzij de landbouw. Het niet-bebouwde
landschap is in Vlaanderen bijna integraal land-
en tuinbouwgebied. Jullie zijn dus een belangrijke
partner voor ons. We zijn bondgenoten: we trek-
ken aan hetzelfde zeel voor het behoud van het
naam Gie Beirnaert
leeftijd 58 jaar
functie voorzitter en stich-tend lid vzw Grote Routepaden
job directeur perso-neelszaken bij net-werkbedrijf Integan
burenbabbel14
15
Op stap langs grote routepaden
‘ We hebben hetzelfde doel’platteland. We hebben dan ook alle begrip voor
de boer die zijn boterham moet verdienen.’
Toch geeft Gie meteen ook aan dat zijn vzw een
duidelijke affiniteit heeft met de vzw Trage Wegen.
‘We vinden het uiteraard goed dat er aandacht
gevraagd wordt voor het behoud van landwe-
gen en paadjes. Maar wij zullen noodgedwongen
sneller een alternatief kiezen. Ik mis in Vlaanderen
enorm een cultuur van recreatief medegebruik
door verschillende belanghebbenden. Wij hebben
geen traditie op dat vlak. In het Verenigd Konink-
rijk bestaat het begrip Right of Way. Je hebt er
honderden paden, Public Footpaths, dwars door
intensief landbouwgebied, kasteeltuinen en ande-
re privéterreinen. Nieuwe eigenaars kunnen dat
niet afschaffen en iedereen blijft er netjes op het
pad. Daar kunnen we nog veel van leren. Maar ik
vrees dat het een werk van lange adem is.’
Herbestemming in de landbouw?Hoewel de gr-leden heel wat contacten hebben
op het platteland, onderhoudt de vzw geen struc-
tureel overleg met andere partners over land-
schappelijke dossiers. Gie: ‘We zijn een kleine
vzw, die nog maar drie jaar over één en sinds kort
over twee vaste medewerkers beschikt. We zit-
ten wel af en toe samen met gemeentebesturen,
bijvoorbeeld als we een route moeten aanpassen
omdat er een nieuw industrieterrein wordt aan-
gelegd. We merken alleszins dat we nu veel mak-
kelijker relaties met andere organisaties kunnen
uitbouwen. Dat soort zaken gebeurt nu eenmaal
tijdens de kantooruren.’
Gie is niet ontevreden over de beleidsmatige
inspanningen om meer wandel- en fietsroutes te
creëren. ‘Vooral onze fietsafdeling mag niet kla-
gen. Sinds de routenetwerken zijn er maar weinig
autoluwe wegen waar geen route loopt. Er zijn
ook heel wat oude spoorwegbeddingen of jaag-
paden langs rivieren die voor recreatief gebruik
zijn opengesteld. Dat soort herbestemming of
medegebruik lijkt mij in de landbouw nog meer
mogelijk, bijvoorbeeld mits een vergoeding voor
de boer. Maar ik ben onvoldoende op de hoogte
van de mogelijkheden die het plattelandsbeleid
op dat vlak biedt. Misschien moeten we ons daar
in de toekomst verder op toeleggen.’
Gezellig en budgetvriendelijkOnder meer via de gr-website en -publicaties
informeert de vzw ook over overnachtingsmoge-
lijkheden langs de routes. Ooit waren dat vooral
jeugdherbergen, maar nu is er meer en meer in-
teresse voor hoevetoerisme. Die rubriek op de
gr-website trekt volgens Gie almaar meer bezoe-
kers. ‘Het verblijfstoerisme op een paar kilometer
van de eigen woonplaats is een fenomeen dat in
de lift zit. Meer en meer mensen ontdekken het
plezier van eens anders naar je eigen omgeving te
kijken. Je kunt bij wijze van spreken vanaf je voor-
deur vertrekken, en een dag wandelen om totaal
andere dingen te zien en te beleven. Je kunt zo
perfect een week op een totaal ander ritme leven.’
Hij kan het niet met harde cijfers staven, maar
ook Gie gelooft dat er meer wordt gewandeld en
gefietst. Hij komt dan wel vaak op het terrein, het
is onmogelijk om alle wandelaars te tellen die niet
bij een vereniging zijn aangesloten. De gr-voorzit-
ter heeft ook een verklaring voor de toegenomen
interesse: ‘De Vlaming leeft langer en je merkt
dat heel wat babyboomers nu van hun vervroegd
pensioen genieten. Daarnaast is er meer behoefte
om te ontstressen. Wat is er dan budgetvriendelij-
ker en gezelliger dan in goed gezelschap te wan-
delen en tussendoor iets lekkers te eten of een
trappist te drinken? Voor de langere afstanden
moet je wel in redelijke conditie zijn, maar dat valt
mee. Wie eenmaal de barrière doorbreekt, heeft
gegarandeerd de smaak te pakken.’
Grote Routepaden?De vzw Grote Routepaden biedt infra-
structuur voor langeafstandswandelen
en –fietsen aan. Ze werkt daarvoor grens-
overschrijdende trajecten van punt tot
punt uit. In heel Europa bestaat het net-
werk uit 80.000 km, waarvan meer dan
3500 km in Vlaanderen. In navolging van
de Franse Grandes Randonnées werd de
vereniging in ’77 opgericht in de schoot
van het jeugdherbergtoerisme. Vandaag
telt de vereniging 5000 leden, waarvan
een 180-tal vrijwilligers die de typische
rood-witte (of voor fietsroutes geel-blau-
we) markeringen aanbrengen en in stand
houden. Voor een dagwandeling rekent de
vzw op minstens 20 km, voor fietsers zijn
de tochten 80 km of meer.
info www.groteroutepaden.be
Hoeveel is teveel?Herken je het plaatje: het is een mooie
voorjaarsdag, ideaal voor veldwerkzaam-
heden, maar ook heerlijk fiets- of wandel-
weer. Dan kan het platteland wel eens
overbevolkt raken. Zeker in sommige
streken, zoals de Katarakt-regio, wordt de
draagkracht van het platteland geregeld
getest. Nadat dagjestoeristen de Haspen-
gouwse dorpen vorig jaar overspoelden,
bestelden Sint-Tuiden en Borgloon een
studie die moet onderzoeken hoe de plat-
telandstoeristen in goede banen kunnen
worden geleid. Een voorbeeld dat straks
ook in andere regio’s navolging verdient?
Meer en meer mensen leren anders naar de
eigen omgeving kijken
“Als student kies ik voor jobgarantie”
Werkveld schreeuwt om professioneel opgeleide arbeidskrachten
Leren uit onderzoek In de opleiding Agro- en biotechnologie wordt veel belang gehecht aan projectmatig wetenschappelijk onderzoek. Zowel lectoren als studenten werken mee. Zo blijven docenten op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in het werkveld en zijn studenten zeer gegeerd op de arbeidsmarkt. Het onderzoek spitst zich toe op de vier afstudeerrichtingen uit de opleiding: Agro-industrie In de afstudeerrichting agro-industrie draait alles rond de actuele thema’s voedselveiligheid, voedselkwaliteit en voedselproductie. Studenten zijn praktijkgericht bezig met voedingstechnologie, onderzoek en laboratoriumtechnieken. Er wordt onderzoek gedaan naar voedselveiligheid, ambachtelijke voedselproductie, voedsel-kwaliteit en aquacultuur. Afgestudeerden komen terecht in brandend actuele sectoren met een tekort aan professioneel opge-leide arbeidskrachten. Dierenzorg Ons docentenkorps van dierenzorg is sterk gespecialiseerd in dier-gedrag, dierenwelzijn en ethologie, hete hangijzers in onze maat-schappij. Hun onderzoek spitst zich toe op het meten van dieren-welzijn bij dieren uit de intensieve veehouderij, hobbyhouderij en dierentuinen. Daarnaast gaat er aandacht naar diergedrag en het meten van dominantie bij dieren. Groenmanagement De afstudeerrichting groenmanagement legt de nadruk op park-, groen- en natuurbeheer. Daarnaast wordt ook de professionele tuinbouw bestudeerd. Het onderzoek richt zich ondermeer op technieken die een alternatief bieden voor de chemische bestrijding van plagen op bomen, planten en siergewassen. Landbouw In de richting landbouw leren de studenten professioneel omgaan met de huidige tendensen rond landschapsbeheer, teeltmanage-ment, akkerbouw, mechanisatie en het kweken, het houden en verzorgen van en omgaan met landbouwdieren. Onderzoek houdt zich bezig met praktijkgerichte proefveldwerking rond
teelttechnieken, houderij, opfok en welzijn van Belgisch Wit-Blauw en vergelijkend onderzoek akkerbouw voor de industrie, meestal op vraag van de bedrijven zelf. Opleiding op maat Iedereen heeft specifieke interesses. De ene is geïnteresseerd in paarden, de andere in kruiden en een derde in tuinaanleg. Tij-dens de opleiding kunnen de studenten deze interesses ten volle ontplooien via stage, onderzoek en projectwerk. Ze krijgen dus niet alleen een brede basis mee, maar kunnen zich tijdens hun studies reeds specialiseren in hun persoonlijk interessegebied. Hoger afstandsonderwijs, kans op extra diploma Deze professionele bacheloropleiding wordt ook aangeboden in hoger afstandsonderwijs. Zo kunnen afstandsstudenten werk, gezin en studie combineren en een (extra) volwaardig diploma hoger onderwijs behalen. De zelfstudie gaat gepaard met een sterke persoonlijke begeleiding en alle praktische modaliteiten worden in onderling overleg met de studietraject-begeleider afgesproken. Zo wordt een pakket ontwikkeld op maat van de student.
Studenten die kiezen voor de professionele bachelor in Agro- en biotechnologie kunnen als afgestudeerde onmiddellijk aan de slag. Ze komen terecht in brandend actuele sectoren met een tekort aan professioneel opgeleide arbeidskrachten. Jobgarantie verzekerd!
INFO Waar? KaHo Sint-Lieven, Campus Waas Hospitaalstraat 23, 9100 Sint-Niklaas Tel 03 776 43 48 Mail [email protected] Web http://agrobio.kahosl.be Info 18 maart 2009 (14.30 u) 25 april 2009 (10 - 17 u) 24 juni 2009 (14.30 u) 5 september 2009 (10 - 16 u)
17uit de provincie
Vorig jaar werd in de provin-
cie Limburg een gloednieuw
kenniscentrum voor land- en
tuinbouw opgericht, onder
de naam Agrivisie. Ondanks
de nog jonge werking van het
kenniscentrum, zitten – vaak
dankzij de vertrouwde part-
ners – al verschillende onder-
zoeksprojecten in de pijplijn.
We zoomen hieronder in op
vier opvallende thema’s.
1. Erosie. Het kenniscentrum beschikt over
een grote knowhow op het vlak van niet-kerende
grondbewerking. Het pibo voert praktijkonder-
zoek uit naar de economische gevolgen van die
aanpak, in het kader van het Interreg-project
‘Bodembreed’, dat ook aandacht heeft voor een
gezondere bodemstructuur en een hoger organi-
schestofgehalte.
2. Advies uit de ruimte. Het kennis-
centrum heeft een pdpo-project ingediend voor
teeltadvisering aan landbouwers op basis van
satellietopnames van hun gewassen. Het gaat om
kwantitatieve waarden van een aantal gewaspa-
rameters zoals vocht, stikstofgehalte, drogestof-
productie, co2-intake enzovoort. De teler krijgt de
informatie in de vorm van een kleuren- of vlek-
kenkaart van zijn perceel toegestuurd via internet.
Op basis van die vlekkenkaart kan hij proberen
de verschillen binnen zijn perceel gericht weg te
werken, bijvoorbeeld door een zeer plaatselijke
stikstofgift, al of niet uitgevoerd met een gps-
gestuurde kunstmeststrooier. De uiteindelijke
bedoeling is een kostenbesparing en milieuwinst
door de lagere inzet van meststoffen, water en
gewasbeschermingsmiddelen.
3. Schimmels in de groenteteelt. In
het kader van de groenteteelt voor de industrie
zetten het pibo en het pvl een nieuwe proefveld-
werking op. De klassieke rassenproeven worden
aangevuld met een zoektocht naar geschikte be-
strijdingsmethodes tegen schimmels. Ook is er
een project rond de bestrijding van het onkruid
knolcyperus.
4. Water. Het pvl en het pibo werken mee aan
het Interreg-project ‘Interactief waterbeheer’,
dat onder meer puntlozingen van gewasbescher-
mingsmiddelen wil tegengaan en het reinigings-
water van spuitmachines in fytobakken wil zui-
veren. Het pvl wil ook de waterstromen binnen
veebedrijven in kaart brengen en waar mogelijk
verminderen of veranderen, bijvoorbeeld door
leidingwater te vervangen door regenwater of
gezuiverd afvalwater. Ook de waterzuivering van
melkinstallaties in individuele afvalwaterzuive-
ringsinstallaties wordt onder handen genomen.
Er zijn ook plannen voor een onderzoek naar
lagedrukirrigatie, mogelijk zelfs ondergronds. In
vergelijking met de traditionele spuitkanonnen
biedt dat voordelen zoals waterbesparing (min-
der verdamping), energiebesparing aan de pom-
pen, lagere fytosanitaire druk (droger gewas en
dus minder schimmels) en minder onkruid. Het
project zit wel nog maar in vooronderzoeksfase.
Van erosie tot precisielandbouw
Agrivisie, het Provinciaal kenniscentrum
voor landbouw Limburg, werd opgericht op
1 mei 2008, als koepel boven de bestaande
onderzoekscentra: het Proef- en Vormings-
centrum voor de Landbouw (pvl) en het Pro-
vinciaal Instituut voor Biotechnisch Onder-
wijs (pibo). Via deze koepel wil de Provincie
Limburg de adviesverlening naar land- en
tuinbouwers stroomlijnen, de bestaande on-
derzoeksprojecten beter op elkaar afstem-
men en bijkomend structureel onderzoek
in verband met een duurzamere landbouw
opstarten.
Meer weten? 011 23 74 46, [email protected], www.limburg.be/landbouw
Kenniscentrum?
18
Na 22 jaar geeft abs-voorzitter Camiel Adriaens in april de fakkel
door aan zijn opvolger. Vilt-voorzitter Dirk Lips trok naar Roe-
selare voor een afscheidsinterview met de kwieke 64-jarige – ‘ik
heb nog altijd maar vijf uur slaap nodig.’
biechtstoel
‘ Landbouw is en blijft economie’
biechtstoel18
naam Camiel Adriaens
leeftijd 64 jaar
woonplaats Gistel
functie voorzitter abs
19
‘ Landbouw is en blijft economie’
Na de mislukte betoging vroeg ik me af voor wie ik me inzette
Dirk Lips: Waarom bent u in ’87 abs-voorzitter geworden? Kon u dat met uw landbouwbedrijf combineren?Camiel Adriaens: ‘Eigenlijk heeft men mij gevraagd
en ik heb de job aanvaard. Ik besefte dat als je zelf
niet voor je zaak opkomt, iemand anders het zeker
niet zal doen. En ik heb het me nooit beklaagd. De
combinatie met een akkerbouwbedrijf was wel
zwaar. In veel dossiers heb je een voordeel om-
dat je in de praktijk staat. Maar ik heb avonden
en nachten doorgewerkt omdat ik overdag op
vergaderingen zat. Op den duur raak je dat ritme
gewoon. Ik heb nog altijd maar vijf uur slaap nodig.
En ik kon op mijn vrouw Maria terugvallen voor de
dagelijkse routine op het bedrijf. De varkensstal
runde zij ook grotendeels. Maar mijn opvolger zal
wel iemand van de organisatie naast zich nodig
hebben. De regelgeving is zo veel complexer ge-
worden dat je anders dingen dreigt te gaan missen.
Wat beschouwt u als uw belangrijkste verwezenlijking en uw grootste tegenslag?Ik ben nog altijd tevreden dat we het eerste Mest-
actieplan van De Batselier hebben laten herschrij-
ven. Dat was opgesteld door de socialisten en de
groenen en het was een ramp voor de landbouw.
Mijn slechtste ervaring was het suikerbietendos-
sier. Daar heb ik nog hartzeer van. Bieten waren op
veel bedrijven de meest rendabele teelt, tot men
een derde van de opbrengst wegsneed. We heb-
ben dan met Boerenbond een betoging georgani-
seerd en van alle 20.000 bietentelers kwamen er
nog geen 1000 naar Brussel. Toen iedereen tegen
de middag naar huis was, heb ik me echt afge-
vraagd of die thuisblijvers het wel verdienen dat
wij ons elke dag zo hard inzetten.
Is het frustrerend dat abs nog altijd het kleine broertje is? Missen jullie bijvoor-beeld niet een grotere studiedienst?Absoluut niet, iedereen doet zijn ding. Ik heb nooit
naar de anderen gekeken. Ik lees wel de Boer,
maar onze beslissingen hebben we nooit laten be-
invloeden. Onze sterkte is dat wij met beide voe-
ten in de praktijk staan. Als grote organisatie met
vertakkingen in alle schakels van de keten, is het
veel moeilijker om de rechten van de producenten
te verdedigen. Een studiedienst hebben we ook
nooit gemist. Onderzoekers staan vaak te ver van
de praktijk. En ik vraag me af hoe objectief een
dienst is die nauw bij één politieke partij aanleunt.
Als wij informatie nodig hebben, gaan we naar de
universiteiten of proefcentra, en daar zijn we altijd
objectief geholpen.
Wat doet abs voor zijn zwakste leden? En hoe vermijden jullie dat afgevaardigden vooral het eigenbelang dienen?We moeten toegeven dat iedereen vandaag zwak
staat. Alle land- en tuinsectoren hebben klappen
gekregen. En door de financiële crisis eisen banken
nu ongeveer evenveel borg als je leent. Voor wie
het echt moeilijk heeft, vind ik dat Boeren op een
Kruispunt de laatste jaren erg goed werk levert.
Maar algemeen richten wij ons op alle soorten
bedrijven, groot en klein. Om misbruiken te ver-
mijden, hebben we per provincie drie mensen die
ieder voorstel controleren op het belang voor de
sector. Als we vaststellen dat iemand meermaals
eigenbelang voor ogen had, ontzetten we die per-
soon onvermijdelijk uit zijn bestuurs functie.
Abs staat vooral sterk in West-Vlaanderen. Kan jullie nieuwe kantoor in Merksplas dat oplossen?We spannen het paard niet achter de wagen. Als
we een nieuw kantoor openen, is dat omdat het
ledenaantal gegroeid is. De provincie Antwerpen
is ook een belangrijke landbouwprovincie met veel
intensieve veehouderij. Door het nieuwe kantoor
kunnen we onze leden een betere service bieden.
Ze kunnen nu dagelijks langskomen om papieren
in te vullen of advies te vragen. Dat is inbegrepen
in het lidgeld. Alleen als we een ingenieur aan het
werk moeten zetten, moet je betalen, maar wel
tegen de goedkoopste markttarieven.
Het landbouwbeleid wordt steeds minder in Vlaanderen gemaakt. Hoe sterk staat abs internationaal?Ik wil dat eerst enigszins relativeren. Europa zet
de krijtlijnen uit, maar als lidstaat heb je nog veel
te zeggen over hoe je richtlijnen invult. Het blijft
dus belangrijk om dicht bij de Vlaamse regering te
staan. Abs heeft ook goede contacten in de ons
omringende landen, zoals Frankrijk en Neder-
land. We werken nauw samen met organisaties
die een gelijkaardige visie hebben. Wie terugwil
naar sanitaire gewoontes van twintig jaar geleden
is bij ons aan het verkeerde adres. We hebben een
landbouw nodig die binnen Europa aan de top kan
meedraaien. Landbouw is en blijft economie.
Wat vindt u van de evolutie dat boeren steeds meer de grillen van de wereldmarkt ondergaan?Ik vrees dat we daarmee moeten leren mee leven.
We moeten extra goed nadenken over wat en hoe-
veel we produceren. Iets telen om er niets aan te
verdienen heeft geen zin. Toch ben ik niet negatief.
Ik ben ervan overtuigd dat de markt van biobrand-
stoffen alle prijzen zal aantrekken. Of we kunnen
door de nieuwe toepassingen onze kosten laten
dalen. Ik hoor dat de capaciteit voor bio-ethanol
in Amerika op twee jaar tijd verviervoudigd is. Dat
heeft een impact op alle teelten, want alles staat in
relatie tot elkaar. Van veevoeder tot consumptie-
producten. Als de graanprijs stijgt, volgt de rest.
Dat is al jaren zo en dat zal zo blijven.
Weet u al wie u zal opvolgen en wat u na uw afscheid zal doen?Mijn opvolger wordt verkozen tegen midden
april. Wie het wordt, weet ik zelf niet, alleen dat
hij jonger is, een diploma en een eigen bedrijf zal
hebben. Een verbeterde versie van mezelf dus…
Samen met de voorzitter willen we het hele hoofd-
bestuur verjongen. Een organisatie moet blijven
vernieuwen. Op persoonlijk vlak ben ik absoluut
niet bang voor het zwarte gat. Ik blijf voorzitter
van onze opleidingsdienst nac. Ik wil me nog meer
bezig houden met de mogelijkheden van groene
energie. En vooral: als je een zoon hebt die boert,
ben je nooit volledig op rust.
een eitje
2020 ten huize van
et was mijn vader die in 1957 met leg-
hennen begonnen is’, zegt Jaak Jans-
sen. ‘Hij is gestart met 200 hennen,
wat in die tijd al veel was. Vandaag
hebben we drie stallen van 10.000 kippen, een stal
van 20.000 wat verderop en nog eens 15.000 kip-
pen in een huurstal. Goed voor 500.000 eieren per
week.’ De aanpak van grootvader Janssen mag in
vergelijking daarmee amateuristisch lijken, maar
was dat allerminst, zeggen zonen Ward en Wim.
‘Hij heeft de eerste legbatterij in België gebouwd,
toen voor 5000 hennen. Dat was een enorm aan-
tal. Nu wordt ervan uitgegaan dat je minstens
60.000 hennen nodig hebt om rendabel te zijn.’
2 nieuwe stallenDe ironie van het lot wil dat de legbatterijen van
grootvader Janssen binnenkort definitief verleden
tijd zijn. ‘Europa legt op dat ze in 2012 moeten ver-
dwijnen, en vandaag is er al bijna geen supermarkt
meer die nog eieren uit legbatterijen verkoopt.
Een mogelijke oplossing zijn de verrijkte kooien,
met iets meer ruimte voor de kippen. Maar wij
hebben ervoor gekozen om hier binnenkort twee
nieuwe stallen voor elk 30.000 scharrelkippen te
plaatsen. Daar hebben ze veel meer ruimte, en
kunnen ze hun eieren in een nest leggen.’
‘Het is een forse investering, en in het begin zal
het ons wel wat moeite kosten om het systeem
gewoon te worden. Maar anderzijds zijn er nu al
lobbygroepen actief tegen die verrijkte kooien, en
supermarkten willen sowieso vooral scharreleie-
ren. Door meteen op scharreleieren over te scha-
kelen, verbreden we onze afzetmogelijkheden en
zijn we er redelijk gerust in dat onze investering
twintig jaar mee kan gaan. Ik begrijp wel dat heel
wat oudere collega’s of sommige contractbedrij-
ven de nieuwe stap niet wagen, maar wij willen
nog jaren blijven meedraaien.’
Meerwaarde zoekenZelf zijn de Janssens volledig onafhankelijk. ‘We
leveren maar heel weinig aan supermarkten, die
de prijs drukken. Veruit het grootste deel van onze
omzet halen we bij bakkers, restaurants, kleinere
supermarkten en winkels. We proberen ook een
meerwaarde te creëren: we sorteren onze eieren
zelf en bieden gepelde eieren, ei-bereidingen en
andere zuivelproducten aan. Beschilderde eieren
voor carnaval, dat is hier echt een traditie. Bestaat
dat niet in andere streken? Tiens.’
‘Natuurlijk heeft de eierprijs de jongste jaren
schommelingen gekend. Eerst was er de dioxine-
crisis, een dieptepunt. Een paar jaar later was er
de vogelpest. Wij lagen net binnen de perimeter
rond een getroffen bedrijf. Eén kilometer verder
mochten ze gewoon doorboeren, ons bedrijf werd
volledig geruimd. Een harde tijd: de stallen ston-
den volledig leeg, terwijl onze dieren kerngezond
waren. Om onze klanten te behouden, hebben we
toen elders eieren opgekocht en verder verdeeld.
Met verlies.’ Gelukkig zijn de eierprijzen sinds
2007 gestegen. ‘Ook de voederprijzen natuurlijk,
maar het is weer leefbaar. Dat moet ook wel, met
de investeringen die ons te wachten staan.’
Kippengezang en vakantieHet werk in de kippenhouderij is strak verdeeld.
Vader Jaak en zoon Ward sorteren ’s ochtends
vanaf zeven uur de eieren die de vorige avond in
de andere stallen zijn opgehaald. Vanaf de mid-
dag beginnen ze de eieren uit de eigen stallen te
verzamelen en te sorteren. Broer Wim is de baan
op met de vrachtwagen, om de eieren te leveren.
Ward doet de boekhouding en de administratie.
‘Die verschillende taken maken het zeer afwisse-
lend. Het ene ogenblik zit je in de stal bij de dieren,
dan kun je weer de baan op met de vrachtwagen.’
‘In dit vak heb je weinig vakantie’, zegt Jaak.
‘Maar omdat we met z’n drieën zijn, kunnen we er
af en toe wel een weekje tussenuit. Zelf ben ik tot
mijn veertigste nooit op vakantie geweest. Als je
dit niet graag doet, hou je het uiteraard niet vol. Je
kunt geen zeven dagen op zeven tegen je zin met
die kippen bezig zijn. Maar we doen het werk heel
graag. Ik weet niet meer wie het zei, dat dit het
werk met de meeste arbeidsvreugde is. Want je
staat elke dag tussen het zingen van al die kippen.
En elke ochtend word je beloond met een eitje!’
De familie Janssen: drie generaties kippenhouders
Elke ochtend
Er heerst een gezellige sfeer in de legkippenhouderij Maasland
Eieren (Maaseik). Buren maken een praatje, de bomma komt
melden dat Frieda Van Wijck – geboren en getogen in de buurt -
vanavond weer op tv komt. Maar er moet ook gewerkt worden.
H
Wij halen het grootste deel van onze omzet niet
bij supermarkten
21
naam Jaak Janssen
leeftijd 52
taken eieren verzamelen en sorteren, stallen onderhouden
hobby’s fietsen en skiën
naam Wim Janssen
leeftijd 24
taken distributie met de vrachtwagen; in het weekend mee eieren verzamelen en sorteren
hobby’s motorcross en tennis
naam Ward Janssen
leeftijd 25
taken eieren verzamelen en sorteren, stal-len onderhouden, boekhouding en administratie
hobby’s voetbal en tennis
buitenlander22
aast 48 stuks melkvee hebben de
Speeckaerts akkerland voor eigen ge-
bruik, fruit waar ze zelf vruchtensap
van maken en nog een paar varkens
– maar die gaan binnenkort weg. ‘Tot een paar jaar
geleden bakten we zelfs nog ons eigen brood in
de oude kleioven’, zegt Vera. Zij heeft het bedrijf
de laatste jaren tot een zorgboerderij uitgebouwd,
onder meer voor kinderen in een moeilijke thuis-
situatie en jongeren met autisme. ‘We hebben het
al met senioren geprobeerd, maar die blijken toch
niet goed te aarden in een moderne boerderij. Het
is hen te druk en te lawaaierig. Jongeren zijn die
drukte veel beter gewoon.’
Het idee van een zorgboerderij staat Staf Nim-
megeers wel aan. ‘Regelmatig komen mensen bij
mij aankloppen met psychische problemen. Hun
grote probleem is vaak een gebrek aan structuur.
In de stad merk je niets van het echte leven, de
seizoenen, enzovoort. Je hebt geen ankerpunten.
Het platteland staat dichter bij het leven, heb ik
de indruk, en dat werkt rustgevend. Zelfs al heeft
de moderne technologie ook hier zijn intrede ge-
daan.’
‘Werk met een hart’
Staf Nimmegeers (68) is vooral bekend als pries-
ter van de Brusselse Finisterrekerk, waar hij zich
bekommerde om de daklozen en andere mensen
die het moeilijk hebben in onze maatschappij. In
2003 werd hij verkozen tot senator voor de sp.a.
Nu is hij met pensioen, maar hij heeft nog altijd
een gezaghebbende stem in het maatschappe-
lijk debat.
N
Staf Nimmegeers
2323
‘Werk met een hart’De lente hangt – eindelijk! – in de lucht als we met Staf Nimmegeers
aankomen bij het Lennikse melkveebedrijf van Filip Speeckaert
en Vera Heremans. ‘Hier voel je nog echt de seizoenen’, zegt Nim-
megeers. ‘Zelf ben ik een echte stadsmens geworden, maar het
rustgevende van het platteland kan me wel bekoren.’
Het mysterie van het levenNimmegeers heeft weinig ervaring met het boe-
renleven. ‘Wel heb ik de eerste jaren van mijn
leven op een boerderij doorgebracht. De oorlog
was nog maar pas begonnen en mijn ouders dach-
ten dat ik daar veiliger zou zijn dan in Lokeren zelf,
waar we woonden.’
‘Ik herinner me nog levendig dat ik daar de
geboorte van een kalfje heb meegemaakt. Seksu-
ele voorlichting bestond toen nog helemaal niet,
die geboorte heeft een erg grote indruk op mij
gemaakt. Dat was een grootse gebeurtenis, om-
geven door mysterie. Maar nu ben ik een echte
stadsmens. Ik ben blij als ik op het platteland kom.
Maar ik ben even blij als ik terug naar de stad ga.’
De kerk in het middenHet gesprek komt op gang over de strenge regu-
lering, kwaliteitszorg en dierenwelzijn. Nimme-
geers: ‘De dioxinecrisis is van vlak vóór mijn poli-
tieke carrière. Maar ik heb wel actief meegewerkt
aan de wetgeving rond het slachten van schapen.’
‘Ik heb er altijd voor gepleit om de kerk in het
midden te houden. Je moet er toch van uitgaan
dat boeren er niet op uit zijn om hun dieren te mis-
handelen. Gaia gaat wat mij betreft soms te ver.’
Daar is Filip het grondig mee eens. ‘De sector
krijgt een slechte naam doordat de mensen niet
meer vertrouwd zijn met dieren. Als je een koe
wilt laten opzijgaan, moet je ze soms eens een
stomp geven. Dat heeft niets met mishandeling
te maken, maar het wordt soms wel zo gezien.’
Ingenieuze oplossingenTijd voor een rondgang door het bedrijf. Met
al meteen een eerste verrassing: er staat een
aquarium met goudvissen in de stal. ‘In de zo mer
zetten we de vissen uit in de drinkbak van de
koeien’, zegt Vera. ‘Ze eten de etensresten en
het slijm van die koeien op, en houden zo het
water proper.’ Een inventieve oplossing die op
goedkeurend gemompel wordt onthaald. Be-
wondering is er ook voor het geautomatiseerde
voedersysteem. ‘De portie krachtvoer wordt indi-
vidueel per koe berekend. De voederbak herkent
de koe aan haar halsband en het voer wordt door
de computer afgemeten.’
‘Het valt me op hoe netjes het hier is’, zegt
Nimmegeers. ‘Alles is hier brandschoon.’ En als
hij merkt dat de koeien zelfs staan aan te schui-
ven voor de borstelrol waarmee ze zichzelf kun-
nen schoonboenen en aan de rug krabben: ‘Mooi
toch, dat zelfs daaraan wordt gedacht.’
Geen namen‘Eigenlijk had ik gedacht dat de koeien vastgebon-
den in de stal zouden staan’, zegt Nimmegeers.
‘Maar ze lopen hier gewoon vrij rond. Hebben ze
ook een eigen naam?’ Hier moet Vera ons teleur-
stellen: geen romantiek op dat gebied. ‘Bij ons
huwelijk hebben we wel een koe cadeau gekregen
die we Vera genoemd hebben, en de kalfjes van
die koe heten telkens ook weer Vera. Maar de rest
gaat naamloos door het leven.’
Wel kunnen de koeien bij de Speeckaerts nog
de wei in. ‘We laten ze niet te veel buiten, want
dan zouden we in de problemen komen met onze
mestquota. Maar volgens mij blijft een koe die
buiten kan lopen en wat beweging krijgt, nog al-
tijd een stuk gezonder dan een koe op stal. We
hebben hier weinig zieke koeien.’
Warme sfeerDe rondleiding loopt intussen op zijn einde; de
stad wenkt. ‘Het is hier inderdaad zoals ik vooraf
gedacht had’, zegt Staf Nimmegeers. ‘De techno-
logie heeft zijn intrede gedaan. Maar toch heb ik
hier ook een heel warme sfeer aangetroffen. Het
is werk, maar je merkt dat ze er hier met hun hart
bij zijn. Dat vind ik heel mooi.’
Het platteland staat dichter bij het
echte leven
24
In 2013 staat een nieu-
we hervorming van
het Europese land-
bouwbeleid op het
programma. Moet de
directe inkomenssteun
behouden blijven? Of
zijn er andere manie-
ren om een toekomst-
gerichte landbouw te
ondersteunen? De in-
zet is zo belangrijk, dat
we de discussie nu al
opstarten.
frontaal24
‘Nieuwe uitdagingen vereisen bijsturingen van
het beleid. Zowel het Belgisch voorzitterschap
van de eu volgend jaar, als de nood om met een
sterk dossier aan te treden bij de budgettaire eu-
onderhandelingen vereisen nu al een eerste toe-
komstverkenning. Samen met een publiek debat
zal dit leiden tot een officieel Vlaams standpunt
over een Europees beleid dat wenselijk is. Je merkt
dat de Europese landbouw met verschillende uit-
dagingen wordt geconfronteerd: de liberalisering,
de groeiende wereldbevolking, bijkomende maat-
schappelijke eisen, enzovoort. Ik vind dat het land-
bouwbeleid daarom moet teruggrijpen naar de
initiële doelstellingen van het eu-landbouwbeleid.
Zij het met andere of aanvullende middelen om
markten te stabiliseren en het inkomen te onder-
steunen. Daarbij speelt de overheid de rol van re-
gulator voor maatschappelijke bekommernissen.’
‘De ongeveer 300 miljoen euro die Vlaanderen
ontvangt vanuit de Europese schatkist is vandaag
nog grotendeels gebaseerd op een prijscompen-
satie voor het meer openstellen van de markten
in het verleden. Een beperkt deel wordt met
Vlaamse cofinanciering via de plattelandsmaat-
regelen uitgekeerd als steun voor investeringen
of beheersovereenkomsten ten bate van voorna-
melijk milieudoelstellingen. Door het compromis
dat eind 2008 bij de gezondheidscontrole van het
gemeenschappelijk landbouwbeleid werd bereikt,
wordt de tweede pijler verder lichtjes versterkt.
Maar binnen de directe inkomenssteun wordt ook
ruimte gegeven aan gelijkaardige initiatieven met
cofinanciering, waardoor we ons kunnen afvra-
gen of een tweepijler beleid nog lang standhoudt.’
‘Als instrument om de wispelturige markten
op te vangen, zie ik verschillende mogelijkhe-
den. Het aanleggen van buffervoorraden is niet
vreemd in de energiesector en de waterhuishou-
ding. Waarom dit instrument niet hanteren voor
voedsel? In welke mate is dit minder handelsver-
storend dan grondstoffenspeculatie? De huidige
bedrijfstoeslagregeling laten evolueren tot een
vlakke regionale premie is voor Vlaanderen waar-
schijnlijk geen goed alternatief omdat die dan in
de grondprijs verrekend wordt en Vlaanderen een
uitgesproken regio van pachters is. Een meer op maat geschreven bedrijfspremie die niet alleen met grond maar ook met de veestapel rekening houdt, biedt meer perspectief. Deze niet verhan-
delbare premie is maar een basispremie die door
de landbouwer zal aangevuld moeten worden
door meerjarige engagementen om bij te dragen
tot maatschappelijke uitdagingen.’
Johan Heyman, Departement Landbouw en Visserij
Wat na 2013?Europees landbouwbeleid
2525
Luc Vankrunkelsven, Wervel
‘Samen met de partners van het Vlaams Overleg
voor Duurzame Ontwikkeling pleiten we voor een
ander beleid. De eu slaagt er niet in om een duur-
zame landbouw te realiseren. Denk maar aan de
aanhoudende import van goedkope eiwitbronnen.
Die ontwricht ons platteland, het ecosysteem en
de sociale verhoudingen. De essentie is dat er
nog altijd geen recht op voedselsoevereniteit
geldt. Ieder land zou een beleid in functie van zijn
noden moeten kunnen uitstippelen. Zo kunnen
arme boeren zich tegen dumpingverkoop onder
de lokale kostprijs beschermen. Maar ook onze
boeren hebben recht op een eerlijke vergoeding
voor hun productiekost, inclusief een degelijke
arbeidsvergoeding.’
‘Tegen de gangbare ideeën in pleiten wij voor een sterker gereguleerde markt, met
systemen van productie- of aanbodbeheersing
in ruil voor een faire prijs. Dat kan via quota – die
liefst niet verhandelbaar zijn – , maar ook anders.
Sinds de financiële crisis en de schommelende
prijzen heeft men daar weer meer oor naar, maar
het liberale discours geldt nog vaak als de enige
piste. Ook in ons systeem is er plaats voor export
die de lokale markt en het leefmilieu niet ver-
stoort. Maar de overheid moet bedrijven die iets
positiefs bijdragen voor mens en aarde stimule-
ren. Op termijn moet dat overgenomen worden
door een goede prijs. Maar zolang die er niet is,
zijn premies nodig. Daarbij vind ik dat toeslag-
rechten best niet per oppervlakte, maar per be-
drijf of zelfs per werkkracht worden berekend.’
‘We pleiten hierbij voor een systeem dat
landbouwers naar een meer economisch en
ecologisch duurzame aanpak leidt. Zo moet de
eu innovatieve technieken zoals agroforestry
beter ondersteunen. Er is meer onderzoek nodig
naar teelten als hennep en lupine. Dat laatste
is een eiwitbron die per hectare drie keer meer
opbrengt dan soja én die we lokaal kunnen telen!
Daarnaast pleit ik voor pilootprojecten waarbij
lokale boeren uit verschillende sectoren nau-
wer samenwerken. Je kunt voeder voor elkaar
produceren, diensten uitwisselen, gebouwen en
machines samen gebruiken, etc. Uit welke pijler
die premies komen, maakt voor ons niet uit.
‘Wij pleiten in het kader van de hervorming van
het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor in-
grijpende verandering. Die moet het mogelijk ma-
ken dat het platteland uitgroeit tot een evenwich-
tige drager van een veelheid aan functies voor
een veelheid aan gebruikers. Voor ons mag cross
compliance een instrument blijven om een basis-
milieu- en natuurkwaliteit in de landbouw te waar-
borgen. Maar dan moet het systeem wel grondig
hervormd worden. Als er toeslagrechten blijven
bestaan, moeten die verder gekoppeld worden
aan het naleven van de basisvoorwaarden.’
‘We geloven ook dat een aanpassing van het
Programmeringsdocument voor Plattelands-
ontwikkeling (pdpo) tot een echte verbetering
van het milieu en het platteland kan leiden. Nu
blijft de tweede pijler grotendeels beperkt tot
beheerovereenkomsten, maar op het vlak van plattelandsbeleid zou het document zich niet tot de klassieke landbouw mogen beperken. Het geheel van maatregelen moet in een integrale
visie en opvolging kaderen om zo tot betere re-
sultaten voor de uitbouw van het Europese plat-
teland te leiden.’
‘Op het vlak van ggo’s sluiten we ons aan bij het
standpunt van de milieukoepel Bond Beter Leef-
milieu. Wetenschappelijk bestaan er nog te veel
onzekerheden over de techniek, waardoor weten-
schappers op dit moment nog niet met zekerheid
kunnen voorspellen wat het gedrag zal zijn van
een ggo, eens dat in het milieu is geïntroduceerd.
We hopen dan ook dat het Europese beleid ui-
terst voorzichtig met de ggo-wetgeving zal om-
springen.’
Jos Gysels, Natuurpunt
Wat na 2013?Europees landbouwbeleid
Debatteer mee!Moet de rechtstreekse inkomens-
steun voor boeren behouden blij-
ven? Hoe moet het plattelandsbe-
leid evolueren? Heb je ideeën over
hoe boeren beter kunnen samen-
werken? Laat je stem horen op
www.vilt.be/debat
HIER KOMT DE ZON!
PERMANENTE TENTOONSTELLING IN SOUMAGNE!
100% VERTROUWENMET DE PARTNERS VAN HET NETWERK
▲
rue de Wergifosse 39 - 4630 Soumagne Info op 04/377.35.45 of bij uw dealer
E40 - AFRIT 37
AM 243 S EASYCUT 280 / 32P / 320 CVQ
SMARAGD 9 S 300
ZIRKON 7/300
VERTIMIX 1250
BEPERKT VOORRAADAXIS 20.1 / 30.1
SWADRO 35 / 38 / 46
KW 4,62 / 6,02
DOLOMIT 9/300
SUPER CONDITIES OP HET MATERIEEL HIERONDER...
27
eel wat bedrijven hebben de illusie van
een strategie. Ze willen de beste of de
grootste zijn, maar dat heeft niets met
strategie te maken. Strategie gaat om
het anders zijn, het uniek zijn in je activiteiten. Ook
wordt het vaak verward met efficiëntie, maar de
zaken juist doen is iets heel anders dan de juiste
zaken doen. In het eerste geval heb je te maken
met efficiëntie, in het andere met strategie. Niets
is zo absurd als op de meest efficiënte manier
zaken doen die niet moeten gedaan worden. Een
strategie moet je een antwoord geven op drie w-
vragen: Wat gaan wij aanbieden? Aan wie gaan wij
dat aanbieden? Waarom gaan wij dat aanbieden?
Heeft een strategie nut? Die vraag krijg ik vaak
van ondernemers en mijn antwoord luidt telkens
‘absoluut’. Een strategie brengt geld op. Uit on-
derzoek blijkt dat de meest performante bedrij-
ven een duidelijke strategie hebben en dat ze erin
slagen om die ten uitvoer te brengen. Je strategie
is ook een toetssteen voor beslissingen. Dient
iets je strategie dan moet je er zeker op in spelen;
bestaat de kans dat iets je strategie ondermijnt,
hou er dan je handen af, zelfs als het je op korte
termijn wel voordeel zou kunnen opleveren. Een
duidelijke strategie helpt om keuzes te maken en
verhindert dat je in een situatie terechtkomt waar
geen beslissingen worden genomen. Ook voor
bedrijfsleiders en medewerkers is een strategie
belangrijk. Wanneer ze duidelijk weten waar het
bedrijf naartoe gaat, motiveert hen dat. En ik zou
nog verder durven gaan. Een bedrijf zonder strate-
gie heeft in mijn ogen geen bestaansreden. Als je
je niet kan diversifiëren van de concurrentie, dan
ben je vervangbaar. En dus bestaat de kans dat je
bedrijf vroeg of laat ophoudt te bestaan.
Elke ondernemer moet zich afvragen in wat zijn
bedrijf anders is. Dat geldt voor een grote staal-
fabrikant, voor de kruidenier op de hoek en
evenzeer voor een melkveehouder of een bedrijf
met hoevetoerisme. De meeste bedrijfsleiders
weten intuïtief wel wat hun bedrijf uniek maakt,
maar het is noodzakelijk dat het ook op papier
wordt gezet. Dit is een eerste stap in de goede
richting, maar de uitvoering van de strategie is
minstens zo belangrijk. Slechts de helft van de
bedrijven heeft een strategie en slechts één op
tien bedrijven met een ware strategie slaagt erin
die te realiseren. Een strategie consequent blijven
toepassen is helemaal niet evident en vraagt veel
lef. Dit impliceert dat je soms beter niet ingaat op
opportuniteiten die op korte termijn een voordeel
opleveren, maar op lange termijn indruisen tegen
je strategie. Zo stelde Carrefour enkele jaren gele-
den jeneverfabrikant Filliers voor de keuze: ofwel
verlaagde Filliers zijn prijzen, ofwel verloor het
bedrijf zijn contract met Carrefour. Filliers koos
voor de tweede optie omdat het vreesde dat de
prijsverlaging het zorgvuldig opgebouwde merk-
imago zou beschadigen. Gevolg: het bedrijf zag
een contract van zo’n 100.000 liter aan zijn neus
voorbijgaan. Zes maanden later kwam Carrefour
met hangende pootjes terug met de vraag of ze
toch wilden leveren, want de klanten vroegen
uitdrukkelijk naar de jenever van Filliers… Gedis-
H
mijn gedacht
Een strategie brengt geld op
Een strategie consequent toepassen
vraagt lef
Johan Lambrecht is hoogleraar en directeur van het Studiecentrum voor Ondernemerschap van ehsal – kuBrussel. Hij voerde samen met onder-zoeker Wouter Broeckaert een studie uit naar stra-tegie bij familiebedrijven.
Wil je meer weten over strategie en strategische veranderingen
V.u. Dirk Lips, p.a. ViltKoning Albert II-laan 35, 1030 Brussel
P509285
NIEUWE T7OOO AUTO COMMAND
TAKE CONTROL
YOUR NEXT MOVE www.newholland.com
New Holland T7000 Auto Command™-tractoren bieden ultiem rijcomfort.Hun geavanceerde CVT-transmissie met hypermoderne SideWinder II™-armleuning en intuïtieve multifunctionele hendel zorgen voor topcomfort en een ongeëvenaard gebruiksgemak. Kies een van de vijf modellen met215 tot 251 pk (met Powerboost) en word productiever dan ooit. It’s time to take control!
DE NIEUWE GENERATIE VARIABELE TRANSMISSIES VAN NEW HOLLAND.