Lening: lust of last? - Nibud€¦ · opgeleiden lenen vaker hogere bedragen. Dit komt waarschijnlijk door hun hogere inkomen, want ook de leners uit de hogere inkomenscategorie (3.000
Post on 10-Jul-2020
6 Views
Preview:
Transcript
Lening: lust of last?
Een onderzoek naar de achtergronden
van lenen
Lening: lust of last? / 2
Lening: lust of last?
Een onderzoek naar de achtergronden
van lenen
Nibud, 2010
3 / Lening: lust of last?
Voorwoord
Het Nibud heeft een aantal jaren geleden competenties ontwikkeld voor goed omgaan met
geld. Wanneer een consument over alle competenties beschikt, mag hij zich financieel
zelfredzaam noemen. Dat betekent dat hij:
… in staat is zelfstandig te leven en wonen waarbij op korte en lange termijn aan alle
betalingsverplichtingen wordt voldaan, de huishoudfinanciën in balans zijn en er sprake is
van een positief eigen vermogen.
Oorspronkelijk zijn de competenties opgesteld voor het ontwikkelen van lesmaterialen, maar
inmiddels vormen ze de basis van veel meer Nibud-materialen. In totaal zijn er acht
competenties. De vijfde betreft 'Bewust sparen en lenen', die luidt:
Men is in staat spaarregelingen en kredietvormen af te sluiten die passen binnen zijn budget
en bij zijn persoonlijke wensen:
Stelt indien nodig spaar- en aflossingsplan op en controleert dit op haalbaarheid.
Gebruikt informatiebronnen over verschillende vormen van lenen en sparen bij
diverse aanbieders en voorlichtende instanties.
Vergelijkt diverse spaar- en kredietvormen en beoordeelt de voor- en nadelen.
Kent zijn rol t.o.v. financiële dienstverleners.
Ontwikkelt criteria voor afsluiten financiële producten.
Zorgt voor evenwicht tussen aflostermijn en levensduur product.
Beoordeelt rente en kosten van product.
Beoordeelt of aflossing in begroting past.
Komt overeengekomen betalingsverplichtingen na.
Een financieel zelfredzame consument zou dus heel wat stappen moeten zetten voordat hij
een lening afsluit. Toch blijken er veel consumenten te zijn die hun lening als een last
beschouwen. Blijkbaar bereiden zij zich toch niet zo grondig voor als de competentie 'Bewust
sparen en lenen' vereist.
Daarnaast vraagt het Nibud zich af waarom consumenten überhaupt lenen. Welke
afwegingen maken zij wanneer zij voor een aankoop staan waarvoor het budget ontbreekt.
Waarom kiezen sommige consumenten voor lenen, in plaats van sparen of de aankoop
uitstellen? De antwoorden op deze vragen gaat het Nibud gebruiken om zijn voorlichting
over lenen te kunnen verbeteren. Dit met het doel om de financiële zelfredzaamheid van
consumenten te vergroten.
Het onderzoek is uitgevoerd door Corinne van Gaalen en Sanne Lamers van het Nibud. Er is
gebruik gemaakt van een panel van Survey Sampling International (SSI). Marijke van Ewijk
van het Nibud is verantwoordelijk voor de eindredactie van het rapport.
Lening: lust of last? / 4
Het onderzoek is financieel mogelijk gemaakt door CentiQ, Wijzer in geldzaken. Beide
organisaties streven ernaar dat huishoudens inzicht in en grip op hun financiële situatie
krijgen en houden. Dit onderzoek levert hieraan een bijdrage.
5 / Lening: lust of last?
Inhoud
VOORWOORD
1 INLEIDING .................................................................................. 6
2 ONDERZOEKSRESULTATEN .................................................... 7
2.1 Achtergrondkenmerken ................................................................ 7
2.2 Onderzoeksresultaten leners ....................................................... 9
2.2.1 De lening: de hoogte, aflossingstermijn en leendoel ........................................ 9
2.2.2 Voorbereiding bij het afsluiten van de lening .................................................. 11
2.2.3 Reden van aanschaf lening ............................................................................ 14
2.2.4 Spaargeld en aflossen ................................................................................... 14
2.2.5 Hoe de lening wordt ervaren .......................................................................... 16
2.2.6 De ervaring in relatie tot de voorbereiding...................................................... 18
2.3 Onderzoeksresultaten leners en niet-leners ............................... 19
2.3.1 Lenen, sparen of helemaal niet kopen? .......................................................... 19
2.3.2 Meningen over lenen ...................................................................................... 22
2.3.3 Meningen over instellingen waarbij men een lening zou afsluiten................... 26
3 CONCLUSIES EN SAMENVATTING ......................................... 29
Lening: lust of last? / 6
1 Inleiding
Lenen is volgens het Nibud verantwoord wanneer de aflossing binnen het budget past
van de consument, niet alleen binnen het huidige, maar ook binnen het toekomstige
budget. Uit verschillende onderzoeken, waaronder de Consumentenmonitor van AFM
en de Monitor betalingsachterstanden van het ministerie van SZW, blijkt echter dat veel
consumenten de aflossing van hun lening als een last ervaren. Het Nibud vroeg zich af
wat daarvan de oorzaken zouden kunnen zijn.
Om te achterhalen waarom consumenten een lening als een last ervaren, is dit
onderzoek over lenen opgezet en uitgevoerd. Doel van dit onderzoek is inzicht te
krijgen in de volgende vragen:
Waarom en voor welk doel sluiten mensen een lening af?
Waarom zetten zij (indien aanwezig) hun spaargeld niet in?
Waarom kiezen mensen voor een lening, in plaats van voor het product te
sparen of geheel van de aankoop af te zien?
Hoe bereiden mensen zich voor op een lening: welke kennis hebben zij van
lenen, van het rentepercentage, de looptijd en de hoogte van de maandelijkse
aflossing? Welke stappen zetten zij voordat zij een lening afsluiten?
Ook is aan de respondenten een aantal stellingen voorgelegd, die positief of negatief
ten aanzien lenen geformuleerd zijn. Hiermee ontstaat een beeld over de emoties die
het afsluiten van een lening bij consumenten oproept (bijvoorbeeld ‘als ik kan kopen wat
ik hebben wil geeft mij dat een prettig gevoel, ook als daarvoor een lening moet
afsluiten’ of ‘ik heb minder plezier van mijn aanschaf als ik nog maanden moet
aflossen’)’. Doel hiervan was ondermeer om te achterhalen of mensen die in de
afgelopen vijf jaar een of meerdere leningen hebben afgesloten gemakkelijker of
positiever over lenen denken dan mensen die dit niet gedaan hebben. Tevens is
bekeken of andere achtergrondkenmerken, zoals geslacht, leeftijd, inkomen of opleiding
hierbij een rol spelen.
Het onderzoek is uitgevoerd door middel van een vragenlijst , die is voorgelegd aan
twee groepen respondenten. De groepen zijn geselecteerd op basis van het al dan niet
hebben afgesloten van een Persoonlijke lening (PL) of Consumptief Krediet (CK): de
ene groep heeft wel een dergelijke lening (gehad), de tweede groep niet. In dit rapport
staan de resultaten van 1.000 respondenten. Zie bijlage I voor de vragenlijst.
7 / Lening: lust of last?
2 Onderzoeksresultaten
2.1 Achtergrondkenmerken
De vragenlijsten zijn voorgelegd aan leden van het panel van Survey Sampling
International (SSI). In totaal hebben 479 mannen en 591 vrouwen de vragen
beantwoord. Dit komt neer op een verdeling van 45 procent mannen en 55 procent
vrouwen. Deze verdeling komt niet exact overeen met de landelijke verdeling van 49
procent mannen en 51 procent vrouwen. Daarom is de dataset herwogen op geslacht.
In tabel 1 is de leeftijdsverdeling weergegeven.
Tabel 1: Leeftijdsverdeling (N = 1066)
Percentage
18 – 25 jaar 18
26 – 35 jaar 18
36 – 45 jaar 19
46 – 55 jaar 20
56 – 65 jaar 23
Ouder dan 65 jaar 1
In dit rapport wordt bij een aantal vragen inzichtelijk gemaakt of en in hoeverre het
opleidingsniveau een bepalende factor is geweest voor het gegeven antwoord. Tabel 2
geeft het opleidingsniveau van de respondenten weer. In dit rapport brengen we het
aantal opleidingniveaus terug tot drie: laag, middelbaar en hoog. Laagopgeleiden zijn
respondenten met een opleiding op maximaal vmbo/lbo/mavo-niveau (28 procent),
middelbaar opgeleid is gelijk aan havo/vwo en mbo (47 procent) en hoogopgeleid is een
afgeronde hbo- of universitaire opleiding (25 procent).
Tabel 2: Opleidingsniveau (N = 1066)
Percentage
Geen opleiding 1
Lagere school 3
Vmbo/lbo/mavo 23
Havo/vwo/atheneum/gymnasium/hbs 13
Mbo 34
Hbo 19
Universiteit 5
Lening: lust of last? / 8
Van de respondenten is 25 procent alleenstaand, 7 procent is alleenstaande ouder, 32
procent woont samen met een partner en 28 procent met partner en kinderen. De
overige 8 procent heeft een andere woonvorm, bijvoorbeeld inwonend bij de ouders of
met andere familieleden. Een enkele respondent woont in een studentenhuis of in een
groep.
Het leengedrag van de respondenten hangt mogelijk samen met hun financiële situatie.
Daarom is de respondenten gevraagd naar de hoogte van hun inkomen en vermogen.
Tabel 3 geeft de inkomensverdeling weer. Het gaat hierbij om het totale netto inkomen
per huishouden. Alleenstaanden vallen daardoor eerder in de lagere
inkomenscategorieën, terwijl (echt)paren vaker een hoger inkomen hebben.
Tabel 3: Inkomensverdeling (N = 1066)
Netto huishoudinkomen per maand Percentage
minder dan € 1500 28
€ 1500 - € 3000 49
€ 3000 - € 4500 18
meer dan € 4500 6
In tabel 4 staat de hoogte van het vermogen van de respondenten. Een derde van hen
beschikt over minder dan 5.000 euro. Opvallend is dat één op de drie respondenten niet
weet wat zijn vermogen is. Mogelijk wil een aantal respondenten de hoogte van zijn
vermogen niet vermelden.
Tabel 4: Vermogenssituatie (N = 1066)
Netto vermogen (excl. overwaarde woning) Percentage
Minder dan € 5.000 35
€ 5.000 - € 10.000 10
€ 10.000 - € 25.000 9
€ 25.000 - € 50.000 7
€ 50.000 - € 100.000 5
Meer dan € 100.000 4
Weet ik niet 30
Bij een aantal vragen in dit rapport is de hoogte van het vermogen onderverdeeld in drie
klassen, namelijk laag (tot 5.000 euro), midden (5.000 - 50.000 euro) en hoog (vanaf
50.000 euro). De respondenten die niet weten hoe hoog hun vermogen is, zijn uit deze
verdeling weggelaten.
Ten slotte kan de inkomensbron van respondenten van invloed zijn op het leengedrag.
In tabel 5 is weergegeven welke inkomensbronnen de respondenten hebben.
9 / Lening: lust of last?
Tabel 5: Inkomensbronnen alle gezinsleden. Meerdere antwoorden mogelijk.
Inkomensbron Percentage
Loon voor het werk dat u doet 71
Aow, pensioen of een VUT-uitkering 14
Bijstandsuitkering van de gemeente 4
WAO- of WW-uitkering 17
ANW-uitkering 2
Winst uit een bedrijf of freelance inkomsten 6
Alimentatie 3
Inkomsten uit vermogen 6
2.2 Onderzoeksresultaten leners
Zoals in de inleiding gezegd, heeft de helft van de respondenten een lening (gehad). De
respondenten zijn gescreend op dit kenmerk, het is dus geen landelijk gemiddelde. Aan
deze respondenten zijn vragen voorgelegd over hun laatste lening, hun voorbereiding,
het leendoel en hun ervaringen met de lening. In deze paragraaf zijn de resultaten
hiervan beschreven.
Aan alle respondenten (dus zowel die met een lening als die zonder een lening) is
gevraagd wat men van lenen vindt. De resultaten hiervan staan in paragraaf 2.3.
2.2.1 De lening: de hoogte, aflossingstermijn en leendoel
Van de groep leners heeft 6,5 procent meerdere leningen uitstaan. De vragen in dit
onderzoek betreffen de lening die men als laatste heeft afgesloten. Bij bijna de helft van
de leners gaat het om een bedrag van meer dan 5.000 euro; bij één derde gaat het om
een bedrag van 1.000 tot 5.000 euro.
Tabel 6: Welk bedrag heeft u geleend? (N =521)
Hoogte leenbedrag Percentage
0-250 euro 4
250-500 euro 6
500-1.000 euro 8
1.000-5.000 euro 34
Meer dan 5.000 euro 48
Jongere leners lenen duidelijk lagere bedragen, namelijk tot 500 euro. Leners in de
leeftijd van 55 tot 65 jaar hebben vaker meer dan 5.000 euro geleend. Ook de hoog
Lening: lust of last? / 10
opgeleiden lenen vaker hogere bedragen. Dit komt waarschijnlijk door hun hogere
inkomen, want ook de leners uit de hogere inkomenscategorie (3.000 - 4.500 euro netto
per maand) lenen vaker hogere bedragen. Leners met partner en kinderen hebben
vaker meer dan 5.000 euro geleend; alleenstaande ouders hebben dat daarentegen
juist minder vaak gedaan.
Tabel 7: Voor hoeveel jaar heeft u de lening afgesloten? (N =521)
Aflossingstermijn Percentage
1 jaar 10
1 tot 5 jaar 46
5 tot 10 jaar 26
Langer dan 10 jaar 18
De meeste leningen hebben een looptijd tot vijf jaar. Vooral de jongste leners hebben
een lening met de kortste aflossingperiode. Leners met een hoger inkomen zitten vaker
aan een langere aflossingperiode vast.
Naast het bedrag en de aflossingstermijn is het natuurlijk interessant om te weten
waarvoor de lening wordt afgesloten. Mogelijke leendoelen zijn een nieuwe auto, de
aanbouw van een serre, of een studie. Dit zijn voorbeelden van specifieke leendoelen.
Een lening kan echter ook afgesloten zijn omdat men te weinig geld heeft om de
lopende verplichtingen te kunnen betalen of om een eerdere lening of schuld mee af te
lossen.
Tabel 8: Voor welk doel heeft u de lening afgesloten? (N =521)
Leen doel Percentage
Voor een product (auto, tv, koelkast e.d.) 45
Voor een reparatie (huis, auto) 20
Om andere lening/schuld af te lossen 20
Voor dagelijkse betalingen (boodschappen e.d.) 7
Voor studie 4
Anders 4
Zowel de jongste als de oudste (65 jaar en ouder) leners hebben significant vaker
geleend voor de dagelijkse betalingen. Ook alleenwonenden hebben het geleende geld
vaker dan gemiddeld nodig voor de dagelijkse verplichtingen. Nog sterker geldt dit voor
de huishoudens met een laag inkomen.
De jongste groep gebruikt de lening veel vaker dan gemiddeld voor de studie. Leners
met partner en kinderen gebruiken de lening vaker dan de andere huishoudtypen voor
het aflossen van een andere schuld.
Bij ‘anders’ is een aantal keer de start van een eigen bedrijf als leendoel genoemd.
11 / Lening: lust of last?
Tabel 9: Bij welke instantie heeft u de lening afgesloten? (N =521)
Instantie Percentage
Bank 52
Organisatie die leningen verstrekt 28
Studielening, DUO 8
Gemeentelijke kredietbank 5
Vrienden/familie 4
Anders 3
Opvallend is dat ruim 4 procent van de leners geld heeft geleend van vrienden of
familie; een bijna even groot percentage als geleend heeft bij de Kredietbank.
De jongste leners hebben vaker dan gemiddeld geleend bij DUO. Ook lenen zij vaker
dan gemiddeld bij vrienden en familie.
Leners in de leeftijd van 56 tot 65 jaar hebben vaker dan gemiddeld geleend bij een
leenorganisatie, wat ook geldt voor leners met partner en kinderen.
De huishoudens in de laagste inkomenscategorie lenen significant vaker bij DUO (de
studenten) en bij de Kredietbank.
Ook is gevraagd of men ooit meerdere leningen gelijktijdig heeft gehad. Hierop heeft 27
procent positief geantwoord. De jongste leners antwoordden hierop vaker dan
gemiddeld negatief. De leners met de hoogste inkomens hebben daarentegen vaker
dan gemiddeld meerdere leningen (gehad).
2.2.2 Voorbereiding bij het afsluiten van de lening
Wat betreft de voorbereiding is de leners gevraagd naar hun bekendheid met de rente,
aflossingstermijn en de kleine lettertjes, maar ook naar de aflossing in relatie tot hun
andere uitgaven (past de lening in het budget?).
Tabel 10: Was u vooraf goed op de hoogte van de rente die u moet betalen? (N =521)
Rente Percentage
Ja 67
Ongeveer 26
Nee 7
Ongeveer een derde van de leners weet niet precies wat het rentepercentage van hun
lening is. Lager opgeleiden weten minder vaak dan gemiddeld wat het rentepercentage
van hun lening is. Voor de rest zijn er geen significante verschillen te zien tussen
geslachten, leeftijden, huishoudsituaties, inkomen of vermogen. Over de hele linie weet
een grote groep niet precies wat het rentepercentage is.
Lening: lust of last? / 12
Tabel 11: Was u vooraf goed op de hoogte van de looptijd van de lening? (N =521)
Looptijd Percentage
Ja 75
Ongeveer 19
Nee 6
Leners zijn beter op de hoogte van de looptijd van de lening, dan van het
rentepercentage. Desondanks weet 25 procent van de leners niet precies wat de
looptijd is. Tussen de groepen zijn er nauwelijks verschillen te zien.
Tabel 12: Was u vooraf op de hoogte van het maandelijks te betalen bedrag? (N =521)
Aflossing Percentage
Ja 81
Nee, minder dan verwacht 9
Nee, meer dan verwacht 10
De maandelijks te betalen aflossing is nog beter bekend. Een aantal leners geeft zelfs
aan dat het bedrag lager is dan men vooraf had ingeschat. Leners in de leeftijd van 55
tot 65 jaar weten vaker dan gemiddeld welk bedrag zij maandelijks betalen. Opvallend
is dat leners uit de hoogste inkomenscategorie minder vaak dan gemiddeld weten welk
bedrag zij maandelijks betalen; leners uit de laagste inkomenscategorie weten dit
daarentegen vaker dan gemiddeld.
Tabel 13: Heeft u de aanvullende voorwaarden vooraf doorgelezen? (N =521)
Algemene voorwaarden Percentage
Ja, goed doorgelezen 64
Nee, dat doe ik nooit 12
Nee, was te ingewikkeld 14
Nee, geen zin/tijd voor 10
Meer dan een derde van de leners heeft de aanvullende voorwaarden (kleine lettertjes)
niet doorgelezen. De reden die hiervoor het meest genoemd wordt, is ingewikkeldheid.
Vrouwen lezen de voorwaarden vaker dan gemiddeld wel door; mannen dus juist niet.
Mannen zeggen vaker dan gemiddeld dat ze de kleine lettertjes sowieso nooit lezen.
Opvallend is dat dit ook geldt voor de leners uit de hoogste inkomenscategorie. De
jongste groep leners heeft meer dan gemiddeld geen tijd of zin om de voorwaarden te
lezen. De leners met een middelbare opleiding vinden de voorwaarden te ingewikkeld
om te lezen.
In het onderzoek is een aantal stellingen over rente en aflossing voorgelegd aan de
leners.
13 / Lening: lust of last?
Figuur 1: Stellingen over rente en aflossing
Ook hieruit blijkt dat de leners beter weten hoeveel zij aflossen, dan wat de hoogte is
van de rente. Toch is een substantieel deel van de leners het niet eens met 'Ik heb
gekeken of ik de aflossing kan betalen' (neutraal of oneens) terwijl het over een product
gaat dat ze zelf hebben. De hoog opgeleide leners en de leners met een hoog eigen
vermogen zijn het minder vaak dan gemiddeld eens met de stelling en hebben dus
minder vaak dan gemiddeld onderzocht of ze de aflossing kunnen betalen. De leners in
de leeftijd van 55 tot 65 jaar zijn het vaker dan gemiddeld met de stelling eens. Dit geldt
ook voor de leners die samen wonen met een partner; zij hebben vaker onderzocht of
de aflossing past in hun begroting.
De stelling over de bekendheid met de rente laat ook enkele verschillen naar
achtergrondkenmerk zien, terwijl de eerdere vraag over de hoogte van de rente (tabel
10) bij de ‘voorbereiding’ nauwelijks verschillen gaf. Blijkbaar heeft een specifieke groep
wel meer kennis over de afgesloten lening dan gemiddeld, maar is dit verschil niet tot
uitdrukking gekomen bij de voorbereiding.
Dit is evenals bij de hoogte van de aflossing te zien bij de leners in de leeftijd van 55 tot
65 jaar en bij de leners die samen wonen met een partner; zij weten beter dan
gemiddeld wat het rentepercentage is. Dit zijn ook de groepen die zij vaker dan
gemiddeld hebben onderzocht of de aflossing past in hun begroting.
Onderzocht is of de mate waarin leners zich hebben voorbereid, verband houdt met het
doel van de lening. Hieruit blijkt dat leners die geld hebben geleend voor de dagelijkse
boodschappen en voor het aflossen van een andere lening, minder goed op de hoogte
zijn van de rente, de looptijd en het af te lossen bedrag dan leners die geld voor andere
doelen hebben geleend.
0% 20% 40% 60% 80% 100%
ik weet hoeveel rente ik betaal
ik heb gekeken of ik de aflossing kan betalen
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
Lening: lust of last? / 14
2.2.3 Reden van aanschaf lening
Aan de leners is gevraagd waarom ze een lening hebben afgesloten in plaats van
bijvoorbeeld spaargeld in te zetten of de aankoop uit te stellen.
Tabel 14: Waarom heeft u ervoor gekozen een lening af te sluiten? (N =521) Meerdere antwoorden mogelijk
Reden Percentage
Dit was de enige manier, ik wilde het heel graag hebben 28
Ik wilde het snel hebben 24
Deze scherpe aanbieding kon ik niet laten lopen 7
Ik kon echt niet zonder, had het echt nodig 39
Met lenen betaal je klein bedrag per maand, beter dan
een groot bedrag ineen 11
Anders 8
Een behoorlijk deel (8 procent) van de leners maakt gebruik van de
antwoordmogelijkheid 'anders'. Een aantal keer wordt hierbij genoemd dat de lening
nodig was om andere leningen af te lossen en voor de financiering van huis (hypotheek
niet dekkend, scheiding etc.). Ook wordt een paar keer genoemd dat de rente die men
moest betalen over de lening, lager is dan de rente die men ontvangt op de
spaarrekening.
De leners noemen dus verschillende redenen waarom de lening nodig is en gezien de
opmerkingen bij de mogelijkheid 'anders', zijn de redenen divers.
Mannen, leners met een hoog inkomen en leners met een middelbare en hoge opleiding
noemen vaker dan gemiddeld de reden dat zij het product snel willen hebben. Leners
met lage opleiding noemen minder vaak dan gemiddeld de reden dat zij het product
snel willen hebben.
Leners met een hoge opleiding noemen vaker dan gemiddeld de reden dat het een te
scherpe aanbieding is om te laten lopen.
Vrouwen en leners met het laagste vermogen noemen vaker dan gemiddeld de reden
dat zij de lening echt nodig hebben. Leners die samen wonen met een partner en leners
in de leeftijd van 56 tot 65 jaar noemen minder vaak dan gemiddeld de reden dat zij de
lening echt nodig hebben.
2.2.4 Spaargeld en aflossen
Aan de leners is gevraagd of ze voldoende spaargeld hadden op het moment dat zij de
lening afsloten. Voor 40 procent van de leners was dit het geval.
Leners in de leeftijd van 45 tot 55 jaar hadden vaker dan gemiddeld geen spaargeld op
het moment dat zij de lening afsloten, terwijl leners in de leeftijd van 55 tot 65 jaar dat
juist vaker dan gemiddeld wel hadden.
Ook leners met een partner en kinderen hadden vaker dan gemiddeld geen spaargeld
op het moment dat zij de lening afsloten, net als leners uit de laagste
15 / Lening: lust of last?
inkomenscategorie en leners met het laagste vermogen. Aangezien leners met het
laagste inkomen en vermogen ook vaak leners zijn met de laagste opleiding, had deze
laatste groep ook vaker dan gemiddeld geen spaargeld op het moment dat zij de lening
afsloten.
Aan de leners die wel spaargeld hadden op het moment dat zij de lening afsloten, is
vervolgens gevraagd waarom zij dit niet hebben gebruikt voor hun aankoop.
Tabel 15: Waarom heeft u niet eerst uw spaargeld aangesproken? (N =210) Meerdere antwoorden mogelijk
Reden Percentage
Daar kan ik niet bij 13
Dat is niet voldoende 51
Ik wil dat achter de hand houden 34
Het spaargeld is voor een ander doel 18
De rente bij sparen is hoger dan bij lening 5
Anders 4
De grootste groep leners had te weinig spaargeld voor de aankoop. Desondanks kun je
je afvragen waarom het spaargeld dat men wel had, niet is gebruikt voor de aankoop
om zo minder te hoeven lenen. Blijkbaar had men toch een andere reden om het
spaargeld niet aan te spreken.
Als we kijken naar de achtergrondkenmerken zien we de volgende verschillen.
Leners in de leeftijd van 24 tot 35 jaar had vaker dan gemiddeld onvoldoende
spaargeld. Leners in de leeftijd van 35 tot 45 jaar zeggen vaker dan gemiddeld dat zij
hun spaargeld achter de hand willen houden. Dit geldt ook voor leners die samen
wonen met partner en kinderen. Leners met een lage opleiding gebruiken vaker dan
gemiddeld hun spaargeld niet, omdat de rente die zij moesten betalen over de lening
lager is dan de rente die zij ontvangen op de spaarrekening.
Ten slotte is aan alle leners gevraagd of ze de lening zouden aflossen als ze een grote
som geld zouden krijgen. Hiervan zou 80 procent dat onmiddellijk doen, 14 procent zou
dit misschien later doen, en 7 procent zou dat geld helemaal niet gebruiken om de
lening af te lossen.
De jongste leners zeggen minder vaak dan gemiddeld dat zij de lening niet onmiddellijk
zullen aflossen. Alleenstaande leners zeggen vaker dan gemiddeld dat zij het geld
helemaal niet gebruiken om de lening af te lossen.
De achtergrondkenmerken waarbij de verschillen het grootst zijn, zijn inkomen,
vermogen en opleidingsniveau. Leners met een hoog inkomen zeggen minder vaak dan
gemiddeld dat zij de lening onmiddellijk zullen aflossen. Hetzelfde geldt voor de leners
met een hoge opleiding en de leners met een groot vermogen. Leners met een lage
Lening: lust of last? / 16
opleiding en helemaal die met een laag vermogen, zeggen veel vaker dan gemiddeld
dat zij de lening dan onmiddellijk zullen aflossen.
De leners die de lening niet onmiddellijk zouden aflossen, is gevraagd naar de reden
hiervoor (zie tabel 16).
Tabel 16: Waarom lost u de lening niet onmiddellijk af? (N =107) Meerdere antwoorden mogelijk
Reden Percentage
Het gaat naar mijn spaargeld 28
Ik wil ermee beleggen 21
Het is nodig voor noodzakelijk uitgaven 28
Het is nodig voor leuke/luxe uitgaven 22
De lening is gunstig, ik wil er niet vanaf 19
Ik wil eerst de voor- en nadelen onderzoeken 21
Bijna een derde van de leners die de lening niet onmiddellijk zouden aflossen, gebruikt
het extra geld om zijn spaarsaldo mee aan te vullen (28 procent). Eenzelfde deel van
deze groep gebruikt het geld voor de noodzakelijk uitgaven. Blijkbaar hebben zij zonder
het extra geld onvoldoende middelen om die uitgaven te kunnen doen.
Vanwege het kleine aantal respondenten dat de vraag heeft moeten beantwoorden , zijn
er minder duidelijk verschillen naar achtergrondkenmerken te zien. Wel zeggen leners
met een laag inkomen vaker dan gemiddeld dat zij het geld gebruiken voor de
noodzakelijk uitgaven. Alleenstaanden willen vaker dan gemiddeld de voor- en nadelen
onderzoeken van onmiddellijk aflossen.
2.2.5 Hoe de lening wordt ervaren
Aan alle leners is gevraagd hoe ze de lening na het afsluiten ervan (hebben) ervaren.
Dit is gedaan in de vorm van een drietal stellingen: een algemene en twee wat
‘negatievere’. Op de stelling 'Mijn leengedrag is geheel verantwoord' reageerden het
overgrote deel positief, al vindt één op de drie leners zijn leengedrag toch niet geheel
verantwoord. Ruim 60 procent van de leners is het (helemaal) eens met de stelling ‘Ik
had liever minder geleend’. Uiteraard is geld hebben prettiger dan lenen. Tot slot
ervaart bijna de helft van de leners de lening als een last.
Figuur 2: Hoe wordt de lening ervaren?
17 / Lening: lust of last?
Gekeken naar een aantal achtergrondkenmerken zijn de volgende verschillen te zien
ten opzichte van de uitkomsten van de totale groep (gemiddelden).
Mijn leengedrag is geheel verantwoord
De jongste leners vinden hun leengedrag vaker dan gemiddeld verantwoord.
Leners met een partner en kinderen noemen hun leengedrag vaker dan
gemiddeld minder/niet verantwoord.
Leners met het laagste inkomen vinden hun leengedrag minder vaak dan
gemiddeld verantwoord.
Ik had liever minder geleend
Vrouwen zijn het duidelijk vaker dan mannen eens met de stelling.
Leners in de leeftijd van 45 tot 55 jaar zijn het duidelijk vaker dan gemiddeld
eens met deze stelling.
Leners een hoge opleiding zijn het duidelijk minder vaak dan gemiddeld met de
stelling eens.
Leners met het laagste vermogen zijn het duidelijk vaker dan gemiddeld eens
met de stelling. Leners met een groter vermogen antwoorden vaker neutraal.
Ik ervaar mijn lening als een last
Leners met het hoogste inkomen zijn het minder vaak dan gemiddeld helemaal eens, en
vaker dan gemiddeld niet eens met de stelling. Leners met het laagste inkomen zijn het
minder vaak dan gemiddeld niet eens met de stelling.
Hetzelfde geldt voor vermogen al zijn daar de leners met het laagste vermogen nog
stelliger met de stelling eens en ervaren hun lening vaker als last.
0% 20% 40% 60% 80% 100%
ik ervaar mijn lening als een last
ik had liever minder geleend
mijn leengedrag is geheel verantwoord
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
Lening: lust of last? / 18
Aan de leners die hun lening als last ervaren, is gevraagd naar de reden hiervan. Men
kon meerdere antwoorden geven.
Tabel 17: Waarom ervaart u de lening als een last? (N =250) Meerdere antwoorden mogelijk
Reden Percentage
De lening was voor iets wat ik niet meer gebruik 12
De lening was om iets vervelend te financieren 25
Onvoldoende over de consequenties nagedacht 17
De lening levert mij minder plezier dan gedacht 20
Anders 16
Bij 25 procent van de leners die hun lening als een last ervaren, komt dat doordat zij er
iets vervelends mee moesten financieren; bij 20 procent doordat de lening minder
plezier oplevert dan gedacht.
De antwoordcategorie ‘anders’ werd vaak gebruikt bij deze vraag. Sommige leners
grepen deze mogelijkheid aan om hun hele verhaal, in vaak emotionele bewoordingen,
te kunnen uiten.
2.2.6 De ervaring in relatie tot de voorbereiding
Bijna de helft van de leners ervaart hun lening als een last. Onderzocht is of er een
verband is met hun voorbereiding. Het blijkt dat dat verband er inderdaad is: leners die
hun lening als last ervaren, waren vooraf minder goed geïnformeerd over het
rentepercentage, de looptijd van de lening en de hoogte van de aflossing dan leners die
hun lening als niet last ervaren. Zij moesten maandelijks meer aflossen dan vooraf
bedacht en hadden zich minder goed verdiept in de algemene voorwaarden. Veel vaker
dan gemiddeld zegt deze groep de lening onmiddellijk af te lossen als zij onverwachts
een grote som geld zouden ontvangen, om zo verlost te zijn van de last.
Ook is onderzocht of er een verband is in de mate waarin de leners zich hebben
voorbereid en hun leendoel. Wanneer de lening is afgesloten voor de
dagelijkse boodschappen en (in iets minder mate) om er een andere lening mee af te
lossen, blijken de leners zich vooraf minder goed geïnformeerd te hebben over het
rentepercentage, de looptijd van de lening en de hoogte van de aflossing dan wanneer
de lening is afgesloten voor andere doelen.
Tot slot is onderzocht of de leners die hun leengedrag geheel verantwoord vinden, zich
anders voorbereiden dan andere leners. Het blijkt dat er inderdaad een verband is:
leners die hun leengedrag geheel verantwoord vinden, waren vooraf significant beter
geïnformeerd over het rentepercentage, de looptijd van de lening en de hoogte van de
aflossing dan leners die hun leengedrag minder verantwoord vinden.
19 / Lening: lust of last?
2.3 Onderzoeksresultaten leners en niet-leners
De vorige paragraaf ging over de voorbereiding, het leendoel en de ervaringen met hun
lening van de respondenten die in de afgelopen vijf jaar een lening hebben gehad. Deze
paragraaf gaat over wat alle respondenten (dus zowel die met een lening als die
zonder een lening) van lenen vinden.
2.3.1 Lenen, sparen of helemaal niet kopen?
Wie geen of onvoldoende middelen heeft voor een aankoop, kan drie dingen doen: van
de aankoop afzien, sparen of lenen. In tabel 18 staan verschillende producten. De
respondenten is gevraagd wat zij zouden doen op het moment dat zij hiervoor
onvoldoende geld hebben: niet kopen, sparen of lenen.
Tabel 18: Stel u wilt de volgende producten aanschaffen, maar u heeft u er niet voldoende geld voor, zou u de volgende producten niet kopen, ervoor sparen of ervoor lenen?
Product Niet kopen Sparen Lenen
Een nieuwe televisie/ computer/ camera omdat de
oude kapot is 21 69 10
Een nieuwe televisie/ computer/ camera omdat deze
mooier/ beter is dan uw huidige 61 37 1
Een nieuwe auto als de oude niet meer voldoet 26 50 24
Een luxere auto dan uw huidige 74 23 3
Meubels 33 64 4
Een verbouwing 38 42 20
Een noodzakelijk gebruiksvoorwerp, zoals een
wasmachine 15 59 26
Een feestelijke gebeurtenis, zoals een trouwerij 35 61 4
Een weekendje weg 40 59 1
Een vakantie van drie weken 41 57 2
Een studie voor uzelf of voor uw kinderen 28 55 17
Het aflossen van een schuld die nog open staat 26 67 7
Ruim een kwart van de respondenten zou lenen voor een noodzakelijk
gebruiksvoorwerp, bijna een kwart voor een auto en een op de vijf respondenten zou
lenen voor een verbouwing.
Over het algemeen wordt sparen als de beste optie gezien, maar wanneer het gaat om
een nieuw product terwijl het huidige nog voldoet, kiezen de meeste respondenten
ervoor om van de aankoop af te zien.
Lening: lust of last? / 20
Onderzocht is of de leners deze vraag anders beantwoorden dan de niet-leners. De
resultaten staan in tabel 19.
Tabel 19: Zou u voor onderstaand product een lening afsluiten?
Ik zou lenen voor: Leners Niet-leners
Een nieuwe televisie/ computer/ camera omdat de
oude kapot is 15 5
Een nieuwe televisie/ computer/ camera omdat deze
mooier/ beter is dan uw huidige 2 nihil
Een nieuwe auto als de oude niet meer voldoet 37 12
Een luxere auto dan uw huidige 5 1
Meubels 6 2
Een verbouwing 28 13
Een noodzakelijk gebruiksvoorwerp, zoals een
wasmachine 38 14
Een feestelijke gebeurtenis, zoals een trouwerij 6 2
Een weekendje weg 2 1
Een vakantie van drie weken 3 1
Een studie voor uzelf of voor uw kinderen 26 9
Het aflossen van een schuld die nog open staat 12 3
Uit de tabel blijkt dat de leners eerder geneigd zijn om voor een bepaald product te
lenen dan de niet-leners.
Gekeken is ook naar de achtergrondkenmerken van de respondenten die voor een
lening zouden kiezen. Geven mannen bijvoorbeeld vaker aan te willen lenen dan
vrouwen? Of verschilt dit per product? En in hoeverre spelen leeftijd, opleiding, inkomen
en vermogen een rol?
Zoals enigszins te verwachten, blijken met name inkomen en vermogen van invloed te
zijn op de keuze om wel of niet te lenen voor een aankoop:
Respondenten met een inkomen lager dan 1.500 euro per maand kiezen minder
vaak dan gemiddeld voor een lening voor een auto als de oude niet meer
voldoet. Zij kiezen vaker dan gemiddeld voor de optie ‘niet kopen’.
Respondenten met een vermogen lager dan 5.000 euro kiezen vaker dan
gemiddeld voor een lening voor een noodzakelijk gebruiksvoorwerp of een
studie.
Respondenten met een inkomen van meer dan 4.500 euro per maand en
respondenten met een vermogen van meer dan 100.000 euro kiezen vaker dan
gemiddeld voor een lening voor een televisie of ander apparaat als dit mooier of
luxer is dan de huidige.
21 / Lening: lust of last?
Respondenten met een inkomen van meer dan 4.500 euro per maand en
respondenten met een vermogen van meer dan 50.000 euro kiezen vaker dan
gemiddeld voor een lening voor een luxere auto.
Respondenten met een vermogen van meer dan 100.000 euro kiezen vaker dan
gemiddeld voor een lening voor meubels.
Hoe hoger het salaris en hoe hoger het vermogen, hoe groter het percentage
respondenten dat voor een verbouwing wil lenen.
Respondenten met een inkomen van meer dan 4.500 euro per maand en
respondenten met een vermogen van meer dan 100.000 euro kiezen vaker dan
gemiddeld voor een lening voor een feestelijke gebeurtenis, voor een
weekendje weg of voor een vakantie van drie weken.
Hoe hoger het salaris en hoe hoger het vermogen, hoe groter het percentage
respondenten dat wil lenen om er een andere schuld mee af te lossen.
Respondenten met een vermogen van meer dan 100.000 euro kiezen vaker dan
gemiddeld voor een lening om een schuld af te lossen.
Al met al zijn respondenten met een hoger inkomen en die met een hoger vermogen
eerder geneigd een lening afsluiten dan respondenten met een lager inkomen of
vermogen. Dit geldt met name voor de wat luxere producten. Respondenten met een
laag vermogen (van 5000 euro of minder) zijn juist vaker geneigd te lenen voor een
noodzakelijk gebruiksvoorwerp of voor een studie.
Ook bij de andere achtergrondkenmerken zijn er soms ook verschillen te zien:
Respondenten met een lage opleiding kiezen vaker dan gemiddeld voor een
lening voor een televisie/ computer/ camera als deze mooier of luxer is dan de
huidige.
Respondenten met een Hbo-opleiding zijn vaker dan gemiddeld bereid te lenen
voor een verbouwing.
Respondenten met een universitaire opleiding kiezen vaker dan gemiddeld voor
een lening voor een feestelijke gebeurtenis en voor een vakantie van drie
weken.
Leeftijd speelt vooral een rol wanneer het gaat om een lening voor een studie:
hoe jonger, hoe vaker men geneigd is hiervoor te lenen.
Respondenten in de leeftijd van 18 tot 25 jaar zijn vaker dan gemiddeld bereid
te lenen voor een feestelijke gebeurtenis dan respondenten uit de overige
leeftijdscategorieën.
Respondenten in de leeftijd van 56 tot 65 jaar kiezen juist minder vaak dan
gemiddeld voor een lening voor een feestelijke gebeurtenis. Ook kiest deze
groep minder vaak voor een lening voor een verbouwing lenen. Zij zien liever
van de verbouwing af.
Geslacht speelt alleen een rol bij een verbouwing: mannen kiezen vaker voor
een lening voor een verbouwing dan vrouwen.
Lening: lust of last? / 22
Ten slotte, als een noodzakelijk gebruiksvoorwerp zoals een wasmachine, vervangen
moet worden, kiezen ongeveer evenveel mannen als vrouwen voor een lening. Wel
zeggen meer mannen dan vrouwen dat zij in dat geval van de aankoop zullen afzien.
2.3.2 Meningen over lenen
Aan alle respondenten is een aantal stellingen voorgelegd over de redenen om al dan
niet een lening af te sluiten. Bij deze stellingen kon men kiezen tussen de
antwoordcategorieën ‘helemaal mee oneens’, ‘meer oneens dan eens’, ‘meer eens dan
oneens’ of ‘helemaal mee eens’.
De stellingen zijn:
Als ik kan kopen wat ik graag hebben wil, geeft mij dat een prettig gevoel, ook
als ik daarvoor een lening moet afsluiten.
Ik zie lenen als een als een ideale manier om zaken aan te kunnen schaffen die
ik op dat moment niet kan betalen.
Als ik geld moet lenen om iets te kopen, geeft mij dat geen prettig gevoel. Dan
wacht ik liever met kopen.
Zo lang ik de maandelijkse aflossing kan betalen, vind ik lenen geen enkel punt.
Ik wil altijd wat (spaar) geld achter de hand houden. Dus ook als ik voldoende
spaargeld heb, is een lening soms een goede oplossing.
Voordat ik een lening afsluit, denk ik heel goed na over de consequenties.
Ik vind lenen zonde van het geld: je betaalt veel meer voor een product dan als
je het in een keer afrekent.
Ik heb minder plezier van mijn aanschaf als ik nog maanden moet aflossen.
Soms wil ik gewoon een grote aankoop doen, zonder na te hoeven denken over
hoeveel ik straks moet gaan terugbetalen.
In figuur 3 worden de antwoorden op deze stellingen gepresenteerd. De stellingen zelf
zijn verkort weergegeven.
23 / Lening: lust of last?
Figuur 3: Meningen over het al dan niet afsluiten van een lening (N=1066)
Ruim de helft van de respondenten is het helemaal oneens met de stellingen ‘Als ik kan
kopen wat ik wil geeft mij dat een prettig gevoel, ook als ik daarvoor moet lenen’, ‘Ik zie
lenen als een ideale manier om zaken te kunnen aanschaffen die ik op dat moment niet
kan betalen’ en ‘Soms wil ik gewoon een grote aankoop kunnen doen, zonder na te
hoeven denken over hoeveel ik straks moet terugbetalen’.
De meeste respondenten zijn het dus oneens met stellingen die de strekking hebben
‘Eerst kopen, ik zie later wel wat de consequenties zijn’. Dit blijkt ook uit de resultaten
bij de stelling ‘Voordat ik een lening afsluit, denk ik heel goed na over de
consequenties’. Hierbij is (in vergelijking met de andere stellingen) het vaakst gekozen
voor ‘Helemaal mee eens’ (68 procent). Toch is 7 procent van de respondenten het
helemaal oneens met deze stelling, en nog eens 7 procent is het er meer mee oneens
dan eens. Dat betekent dat bijna één op de zeven respondenten bij het aangaan van
een lening niet als eerste aan de gevolgen op de langere termijn denkt.
Bijna 78 procent van de respondenten is het eens met de stelling 'Lenen geeft geen
prettig gevoel’ en ruim 82 procent vindt lenen zonde van het geld. Dit betekent dat
ongeveer één op de vijf respondenten dergelijke emoties niet ervaart bij lenen.
Bovendien is bijna één op de drie respondenten het niet eens met de stelling ‘Ik heb
minder plezier van mijn aanschaf als ik nog maanden moet aflossen’. Meer dan een
derde van de respondenten vindt lenen geen enkel punt, zolang de maandelijkse
aflossing betaald kan worden.
0% 20% 40% 60% 80% 100%
ik wil gewoon een grote aankoop kunnen doen
minder plezier van mijn aanschaf als ik moet aflossen
lenen is zonde van het geld
ik denk na over consequenties van lenen
ook met spaargeld is lenen soms de oplossing
als ik aflossing kan betalen is lenen geen punt
lenen geeft geen prettig gevoel
lenen is ideaal als ik even geen geld heb
kopen geeft prettig gevoel, ook als ik moet lenen
Helemaal mee oneens Meer oneens dan eens Meer eens dan oneens Helemaal mee eens
Lening: lust of last? / 24
Lenen op zich leidt dus niet per definitie tot bezorgde gevoelens. Dit hoeft ook niet,
zeker niet zolang de aflossing geen problemen geeft. Maar juist voor die huishoudens
die minder goed kunnen rondkomen zou lenen niet direct als een vanzelfsprekend
alternatief voor sparen of ‘niet kopen’ moeten worden beschouwd.
Het is daarom interessant te bekijken of er bepaalde groepen zijn die meer of m inder
problemen met lenen hebben. Hieronder zijn de reacties op de stellingen uitgesplitst
naar diverse achtergrondkenmerken.
Leners of niet-leners
Over het al dan niet afsluiten van een lening en de emoties die dat bij mensen oproept,
zijn de respondenten negen stellingen voorgelegd. Een deel van de stellingen is positief
geformuleerd (‘als ik kan kopen wat ik graag hebben wil, geeft mij dat een prettig
gevoel, ook als ik daarvoor een lening moet afsluiten’) ; andere benadrukken de
negatieve aspecten van lenen (‘Als ik geld moet lenen om iets te kopen, geeft mij dat
geen prettig gevoel’).
De reacties op de stellingen zijn uitgesplitst naar respondenten die de afgelopen vijf
jaar één of meer leningen hebben afgesloten en respondenten die dit niet hebben
gedaan. Bij de meeste stellingen zien we significante verschillen tussen beide groepen.
De leners zijn het vaker eens met de positief geformuleerde stellingen en vaker oneens
met de negatieve stellingen. Voor de niet-leners geldt precies het omgekeerde.
Soms ligt het iets genuanceerder. Zo zijn de niet-leners het vaker helemaal eens met de
stelling ‘Als ik geld moet lenen, geeft mij dat geen prettig gevoel’, maar antwoorden de
leners juist vaker met ‘meer eens dan oneens’. Leners kiezen ook vaker voor de
antwoordcategorie ‘meer oneens dan eens’, terwijl de niet-leners het juist vaker
helemaal oneens zijn met de stelling. De niet-leners kiezen hier dus vooral voor de
extremere antwoordcategorieën (helemaal mee eens/oneens), terwijl de leners juist
vaker de nuance zoeken. Hetzelfde gebeurt bij de stelling ‘Voordat ik een lening afsluit,
denk ik goed na over de consequenties’. Niet-leners kiezen vaker voor ‘helemaal mee
eens’ of ‘helemaal mee oneens’; leners kiezen vaker voor ‘meer eens dan oneens’ en
‘meer oneens dan eens’.
Verder zullen leners eerder wat geld achter de hand willen houden, dus ook lenen als
zij nog spaargeld hebben. Niet-leners vinden lenen vaker zonde van het geld en hebben
minder plezier van hun aanschaf als ze daarna nog maanden moeten aflossen.
Geslacht
Wat geldt voor leners en niet-leners, gaat ook op voor mannen en vrouwen. Bij bijna
elke stelling is er een significant verschil tussen de antwoorden van mannen en die van
vrouwen. Mannen staan positiever tegenover lenen: kopen geeft hen een prettig gevoel,
ook als zij daarvoor een lening moeten afsluiten. Mannen zijn het vaker dan vrouwen
eens met de stelling dat een lening een ideale manier is om zaken aan te schaffen als
daar op dat moment geen geld voor is. Ook vinden mannen vaker dat een lening geen
enkel punt hoeft te zijn, zolang de maandelijkse aflossing kan worden betaald . Tot slot
zouden mannen ook lenen terwijl zij nog spaargeld hebben.
25 / Lening: lust of last?
Vrouwen stellen een aankoop liever uit dan dat zij lenen voor de aankoop. Ook denken
zij vaker dan mannen na over de consequenties van een lening. Tot slot vinden
vrouwen lenen vaker zonde van het geld en hebben zij minder plezier van een aanschaf
als zij daarna nog maanden moeten aflossen.
Leeftijd
De leeftijd van respondenten is minder bepalend voor de reacties op de stellingen.
Vooral de antwoorden van respondenten in de leeftijd van 56 tot 65 jaar, wijken af.
Deze groep is het vaker oneens met de stelling ‘Als ik kan kopen wat ik wil, geeft mij
dat een prettig gevoel, ook als ik daarvoor een lening moet afsluiten’, net als met de
stelling ‘Ik zie lenen als een ideale manier om zaken aan te schaffen die ik op dat
moment niet kan betalen’. Ook vindt deze groep lenen vaker zonde van het geld. Ten
slotte zijn respondenten in de leeftijd van 56 tot 65 jaar het minder vaak dan
respondenten uit andere leeftijdsgroepen eens met de stelling ‘Soms wil ik gewoon een
grote aankoop doen, zonder na te hoeven denken over hoeveel ik straks moet
terugbetalen’. Respondenten in de leeftijd van 18 tot 25 jaar zijn het juist vaker
helemaal met deze stelling eens. Ook denken zij minder vaak na over de consequenties
van lenen en vinden zij lenen minder vaak zonde van het geld.
Respondenten ouder dan 65 jaar zijn het vaker oneens met de stelling dat lenen geen
enkel punt is, zolang de aflossing kan worden betaald. Tot slot zijn zij het vaker
helemaal oneens met de stelling dat het prettig kan zijn een grote aankoop te doen,
zonder na te hoeven denken over de terugbetaling.
Opleiding
Het opleidingsniveau van respondenten is een enkele keer van invloed op de reacties
op de stellingen. Zo zijn hoogopgeleiden het vaker eens met de stelling dat lenen geen
punt is, zolang als de aflossing kan worden betaald. Ook beschouwen zij lenen vaker
als een oplossing terwijl er nog spaargeld achter de hand is. Laag opgeleiden zijn het
hier juist vaker ‘helemaal mee oneens’. Dit geldt eveneens voor de stelling ‘Voordat ik
een lening afsluit, denk ik goed na over de consequenties’.
Inkomen
Respondenten met een hoger inkomen denken vaak wat gemakkelijker over lenen dan
mensen met een laag inkomen. Respondenten met een inkomen van meer dan 4.500
euro netto per maand zijn het vaker eens met stellingen zoals ‘Als ik kan kopen wat ik
wil, geeft mij dat een prettig gevoel, ook als ik daarvoor een lening met afsluiten’, ‘ Ik zie
lenen als een ideale manier om zaken aan te schaffen die ik op dat moment niet kan
betalen’ en ‘Zolang ik de maandelijkse aflossing kan betalen, vind ik lenen geen enkel
punt’. Zij zijn het juist vaker oneens met de stellingen ‘Als ik geld moet lenen om iets te
kopen, geeft mij dat geen prettig gevoel’ en ‘Voordat ik een lening afsluit, denk ik heel
goed na over de consequenties’. Bovendien vinden zij lenen minder vaak zonde van het
geld en zullen zij eerder een lening afsluiten ook als er spaargeld beschikbaar is. Zij
beleven niet minder plezier aan een aanschaf als zij nog maanden moeten aflossen e n
Lening: lust of last? / 26
reageren positiever op de stelling ‘Soms wil ik gewoon een grote aankoop doen, zonder
na te hoeven denken over hoeveel ik moet gaan terugbetalen'.
Respondenten met een inkomen tot 1.500 euro netto per maand reageren op bijna al
deze stellingen precies tegenovergesteld. De enige stelling waarvoor dat niet geldt, is
‘Voordat ik een lening afsluit, denk ik heel goed na over de consequenties’. Net als de
respondenten met een inkomen van meer dan 4.500 euro netto per maand, zijn zij het
vaker dan gemiddeld oneens met deze stelling.
Vermogen
De hoogte van het vermogen is een enkele keer van invloed op de reacties op de
stellingen; verschillen doen zich vooral voor tussen respondenten met een vermogen tot
5.000 euro en respondenten met een vermogen tussen 5.000 en 50.000 euro.
Respondenten met een vermogen tussen 5.000 en 50.000 euro zijn het vaker helemaal
eens met de stelling ‘Als ik kan kopen wat ik wil, geeft mij dat een prettig gevoel’.
Respondenten met een vermogen tot 5.000 euro zijn het juist minder eens met deze
stelling. Hetzelfde gebeurt bij de stelling ‘Ook als ik voldoende spaargeld heb, is lenen
soms een goede oplossing’.
Respondenten met een vermogen van meer dan 50.000 euro zijn het minder vaak eens
met de stelling ‘Als ik geld moet lenen om iets te kopen, geeft mij dat geen prettig
gevoel’.
2.3.3 Meningen over instellingen waarbij men een lening zou afsluiten
Ten slotte zijn de respondenten drie stellingen voorgelegd over het soort organisatie
waarbij zij zouden willen lenen. De stellingen zijn:
Ik leen alleen bij een vertrouwd adres (bijvoorbeeld mijn eigen bank) en niet bij
instellingen die ik niet ken.
Ik leen het liefst bij instellingen die snel een lening kunnen verstrekken en geen
vervelende vragen stellen.
Als ik een lening wil afsluiten, vergelijk ik eerst verschillende aanbieders en de
voorwaarden (zoals het rentepercentage dat ik moet betalen) en pas dan beslis
ik bij welke organisatie ik de lening afsluit.
De reacties op deze stellingen zijn weergegeven in figuur 4.
27 / Lening: lust of last?
Figuur 4: Meningen over organisaties waar men een lening zou afsluiten (N=1066)
Hoewel een overgrote meerderheid van de respondenten aangeeft alleen te willen
lenen bij een vertrouwd adres, leent 13 procent het liefst bij een instelling die geen
vervelende vragen stelt. Nog eens 16 procent is het met deze laatste stelling meer eens
dan oneens.
Nu zit niemand op ‘vervelende vragen’ te wachten, maar wanneer een organisatie een
aanvraag voor een lening kritisch beoordeelt, is dat zeker geen overbodige luxe. Ruim
één op de vijf respondenten (22 procent) het echter niet eens is met de stelling ‘Als ik
een lening moet afsluiten, vergelijk ik eerste verschillende aanbieders en hun
voorwaarden’. Hieruit zou kunnen worden afgeleid dat mensen soms (te) gemakkelijk
een lening afsluiten.
Hieronder zijn de reacties op de stellingen uitgesplitst naar de diverse
achtergrondkenmerken.
Op de stelling ‘Ik zou alleen lenen bij een vertrouwd adres’, reageren mannen niet
significant anders dan vrouwen. Leeftijd speelt wel een rol. Respondenten in de leeftijd
van 46 tot 55 jaar zijn het vaker helemaal eens met deze stelling, terwijl respondenten
in de leeftijd van 18 tot 25 jaar zijn het er juist vaker helemaal mee oneens zijn. Ook
respondenten met een inkomen tot 1.500 euro netto per maand en die met een lage
opleiding zijn het vaker helemaal oneens met stelling ‘Ik zou alleen lenen bij een
vertrouwd adres’.
Al eerder zagen we dat niet-leners extremer reageerden op stellingen dan leners. Niet-
leners zijn het vaker 'helemaal eens' / 'helemaal oneens' met een stelling, terwijl leners
vaker kiezen voor ‘meer eens dan oneens’ en ‘meer oneens dan eens’.
0% 20% 40% 60% 80% 100%
ik vergelijk verschillende aanbieders
bij instellingen die snel een lening kunnen verstrekken en die geen vervelende vragen
stellen
alleen bij een vertrouwd adres
Helemaal mee oneens Meer oneens dan eens
Meer eens dan oneens Helemaal mee eens
Lening: lust of last? / 28
Het vermogen van de respondenten is van invloed op de reacties op de stelling ‘Ik zou
het liefst lenen bij instellingen die snel een lening kunnen verstrekken en die geen
vervelende vragen stellen’. Respondenten met een vermogen van meer dan 50.000
euro zijn het vaker helemaal oneens met deze stelling.
Respondenten met een inkomen van meer dan 4.500 euro netto per maand zijn het juist
vaker helemaal eens met de stelling, net als respondenten met een lage opleiding.
Respondenten in de leeftijd van 56 tot 65 jaar zijn het vaker eens met de stelling, terwijl
respondenten in de leeftijd van 26 tot 35 jaar het er juist vaker mee oneens zijn.
Leners zijn het vaker met deze stelling eens dan niet-leners, respectievelijk 36 en 23
procent.
De derde en laatste stelling 'Als ik een lening wil afsluiten, vergelijk ik eerst
verschillende aanbieders en de voorwaarden (zoals het rentepercentage dat ik moet
betalen) en pas dan beslis ik bij welke organisatie ik de lening afsluit.'
Respondenten met een lage opleiding en respondenten met een inkomen tot 1.500 euro
netto per maand zijn vaker oneens met deze stelling. Zij bereiden zich dus minder actief
voor dan andere respondenten. Hetzelfde geldt voor respondenten in de leeftijd van 18
tot 25 jaar, terwijl respondenten in de leeftijd van 46 tot 65 jaar het juist vaker eens zijn
met de stelling.
Ook bij deze stelling zien we dat niet-leners extremer reageerden op stellingen dan
leners. Niet-leners zijn het vaker 'helemaal eens' / 'helemaal oneens' met een stelling,
terwijl leners vaker kiezen voor ‘meer eens dan oneens’ en ‘meer oneens dan eens’. In
zijn totaliteit (zowel de antwoordcategorie ‘helemaal mee oneens’ als ‘meer oneens dan
eens’) zijn de leners het in 24 procent van de gevallen niet met de stelling eens, terwijl
de niet-leners in 20 procent van de gevallen het niet met de stelling eens zijn. Leners
vergelijken dus minder vaak dan niet-leners de verschillende aanbieders en
voorwaarden voordat een lening wordt afgesloten.
29 / Lening: lust of last?
3 Conclusies en samenvatting
Een lening is voor de één een gemakkelijke manier om een grote aankoop te kunnen
doen in tijden dat het financieel iets minder gaat. Voor de ander is het een last die nog
maanden (zo niet jaren) op de schouders drukt. En vaak is het allebei: in eerste
instantie is men vooral bezig met de korte termijn vreugde van de aanschaf, later wordt
men geconfronteerd met de nadelen van een lening.
Lener versus niet-lener
Uit dit onderzoek van het Nibud naar leengedrag komt naar voren dat leners er duidelijk
andere opvattingen op na houden dan niet-leners. De 'leners' zijn in dit verband de
respondenten die in de afgelopen vijf jaar één of meerdere leningen hebben afgesloten.
Deze groep denkt over de gehele linie positiever over lenen dan de respondenten die
de afgelopen vijf jaar geen lening heeft afgesloten. Zo waren de leners het significant
vaker eens met stellingen als ‘Als ik kan kopen wat ik graag hebben wil, geeft mij dat
een prettig gevoel, ook als ik daarvoor een lening moet afsluiten’ of ‘Ik zie lenen als een
ideale manier om zaken aan te kunnen schaffen die ik op dat moment niet kan betalen'.
Bovendien blijken leners eerder geneigd een lening af te sluiten als zij voor de keuze
staan om te sparen, te lenen of van de koop af te zien op het moment dat men
onvoldoende geld heeft voor een bepaalde aankoop. Zo zou 12 procent van de niet-
leners een lening afsluiten voor een auto als de huidige niet meer voldoet; van de
leners zou 37 procent dit doen. Gaat het om de aankoop van een luxere auto terwijl de
huidige nog in goede staat verkeert, dan liggen de percentages op respectievelijk één
en vijf procent. Ook voor de andere aankopen kozen leners zonder uitzondering vaker
voor de optie lenen dan de niet-leners.
Kortom: leners denken wat gemakkelijker over het afsluiten van een lening dan niet -
leners. Bij de leners in dit onderzoek gaat het ook zeker niet alleen om kleine,
kortlopende leningen: bijna de helft heeft een lening van meer dan 5.000 euro uitstaan
en meer dan een kwart heeft te maken met een aflossingsperiode van 5 tot 10 jaar.
Ruim een kwart heeft ooit meerdere leningen tegelijkertijd gehad.
Voorbereiding
Interessante vervolgvragen zijn of deze leners al dan geen moeite hebben met het feit
dat zij nog jaren moeten aflossen, of zij zich vooraf goed hebben voorbereid op de
consequenties van de lening en of zij precies weten waar zij aan toe zijn. Meer dan 30
procent van de leners blijkt het eigen leengedrag dan niet geheel verantwoord te
vinden, bijna de helft ervaart de lening als een last en ruim 60 procent had liever minder
geld geleend
Ook de voorbereiding op de lening verloopt niet geheel vlekkeloos: ongeveer een derde
van de leners weet niet precies hoe hoog het rentepercentage van de lening is, een
kwart kan niet precies zeggen wat de looptijd is van de lening en één op de tien leners
Lening: lust of last? / 30
moet meer aflossen dan zij vooraf hadden verwacht. Ook heeft meer dan een derde van
de leners de aanvullende voorwaarden niet gelezen.
Vooral de leners die de lening als een last ervaren, namen het met de voorbereiding
niet zo nauw. Looptijd, rentepercentage, aflossing en voorwaarden zijn bij deze groep
minder bekend. De groep die het eigen leengedrag als geheel verantwoord kwalificeert
was juist zorgvuldiger in de voorbereiding; zij zijn vaker van de bovengenoemde
aspecten op de hoogte.
Lening als last
Een kwart van de respondenten die hun lening als een last ervaren, heeft die lening
afgesloten om er iets vervelends mee te financieren. Het zal niemand verbazen dat een
lening dan als een last aanvoelt. Opmerkelijker is dat een op de vijf respondenten hier
aangeeft dat de lening minder plezier oplevert dan verwacht. Ook dit kan erop wijzen
dat soms onvoldoende wordt nagedacht over de consequenties van een lening. De
aankoop die met de lening wordt gefinancierd levert korte tijd plezier op, terwijl de
lening nog lang doorloopt.
Mannen versus vrouwen
Dit onderzoek laat zien dat vrouwen minder positief zijn over lenen dan mannen. Anders
dan wel eens gedacht wordt, ervaren vooral mannen plezier van een aankoop die zij
graag hebben willen, ook als zij daarvoor een lening moeten afsluiten. Vrouwen stellen
een aankoop liever uit, dan dat zij geld ervoor moeten lenen. Zij denken vaker na over
de consequenties van een lening en lezen vaker de aanvullende voorwaarden van een
lening goed door. Ook vinden zij lenen vaker zonde van het geld en hebben zij minder
plezier van een aanschaf als zij daarna nog maanden moeten aflossen. Vrouwen lenen
dan ook vooral voor zaken die zij echt nodig hebben, terwijl mannen dit vooral doen
omdat zij het product snel willen hebben. Ten slotte hadden vrouwen vaker liever
minder geld geleend. Dit laatste lijkt enigszins in tegenspraak met het feit dat zij vaker
nadenken over de consequenties van een lening, maar het geeft wel aan dat vrouwen
zich ongemakkelijker voelen bij lenen dan mannen.
Lening voor dagelijkse boodschappen
Hoewel het onderzoek niet volledig gelijk is naar inkomen en vermogen van de
gemiddelde Nederlander, bevestigen de resultaten wel de verwachting dat
respondenten met een hoger inkomen en een hoger vermogen eerder een lening zullen
afsluiten voor luxere producten, terwijl huishoudens met een laag vermogen eerder
zullen (moeten) lenen voor noodzakelijke gebruiksvoorwerpen. Respondenten met een
laag inkomen lenen ook vaker voor de dagelijkse boodschappen. Dit laatste geldt ook
voor respondenten in de leeftijd van 18 tot 25 jaar, voor respondenten van 65 jaar en
ouder en voor alleenstaanden. Van alle leners, sluit 7 procent (één op de 14) een lening
af voor de dagelijkse boodschappen.
Eén op de vijf leners leent om een andere schuld af te lossen. Vooral stellen met
kinderen lenen voor dit doel.
31 / Lening: lust of last?
Daarom is ook onderzocht of leners hun lening direct zouden aflossen als zij plotseling
over een grote som geld kunnen beschikken. Bijna 80 procent van de leners zou dit
doen. Bij de respondenten die de lening als een last ervaren, ligt dit percentage nog
hoger.
Toch steekt 21 procent van de respondenten een grote som geld niet direct in de
aflossing. Zeven procent zou dit zelfs helemaal niet doen, ook niet op de langere
termijn. Als belangrijkste redenen daarvoor worden genoemd ‘Dat gaat naar mijn
spaargeld’ en ‘Het is nodig voor noodzakelijke uitgaven’. Dit laatste argumen t wordt
(misschien voorspelbaar) vooral genoemd door leners met een laag inkomen.
Lening zonder vragen
Als laatste is gevraagd naar de meningen over de organisaties waarbij men een lening
zou afsluiten. Ruim één op de vijf respondenten zou niet eerst de verschillende
aanbieders en voorwaarden met elkaar vergelijken voordat zij ergens een lening zouden
afsluiten. Vooral respondenten met een lage opleiding, die met een inkomen tot 1.500
euro netto per maand en die in de leeftijd van 18 tot 25 jaar denken er zo over.
Daarnaast leent bijna een derde van alle respondenten 'het liefst bij instellingen die snel
een lening kunnen verstrekken en geen vervelende vragen stellen’. Vooral de
respondenten met een inkomen van meer dan 4.500 euro netto per maand, en die met
een lage opleiding denken er zo over. Ook de leners zijn het vaker dan gemiddeld eens
met deze stelling. En dat is jammer, want dit onderzoek heeft aangetoond dat leners
achteraf gezien niet altijd even gelukkig met hun lening zijn. Juist voor hen kan een
organisatie die de aanvraag voor een lening kritisch beoordeelt, een belangrijke
toegevoegde waarde hebben.
top related