WETENSCHAP GZ-PSYCHOLOGIE 2 n MAART 2012 10 Onverklaarde lichamelijke klachten komen vaak voor. Als deze klachten voldoen aan de DSM-IV-R criteria van een somatoforme stoornis, dan is de kans op een spontaan herstel klein, is de kwaliteit van leven laag en zijn de kosten hoog. Cognitieve gedragstherapie blijkt deze klachten te kunnen verminderen, de kwaliteit van leven te verhogen en kosten te verlagen. Individuele cognitieve gedragstherapie gebaseerd op het ‘gevolgenmodel’ is effectief gebleken in de tweedelijns medische gezondheidszorg. Een laagdrempelige inzet ervan door de huisarts werd echter gehinderd vanwege de lage acceptatie door patiënten en het verlies van effectiviteit in de eerste lijn. In deze casusbeschrijving presenteren wij een modificatie van het gevolgenmodel, waarin het creëren van een laagdrempelig en effectief aanbod centraal staat, dat door de GZ-psycholoog kan worden ingezet. Bevorderen van gepaste zorg voor patiënten met onverklaarde lichamelijke klachten: een voorbeeld Trefwoorden: cognitieve gedragstherapie, effectiviteit, indica- tiestelling, onverklaarde lichamelijke klachten, somatoforme stoornissen Inleiding In één van de zes consulten bij de huisarts is er sprake van onverklaarde lichamelijke klachten, die geclassificeerd kunnen worden als een somatoforme stoornis (De Waal e.a. 2004). De meest voorkomende somatoforme stoornissen zijn ongedif- ferentieerde somatoforme stoornis met een prevalentie van 13 procent en chronisch pijnstoornis met een prevalentie van 1,6 procent (De Waal e.a. 2004). Slechts 25 procent van de somato- forme stoornissen verdwijnt spontaan (Arnold e.a. 2006). Deze klachten leiden tot een lage kwaliteit van leven (Dirkzwager & Verhaak 2007; Koch e.a. 2007; Smith e.a. 1986) en hoge maatschappelijke (Reynolds e.a. 2004) en medische (Barsky e.a. 2005) kosten. Cognitieve gedragstherapie blijkt deze klachten te kunnen verminderen, de kwaliteit van leven te verbeteren en de kosten te verlagen (Kroenke 2007; Nezu e.a. 2001; Sumathipala 2007). In Nederland wordt in de psychologische behandelpro- tocollen voor onverklaarde lichamelijke klachten (Speckens e.a. 1999; Van Rood e.a. 2001) vooral het gevolgenmodel aanbe- volen. De rationale van het gevolgenmodel is dat onverklaarde lichamelijke klachten tot automatische gedachten leiden zowel over de oorzaak van de klachten als over de manier hoe ermee om te gaan (Speckens e.a. 1999). Deze automatische gedachten hebben gevolgen, die klachten kunnen verminderen, maar ze ook in stand kunnen houden of verergeren. Een behandelaan- bod op basis van dit model had in een universitaire polikliniek Interne Geneeskunde een hoge acceptatie: 81 procent van de patiënten accepteerde dit aanbod (Speckens e.a. 1995). Als een behandelaanbod met dezelfde rationale echter bij de huisarts werd aangeboden, dan bleek een individueel aanbod niet effec- tief (Arnold e.a. 2009) en kon een groepsaanbod niet worden opgestart omdat slechts 5 procent van de patiënten het accep- teerde (Arnold e.a. 2004). Omdat de capaciteit van de tweede lijn beperkt is, de tweede lijn minder toegankelijk is en naar schat- ting zo’n 50 tot 80 procent van de patiënten met onverklaarde klachten een verwijzing naar de geestelijke gezondheidszorg überhaupt niet opvolgt (Allen & Woolfolk 2010), is een aanbod in een eerstelijns medische setting zinvol. De vraag is dan of het gevolgenmodel gemodificeerd kan worden om een laagdrempe- lig en effectief aanbod te creëren dat toepasbaar is in de eerste lijn. Aan de hand van de onderstaande casus beantwoorden we deze vraag. Casus ‘Carel’ Carel heeft al twee jaar chronische darm- en buikklachten, die met het Gestructureerd Klinisch Interview voor de vaststel- ling van DSM-IV As I stoornissen (SCID-I) (First e.a. 1999) als ongedifferentieerde somatoforme stoornis worden geclas- sificeerd. De klachten begonnen met korte periodes, waarin bepaalde etenswaren tot diarree leidden. Geleidelijk raakte hij na elke warme maaltijd aan de diarree en had hij ondraaglijke buikpijn. Hierop is Carel alleen wit brood op wisselende tijden gaan eten, waarna zijn diarree-klachten veranderden in obsti- patie-klachten. Hij gebruikt nu een laxeermiddel en vitamine- preparaten. Carel komt regelmatig bij de huisarts, want zijn klachten maken zijn leven ‘niet leefbaar’. Carel is een 40-jarige gehuwde vader van drie zonen. Hij werkt fulltime als accountant en doet zijn werkzaamheden nu voorna- melijk vanuit huis. Voorheen ging hij laat naar bed en werd doorgaans wakker vóór de wekker afging. Nu gaat hij ’s avonds om half tien naar bed en wordt door de wekker gewekt. Hij slaapt regelmatig overdag. Hij heeft weinig energie voor sociale contacten en zijn hobby’s. Hij blijft vaak thuis als zijn echtgenote L.N.L. Zonneveld, A. van ’t Spijker, J.J. van Busschbach
6
Embed
Bevorderen van gepaste zorg voor patiënten met ... Psych-2012-2_Zonneveld.pdf · WeTeNSCHAP 10 GZ-PSYCHOLOGIE 2 n MAART 2012 Onverklaarde lichamelijke klachten komen vaak voor. Als
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
W e T e N S C H A P
GZ-PSYCHOLOGIE 2 n MAART 201210
Onverklaarde lichamelijke klachten komen vaak voor. Als deze klachten voldoen aan de DSM-IV-R criteria van een somatoforme stoornis, dan is de kans op een spontaan herstel klein, is de kwaliteit van leven laag en zijn de kosten hoog. Cognitieve gedragstherapie blijkt deze klachten te kunnen verminderen, de kwaliteit van leven te verhogen en kosten te verlagen. Individuele cognitieve gedragstherapie gebaseerd op het ‘gevolgenmodel’ is effectief gebleken in de tweedelijns medische gezondheidszorg. Een laagdrempelige inzet ervan door de huisarts werd echter gehinderd vanwege de lage acceptatie door patiënten en het verlies van effectiviteit in de eerste lijn. In deze casusbeschrijving presenteren wij een modificatie van het gevolgenmodel, waarin het creëren van een laagdrempelig en effectief aanbod centraal staat, dat door de GZ-psycholoog kan worden ingezet.
Bevorderen van gepaste zorg voor patiënten met onverklaarde lichamelijke klachten: een voorbeeld
(Nelson-Jones1982;Oostburg1997;Vanrood&Vanes2001) Gedragsmatige Stoppenvanniet-helpendeautomatismenenvervangendooronverenigbarehandelingen(Hoogduine.a.1999)3 Gedragsmatige Stoppen vandeonder- en/of overactiviteit en vervangendoorhet afwisselen vanactiviteiten en inplannen van
het4G-schema(Gebeurtenis→Gedachten→Gevoel→Gedrag)(Boumane.a.2001;Diekstra1999)6 lichamelijke Verhogenvandelichamelijkeconditieopgeleidevantijd(Speckense.a.1999)7 Cognitieve Stoppen van de niet-helpende informatieverwerking en vervangen door een helpende informatieverwerking
(VandenHout&Kole-Snijders2000) Sociale inventariserenensamenvattenvanallegevolgeninhetgemodificeerdgevolgenmodel Besprekenvanditpersoonlijkegevolgenmodelmeteenvertrouwenspersoon8-12 Diverse Bedenkenvanpassendeoverlevingsstrategieënomkwaliteitvanleventeverbeterendoor: –hetbewustwordenendefiniërenvanproblemendiekwaliteitvanlevenverminderen –het bedenken, kiezen, uitvoeren en evalueren van overlevingsstrategieën om kwaliteit van leven te verhogen
form disorders. Psychiatric Clinics of North America, 33, 579593.
n Arnold, I.A., De Waal, M.W.M., Eekhof, J.A.H., e.a. (2009). Medically unexplained physical symptoms in primary care: a controlled study on the effectiveness of cognitivebehavioral treatment by the family physician. Psychosomatics, 50, 515524.
n Arnold, I.A., De Waal, M.W.M., Eekhof, J.A.H., e.a. (2006). Somatoform disorder in primary care: course and the need for cognitivebehavioral treatment. Psychosomatics, 47(6), 498503.
n Arnold, I.A., Speckens, A.E.M. & Van Hemert, A.M. (2004). Medically unexplained physical symptoms: the feasibility of group cognitivebehavioural therapy in primary care. Journal of Psychosomatic Research, 57(6), 517520.
n Barsky, A.J., Orav, E.J. & Bates, D.W. (2005). Somatization increases medical utilization and costs independent of psychiatric and medical comorbidity. Archives of General Psychiatry, 62, 903910.
n Bleichhardt, G., Timmer, B. & Rief, W. (2005). Prädiktoren für den direkten und längerfristigen therapieerfolg bei patienten mit somatoformen störungen nach verhaltenstherapeutischer behandlung. Zeitschrift für klinische psychologie, psychiatrie und psychotherapie, 53(1), 4058.
n Bouman, T.K., Vervaeke, G.A.C. & Visser, S. (2001). Behandelprotocol bij hypochondrie: therapeutenboek. Utrecht: Cure & Care Publishers.
n De Waal, M.W.M., Arnold, I.A., Eekhof, J.A.H., e.a. (2004). Somatoform disorders in general practice: prevalence, functional impairment and comorbidity with anxiety and depressive disorders. British Journal of Psychiatry, 184(6), 470476.
n Diekstra, R. (1999). Ik kan denken/voelen wat ik wil. Lisse: Swets & Zeitlinger.
n Dirkzwager, A.J.E. & Verhaak, P.F.M. (2007). Patients with persistent medically
unexplained symptoms in general practice: characteristics and quality of care. BMC Family Practice, 8, 33.
n First, M.B., Spitzer, R.L., Gibbon, M., e.a. (1999). Structured clinical interview for DSMIV axis I disorders (M.A.C. van Groenesteijn, G.W. Akkerhuis, R.W. Kupka, N. Schneider & W.A. Nolen, Trans.). Amsterdam: Harcourt Test Publishers.
n Hoogduin, C.A.L., Hagenaars, M.A., Van Minnen, A., e.a. (1999). Protocollaire behandeling van patiënten met ongewenste gewoonten: zelfcontroleprocedures. In G.P.J. Keijsers, A. Van Minnen & C.A.L. Hoogduin (Red.), Protocollaire behandelingen in de ambulante geestelijke gezondheidszorg 2 (pp. 237252). Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum.
n Koch, H., Van Bokhoven, M.A., Ter Riet, G., e.a. (2007). Demographic characteristics and quality of life of patients with unexplained complaints: a descriptive study in general practice. Quality of Life Research, 16, 14831489.
n Kroenke, K. (2007). Efficacy of treatment for somatoform disorders: a review of randomized controlled trials. Psychosomatic Medicine, 69(9), 881888.
n Leibbrand, R., Hiller, W. & Fichter, M.M. (1999). Effect of comorbid anxiety, depressive, and personality disorders on treatment outcome of somatoform disorders. Comprehensive Psychiatry, 40(3), 203209.
n Longmore, R.J., & Worrell, M. (2007). Do we need to challenge thoughts in cognitive behavior therapy? Clinical Psychology Review, 27(2), 173187.
n Nakao, M., Fricchione, G., Myers, P., e.a. (2001). Anxiety is a good indicator for somatic symptom reduction through behavioral medicine intervention in a mind/body medicine clinic. Psychotherapy and Psychosomatics, 70, 5057.
n NelsonJones, R. (1982). The theory and practice of counselling psychology. In (pp. 250257). London: Cassell Educational Limited.
n Nezu, A.M., Nezu, C.M., Friedman, S.H., e.a. (1998). Helping cancer patients cope: a problemsolving approach. Washington, DC, US: American Psychological Association.
n Nezu, A.M., Nezu, C.M. & Lombardo, E.R. (2001). Cognitivebehavior therapy for medically unexplained symptoms: a critical review of the treatment literature. Behavior Therapy, 32(3), 537583.
n Nimnuan, C., Hotopf, M. & Wessely, S. (2001). Medically unexplained symptoms: an epidemiological study in seven specialities. Journal of Psychosomatic Research, 51, 361367.
n Oostburg, R.I.M. (1997). Relaxatietraining voor de uitvoeringspraktijk: verbatim protocol (ten behoeve van hulpverleners).
n Prins, J., Bleijenberg, G., Rouweler, E.K., e.a. (2005). Effect of psychiatric disorders on outcome of cognitivebehavioural therapy for chronic fatigue syndrome. The British Journal of Psychiatry, 187, 184185.
n Reynolds, K.J., Vernon, S.D., Bouchery, E., e.a. ( 2004). The economic impact of chronic fatigue syndrome. Cost Effectiveness and Resource Allocation, 2, 4.
n Smith, G.R., Monson, R.A. & Ray, D.C. (1986). Patients with multiple unexplained symptoms: their characteristics, functional health, and health care utilization. Archives of Internal Medicine, 146(1), 6972.
n Speckens, A.E.M., Spinhoven, P., Hawton, K.E., e.a. (1996). Cognitive behavioural therapy for medically unexplained physical symptoms: a pilot study. Behavioural and Cognitive Psychotherapy, 24(1), 116.
n Speckens, A.E.M., Spinhoven, P. & Van Rood, Y.R. (1999). Protocollaire behandeling van patiënten met onverklaarde lichamelijke klachten: cognitieve gedragstherapie. In G.P.J. Keijsers, A. van Minnen & C.A.L. Hoogduin (Red.), Protocollaire behandelingen in de ambulante geestelijke gezondheidszorg 2 (pp. 199236). Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum.
n Speckens, A.E.M., Van Hemert, A.M., Bolk, J.H., e.a. (1995). The acceptability of psychological treatment in patients with medically unexplained physical symptoms. Journal of Psychosomatic Research, 7, 855863.
n Sumathipala, A. (2007). What is the evidence for the efficacy of treatments for somatoform disorders? A critical review of previous intervention studies. Psychosomatic Medicine, 69(9), 889900.
n Van den Hout, A.H.C. & KoleSnijders, A.M.J. (2000). Cognitieve behandelingen. In J.W.S. Vlaeyen & P.H.T.G. Heuts (Red.), Gedragsgeoriënteerde behandelingsstrategieën bij rugpijn. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum.
n Van Rood, Y.R., Ter Kuile, M.M. & Speckens, A.E.M. (2001). Ongedifferentieerde somatoforme stoornis. In P. Spinhoven, T.K. Bouman & C.A.L. Hoogduin (Red.), Behandelingsstrategieën bij somatoforme stoornissen (pp. 1740). Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum.
n Van Rood, Y.R. & Van Es, S.M. (2001). Ontspanningsoefeningen: een handleiding met speciale aandacht voor het gebruik van ontspanningsoefeningen lichamelijk klachten. Leiden: Leids Universitair Medisch Centrum.
n Ware, J.E., Kosinski, M. & Keller, S.D. (1994). SF36 Physical and mental health summary scales: a user’s manual. Boston, MA: New England Medical Center, The Health Institute.
n Zonneveld, L.N.L. (2005). Draaiboek ’Omgaan met de gevolgen van onverklaarde lichamelijke klachten’. Vlaardingen/Rotterdam: Riagg Rijnmond/Erasmus MC Department of Medical Psychology and Psychotherapy.
n Zonneveld, L.N.L., Duivenvoorden, H.J., Passchier, J., e.a. (2010). Tailoring a cognitive behavioural model for unexplained physical symptoms to patient’s perspective: a bottomup approach. Clinical Psychology and Psychotherapy, 17(6), 528535.
n Zonneveld, L.N.L., Van ’t Spijker, A., Passchier, J., e.a. (2009). The effectiveness of a training for patients with unexplained physical symptoms: protocol of a cognitive behavioral group training and randomized controlled trial. BMC Public Health, 9, 251.