DINSDAG 10 MEI 2016 Trouw opinie 18 Maaske van den Berge-Treurniet lezer te Nijmegen Kenneth Watson en Rob Kotten- hagen schrijven dat bij iedere zwangere vrouw een risico-in- schatting gedaan moet worden door een gynaecoloog om de ver- loskundige betutteling te beëindi- gen (Opinie, 6 mei). Als voormalig zwangere ben ik van mening dat dit een onjuiste boodschap uitstraalt richting aan- staande moeders. Begeleid wor- den door een vroedvrouw beves- tigt voor mij dat mijn lichaam – totdat anders wordt aangetoond – de kracht en zelfredzaamheid heeft om een gezond kind op de wereld te zetten. Zwanger zijn is tenslotte geen ziekte en ik heb dan ook geen moment de nood- zaak gevoeld om een arts te raad- plegen. Betuttelend is verloskun- dige zorg allerminst; ik heb er im- mers zelf voor gekozen om mij in te schrijven bij de praktijk. Er is geen enkel bewijs dat be- vallen in het ziekenhuis leidt tot betere uitkomsten voor het kind, maar wél dat het leidt tot meer complicaties bij de moeder. Ik ben het met de auteurs eens dat iede- re vrouw moet kunnen kiezen waar zij bevalt. De eigen bijdrage hoeft hierbij echter nooit een be- zwaar te zijn omdat hierop uit- zonderingen mogelijk zijn. Het is de verantwoordelijkheid van de overheid om de kosten van de gezondheidszorg binnen de perken te houden en eerstelijns- zorg is daarbij het uitgangspunt. De belastingbetaler hoeft even- min de kosten te dragen voor een bezoek aan de KNO-arts bij een onschuldige verkoudheid. Echter, de boodschap die uitgedragen wordt richting vrouwen is van veel groter belang. Geen afhanke- lijkheid van een zorgverlener, maar eigen kracht en zelfred- zaamheid. Ik kies graag zelf door wie ik mij daarbij laat begeleiden. En dat is niet door een arts die mij wijst op het risico op geboorteschade door zuurstofnood, maar door een pro- fessional die aansluit bij wat ik persoonlijk nodig heb om de ge- boorte van mijn kind in vertrou- wen tegemoet te gaan! Verloskundige zorg niet betuttelend len H et is de eeuw van de stad. Steden groeien. De hui- zenprijzen stijgen er. En er zijn werk en een goed kli- maat voor buiten- landse investeringen. Intussen lijken de dorpen hier schril bij af te steken: economische achteruitgang, werk- loosheid, leegstaande winkels, een lageropgeleide bevolking en onlangs ook nog het bericht van de Vereni- ging Nederlandse Gemeenten (VNG) dat we moeten oppassen voor ‘plat- telandsverloedering’, vanwege het grote aantal vrijkomende agrarische gebouwen. Deze vraagstukken spelen inder- daad op het platteland. Maar steden hebben ook zo hun eigen proble- men, die hier vaak niet eens zo veel van afwijken. Over het algemeen doen dorpen het gewoon goed. Onder invloed van demografische en maatschappelijke veranderingen is er op het platteland de laatste ja- ren een pionierscultuur ontstaan. Overheden, instituties, ondernemers en burgers experimenteren er volop met nieuwe vormen van samenwer- king, verdienmodellen en ideeën om maatschappelijke taken anders te or- ganiseren. Net als de steden herber- gen de regio’s interessante ‘innova- tiemilieus’. Zo werken in de Achterhoek over- heden, bedrijven en het onderwijs samen aan ‘smart industry’, het com- bineren van de nieuwste technieken voor digitalisering, informatieover- dracht en productie. In de regio zit- ten tal van gespecialiseerde bedrij- ven. Ook zijn er ‘fablabs’, waarin overheid, markt, maatschappelijke organisaties en onderwijs samenwer- ken aan technische en maatschappe- lijke innovatie. Het Fieldlab Achter- hoek combineert bijvoorbeeld tech- niek en zorg om oplossingen te vin- den voor ouderen die langer in hun dorp willen blijven wonen. Groningse energierevolutie In Groningen vindt een revolutie plaats bij de omslag naar duurzame energie, die in de provincie in 2035 een feit moet zijn. Er lopen program- ma’s, onder meer vanuit de provin- cie, de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam, maar ook van- uit dorpsbewoners. De regio zet col- lectief in op energiebesparing, groe- ne energie en woningverduurza- ming. Op verschillende plekken heb- ben bewoners energiecoöperaties op- gericht. Dorpen zijn ook koplopers in inno- vatie in de zorg. Onder druk van be- zuinigingen, demografische verande- ringen en de gewenste participatie- samenleving werken ze samen met overheid, zorgpartijen en -verzeke- raars aan nieuwe organisatievormen, waarin vaak ook maatschappelijke doelen worden meegenomen. In Ma- riënvelde hebben bewoners bijvoor- beeld een ‘Brede Maatschappelijke Voorziening’ opgericht, die zorgta- ken uitvoert, maar ook het gat van de sluitende sportverenigingen en buurthuizen vult. Verschillende plattelandsregio’s weten hun kansen steeds beter op waarde te schatten en te verknopen aan nieuwe markten. Giethoorn is er met gerichte mar- keting in geslaagd om hordes Chine- zen te trekken. In Holwerd werken bewoners aan een burgerinitiatief van 150 miljoen euro om de dijk door te breken, zodat het dorp weer aan zee komt te liggen, wat nieuwe economische perspectieven zal ople- veren. In de luwte van de aandacht voor de stad is er een stille revolutie gaan- de op het platteland. Dorpen zijn op hun eigen manier living labs voor eco- nomische en maatschappelijke inno- vaties. De tweedeling in de beeldvor- ming tussen stad en platteland, tus- sen groei en krimp, en innovatie en stilstand is misleidend. Natuurlijk staan veel dorpen voor uitdagingen, maar de lokale en regio- nale ecosystemen blijken verrassend creatief en veerkrachtig. Hoog tijd dat er in de ‘eeuw van de stad’ ook aandacht komt voor de triomf van het dorp. Dorp is innovatiever dan velen denken Giethoorn wist door innovatie meer Chinese toeristen te trekken De grote steden worden bejubeld als economische motoren van het land. Maar volgens Daphne Koenders en Sjors de Vries is in heel wat dorpen een stille revolutie gaande. 2 Sjors de Vries en Daphne Koenders directeur en onderzoeker bij Ruimtevolk, kennisplatform voor stedelijke en regionale ontwikkeling contact Redactie Opinie Trouw Postbus 859 1000 AW Amsterdam t 020-5629444 [email protected] 2 Opinie is een vrij- plaats voor discussie. Alle stukken zijn op persoonlijke titel. Ar- tikelen tellen maxi- maal 550 woorden, Brieven maximaal 150. De redactie be- houdt zich het recht voor bijdragen te weigeren, te redige- ren of in te korten. Bijdragen worden ook via internet, da- tabank of anderszins verspreid. Eventuele auteursrechten blij- ven berusten bij de schrijver. Inzendin- gen graag voorzien van naam, adres en telefoonnummer, ook de e-mails. Ik wil zelf kiezen door wie ik mij laat begeleiden bij zwangerschap