-
15 Shiroky JB. The use of folates concomitantly with low-dose
pulsemethotrexate. Rheum Dis Clin North Am 1997;23:969-80.
16 Arnett FC, Edworthy SM, Bloch DA, McShane DJ, Fries JF,Cooper
NS, et al. The American Rheumatism Association 1987 re-vised
criteria for the classification of rheumatoid arthritis.
ArthritisRheum 1988;31:315-24.
17 Fries JF, Spitz PW, Williams CA, Bloch DA, Singh G, Hubert
HB.A toxicity index for comparison of side effects among
differentdrugs. Arthritis Rheum 1990;33:121-30.
18 Heijde DMFM van der, Hof MA van ’t, Riel PLCM van,
TheunisseLA, Lubberts EW, Leeuwen MA van, et al. Judging disease
activityin clinical practice in rheumatoid arthritis: first step in
the develop-ment of a disease activity score. Ann Rheum Dis
1990;49:916-20.
19 Ritchie DM, Boyle JA, McInness JM, Jasani MK, Dalakos
TG,Grieveson P, et al. Clinical studies with an articular index for
theassessment of joint tenderness in patients with rheumatoid
arthritis.Q J Med 1968;37:393-406.
20 Gestel AM van, Prevoo MLL, Hof MA van ’t, Rijswijk MH
van,Putte LBA van de, Riel PLCM van. Development and validation
ofthe European League Against Rheumatism response criteria
forrheumatoid arthritis. Comparison with the preliminary
AmericanCollege of Rheumatology and the World Health
Organization/Inter-national League Against Rheumatism Criteria.
Arthritis Rheum1996;39:34-40.
21 Taal E, Jacobs JW, Seydel ER, Wiegman O, Rasker JJ.
Evaluationof the Dutch Arthritis Impact Measurement Scales
(DUTCH-AIMS) in patients with rheumatoid arthritis. Br J Rheumatol
1989;28:487-91.
22 Kremer JM, Alarcón GS, Lightfoot jr RW, Wilkens RF, Furst
DE,Williams HJ, et al. Methotrexate for rheumatoid arthritis.
Suggestedguidelines for monitoring liver toxicity. American College
of Rheu-matology. Arthritis Rheum 1994;37:316-28.
Aanvaard op 22 januari 2002
Ned Tijdschr Geneeskd 2002 13 juli;146(28) 1327
Belastingselektrocardiografisch onderzoek wordt opgrote schaal
toegepast om cardiale ischemie op te spo-ren. Hierbij zijn
ST-segmentdaling in het ECG en angi-na pectoris de kenmerkende
diagnostische bevindingen.Dit zijn echter late tekenen van cardiale
ischemie. Bijkritische vernauwing van een coronairvat treedt
name-lijk een ischemische cascade van processen op.1 Hetvroegste
teken is de doorstromingsredistributie; deze re-sulteert in
metabole veranderingen; dan volgen diastoli-sche (relaxatie) en
systolische (contractie) functiestoor-nissen. Indien de ischemie
lang genoeg aanhoudt, ver-schijnen ECG-veranderingen (zoals
ST-segmentdalingof -stijging) en treedt uiteindelijk angina
pectoris op.
Kernspinresonantietomografie (MRI) is een beeld-vormende
techniek waarmee wandbewegingen van hethart zichtbaar gemaakt
kunnen worden. Als gevolg vanhet goede contrast tussen bloed en
myocard kan het en-docard scherp worden onderscheiden en kunnen
wand-dikteveranderingen gedurende de hartcyclus goed wor-den
gevolgd.2 Aangezien het niet goed mogelijk is fysie-ke inspanning
te verrichten in een MRI-apparaat, wordtinspanning vervangen door
farmacologische stimulatie.Dobutamine is een effectieve stimulator
om wandbewe-gingsstoornissen op te wekken.3 Het is een positief
ino-troop middel met hoge β1-adrenerge selectiviteit.
Bijopklimmende dosering treedt stijging op van de systo-lische
bloeddruk, hartfrequentie, myocardiale zuurstof-consumptie en, bij
kritische stenosering van een coro-
Oorspronkelijke stukkenDobutaminestress-MRI van het hart: een
waardevolle onderzoekstechniek voorde diagnostiek van ischemische
hartziekten
p.r.m.van dijkman, th.j.a.kuijpers, b.m.blom en g.van herpen
Ziekenhuis Bronovo, Postbus 96.900, 2509 JH Den Haag.Afd.
Cardiologie: dr.P.R.M.van Dijkman en dr.G.van Herpen,
cardio-logen.Afd. Radiologie: Th.J.A.Kuijpers, radioloog en
mw.B.M.Blom, radio-logisch laborant.Correspondentieadres:
dr.P.R.M.van Dijkman ([email protected]).
samenvattingDoel. Bepalen van de klinische toepasbaarheid van
dobutami-nestress-magnetischeresonantietomografie (DS-MRI) voor
dediagnostiek van ischemische hartziekten.
Opzet. Prospectief.Methode. Patiënten met vermoedelijk cardiale
ischemie die
niet met conventionele fietsergometrie konden worden
onder-zocht, ondergingen DS-MRI (1-Tesla), 4 dagen na staken
vananti-ischemische medicatie, in de periode 1 november
1999-31oktober 2000. Drie korte-asdoorsneden van het linker
ventrikelwerden onderzocht op het optreden van
wandbewegingsstoor-nissen tijdens dobutamine-infusie
(achtereenvolgens 10-20-30-40 µg/kg/min). Bij onderzoek naar
vitaliteit (tijdelijk herstelvan wandverdikking in een voorheen
stilstaand of minder ver-dikkend wandsegment) werd begonnen met 5
µg/kg/min. Wasde uitslag positief voor ischemie, dan volgde
hartkatheterisatieen indien geïndiceerd een
revascularisatieprocedure. Ingevalmet DS-MRI geen ischemie werd
aangetoond, werd de patiëntpoliklinisch gevolgd.
Resultaten. Er werden 100 patiënten onderzocht: 62 mannenen 38
vrouwen, met een gemiddelde leeftijd van 62 jaar (SD:12). Van de
100 DS-MRI onderzoekingen waren 95 diagnos-tisch bruikbaar. Van de
42 patiënten met als afwijkend beoor-deelde DS-MRI-scans hadden 41
patiënten bij hartkatheterisa-tie dusdanige coronaire afwijkingen
dat indicatie bestond voorrevascularisatie; bij 1 patiënt was de
uitslag fout-positief. De53 patiënten met een niet-ischemisch
DS-MRI werden 11-23maanden (gemiddeld: 17) gevolgd. Van hen
overleed 1 patiëntplotseling 2 weken na de DS-MRI. De overige 52
patiënten wa-ren vrij van coronair syndroom of plotse hartdood. De
voor-spellende waarde van een voor ischemie positieve
DS-MRI-testuitslag bedroeg aldus 98% en die van een voor
ischemienegatieve uitslag eveneens 98%.
Conclusie. DS-MRI was een veilige diagnostische methodeom
cardiale ischemie en vitaliteit aan te tonen of uit te sluitenbij
patiënten bij wie coronairlijden werd vermoed.
-
naire arterie, myocardischemie. Myocardischemie leidttot
systolische disfunctie in het betrokken myocardseg-ment van het
linker ventrikel, zich uitend in verminder-de contractie of zelfs
stilstand van het ischemische wand-segment. Indien bij aanvang van
de test al verminderingof afwezigheid van systolische
wandverdikking bestaatals gevolg van chronische ischemie of
tijdelijke ischemiein het recente verleden, kan laaggedoseerde
dobutami-ne juist leiden tot toename van contractiliteit.
Hiermeekan onderscheid gemaakt worden tussen vitale en ne-crotische
wandsegmenten.
Wij beschrijven in dit artikel ons onderzoek naar
devoorspellende waarde van normale en abnormale uit-slagen van
dobutaminestress(DS)-MRI bij onze eerste100 patiënten.
patiënten en methodeIn de periode 1 november 1999-31 oktober
2000 werdenmet MRI patiënten onderzocht bij wie er een vraag
wasbetreffende cardiale ischemie en/of vitaliteit die niet met
conventioneel fietsergometrisch onderzoek kon wordenbeantwoord
vanwege orthopedische of neurologischeklachten of aandoeningen van
de perifere vaten; boven-dien is ST-segmentanalyse niet betrouwbaar
bij een af-wijkend uitgangs-ECG, zoals bij
linkerventrikelhyper-trofie, digoxinegebruik en een oud infarct. De
meestepatiënten waren afkomstig van de polikliniek van de eer-ste
auteur (P.R.M.v.D.). Enkele andere patiënten warenafkomstig van de
poliklinieken van de andere cardiolo-gen van de maatschap
Cardiologie Bronovo. Het maak-te niet uit of de patiënt in het
verleden een myocard-infarct had doorgemaakt en/of een
revascularisatiepro-cedure had ondergaan. Vier dagen vóór het
onderzoekwerd de toediening van alle anti-ischemische medica-tie
gestaakt. Contra-indicaties voor MRI waren ferro-magnetische
implantaten, pacemaker, atriumfibrillatie,acuut coronair syndroom
en claustrofobie. Bij de MRIgebruikten wij een 1-Tesla-machine
(Impact-Expert,Siemens; Erlangen, Duitsland).
In de ene arm werd een venflon ingebracht voor de
1328 Ned Tijdschr Geneeskd 2002 13 juli;146(28)
figuur 1. MRI-opnamen van de 3 korte-asdoorsneden door het
linker ventrikel: basaal (a), midventriculair (b) en apicaal
(c).
a b c
lever maag
linker ventrikel
rechter ventrikel
antero-septaal lateraal
inferieur/-posterieur papillairspieren
maag miltlever
-
dobutamine-infusie en om de andere arm werd eenbloeddrukband
aangebracht voor frequente niet-inva-sieve bloeddrukmetingen. Het
ECG werd afgeleid omde MRI-beelden te synchroniseren op de
hartcyclus enhet ritme te bewaken. Gedurende de opnamen
warencontinu een cardioloog (P.R.M.v.D.) en een
radioloog(Th.J.A.K.) aanwezig om het proces te superviseren.Een
volledig DS-MRI-onderzoek duurde 50 min (SD:15).
Bij onderzoek naar ischemie werd begonnen met
eendobutaminedosering van 10 µg/kg lichaamsgewicht/min,die
vervolgens elke 6 min werd opgehoogd naar 20, 30en 40 µg/kg/min. In
geval van onderzoek naar vitaliteiten ischemie werd begonnen met
laaggedoseerd dobuta-mine (5 µg/kg/min) en werd vervolgens de
dosering per6 min opgehoogd naar 10, 20, 30 en 40
µg/kg/min.Gestreefd werd naar de hoogste te verdragen dosis
do-butamine met een maximum van 40 µg/kg/min. Na hetvervaardigen
van enkele overzichtsopnamen werden zo-wel vóór als tijdens iedere
dobutaminedosis 3 korte-as-
doorsneden van het linker ventrikel vervaardigd (basaal,mid- en
apicaal-ventriculair) (figuur 1-3).
Bij de cine-MRI-opnamen diende de patiënt de ademvast te houden.
De echotijd bedroeg 6,1 ms; de repeti-tietijd (TR) was 90-110 ms,
afhankelijk van de hartfre-quentie; bij een TR van 90 ms was de
fliphoek 25° en bijeen TR van 110 ms 20°; het gezichtsveld was 350
mm meteen matrix van 256 en een coupedikte van 8 mm. Het on-derzoek
werd beëindigd bij de maximale dosering do-butamine van 40
µg/kg/min of bij lagere dosering in hetgeval van nieuwe
wandbewegingsstoornissen, het optre-den van ernstige angina
pectoris, sterke verlaging van debloeddruk en misselijkheid. Alle
beelden werden be-oordeeld door de cardioloog en de radioloog. De
wand-verdikking werd daarbij gescoord volgens een
16-seg-mentenmodel, waarbij de basale en de
midventriculairedoorsneden werden verdeeld in ieder 6 segmenten en
deapicale doorsnede in 4 segmenten. Om van ischemie tespreken,
moest minimaal één segment per niveau hetontstaan van
wandbewegingsstoornissen laten zien én
Ned Tijdschr Geneeskd 2002 13 juli;146(28) 1329
figuur 2. MRI-opnamen van een midventriculaire korte-asdoorsnede
door het linker ventrikel; einddiastolisch (a, b) en
eind-systolisch (c, d: 225 respectievelijk 135 ms na het
einddiastolische moment (de R-top op het ECG)); vóór (a, c) en
tijdens (b, d)maximale dobutamine-infusie. De anteroseptale wand is
akinetisch tijdens dobutamine-infusie, wijzend op ischemie in het
stroom-gebied van de ramus interventricularis anterior (ramus
descendens anterior). Bij het als een film afspelen van de beelden
is deakinesie nog duidelijker zichtbaar dan op deze statische
opnamen.
a b
c d
akinesie anteroseptaal
-
moest dat op minstens 2 niveaus te zien zijn. Voor hetbeoordelen
van de betekenis van normale bevindingenbij DS-MRI werd afgezien
van coronaire angiografie enwerd de patiënt poliklinisch gevolgd.
In geval van een af-wijkende DS-MRI-uitslag volgde coronaire
angiografie.De gegevens van de coronaire angiografie werden
be-sproken met een thoraxchirurg en een interventiecar-dioloog,
waarbij eventueel tot coronaire interventiewerd besloten.
resultatenEr werden 100 patiënten onderzocht: 62 mannen en
38vrouwen, met een gemiddelde leeftijd van 62 jaar (SD:12) en een
gemiddeld lichaamsgewicht van 79 kg (SD:12). Van de 100 MRI-opnamen
waren er 2 niet bruik-baar wegens verkeerde ademhalingstechniek.
Bij 3 pa-tiënten moest het onderzoek voortijdig gestaakt
worden(misselijkheid, medicatie niet op tijd gestaakt,
bloed-drukdaling). Ernstige complicaties traden niet op. Deoverige
95 onderzoeken konden gebruikt worden voordiagnostiek (figuur
4).
De tabel toont de hemodynamische gegevens van
deDS-MRI-onderzoeken. Er waren 42 onderzoeken metaanwijzingen voor
ischemie; bij 7 van deze patiëntenwerd bij een lage dosering
dobutamine vitaliteit aange-toond. Hartkatheterisatie bij die 42
patiënten toonde dat1 patiënt fout-positief was beoordeeld en dat
bij 41 pa-tiënten een substraat voor ischemie bestond: 25
patiën-ten hadden een stenose > 70% in 1 coronairvat en 16
pa-tiënten een stenose > 70% in 2 of 3 coronairvaten. Vandeze 41
patiënten ondergingen 16 een coronaire bypass-operatie, 22 een
ballonangioplastiek en bij 3 patiënten
was een revascularisatieprocedure technisch niet moge-lijk.
De overige 53 patiënten werden als niet-ischemischbeschouwd. Op
grond hiervan werd bij geen van deze53 patiënten een coronaire
angiografie uitgevoerd. Inde vervolgperiode van 11-23 maanden
(gemiddeld: 17)overleed 1 van deze 53 patiënten 2 weken na
DS-MRIals gevolg van een circulatiestilstand door asystolie
bijreeds bekende zeer slechte linkerventrikelfunctie na eengroot
onderwandinfarct. Bij de overige 52 patiënten tradgeen (acuut)
coronair syndroom of hartdood op.
De voorspellende waarde van een voor ischemie po-sitieve
DS-MRI-test was daarmee 98% (41/42 × 100%)en de voorspellende
waarde van een negatieve DS-MRI-test eveneens 98% (52/53 × 100%).
De effectiviteit vanDS-MRI kwam daarmee op 98%.
beschouwingCoronaire atherosclerose kan leiden tot
myocardische-mie en -beschadiging. In het geval van ischemische
ver-schijnselen leidt revascularisatie tot behoud of verbete-ring
van de linkerventrikelfunctie en daarmee tot verbe-tering van de
kwaliteit van leven en waarschijnlijk ver-betering van de
prognose.4
De meest toegepaste techniek ter objectivering vancardiale
ischemie is het inspannings-ECG.5 ST-segment-daling is evenwel een
relatief laat kenmerk van ischemie.Voorts kunnen sommige patiënten
de fietstest niet uit-voeren vanwege lichamelijke beperkingen.
ST-segment-analyse is bovendien niet betrouwbaar bij een
afwijkenduitgangs-ECG en ST-segmentdaling kan ook optredenbij
patiënten met normale coronaire arteriën.
1330 Ned Tijdschr Geneeskd 2002 13 juli;146(28)
figuur 3. Schematisch overzicht van een korte-asdoorsnede door
het linker ventrikel waarin de distributiegebieden van de 3 gro-te
epicardiaal gelegen coronaire arteriën zijn aangegeven.
rechter ventrikel
linkerventrikel
rechter coronair- arterie
linker coronair- arterie
interventriculairseptum
ramus circumflexus
ramus interventricularisanterior
ramus interventricularis anterior
distributiegebied van linker coronairarterie
rechter coronairarterie
ramus circumflexus
rechterventrikel
linkerventrikel
lateraal
anteroseptaal
inferieur/posterieur
-
Een andere mogelijkheid is myocardperfusiescinti-grafie. Het
meest gebruikt op dit moment is de ‘singlephoton emission computed
tomography’ (SPECT) meteen technetium-99m-preparaat.6
Myocardsegmenten metslechte doorbloeding komen aan het licht in de
scinti-grammen als stapelingsdefecten van het isotoop. De
in-terpretatie wordt bemoeilijkt door beeldartefacten, zo-als
mamma-overprojectie bij vrouwen (perfusiedefectenin de voorwand) en
diafragma-overprojectie bij patiën-ten met obesitas
(perfusiedefecten in de onderwand).7Een belangrijke vooruitgang
lijkt het aan een ECGgekoppeld SPECT-onderzoek waarbij informatie
overdoorbloeding van de hartspier en functie van het
linkerventrikel tijdens dezelfde opnameprocedure kan wor-den
verkregen. In kleine patiëntengroepen zijn veelbe-lovende
resultaten beschreven van de vergelijking tus-sen MRI en ‘gated’
SPECT betreffende het onderzoeknaar globale en regionale
linkerventrikeldisfunctie.8
Met DS-echocardiografie is veel ervaring opgedaanen dit
onderzoek bestrijkt hetzelfde indicatiegebied alsDS-MRI.9 10 Een
normaal echobeeld in rust in combina-tie met een normaal
DS-echobeeld gaat gepaard met eenunivariant berekende jaarlijkse
kans van 1,2% op car-diale dood of myocardinfarct. Bij een normaal
beeld bijrust-echocardiografie, maar met wandbewegingsstoor-nissen
tijdens dobutamine-infusie, is er een jaarlijksekans van 5,4% en
bij patiënten met wandbewegings-stoornissen in rust en nieuwe
wandbewegingsstoornis-sen tijdens dobutaminestress is het risico
6,8% per jaar.Uitvoering vereist evenwel een lange leercurve en
echo-cardiografie levert niet bij iedere patiënt een goed beeldop.
Bovendien blijken de achterwand en de lateralewand van het linker
ventrikel vaak onvoldoende inbeeld te kunnen worden gebracht.11
De voordelen van DS-MRI zijn dat de onderzoeksre-sultaten goed
zijn te objectiveren en dat alle linkerven-trikelsegmenten
systematisch even goed in beeld ge-bracht kunnen worden.12 In een
onderzoek waarin DS-echocardiografie en DS-MRI rechtstreeks met
elkaar
werden vergeleken, konden met DS-MRI bij meer pa-tiënten
bevredigende opnamen worden gemaakt danmet DS-echocardiografie.13
Met DS-MRI steeg de sensi-tiviteit van 74,3 naar 86,2%, de
specificiteit van 69,8 naar85,7%, de positief voorspellende waarde
van 81,0 naar91,3%, de negatief voorspellende waarde van 61,1
naar78,3% en de effectiviteit van 72,7 naar 86,0% (alle p< 0,05)
vergeleken met DS-echocardiografie.
In een ander onderzoek konden 153 patiënten bij wieDS-echografie
in het geheel niet mogelijk was, goed on-derzocht worden met
DS-MRI; daarbij werd zowel eensensitiviteit als een specificiteit
van 83% bereikt (met co-ronaire angiografie als gouden
standaard).14 Bij 97% vande patiënten zonder aantoonbare ischemie
tijdens deDS-MRI-test traden geen cardiovasculaire problemenop in
de eerste 8 maanden.
In een derde onderzoek hadden alle patiënten meteen normale
uitslag van DS-MRI ook een normaal co-ronair angiogram
(specificiteit: 100%).15
In elk ziekenhuis dat de beschikking heeft over eenMRI-apparaat
(1 of 1.5 T) met speciale programmatuurvoor cardiaal onderzoek is
het mogelijk DS-MRI uit tevoeren. Onze resultaten tonen aan dat
klinisch bruikba-re resultaten verkregen kunnen worden met
DS-MRI.De goede prognose van patiënten met een normaleuitslag van
een DS-MRI-test maakt hartkatheterisatieoverbodig, zelfs in
aanwezigheid van precordiale klach-ten. Een afwijkende
DS-MRI-uitslag moet leiden tot co-ronaire angiografie, al of niet
gevolgd door een inter-ventie. DS-MRI is een veilige methode
waarbij een goe-de samenwerking tussen cardioloog en radioloog
weleen vereiste is.
Dit onderzoek was niet mogelijk geweest zonder de bijdragenvan
W.L.J.Stam en mw.M.Broeders, radiologisch laboranten;mw.T.den
Besten, hartfunctieverpleegkundige; mw.I.Petersen mw.H.de Lange,
onderzoeksverpleegkundigen cardiologie;prof.dr.A.van der Laarse,
(cardio)biochemicus LUMC.
Belangenconflicten: geen gemeld.
abstractDobutamine stress magnetic resonance imaging (DS-MRI),
avaluable tool for the diagnosis of ischemic heart disease
Objective. Assessment of the clinical applicability of DS-MRI
for the detection of myocardial ischemia and
myocardialviability.
Ned Tijdschr Geneeskd 2002 13 juli;146(28) 1331
figuur 4. Bevindingen bij dobutaminestress-MRI bij 95 pa-tiënten
vergeleken met de bevindingen bij coronaire angiogra-fie in geval
van een ischemische dobutaminestress-MRI of hetklinische beloop in
geval van een niet-ischemische dobutami-nestress-MRI.
Hemodynamische gevolgen van dobutamine-infusie bij 100
patiëntenmet vermoedelijk cardiale ischemie; weergegeven zijn
gemiddeldewaarden (SD)*
hemodynamische gegevens in rust bij maximale stress
systolische bloeddruk (in mmHg) 151 (25) 172 (24)diastolische
bloeddruk (in mmHg) 84 (11) 92 (16)hartfrequentie (in slagen/min)
77 (16) 123 (22)systolische bloeddruk (in mmHg)
× hartfrequentie (in slagen/min) 11 610 (3 241) 21 151 (4
842)
*De waarden gemeten tijdens maximale dobutamine-infusie zijn
signi-ficant hoger dan de waarden ervóór (p < 0,0001; t-toets
voor gepaardewaarnemingen).
dobutaminestress-MRI(n = 95)
wel ischemie(n = 42)
hartkatheterisatie
ischemie(n = 41)
geen ischemie(n = 1)
geen (acuut)coronair syndroom
(n = 52)
hartdood(n = 1)
geen ischemie(n = 53)
geen hartkatheterisatie
11-23 maanden follow-up
-
Design. Prospective.Method. In the period from 1 November 1999
to 31 October
2000, patients with suspected coronary artery disease whocould
not be studied by means of conventional bicycle erg-ometry
underwent breath-hold DS-MRI (1 Tesla) 4 days aftercessation of
anti-ischemic medication. Three left ventricularshort-axis planes
were examined for the occurrence of disor-ders in wall movement
during infusion of increasing doses ofdobutamine (10, 20, 30 and 40
µg/kg/min). Temporary recoveryof wall thickening in a previously
diminished or non-contract-ing segment under 5 µg/kg/min of
dobutamine was consideredproof of viability. Development of hypo-,
a- or dyskinesia athigher doses of dobutamine was taken to indicate
ischemia. Ifthe DS-MRI test was positive for ischemia, coronary
angiogra-phy was performed. If indicated, this was followed by
revas-cularisation. If DS-MRI did not reveal ischemia, the
patientwas seen at the outpatient department.
Results. Of the 100 patients (62 men and 38 women with anaverage
age of 62 years, SD = 12) subjected to DS-MRI, 95yielded results
that were suitable for diagnosis. Of the 42 pa-tients with DS-MRI
scans that were considered positive for is-chemia and in whom
coronary angiography was subsequentlyperformed, 41 had such
coronary abnormalities that revas-cularisation was indicated. One
patient was false-positive. All53 patients with non-ischemic DS-MRI
scans were followed-up for 11-23 months (mean 17 months). One
patient died sud-denly 2 weeks after the MRI-test. The other 52
patients didnot experience any coronary events nor sudden cardiac
death.The predictive value of a positive DS-MRI scan for
ischemiawas 98% and the predictive value of a negative DS-MRI
scanwas also 98%.
Conclusion. DS-MRI is a safe diagnostic method for thedetection
or exclusion of myocardial ischemia and viability inpatients with
suspected coronary artery disease.
literatuur1 Nesto RW, Kowalchuck GJ. The ischemic cascade:
temporal se-
quence of hemodynamic, electrocardiographic and symptomatic
ex-pressions of ischemia. Am J Cardiol 1987;59:23C-30C.
2 Pennell D. Cardiovascular magnetic resonance. Heart
2001;85:581-9.
3 Segar DS, Brown SE, Sawada SG, Ryan T, Feigenbaum H.
Dobuta-mine stress echocardiography: correlation with coronary
lesionseverity as determined by quantitative angiography. J Am
CollCardiol 1992;19:1197-202.
4 Gersh BJ. Natural history of chronic coronary artery disease.
In:Braunwald E, editor. Atlas of heart diseases. Vol. 5. In:
BellerGA, editor. Chronic ischemic heart disease. Philadelphia:
CurrentMedicine; 1995. p. 1.1-1.24.
5 ESC Working Group on Exercise Physiology, Physiopathology
andElectrocar-diography. Guidelines for cardiac exercise testing.
EurHeart J 1993;14:969-88.
6 Jain D. Technetium-99m myocardial perfusion imaging
labeledagents. Semin Nucl Med 1999;29:221-36.
7 Wall EE van der. Myocardial perfusion. Limitations and
unresolvedissues. Int J Card Imaging 1995;11(Suppl 1):75-9.
8 Wahba FFMF. Detection of myocardial ischemia and viabilitywith
gated SPECT imaging [proefschrift]. Leiden:
RijksuniversiteitLeiden; 2001.
9 Geleijnse ML, Fioretti PM, Roelandt JRTC. Methodology,
fea-sibility, safety and diagnostic accuracy of dobutamine stress
echo-cardiography. J Am Coll Cardiol 1997;30:595-606.
10 Poldermans D, Fioretti PM, Boersma E, Bax JJ, Thomson
IR,Roelandt JRTC, et al. Long-term prognostic value of
dobutamine-atropine stress echocardiography in 1737 patients with
known orsuspected coronary artery disease. A single-center
experience.Circulation 1999;99:757-62.
11 Hoffmann R, Lethen H, Marwick T, Arnese M, Fioretti
PM,Pingitore A, et al. Analysis of interinstitutional observer
agreementin interpretation of dobutamine stress echocardiograms. J
Am CollCardiol 1996;27:330-6.
12 Rugge FP van, Wall EE van der, Spanjersberg SJ, Roos A
de,Matheijssen NAA, Zwinderman AH, et al. Magnetic resonanceimaging
during dobutamine stress for detection and localization ofcoronary
artery disease. Quantitative wall motion analysis using
amodification of the centerline method. Circulation
1994;90:127-38.
13 Nagel E, Lehmkuhl HB, Bocksch W, Klein C, Vogel U, Frantz E,
etal. Noninvasive diagnosis of ischemia-induced wall motion
abnor-malities with the use of high-dose dobutamine stress MRI:
com-parison with dobutamine stress echocardiography. Circulation
1999;99:763-70.
14 Hundley WG, Hamilton CA, Thomas MS, Herrington DM, SalidoTB,
Kitzman DW, et al. Utility of fast cine magnetic resonanceimaging
and display for the detection of myocardial ischemia in pa-tients
not well suited for second harmonic stress echocardio-graphy.
Circulation 1999;100:1697-702.
15 Rugge FP van, Wall EE van der, Roos A de, Bruschke
AVG.Dobutamine stress magnetic resonance imaging for detection
ofcoronary artery disease. J Am Coll Cardiol 1993;22:431-9.
Aanvaard op 8 februari 2002
1332 Ned Tijdschr Geneeskd 2002 13 juli;146(28)
Het beschilderen van de huid met henna wordt traditio-neel met
name in de islamitische landen en in de hin-doecultuur gedaan.
Hennatatoeages zijn de afgelopenjaren ook in toenemende mate
populair geworden in de
westerse cultuur, als alternatief voor permanente
tatoe-ages.1-11 Henna wordt gemaakt van de gedroogde blaad-jes van
de Lawsonia inermis, een struikje dat groeitin onder andere
Noord-Afrika, Noord-Amerika, Iran,India en Sri Lanka. De blaadjes
worden tot poeder ver-
Samenvatting: zie volgende bladzijde.
Casuïstische mededelingen
Allergische reacties en hypopigmentaties na tijdelijke
hennatatoeages
e.j.van zuuren en a.p.m.lavrijsen
Leids Universitair Medisch Centrum, Polikliniek Huidziekten,
Postbus9600, 2300 RC Leiden.Mw.E.J.van Zuuren en
mw.dr.A.P.M.Lavrijsen, dermatologen.Correspondentieadres:
mw.E.J.van Zuuren ([email protected]).