Page 1
Grote Bickersstraat 76
1013 KS Amsterdam
Postbus 1903
1000 BX Amsterdam
tel 020 522 59 99
e-mail [email protected]
www.veldkamp.net
Judith ter Berg en Yolanda Schothorst
Mei 2016
Projectnummer: V6502
De diverse samenleving door de ogen van burgers
De resultaten van kwalitatief onderzoek
Onderzoek in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken, Werkgelegenheid
en Integratie
Page 2
3.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
Inhoud
1 Inleiding 4
2 Onderzoeksverantwoording 6
2.1 Opzet en uitvoering van het onderzoek 6
2.2 Interpretatie rapportage en leeswijzer 8
2.3 Impressie gesprekken 8
3 De stand van de samenleving 10
3.1 Materieel gaat het (nog) goed, immaterieel is het nodige te wensen over 10
3.2 De ‘diverse samenleving’ wordt gedefinieerd door herkomst 13
3.3 De diverse samenleving wordt vooral gekenmerkt door problemen 15
3.4 Vooral gebrek aan kennis en slechte taalbeheersing leiden tot onbegrip 17
3.5 Kernwaarden voor succesvol samenleven: respect en naleving wetten/regels 20
4 Uitsluiting in de Nederlandse samenleving 23
4.1 Uitsluiting wordt herkend en onontkoombaar geacht 23
4.2 Vooral angst voor het onbekende leidt tot uitsluiting 26
4.3 Focus op de eigen groep creëert afstand tot de samenleving 27
4.4 Aanslagen in Brussel leiden tot gevoelens van onveiligheid en wantrouwen 29
5 Problemen, uitdagingen en oplossingen (waaronder de dialoog) 31
5.1 Probleembesef concentreert zich op het verschil tussen culturen en onbegrip 31
5.2 Noodzaak tot actie wordt deels gevoeld 33
5.3 De maatschappelijke dialoog wordt met enige scepsis ontvangen 34
5.4 Beperkte eigen rol, overheid als facilitator en grote rol voor onderwijs 35
5.5 ‘Inclusieve’ of ‘ontvangende’ samenleving geen goede benamingen 39
5.6 Adviezen aan Asscher: politiek gekleurd en de prioriteiten verschillen 39
6 Conclusies 41
Bijlage 1 Respondentenoverzicht 1
Bijlage 2 Gesprekspuntenlijst 2
Bijlage 3 Belangrijkste problemen in diverse samenleving 3
Page 3
4.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
1 Inleiding
Het ministerie van Sociale Zaken, Werkgelegenheid en Integratie (SZW) heeft Veldkamp ge-
vraagd om een kwalitatief onderzoek rond het thema ‘de diverse samenleving’ uit te voeren.
Het Ministerie van Sociale Zaken Werkgelegenheid streeft naar een samenleving waaraan
mensen ongeacht hun etnische achtergrond volledig en volwaardig kunnen deelnemen. Uit het
SCP onderzoek Werelden van Verschil (2015) blijkt dat verreweg de meeste migrantengroepen
behoren tot de middengroep met een zogenoemde ‘hybride identiteit’. Zij voelen zich zowel ver-
bonden met Nederland als met het land van herkomst. Alarmerend is dat onder de Turkse en
Marokkaanse Nederlanders bijna een kwart op grote afstand staat van de Nederlandse samen-
leving. De Turks-Nederlandse en Marokkaans-Nederlandse jongeren uit het SCP onderzoek
hebben sterk het gevoel “er niet bij te horen” en hebben een negatieve beeldvorming over de
Nederlandse samenleving. Er is een grote kloof en wantrouwen naar de dominante samenle-
ving.
Deze gevoelens van uitsluiting bij bepaalde groepen mensen en de toenemende scheiding tus-
sen bevolkingsgroepen in onze samenleving is onwenselijk. Daarom wil de minister een brede
dialoog voeren over de thema’s in- en uitsluiting en binding waarbij zoveel mogelijk invloedrijke
maatschappelijke partijen worden gevraagd zich actief te mengen in deze dialoog. Het doel is
om met elkaar in gesprek te gaan en gezamenlijk te zoeken naar concrete ideeën en oplossin-
gen die kunnen bijdragen aan het daadwerkelijk tegengaan van scheidslijnen in onze samenle-
ving, zeker waar deze leiden tot structurele uitsluiting van groepen Nederlanders.
Ter voorbereiding op deze maatschappelijke dialoog wil SZW door middel van kwalitatief onder-
zoek inzicht verkrijgen in de manier waarop het Nederlands publiek de diverse samenleving be-
leeft. De centrale vraag van het onderzoek luidt als volgt:
Welke beleving hebben Nederlanders bij de diverse Nederlandse samenleving en hoe staan zij
tegenover de wenselijkheid en mogelijkheden om meer verbinding tussen groepen van verschil-
lende komaf te realiseren en hoe kan een dialoog hierover het beste vorm krijgen?
Door middel van kwalitatief onderzoek diende verheldering te worden verkregen op de volgende
thema’s:
Waar wringt de schoen als het gaat om de diverse samenleving in zijn algemeen en meer
specifiek het bestaan van afstand tussen groepen van verschillende komaf in de Neder-
landse samenleving?
Zien Nederlanders meer verbinding als oplossing of niet?
In hoeverre is er draagvlak voor de dialoog over uitsluiting en verbinding?
Welke ideeën voor oplossingen hebben mensen en wat niet zal werken?
Welke gevoelens leven er/onderstromen zijn er die van invloed zijn op de te voeren dia-
loog?
Welke elementen zijn wel en niet effectief voor het stimuleren van de dialoog?
Page 4
5.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
Het onderzoek dient ook handvatten te bieden voor woordgebruik.
Veldkamp heeft in maart en april zes 2016 groepsdiscussies en acht inhome interviews uitge-
voerd om meer inzicht te verkrijgen in bovenstaande thema’s.
In hoofdstuk 2 geven we een verantwoording van de opzet en uitvoering van het onderzoek en
geven we een impressie van de gesprekken. In hoofdstuk 3 en volgende laten we de resultaten
uit de gesprekken aan bod komen. In hoofdstuk 6 presenteren we onze conclusies.
Page 5
6.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
2 Onderzoeksverantwoording
2.1 Opzet en uitvoering van het onderzoek
Er is in dit onderzoek gekozen voor een combinatie van groepsdiscussies en inhome interviews.
Groepsdiscussies kunnen bij uitstek een brede inventarisatie van impressies leveren. In relatief
korte tijd komen (in vergelijking met diepte-interviews) veel respondenten aan het woord.
Groepsdiscussies geven goed zicht op de binnen een bepaalde doelgroep heersende opvattin-
gen, gevoelens of attituden. De diepte-interviews zijn bedoeld om – zonder beïnvloeding van
andere gesprekspartners - met mensen in een ontspannen setting – de thuissituatie - te spre-
ken over hun meningen en indrukken. Bovendien geven deze gesprekken ons de mogelijkheid
om ook het geluid te laten horen van mensen die op grotere afstand staan van de Nederlandse
samenleving en minder gemakkelijk in een groepsgesprek kunnen functioneren. Er is besloten
tot de uitvoering van zes groepsdiscussies en acht inhome interviews.
De wens van SZW tot een zo breed mogelijke opzet waarin deelnemers met verschillende ach-
tergronden in het onderzoek worden betrokken (etniciteit, opleiding, grote stad versus regio,
werkzaamheid, religiositeit, afstand tot de samenleving), heeft geleid tot de volgende indeling
van de groepen:
1 | Onderzoeksdesign
locaties
herkomst en opleiding
A’dam
R’dam
Zwolle
groepsdiscussies
autochtone Nederlanders lager opgeleid (t/m mbo)
autochtone Nederlanders hoger opgeleid (hbo+wo)
Nederlanders niet-westerse herkomst lager opgeleid (t/m mbo)
Nederlanders niet-westerse herkomst hoger opgeleid (hbo +
wo)
1
1
1
1
1
1
inhome interviews
autochtone Nederlanders
Nederlanders niet-westerse herkomst
4
4
Voor de groepsdiscussies zijn verder de volgende uitgangspunten aangehouden:
groepsdiscussies met autochtone Nederlanders:
autochtone Nederlander: zelf èn beide ouders geboren in Nederland
binnen elke groep een mix qua politieke voorkeur (door middel van een selectievraag)
Page 6
7.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
binnen elke groep spreiding naar geslacht, leeftijd (21 – 70 jaar), werkzaamheid en reli-giositeit
groepsdiscussies met tweede generatie Nederlanders van niet-westerse herkomst:
- onder de tweede generatie verstaan we: zelf in Nederland geboren of op jonge leeftijd
(jonger dan zes jaar) naar Nederland gekomen en beide ouders niet in Nederland gebo-
ren
- binnen elke groep spreiding naar mate van afstand tot de Nederlandse samenleving (op
basis van een vraag uit SIM1)
- binnen elke groep spreiding naar herkomst, geslacht, leeftijd en werkzaamheid.
De keuze voor tweede generatie Nederlanders van niet-westerse herkomst is ingegeven door-
dat zij in Nederland geboren en getogen zijn en dus van jongs af aan deel uitmaken van de Ne-
derlandse samenleving: hierdoor zouden zij al een andere positie in kunnen nemen dan de eer-
ste generatie.
Voor de inhome interviews golden verder de volgende uitgangspunten:
vier autochtone Nederlanders:
spreiding naar politieke voorkeur (twee PVV, twee links van het midden)
lager opgeleiden
vier tweede generatie Nederlanders van niet-westerse herkomst met afstand tot de Neder-
landse samenleving
De selectievraag die is gehanteerd om de mate van afstand tot de Nederlandse samenleving
vast te stellen, luidde als volgt:
Voelt u zich: meer < bijv.: Marokkaan, Turk, Surinamer, Somaliër > of meer Nederlander of
beide evenveel?
1 ik voel me helemaal <?>
2 ik voel me meer <?> dan Nederlander
3 ik voel me evenveel <?> als Nederlander
4 ik voel me meer Nederlander dan <?>
5 ik voel me helemaal Nederlander
De zes groepsdiscussies zijn georganiseerd in Amsterdam, Zwolle en Rotterdam. De selectie
van de deelnemers is uitgevoerd door een tweetal selectiebureaus. In totaal hebben 47 perso-
nen deelgenomen aan de groepsdiscussies die 22 2maart 2016 hebben plaatsgevonden op ons
kantoor in Amsterdam, 29 maart op een onderzoeklocatie in Zwolle en 5 april 2016 op een on-
derzoek locatie in Rotterdam. De acht inhome interviews hebben in Amsterdam en omgeving
plaatsgevonden bij de mensen thuis. Een overzicht van de achtergrondgegevens van de deel-
nemers is opgenomen in bijlage 1.
1 De SIM (Survey Integratie Minderheden) is een grootschalig kwantitatief onderzoek van het
SCP dat sinds 2006 elke vier à vijf jaar onder autochtone en allochtone bevolkingsgroepen
wordt uitgevoerd.
2 Op 22 maart 2016 vonden op het vliegveld van en een metrostation in Brussel aanslagen
plaats.
Page 7
8.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
De groepsdiscussies en inhome interviews zijn gevoerd aan de hand van een gesprekspunten-
lijst die in overleg met de opdrachtgever is opgesteld (zie bijlage 2). Uitgangspunt was een ge-
sprek van 120 minuten c.q. 60 minuten. Na de eerste onderzoeksdag is de checklist aangepast
(zie bijlage 2). Onderzoekers en geïnteresseerden van het ministerie hebben de groepsge-
sprekken in een andere ruimte simultaan kunnen volgen via een gesloten tv-circuit.
De groepsdiscussies zijn genotuleerd, de inhome interviews zijn opgenomen en later tot ge-
spreksverslagen uitgewerkt.
2.2 Interpretatie rapportage en leeswijzer
Kwalitatief onderzoek stelt ons in staat inzicht te verkrijgen in opvattingen van mensen en de
achterliggende verklaringen daarvan. Deze vorm van onderzoek is open en exploratief en gaat
uit van wat de deelnemers zelf ter sprake brengen. Bij kwalitatief onderzoek gaat het om het be-
schrijven van de diversiteit aan opvattingen en niet om de frequentie waarmee bepaalde uit-
spraken worden gedaan. De resultaten uit dit kwalitatieve onderzoek zijn niet generaliseerbaar
naar de onderscheiden groepen zoals deze voorkomen in de samenleving.
Waar relevant wordt in het rapport onderscheid gemaakt tussen autochtone Nederlanders en
Nederlanders met een niet-westerse herkomst en tussen lager- en hogeropgeleide deelnemers.
Als we in het rapport spreken over ‘de groep’ dan wordt daarmee een van de onderscheiden
doelgroepen bedoeld. Opgenomen citaten dienen ter illustratie; de citaten van deelnemers zijn
cursief en door dubbele aanhalingstekens aangegeven. Elk citaat is voorzien van de aanduiding
herkomst (autochtone Nederlander = NL, Nederlander met een niet-westerse herkomst =
<groep>), opleiding (lageropgeleid = lo, hogeropgeleid = ho), geslacht, leeftijd en locatie.
2.3 Impressie gesprekken
De gesprekken zijn op verschillende locaties/regio’s gevoerd: Amsterdam, Zwolle en Rotter-
dam.
De groepsdiscussies waren zeer wisselend van toon. Wat opviel was dat er in bijna elke discus-
sie met autochtone Nederlanders een paar mensen zaten die zeer fel van toon waren, vooral
over de diverse samenleving en vluchtelingen. De meer positief ingestelde deelnemers lieten
zich hierdoor niet van hun standpunt afbrengen, maar moesten vaak meer moeite doen om aan
bod te komen. Eigenlijk kende alleen de discussie met hogeropgeleide autochtonen in Zwolle
een redelijk rustig verloop. Een ander verschil was gelegen in de afstand tot het thema. In
Zwolle leeft men veel minder met Nederlanders van niet-westerse herkomst en dat zorgde er-
voor dat ze er zowel letterlijk als figuurlijk met iets meer afstand over praatten. Veel deelnemers
in Amsterdam en Rotterdam wonen in buurten waar veel verschillende herkomstgroepen woon-
achtig zijn, al waren er ook mensen die in voornamelijk ‘witte’ buurten woonden.
Page 8
9.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
De discussies met Nederlanders van niet-westerse herkomst verliepen aanmerkelijk rustiger.
Het was niet zo dat het onderwerp hen minder aan het hart ging, maar er werd op minder felle
toon met elkaar gesproken. Duidelijk is dat het onderwerp hen en vooral de moslims onder hen
zeer raakt, omdat ze er dagelijks mee worden geconfronteerd.
De inhome interviews hadden een heel ander karakter. De deelnemers konden vrijuit hun me-
ning vertellen, gebruikten daarbij ook veel voorbeelden. Doordat men de gelegenheid had zon-
der inmenging van anderen te spreken, kwamen vaak verschillende denkbeelden bij een en de-
zelfde persoon aan bod. In die zin gaven de inhome interviews zicht op een werkelijkheid die uit
meerdere kleuren en schakeringen bestaat voor individuen. Men kon bijvoorbeeld angst uiten
voor de toekomst van de eigen kinderen in het kader van de bevoordeling van vluchtelingen,
maar tegelijkertijd stellen dat mensen die vluchten voor oorlogsgeweld natuurlijk recht hebben
op opvang. Of zich negatief uitlaten over sommige groepen Nederlanders van niet-westerse
herkomst (vaak ‘de Marokkanen’) maar tegelijkertijd benoemen dat collega’s van Turkse of Ma-
rokkaanse herkomst prima mensen zijn met wie het goed werken is. Dergelijke nuancering gaat
in groepsdiscussies eerder verloren.
Page 9
10.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
3 De stand van de samenleving
In dit hoofdstuk besteden we aandacht aan de bevindingen uit de groepsgesprekken en de in-
home interviews. Allereerst komt het beeld over de samenleving aan de orde: hoe gaat het met
de samenleving, hoe kijkt men naar de diverse samenleving en waardoor wordt dit ingegeven?
De belangrijkste bevindingen van dit hoofdstuk zijn:
Materieel gaat het beter met de samenleving, maar op immaterieel vlak is er het nodige
te wensen over.
De ‘diverse’ samenleving wordt gelijkgeschakeld met herkomst.
De diverse samenleving kenmerkt zich vooral door problemen.
Gebrek aan kennis over andere culturen, een angstige houding en een slechte taalbe-
heersing leiden tot onbegrip.
De media wakkeren problemen aan door de negatieve aard van berichtgeving.
Men maakt zich zorgen over de toekomst van de ‘diverse’ samenleving: op het vlak van
integratie, het vinden van werk, veiligheid, acceptatie van verschillende groepen.
Respect en naleving van wetten/regels zijn kernwaarden voor een succesvol samenle-
ven.
De overheid heeft een rol bij de bescherming van waarden.
3.1 Materieel gaat het (nog) goed, immaterieel is het nodige te wensen over
Bij elk gesprek (zowel de groepsdiscussies als de inhome interviews) is gestart met een vraag
naar de stand van zaken in de Nederlandse samenleving. Veelzeggend is dat bijna altijd een
stilte valt op het moment dat de gespreksleider vraagt naar wat er goed gaat in de Nederlandse
samenleving. Sommige deelnemers geven expliciet aan dat het moeilijker is om te bedenken
wat goed gaat dan wat slecht gaat.
“Wat goed gaat, dat vind je gewoon. Daar stil je niet meer bij stil.” (NL, lo, vrouw, 52 jaar, omge-
ving Amsterdam)
Indien we een overzicht maken van de positieve elementen in de samenleving, dan worden de
volgende meer economische ontwikkelingen in vrijwel elke groep naar voren gebracht:
herstel van de economie;
meer eigen bestedingsruimte: kinderopvangtoeslag, belastingmeevaller;
huizenmarkt trekt aan.
Page 10
11.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
In sommige gevallen worden positieve zaken onmiddellijk voorzien van een negatieve tegen-
hanger. Dit geldt in sterke mate voor de gezondheidszorg en onderwijs. Het recht op en de kwa-
liteit van de gezondheidszorg en onderwijs zijn positieve elementen van de Nederlandse sa-
menleving. Tegelijkertijd zijn de oplopende persoonlijke kosten (door verhoging van het eigen
risico, eigen bijdrage in medicijnen, ziektekostenpremie) en een beleving van verminderde zorg
onder andere voor ouderen velen een doorn in het oog.
Opvallend is dat de lageropgeleide deelnemers het bij deze positieve punten houden. Een en-
kele deelnemer benoemt nog dat het leven relatief goed geregeld is in Nederland, dat er meer
inspraak is bij de lokale gang van zaken en dat er sprake lijkt van een bewustere houding ten
aanzien van voedsel. De hogeropgeleide deelnemers noemen veel meer positieve zaken en be-
trekken de verworvenheden van de verzorgingsstaat nadrukkelijk bij de positieve elementen.
Men heeft het dan over het sociale vangnet, de voorzieningen, het welvaartsniveau, de gezond-
heidszorg, het onderwijs, de infrastructuur. Er worden vergelijkingen getrokken met het buiten-
land waar ‘alles’ een veel minder hoog niveau heeft dan in Nederland.
De vraag wat niet goed gaat in de Nederlandse samenleving levert aanzienlijk langere opsom-
mingen op.
2 | wat gaat er niet goed in de Nederlandse samenleving: autochtone Nederlanders
lageropgeleide autochtone deelnemers hogeropgeleide autochtone deelnemers
gezondheidszorg: kosten, bezuinigingen thuiszorg,
prijs medicijnen
verruwing samenleving
verslechterde omgangsvormen
te weinig respect, normen en waarden
mensen minder contact
vluchtelingenproblematiek
bevoordelen van asielzoekers t.o.v. Nederlanders
te veel geld naar buitenland
islam, populariteit Wilders
immigratie
negatieve rol media
werkloosheid jongeren en ouderen
moeilijke positie jongeren
diploma nodig voor baan
werkdruk wordt groter
bureaucratie instanties
inleveren op pensioenen
bestaan Voedselbank
minder kinderen in speciaal onderwijs
gezondheidszorg: kosten, zorg voor ouderen
verruwing samenleving: egoïsme, weinig respect
steeds minder sociale controle en contact
vereenzaming
asielbeleid: wie wel/niet toelaten
weinig voortgang m.b.t. groene energie
niveau onderwijs omlaag
bureaucratie
3 | wat gaat er niet goed in de Nederlandse samenleving: Nederlanders van niet-westerse herkomt
lageropgeleide deelnemers van niet-westerse her-
komst
hogeropgeleide deelnemers van niet-westerse her-
komst
gezondheidszorg: verhoging eigen risico, wachttijden
versobering pensioenen
opvoeding kinderen: krijgen te weinig normen en
waarden mee
andere behandeling als moslim sinds bomaanslagen
(Charlie Hebdo)
‘alles’ wordt minder: vangnet, kosten gezondheids-
zorg
polarisatie
‘wij-zij’ mentaliteit: afkeer van moslims, afkeer van
vluchtelingen
steeds meer tweespalt in samenleving
Page 11
12.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
Turkse, Marokkaanse, Surinaamse kinderen komen
niet in contact met Nederlandse kinderen
groot verschil tussen armen en rijken in Nederland
vooroordelen van mensen: bijv. vermeend voortrek-
ken van vluchtelingen
negatieve rol media
grotere kloof tussen arm en rijk
weinig werkgelegenheid voor jongeren
hogere werkdruk
hoge woonlasten
steeds groter beroep overheid op eigen kracht van
mensen
Kijken we naar zaken die de groepen met elkaar gemeen hebben, dan is er één punt waarop
men elkaar vindt en dat betreft de gezondheidszorg. Men klaagt over de verhoogde kosten, de
verminderde zorg voor ouderen, de bezuinigingen in de zorg.
Voor wat betreft de sociale aspecten van de samenleving valt op dat de autochtone Nederlan-
ders vinden dat de omgangsvormen verslechteren, dat er weinig respect is, mensen op zichzelf
gericht zijn en dat men zich minder aan de Nederlandse normen en waarden houdt. Een ontoe-
reikende opvoeding op normen en waarden wordt als boosdoener aangewezen voor de slech-
tere omgangsvormen, iets wat we ook horen bij de Nederlanders van niet-westerse herkomst.
Het blijkt niet eenvoudig om op een prettige manier met elkaar samen te leven.
Ook wordt gesignaleerd dat er minder sociale controle en contact is wat onder andere tot ver-
eenzaming kan leiden. De opkomst van de mobiele telefoon en het gebruik van sociale media
leiden ertoe dat mensen meer virtueel contact hebben dan ‘echt’ contact.
“Mensen zijn veel meer op zichzelf gericht. Mensen zijn op hun eigen ego gericht: Als ik het
maar goed heb….” (NL, ho, vrouw, 40 jaar, Zwolle)
“Al sta je bij de bakker, dan word je al bedreigd. Steeds meer haat en agressie. Mensen zijn op-
gefokt de laatste jaren. De samenleving is gewoon klote.” (NL, lo, man, 26 jaar, Amsterdam)
Verder valt op dat vooral de lageropgeleide autochtone Nederlanders de vluchtelingen naar vo-
ren brengen als probleem voor de samenleving: immigratie, hoe met vluchtelingen om te gaan,
wie wel en niet toe te laten. Ook wordt er enigszins verongelijkt gesteld dat vluchtelingen voor-
rang krijgen op de huizenmarkt ten koste van jonge Nederlanders. Zeker bij lageropgeleiden is
de indruk dat hun kinderen hier de dupe van zijn.
“Ik ben tegen wat er gebeurt met die vluchtelingen. Als je die mensen wilt helpen, moet je ze in
die landen helpen en niet hier. Mijn kinderen moeten twaalf jaar wachten op een woning en de
gemiddelde vluchteling die vandaag komt, krijgt morgen een huis. Dat zijn oneerlijke dingen.”
(NL, man, lo, 57 jaar, Amsterdam)
De lageropgeleide autochtone Nederlanders lijken op diverse vlakken onder druk te staan: ze
hebben het over werkloosheid, een vergrote werkdruk, inleveren. En dat onder druk staan lijkt
zich in negatieve zin af te wentelen op andere groepen in de samenleving.
Page 12
13.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
Nederlanders van niet-westerse herkomst hebben een heel eigen focus in wat ze op sociaal
vlak niet goed vinden gaan in de samenleving. Ze vinden dat moslims in de Nederlandse sa-
menleving anders worden aangekeken en dat er vooroordelen tegenover moslims bestaan. Een
deel van hen ervaart dit aan den lijve. Dit leidt naar hun gevoel tot polarisatie en een ‘wij-zij’
mentaliteit: niet-moslims versus moslims. Deze punten worden niet naar voren gebracht door
autochtone Nederlanders.
“Door de bomaanslagen, ik voel me wel aangekeken als ik naar het Gelderlandplein ga, want ik
ben een moslima met een hoofddoek. We worden allemaal als één bekeken, terwijl wij weer
een andere groep moslims zijn.” (Surinaams-Nederlandse, lo, vrouw, 45 jaar, Amsterdam)
“Ik vind het mooi dat Nederlanders openstaan voor het verre Oosten, maar het nabije Oosten,
de Arabische landen, daar merk ik een afkeer van. Ik ben zelf Marokkaans en maak het helaas
een paar keer per week mee dat ik word geconfronteerd met mijn afkomst of mijn religie. Of op
social media of in kranten dat mensen er een afkeer van hebben.” (Marokkaans-Nederlandse,
ho, 28 jaar, Amsterdam)
3.2 De ‘diverse samenleving’ wordt gedefinieerd door herkomst
Deelnemers is de term ‘diverse’ samenleving voorgelegd met als uitleg dat we in Nederland in
een steeds meer diverse samenleving wonen: mensen verschillen van elkaar naar geaardheid,
afkomst, religie, overtuiging. Vervolgens is gevraagd hoe men tegenover de diverse samenle-
ving staat.
Uit de reacties van deelnemers blijkt dat men bij de diverse samenleving niet zozeer denkt aan
diversiteit op allerlei fronten, maar dat men diversiteit min of meer gelijkschakelt met diversiteit
in herkomst. Men heeft het eigenlijk onmiddellijk over de ‘multiculturele’ samenleving. Dit blijft
gedurende de gesprekken ook leidend in de benoeming van positieve en negatieve punten van
de diverse samenleving en de zorgen die men erover heeft.
Gevraagd naar wat men vindt van de steeds diversere samenleving reageert men niet onver-
deeld positief. Sommige deelnemers van niet-westerse herkomst benadrukken dat een steeds
diversere samenleving positief zou kunnen uitpakken, maar dat ze de laatste tijd steeds meer
het gevoel hebben dat ze zichzelf moeten verantwoorden. Bij de autochtone deelnemers zijn er
mensen die vinden dat het een groot goed is en dat contact met mensen van andere culturen
leerzaam is, maar zij zijn in de minderheid. Andere autochtonen vinden vooral dat de diverse
samenleving problemen met zich meebrengt. Zo zijn er een paar die onmiddellijk voorwaarden
verbinden aan de diverse samenleving: een vereiste is volgens hen dat mensen met een an-
dere herkomst de Nederlandse taal leren en gewoontes in Nederland. Men lijkt hierbij vluchte-
lingen in het achterhoofd te hebben. Een gepensioneerde onderwijzer spreekt zijn teleurstelling
uit. Na 30 jaar in het onderwijs in de grote stad vindt hij dat er niet gesproken kan worden van
leereffecten en dat groepen behoorlijk langs elkaar heen leven.
Page 13
14.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
Een paar letterlijke uitspraken:
“Schitterend. Het is mooi, al die kleurigheid. We hadden 14 dagen geleden een onderzoek in de
xxx-straat. Aan de ene kant stond een kerk, aan de andere kant een moskee. Het is net een
markt, heerlijk om daar te lopen.“ (NL, lo, 67 jaar, man, Zwolle)
“Als iemand een gezicht heeft, als je mensen kent met andere achtergronden, dan leer je dat
het gewoon mensen zijn. In elke cultuur zitten er vervelende mensen tussen.” (NL, ho, 26 jaar,
vrouw, Rotterdam)
“Ik ben niet rechts, maar denk eerst aan je eigen mensen.“ (NL, lo, 58 jaar, man, Amsterdam)
“Vroeger waren mensen niet aan het opletten wat je aan het doen was. Vroeger was het ge-
woon: hallo. Nu is het: wat heb je gedaan. Als ik een winkelcentrum loop dan gaan ze naar me
kijken, terwijl er daar netjes een Nederlander loopt. Ze zien jou als groep, niet als persoon.”
(Turkse Nederlander, lo, 32 jaar, man, omgeving Amsterdam)
Nogal wat autochtone deelnemers denken bij de diverse samenleving aan de komst van vluch-
telingen. Ze vinden dat Nederland zich ruimhartig opstelt met de opvang van vluchtelingen. Een
aantal van hen gaat dat te ver: zij vinden dat daardoor te weinig oog is voor de behoeften van
mensen die van oudsher/al heel lang in Nederland wonen. Zeker de lageropgeleide autochto-
nen lijken dit oneerlijk te vinden.
Welke meerwaarde heeft de diverse samenleving? We hebben deelnemers gevraagd de posi-
tieve punten ervan te benoemen. Onderstaand zijn hun letterlijke uitspraken op een rijtje gezet:
4 | meerwaarde van de diverse samenleving
autochtone deelnemers deelnemers van niet-westerse herkomst
lageropgeleiden
heerlijk eten
andere culturen leren kennen
mensen niet over een kam scheren
open blik van krijgen
dingen leren van elkaar
verrijking van de samenleving
gastvrijheid van andere culturen
hogeropgeleiden
acceptatie van iedereen
verbreedt je wereld
leren van elkaar
anders naar jezelf kijken
dialoog/gesprek
vrijheid
je mag/je kunt jezelf zijn
nieuwe inzichten
‘anders’ zijn wordt gewoner
lageropgeleiden
multicultureel is gezellig
je leert van verschillende afkomsten/culturen
eten
mogelijkheden in onderwijs
je kunt je er welkom voelen
hogeropgeleiden
jezelf zijn/mogen zijn
eten
verbreedt je kennis
tolerantie groter
bredere blik
gezelligheid
herkenning
leren van elkaar
stimuleert je persoonlijke ontwikkeling
Wat blijkt: men noemt veel dezelfde dingen. Een diverse samenleving zorgt voor kennismaking
met andere culturen waar je van kunt leren en die je blik verbreedt. Opvallend is dat hogeropge-
leiden er eveneens aan verbinden dat je anders naar jezelf gaat kijken hierdoor, dat het je per-
Page 14
15.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
soonlijke ontwikkeling stimuleert. Ook wordt in deze groepen naar voren gebracht dat het te ma-
ken heeft met de vrijheid om jezelf te kunnen zijn en dat is in een diverse samenleving beter
mogelijk.
3.3 De diverse samenleving wordt vooral gekenmerkt door problemen
Vervolgens is nagegaan welke problemen en lastige zaken er spelen in een diverse samenle-
ving. De problemen zijn – net als eerder opging voor de negatieve punten van de samenleving
– talrijker en zwaarwegender in de beleving van de deelnemers dan de positieve punten:
5 | lastige zaken in een diverse samenleving
autochtone deelnemers deelnemers van niet-westerse herkomst
lageropgeleiden
criminaliteit
andere denkwijze
ander geloof/opvoeding/normen en waarden
geplukt worden
géén respect
huisvesting
bureaucratie
bang zijn, bv door aanslagen Brussel
met twee maten meten
verdringing van ‘onze’ feestdagen
vreemde talen
geen beheersing van het Nederlands
verlies van eigen cultuur
bekrompenheid van het eigen denken
bepaalde groepen meer de fout in: Marokkanen
krijgen de overhand (vluchtelingen en ‘allochtonen’)
onbegrip
hogeropgeleiden
onbegrip
verschil
communicatieproblemen
aanpassing
moeilijk consensus vinden
wantrouwen
verschuiving normen en waarden
conflict
vluchtelingenproblematiek
generaliseren
hard schreeuwen zin krijgen
discriminatie (op de arbeidsmarkt)
verschillende culturen kunnen botsen
gebrek aan twee richtingen/-wederkerigheid
wonen
lageropgeleiden
meer je best moeten doen
racisme bv in onderwijs
moeilijker hogerop komen, minder salaris, sollicitaties
angst voor andere cultuur
onbewuste vooroordelen
islam: scheren alle islamieten over één kam
te veel aandacht voor vluchtelingen
groepen zonderen zich af
weinig saamhorigheid
onveilig gevoel
hogeropgeleiden
onbegrip
geen respect
geen kennis leidt tot problemen
communicatiestoornis
vooroordelen
taalbarrière
etensgeurtjes
irritaties
eenzijdig beeld/groepsdenken
rekening moeten houden
vrijheidsaantasting, bv vrijheid van geloof
op van alles worden aangesproken
groepen leven naast elkaar: Turken met Turken, Ma-
rokkanen
Er wordt een heel scala van problemen naar voren gebracht, waarbij onbegrip en communica-
tieproblemen tussen verschillende groepen de gemeenschappelijke deler is.
Page 15
16.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
Bij de deelnemers van niet-westerse herkomst valt op dat ze problemen melden waarmee ze
zelf te maken hebben zoals vooroordelen, het gevoel meer je best moeten doen dan autoch-
tone Nederlanders, aangesproken worden op gedragingen van anderen uit ‘hun’ groep, het ge-
voel dat mensen met een Islamitisch geloof zich moeten verantwoorden.
“Het is de angst die ze voor die cultuur hebben, niet omdat ze je haten. Hij heeft een baard, dus
hij is een terrorist.“ (Turkse Nederlander, lo, 34 jaar, man, Amsterdam)
Ook stellen sommigen dat bepaalde bevolkingsgroepen vooral met de eigen herkomstgroep
omgaan, wat tot problemen kan leiden omdat men zich afsluit voor anderen.
“Groepen zonderen zich van elkaar af. Je hebt de Marokkaanse gemeenschap, de Turkse ge-
meenschap. Je ziet groepen ontstaan. Er is geen saamhorigheid meer.” (Surinaams-Neder-
landse, lo, 45 jaar, vrouw, Amsterdam)
“Ik heb een tijdje in Amsterdam-West gewerkt en wat me opviel is dat de Marokkanen alleen
met de Marokkanen omgaan en de Turken alleen met de Turken, trouwen en kinderen krijgen.”
(Marokkaans-Nederlandse, ho, 28 jaar, vrouw, Amsterdam)
Bij de autochtone deelnemers valt op dat sommige lageropgeleiden het idee lijken te hebben
dat het steeds moeilijker wordt om de eigen cultuur te bewaren. De discussie rond het sinter-
klaasfeest en zwarte piet wordt hierbij aangehaald. Er is verder behoorlijk wat boosheid merk-
baar, vooral ingegeven door het gevoel zelf achtergesteld te worden. Door lageropgeleiden
wordt eveneens het probleem van criminaliteit aangekaart, waarbij sommige groepen zoals Ma-
rokkaans/Turks-Nederlandse jongeren specifiek worden benoemd.
“Als je 20 bent, je wilt trouwen en een huis. Dan krijg je te horen dat je onderaan in de rij staat!”
(NL, lo, 58 jaar, man, Amsterdam)
“De helft van de Marokkaanse jongeren vertoont crimineel gedrag, dat is gewoon zo.” (NL, lo,
34 jaar, man, Zwolle)
“Ik vind Sinterklaas een prachtig kinderfeest. Het wordt je opgedrongen dat het slecht is, ik heb
daar nooit last van gehad.” (NL, lo, 52 jaar, vrouw, Zwolle)
Zowel bij autochtone als niet-autochtone Nederlanders horen we terug dat de diverse samenle-
ving gevoelens van angst en wantrouwen opleveren: de recente aanslagen en instroom van
vluchtelingen zijn hier mede debet aan. De autochtone deelnemers verwoorden het als angst
voor een mogelijke aanslag, de deelnemers van niet-westerse herkomst hebben moeite met de
beleving als een groep (lees: moslims) en daarmee als bedreiging te worden gezien.
“Wat er nu gaande is. Een groot gedeelte van de Islamitische cultuur wordt morgen nog erger
aangekeken dan gister (Red.: werd gezegd op de dag van de aanslagen in Brussel). Ze sche-
ren alles over één kam.” (Surinaams-Nederlandse, lo, 42 jaar, vrouw, Amsterdam)
Page 16
17.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
3.4 Vooral gebrek aan kennis en slechte taalbeheersing leiden tot onbegrip
Gebrek aan kennis over bepaalde gewoonten en gebruiken in verschillende culturen en een ge-
brekkige beheersing van de Nederlandse taal worden door allen als belangrijke oorzaken ge-
zien voor de negatieve kanten van de diverse samenleving. Beide leiden tot miscommunicatie
en onbegrip. Diverse deelnemers vinden dat er in het verleden te weinig eisen zijn gesteld aan
nieuwkomers, wat een goede integratie volgens hen in de weg staat. Het leren van de Neder-
landse taal is daarbij een van de vereisten. Dit wordt door alle betrokken bevolkingsgroepen in
de gesprekken gemeld.
Naast een gebrek aan kennis geven sommige deelnemers aan dat het soms moeilijk is om ei-
gen ideeën/gewoonten los te laten en open te staan voor andere zienswijzen of deze te accep-
teren. Enkele deelnemers van niet-westerse herkomst benoemen het als een angst van autoch-
tone Nederlanders voor ‘buitenlanders’ of ‘anderen’.
De geconstateerde criminaliteit is volgens enkele lageropgeleide deelnemers toe te schrijven
aan werkloosheid (vooral bij migrantenjongeren), verveling, gebrek aan geld en de wens tot
mee willen doen met meer gefortuneerde leeftijdsgenoten.
Het thema vluchtelingen speelt vooral bij de autochtone Nederlanders overal doorheen. Naast
vrees voor de aantallen vluchtelingen die naar Nederland komen, vindt men een heleboel zaken
in de opvang en begeleiding van vluchtelingen niet goed verlopen:
- recht op een uitkering indien statushouder, terwijl EU-onderdanen niet onmiddellijk recht
hebben op een uitkering
- eerder recht op huisvesting dan langer ingezetenen van Nederland
- onduidelijk of ‘slechtwillenden’ wel in beeld komen
- vluchtelingen voor oorlog wel welkom, economische vluchtelingen niet
- begeleiding van vluchtelingen laat te wensen over, staat integratie in de weg
- er gaat te veel aandacht uit naar opvang van vluchtelingen ten koste van ‘eigen’ bewoners.
“We moeten beginnen met niet de indruk te wekken dat mensen die, ondanks dat ze het verve-
lend hebben gehad in hun eigen land, worden voorgetrokken ten opzichte van iemand anders.
Dan wil ik niet zeggen Nederlander, helemaal niet. Want als het een Turk is die al heel lang
staat ingeschreven bij de gemeente Amsterdam, dan is die eerst aan de beurt.” (NL, lo, 61 jaar,
Amsterdam)
“Ze zijn welkom, tuurlijk moet je ze helpen. Maar er wordt zo veel aandacht aan besteed. De
mensen die hier zijn geboren worden vergeten. Wij zijn er ook nog, de mensen die willen wer-
ken en de studenten. Ook de ouderen die zo hard hebben gewerkt: er is geen thuiszorg meer,
ze kunnen niet in een opvang. Familie of kinderen moeten zorgen, terwijl ze hard gewerkt heb-
ben.” (Surinaams Nederlandse, lo, 45 jaar, vrouw, Amsterdam)
Een enkeling doet zijn best om het voortrekken van vluchtelingen te relativeren, maar vindt over
het algemeen geen gehoor. Een voorbeeld van een dergelijke poging:
“Men (red. vluchtelingen) krijgt niet binnen een week, maand of jaar een woning. Sommige
mensen zijn al 10 jaar in Nederland.” (NL, lo, 38 jaar, vrouw, Amsterdam)
Page 17
18.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
Zoals al eerder naar voren kwam, blijkt de opvoeding eveneens als oorzaak te worden gezien
voor problemen. Kinderen krijgen minder goede omgangsvormen mee, respect voor anderen
lijkt een ondergeschikte rol te spelen. Tevens wordt in het onderwijs volgens sommigen te wei-
nig aandacht geschonken aan kennis over verschillende culturen wat onbegrip in de hand
werkt.
Een paar deelnemers maken zich zorgen over de invloed van het Islamitische geloof op de Ne-
derlandse samenleving. Ze vinden dat er soms onwenselijke dingen gebeuren bijvoorbeeld in
het onderwijs, waarin te veel rekening wordt gehouden met kinderen met een Islamitische ach-
tergrond:
“Ik ben wel eens bang dat het te veel Islamitisch wordt. Nederland werkt daar zelf aan mee. Bij
mijn kinderen op school hoefden Islamitische kinderen niet naar school te komen met het paas-
feest. Ik vind dat je juist die kinderen ook naar school moet laten komen. Dan doe je maar niet
mee aan die festiviteiten, maar je bent er wel. Dan ga je namelijk bij kinderen al een onder-
scheid creëren.” (NL, lo, 34, vrouw, Zwolle)
Opvallend is dat de media vaak een negatieve rol krijgen toegedicht: nogal wat deelnemers vin-
den dat deze de negatieve sentimenten in de samenleving uitvergroten en versterken. De me-
dia besteden in hun ogen vooral aandacht aan de zaken die misgaan, waardoor een negatiever
beeld ontstaat van de werkelijkheid dan gerechtvaardigd is. Ook doen de media aan ethnic pro-
filing. Er is volgens enkele deelnemers van niet Nederlandse herkomst ook sprake van selectivi-
teit in de berichtgeving: de aanslagen in Parijs en Brussel krijgen bijvoorbeeld meer aandacht
dan aanslagen in Beiroet, Istanboel of Ankara. Social media zorgen dan nog eens voor een
heel snelle verspreiding van nieuws, waardoor de nuance verloren gaat. Deelnemers lijken niet
altijd te weten wat wel te geloven en wat niet te geloven van de berichtgeving.
Een tweetal citaten:
“Als een Nederlander iets doet dan staat er in de krant: man slaat vrouw neer. Als het een Ma-
rokkaan is, dan staat er: Marokkaan slaat vrouw neer. Media helpt echt mee (Red.: verhogen
van spanningen).” (Nl, lo, 26 jaar, man, Amsterdam)
“Brussel en Parijs waren de hele dag op de televisie. Maar in Ankara en Istanboel zijn zo veel
kinderen doodgegaan, telt dat dan niet?” (Turkse Nederlander, ho, 30 jaar, man, omgeving Am-
sterdam)
Duidelijk is dat de diverse samenleving zorgen oplevert, al is dat voor de meesten niet een da-
gelijkse zorg. Enkele deelnemers nemen een relativerende houding in en vinden dat het alle-
maal wel meevalt, mits er een bereidheid is om er wat van te maken. Maar ze zijn in de minder-
heid, want de zorgelijk gestemde deelnemers hebben de overhand.
De zorgen richten zich nadrukkelijk op de toekomst:
Hoe zal de toekomst voor onze kinderen eruit zien, is er voor hen nog wel werk?
Wat zijn de gevolgen van de grote instroom van vluchtelingen, hoe moet hun integratie ver-
lopen?
Hoe staat het straks met de veiligheid in Nederland?
Page 18
19.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
Zullen alle mensen wel geaccepteerd worden?
“Als Asscher roept we gaan al die mensen aan een baan helpen, help eerst de Nederlanders,
we hebben 300.000 werklozen of zo. Dan zeg ik, we halen 100.000 vluchtelingen, die worden
over 2 jaar herenigd met vrouw en kinderen, dan komen er nog eens 200.000 bij. Wie gaat dat
betalen? Voor de normale Nederlandse bevolking pakt dat slecht uit. Van de 100.000 vinden er
10.000 een baan, wat gebeurt er met die andere 90.000? Daar maak ik me zorgen over, ze krij-
gen een huis en een uitkering, en ik maar werken. Daar ben ik het niet mee eens. Daar maak ik
me zorgen over. Mijn zoon is 21, die vindt geen baan. Die is klaar met studeren, voor die jon-
gens moeten de banen voor het oprapen liggen.” (NL, lo, 57 jaar, man, Amsterdam)
Enkele deelnemers vinden dat het niet zoveel zin heeft om je zorgen te maken, omdat de pro-
blemen naar hun mening buiten hun invloedssfeer liggen. Ze kunnen er niet veel aan verande-
ren. Er spreekt enige machteloosheid uit hun houding. In Zwolle is de inschatting dat problemen
als gevolg van de diverse samenleving sterker zullen spelen in de Randstad dan bij henzelf.
Een aantal van hen geeft aan nauwelijks in aanraking te komen met Nederlanders van niet-
westerse herkomst of vluchtelingen, waardoor het onderwerp letterlijk en figuurlijk op afstand
staat.
“Mensen in Amsterdam-Noord hebben hun wijk helemaal verpauperd zien worden, maar dat
hebben wij niet.” (NL, ho, 45 jaar, man, Zwolle)
De recente aanslagen in Brussel roepen bij sommigen een gevoel van dreiging en onveiligheid
op. Dit geldt zowel voor autochtone deelnemers als voor deelnemers met een Turkse of Marok-
kaanse herkomst. De aanslagen hebben volgens hen het gevaar in zich dat IS en moslims op
één lijn worden gesteld, een onwenselijke situatie maar wel een die zich voordoet zeker in de
beleving van deelnemers met een Islamitisch geloof. Maar ook dat er tussen vluchtelingen die
naar Nederland komen misschien mensen zitten met slechte bedoelingen, die ongezien kunnen
meekomen door de grote toestroom. Een gevaar is ook dat als gevolg van deze aanslagen be-
paalde bevolkingsgroepen over één kam worden geschoren:
“Ik maakte me geen zorgen, maar nu wel. Ik word aangekeken door alles wat er nu gebeurt. Ik
word aangekeken alsof ik iets van plan ben in de metro.” (Marokkaans-Nederlandse, ho, 33
jaar, vrouw, Rotterdam)
“Er zal een deel van de samenleving zijn die moslims over een kam gaat scheren. Die denkt dat
alle moslims IS zijn. Dat maakt ook dat het vluchtelingenprobleem gevaarlijk wordt. Want er zijn
ook vluchtelingen die een goed heenkomen zoeken.” (NL, ho, 32 jaar, vrouw, Zwolle)
Samengevat worden de oorzaken van problemen vooral gezien in:
een gebrek aan kennis over elkaars gewoonten en gebruiken
moeite met of angst om open te staan voor andere ideeën, gewoonten
gevoeld gebrek aan acceptatie door gevestigde Nederlanders van niet-westerse herkomst
het aantal vluchtelingen dat naar Nederland komt
gevoel dat vluchtelingen worden voorgetrokken / angst voor verdringing
onvoldoende aandacht in opvoeding voor goede omgangsvormen / respect voor elkaar
Page 19
20.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal
sociaaleconomische omstandigheden van sommige groepen
de wijze van berichtgeving door de media (ethnic profiling, selectieve berichtgeving, uitver-
groten van negatieve sentimenten)
de recente aanslagen die een gevoel van onveiligheid veroorzaken
groepen mensen over één kam scheren, niet meer als individu zien
3.5 Kernwaarden voor succesvol samenleven: respect en naleving wetten/regels
Er is deelnemers gevraagd in hoeverre men het van belang vindt om bepaalde waarden te de-
len in Nederland. Zowel autochtone deelnemers als deelnemers met een andere herkomst vin-
den het van belang om gezamenlijk normen en waarden te hanteren. Diverse ouders onder de
deelnemers stellen dat ze hun kinderen in de opvoeding normen en waarden en respect voor
de ander meegeven. Een aantal hoogopgeleide Nederlanders van niet-westerse herkomst vin-
den dat het belangrijk is om de waarden en normen van Nederland te accepteren, met inacht-
neming van de eigen waarden en normen. Ze geven aan ook zo te zijn opgevoed. Een van hen
verwoordt het aldus:
“We leven in een land waar van alles rondloopt, je kan hier echt jezelf zijn. Mijn vader vond dat
ik eerst de waarden van Nederland in me op moest nemen/aanpassen en daarna was pas onze
eigen cultuur en geloof belangrijk.” (Marokkaanse Nederlander, ho, 34 jaar, Rotterdam)
Eén waarde lijkt hierin allesbepalend te zijn en dat is de waarde respect. Voor de deelnemers
valt er een heleboel onder respect:
- elkaars geloof, gedachtegoed accepteren
- elkaar in waarde laten
- accepteren dat je anders mag zijn, zonder het aan een ander op te dringen
- elkaar dingen gunnen
- uitgaan van gelijkheid
“Respect en wat het inhoudt verschilt heel erg per land. Je moet in gesprek gaan als je iets niet
fijn vindt. Anders weten buitenlanders ook niet dat het respectloos is.” (NL, ho, 26 jaar, vrouw,
Rotterdam)
Vooral door de andere herkomstgroepen wordt veel belang gehecht aan het niet te snel oorde-
len of veroordelen van anderen en zonder vooroordeel kijken naar mensen.
Een autochtone deelnemer vindt dat het doen van vrijwilligerswerk behoort tot de Nederlandse
waarden en zou dat wel verplicht willen stellen. Op die manier zou er bijvoorbeeld in sportvere-
nigingen meer ouderbetrokkenheid kunnen zijn van ouders met een andere herkomst. Het ver-
plicht stellen stuit echter op weerstand van gesprekspartners, want dat druist in tegen het vrijwil-
lige karakter van vrijwilligerswerk.
Een ander punt dat door vrijwel iedereen naar voren wordt gebracht, is dat er wetten en regels
moeten zijn waar men zich aan te houden heeft; deze geven kaders voor het gedrag. Slechts
Page 20
21.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
een enkeling noemt in dit verband de grondwet en/of de vrijheid van geloof, ‘gij zult niet stelen
of moorden’. Lageropgeleide autochtonen benadrukken dat de wetten wel voor iedereen gelijk
moeten uitwerken. Hierbij komt de bevoordeling van vluchtelingen weer om de hoek kijken.
In hoeverre worden normen en waarden nageleefd? Het respecteren van elkaar is niet vanzelf-
sprekend. Er wordt aangevoerd dat er niet voor niets nogal wat problemen zijn in de samenle-
ving. In elke groepsdiscussie worden wel voorbeelden gegeven waar het respect ver te zoeken
is. Naar aanleiding van het sinterklaasfeest en de zwarte pietdiscussie, is de stelling van een
paar autochtone deelnemers dat het te gek is dat het sinterklaasfeest afgeschaft zou moeten
worden/ter discussie wordt gesteld. Zij vinden dat Nederlandse feesten daarmee niet worden
gerespecteerd. Andere deelnemers (in Zwolle en Rotterdam) komen daartegen in het verweer
en stellen dat het daar helemaal niet om gaat, maar dat de media ermee aan de haal zijn ge-
gaan. En dat er agressief wordt gereageerd op degenen die het ter discussie stellen.
“De media licht natuurlijk alleen de opvallende gevallen toe, het is niet objectief. Het gaat er
meer om hoe Nederlanders reageren. ‘Als je het niet begrijpt, rot dan maar op naar je eigen
land’ mentaliteit is niet goed. Mijn Antilliaanse vriend gaf aan dat hij deze mentaliteit vervelend
vindt.” (NL, ho, 26 jaar, vrouw, Rotterdam)
Er worden tal van situaties genoemd waarin Nederlanders met een andere herkomst te maken
krijgen met vooroordelen. Een enkele autochtone Nederlander steekt hierbij de hand in eigen
boezem:
“Laatst was er een Marokkaanse advocaat die zeker elke twee weken wordt aangehouden om-
dat ze denken dat zijn Jaguar niet met legaal geld is verdiend. Daar begint de discriminatie al.
Ook met sollicitaties merk ik het. Je bent bij een niet autochtone Nederlander toch alert, je kijkt
anders.” (NL, lo, 45 jaar, man, Zwolle)
Met de naleving van wetten en regels is het niet altijd rooskleurig gesteld. Verwijst de een naar
volle gevangenissen als bewijsvoering hiervoor, de ander vindt dat er wordt getornd aan be-
paalde grondrechten zoals de vrijheid van geloof.
Twee citaten:
“De Staat staat eigenlijk voor de vrijheid van geloof bijvoorbeeld. Maar als ik dan merk dat je
met een hoofddoek bepaalde gebieden niet mag betreden, dan denk ik: welke vrijheden hebben
we dan?” (Turkse Nederlander, ho, 30 jaar, man, omgeving Amsterdam)
“Men schreeuwt wel keihard dat we vrij moeten zijn om te geloven wat we willen, maar ook: de
Islam is een afschuwelijk geloof en dat moeten we stoppen.” (Marokkaans-Nederlandse, ho,
vrouw, 28 jaar, Amsterdam).
De Nederlandse overheid krijgt zeker een taak toebedeeld in het beschermen van de waarden.
Dit doet de overheid volgens de deelnemers onder andere door middel van de wet- en regelge-
ving en de handhaving ervan. De indruk bestaat dat bepaalde waarden wel worden beschermd,
onder meer door genoemde wet- en regelgeving. Maar in de ogen van enkele Nederlanders van
niet-westerse herkomst is het ook lastig om de wetten en regels goed toe te passen. Want de
vrijheid van meningsuiting komt soms in het gedrang met het verbod op haat zaaien en waar
Page 21
22.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
wordt dan de grens gelegd? Ook wordt een voorbeeld aangehaald van iemand die geslagen
was, maar dat de politie niets voor diegene kon doen omdat er geen sprake was van doodsbe-
dreiging. Op zulke momenten wordt het rechtssysteem van falen beticht.
Een autochtone deelneemster vindt dat er meer controle moet zijn op de naleving van Neder-
landse wetten en regels door vluchtelingen. Dat gebeurt momenteel onvoldoende volgens haar.
“Bijvoorbeeld inburgering. Blijkbaar kun je daar heel makkelijk onderuit komen. Als je niet kan
lezen, schrijven en rekenen, hoe kan je dan als hoofdkostwinner je rekeningen betalen? Dat
loopt dan in de soep en blijkbaar mag dat allemaal.” (NL, lo, 52 jaar, vrouw, omgeving Amster-
dam)
Een ander middel dat de overheid volgens de deelnemers in handen heeft, is het onderwijs:
door middel van het onderwijs kan de overheid ervoor zorgen dat er op scholen aandacht wordt
besteed aan het meegeven van bepaalde normen en waarden.
Nogal wat deelnemers vinden dat de overheid meer zou kunnen doen. Door bijvoorbeeld de
strafmaat in Nederland te verhogen. Er gaat volgens hen momenteel een te weinig afschrikwek-
kende werking uit van straffen in Nederland. De criminaliteit zou in hun ogen verminderen in-
dien er hogere straffen zouden worden gegeven. Ook zou de overheid zich volgens een enke-
ling actiever kunnen opstellen, bijvoorbeeld in het opsporen van haat zaaien op social media;
de Franse en Engelse overheid zou op dat terrein een veel actievere houding innemen.
Page 22
23.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
4 Uitsluiting in de Nederlandse samenleving
In dit hoofdstuk aandacht voor uitsluiting in de Nederlandse samenleving: wie betreft het, op
welke terreinen komt het voor en welke gevolgen heeft het.
De belangrijkste bevindingen in dit hoofdstuk zijn:
Uitsluiting wordt herkend, afgekeurd en onontkoombaar geacht. Het manifesteert zich
sterk op de arbeidsmarkt en in het onderwijs.
Een aantal autochtone deelnemers vindt dat de Turks-Nederlandse en Marokkaans-Ne-
derlandse jongeren uit het voorbeeld te veel in de slachtofferrol gaan zitten en benadruk-
ken de eigen keuze die deze jongeren maken.
Deelnemers met een niet-westerse herkomst reageren met meer empathie en uit eigen
ervaring, voelen zichzelf ook vaak aangesproken als moslim en niet als individu.
Angst voor het onbekende leidt tot uitsluiting.
Focus op de eigen groep creëert afstand tot de samenleving.
De gevolgen van het zich terugtrekken in de eigen groep zijn legio.
Een voorkeur voor omgang met de eigen groep in privéomstandigheden is begrijpelijk.
De aanslagen in Brussel leiden tot gevoelens van onveiligheid en wantrouwen.
4.1 Uitsluiting wordt herkend en onontkoombaar geacht
Om na te gaan in hoeverre men uitsluitingsmechanismen herkent in de Nederlandse samenle-
ving, is de deelnemers de volgende tekst voorgelegd:
Uit onderzoek blijkt dat onder veel jongeren van Turkse en Marokkaanse komaf een sterk ge-
voel van uitsluiting leeft. Deze jongeren voelen zich apart gezet: ze worden niet als individu
gezien maar alleen als lid van een migrantengroep en vooral als moslim. Terwijl ze hier gebo-
ren en getogen zijn. Dat leidt bij deze groep jongeren tot wantrouwen en een negatief gevoel
ten opzichte van de samenleving en zorg ervoor dat ze zich terugtrekken in de eigen groep.
Het merendeel van de deelnemers – autochtoon en van niet-westerse herkomst – herkent de
geschetste situatie. Zeker het gevoel niet als individu maar als vertegenwoordiger van een
groep te worden gezien, blijkt – en dat is ook al eerder in de gesprekken aan de orde geweest –
een fenomeen waarmee men bekend is. Een aantal deelnemers noemt de situatie op de ar-
beidsmarkt en de moeite met het krijgen van werk of stageplekken vanuit een opleiding als
voorbeelden hiervan. Er wordt door werkgevers gelet op de achternaam en een buitenlands
klinkende achternaam zorgt voor minder kansen. Er worden woorden gebruikt als ‘uitzichtloos-
heid’, ‘underdogpositie’ en dat ‘ze over één kam worden geschoren’. Men vindt dit een slechte
Page 23
24.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
ontwikkeling. Autochtone deelnemers kunnen zich het gevoel van de Turks-Nederlandse en
Marokkaans-Nederlandse jongeren dan ook deels voorstellen, maar praten er met enige af-
stand over omdat het hen zelf niet zo snel raakt. Tenzij je zelf tot een bepaalde minderheids-
groep behoort.
“Ik kan me heel goed voorstellen dat je dit gevoel krijgt. Ik ben Joods en lesbisch. Als ik met
mijn Joodse vrienden ben dan voelt het als thuis zijn, terwijl ik met mijn niet-Joodse vrienden
beter kan praten. Maar het is een gevoel van thuis zijn.“ (NL, lo, 38 jaar, vrouw, Amsterdam)
“Ik was laatst op een cursus waar Marokkaanse jongeren het arbeidsethos en manier van solli-
citeren werd geleerd van Nederland. Er waren Marokkaanse jongeren die een heel pak sollicita-
tiebrieven hadden, waar ze niet eens reactie op hadden ontvangen. “ (NL, lo, 67 jaar, man,
Zwolle)
“De uitzichtloosheid van die mensen komt hier erg in terug. Ze denken: ‘Ik kom toch niet aan de
bak omdat ik Marokkaan ben’.” (NL, lo, 67 jaar, man, Zwolle)
Er zijn ook andere geluiden te beluisteren bij de autochtone deelnemers. Want een aantal deel-
nemers haken vooral aan bij de bevinding dat deze jongeren zich in de eigen groep terugtrek-
ken en lezen over de oorzaak daarvan, namelijk uitsluiting, heen. Een aantal autochtone deel-
nemers – laag en hoogopgeleid - vindt dat deze jongeren te veel in de slachtofferrol gaan zitten
en benadrukt de eigen keuze die jongeren maken door zich af te wenden van de samenleving.
Ze spelen de bal terug. Het zich terugtrekken wordt niet van de jongeren gevraagd, maar dit
doen ze zelf in hun ogen. Enkele deelnemers stellen dat het gedrag van deze jongeren aanlei-
ding geeft tot uitsluiting: door hun gedrag worden ze uitgesloten.
“Bijvoorbeeld een vrouw die met een nikaab gaat solliciteren, afgewezen wordt en vervolgens in
een slachtofferrol kruipt. Dan kun je je afvragen of het wel slim is om zo te gaan solliciteren.”
(NL, ho, 65 jaar, man, Rotterdam)
“Ze zorgen ook zelf voor de uitsluiting. Ze houden zich ook een beetje afzijdig. Ze zorgen er
vooral zelf voor dat ze worden uitgesloten. Om dan alles in elkaar te gaan slaan als reactie op
dat je niet aangenomen wordt op een stage….” (NL, lo, 34 jaar, man, Zwolle)
“Als je blijft zitten in je eigen kringetje en je eigen taal blijft spreken, als je je op straat en in de
samenleving begeeft waar je je brood vandaan haalt en je weigert om Nederlands te spreken,
dan staan ze altijd klaar met dat oordeel. Ga dan weg, maakt me niet uit naar welk land je gaat.
Altijd in die slachtofferrol van: wij worden gediscrimineerd, we zijn zo zielig.” (NL, lo, 61 jaar,
man, Amsterdam)
Enkele deelnemers van niet-westerse herkomst vinden ook dat er een eigen keuze-element zit
in het zich terugtrekken in de eigen groep: ze combineren begrip voor deze jongeren met een
afwijzing van de keuzes die de jongeren maken.
“Dit gebeurt ook onder mijn eigen neefjes. De sociale en juridische controle is weg. Je ziet in de
wijk dat deze groep negatieve dingen om zich heen heeft, dat komt grotendeels door henzelf.
Daardoor gaan ze een grote muur om zich heen bouwen.” (Marokkaanse Nederlander, 34 jaar,
man, Rotterdam)
Page 24
25.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
De deelnemers met een niet-westerse herkomst reageren zoals gezegd eveneens herkennend
en tegelijkertijd met meer empathie dan de autochtone deelnemers. Zeker degenen met een
moslimachtergrond hebben op verschillende momenten al aangegeven hoe lastig het is om als
moslim te worden gezien en niet als individu. Er wordt door hen eveneens uit eigen ervaring ge-
sproken wat hun reacties kleurt: het raakt henzelf. Ze komen met voorbeelden waaruit blijkt dat
ze te maken hebben gehad met discriminatie op de arbeidsmarkt, met afwijzende reacties op
hun moslim zijn. De vrouwen worden hiermee door het dragen van een hoofddoek in verer-
gerde mate mee geconfronteerd, ongeacht hun afkomst.
“Ik heb het zelf meegemaakt met mijn c.v., dat iemand zei: ‘Het ziet er perfect uit, maar je hebt
je naam niet mee.” (Turkse Nederlander, ho, 30 jaar, man, omgeving Amsterdam)
“Ik heb het ook wel gehad met solliciteren. Mijn meisjesnaam is ……. Ik ben toen afgewezen
voor een gesprek. Vervolgens heb ik mijn aangetrouwde naam (Red.: Nederlands) gebruikt en
toen ben ik wel uitgenodigd. Zelfs op het werk (Red.: vrouw is juriste) word ik nog steeds door-
verwezen naar een cursus Nederlands…” (Colombiaans-Nederlandse, ho, 40 jaar, vrouw, Rot-
terdam)
“Ik voel me niet aangesproken, maar het is herkenbaar. Ik merk wel: mijn zusje (red. = Suri-
naams) draagt een hoofddoek, dat zij er meer op wordt aangekeken. En de Marokkaanse jon-
gens worden ook uitgesloten.” (Surinaams-Nederlandse, lo, 41 jaar, vrouw, Amsterdam)
“Ik doe nu het allerhoogste wat iemand qua opleidingsniveau kan bereiken en dat is doctor wor-
den, promoveren. Ik denk, ik ga hier niet te maken krijgen met discriminatie, ze gaan naar mijn
brein kijken en wat ik kan presteren in de wetenschap. Toch heb ik mensen betrapt dat ze me
niet bij mijn naam noemen, maar dat ze me de Marokkaan noemen. Een keer stond ik achter de
professor, hij praatte over de Marokkaan, toen zei ik, de Marokkaan staat achter je. […] Op dat
moment dacht ik, het maakt niet uit wat ik in dit … (red.vloek) land doe, ik blijf een Marokkaan,
of ik nou steel of een bijdrage lever aan de wetenschap en de gezondheid van de mens, ik ben
een Marokkaan.” (Marokkaans-Nederlandse, ho, 28 jaar, vrouw, Amsterdam)
Men keurt uitsluiting in principe af maar ziet het tegelijkertijd bijna als een natuurlijk gegeven in
de samenleving. Er worden allerlei groepen uitgesloten in de samenleving – vooral op de ar-
beidsmarkt en in het onderwijs – en dat betreft dan vooral mensen die op de een of andere ma-
nier ‘anders’ zijn: obese mensen, mensen met niet sociaal gedrag, brildragers, met een tattoo in
hun gezicht, met een afwijkende kledingstijl. Mensen met een andere herkomst, kleur of geloof
hebben daar in versterkte mate mee te maken.
Een lageropgeleide autochtone vrouw merkt op dat het ernstig is dat de derde generatie Turkse
Nederlanders nog steeds te maken heeft met uitsluiting, terwijl ze hier zijn opgegroeid. Dit in re-
actie op een opmerking van iemand dat je als je naar een ander land verhuist, altijd uit- of bui-
tengesloten voelt.
De Nederlanders van niet-westerse herkomst spitsen uitsluiting toe op Nederlanders met een
andere herkomst en niet op anders zijn in het algemeen. Ze hanteren hierbij termen als ‘alloch-
tonen’, moslims, Oost-Europeanen en vluchtelingen. Ze stellen dat uitsluiting de uitwerking
heeft van een selffulfilling prophecy. Na een aantal negatieve ervaringen ga je je sneller het
Page 25
26.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
slachtoffer voelen en word je benadering bij sollicitaties steeds negatiever, omdat je ervan uit-
gaat niet aangenomen te worden.
“Er is zeker een wisselwerking. Als je als persoon vaak een afwijzing ervaart vanwege je af-
komst, dan is je insteek, je instelling al negatief. Als ik solliciteer wil ik niet geloven in discrimina-
tie, als ik het niet word, wil ik niet geloven dat ik word gediscrimineerd, ik denk dan misschien
was iemand anders beter, of het was niet voor mij bestemd, ik kijk vanuit een ander perspectief.
Als je het vanuit de slachtoffer invalshoek benadert, dan kom je ook nergens, want misschien
straal je dat wel uit, in je brief of in je bewoording.” (Marokkaans-Nederlandse, ho, 28 jaar,
vrouw, Amsterdam)
4.2 Vooral angst voor het onbekende leidt tot uitsluiting
Er worden verschillende redenen genoemd, maar de hoofdreden is volgens vrijwel iedereen ge-
legen in: angst. Diverse gesprekspartners halen het gezegde ‘onbekend maakt onbemind’ aan.
Deze angst voor het onbekende zorgt voor onbegrip, vooroordelen, af- of buitensluiten zodat je
je veilig kunt voelen bij omstandigheden die vertrouwd/bekend zijn. Dus het in stand houden
wat je kent, krijgt dan de voorkeur boven het kennismaken met het onbekende. Als je niet in
contact komt met Nederlanders van niet-westerse herkomst, blijven bepaalde vooroordelen de
overhand houden en worden mensen eerder als groep bekeken dan als individu. In die zin stel-
len werkgevers zich ‘gemakzuchtig’ op.
“Angst. Misschien voor het onbekende. Soms ga ik met iemand in gesprek en dan zeggen ze:
Jij bent Marokkaans, ik dacht dat je heel anders was. Nee, jij bent toch anders, heb ik al heel
vaak te horen gekregen.” (Marokkaans-Nederlandse, lo, vrouw, 36 jaar, Amsterdam)
Onder de noemer angst valt ook de angst om te verliezen wat je hebt. Dit lijkt zeker mee te spe-
len met mensen in kwetsbare omstandigheden zoals ouderen die geen baan hebben/wel een
baan hebben maar die zichzelf niet meer aan het werk zien komen na ontslag. Dat vergroot de
angst voor verdringing/aantasting van de eigen positie ten opzichte van anderen.
“Mijn dochter solliciteert overal om een zaterdagbaan te krijgen, maar dat lukt niet want een be-
paalde groep krijgt voorrang.” (NL, lo, 45 jaar, vrouw, Amsterdam)
“Als ik een bijstandsuitkering had en ik zie wat er aan de overkant gebeurt (red.: vluchtelingen-
gezin dat een huis heeft en toeslagen, maar dat volgens respondente geen moeite doet om in
te burgeren), dan zou ik me heel erg benadeeld voelen. Zelfs nu ik werk, denk ik wel eens: ik
weet niet wie er beter af is.” (NL, lo, 52 jaar, vrouw, omgeving Amsterdam)
Voor sommigen heeft uitsluiting te maken met een gebrek aan acceptatie van mensen die afwij-
ken van de norm, op welk vlak dan ook. Er worden ook andere termen gebruikt zoals ‘zelfbe-
scherming’, ‘survival of the fittest’. Een enkele deelnemer wijt het zich uitgesloten voelen van de
betreffende jongeren in de voorgelegde tekst aan het ‘leven in twee werelden’ die steeds moei-
lijker te verenigen zijn: de cultuur bij hen thuis kan zeer botsen met de cultuur op school. Een
ander verklaart uitsluiting vanuit de behoefte van mensen tot categoriseren, dat geeft ordening
Page 26
27.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
en een gevoel van controle. Ook wordt opgemerkt dat autochtone Nederlanders mensen met
een andere herkomst niet gemakkelijk toelaten in ‘hun’ samenleving.
“Als je thuis alleen maar Marokkaans of Turks spreekt, dan ga je in twee werelden leven en dan
is het maar net bij welke groep je gaat horen. Als je dan zoekende bent is het heel makkelijk om
de verkeerde vrienden te gaan uitkiezen.” (NL, lo, 52 jaar, vrouw, omgeving Amsterdam)
De deelnemers van niet-westerse herkomst voegen er aan toe dat bij de recente aanslagen de
media en politici als Geert Wilders functioneren als aanjagers van de angst en deze verder ver-
sterken. Er wordt volgens hen een appèl gedaan aan gevoelens van onveiligheid en dat zorgt er
eveneens voor dat mensen zich afsluiten.
4.3 Focus op de eigen groep creëert afstand tot de samenleving
Waar leidt het zich terugtrekken in de eigen groep toe? Men lijkt het niet heel gemakkelijk te vin-
den om de gevolgen te benoemen. In het algemeen vindt men het zich terugtrekken in de eigen
groep – van wie dan ook – niet goed, omdat het het isolement versterkt van de betreffende
groep. Het wordt voor een samenleving onwenselijk geacht als mensen zich volledig terugtrek-
ken in de eigen groep. Een deelnemer noemt dit zelfs ‘het failliet van de samenleving’. Een sa-
menleving veronderstelt in de ogen van de meeste daadwerkelijk ‘samen leven’. Het zich terug-
trekken in de eigen groep wordt gezien als iets dat haaks staat op het deel uitmaken van een
samenleving waar verschillende groepen in wonen.
“Je hebt dan geen sociale eenheid. Als je in deze samenleving leeft, moet je gewoon goed met
elkaar omgaan. Je zit met elkaar op school, je werkt met elkaar. Je komt in aanraking met een
andere groep, je kunt je niet helemaal terugtrekken. Er moet iets gebeuren, waardoor ze zich
niet hoeven terugtrekken. Je moet met elkaar kunnen communiceren. (Surinaams-Nederlandse,
lo, 45 jaar, vrouw, Amsterdam)
Van het zich terugtrekken in de eigen groep kan een negatief effect uitgaan op de betrokkenen
zelf en in het verlengde hiervan ook voor de samenleving. De autochtone deelnemers in Zwolle
noemen één uitzondering op de regel: namelijk als mensen er zelf voor kiezen en zich ook niet
uitgesloten voelen. Ze verwijzen hierbij naar de gesloten gemeenschap Staphorst, vlakbij gele-
gen.
Er worden diverse gevolgen opgesomd van het zich terugtrekken:
op menselijk persoonlijk niveau
kan zorgen voor een isolement
het wordt steeds moeilijker om weer te participeren in de samenleving: school, werk
versterkt gevoelens van boosheid
mensen in de groep versterken elkaars negatieve sentimenten
groepen mensen komen meer tegenover elkaar te staan: agressie
bij gezinsvorming bestaat het risico dat hele gezinnen zich gaan isoleren
Page 27
28.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
op niveau van de samenleving
verder weg komen te staan van de samenleving
geen contact met elkaar zorgt voor eilandjescultuur
doordat groepen niet in contact komen met elkaar, gaan vooroordelen overheersen
het gaat ten koste van sociale controle (in versterkte mate in grote steden)
het werkt criminaliteit in de hand
geen bijdrage leveren aan de samenleving
creëert sub samenlevingen
kan leiden tot extremisme/radicalisering
In de eigen woorden van deelnemers:
“Ik heb alles Joods gedaan, ik was 18 en ging studeren, daar kwam ik in aanraking met ver-
schillende culturen. Pas toen kwam ik in de maatschappij terecht. Het zet je wat verder van de
maatschappij af als je je alleen in je eigen omgeving beweegt.” (NL, lo, 38 jaar, vrouw, Amster-
dam)
“Als je een hoop boze mensen bij elkaar zet, dan maak je elkaar steeds bozer. Je moet iets met
die boosheid. Dan kan het escaleren.” (NL, lo, 63 jaar, vrouw, Amsterdam)
Diverse deelnemers benoemen de vlucht in criminaliteit als gevaar van het zich terugtrekken in
de eigen groep. Een afgebroken opleiding/niet aan het werk komen, terwijl men wel wil mee-
doen, werkt criminaliteit in de hand. Een aantal uitspraken:
“Meer groepjesvorming en daardoor meer kans om crimineel te worden. […] Marokkanen zijn al
buitengesloten, dus dat is nog extra.” (NL, lo, 34 jaar, vrouw, Zwolle)
“Als er één met een sterke persoonlijkheid slechte bedoelingen heeft, dan kan het erg zijn als je
daar gevoelig voor bent. Sterke persoonlijkheden kunnen een te grote invloed hebben op dat
soort jongeren.” (NL, lo, 44 jaar, vrouw, Amsterdam)
“Je hebt geen baan en hoe ga je dan je geld krijgen. Je wordt gepusht om mee te doen.”
(Turkse Nederlander, ho, 30 jaar, omgeving Amsterdam)
Een Marokkaans-Nederlandse man stelt dat de schade aan de samenleving eveneens van fi-
nanciële aard is, omdat genoemde jongeren geen bijdrage meer leveren aan de samenleving,
door te werken en belasting te betalen.
In het ergste geval zou het volgens enkele autochtone deelnemers eveneens kunnen leiden tot
extremisme/radicalisering. Dit lijkt echter geen breed gedragen opvatting te zijn.
“Net als wat in Brussel is gebeurd. Dat gaat hier ook gebeuren.” (Nl, lo, 58 jaar, man, Amster-
dam)
Een aantal autochtone en niet-autochtone deelnemers vindt het minder ernstig als het omgaan
met de eigen groep zich voornamelijk voltrekt in de privésfeer. In die zin vindt men dat het niet
kwalijk en zelfs logisch is als mensen met dezelfde herkomst elkaar opzoeken. Dit wordt ge-
rechtvaardigd vanuit het gevoel dat men het in een ander land eveneens prettig zou vinden om
Page 28
29.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
met Nederlanders op te trekken. De voorwaarde hierbij is wel dat men in het dagelijks leven wel
in contact komt met andere groepen op school, op het werk. Nogal wat autochtone deelnemers
komen buiten het werk om vrijwel niet in contact met Nederlanders van niet-westerse herkomst
en datzelfde geldt ook omgekeerd.
“Ik kom het meest in contact met verschillende groepen (Red.: respondent is taxichauffeur).
Dan babbel ik wel. Maar in mijn huis hoef ik ze niet te hebben. Als ik vrij ben ga ik niet voor mijn
plezier met mensen babbelen.” (Turkse Nederlander, lo, 32, man, Amsterdam)
“Ik ken wel buitenlanders, maar ik ga niet privé met ze om. Maar met mijn Nederlandse col-
lega’s ga ik ook niet privé om. Ik heb Pakistaanse buren, geen problemen mee, maar ik ga niet
bij ze op de koffie. Maar als hij mijn boormachine wil lenen, krijgt hij zo m’n boormachine mee.”
(NL, lo, 57 jaar, man, Amsterdam)
4.4 Aanslagen in Brussel leiden tot gevoelens van onveiligheid en wantrouwen
Naar aanleiding van de aanslagen in Brussel van 22 maart jongstleden is in de groepen in
Zwolle en Rotterdam apart aandacht besteed aan de aanslagen. De aanslagen hebben zeker
enige gevolgen naar de mening van deelnemers. De aanslagen komen steeds dichterbij en lei-
den tot gevoelens van onveiligheid en wantrouwen. Deelnemers van niet-westerse herkomst
hebben het over een vergroot onveilig gevoel, niet alleen door de mogelijkheid van een aanslag
maar ook door de bejegening van autochtone Nederlanders hun kant op. Het versterkt volgens
hen de negatieve houding richting moslims. Vrouwelijke moslims zijn daar nog kwetsbaarder
voor indien ze een hoofddoek dragen.
“Ik werk in een optiekwinkel. Ik heb een Marokkaanse en Tunesische collega die roken. Ze hiel-
den een rookpauze net naast het metrostation, vlak na de aanslagen. Ze zagen toen een vrouw
die hen in de gaten hield en die vroeg: wat doen jullie hier? Mensen hebben meer angst.”
(Turkse Nederlander, ho, 24 jaar, Rotterdam)
Sommige deelnemers passen hun gedrag er op aan: een toekomstig weekendje naar Brussel
wordt omgezet naar een andere bestemming, in plaats van een vliegvakantie wordt een vakan-
tie met de auto gepland. Anderen benoemen dat aanpassing in het gedrag een tijdelijk effect zal
zijn.
Een paar deelnemers hebben de indruk dat er meer alertheid is gekomen bij de Nederlandse
overheid door de aanslagen. Ze hebben het over dat er ‘actie wordt ondernomen’ en ‘aandacht
voor de oorzaken van radicalisering’ komt.
Men vindt het lastig om de vraag te beantwoorden of de kloof tussen moslims en niet-moslims
vergroot wordt door de aanslagen. Een aantal deelnemers denkt van niet. Zij zeggen niet an-
ders tegen moslims aan te kijken hierdoor, omdat moslims zelf niet achter de aanslagen staan.
Sommigen denken dat er wel meer achterdocht ontstaat en in ieder geval een groter bewustzijn
over moslims en niet-moslims waar je voorheen niet zo mee bezig was. En een aantal stelt dat
Page 29
30.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
het koren is op de molen van antimoslims met Geert Wilders als hun spreekbuis, zodat de ne-
gatieve gevoelens ten opzichte van moslims in ieder geval nieuwe voedingsstof hebben gekre-
gen. Het doet het imago van de Islam geen goed.
“Ja, absoluut grotere kloof. Niet de moslims die ik ken. Dat zijn goede jongens en meiden, daar
heb ik geen problemen mee. Maar je gaat nu wel denken, iedereen die er een beetje raar uit-
ziet, dat zal wel een mafkees zijn met een bomgordel om. […] Had ik vorig jaar niet, maar als ik
nu op Schiphol zou zijn en er staat er een met een rare baard, dan denk ik: wat ga je uithalen.”
(NL, lo, 57 jaar, man, Amsterdam)
“Ik wil het niet, maar laatst zat ik in de trein en toen ging ik juist heel vriendelijk doen, terwijl ik
het niet wil… maar om te laten zien dat ik goed ben. Het doet wat met je en je gaat er op letten,
ook al wil je het niet.” (NL, ho, 35 jaar, man, Zwolle)
“Ik hoor te weinig positieve dingen over moslims in de media. De moslimgroepering wordt niet
positief in de aandacht gebracht, of maar heel eventjes, maar dan staat Wilders weer op de
voorpagina en gaat daar alle aandacht heen.” (NL, ho, 32 jaar, vrouw, Zwolle)
Bij de deelnemers van niet-westerse herkomst maken sommigen zich wel enigszins zorgen.
Een aantal van hen heeft het gevoel verantwoordelijk te worden gehouden voor de aanslagen
en noemen voorbeelden van onheuse bejegening de afgelopen weken. Ook maakt een enke-
ling zich zorgen om de toekomst: hoe zal het gaan met de derde en vierde generatie? Er wordt
gerefereerd aan situaties op school waar kinderen grappen maken tegen moslimkinderen over
IS.
“Ik ben een positief mens, maar als ik dan op straat zo aangekeken word, dan denk ik: ik heb
toch niks gedaan. Door al die negatieve aandacht ga je je ook zo voelen. Ik ben dit en waarom
kijk je zo en dan denken zij weer: Oh die is brutaal. Op dit moment komt alles wat je doet ver-
keerd over.” (Surinaams-Nederlandse, lo, 45 jaar, vrouw, Amsterdam)
Page 30
31.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
5 Problemen, uitdagingen en oplossingen (waaronder de dialoog)
Na ook over uitsluiting en het terugtrekken in de eigen groep te hebben gesproken, is de deel-
nemers gevraagd een top drie te maken van de belangrijkste problemen die zij zien in de di-
verse samenleving. Daarna is ingegaan op de uitdagingen die men in dit verband ziet voor de
samenleving. Tot slot is nagedacht over mogelijke oplossingen, waaronder de maatschappelijke
dialoog. De belangrijkste bevindingen uit dit hoofdstuk zijn:
Probleembesef concentreert zich op het verschil tussen culturen en onbegrip.
De noodzaak tot actie wordt deels gevoeld: meer respect voor, acceptatie van en vertrou-
wen in elkaar door middel van in contact komen.
De maatschappelijke dialoog wordt met enige scepsis ontvangen: autochtone deelne-
mers zijn vrij negatief, deelnemers van niet-westerse herkomst zijn vrij positief.
De eigen mogelijkheden tot verbinding worden beperkt ingeschat, vooral kleinschalig.
Vrijwilligheid en intrinsieke motivatie staan hoog in het vaandel.
De overheid kan een faciliterende rol vervullen met betrekking tot verbinding. En het on-
derwijs krijgt een cruciale rol toegedicht.
Deelnemers van niet-westerse herkomst vinden dat de media eveneens een positieve rol
kunnen spelen.
‘Inclusieve’ of ‘ontvangende’ samenleving zijn geen goede benamingen voor de Neder-
landse samenleving.
5.1 Probleembesef concentreert zich op het verschil tussen culturen en onbegrip
De deelnemers is gevraagd op te schrijven welke drie belangrijkste problemen ze zien in de di-
verse samenleving. De letterlijke notities zijn gerubriceerd terug te vinden in bijlage 3. Wat bij de
opsommingen opvalt, is dat deze in lijn liggen met wat eerder in de gesprekken is besproken:
de problemen zijn terug te voeren op het samenleven van mensen met verschillende cultu-
ren/herkomsten en niet zozeer op geaardheid of overtuiging. Verder blijkt dat autochtone deel-
nemers meer problemen opnoemen dan deelnemers van niet-westerse herkomst. Deelnemers
van niet-westerse herkomst vatten de problemen meer samen onder een aantal hoofdnoemers
zoals onbegrip, vooroordelen, niet openstaan voor elkaars cultuur. De termen ‘vooroordelen’ en
‘discriminatie’ worden door hen gebruikt, door autochtonen niet.
Samenvattend komt het erop neer dat ‘onbegrip’ het vaakst wordt genoemd, vooral door hoger-
opgeleiden. Overige meest dringende problemen zijn:
- een gebrek aan respect
- vooroordelen (door deelnemers van niet-westerse herkomst)
- niet openstaan voor elkaar/voor elkaars cultuur
- een gebrek aan tolerantie
Page 31
32.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
- taalproblemen/miscommunicatie.
Vervolgens is aan de groepen in Zwolle en Rotterdam en degenen die thuis zijn geïnterviewd
gevraagd wat men als de grootste uitdaging ziet waar we als samenleving voor staan. Onder-
staand hun reacties:
6 | grootste uitdagingen voor de samenleving
autochtone deelnemers deelnemers van niet-westerse herkomst
lageropgeleiden
Dat we wat makkelijker met elkaar door één deur
kunnen (tolerantie)
Elkaar accepteren, elkaars cultuur accepteren
Elkaar respecteren
Acceptatie van andere culturen. Respecteren van
elkaar.
De boel heel houden
Elkaar respecteren zoals we zijn. Vertrouwen in el-
kaar.
In goede harmonie met elkaar leven
Een gezamenlijk doel neerzetten
Meer ‘wij-gevoel’ creëren
Zorg voor meer respect en rekening houden met el-
kaar
Inburgeringscursus: zorg dat je de taal spreekt en
kunt communiceren
hogeropgeleiden
De verschillende culturen vreedzaam naast elkaar
laten leven.
Solisme doorbreken.
Duidelijke en zichtbare regels / handhaven. Zo
doen we dit en zo voeren wij dit uit.
Goede integratie (met generaties verdwijnt dan on-
begrip) en wederzijds respect (los van wetgeving).
Met z’n allen in goede verhoudingen naast en langs
elkaar leven.
Goede integratie in de Nederlandse samenleving
(taal/onderwijs/normen/waarden etc.)
-
Dat er niet genoeg werk komt voor lager opgeleide
banen. Ontwapening volhouden => cybercriminali-
teit
lageropgeleiden (inhome interviews)
Sta voor elkaar op, neem het voor elkaar op
Van kinds af aan meer met elkaar in contact komen
hogeropgeleiden
Dat we ervoor blijven zorgen dat er geen grote
kloof tussen de bevolkingen komt wat beïnvloed is
door angst, gebrek aan kennis en onbegrip.
Elkaar voor de volle 100% vertrouwen en accepte-
ren.
Uitdaging is om toch met elkaar te blijven praten. –
ook zoeken naar de buitengesloten groepen naar
mogelijkheden kracht, hoe het probleem op te los-
sen.
De jongeren (huidige generatie die aan de media
blootgesteld wordt) de nodige kennis en vaardighe-
den bijbrengen. Dit moet gebeuren door de opvoe-
ders, de overheidsinstellingen, rolmodellen, oudere
generaties. Want deze jongeren zijn onze toe-
komst. Om onbegrip, eenzijdige beeldvorming en
vooroordelen te voorkomen. Wederzijds vertrouwen
opbouwen.
Dat we samen kunnen leven en onze kinderen een
goede toekomst geven.
Met elkaar blijven praten en elkaar verschillen ac-
cepteren en respecteren.
Elkaar accepteren en respecteren.
Elkaar beter leren kennen. Oprecht zijn. Respect
hebben voor je medemens, ongeacht afkomst/ge-
loof. Meer educatie over verschillende culturen.
Samenleven, respecteren wat de ander denkt
Moet uit de mensen zelf komen: niet verplichten
Verbindende termen in de geschetste uitdagingen zijn elkaar respecteren, accepteren en meer
vertrouwen. Bij de uitdagingen zijn de omschrijvingen van de deelnemers van niet-westerse
herkomst uitgebreider en ze benadrukken ook meer het bijbrengen van kennis over en weer en
het in gesprek zijn met elkaar. Bij de autochtone deelnemers verwoorden sommigen het als een
verwachting ten aanzien van de ‘nieuwkomers’: integratie, regels duidelijk maken, inburgeren.
Page 32
33.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
5.2 Noodzaak tot actie wordt deels gevoeld
Alhoewel de diverse samenleving niet door iedereen als heel nabij wordt ervaren, geven de
meeste deelnemers aan dat het niet goed is om alles op z’n beloop te laten en genoegen te ne-
men met mensen die zich terugtrekken in de eigen groep. Er wordt gesteld dat – indien je dit op
z’n beloop laat – de situatie alleen maar kan verslechteren. En dat wil men voorkomen. Iemand
heeft het over ‘stilstand is achteruitgang’. Met een verslechtering heeft men dan voor ogen dat
steeds meer mensen zich uitgesloten gaan voelen, dat groepen mensen tegenover elkaar ko-
men te staan. Dat is een onwenselijke trend voor de samenleving.
Waar denkt men dan in eerste instantie aan, wat moet er gebeuren? Sowieso lijkt de meeste
heil te worden verwacht van het meer met elkaar in contact komen, elkaar leren kennen. Dit kan
ertoe bijdragen dat bepaalde negatieve beelden, vooroordelen worden bijgesteld. Heeft de een
het over elkaar gedag zeggen op straat, de ander heeft het over een praatje maken met de
buurman, elkaar uitnodigen thuis, ontmoetingen regelen bijvoorbeeld door middel van een
buurtbarbecue, vrijwilligerswerk doen met vluchtelingen. Men gelooft in kleinschaligheid en ini-
tiatieven die zich dichtbij afspelen. Bezwaar hierbij is wel dat mensen die in ‘witte’ wijken wonen
niet zomaar met andere groepen in contact komen. Enkele deelnemers van niet-westerse her-
komst geven aan dat het belangrijk is om jongeren positieve aandacht en kansen te geven, zo-
dat ze geen reden hebben om zich terug te trekken.
“Met verbinding help je vooral om vooroordelen weg te halen en dat mensen meer open staan
voor elkaar. Als er geen vooroordelen zijn, zullen jongeren makkelijker studeren en makkelijker
een baan krijgen en de economie vooruit brengen.” (Turkse Nederlander, ho, 30 jaar, omgeving
Amsterdam)
“Iedereen als mens zien. In je eigen omgeving zie je iedereen als mens maar als er iets gebeurt
dan ga je weer in hokjes denken.” (NL, lo, 45 jaar, vrouw, Amsterdam)
Slechts enkelen benadrukken het belang van wederkerigheid: het vraagt iets van autochtone
Nederlanders en van de Nederlanders met een andere culturele achtergrond.
“Het moet van twee kanten komen.” (NL, ho, 52 jaar, man, Rotterdam)
Tegelijkertijd komt er ook een belangrijke voorwaarde naar voren in alle groepen. Want: je moet
dergelijke ontmoetingen zelf willen, het mag niet worden opgelegd. En de wens is lang niet bij
iedereen aanwezig, want zeggen dat bepaalde acties nodig zijn, betekent nog niet dat men daar
zelf bij betrokken wil worden of dat men daar zelf mogelijkheden voor ziet.
Sommige deelnemers vinden dat het vooral belangrijk is dat mensen elkaar het eigen leven la-
ten leiden en dat je in situaties waarin je elkaar tegenkomt – op het werk, in de openbare
ruimte, op school – elkaar respectvol behandelt.
“Het stuit bij jou net zo hard tegen de borst als dat je tegen de imam van de moskee zegt: jij
gaat aankomende zaterdag een koffie doen in de gay bar. Dat kan ook niet.” (Marokkaans-Ne-
derlandse, ho, 28 jaar, vrouw, Amsterdam)
Page 33
34.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
Men heeft tot slot in het achterhoofd dat met de huidige vluchtelingen niet dezelfde fouten ge-
maakt moeten worden als met eerdere generaties migrantenn maar dat we moeten leren van
de fouten uit het verleden. Zoals bijvoorbeeld zorgen dat nieuwkomers snel de Nederlandse taal
leren (in tegenstelling tot de gastarbeiders die in de jaren 60 van de vorige eeuw naar Neder-
land kwamen) en een zinvolle tijdsbesteding krijgen: liefst werk maar anders vrijwilligerswerk.
5.3 De maatschappelijke dialoog wordt met enige scepsis ontvangen
Deelnemers is het voornemen voorgelegd van het kabinet om met een brede vertegenwoordi-
ging van maatschappelijke organisaties, werkgevers, het onderwijsveld en burgers te gaan pra-
ten over uitsluiting van groepen en hoe tot meer verbinding te komen in de Nederlandse samen-
leving. Er wordt met enige scepsis en ook wel verbazing gereageerd op dit voornemen.
Sommige autochtone deelnemers hebben het gevoel dat er al lang over wordt gepraat: in hun
beleving kan het niet om een nieuw initiatief gaan. Behoorlijk wat autochtone deelnemers zijn
niet zo positief over het plan. De bezwaren lopen uiteen. Sommigen vinden het geldverspilling,
omdat ze er niets van verwachten. Anderen vinden het geldverspilling, omdat het geld in hun
ogen beter kan worden besteed aan andere zaken die meer aandacht nodig hebben zoals bij-
voorbeeld het onderwijs. Praten alleen is bovendien niet voldoende, er moet actie worden on-
dernomen.
Een ander bezwaar dat bij hen leeft is dat het een beetje overkomt als een initiatief dat door de
landelijke overheid wordt opgelegd: een top-down benadering. En hier is men niet van gediend.
Er wordt benadrukt dat een dialoog werkt als het wordt gedragen door burgers zelf en als het
meer lokaal wordt ingestoken in plaats van landelijk. Men geeft zich duidelijk niet zomaar ge-
wonnen; er zijn volgens hen te veel voorbeelden van overleg waar verder niks uitkomt.
“Ik weet niet of het vanuit Den Haag moet komen, dan wordt het zo opgelegd. Ik denk dat het
van lager moet komen.” (NL, lo, 63 jaar, vrouw, Amsterdam)
Degenen die positief staan ten opzichte van het voornemen, hebben deze houding vooral van-
wege het feit dat het kabinet het daarmee op de agenda zet.
De ontvangst onder de deelnemers van niet-westerse herkomst is veel positiever. Zij vinden de
maatschappelijke dialoog op zich een goed initiatief, omdat het in hun ogen aangeeft dat het ka-
binet een belangrijk thema vindt. Maar het vereist volgens hen wel een lange termijn visie en
dito aanpak. En het moet niet alleen bij ideeën blijven, maar resulteren in concrete acties die
langdurig worden gesteund. Er worden voorbeelden aangehaald van projecten die na een jaar
weer stopten, terwijl het juist nodig is dat er langdurig op verbinding wordt ingezet. En doet een
eventueel volgend kabinet dat dan ook?
“Je moet het blijven stimuleren. Als je een kind leert lopen moet je toch ook blijven helpen totdat
de spieren sterk genoeg zijn.” (Surinaams-Nederlandse, lo, 42 jaar, vrouw, Amsterdam)
Page 34
35.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
Er worden verschillende voorwaarden verbonden aan de maatschappelijke dialoog om te zor-
gen dat deze kans van slagen heeft:
- het luistert nauw wie erbij wordt betrokken:
- niet de ‘usual’ suspects door wie men zich niet altijd vertegenwoordigd voelt
- wel mensen met verschillende invalshoeken
- wel geestelijk leiders van herkomstgroepen
- wel ‘gewone’ burgers
- wel jongeren
- praten alleen is niet genoeg, het moet resulteren in concrete acties
- geen landelijke grootscheepse dialoog, maar lokaal
- lange termijn aanpak nodig
- bezig zijn met hoe degenen te bereiken die het aangaat
- indien er over wordt gecommuniceerd: graag in ‘gewone’ mensentaal
“Ze moeten het zo doen dat de niet-Nederlanders het ook een beetje kunnen begrijpen.” (Suri-
naams-Nederlandse, lo, 41 jaar, Amsterdam)
“Bijeenkomsten met gelijkgestemden in de Rode Hoed werkt niet.” (NL, lo, 46 jaar, Zwolle)
“Over een paar jaar, een nieuw kabinet met een nieuwe koers en dan weer heel andere plan-
nen?” (NL, ho, 34 jaar, man, Zwolle)
“Ik denk niet dat de oplossing van de overheid kan komen. Het ligt bij de mensen zelf. Als jij
gaat solliciteren en de werkgever geeft je geen kans om je naam…. Je kunt heel veel dingen op
papier zetten, maar het gaat om de praktijk.” (Turkse Nederlander, ho, 23 jaar, man, Rotterdam)
“Ik weet niet welke groepen vertegenwoordigd zijn. En het gebeurt natuurlijk al. Bepaalde men-
sen worden naar voren geschoven als vertegenwoordigers van de moslims, terwijl de moslims
er niet achter staan.” (Turkse Nederlander, ho, 30 jaar, man, omgeving A’dam)
5.4 Beperkte eigen rol, overheid als facilitator en grote rol voor onderwijs
Wie of wat kunnen een rol spelen om meer verbinding in de samenleving te bewerkstelligen?
Men ziet wel een rol voor burgers, maar deze ligt in het verlengde van wat al eerder is genoemd
en heeft een kleinschalig karakter:
in algemene zin
- elkaar helpen
- iedereen als mens zien
- het gesprek aangaan/contact hebben
- zelf ophouden met ‘schuldigen’ aanwijzen
concrete acties
- taalcoach worden voor vluchtelingen
- straat-/buurtinitiatieven: gezamenlijke maaltijd
- op het werk activiteiten organiseren om groepen met een verschillende herkomst met elkaar
in contact te brengen
- aanbellen bij je Marokkaanse buren: kennismaken
“Wat ik zelf doe: ik groet vriendelijk. Als het kan, maak ik ook een praatje. Dat soort dingen. Ik
vind dat ik toenadering zoek, maar als ik vies word aangekeken (red.: vrouw draagt hoofddoek),
Page 35
36.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
dan loop ik gewoon door. Ik zie aan mensen bij wie het wel kan en bij wie niet.” (Surinaams-Ne-
derlandse, 45 jaar, lo, vrouw, Amsterdam)
Ook nu komt naar voren dat er een groot verschil is tussen wenselijkheid en daadwerkelijke in-
tenties. Nogal wat deelnemers vinden het moeilijk om zich er daadwerkelijk iets bij voor stellen:
ofwel omdat ze niet in een buurt wonen waarin mensen met een andere herkomst wonen, ofwel
omdat ze juist in een buurt wonen maar het niet zo goed voor zich zien hoe dat dat vorm zou
moeten krijgen, ofwel omdat ze er zelf niet zo’n behoefte aan hebben.
De overheid kan geen initiatieven opleggen aan de burgers, maar ze kan deze wel faciliteren
volgens de deelnemers. Er wordt dan meer vertrouwd op de gemeentelijke overheid, omdat
deze beter kan inspelen op de lokale situatie en behoeften. De voorbeelden die dan passeren
hebben betrekking op straatfeesten, buurtbarbecues, burendag en dergelijke. Belangrijk bij de
ondersteuning van dit soort initiatieven is dat er niet al te veel bureaucratie omheen wordt geor-
ganiseerd. “Niet 300 formulieren voor een barbecue.” En dat er voort voortgeborduurd op suc-
cesvolle initiatieven.
“Volgens mij moet je kijken naar wat er al gebeurt, anders blijft het bij praten. Je moet kijken:
waarom zijn die dingen goed (bijv. het straatfeest) en hoe kunnen we dat opschalen? Kijk of je
een olievlek kan maken van dingen die goed gaan. En ook kijken waarom het dan goed gaat.”
(NL, lo, 45 jaar, man, Zwolle)
Overige instrumenten die de overheid kan inzetten:
- wijkagenten, buurtwachten om voeling te houden met wat er speelt in de wijk
- diversiteit in samenstelling van de regering (man/vrouw verhouding, religie, afkomst)
- multiculturele centra/buurthuizen
- instellen van een maatschappelijke dienstplicht van een half jaar
specifiek gericht op nieuwkomers
- groepen met een verschillende herkomst meer gemixt huisvesten: diversere wijken creëren
- intensieve begeleiding van nieuwkomers
- laat nieuwkomers actief participeren: vrijwilligerswerk of betaald werk
Ook in dit verband wordt ervoor gepleit te leren van fouten uit het verleden door in te zetten op
een snelle integratie van nieuwkomers.
“Meer controle vanuit de overheid. Alle dingen serieus nemen, begeleiding voor mensen die
nieuw komen, meer buurtregisseurs, meer bemiddeling, meer open lijntjes. Nu is het vaak: ik
kan gaan klagen, maar het helpt toch niet.” (NL, lo, 45 jaar, vrouw, omgeving Amsterdam)
Gevraagd welke organisaties of groepen ook een rol kunnen vervullen in het tot stand brengen
van verbinding in de samenleving, blijkt dat het onderwijs als een cruciale factor wordt gezien.
Doordat kinderen van jongs af aan op school zitten en op jonge leeftijd nog geen onderscheid
maken tussen mensen, wordt dat als een heel goede plek gezien om kinderen bepaalde waar-
den over te brengen en met elkaar in contact te laten komen. Het onderwijs kan in de ogen van
deelnemers op verschillende manieren een positieve bijdrage leveren:
- op school zorgen voor gemixte populatie
Page 36
37.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
- school heeft een opvoedende taak
- leraren kunnen kinderen van verschillende herkomst helpen met elkaar om te gaan
- de Inspectie van het Onderwijs is belangrijk in het kader van het voorkomen van schooluit-
val
- scholen kunnen jongeren helpen bij het vinden van stageplekken: zorgen dat alle jongeren
een stageplek krijgen
“Bij mijn zoon op school besteden ze er aandacht aan, dat vind ik wel goed. Er worden dingen
verteld en daar gaan ze dan een discussie over voeren.” (Surinaams-Nederlandse, lo, 45 jaar,
vrouw, Amsterdam)
“Het onderwijs, als daar geen controle op is, als de juf pas in mei aangeeft: ik heb regelmatig
maar 1 leerling in de klas, met al dat verzuim. Als iedereen dat maar kan doen, ondanks dat er
een leerplichtambtenaar is. Die kinderen moeten een diploma halen en hun niveau 2 halen. Als
niemand het controleert gebeurt het ook niet.” (NL, lo, 45 jaar, vrouw, omgeving Amsterdam)
Diverse deelnemers benadrukken het belang van meedoen in de samenleving: dat wordt als
een belangrijke voorwaarde gezien om gevoelens van uitsluiting te voorkomen. Een voltooide
schoolopleiding is een belangrijke voorwaarde hiervoor.
“Als je als jongere geen stageplek kunt vinden, dan moet je daar als school in helpen en zorgen
dat het wel lukt zodat ze niet zich drie jaar later gaan terugtrekken in groepen omdat het niet
lukt.” (NL, ho, 62 jaar, man, Zwolle)
Sommigen vinden de opvoedende taak van ouders evenzeer van belang als de opvoedende
taak van scholen.
“Het begint bij de opvoeding, bij school. Toen ik naar school ging zei mijn vader: er zitten daar
ook Joodse kinderen, kinderen met hippie ouders, kinderen die geen geloof hebben, maar je
moet tegen iedereen even lief zijn. Ik heb dat geluk gehad.” (Marokkaans-Nederlandse, ho, 28
jaar, vrouw, Amsterdam)
Enkele deelnemers benoemen de rol van werkgevers in deze. Bijvoorbeeld dat werkgevers
meer worden gestimuleerd om meer personeel aan te nemen met een andere herkomst. Dit
moet dan niet gebeuren onder dreiging van een boete, maar vanuit het gemeenschappelijk be-
lang. Ook sportverenigingen worden genoemd als organisaties die mensen met elkaar in con-
tact kunnen brengen. En bekende Nederlanders of mensen uit de eigen herkomstgroep zouden
een positieve rol kunnen vervullen als rolmodel: mensen als Ali B, Frank de Boer, Humberto
Tan.
“Ik weet uit eigen ervaring dat deze jongeren beter naar iemand luisteren met dezelfde achter-
grond. En nog beter: iemand die crimineel is geweest en zichzelf heeft verbeterd. Die moet je
voor zo’n groep zetten om jongeren op andere ideeën te brengen.” (Marokkaanse Nederlander,
ho, 34 jaar, man, Rotterdam)
Page 37
38.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
Deelnemers met een niet-westerse herkomst benoemen specifiek dat de media een positieve
rol kan spelen bij de stimulans tot meer verbinding in de samenleving. Ze noemen de mogelijk-
heid dat er in berichtgeving meer aandacht komt voor positieve gebeurtenissen. Maar ook in te-
levisieprogramma’s kan er kennis worden overgebracht, mensen met elkaar in contact ge-
bracht. Programma’s die dit volgens hen goed doen, zijn: Van hagelslag naar halal, Achter de
voordeur, Science of islam.
Sociale media worden eveneens naar voren gebracht als kanalen voor mogelijke positieve be-
ïnvloeding.
Men noemt verschillende voorbeelden van activiteiten waardoor mensen met een verschillende
culturele achtergrond met elkaar in contact worden gebracht:
- een straatfeest in een wijk waar alle bewoners nieuw waren (Zwolle)
- het Oranjefonds met de subsidie voor buurtactiviteiten
- een initiatief op Facebook: ‘Heel Zwolle helpt’ waar mensen uit Zwolle zich kunnen opgeven
en iets voor elkaar betekenen (inzameling voedselpakketten, maatjes zoeken voor kwets-
bare mensen, klushulp, initiatieven om de leefbaarheid in de straat te verbeteren, vraag en
aanbod van gratis goederen)
- een vrouw in Amsterdam die elke tweede zondag van de maand een maaltijd voor de buurt
organiseert
- elke maand een maaltijd voor 5 euro in een buurthuis waar mensen van allerlei nationalitei-
ten komen
- een cultuurmarkt of cultuurdag op een basisschool
- een festival voor jongeren uit verschillende culturen
- een informatiebijeenkomst in een moskee
“Een collega komt uit Litouwen en ze had henna op haar handen, ze was naar een cultuurmarkt
geweest op de school van haar kind, ze had Turks gegeten en Marokkaanse henna gedaan.
Dan denk ik: mooi, dat is veilig en je kan je er in mengen.” (Marokkaans-Nederlandse, ho, 28
jaar, Amsterdam)
“Een project waarbij Nederlanders werden uitgenodigd in een moskee en informatie gekregen
over de islam. Dat werkte heel positief.” (Marokkaans-Nederlandse, ho, 27 jaar, vrouw, Rotter-
dam)
“Ik heb hierboven een Joegoslavische buurvrouw, jonge meid, houdt zich bezig met cultureel
werk, is sociaal betrokken. Die doet elke zondag een open straat café, dat houdt in dat ze de
eerste en laatste zondag van de maand, dan legt ze een kleed voor de deur, vraagt de buren
om tafels en stoelen mee te nemen, de ene heeft gebakjes, de ander taart. Ze nodigt niet alleen
hier de buren uit, nee, de hele straat en verder. Kom gezellig een bak koffie halen en mensen
van allerlei nationaliteiten komen bij elkaar, even iets eten en een babbeltje maken. Een beetje
integreren, op een leuke manier. Dan valt er nog wel iets te doen.” (NL, lo, 61 jaar, man, Am-
sterdam)
Page 38
39.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
5.5 ‘Inclusieve’ of ‘ontvangende’ samenleving geen goede benamingen
In de eerste twee groepsdiscussies (met lageropgeleide autochtone Nederlanders en Nederlan-
ders van niet-westerse afkomst) zijn deelnemers twee termen voorgelegd met de vraag welke
associaties deze termen oproepen en welke betekenis deze volgens hen hebben.
Als eerste ‘inclusieve’ samenleving. Inclusieve samenleving levert associaties op met ‘samen-
werkend’, ‘benauwend’, ‘verplichting’, maar ook met ‘goed met elkaar leven’ en ‘respect voor de
medemens’. Autochtone deelnemers hebben negatievere associaties dan deelnemers met een
niet-westerse herkomst.
“Een verplichting. Dat je moet, je wordt gedwongen tot iets. Het moet met iedereen, maar het
gaat niet.” (NL, lo, 26 jaar, man, Amsterdam)
“Allemaal met elkaar leven.” (Marokkaans-Nederlandse, lo, 39 jaar, vrouw, Amsterdam)
Gevraagd naar de betekenis van ‘inclusieve samenleving’ is men van mening dat het om een
samenleving gaat waar iedereen kan meedoen, jong en oud, dat men ‘met elkaar door één deur
kan’. Er wordt afwijzend gereageerd op de vraag of het een goede term zou zijn voor de Neder-
landse samenleving. Want het wordt als een abstracte en politieke term ervaren die ver van de
mensen afstaat.
Termen die men zelf zou gebruiken om een samenleving te typeren waarin iedereen kan mee-
doen, zijn ‘brede’, ‘openstaande’ of ‘multiculturele’ samenleving.
Vervolgens is gevraagd welke associaties de term ‘ontvangende samenleving’ oproept. Men as-
socieert de term vooral met iets positiefs: ‘openstaand’, ‘open armen’, ‘hartelijkheid’, ‘het geloof’,
‘iedereen wordt geaccepteerd in de samenleving’. Maar men vindt de term de lading niet dek-
ken. Qua betekenis komt het erop neer dat het om een samenleving gaat die zich openstelt en
waarin mensen welkom zijn, maar dat is niet hoe men de huidige samenleving ervaart. Een
aantal deelnemers vindt een dergelijke houding bovendien te ver gaan.
“Geen goed woord.” (NL, lo, 63 jaar, vrouw, Amsterdam)
“Ik vind het negatief klinken: kom maar weer binnen.” (NL, lo, 45 jaar, vrouw, Amsterdam)
“Het klinkt wel alsof je Syriërs gaat ontvangen: iedereen is welkom.” (Turkse Nederlander, lo, 39
jaar, man, Amsterdam)
5.6 Adviezen aan Asscher: politiek gekleurd en de prioriteiten verschillen
Aan het eind van het gesprek is een ieder verteld dat het onderzoek wordt gedaan in opdracht
van het ministerie van Sociale Zaken, Werkgelegenheid en Integratie. Men is gevraagd welk ad-
vies ze geven aan minister Asscher als verantwoordelijk bewindspersoon.
Op dit punt komt bij sommigen de politieke kleur naar voren: ofwel in steun voor de pogingen
van Asscher om iets te doen of wel in een afwijzing van Asscher en het kabinet.
Page 39
40.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
“Snel opstappen. Want samen met Rutte heeft ie het hele land verkwanseld. Zij met z’n
tweeën.” (NL, lo, 57 jaar, man, Amsterdam)
Sommigen vinden de thematiek zo groot dat ze geen advies richting Asscher kunnen geven.
Een aantal vindt dat hij een heel lastige taak heeft en wenst hem vooral veel wijsheid toe. Zij
zijn wel positief gestemd over het feit dat Asscher het onderwerp ‘verbinding’ op de agenda zet.
“Arme Lodewijk, ik zou niet in je schoenen willen staan.” (NL, lo, 45 jaar, vrouw, omgeving Am-
sterdam)
“Het erkennen is goed. Ik ervaar zelf als allochtoon dat ik er twee keer zo hard voor moet wer-
ken dan een autochtoon en dat is iets wat je moet accepteren.” (Turkse Nederlander, 24 jaar,
man, Rotterdam)
Een aantal vooral lageropgeleide deelnemers vindt dat er vooral meer aandacht moet komen
voor groepen die van oudsher leven in de Nederlandse samenleving en die het moeilijk hebben:
de jongeren om aan huisvesting en werk te komen en de ouderen wiens recht op zorg wordt in-
geperkt: hun ontevredenheid over andere zaken komt hier weer naar voren.
“Meer naar je eigen volk kijken, naar de mensen die werkloos zijn, die 30 jaar hebben gewerkt
en nu geen werk kunnen krijgen. Ook dat de jongeren sneller aan een huis kunnen komen.”
(NL, lo, 26 jaar, man, Amsterdam)
De adviezen op een rijtje:
- het samenleven tot een verplicht vak op school maken
- meer investeren in wijkagenten
- niet praten, maar iets doen
- richten op kinderen
- creëer werkgelegenheid voor jongeren
- meer subsidie voor integratieprojecten
- ga scholen mixen: vmbo/havo/vwo
- structurele subsidies
- standvastig zijn, volhouden
- positieve boodschap uitzenden
- in dialoog gaan met alle lagen van de bevolking
- zorg dat de integratie van nieuwkomers van begin af aan goed verloopt
- luister naar wat er leeft in de samenleving
- begin klein en breid het langzaam uit
Page 40
41.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
6 Conclusies
In opdracht van het ministerie van Sociale Zaken, Werkgelegenheid en Integratie heeft bureau
Veldkamp een kwalitatief onderzoek uitgevoerd rond het thema ‘de diverse samenleving’.
De centrale vraag van het onderzoek luidde als volgt:
Welke beleving hebben Nederlanders bij de diverse Nederlandse samenleving en hoe staan zij
tegenover de wenselijkheid en mogelijkheden om meer verbinding tussen groepen van verschil-
lende komaf te realiseren en hoe kan een dialoog hierover het beste vorm krijgen?
Door middel van kwalitatief onderzoek diende verheldering te worden verkregen op de volgende
thema’s:
Waar wringt de schoen als het gaat om de diverse samenleving in zijn algemeen en meer
specifiek het bestaan van afstand tussen groepen van verschillende komaf in de Neder-
landse samenleving?
Zien Nederlanders meer verbinding als oplossing of niet?
In hoeverre is er draagvlak voor de dialoog over uitsluiting en verbinding?
Welke ideeën voor oplossingen hebben mensen en wat niet zal werken?
Welke gevoelens leven er/onderstromen zijn er die van invloed zijn op de te voeren dia-
loog?
Welke elementen zijn wel en niet effectief voor het stimuleren van de dialoog?
Daarnaast zou het onderzoek handvatten kunnen bieden voor woordgebruik in de communica-
tie.
Er zijn in totaal zes groepsdiscussies en acht inhome interviews gevoerd met autochtone Ne-
derlanders (vier groepsdiscussies en vier inhome interviews) en Nederlanders van niet-wes-
terse herkomst (twee groepsdiscussies en vier inhome interviews) in Amsterdam, Rotterdam en
Zwolle.
In het voorgaande zijn de bevindingen in detail terug te lezen, navolgend maken we de balans
op.
Waar wringt de schoen als het gaat om de diverse samenleving in zijn algemeen en meer
specifiek het bestaan van afstand tussen groepen van verschillende komaf in de Neder-
landse samenleving?
De diverse samenleving is in de ogen van de deelnemers – autochtoon en van niet-westerse
herkomst – een multiculturele samenleving. Deze diverse samenleving kent een aantal postieve
punten, maar wordt toch vooral gekenmerkt door problemen. Duidelijk is dat de vluchtelingenin-
stroom van grote invloed is op deze probleemperceptie, zeker bij de autochtone Nederlanders.
Page 41
42.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
De problemen spelen op verschillende niveaus: tussen mensen onderling en in de samenleving.
Het contact tussen autochtone Nederlanders en Nederlanders van niet-westerse herkomst c.q.
vluchtelingen lijkt vaak moeizaam te verlopen. Onbegrip, communicatieproblemen, gebrek aan
respect, gebrek aan kennis en wantrouwen worden door alle deelnemers naar voren gebracht.
Bij de autochtone Nederlanders valt op dat lang niet iedereen uit eigen ervaring spreekt maar
dit deels doet op basis van indrukken verkregen uit de sociale omgeving of media. En dat men
het in het kader van problemen of uitsluiting eerder heeft over moslims of Marokkanen dan over
andere niet-westerse Nederlanders. Nederlanders van niet-westerse herkomst hebben het ver-
der over vooroordelen, het gevoel meer je best te moeten doen, aangesproken te worden op
gedragingen van anderen uit ‘hun’ groep. Zij hebben hier uitdrukkelijk zelf mee te maken, het
zijn de eigen ervaringen. Ook bij hen blijkt dat de Marokkaanse en Turkse Nederlanders zich
aangesproken voelen op hun moslimachtergrond.
Welke oorzaken zijn aan te wijzen voor de gesignaleerde problemen en het op afstand staan
van groepen? Diverse oorzaken spelen mee: een gebrek aan kennis over elkaars cultuur wat
leidt tot onbegrip en miscommunicatie en een gebrekkige beheersing van het Nederlands die
zorgt voor moeizame communicatie. Verder is er moeite met of angst om eigen ideeën/gewoon-
ten los te laten, angst voor het onbekende, zwakke sociaaleconomische omstandigheden, een
gevoel van verdringing door de komst van nieuwkomers, Nederlanders van niet-westerse her-
komst die voelen dat ze niet geaccepteerd worden door autochtone Nederlanders. De media
vervullen een negatieve rol in deze: ze versterken de negatieve beeldvorming doordat er vaak
sprake is van selectieve en negatieve berichtgeving.
Men ziet groepen op afstand staan van elkaar in de Nederlandse samenleving en vindt het on-
wenselijk dat groepen langs elkaar heen leven, zeker als dat gepaard gaat met gevoelens van
uitsluiting. Deze uitsluiting doet zich het sterkst voor op de arbeidsmarkt en ook wel in het on-
derwijs. In die zin er- en herkent men het probleem van een samenleving waarin groepen uitge-
sloten worden. Tegelijkertijd ziet men uitsluiting deels als een voldongen feit en onontkoombaar
in een samenleving met mensen van verschillende culturen en/of geloven. Er komt geen beeld
uit de gesprekken naar voren van groepen die lijnrecht tegenover elkaar staan, meer een ge-
voel van langs elkaar heen leven. Dit heeft zeker te maken met de geringe mate van contact.
Sommige deelnemers benadrukken ‘de eigen keuze’ in het zich afwenden van de Nederlandse
samenleving.
Het wederzijds begrip tussen autochtone Nederlanders en Nederlanders van niet-westerse her-
komst is soms aanwezig, maar men lijkt voornamelijk vanuit de eigen beleving en ervaring te
redeneren. Zowel autochtone Nederlanders als Nederlanders van niet-westerse herkomst vin-
den dat er meer respect moet zijn voor de ‘eigen normen en waarden’, aan de andere kant is er
vaak minder ruimte voor respect voor de ‘andere normen en waarden’. Autochtone Nederlan-
ders benadrukken – zeker uit de ervaringen in het verleden met nieuwkomers – dat het bij de
huidige groep nieuwkomers van groot belang is dat ze snel Nederlands leren en bekend worden
met de normen en waarden in Nederland.
Page 42
43.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
Zien Nederlanders meer verbinding als oplossing of niet?
Nadat men heeft gesproken over de diverse samenleving en uitsluiting ziet men de grootste uit-
daging van de diverse samenleving gelegen in het bewerkstelligen van meer respect voor, ac-
ceptatie van en vertrouwen in elkaar. Meer verbinding wordt opgevat als een poging om groe-
pen meer in contact met elkaar te laten komen, te zorgen dat mensen zich niet uitgesloten gaan
voelen, te voorkomen dat een hele groep wordt aangekeken op het gedrag van enkelen. Het
merendeel van de deelnemers ondersteunt om die reden dan ook het idee van meer verbinding.
Want, bij een verdere voortschrijding van het op afstand staan van groepen in de samenleving
voorziet men problemen voor de betrokkenen en voor de samenleving als geheel. Meer verbin-
ding staat of valt in hun ogen met meer onderling contact tussen mensen van verschillende cul-
turen en kennis over elkaar. Nederlanders van niet-westerse herkomst voelen de noodzaak van
verbinding sterker dan de autochtone Nederlanders in dit onderzoek; zij worden ook meer ge-
confronteerd met de nadelige effecten van ‘het denken over/in groepen’. Tegelijkertijd blijkt dat
men de eigen mogelijkheden tot verbinding beperkt inschat. Sowieso moet het gaan om klein-
schalige initiatieven op buurt- of zelfs straatniveau. En de vrijwilligheid moet hoog in het vaandel
staan. Want lang niet iedereen voelt zich geroepen of ziet zelf mogelijkheden om meer verbin-
ding te realiseren.
In hoeverre is er draagvlak voor de dialoog over uitsluiting en verbinding?
Er is een groot verschil tussen de deelnemers in de ontvangst van de maatschappelijke dialoog.
De deelnemer van niet-westerse herkomst staan vrij positief tegenover het voornemen, ze zien
het als een erkenning van het probleem van uitsluiting en vinden het goed dat er aandacht voor
is. Wel stellen ze dat deze dialoog een lange termijn actie moet zijn, omdat het om heel hard-
nekkige mechanismen gaat die niet snel zullen verdwijnen.
Bij de autochtone deelnemers is veel minder draagvlak voor de maatschappelijke dialoog. Ze
reageren sceptischer op het idee omdat het geldverspilling zou zijn, er al heel veel wordt ge-
praat en er geen oplossing van te verwachten is. Bovendien komt het over als een top-down be-
nadering door de overheid waar men weinig heil van verwacht.
Er worden diverse voorwaarden verbonden aan een eventuele dialoog: het luistert nauw wie er-
bij wordt betrokken (niet de ‘usual’ suspects, wel mensen met verschillende invalshoeken, ‘ge-
wone’ burgers, jongeren, geestelijke leiders), het moet resulteren in concrete acties, het moet
regionaal of lokaal worden ingestoken en het vereist een lange termijn aanpak. Communicatief
gezien moet er aandacht zijn voor het bereiken van diegenen die het aangaat en dient deze
communicatie in ‘gewone’ mensentaal te worden vervat. De overheid kan integratie en meer
verbinding agenderen en oplossingen stimuleren/faciliteren, maar moet niet de rol op zich ne-
men als de partij die een dialoog hierover met de samenleving wil aangaan.
Welke gevoelens leven er/onderstromen zijn er die van invloed zijn op de te voeren dia-
loog?
Sowieso blijkt dat er sprake is van een gevoel van ‘niks nieuws onder de zon’ bij de maatschap-
pelijke dialoog. In die zin is het belangrijk dat de maatschappelijke dialoog niet met veel tamtam
wordt aangekondigd, omdat dat het risico van een afwijzing ervan vergroot.
Wat verder meespeelt, is dat er nogal wat wantrouwen is ten aanzien van de overheid: deze
wordt deels wispelturigheid verweten, omdat in tijden van bezuinigingen bijvoorbeeld het buurt-
Page 43
44.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
werk of andere ‘verbindende werkvormen’ zijn opgeheven/geminimaliseerd. Ook zou de over-
heid sommige groepen bevoordelen zoals vluchtelingen ten opzichte van de gevestigde bewo-
ners; dit werkt een negatieve stemming over de overheid in de hand.
Groepen die zich kwetsbaar voelen in de Nederlandse samenleving, zoals lageropgelei-
den/werklozen/ouderen, hebben in sterkere mate last van het gevoel verdrongen te worden
door nieuwkomers in de Nederlandse samenleving. Zij maken zich ook zorgen over de toe-
komst van hun kinderen. Het is de kunst om met deze gevoelens rekening te houden en tegelij-
kertijd in te zetten op verbinding.
Men heeft de neiging vanuit de eigen beleving en ervaring te redeneren en daarmee minder
open te staan voor de wederkerigheid in het samenleven. Enerzijds wil men af van het ‘wij-zij’
denken, anderzijds blijkt het moeilijk om dat daadwerkelijk te doen.
Er is sprake van het toeschrijven van problemen aan bepaalde groepen: moslims, Marokkanen,
vluchtelingen. Tegelijkertijd zijn degenen die men persoonlijk kent vaak de ‘goede’ moslims,
Marokkanen of vluchtelingen; zodra mensen een gezicht hebben vermindert het denken in
groepsbeelden.
Welke ideeën voor oplossingen hebben mensen en wat zal niet werken?
Verbinding in de samenleving wordt door zowel autochtonen als Nederlanders van niet-wes-
terse herkomst opgevat als ‘meedoen’. En men vindt het van groot belang dat een ieder kansen
heeft op de arbeidsmarkt en in het onderwijs. Werkgevers zouden mensen met een niet-wes-
terse herkomst meer kansen moeten geven dan nu het geval is. Het onderwijs krijgt een grote
rol toegedicht in het van jongs af aan vertrouwd raken met verschillende normen en waarden en
kinderen van verschillende komaf met elkaar in contact te laten komen. De overheid kan een
faciliterende rol spelen bij de ondersteuning van initiatieven en beleid te voeren dat gericht is op
‘zicht houden en verbinding arrangeren’ op wijkniveau. De eigen rol ligt vooral op een aangaan
van ontmoetingen waardoor er meer bekendheid komt met mensen uit andere culturen. Men
ziet dit op een kleinschalig niveau gebeuren, waarbij vrijwilligheid een randvoorwaarde is. Want
– ook al blijkt uit dit onderzoek dat groepen niet tegenover elkaar staan – er wordt wel langs el-
kaar heen geleefd en voor sommige vooral autochtone deelnemers is dat prima. Zij zijn niet uit
op meer contact, elkaar tegenkomen op een opleiding of in het werk is wat hen betreft vol-
doende. Verder wordt richting media gewezen als een grote beïnvloeder van de publieke opinie;
positievere berichtgeving zou kunnen bijdragen aan meer verbinding. Deelnemers van niet-wes-
terse herkomst hebben niet zozeer behoefte aan meer verbinding als wel aan een gelijkwaar-
dige behandeling en acceptatie door de samenleving.
De goede voorbeelden op het vlak van verbinding blijken zich vrijwel allemaal af te spelen in de
straat, buurt, eigen stad, op school.
Handvatten voor het woordgebruik
Een aantal zaken komt naar voren dat behulpzaam kan zijn bij het woordgebruik over de the-
matiek ‘diverse samenleving’, uitsluiting en verbinding:
Het is belangrijk om goed onderscheid te maken naar vluchtelingen, nieuwkomers en
tweede, derde generatie Nederlanders van niet-westerse herkomst. In de gesprekken lopen
deze groepen snel door elkaar, terwijl deze verschillende beelden oproepen. Vluchtelingen
en nieuwkomers worden geassocieerd met ‘voortrekken’, ‘verdringing’, ‘economische vluch-
Page 44
45.
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
telingen’, terwijl tweede en derde generatie Nederlanders van niet-westerse herkomst wor-
den verbonden aan ‘integratie’ die deels is ‘mislukt’, aan ‘niet geaccepteerd worden’ en ’on-
gelijke behandeling’.
Er wordt af en toe gerefereerd aan het leren van fouten uit het verleden met betrekking tot
integratie, het is misschien handig om te benadrukken dat er wordt geleerd van fouten of
verkeerde veronderstellingen.
Het woord ‘diverse samenleving’ wordt gerelateerd aan een samenleving met verschillen in
herkomst en ook wel geloof. Dit woord sluit beter aan op de beleving van mensen dan
woorden als ‘inclusieve’ (want abstract en afstandelijk) of ‘ontvangende’ (want snel te ver-
welkomende) samenleving.
Er wordt veel gesproken over de waarde respect die men graag bij alle inwoners van Ne-
derland terugziet. Het is een kapstok voor nogal wat zaken. Belangrijk hierbij is om de we-
derkerigheid te benadrukken, dat het gaat om respect over en weer. Ook verwacht men
nogal wat van het respecteren van de wetten en regels in Nederland.
Het denken in mensen in plaats van groepen mag aandacht krijgen. Een meer persoonlijk
beeld neerzetten van mensen - met een eigen verhaal/verleden/wensen voor de toekomst -
kan dit ‘groepsdenken op basis van vooroordelen’ misschien doorbreken.
Termen als ‘kleinschalig’, ‘van onderaf’, ‘op wijk- of buurtniveau’, ‘zoveel mogelijk mensen
erbij betrekken’, ‘leren van goede initiatieven’, ‘met elkaar’, houden rekening met een afkeer
van de praatcultuur en te grote woorden en komen tegemoet aan de behoefte tot een aan-
pak waarin zoveel mogelijk burgers worden betrokken.
Al met al worden sommigen (vooral Nederlanders van niet-westerse herkomst) meer met de ‘di-
verse samenleving’ en hieruit voortvloeiende problemen geconfronteerd dan anderen. Uit alle
gesprekken blijkt dat – indien de diverse samenleving gespreksstof is – er gemengde gevoelens
over de diverse samenleving bestaan, maar dat problemen overheersen. Het wordt door een
ieder als een uitdaging gezien om de diverse samenleving voor alle inwoners toekomstbesten-
dig te krijgen. En deze uitdaging wordt door lang niet iedereen als een persoonlijke uitdaging
opgevat. Bij Nederlanders van niet-westerse herkomst is zeker draagvlak voor een maatschap-
pelijke dialoog over uitsluiting en verbinding, al was het maar vanwege de erkenning die er uit
spreekt. Autochtone Nederlanders staan er sceptischer tegenover. Sturing van bovenaf wordt
als top-down gezien en als onvrijwillig ervaren. Terwijl het moet gaan om vrijwillige, kleinscha-
lige initiatieven.
Page 45
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
Bijlage 1 Respondentenoverzicht
Page 46
SZW_groep 1
RESPONDENTENOVERZICHT
V6502 dinsdag 22 maart 2016 Amsterdam 16.30 – 18.30 uur
M/V LFT. OPLEIDING BEROEP /
BEZIGHEDEN AFSTAND
AFKOMST 2e GENERATIE
V 42 MBO3 Backoffice
medewerker Evenveel Surinaams
V 41 MBO Financieel
medewerker Evenveel Surinaams
V 36 MBO Administratief
medewerker Meer eigen Marokkaans
M 26 VMBO Medewerker fastfood Meer NL Pakistaans
M 34 MBO Geen / wia Meer NL Turks
M 32 MBO Taxichauffeur Helemaal eigen Turks
M 51 VWO Ict-er Meer NL Chinees /
Surinaams
V 39 LBO Huisvrouw Meer eigen Marokkaans
Page 47
SZW_groep 2
RESPONDENTENOVERZICHT
V6502 dinsdag 22 maart 2016 Amsterdam 19.00 – 21.00 uur
M/V LFT. OPLEIDING BEROEP /
BEZIGHEDEN POLITIEKE VOORKEUR
RELIGIE
M 58 MBO Verkoper vracht-
wagen onderdelen Rechts Geen
M 50 LBO Magazijn
medewerker D66 RK
V 63 MBO Ambulante zorg SP Geen
V 45 MBO Telefoniste Midden Geen
V 38 MBO Medewerkster
woningbouw D66 Joods
M 56 LBO Allround medewerker
distributie 50+ Islam
V 45 LBO Geen / WAO Links Geen
M 26 VMBO-T Catering
medewerker PVV Geen
Page 48
SZW_groep 1
RESPONDENTENOVERZICHT
V6502 dinsdag 29 maart 2016 Zwolle 16.30 – 18.30 uur
M/V LFT. OPLEIDING BEROEP /
BEZIGHEDEN AFSTAND
AFKOMST 2e GENERATIE
M 34 MBO Beveiliger Rechts Protestants
M 54 VMBO Werkloos PvdA Nee
M 67 MAVO Medewerker
pretpark SP Evangelisch
V 26 VMBO Post Groen Links Nee
V 34 MBO Assistent winkel
manager Links Nee
V 48 MAVO Huisvrouw Links Nee
V 52 MBO Oproepkracht
(kinderopvang) Rechts Protestants
M 46 Ondernemer VVD Nee
Page 49
SZW_groep 2
RESPONDENTENOVERZICHT
V6502 dinsdag 29 maart 2016 Zwolle 19.00 – 21.00 uur
M/V LFT. OPLEIDING BEROEP /
BEZIGHEDEN POLITIEKE VOORKEUR
RELIGIE
M 34 WO Docent hogeschool Groen Links Nee
M 34 HBO Docent natuurkunde VVD Gereformeerd
M 45 HBO Zelfstandig
ondernemer VVD RK
M 62 HBO Commercieel
advieswerk D66 Geen
V 32 HBO Medewerker
bedrijfsbureau VVD/CU Geen
V 40 HBO Productmanager
verzekeren VVD Protestants
V 60 HBO Ambtelijk secretaris PvdA of Groen
Links Geen
Page 50
SZW_groep 1
RESPONDENTENOVERZICHT
V6502 dinsdag 5 april 2016 Rotterdam 16.30 – 18.30 uur
M/V LFT. OPLEIDING BEROEP /
BEZIGHEDEN 2e KAMER RELIGIE
M 52 WO Procescontroller SP RK
V 27 HBO Werkconsultent 5 Geen
M 49 WO Ondernemer:
schilder D66 Wicca
V 40 HBO Docent wiskunde VO SP Geen
V 26 HBO Officemanager 6 Geen
M 65 HBO Gepensioneerd
(leraar) PvdA Geen
M 41 HBO
Commercieel
administratief
medewerker VVD
Nederlands
Hervormd
M 23 WO Student
geneeskunde PvdA Protestants
Page 51
SZW_groep 2
RESPONDENTENOVERZICHT
V6502 dinsdag 5 april 2016 Rotterdam 19.00 – 21.00 uur
M/V LFT. OPLEIDING BEROEP /
BEZIGHEDEN AFSTAND
AFKOMST 2e GENERATIE
V 60 HBO Zorgcoördinator Meer NL Antilliaans
M 24 HBO Student en bijbaan Helemaal NL Turks
M 34 HBO Credit manager Beide Marokkaans
V 33 HBO Caissière Beide Marokkaans
V 59 HBO Werkzoekend
(diëtist) Helemaal NL Surinaams
V 40 WO Juridisch adviseur Meer Latijn-
Amerikaans
Latijn-
Amerikaans
M 27 HBO Administratief
medewerker meer NL Marokkaans
V 29 WO Project coördinator Meer Chinees Chinees
Page 52
SZW_thuisgesprekken
RESPONDENTENOVERZICHT
V6502 Maart/april 2016 Amsterdam
M/V LFT. OPLEIDING BEROEP /
BEZIGHEDEN 2e KAMER RELIGIE
M 57 MBO Afdelingsmanager
supermarkt PVV Geen
M 61 MBO Geen SP Geen
V 44 MBO Winkelmedewerkster PVV Geen
V 52 MBO Bejaardenverzorgster SP Geen
M/V LFT. OPLEIDING BEROEP /
BEZIGHEDEN AFSTAND AFKOMST
M 38 MBO Werkloos Meer eigen Turks
M 30 HBO Handhavings-
deskundige
Helemaal
eigen Turks
V 28 WO Medisch
wetenschapper Meer eigen Marokkaans
V 45 LBO Geen / bijstand Meer eigen Surinaams
Page 53
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
Bijlage 2 Gesprekspuntenlijst
Page 54
V6502 checklist onderzoek inclusieve samenleving - SZW – 17 maart 2016
CHECKLIST SAMENLEVING
(VERSIE 21 MAART 2016)
Deel 1: Introductie en kennismaking (15 minuten)
Welkom heten bij Veldkamp
Opdrachtgever: aan het eind van het gesprek
Thema: De stand van zaken in onze samenleving. Wat gaat er goed, wat gaat er
minder goed?
Spelregels:
Het gaat om meningen, dat betekent dat er geen goede of foute
antwoorden zijn. Verzoek om vrijuit te spreken.
Verzoek om mobiele telefoons uit te zetten.
Opname, meekijken en anonimiteitwaarborg.
We beginnen met voorstelronde: naam, leeftijd, bezigheden, gezinssituatie.
Deel 2: De samenleving in het algemeen (40 minuten)
Hoe vindt u dat het gaat met de Nederlandse samenleving? Wat gaat er goed
volgens u? Hoe komt dat? En wat gaat er niet goed? Waardoor komt dat?
Waar baseert u uw mening op (eigen ervaringen, mensen om u heen, media)?
Als ik u de omschrijving ‘diverse samenleving’ voorleg: welke associaties roept
deze omschrijving bij u op?
Wat betekent de ‘diverse samenleving’ volgens u, wat houdt het in?
We leven in Nederland met allerlei verschillende groepen mensen samen:
(verschillend qua herkomst, religie, overtuiging, geaardheid): vindt u de
omschrijving ‘diverse samenleving’ daarop van toepassing?
Wat vindt u ervan dat we in een meer en meer diverse samenleving leven?
Waarom?
Welke meerwaarde heeft zo’n soort (=de diverse) samenleving? Welke positieve
punten kunt u benoemen?
Waar loop je in zo’n soort (=de diverse) samenleving tegenaan: welke kwesties
spelen er? INT.: inventariseer op flipover
En wat vindt u van <noem thema>? Waarom vindt u dat? Hoe komt het?
En hoe staat u tegenover <noem volgend thema>? Waarom vindt u dat? Wat ziet
u als oorzaak hiervoor?
In hoeverre maakt u zich zorgen over zo’n soort (= de diverse) samenleving? Op
welke manier?
Indien niet genoemd: In hoeverre levert diversiteit sociale spanningen op in de
samenleving?
Page 55
V6502 checklist onderzoek inclusieve samenleving - SZW – 17 maart 2016
Tussen wie spelen deze spanningen?
En waar gaat het dan over volgens u?
Waarom zijn die spanningen er, waar ligt dat aan? En welke oorzaken ziet u hier
verder voor?
Indien nog niet genoemd: In hoeverre zorgt de instroom van vluchtelingen voor
spanningen? Op welk vlak? Waar komt dat door? Ook bij uzelf?
Hoe gaat het denkt u in de toekomst met spanningen tussen groepen met een
verschillende culturele achtergrond in de Nederlandse samenleving? Worden
deze groter of minder? Waarom denkt u dat?
Nu weer even terug naar de diverse samenleving.
Wat is er voor nodig om iedereen zich thuis te laten voelen in de Nederlandse
samenleving?
In hoeverre is het belangrijk dat we allen bepaalde waarden delen? Waarom?
Om welke waarden gaat het dan?
Houden we ons ook aan deze waarden? Aan welke wel, aan welke niet? Wie wel,
wie niet?
Heeft u het idee dat deze waarden in Nederland voldoende worden beschermd?
Waarom vindt u dat? Waar baseert u deze indruk op?
Wat is de rol van de overheid bij het beschermen van deze waarden?
Ik leg u een stelling voor:
- We moeten meer kijken naar de overeenkomsten tussen mensen in plaats
van naar de verschillen.
In hoeverre bent u het hiermee eens of oneens? Waarom?
Als het gaat om integratie in de samenleving: wat mag je verwachten van
mensen die zich in Nederland vestigen?
En wat mag je verwachten van de mensen die al in Nederland wonen?
Deel 3: Uitsluiting en distantie (20 minuten)
Ik wil u nu een korte tekst laten lezen.
Uit onderzoek blijkt dat onder veel jongeren van Turkse en Marokkaanse komaf een sterk
gevoel van uitsluiting leeft. Deze jongeren voelen zich apart gezet: ze worden niet als individu
gezien maar alleen als lid van een migrantengroep en vooral als moslim. Terwijl ze hier
geboren en getogen zijn. Dat leidt bij deze groep jongeren tot wantrouwen en een negatief
gevoel ten opzichte van de samenleving en zorg ervoor dat ze zich terugtrekken in de eigen
groep.
Wat is uw eerste reactie op deze tekst? Kunt u dat toelichten?
Kunt u het zich voorstellen dat deze jongeren dit gevoel hebben? Waarom?
Wat vindt u van uitsluiting van mensen in de samenleving?
Is het iets dat veel voorkomt naar uw gevoel?
Wie worden er in Nederland zoal uitgesloten?
Page 56
V6502 checklist onderzoek inclusieve samenleving - SZW – 17 maart 2016
Waarom gebeurt uitsluiting volgens u? Waarmee heeft het te maken? Zijn er nog
andere oorzaken?
Leidt dit nog tot andere dan in de tekst genoemde gevolgen? Welke dan?
Een gevolg kan zijn dat mensen zich terugtrekken in de eigen groep. Maar hoe
erg is het als mensen van verschillende komaf vooral met de eigen groep
omgaan en niet in contact komen met andere groepen?
Voor wie is dat erg? Waarom?
Is dat schadelijk voor de Nederlandse samenleving? Waarom?
Deel 4: Oplossingsrichtingen en maatschappelijke dialoog (35 minuten)
We hebben tot nog toe met elkaar gesproken over de diverse samenleving. Over
de gevolgen van het samenleven van verschillende groepen, de afstanden
tussen verschillende groepen en oorzaken hiervoor. INT: geef formulier
Ik wil u vragen twee vragen op dit formulier te beantwoorden:
o Wat zijn volgens u de belangrijkste 3 problemen van het met elkaar
samenleven in een diverse samenleving?
o Wat is de belangrijkste uitdaging waar we als samenleving voor staan?
Wat heeft u als uitdaging opgeschreven? En waarom ziet u dat als een
uitdaging?
Ik wil nu graag een stap verder gaan met u. Zegt u: het is zoals het is, groepen
mensen leven nu eenmaal langs elkaar heen of zegt u: daar moeten we iets aan
doen? (INT.: individueel laten noteren en inventariseren)
Waarom zegt u: het is zoals het is? Hoe komt dat?
En waarom zegt u: we moeten er iets aan doen? Waarom vindt u dat?
Wat moet er gebeuren om dit probleem op te lossen? Wat vraagt dat van wie?
Wat vraagt dat van ons als burgers? En van de overheid? En van welke
personen, groepen of personen vraagt dat nog meer wat? Wat dan?
Het kabinet wil met een brede vertegenwoordiging van maatschappelijke
organisaties, werkgevers, onderwijsveld, burgers te gaan praten over uitsluiting
van groepen en hoe tot meer verbinding te komen in de Nederlandse
samenleving. Wat vindt u daarvan? Waarom?
Wat wordt er denkt u bedoeld met verbinding? Wat wordt daar onder verstaan?
Voor welk probleem is meer verbinding in de samenleving volgens u een
oplossing?
Wat zou je zelf kunnen doen om meer verbinding te bewerkstelligen? Wat maakt
dat je dat wel en niet doet?
Wat kan de overheid doen om meer verbinding te bewerkstelligen?
Welke rol speelt de overheid op dit moment bij dit onderwerp? Vindt u dat een
goede of een slechte rol? Waarom vindt u dat?
Page 57
V6502 checklist onderzoek inclusieve samenleving - SZW – 17 maart 2016
Ziet u nog voor andere groepen, personen of organisaties een rol hierbij? Zo ja,
aan wie of wat denkt u dan? Wat is hun rol?
Kent u goede voorbeelden: waarin mensen met een verschillende culturele
achtergrond met elkaar in contact komen? Welke zijn dat? Wat kunnen we
daarvan leren?
Wat verwacht u van zo’n maatschappelijke dialoog? Waarom?
Is het belangrijk om dit punt in de samenleving bespreekbaar te maken?
Waarom?
Hoe zou je er voor kunnen zorgen dat mensen het er in het land met elkaar over
gaan hebben?
Wat moet dan de insteek zijn?
Deel 5: Termen (5 minuten)
Wat roept de term ‘inclusieve samenleving’ bij u op? Welke associaties heeft u
daarbij?
Wat houdt het in? Wat wordt daar mee bedoeld?
Wat voor een gevoel roept deze term op?
Hoe zou u zelf een samenleving noemen waarin iedereen mee kan doen?
Ik leg u nog een tweede term voor: ‘ontvangende samenleving’. Welke
associaties roept deze term bij u op?
Wat wordt daar mee bedoeld denkt u?
Moet hier een term voor zijn? Waarom?
En zo ja, is dit de juiste term of is er een betere term denkbaar?
Deel 6: Afronding (5 minuten)
We doen dit onderzoek voor het ministerie van Sociale Zaken, Werkgelegenheid
en Integratie. Wat moet het ministerie van ons gesprek leren?
Minister Asscher is verantwoordelijk voor dit beleid. Als u hem één advies mag
geven, wat zou dat dan zijn?
Zijn er nog dingen niet aan de orde geweest, maar die u wel belangrijk vindt om
te noemen?
Vragen uit de meekijkruimte?
Dank voor de medewerking.
Page 58
V6502 | SZW Burgers over de diverse samenleving | Veldkamp | mei 2016
Bijlage 3 Belangrijkste problemen in diverse samenleving
Page 59
Autochtone deelnemers Deelnemers van niet-westerse herkomst
Lageropgeleiden
gebrek aan respect (6 x)
verschillende culturen/gebruiken (4 x)
onbegrip (3x)
andere denkwijzen/gewoonten (3x)
taalproblemen/versch. talen (3 x)
niet openstaan voor elkaar/(s)mening
(3x)
intolerantie/elkaar geen ruimte geven (2
x)
niet accepteren van elkaar(2x)
verschillende normen en waarden (2x)
geloofsovertuiging (2x)
botsing in culturen (2x)
gebrek aan kennis over en weer
andere opvoeding
groepsvorming
criminaliteit
verschillende culturen uit oorlogsgebie-
den
vasthouden aan het bekende
niet samenwerken
niet willen aanpassen
politici met andere meningen
bepaale groepen voelen zich buitenge-
sloten, integreren dan niet
jezelf als de juiste zien
hogeropgeleiden
onbegrip richting elkaar/voor anderen
(8x)
geen respect voor elkaar (3x)
onwetendheid (2x)
uitsluiten van groepen in de samenleving
(3x)
taalproblemen/communicatie (2x)
angst/bedreiging (2x)
creëren van angst
benadrukken van onderlinge verschillen
generaliseren
paranoia gedachtengoed
elkaar niks gunnen, vooral voor je eigen
‘ik willen zorgen
Lageropgeleiden
Vooroordelen/negatief beeld (4 x)
Niet openstaan voor elkaar(s)/cultuur
(3x)
Angst (3x)
Discriminatie/racisme (2x)
De staat/politiek (2x)
Groeperingen/door de media wijsge-
maakt (2x)
geen respect voor ieder
niet ieder z’n leven laten leiden
onbegrip
niet kennen van cultuur
cultuurverschillen
veroordelen
aangesproken worden als ‘slechte’ mos-
lim
hogeropgeleiden
onbegrip (7x)
vooroordelen (3x)
gebrek aan respect (3x)
taalbarrière/slechte communicatie (2x)
eenzijdige beeldvorming
angst
niet accepteren van elkaars geloof
verschil in normen en waarden tussen
verschillende culturen
jezelf (of eigen groep) meer/beter voelen
dan de ander
polarisatie
kennis
onderscheid
Page 60
opkomst rechts populisme
2 culturen lijnrecht tegenover elkaar
Niet willen aanpassen
Radicalisering van culturen
Niet genoeg ruimte voor jezelf
Verschil in geloof
Lage/andere tolerantie
Zoeken van gemeenschappelijke normen
en waarden
Onderwijs
Integratie
Zelf verkozen isolement
Zorgen voor elkaar wederzijds
Geen acceptatie van elkaar
Informatie en communicatie over het le-
ven in de diverse samenleving binnen
NL. waarden en normen
Ook: wat is het probleem?
Onwetendheid: daardoor weinig respect
voor elkaar, waardoor we meer naast el-
kaar gaan samenleven dan met elkaar
en op deze wijze steeds verder van el-
kaar af komen te staan