FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN Academiejaar 2014 - 2015 Dimensionele veranderingen van zachte weefsels rond solitaire implantaten na prothetische belasting Thomas DESEYNE Promotor: Dr. M. Dierens Co-promotor: Dr. S. Vandeweghe Masterproef voorgedragen in de Tweede Master in het kader van de opleiding tot TANDARTS
63
Embed
Dimensionele veranderingen van zachte weefsels rond ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/642/RUG01-002214642_2015_0001... · plaatsen van de kroon op het gingivale profiel ten opzichte
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN
Academiejaar 2014 - 2015
Dimensionele veranderingen van zachte
weefsels rond solitaire implantaten na
prothetische belasting
Thomas DESEYNE
Promotor: Dr. M. Dierens Co-promotor: Dr. S. Vandeweghe
Masterproef voorgedragen in de Tweede Master in het kader van de opleiding tot TANDARTS
FACULTEIT GENEESKUNDE EN
GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN
Academiejaar 2014 - 2015
Dimensionele veranderingen van zachte
weefsels rond solitaire implantaten na
prothetische belasting
Thomas DESEYNE
Promotor: Dr. M. Dierens Co-promotor: Dr. S. Vandeweghe
Masterproef voorgedragen in de Tweede Master in het kader van de opleiding tot TANDARTS
De auteur(s) en de promotor geven de toelating deze Masterproef voor consultatie
beschikbaar te stellen en delen ervan te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander
gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking
tot de verplichting uitdrukkelijk de bron te vermelden bij het aanhalen van resultaten uit
deze Masterproef.
29/04/2015
Thomas Deseyne Dr. S. Vandeweghe Dr. M. Dierens
Voorwoord
Graag zou ik mijn opleiding tandheelkunde afsluiten met deze Masterproef. In dit
voorwoord zou ik graag een aantal mensen willen bedanken. Eerst en vooral zou ik mijn
promotor dr. M. Dierens en mijn co-promotor dr. S. Vandeweghe oprecht bedanken voor
de degelijke begeleiding, de kritische suggesties en de sturende opmerkingen bij het
neerpennen van deze thesis. Zonder deze opmerkingen zou het niet gelukt zijn.
Daarnaast had ik graag Evelien Verhelst bedankt voor het aanbrengen en nemen van de
verschillende digitale beelden die voor deze Masterproef onontbeerlijk waren.
In het bijzonder wil ik ook mijn ouders bedanken voor de blijvende aanmoedigingen en
hun advies tot het afwerken van deze opleiding. Tot slot wil ik ook mijn vriend, Kjeld,
bedanken. Jij was er altijd om de stressvolle momenten te vergeten en ontspanning te
brengen waar nodig. Zonder jullie steun was dit alles nooit mogelijk geweest.
Inhoudsopgave
ABSTRACT 1
1 INLEIDING 3
1.1. OVERZICHT VAN STUDIES MET BETREKKING TOT DIMENSIONELE
WEEFSELVERANDERINGEN 3
1.2. METHODIEK VOOR ANALYSEREN VAN WEEFSELVERANDERINGEN – EEN
OVERZICHT 9
1.3. VERANDERINGEN VAN DE HARDE EN ZACHTE WEEFSELS NA EXTRACTIE 13
1.3.1 HARDE WEEFSELS NA EXTRACTIES 13
1.3.2 ZACHTE WEEFSELS NA EXTRACTIES 14
1.3.3 BEÏNVLOEDENDE FACTOREN OP DIMENSIONELE VERANDERINGEN NA EXTRACTIE 14
1.4. WAT NA EXTRACTIES GECOMBINEERD MET BIO-OSS®? 15
1.4.1 ORALE BIO-ENGINEERING 15
1.4.2 MODIFICATIE VAN HARDE WEEFSELS NA HET PLAATSEN VAN BIO-OSS® 16
1.4.3 DE INVLOED VAN BIO-OSS® OP ZACHTE WEEFSELS 17
1.5. WEEFSELVERANDERING NA HET PLAATSEN VAN EEN KROON OP IMPLANTAAT 18
1.5.1 IMPLANTATEN IN DIERONDERZOEK 18
1.5.2 DIMENSIONELE VERANDERINGEN NA IMPLANTEREN – HUMANE STUDIES 19
1.5.3 DIMENSIONELE VERANDERINGEN NA HET BELASTEN VAN HET IMPLANTAAT MET
EEN KROON - HUMANE STUDIES 20
1.6. DOELSTELLING VAN DIT ONDERZOEK 22
2 MATERIAAL EN METHODIEK 24
2.1. PATIËNTENSELECTIE 24
2.2. IMPLANTAATBEHANDELING 24
2.3. PROTHETISCHE BEHANDELING 25
2.4. KLINISCHE FOLLOW-UP 25
2.5. PARAMETERS VAN WEEFSELVERANDERING 25
2.6. STATISCHE ANALYSES 30
3 RESULTATEN 31
3.1. STUDIEGROEP 31
3.2. WEEFSELVERANDERINGEN NA PLAATSEN VAN DE KROON 32
3.2.1 BUCCALE WEEFSELVERANDERINGEN NA PLAATSEN VAN DE KROON 32
3.2.2 PALATALE WEEFSELVERANDERINGEN NA PLAATSEN VAN KROON 37
3.2.3 INVLOED VAN PLAATSEN VAN DE KROON OP DE GINGIVALE WEEFSELS TEN OPZICHTE
VAN HET HEALING ABUTMENT 42
4 DISCUSSIE 44
5 CONCLUSIE 48
6 REFERENTIES 49
1
ABSTRACT
Doelstelling:
In deze Masterproef zal worden nagegaan of digitale intra-orale scans (LavaTM COS, 3M
ESPE, St. Paul, MN, USA) kunnen gebruikt worden om 3-dimensionele
weefselveranderingen na het plaatsen van een kroonrestauratie op een solitair implantaat
in beeld te brengen tot 1 jaar in functie. De resultaten van een prospectieve case series
worden gerapporteerd en vergeleken met andere studies.
Materiaal & Methodiek:
In deze studie werd bij 22 patiënten een solitaire implantaat 1-fasig geplaatst omwille van
verlies van een tandelement. Na 3 maanden werd het implantaat belast met een
gecementeerde kroon op een geïndividualiseerd abutment. Klinische follow-up werd
ingesteld op 3, 6, 9 en 12 maanden waarbij steeds een digitale intra-orale scan genomen
werd. 3D software (Geomagic Qualify 12, Cary, NC, USA) werd gebruikt voor
verwerken en analyseren van de digitale beelden.
Resultaten:
Door middel van de beschreven methode bleek het mogelijk om de volumeveranderingen
van zachte weefsels omheen een implantaat te beoordelen. Na 12 maanden werd een
tendens tot weefseltoename gezien ter hoogte van het midbuccale gedeelte van de
gingivale contour omheen een solitaire implantaakroon. De tandpapillen regeneren
gedeeltelijk of volledig en deze weefselverandering lijkt zowel ter hoogte van het mesiale
als het distale contactpunt meer uitgesproken dan de winst ter hoogte van het midfaciale
niveau. Ter hoogte van het palatale/linguale gedeelte waren de veranderingen minder
uniform en werd zowel weefseltoename als -afname beschreven. De invloed van het
plaatsen van de kroon op het gingivale profiel ten opzichte van het healing abutment was
minimaal. Verder onderzoek blijft noodzakelijk.
Conclusie:
Digitale intra-orale scans kunnen 3-dimensionele weefselveranderingen van het gingivale
profiel omheen een kroonrestauratie op een solitair implanaat in beeld brengen. Buccaal
lijkt het weefsel toe te nemen, terwijl de weefselverandering palataal minder voorspelbaar
is.
2
3
1 Inleiding
Bij het uitvoeren van verschillende ingrepen in de mond, zullen er dimensionele
weefselveranderingen optreden ter hoogte van de behandelde zone. Na het extraheren van
een tand of het plaatsen van een implantaat bijvoorbeeld, zullen de harde en zachte
weefsels veranderen, wat het uiteindelijke klinische resultaat beïnvloedt. Na extracties zal
de weefselcontour vooral afnemen in omvang met verlies van weefsel in 3 dimensies
(Van der Weijden et al., 2009). Deze veranderingen uiten zich als botresorptie van de
processus alveolaris en recessies van het tandvlees. Verschillende dierlijke en humane
experimentele studies probeerden dit probleem reeds te visualiseren en te kwantificeren
(Iasella et al., 2003, Araujo et al., 2005, Chen et al., 2008, Jung et al., 2013). Een nadeel
hierbij is dat histologische coupes een 2-dimensioneel beeld geven van een 3-
dimensioneel probleem (Araujo et al., 2005).
Onderstaand overzicht beschrijft de studies die dimensionele weefselveranderingen
onderzoeken. In recente studies wordt meer gebruik gemaakt van digitale 3-dimensionele
beelden die vaker 2-dimensionele evaluaties vervangen (Fickl et al., 2009a, Newby et al.,
2011, Caneva et al., 2012, Thalmair et al., 2013, Vanhoutte et al., 2014).
Het doel van deze inleiding is een overzicht te geven van de bestaande literatuur met
historische en recente technieken om deze weefselveranderingen te onderzoeken en te
kwantificeren na het uitvoeren van verschillende ingrepen in de mond, zoals extracties en
het plaatsen van een tandimplantaat.
1.1. Overzicht van studies met betrekking tot dimensionele
weefselveranderingen
Tabel 1 geeft een overzicht weer van studies met betrekking tot dimensionele
weefselveranderingen na verschillende behandelprocedures in de mond.
4
REFERENTIE DIERLIJK VS
HUMAAN
EVALUATIE
TECHNIEK
HW OF ZW1
+ PARAMETER
BEHANDELING2
EXT, KP, BW, IMPL, MB, FLAP, cMB
MONO- OF
PLURIRADIC.
ONDER-
ZOEKS
GROEP
RESULTATEN
Aimetti et al.
2009
humaan klinisch
histologisch:
B-L coupes
HW +
vert. botverlies
horizont. botverlies
EXT (controle)
EXT + KP (test)
monorad. 40 Toevoegen van botsubstituut (calciumsulfaat) zorgt voor significant
minder horizontaal en verticaal botverlies na extractie.
Histologisch: bij test-groep significant betere botformatie (meer trabeculair bot), dan bij de controle groep.
Araujo et al. 2005 dierlijk: hond histologisch: B-L
coupes
HW +
vert. botverlies horizont. botverlies
EXT (controle)
EXT (test)
monorad. 12 2-fasig verloop van botresorptie buccaal en linguaal:
- buccaal sneller verloop dan linguaal
- buccaal neemt verticaal meer af dan linguaal
verklaring: aanwezigheid van grote hoeveelheid ‘bundle bone’ (1ste fase: resorptie)
Araujo et al. 2006 dierlijk: hond histologisch:
B-L coupes
HW +
vert. botverlies
horizont. botverlies
EXT (controle)
EXT + IMPL (test)
monorad.
plurirad.
6 Het plaatsen van een implantaat voorkomt niet de dimensionele
veranderingen die na extractie zullen optreden. Zowel buccaal als
linguaal treedt er botresorptie op.
Araujo et al. 2008 dierlijk: hond histologisch:
B-L coupes
HW +
vert. botverlies
horizont. botverlies
EXT (controle)
EXT + KP (test)
monorad. 5 Het plaatsen van een xenogeen botmateriaal3 voorkomt gedeeltelijk
het proces van resorptie. Waardoor er een beter behoud is van het
profiel van de alveolaire kam.
Araujo et al. 2009 dierlijk: hond histologisch: B-L coupes
HW + vert. botverlies
EXT + KP (xeno) monorad. 5 Xenogeen botmateriaal3 ondersteunt het vormen van nieuw bot, maar versnelt dit natuurlijk proces niet.
Araujo et al. 2009 dierlijk: hond histologisch:
B-L coupes
HW +
vert. botverlies
EXT – FLAP
EXT + FLAP
monorad. 5 Geen invloed van flap-operatie op veranderingen na uitvoeren van
extractie.
Araujo et al. 2011 dierlijk: hond histologisch:
B-L coupes
HW +
vert. botverlies
EXT + KP (xeno)
EXT + KP (auto)
monorad. 5 Toevoegen van autologe botent in extractie-alveole heeft als gevolg
(in vergelijking met xenogeen botent): niet versnellen/vertragen
botformatie en resorptie na extractie niet voorkomen.
Araujo et al. 2014 humaan radiografisch4 HW + vert. botverlies
horizont. botverlies
EXT (controle) EXT + KP (test)
monorad. BK 28 Toedienen van een xenograft in een ‘verse’ extractie alveole compenseert gedeeltelijk de resorptie die optreedt na extractie.
Baffone et al. 2013
dierlijk: hond histologisch: B-L coupes
fotografisch5
HW & ZW vert. botverlies
horizont. botverlies
gingivadikte
IMPL + B bot 2mm (controle)
IMPL + B bot 1mm
(test)
/ 6 De breedte van het buccale botdeel, nl. 1mm VS 2mm had gelijkaardige resultaten 3 maand na heling op de dimensionele
veranderingen van harde en zachte weefsels.
Barone et al. 2008
humaan klinisch histologisch:
botonderzoek
HW + vert. botverlies
horizont. botverlies
EXT (controle) EXT + KP + MB (test)
monorad. 40 Combinatie van xenogeen botmateriaal en collageen membraan limiteert de resorptie van processus alveolaris na extractie.
Hogere graad van mineralisatie na extractie bij gebruik van xenogeen
botent vs. natuurlijke heling.
Barone et al 2013 humaan klinisch
(parosonde)
HW & ZW +
vert. botverlies
horizont. botverlies gingivadikte
EXT (control)
EXT + KP + MB (test)
+ secund. heling
monorad. 58 Gebruik van xenogene botent minimaliseert de resorptie die zal
optreden na extractie (test vs. controle). De zones met een botent
hebben een beter behoud van het zacht weefsel en impliceren een betere uitgangsituatie voor een latere implantaatbehandeling.
1 HW = harde weefsels, ZW = zachte weefsels 2 EXT = extractie, KP = kampreservatie, BW = bindweefselent, IMPL = plaatsen implantaat, MB = membraan, FLAP = mucoperiostale flapchirurgie, cMB = collageen membraan 3 Bio-Oss Collagen ®, Geistlich Pharma, Princeton, NJ, USA 4 CBCT: iCAT unit, Imaging Sciences International Inc. , Hatfield, PA, USA 5 Eclipse 50i microscoop, Nikon Corporation, Tokyo, Japan
5
Bengazi et al. 2013
dierlijk: hond klinisch histologisch: B-L
coupes
HW & ZW + vert. botverlies
horizont. botverlies
gingivadikte
IMPL + VGE6 IMPL (controle)
monorad. 6 Gelijkaardige verticale en horizontale resorptie van bot tussen controle en test-groep. Geen verschil in het optreden van
dimensionele veranderingen door gebruik van VGE in afwezigheid
van KG7 tov natuurlijk aanwezige KG
Blanco et al. 2008 dierlijk: hond histologisch:
B-L coupes
fotografisch8
HW +
vert. botverlies
IMPL + FLAP
(controle)
IMPL - FLAP (test)
/ 5 Flaploos uitvoeren van implantaatbehandeling zorgt voor een
significante reductie in de buccale biologische breedte en minimale
aanpassingen van de buccale botplaat.
Caneva et al. 2010
dierlijk: hond histologisch: B-L coupes
HW + vert. botverlies
IMPL + FLAP (controle)
IMPL - FLAP (test)
/ 5 Het plaatsen van implantaten zonder een flap kon niet voorkomen dat er resorptie optrad van de processus alveolaris.. Daarnast zag men
geen verschil met het wel uitvoeren van een flap.
Caneva et al.
2012
dierlijk: hond histologisch:
B-L coupes
fotografisch3
laboscanner9
HW & ZW +
vert. botverlies
horizont. botverlies
3D gingivavol.
IMPL (control)
IMPL + KP + MB
(test)
monorad. 6 Histologisch zag men geen verschil tussen de controle en de test-
groep. 3D-analyse gaf aan dat gingiva B gelegen apicale verplaatsing
had ondergaan. Combinatie van botent en een membraan zorgen voor
behoud van weefsel.
Caneva et al.
2012
dierlijk: hond histologisch:
B-L coupes
fotografisch3
HW & ZW +
vert. botverlies
horizont. botverlies
IMPL + botdefect
(controle)
IMPL + botdefect + KP + MB (test)
/ 6 Verbeterde botregeneratie bij behandeling met botsubstituut en
membraan. Echter weinig invloed op buccale defect. (Controle en
test-groep geen verschil).
Caneva et al.
2013
dierlijk: hond histologisch
B-L coupes
fotografisch3
HW & ZW +
vert. botverlies
horizont. botverlies gingivadikte
IMPL - BW (controle)
IMPL + BW (test)
monorad. 6 Het aanbrengen van een bindweefselent buccaal zorgt voor een
minimaal behoud van het harde weefsels. Daarnaast zag men bij de
test-groep een significante dikkere en meer coronaal gepositioneerde peri-implant mucosa.
Cardaropoli et al.
2006
humaan klinisich
ultrasoon10
radiografisch
HW & ZW +
vert. botverlies
horizont. botverlies
gingivadikte
IMPL + KROON / 11 1 jaar na plaatsen van kroon op implantaat zag men zowel horizontaal
als verticaal veranderingen optreden. Men zag een significante
verplaatsing van de rand naar apicaal van buccaal bekeken.
Interproximaal zag men een toename van het zachte weefsel.
Chen et al. 2008 humaan klinisch
radiografisch11
HW
3D botvolume
/ `/ 16
Het gebuik van een schuifpasser geeft correcte en meer diagnostiche
informatie dan een CBCT om de omvang van de processus alveolaris in beeld te brengen.
Cosyn et al. 2011 humaan klinisch:
papilhoogte, ed. radiografisch
HW & ZW +
vert. botverlies gingivadikte
IMPL + KROON / 30 Immediaat implanteren is een weloverwogen en klinisch relevante
behandeling voor het behoud van harde en zachte weefsels. De anatomie van de kroon heeft hier een belangrijke invloed.
Cosyn et al. 2012 humaan klinisch: PES12
radiografisch
HW & ZW +
vert. botverlies
gingivatextuur, etc.
IMPL (immediaat) monorad. 22 Het behoud van een esthetisch uitzicht van de zachte weefsels is
mogelijk na immediaat implanteren. Om dit te bereiken is een
bindweefselent vaak noodzakelijk. Daarnaast ziet men ook een duidelijke resorptie optreden van de processus alveolaris.
6 VGE = vrije gingivale ent 7 KG = gekeratiniseerde gingiva 8 Olympus® DP12 digitale camera, Tokyo, Japan 9 Scansystem®, Pisa, Italië 10 SDM, Krupp Corp., Esen Duitsland 11 CBCT: NewTom 9000, Aperio Services, Sarasota, Florida, USA 12 Pink Esthetic Score (PES): mesiale en distale papil, midfaciaal niveau, midfaciale contour, omvang proccessus alveolaris, kleur en textuur van het zachte weefsel (Furhauser et al., 2005).
6
Favero et al. 2011 dierlijk: hond histologisch: B-L coupes
fotografisch3
HW & ZW + vert. botverlies
horizont. botverlies
IMPL + botdefect <2mm (controle)
IMPL + botdefect
<2mm + KP + MB (test)
/ 6 Het plaatsen van implantaat in het linguale deel van de alveole resulteert in een mindere kans op buccale recessie thv dit implantaat.
De weerwaarde van het aanbrengen van botmateriaal werd niet
aangetoond.
Favero et al. 2013 dierlijk: hond histologisch:
B-L coupes fotografisch3
HW & ZW +
vert. botverlies horizont. botverlies
gingivadikte
EXT (controle)
IMPL + FLAP (test) + KP
monorad 6 Uitgevoerde behandeling, nl. aanbrengen van xenogeen botmateriaal
en een membraan, hebben er niet voor gezorgd dat het oorspronkelijk volume van de verschillende weefsels behouden bleef.
Favero et al. 2013 dierlijk: hond histologisch: B-L coupes
fotgrafisch3
HW & ZW + vert. botverlies
horiz. botverlies
IMPL + botdefect >2mm (controle)
IMPL + botdefect
>2mm + KP + MB (test)
/ 6 Wanneer het buccaal botdefect groter is dan 2,5mm als de implantaten geplaatst zijn, dan zal het aanbrengen van een xenogeen
botsubstituut geen oplossing bieden voor het behouden van de
buccale botplaat.
Fickl et al. 2008 dierlijk: hond histologisch:
B-L coupes
HW +
vert. botverlies
horizont. botverlies
EXT + KP monorad. 5 Toedienen van Bio-Oss Collagen gecombineerd met vrije
bindweefselent ondersteunt de zachte weefsels voldoende.
Fickl et al. 2009 dierlijk: hond histologisch:
B-L coupes
HW +
vert. botverlies
horizont. botverlies
EXT + KP + BW monorad. 5 Uitbouwen buccaal van extractie-alveole gecombineerd met
kampreservatie zal geen invloed hebben op meer botbehoud na
De 3D weefselveranderingen in de tijd werden visueel voorgesteld door middel van
kleurkaarten, “color maps” gegenereerd met de 3D software (Geomagic Qualify 12, Cary,
NC, USA). Alle parameters voor weefselveranderingen gemeten op de 2D reconstructies,
werden geanalyseerd door middel van beschrijvende statistiek met behulp van het statisch
softwarepakket SPSS 22 (IBM®, Chicago, IL, USA). Gezien de beperkte patiëntengroep
en missing data op verschillende tijdstippen in dit pilootproject, was het niet mogelijk om
statistische testen met voldoende power uit te voeren voor vergelijkingen in de tijd.
31
3 Resultaten
3.1. Studiegroep
De studiegroep bestaat uit 22 personen, waarvan 14 vrouwen en 8 mannen. De
gemiddelde leeftijd was 47 jaar (range 22 – 83). In totaal werden 22 implantaten
(Biomet3i T3®, Warsaw, IN, USA) geplaatst en belast met een definitieve kroon. De
implantaatdimensies zijn beschreven in Tabel 4.
IMPLANTAATLENGTE TOTAAL
8.5 10 11.5 13
DIAMETER 4.0 0 2 8 7 17
5.0 1 0 2 0 3
TOTAAL 1 2 10 7 20 Tabel 4 – Implantaatlengte en implantaatdiameter van de 20 implantaten die na 1 jaar nog in functie zijn.
Van de 22 implantaten zijn er na 12 maanden nog 20 in functie. Er gingen 2 implantaten
verloren: 1 implantaat ging verloren voor het plaatsen van de implantaatkroon, terwijl bij
het andere implantaat de kroon reeds 6 maanden in functie was. Daarnaast werden 2 van
de 22 implantaten 2-fasig geplaatst omdat er onvoldoende primaire stabiliteit was.
Figuur 9 geeft weer op welke locatie de implantaten geplaatst werden: 4 implantaten op
positie van de snijtanden, 1 implantaat ter hoogte van de hoektanden, 15 implantaten ter
hoogte van de premolaren en 2 implantaten ter hoogte van de molaren.
Figuur 9. Overzicht implantaatlocaties van de 22 implantaten na 1 jaar.
0
1
2
3
4
5
6
17 16 15 14 13 12 11 21 22 23 24 25 26 27
0
1
2
3736353433323141424344454647
32
Figuur 10 toont het aantal digitale intra-orale scans gemaakt op de verschillende
tijdstippen: 20 beelden op T0, 22 referentiebeelden bij baseline op T1, 16 beelden op T2,
10 beelden op T3, 8 beelden op T4 en 6 patiënten hebben een volledige follow-up tot T5 .
De afdruk voor het vervaardigen van de implantaatkroon werd ongeveer 2 maanden na de
implantaatchirurgie genomen. Gemiddeld werd de afdruk genomen (T0) 86 dagen na het
plaatsen van het implantaat (SD = 42, range = 11 – 199) en plaatste men de
implantaatkroon (T1) gemiddeld 102 dagen na de afdrukname (T0) (SD = 23, range = 42
– 151).
3.2. Weefselveranderingen na plaatsen van de kroon
3.2.1 Buccale weefselveranderingen na plaatsen van de kroon
Om de 3-dimensionele weefselveranderingen van de buccale gingiva rond de
implantaatkroon te visualiseren, werden de verkregen kleurkaarten, "color maps", van 6
patiënten die op alle tijdstippen werden opgevolgd, weergegeven in Figuur 11. Deze
geven op een 3-dimensionele manier weer waar de veranderingen optreden in de tijd. Met
een vooropgestelde kleurcode is het mogelijk om hierop weefseltoename of –afname te
zien. Doorheen deze thesis werd de code op een spectrum van + of - 1mm als maximale
variatie en + of -0.2mm als minmale variatie gebruikt.
0
5
10
15
20
25
T0 T1 T2 T3 T4 T5
Figuur 10. Weergave van het aantal intra-orale scans op de verschillende meetmomenten, met T0 = implantaat met
gecodeerde healing abutment, T1 = prothetische belasting (baseline) en T2 – T5 = respectievelijke 3, 6, 9 en 12 maanden
na belasting
33
3 maanden 6 maanden 9 maanden 12 maanden
34
Figuur. 11. Overzicht van 3D en 2D buccale weefselveranderingen na 3, 6, 9 en 12 maanden ten opzichte van het plaatsen van de kroon (T1) als referentie bij 6 patiënten met een volledige follow-up.
Per horizontale lijn is één patiënt weergegeven.
35
Om objectief gemeten resultaten te bekomen, werden afstanden op 2-dimensionele
coupes ter hoogte van 3 locaties gemeten. Als eerste beschrijven we de resultaten van de
buccale weefselveranderingen ter hoogte van de midfaciale zone. Een onderscheid wordt
gemaakt in positieve (weefseltoename) en negatieve (weefselafname) resultaten per
meetmoment. De maximale toename van de gingivale weefsels, MAX+, bedraagt
gemiddeld 0.33 mm (SD = 0.37, range = 0.00 – 1.20) voor alle gemeten implantaten na 3
maanden (N=16). De gemiddelde positieve verandering, AV+, m.a.w. de weefseltoename
ter hoogte van de zenith van de implantaatkroon gemeten parallel aan de lengte-as van het
implantaat en uitgemiddeld over een afstand van 2 mm van de gingivarand, bedraagt 0.21
mm (SD = 0.23, range = 0.00 – 0.70). Voor de maximale negatieve verandering, MAX-,
op 3 maanden zien we als resultaat: -0.15 mm (SD = 0.27 , range = -0.90 – 0.00) . De
gemiddelde negatieve verandering, AV-, bij deze midfaciale resultaten, is -0.06 (SD =
0.11, range = -0.30 – 0.00). De uitgemiddelde verandering, AV, waarbij zowel positieve
als negatieve waarden uitgemiddeld worden, geeft een gemiddeld resultaat van
weefseltoename met 0,15 mm (SD = 0.20, range = -0.30 – 0.50). Analoge bevindingen
met een tendens tot verdere weefseltoename zien we optreden na 12 maanden.
Als tweede beschrijven we de resultaten ter hoogte van het mesiaal contactpunt. Opnieuw
wordt hier een onderscheid gemaakt tussen positieve en negatieve resultaten. Na 3
maanden bedraagt de maximale weefseltoename, MAX+, 0.49 mm (SD = 0.28, range =
0,00 – 1,00) en de gemiddelde winst, AV+, 0.21 mm (SD = 0.14, range = 0,00 – 0,50).
Deze laatste is de buccale weefseltoename ter hoogte van het mesiaal contactpunt parallel
aan de lengteas van het implantaat, waarbij de positieve waarden uitgemiddeld worden
over een afstand tot 2mm voorbij de zenith van de implantaatkroon. Voor de negatieve
resultaten zien we een maximaal weefselafname, MAX-, van -0.16 mm (SD = 0.27, range
= 0.00 – 1.00) en een gemiddelde negatieve verandering, AV-, van -0.09 mm (SD = 0.11,
range = -0.30 – 0.00). Eveneens zien we dat t.h.v. het mesiale contactpunt de gemiddelde
weefselverandering, AV, rekening houdend met toename en afname, positief is. De
resultaten na 12 maanden zijn beschreven in Tabel 5 en lijken gemiddeld een verdere
weefseltoename aan te tonen.
Naar analogie met de mesiale waarden, werden ook de veranderingen ter hoogte van het
distale contactpunt gemeten. Deze worden samengevat in Tabel 5.
Tabel 5. Overzicht van de verschillende gemeten parameters: MAX+, MAX-, AV+, AV- en AV van buccale segment bij de verschillende meetmomenten na 3, 6, 9 en 12 maanden.
3.2.2 Palatale weefselveranderingen na plaatsen van kroon
Analoog aan het buccale gedeelte beschrijven we de resultaten van het palatale/linguale
segment. Om de 3-dimensionele weefselveranderingen van de palatale/linguale gingiva
rond de implantaatkroon te visualiseren, werden de verkregen kleurkaarten, "color maps",
van 6 patiënten die op alle tijdstippen werden opgevolgd, weergegeven in Figuur 12.
Deze geven op een 3-dimensionele manier weer waar de veranderingen optreden in de
tijd. Met een vooropgestelde kleurcode is het mogelijk om hierop weefseltoename of –
afname te zien.
38
3 maanden 6 maanden 9 maanden 12 maanden
39
Figuur. 12. Overzicht van 3D en 2D palatale/linguale weefselveranderingen na 3, 6, 9 en 12 maanden ten opzichte van het plaatsen van de kroon (T1) als referentie bij 6 patiënten met een volledige follow-up.
Per horizontale lijn is één patiënt weergegeven.
40
Om opnieuw objectief gemeten resultaten te bekomen, werden onderlinge afstanden op 3
verschillende 2-dimensionele coupes gemeten. Als eerste deel hebben we de palatale
weefselveranderingen ter hoogte van de midfaciale zone. Bij maximale positieve
verandering, MAX+, zien we een lichte toename, nl. 0.31 mm (SD = 0.29, range = 0.00 –
0.80) na 3 maanden met als gemiddelde positieve verandering, AV+, 0.17 mm (SD =
0.14, range = 0.00 – 0.40). De maximale negatieve verandering, MAX-, die optreedt na 3
maanden bedraagt -013 mm (SD = 0.28, range = -1.10 – 0.00) met als gemiddelde
negatieve verandering, AV-, -0.07 mm (SD = 0.13, range = -0.50 – 0.00). De
uitgemiddelde verandering, AV, waarbij zowel positieve als negatieve waarden
uitgemiddeld worden, geeft een gemiddeld resultaat van weefseltoename met 0,10 mm
(SD = 0.24, range = -0.50 – 0.50).
De weefselveranderingen ter hoogte van de contactpunten worden opnieuw
onderverdeeld volgens mesiaal en distaal contactpunt. Voor de mesiale zone bekomen we
na 3 maanden een maximale positieve verandering, MAX+, van 0.53 mm (SD = 0.52,
range = 0.00 – 2.00) en een gemiddelde positieve verandering, AV+, van 0.18 mm (SD =
0.17, range = 0.00 – 0.60). De maximale negatieve verandering, MAX-, bedraagt -0.31
mm (SD = 0.57, range = -2.00 – 0.00) en de gemiddelde negatieve verandering, AV-, -
0.13 mm (SD = 0.31, range = -1.20 – 0.00). Eveneens zien we dat t.h.v. het mesiale
contactpunt de gemiddelde weefselverandering, AV, rekening houdend met toename en
afname, positief is. De resultaten na 12 maanden zijn beschreven in Tabel 6 en lijken hier
opnieuw gemiddeld een verdere weefseltoename aan te tonen.
Naar analogie aan het mesiale contactpunt, hebben we ook de metingen ter hoogte van het
distale contactpunt. Deze worden nader toegelicht in Tabel 6.