Top Banner
 MEDIAGEBRUIKER Kosten, acceptatie, usability en behoefte bepalen of een bepaalde applicatie aanslaat  Wil je tv kijken via je mobiel? (umts)  Hoe lang wil je wachten op een e-mail? (blackberry)  Heb je behoefte om te weten of je in het rood staat? (alerts) UMTS of Universal Mobile Telecommunications System wordt gezien als de opvolger voor GSM/GPRS (General Packet Radio Services) en biedt net als de voorgangers zowel circuitgeschakelde als pakketgeschakelde communicatiediensten. UMTS werd aanvankelijk bedreven in de frequentieband tussen 2.0-2.15 GHz, maar om de uitrol te versnellen besliste Europa in juli 2009 dat o ok de 900Mhz en 1 800Mhz band (vroeger exclusief voorbehouden voor GSM) mag gebruikt worden. In België was dit al toegestaan sinds 2008. De grootste voordelen van die beslissing zij n een betere dekking en een kostenbesparing voor de providers die hie rdoor minder masten moeten plaatsen. UMTS wordt ook de derde generatie (3G) mobiele communicatie genoemd en is niets meer dan een stelsel van afspraken tussen aanbieders van verschillende mobiele netwerken. UMTS biedt een grotere verbindingssnelheid t.o.v. andere mobiele systemen. Mediagebruiker  Personen die media gebruiken om hun behoeften te bevredigen  Hij beperkt zich niet tot kijken, lezen, surfen, luisteren,…  Keuze = afhankelijk van behoefte  Publiek  Verzameling van alle mediagebruikers BEHOEFTEN VAN MEDIAGEBRUIKER?  Honger naar informatie  Bv: boek, site of krant lezen, deskundige bellen, tv-  journaal kijken,…  Behoefte aan nieuws is oud, maar methoden zijn gewijzigd  Behoefte aan ontspanning  Bv: film kijken, café gaan, sporten, wellness, games spelen, tekenen  Behoefte aan routine (rituelen)  In de trein lees ik Metro  In de auto luister ik naar Q Music  Sociale aspect  Mensen willen kunnen meepraten  Service-aspect  • Hun leven plannen en organiseren    Wanneer komt Moby naar België?   Hoe warm is het volgende week in de Provence?   Zijn er op nu files richting Brussel?  • Media hebben doorverwijsfunctie, vaste rubrieken, nemen agenda’s op,…  MEDIAGEBRUIKER Mediagebruik: gem. 5u per dag (mediabureau Space, zie grafiek)  Behoeften evolueren op een dag  Mediagebruiker zal verschillende media inzetten vol gens het moment op een dag
21

Communicatie - 1A+1B+2

Jul 06, 2015

Download

Documents

Welcome message from author
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
Page 1: Communicatie - 1A+1B+2

5/8/2018 Communicatie - 1A+1B+2 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/communicatie-1a1b2 1/21

 

MEDIAGEBRUIKER

Kosten, acceptatie, usability en behoefte bepalen of een bepaalde applicatie aanslaat

 Wil je tv kijken via je mobiel? (umts)

  Hoe lang wil je wachten op een e-mail? (blackberry)

  Heb je behoefte om te weten of je in het rood staat? (alerts)

UMTS of Universal Mobile Telecommunications System wordt gezien als de opvolger voor GSM/GPRS (General Packet Radio Services) en biedt net als de voorgangers

zowel circuitgeschakelde als pakketgeschakelde communicatiediensten. UMTS werd aanvankelijk bedreven in de frequentieband tussen 2.0-2.15 GHz, maar om de uitrol te

versnellen besliste Europa in juli 2009 dat ook de 900Mhz en 1800Mhz band (vroeger exclusief voorbehouden voor GSM) mag gebruikt worden. In België was dit al toegestaan

sinds 2008. De grootste voordelen van die beslissing zij n een betere dekking en een kostenbesparing voor de providers die hie rdoor minder masten moeten plaatsen.

UMTS wordt ook de derde generatie (3G) mobiele communicatie genoemd en is niets meer dan een stelsel van afspraken tussen aanbieders van verschillende mobiele netwerken.

UMTS biedt een grotere verbindingssnelheid t.o.v. andere mobiele systemen.

Mediagebruiker

  Personen die media gebruiken om hun behoeften te bevredigen

•  Hij beperkt zich niet tot kijken, lezen, surfen, luisteren,… 

•  Keuze = afhankelijk van behoefte

  Publiek 

•  Verzameling van alle mediagebruikers

 

BEHOEFTEN VAN MEDIAGEBRUIKER?

•  Honger naar informatie

  Bv: boek, site of krant lezen, deskundige bellen, tv- journaal kijken,… 

 Behoefte aan nieuws is oud, maar methoden zijn gewijzigd

•  Behoefte aan ontspanning

•  Bv: film kijken, café gaan, sporten, wellness, games spelen, tekenen

•  Behoefte aan routine (rituelen)

  In de trein lees ik Metro

  In de auto luister ik naar Q Music

•  Sociale aspect

  Mensen willen kunnen meepraten

  Service-aspect

  • Hun leven plannen en organiseren 

   –Wanneer komt Moby naar België?

   –Hoe warm is het volgende week in de Provence?

   –Zijn er op nu files richting Brussel?

  • Media hebben doorverwijsfunctie, vaste rubrieken, nemen agenda’s op,…  

MEDIAGEBRUIKER

Mediagebruik: gem. 5u per dag (mediabureau Space, zie grafiek)

  Behoeften evolueren op een dag

  Mediagebruiker zal verschillende media inzetten volgens het moment op een dag

Page 2: Communicatie - 1A+1B+2

5/8/2018 Communicatie - 1A+1B+2 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/communicatie-1a1b2 2/21

 

HOUDING MEDIAGEBRUIKER

  Vroeger: mensen luisterden naar wat media hen vertelde (push)

  Nu: meer macht en controle over informatie (pull)

→ Nieuwe benadering door mediamakers & adverteerders !!!

EGO’S  

Wereld van kieskeurige ego’s (boek “Me the media”) 

  Allereerst massamedium: munt

  Sinds 1970: narcistische ik-tijdperk

  Ik, ik en nog eens ik, bijv. Idool

  Gewijzigde rol van tv

  Vroeger: tv = spiegel van de wereld

  Nu: tv = venster op de wereld

Hyperego’s in hun sociale netwerken

•  Hyperego’s: gehyperlinkte individuen, organisaties en dingen die met elkaar verweven raken  

•  Munten = geschikt om identiteit te broadcasten (waardevol, slijtvast)

•  Nieuwe media: bijv. YouTube

Sociale netwerken Informatie delen Online shoppen Identiteit en social graph

Friendster Digg e-bay openID

Myspace Del.icio.us Marktplaats openSocial

Hyves Stumbleupon Amazon dataPortability

Facebook reddit craigslist

Linkdin

plaxo

Page 3: Communicatie - 1A+1B+2

5/8/2018 Communicatie - 1A+1B+2 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/communicatie-1a1b2 3/21

 

COMMUNICATIE ONDERZOEK  – MEDIATHEORIE

OPINION LEADER-THEORIE

•  Onderzoek naar de rol van een (kleine) groep bij het optreden van effecten in de massacommunicatie

•  Lazarsfeld: in elke groep bestaan personen die in sterke mate andere groepsleden beïnvloeden (1944)

  Onderzoek: interpersonele gesprekken hadden meer invloed op stemgedrag dan massamedia (radio &

print) !!!

•  Two-step-flow of communication-hypothese

  Men is geen opinie leider tout court (soms volger, soms leider afhankelijk van het domein)  WIKI: The two-step flow of communication model hypothesizes that ideas flow from mass media to opinion leaders, and from them to a wider

population.

•  Zwamvlokmodel

  Meest zichtbare gedeelte: massamedia

  Onzichtbare, ondergrondse deel: interpersonele communicatiekanalen

•  15% van de mensen beïnvloedt de opvattingen van anderen

  Hoe?Ze verkondigen hun mening over merken en bedrijven op internet (blogs, reviews, beoordelingen, …) 

  Bron: Nederlands onderzoek van MarketRespons en Nima

•  Online word-of-mouth = krachtig communicatiemiddel

  `Mensen hechten veel waarde aan het oordeel van anderen. Veel meer dan aan informatie van het bedrijf 

zelf.`

•  Online word-of-mouth = vaak positief 

  5% van de consumenten plaatst overwegend negatieve berichten

  13% is overwegend positief 

  Bij de meerderheid wisselt het sterk.

•  Mening van onbekende over merken en producten zijn van grote invloed op de mening en het aankoopgedrag van

consumenten!!

USES AND GRATIFICATION-THEORIE

WIKI: Uses and Gratifications Theory is a popular approach to understanding mass communication. The theory places more focus on the consumer, or audience, instead of the

actual message itself by asking “what people do with media” rather than “what media does to people” (Katz, 1959) . It assumes that members of the audience are not passive but

take an active role in interpreting and integrating media into their own lives. The theory also holds that audiences are responsible for choosing media to meet their needs. The

approach suggests that people use the media to fulfill specific gratifications. This theory would then imply that the media compete against other information sources for viewers'

gratification.

  Artikel van Blumler & Katz, 1974

  Vertrekt vanuit principe: wat doet de mens met de massamedia?

  Motivatie voor mediagebruik

•  Info over omgeving van ontvanger

  Oplossing voor problemen van angst, eenzaamheid, ontsnappen realiteit,…  

  Play-theorie

  Men gebruikt media voor het plezier

Basis

•  actieve rol van gebruikers in keuze en gebruik van media

•  keuze volgens behoefte (gebruik vervult dan al dan niet die behoefte)

•  gebruiker heeft verschillende opties om in behoefte te voorzien

Page 4: Communicatie - 1A+1B+2

5/8/2018 Communicatie - 1A+1B+2 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/communicatie-1a1b2 4/21

 

Relatie zender – ontvanger

•  zender - boodschap - ontvanger (passieve ontvanger wordt actieve gebruiker)

•  behoefte - keuze media - mediagebruik

•  ontvanger - kanaal - zender

Gratification

GO > GS: hoge appreciatie en aandacht

GO= bevrediging gezocht. GS = ervaren bevrediging vervulling

Achtergrond

•  ontologisch

 nadruk op vrije wil van subject vs. determinisme

•  epistemologisch

  verschillende oplossingen/waarheden vs. 1 waarheid/oplossing

•  relativisme

  evenveel redenen om media te gebruiken als er gebruikers zijn

Page 5: Communicatie - 1A+1B+2

5/8/2018 Communicatie - 1A+1B+2 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/communicatie-1a1b2 5/21

 

4 domeinen

Waarom worden media gebruikt? (functie)

1.  Persoonlijke identiteit

•  bevestiging eigenwaarde

•  rolpatronen

•  identificatie met ...

•  inzicht in eigen psyche

2.  Persoonlijke relaties

•  integratie en interactie

•  Ersatz-gezelschap

•  gespreksthema’s 

•  sociale empathie

3.  Informatie/Kennis

•   journaal, kranten, tijdschriften: info

•  over samenleving en wereld•  advies

•  opinievorming

•  zelfstudie

4.  Ontspanning

1.  culturele, esthetische voldoening

2.  humor

3.  pulp

4.  genot

Objectieven

•  Hoe worden media gebruikt om behoefte te bevredigen?

•  Wat zijn de motieven voor individueel mediagebruik?

•  Wat zijn de positieve en negatieve gevolgen van individueel media-gebruik?

Kritiek

•  erg optimistisch & individualistisch (impact media is groter dan theorie laat uitschijnen)

•  belang van content wordt onderschat (receptie/interpretatie)

•  impliciete vooronderstelling dat gebruiker al op de hoogte is van content en mogelijk ‘nut’ ervan 

•  belang van de ervaring op zich wordt onderschat (ervaring: meteen behoeftebevredigend?)

•  voorbijgegaan aan socio-culturele verschillen

Page 6: Communicatie - 1A+1B+2

5/8/2018 Communicatie - 1A+1B+2 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/communicatie-1a1b2 6/21

 

MEDIALANDSCHAP 

MEDIA-ACTOREN

Drie actoren in medialandschap

5.  Mediagebruiker (publiek): vraagt mediacontent om behoeften in te vullen

6.  Adverteerder: vraagt toegang tot het publiek om producten/dienst te promoten

7.  Mediabedrijf : biedt content (publiek) en toegang tot het publiek (adverteerder)

1. MEDIAGEBRUIKER (PUBLIEK)

•  Publiek betaalt voor content

  Geld - Bijv. abonnement op krant, kabel, Prime kanaal, internet

  Aandacht

  Bijv. inspanning en aandacht om Metro te lezen op trein

  Aandacht is soms belangrijker voor mediabedrijf » Waarom denk je dat dit belangrijker is?

•  Attention economy

  » Wat betekent dit volgens jou? Welke risico’s? 

2. ADVERTEERDER

•  Adverteerder vraagt toegang tot het publiek

  Publiek = consument

  Media consumeren = 1 behoefte

  Andere behoeften: bijv. nieuwe auto, mobiel bellen, eten koken,

  kleren wassen => veel keuzes

  Publiek moet “juiste” keuze maken (kiezen voor merk X) 

•  Zoeken naar de juiste consument

  Adverteerder wil product bekendmaken bij publiek

  Advertentieruimte kopen bij mediabedrijf (radio, tv, krant,..)

  Media-aandacht => aandacht product? => product kopen?

  Hoe groter en/of meer gesegmenteerd het publiek => hoe hoger de reclametarieven

  Juiste publiek bereiken door te adverteren tijdens tv-programma’s, artikels of website die gebruiker

interesseert

  » Voorbeeld: Axe, man, 15-35 jaar: via welke media bereiken?

3. MEDIABEDRIJF (OMR OEP, UITGEVERIJ)

•  Dual product market

  Biedt het publiek content (publieksmarkt)

  Biedt de adverteerder toegang tot het publiek (reclamemarkt)

•  Beide markten versterken elkaar

  » Hoe versterken ze elkaar?

Page 7: Communicatie - 1A+1B+2

5/8/2018 Communicatie - 1A+1B+2 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/communicatie-1a1b2 7/21

 

PUBLIEKSMARKT

•  Content verpakken in mediaproducten 

  Bepaalde types content onderbrengen in één mediaproduct => homogene doelgroep bereiken

  » Bijv. VT4: welke content? welke doelgroep?

•  Portfolio van mediaproducten

  Mediabedrijven willen meerdere doelgroepen aanspreken => meerdere mediaproducten aanbieden =>

> adverteerders!

  Voorbeeld: De Persgroep

  Groot leesbereik: Het Laatste Nieuws, Dag Allemaal

  Klein leesbereik: De Morgen, De Tijd (profiel, kwaliteitsmedia)

  ZIE Media in beweging, H4

•  Push + Pull + UGC (user generated content)

  » wat betekent dit?

•  Mediaproduct = economisch product

 Mediabedrijf wil winst maken & overleven

  Bijzonder product

  Kostenstructuur: hoge first copy costs 

  Content heeft geen intrinsieke waarde 

  Content heeft impact op gedrag van mensen 

o  » Is dit negatief of positief?

•  Mediaproduct = cultureel product

  Mediabedrijf vervult maatschappelijke rol

  Content = spiegel van de samenleving?

o  » Risico: representatieproblematiek

o  » Voorbeeld: film “The Birth of a Nation” (1915) 

  Overheid verplicht beroepsethiek, mediadecreten, enz.

WELKE ANDERE ACTOREN ZIJN ACTIEF OP PUBLIEKSMARKT?

o  Redactie & productiekern: maken content

o  Productiehuizen: maken tv-programma’s 

o  Nieuwsagentschappen: verspreiden nieuws

o  Stockbureaus: online database foto’s 

o  Intellectuele eigendom: EK-rechten,… 

o  Software: CMS, back-office, zoek, DRM,… 

o Grondstoffen: rotatiepersen, papier, inkt,… 

o  Facilitaire televisiediensten: preproductie, captatie, postproductie

WELKE ANDERE ACTOREN ZIJN ACTIEF OP RECLAMEMARKT?

o  Mediabureau: bieden een (full service) advies of ondersteuning aan adverteerders

o  Mediaregie van mediabedrijven: exploitatie of verkoopt van advertentieruimte

o  Mediacentrale: koopt advertentieruimte aan voor bedrijven of mediabureaus

o  Overheden: stimulerend + regulerend (zie H3)

Page 8: Communicatie - 1A+1B+2

5/8/2018 Communicatie - 1A+1B+2 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/communicatie-1a1b2 8/21

 

MEDIABEDRIJVEN

Overzicht belangrijkste mediabedrijven (zie H 1B)

o  De Persgroep

o  Corelioo  Concentra Media

o  Rossel

o  IPM

o  Roularta Media Group

o  Sanoma Magazines Belgium

o  Think Media

o  Mass Transit Media

o  VRT

o  VMMa

o  SBS Belgium

o  RTBF

o  RTL

o  Media Ad Infinitum

o  Mediafin

MARKTONTWIKKELINGEN

TRENDS IN VERANDERENDE MEDIALANDSCHAP

Het medialandschap schuift langzaam op van massa naar maatwerk

1.  Van massa naar profielgebonden communicatie (bijv. gepersonaliseerde reclame, 121 communicatie)

2.  Integratie van on- en offline (integreren door crossmediale output technologie)

3.  Doorlooptijden verkorten (minder schakels in communicatieproces)

4.  Meer aandacht voor huisstijlbewaking (geïntegreerde communicatie)

5.  Reclame transformeert van kunst naar wetenschap (effect meten van reclamecampagnes)

Page 9: Communicatie - 1A+1B+2

5/8/2018 Communicatie - 1A+1B+2 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/communicatie-1a1b2 9/21

 

TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELING

Basistechnologieën

•  Boekdrukkunst (eenrichting)

  7de eeuw: Gutenberg: losse letters (ipv blokdruk)  17de eeuw: kranten & tijdschriften (ontstaan van massamedia) -> kennis & info toegankelijk voor de massa

•  Analoge ethersignaal (eenrichting)

  Signaal die een waarde aanneemt binnen een bereik

  (bijv. tv-beelden, geluid via telefoon, ruis)

  Radio: draadloze communicatie (massamedium)

  Ethertelevisie = gratis (antenne)

•  Analoge telefoonsignaal (interactie)

  Telefoon: tweerichtingscommunicatie tussen A en B

•  Analoge kabelsignaal (eenrichting)

  Kabeltelevisie en -radio: vervangen beperkte etherontvangst en lelijke dakantennes + meer buitenlandse

(en lokale) zenders

  In 2004 had 95% van de huishoudens in België kabelaansluiting

  Nadeel: capaciteitsbeperkingen van analoge kabel

Digitalisering van informatie

•  Digitale ether-, kabel- en telefoonsignaal

  Digitale ethertelevisie ipv analoge ethersignalen ->Dvb-t: Digital Video Broadcasting Terrestrial

  Digitale etherradio -> Dab: Digital Audio Broadcasting

  Digitale tv (zie blok 3) -> Dvb-c: Digital Video Braodcasting via kabel

  Digitale telefoon -> ISDN en ADSL

•  Mobiele telefoon signaal

  Draagbare telefoon (thuis)

  Autotelefoon

  GSM: derde generatie - Umts-standaard: 3G-telefonie => videotelefonie, mobiele televisie,

•  Satellietsignaal (schotelantenne)

•  Internet

  Online tv kijken, radio luisteren, telefoneren via Skype, enz.

  Wifi en Wimax: draadloze standaarden

  Kloof: 60 % van de bevolking (+15j) in België is online actief (2007, Insites)

Ontwikkelingen 21ste eeuw

•  Breedbandinternet

  Always on: Skype, mp3’s downloaden, YouTube 

  Downloaden en uploaden: tweerichtingsverkeer!

•  Convergentie van technologieën

  Versmelten van radio, tv, telefonie, kranten, tijdschriften, games, agenda,… 

  Geldt voor mediabedrijven en organisaties

  Voorbeeld Telenet: telefoon, digitale tv, internet

•  Divergentie van platformen

  Mediagebruikers zetten toestellen die bestemd waren voor communicatie of entertainment in voor

mediaconsumptie

Page 10: Communicatie - 1A+1B+2

5/8/2018 Communicatie - 1A+1B+2 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/communicatie-1a1b2 10/21

 

MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELING

Demografische ontwikkelingen

•  Vergrijzing

  Verwachte levensduur wordt steeds langer  Actieve medioren (en senioren)

•  individualisering

  Mensen zijn minder lid van grote groep, wel van verschillende kleine groepen (minder hechte band)

  Individueler mediagedrag: tv op kamer?

  Mediagebruiker is mondiger & socialer (social media)

•  Stijging opleidingsniveau

  Digitale kloof: 60% laaggeschoolden gebruiken nooit internet, 10% van de hooggeschoolden (2007, Statbel)

  Opleidingsniveau en digitale geletterdheid neemt toe

•  Toename migratie

  In 2020 wonen in ontwikkelde landen 20 tot 30% immigranten

  Geen digitale kloof, wel taal- en cultuur verschillen

  andere media consumeren (representatieprobleem)!

Culturele ontwikkelingen

•  Ontzuiling

  19de en 20ste eeuw: politieke en maatschappelijke organisaties (christelijke, liberale, socialistische zuil)

  Media (kranten) in politieke handen => pluriformiteit   Pluriformiteit: Variatie in doorgegeven televisiezenders. Dit om te zorgen dat er voor iedere doelgroep een interessant programma-aanbod

is. / veelvormigheid; gebrek aan eenheid 

•  Afkalving van klassenmaatschappij

 1960: antiautoritaire en antikapitalistische proteststemmen (bijv. Vietnam, Leuven Vlaams)

  Elitaire groepen verdwenen => “gewone man” 

  Human interest programma’s (bijv. Het leven zoals het is…) 

•  Toenemende mobiliteit

  Wereld is kleiner + groter geworden

  Reizen met Google Earth

•  Toenemende vrije tijd

  Minder werken sinds Industriële Revolutie (info + entertainment)

•  Dominantie van beeldcultuur

  Beeld en video integreren in tekstmedia (internet) -> minder lang aandacht (korte hapklare berichten,

steeds iets nieuws)

•  Participatie

  Mediagebruikers participeren in media (tweerichtingsverkeer)

  User Generated Content (UGC)

Page 11: Communicatie - 1A+1B+2

5/8/2018 Communicatie - 1A+1B+2 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/communicatie-1a1b2 11/21

 

VERANDERENDE MEDIABELEVING

Meer persoonlijke, convergerende en participatieve mediabeleving

•  Meer aanbod

  Meer aanbieders, verspreidingsvormen, media combinaties•  Meer comfort

  Meer kwaliteit, navigatie door aanbod

•  Meer controle

  Wat consumeren? Waar? Wanneer?

•  Meer communicatie

  Tweerichtingsverkeer (interactie), communities

EXTERNE LEVERANCIERS

Waar vind je externe leveranciers?

  Jaarboeken en websites (bv. PUB Agency Book, MM Media Plan)

  Bedrijvengidsen (bv. Gouden Gids)

Selectiecriteria voor externe leveranciers?

1.  Formele criteria

2.  Houding

3.  Bedrijfsachtergrond

4.  Professionalisme

1.  Formele criteria

  Prijs (goedkoop en prijstransparant)

  Offerte in klaar en duidelijke taal

  Volledigheid offerte

  Tijdig indienen van offerte

2.  Houding

  Empathisch vermogen (opdrachtgever en doelgroep)

  Persoonlijke contacten (‘klik’)

  Brede belangstelling

  Gedrevenheid

  Flexibiliteit (inspelen)

  Verantwoordelijkheidszin

3.  Bedrijfsachtergrond

  Voeling met de sector (producten of diensten, profit, non-profit, overheid, culturele sector, auto-

industrie,…) 

  Referenties (welke projecten gemaakt?)

  Stabiliteit (personeelsverloop, overlevingskansen, …) 

4.  Professionalisme

  Onderzoek (pre- en posttesten)

  Organisatietalent en opvolging

  Creativiteit

  Vakkennis, trends en ontwikkelingen

  Bereikbaarheid (afstand!)  Praktische ingesteldheid

Page 12: Communicatie - 1A+1B+2

5/8/2018 Communicatie - 1A+1B+2 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/communicatie-1a1b2 12/21

 

Agency pitch (bureaucompetitie)

•  Competitie waarbij verschillende communicatiebureaus een strategie en dummies indienen voor een project van

een opdrachtgever (bijv. TV- en radiospot)

  Nadeel: duur en tijdrovend voor bureaus

• 

Code of conduct: definieert basisprincipes voor bureaus en adverteerders die een pitch organiseren  Max. vier bureaus (incl huidig bureau)

  Communicatiebudget communiceren (groot of klein project?)

  Inzichten in strategisch en creatief proces (remuneration fee: 5.000 € voor strategie, 5.000 € voor creatie)  

  Geschreven briefing voor deelnemende bureaus

  Transparantie van procedure, deelnemende bureaus, verwachtingen

Page 13: Communicatie - 1A+1B+2

5/8/2018 Communicatie - 1A+1B+2 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/communicatie-1a1b2 13/21

 

MEDIACONTENT 

PROCES VAN CONTENT-CREATIE

PROCES: VAN BRON NAAR CONTENT

•  Bron: goed idee voor programma, artikel, site of blog door redacteur, journalist, reporter of programmamaker

  Gebeurtenis (bijv. staking) kan bron zijn

  Zelfbedacht idee

  Productiehuis Tévé Company: “Een BV zoekt een man via oproep op televisie” (VTM)  

•  Research: voldoende body?

•  Content: uitwerken van programma, artikel,… 

•  Content: verspreiden via media (krant, tijdschrift, tv, radio, internet, mobile phone,…)  

  Multimedia: tekst, audio, video

TELEVISIE

•  Nieuws, (live) talkshow: kortere lead time (1 opnamedag)

•  Fictie, reality, docu: lange tead time (enkele maanden)

•  Genereren van programma-ideeën

  Briefing of pitch van productiehuizen

  Briefingdocument: soort programma, genre, gevoelswaarden, doelgroep, uurschijf (timeslot), 

presentator, budget, kijkcijferdossier, publiek, … 

  Brainstorm

 Divergentiefase + convergentiefase (haalbaar? creatief?)

o  Divergentiefase: In deze fase worden veel ideeën gegenereerd.

De begeleider vraagt de deelnemers om hun ideeën.Als er geen ideeën worden genoemd, geeft de facilitator een voorzetje om de crea

tiviteit te stimuleren.Alle deelnemers presenteren hun ideeën, en de mindmapper neemt ze op.Deelnemers mogen alleen uitweiden o

ver hun ideeën om duidelijkheid te verschaffen. Geen discussie dus.

o  Convergentiefase: Na de divergentiefase heb je een overvloed aan creatieve ideeën en oplossingen. Daaruit moeten nu de beste

ideeën geselecteerd & uitgewerkt worden in een aantal sterke resultaatgerichte concepten. Creativiteit is nutteloos zonder een

kritische evaluatie. 

  Beurzen

  Cannes: MIPtv en MIPcom

  Kennis van tijdsgeest

  Trends volgen

•  Verschillende formats

  Paper format: goedgekeurde mood flyer

  Piloted format: pilotaflevering is klaar

  Aired of proven format: al op tv geweest (kijkcijfers en profielgegevens)

•  Rechten voor productiehuis of voor zender?

  Weergaverechten

  Internationale formatrechten

  Secundaire exploitatierechten (DVD, VOD)

  Merchandisingrechten (merchandising, events)

•  Co-producties en back-to-back producties

Page 14: Communicatie - 1A+1B+2

5/8/2018 Communicatie - 1A+1B+2 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/communicatie-1a1b2 14/21

 

•  Contentpackaging

  Wat betekent dit?

  Hoe content selecteren?

  Publieksonderzoek, kijk- en luisteronderzoek

  Buikgevoel

  Juiste mix (timeslots of uurschijven: juiste mood?)

  Budgettaire middelen

  Scheduling

  Verticale programmeren (micro niveau)

o  Populair format: access to prime-time

o  Niet populair format:

  » Locomotief: populair voor niet-populair

  » Duw: niet-populair voor populair

  » Sandwichtechniek: niet-populair voor en na populair

  Horizontale programmeren (macro niveau)

 Tegenprogrammeren (gelijktijdig concurrentie uitzenden)

Verticale programmering is een manier van programmering bij televisie- en radio-uitzendingen waarbij de aandacht of interesse van kijkers of luisteraars zolang mogelijk

aaneensluitend wordt vastgehouden.

Horizontale programmering is het principe dat een bepaald radio- of televisieprogramma iedere dag op dezelfde tijd wordt uitgezonden.

  Look & Feel van een zender

  Idents: korte spotjes + baseline + logo

  Trailers: reclame voor programmering

  Omroepsters

2 SOORTEN CONTENT

1.  Informatiecontent

2.  Entertainmentcontent

  Fusion: versmelting van genres (infotainment)

1. Informatiecontent

•  Registreren van informatie is een middel om een ander doel te bereiken

  Bv: actieve burger, beter zaken doen, cultuur beleven, aandelen kopen, reisbestemming kiezen

•  Informatie bevat drie lagen

  Feiten: … 

  Duiding: … 

  Commentaar: … 

•  Soms info in meerdere lagen aanbieden

•  Media = vierde macht (waakhond democratie)

Page 15: Communicatie - 1A+1B+2

5/8/2018 Communicatie - 1A+1B+2 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/communicatie-1a1b2 15/21

 

2.Entertainmentcontent

•  Entertainment: content wil publiek vermaken, ontspannen, amuseren

  Bv: quiz, talkshow, film, series,

  Entertainment is het doel, het is geen middel dat naar iets “hogers” leidt 

 Concurrentie: sporten, op café gaan, … 

•  Cijfers in België

  Ontspanning, sport en fictie: 75% van tv-aanbod

•  Entertainment = spiegel van maatschappij

•  Herkenbare content

  Lokale content: content geproduceerd door redacteurs en reporters van eigen bodem

  Bv: Temptation Island (programma ‘vervlaamsen’ 

•  Aspirationele content

  Content die situaties presenteert die het publiek nastreeft of alleen maar van kan dromen

  Bv: Vlamingen in het buitenland, afvallen, … 

MEDIA

DEFINITIE VAN MEDIA

Media zijn fysieke, materiële, technische middelen die ingezet worden om communicatie tijd- en ruimte overstijgend te

maken, dat wil zeggen:

  mogelijk te maken

  in stand te houden  vast te leggen

  op te slaan

  (eventueel) te transporteren

  te richten op bewerkingen op de kennisdomeinen van participanten

WELKE DRIE SOORTEN MEDIA?

•  Primaire media (fysieke middelen)

  mondelinge communicatie, non-verbale

communicatie

•  Secundaire media (technische productiemiddelen)

  kranten, tijdschriften, foto’s

•  Tertiaire media (technische productie en receptie)

  film, radio, televisie, multimedia (computer)

WELKE EVOLUTIES IN MEDIA?

Zie foto rechts

Page 16: Communicatie - 1A+1B+2

5/8/2018 Communicatie - 1A+1B+2 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/communicatie-1a1b2 16/21

 

WELKE DRIE SOORTEN MEDIA?

•  Traditionele media

  Teken- en schilderkunst, beeldhouwkunst, gesproken, geschreven en gedrukte woord

•  Oude media

  Fotografie, radio, televisie, telefoon, telegraaf 

•  Nieuwe of digitale media

  Internet, digitale fotografie, digitale film, games, sms, mobiele telefoon

METAVERSUM

Vier werelden in het metaversum

1.  Life streams

2.  Mirror worlds

3.  Augmented reality

4.  Virtual worlds

Page 17: Communicatie - 1A+1B+2

5/8/2018 Communicatie - 1A+1B+2 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/communicatie-1a1b2 17/21

 

LIFE STREAMS/INTIMATE

•  Gericht op de identiteit en de acties van een individu of object (intiem, persoonlijk)

•  Lifelogging: onze levenslopen, worden (gedeeltelijk) vastgelegd in Lifestreams

  Voorbeelden: sociale netwerken als MySpace en Facebook gecombineerd met blogs, microblogs,

Twitter

MIRROR WORLDS/EXTIMATE

•  Tegenpool van intiem en persoonlijk

•  Toppunt daarvan zijn mirror worlds

  VB: Microsoft Virtual Earth, onze 3D-planeet

AUGMENTED REALITY

•  Toevoeging van extra informatie of functionaliteit door digitale applicaties en systemen aan onze fysieke

realiteit op een bepaalde locatie

•  Informatie is zichtbaar op een richting- en locatiegevoelig scherm

  BV: Bril, lens, GPS-systeem in auto of mobiele telefoon

•  Plaatsgebonden multimedia-info en simulatie

VIRTUAL WORLDS

Virtuele werelden ontstaan

•  door digitale varianten van de sociaal-economische werkelijkheid

 VB: Second Life

•  op basis van fictieve scenario’s 

  VB: The Sims, World of Warcraft

MEDIARIJKHEIDSTHEORIE (MCLUHAN)

•  Wat zijn rijke en arme media?

•  Context: bedrijfscommunicatie

  duidelijke taken en afspraken

  meer ambigue boodschappen en

complexe taken

•  Welk communicatiemiddel kiezen? Waarom?

Elk medium biedt mogelijkheden en beperkingen

•  Hoe rijker het medium:

  hoe groter de capaciteit om begrip en

verheldering in complexe materies te

brengen in een bepaalde tijdspanne.

•  Hoe meer tijd nodig is:

  hoe armer het medium.

Page 18: Communicatie - 1A+1B+2

5/8/2018 Communicatie - 1A+1B+2 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/communicatie-1a1b2 18/21

 

4 CRITERIA

1.  interactiviteit

•  synchrone media rijker dan

asynchrone

2.  verbale mogelijkheden

•  intensiteit en subtiliteit

3.  taalvariatie

•  interpretatiemogelijkheden

4.  socio-emotionele factoren

•  uitdrukken van emoties en

gevoelens

•  De potentiële rijkheid van een medium

is de som van de rijkheid van deze vier

factoren.

•  De uiteindelijke rijkheid is afhankelijk

van hoe het medium gebruikt wordt.

•  verschillende doelen en situaties vragen om verschillende media

•  kwaliteit wordt bepaald door de mate waarin een medium geschikt is om een boodschap over te brengen

•  rijk-arm dimensie als aanvullende factor in doelgroepenmatrix

POSTMODERNE MEDIATHEORIE (BAUDRILLARD)

WIKI: Baudrillards simulacrumtheorie gaat over de echtheid en werkelijkheid van beelden die wij denken te kennen. In deze theorie wordt gesteld dat de mens het contact met de

echte wereld is verloren, doordat hij een beeld van de wereld creëert aan de hand van wat hij in de media ziet. Baudrillard zei dat er steeds minder waarheid is, omdat we al onze

werkelijkheid baseren op iets wat we zelf (de mensheid) hebben bedacht (in film en media). Een voorbeeld van een 'simulacrum' is dat iedereen weet hoe een neerstortend

vliegtuig eruit ziet. Maar wij weten dit doordat we dit op televisie hebben gezien. Het 'kennen' van dit beeld is dus niet gebaseerd op onze eigen waarheid, maar op de waarheid

die gecreëerd is op tv. Zijn simulacrumtheorie plaatst de realiteit lijnrecht tegenover de door de beeldcultuur gecreëerde illusie van werkelijkheid. Een simulacrum is een kopie

zonder origineel, het is dus niet meer te linken aan iets origineels, iets echts.

Herdenken van de radicale sociale theorie en politiek door veranderingen bij consument, media, informatie en technologie

•  Media = hyperrealiteit

  “Golfoorlog heeft nooit plaatsgevonden”: wat bedoelt hij?  

•  Consumptiemaatschappij = hyperrealiteit

  Consumptie bestaat uit tekens (los van realiteit)

  We kopen producten niet omdat we ze nodig hebben, maar om het idee (experience economie)

  Bijv. Ferrari

MEDIAKENMERKEN

Elk medium heeft zijn eigen kenmerken, waarmee voor specifieke boodschappen bepaald kan worden of het medium

geschikt is. Het belangrijkste is natuurlijk dat duidelijk is welk doel bereikt moet worden met de boodschap. Samen met de

onderstaande kenmerken kan dan bepaald worden of het medium geschikt is om de boodschap zo te brengen.

Page 19: Communicatie - 1A+1B+2

5/8/2018 Communicatie - 1A+1B+2 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/communicatie-1a1b2 19/21

 

KENMERKEN VAN EEN MEDIUM (10)

1.  Attitude

  of + houding tov boodschap?

  afhankelijk van medium (type)- Bijv. advertentie in gratis pers of kwaliteitspers?

2.  Aandacht

•  Meer aandacht voor boodschap in boek of krant?

•  Gaat aandacht naar belangrijkste info?

•  Gaat aandacht snel weg? > wegzappen, wegsurfen

3.  Symboolverscheidenheid

•  aantal manieren waarop informatie kan worden gecommuniceerd

•  meerdere manieren tegelijk kan de informatie beter overbrengen

• VB: tekst, spraak, beeld, lichaamstaal, gezichtsuitdrukkingen, intonatie en beweging

•  Internet > veel manieren (multimediaal) / Veel tekst > papier

4.  Feedbackmogelijkheden

•  Mogelijkheden tot tweerichtingscommunicatie of reageren op de boodschap

•  4 vormen van feedback: F2F, telefoon, schriftelijk, digitaal

•  Website: lage drempel voor feedback, snelle feedback + verwijzen naar andere vormen + in andere vormen

verwijzen naar website

5.  Houdbaarheid

•  tijdsduur dat de informatie beschikbaar is of kan zijn

o  dagblad (1 à 2 dagen bewaren) >< website (jaren)

o  dagblad & site (actueel) >< tijdschrift (niet snel updaten)

6.  Bereik

•  hoeveelheid mensen die je met een boodschap bereikt

• Website: niet altijd een groot bereik op kortetermijn

•  Hoewel: virale campagne, zoekmachines (SEO), vermelding op andere websites,vermelding in andere media de trafiek kunnen verhogen!

7.  Herhalingsmogelijkheid/Frequentie

  Herhalingsmogelijkheid: mogelijkheden om de boodschap te herhalen

  Frequentie: snelheid waarmee dat kan

  Hoe boodschap beter onthouden?

  Herhaling boodschap + op verschillende manieren

  BV: dagblad (dagelijks) <> website (niet dagelijks, hoewel: aanvulling van papieren versie!)

8.  Onthoudbaarheid

  mate waarin de ontvanger naderhand de boodschap nog weet

  Hoe boodschap beter onthouden? opvallende, leuke en apart vormgegeven boodschap wanneer deafnemer er actief mee aan de slag gaat

9.  Informatieaspect

  Meten hoeveel informatie overgebracht kan worden

  Meer informatie wil niet altijd zeggen beter, soms is een korte boodschap (met hoge impact) beter dan een

lange boodschap (met kleinere impact)

  Advertentie (duur) > kortere boodschap / Website of brochure > langere boodschap

10.  Budget

  Kleine of non-profit bedrijven zullen geen geld hebben voor een spotje op tv

  Voor een multinational zal een tv spot wellicht meer opbrengen dan een zeer grote hoeveelheid

advertenties in de krant

  Bij alle mediatypen geldt: des te groter het budget, des te meer er bereikt kan worden

  TV en radio: grote drempel <> advertentie in lokale krant of op site

Page 20: Communicatie - 1A+1B+2

5/8/2018 Communicatie - 1A+1B+2 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/communicatie-1a1b2 20/21

 

KENMERKEN VAN TELEVISIE (VOLGENS HELLEMANS, 1996)

Televisie is het medium van

  het nu

  het visuele en auditieve  de opgevoerde illusie

  de opdringerigheid en de agressie

  de reeks of serie

KENMERKEN VAN RADIO (WERNER FAULSTICH: RADIOTHEORIE, 1981)

Radio is het medium van

  het nu

  het auditieve

  de illusie

  de angst

  de reeks of serie

KENMERKEN VAN RADIO (VOLGENS CRISELL: UNDERSTANDING RADIO. 1986)

Radio kenmerken

  doet beroep op de imaginatie

  bij de stem hoort een lichaam

  intimiteit

  flexibiliteit

  verschillende vormen van aandacht

KENMERKEN VAN SMART PHONE

Mobiele media kenmerken

  Altijd en overal bereikbaar

  Korte boodschappen

  Multimediaal karakter

  Ontspanning karakter  Interactief & sociale aspecten

  Ondersteunend medium

Page 21: Communicatie - 1A+1B+2

5/8/2018 Communicatie - 1A+1B+2 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/communicatie-1a1b2 21/21

 

MEDIAKERNMERKEN

Vaak wordt niet goed overwogen of media geschikt zouden kunnen zijn voor bepaalde activiteiten. Afhankelijk van de

context, de doelen en de gebruikers zijn bepaalde media meer of minder geschikt. Geen enkel medium is absoluut dé beste

of scoort hoog op alle attributen (Rice, 1992)

Kenmerken van media (volgens Rice, 1987)

•  Kenmerken die vrijheid van interactie tussen gebruikers beperken

•  Bandwijdte

•  Interactiviteit

•  Network flow of architectuur