Leerdoelen 2 workshops - De Nieuwe Yogaschool...Dr. Motoyama Ø Japanse wetenschapper, spiritueel teacher Ø Grondlegger van de relatie tussen fysieke beweging in yoga en energie flow

Post on 16-Feb-2020

7 Views

Category:

Documents

1 Downloads

Preview:

Click to see full reader

Transcript

Leerdoelen 2 workshops ×  Opbouw van het lichaam kennen

×  Globale kennis botten, spieren, zenuwen en centraal zenuwstelsel

×  Leren kijken naar je leerlingen

×  Begrijpen waarom er een beperking optreed in een asana

×  Beter kunnen adjusten

Definities ×  Anatomie: wetenschap van de structuren van het lichaam en

de relatie tussen lichaamsdelen.

×  Fysiologie: wetenschap van de functie van het lichaam. Hoe werkt het lichaam?

×  Homeostase: een proces binnen het interne milieu van meercellige organismen dat voor een stabiel evenwicht zorgt in het interne milieu. Homeostase is het op peil houden van voeding- en afvalstoffen in de cellen via het interne milieu. Een organisme kan door homeostase de functie van elk individueel orgaan aanpassen.

De basis ×  Het lichaam bestaat uit

×  -70% water ×  Zuurstof ×  Materie (spieren, botten, kraakbeen)

×  Het lichaam streeft te allen tijde naar homeostase

Opbouw van het menselijk lichaam ×  Chemisch (atomen en moleculen)

×  Cellulair

×  Weefsel (spier, zenuwen, kraakbeen, bot etc)

×  Organen (hart, longen, hersenen)

×  Orgaansystemen (digestieve systeem, circulatoire systeem)

×  Organisme (dat ben jij!)

Orgaansystemen Ø  Bewegingsapparaat: Botten en spieren

Ø  Zenuwstelsel

Ø  Circulatoire systeem

Ø  Respiratoire systeem

Ø  Digestieve systeem

Ø  Urinewegen

Ø  Reproductieve systeem

Ø  Huid, nagels, haren

Ons bewegingsapparaat Bestaat uit:

Ø  Fascia (pezen en ligamenten)

Ø  Bot

Ø  Kraakbeen

Ø  Spieren

Fascia

Bindweefsel dat het lichaam verbind

Fascia Waar zit het fascia?

Ø  Alle pezen, ligamenten

Ø  Tussen spierbundels (30% van de massa van spier = fascia)

Ø  Bloedvaten

Ø  Zenuwen

Ø  Rondom bot en organen

Eigenschappen Fascia:

Ø  Bestaat uit collageeneiwitten met variabele hoeveelheid elastine en collageen, afhankelijk van locatie (en dus functie)

Ø  Flexibel

Ø  Kan grote weerstand weerstaan

Collageen is een lijmvormend eiwit en de belangrijkste bouwstof van alle cellen van het menselijk lichaam

Functie fascia Functie:

Ø  Al het weefsel staat met elkaar in verbinding door fascia

Ø  Maakt soepele beweging van structuren mogelijk

Ø  Brengt bewegelijkheid in de spier door vocht aan te trekken

Kortom Ø  Fascia zit overal in ons lichaam

Ø  Houdt ons bij elkaar!

Ø  Verbinding

Ø  Overbrengen van krachten

Ø  ‘bevochtigen’

Fuzz Ø  Als het fascia te droog wordt ontstaat fuzz

Ø  Glijdende oppervlakten kunnen aan elkaar plakken

Ø  Dit noemen we adhesies of fuzz

Wanneer is er sprake van fuzz?

Ø  S ’nachts als je gaat slapen droogt het fascia op

Ø  Bij blessure of letsel

Ø  Littekenweefsel

Fuzz leidt altijd tot verminderde bewegingsvrijheid (ROM)

(Yin) yoga is uitermate geschikt om ervoor te zorgen dat fuzz niet toeneemt

The fuzz speech Dr. Gil Hedley – the fuzz speech

https://www.youtube.com/watch?v=_FtSP-tkSug

Dr. Motoyama Ø  Japanse wetenschapper, spiritueel teacher

Ø  Grondlegger van de relatie tussen fysieke beweging in yoga en energie flow in het lichaam

Ø  Iedere beweging veroorzaakt compressie, spanning of stretch in de rest

van het lichaam

Ø  Motoyama heeft een techniek ontwikkeld om subtiele energie te mete

Ø  Bio-elektrische signalen opgewekt in het bindweefsel

Ø  Wetenschappelijk bevestigd dat het bindweefsel een communicatief netwerk is

Ø  Dit netwerk = meridiaan stelsel

Functie van hyaleronzuur Ø  Stretch stimuleert aanmaak van Hyaleron Acid (HA)

Ø  HA is in staat om 1000 watermoleculen aan te trekken

Ø  Water in je fascie creëert bewegelijkheid

Ø  Draagt bij aan soepel maken van het lichaam

Ø  ‘water lijnen’ in het bindweefsel = meridianen

Ø  Flow of Qi

Hyaleron zuur is ook bekend van synoviale gewrichten

Ligamenten ×  Vorm van fascia, bestaat uit uit collageen

×  Verbind bot-bot rondom het gewricht

×  Stabiliteit

×  Mobiliteit (5% rek)

Vorm en functie ligament

Ø  Kort en sterk (knie)

Ø  Dik en breed (bekken)

Ø  Dun (schouder)

Functie bot ×  Voornaamste functie van het bot:

×  Ondersteunen, dragen ×  Beschermen ×  Beweging ×  Opbouw van bloed ×  Opslag en afbraak van mineralen

Botten in allerlei vormen en maten, met verschillende functie

Opbouw van bot Ø  Beenweefsel bestaat uit type 1 collageenvezels

Ø  Compact bot (cortex) Ø  Spongieus bot (binnenste van het bot) Ø  Merg Ø  Bloedvaten Ø  Botvlies (periost)

Bijzondere eigenschappen van bot

Ø  Regeneratie mbv osteoblasten en osteoclasten Ø  Osteoblasten bouwen bot op

Ø  Osteoclasten breken bot af Ø  Extracellulair: zouten en mineralen

Ø  Groei (mbv groeischrijven)

×  Verandering van vorm

×  Compressie bevordert bovenstaande eigenschappen

Menselijk skelet

Latijnse benaming kennen! (Engels = latijns, behalve Clavicula en mandibula)

Kraakbeen ×  Bijzondere vorm van steunweefsel; vast maar toch veerkrachtig.

×  Bestaat uit chondrocyten -> produceren collageeneiwitten, elastinevezels en enzymen = kraakbeen matrix

×  Geen bloedvaten waardoor herstellend vermogen beperkt

3 soorten kraakbeen:

Ø  Hyaline; blauwachtig,wit (in de gewrichten)

Ø  Elastisch; bevat veel elastine (oorschelp, neus)

Ø  Fibreus; bevat veel collageen (stevig, grote trekkracht, zoals tussenwervelschijf, meniscus)

Hyaline kraakbeen

Fibreus kraakbeen

Elastisch kraakbeen

Musculaire systeem 3 soorten spierweefsel:

Ø  Dwarsgestreept (skeletspieren)

Ø  Glad (autonome zenuwstelsel)

Ø  Hartspier (autonome zenuwstelsel)

Spier is een grote bundel van cellen

Ø  Spiervezels bestaan uit spierfibrillen

Ø  Omgeven door fascia

Origo = plaats van oorsprong (proximaal)

Insertie = plaats van aanhechting (distaal)

Werking van de spier

Contractie: Actine- en myosinefibrillen schuiven in elkaar H-zone verdwijnt Spierbundel bestaat uit duizenden spiervezels die samentrekken.

Spieractiviteit Ø  Concentrische contractie =

spier verkorten

Ø  Excentrische contractie = Spier verlengen Ø  Isometrische contractie = Spier aanspannen zonder

beweging

Agonist - antagonist ×  Agonist: initieert de beweging, beweging door contractie

×  Antagonist: tegenovergestelde beweging, controleert de beweging

×  ‘Ene spier trekt samen terwijl de andere ontspant’

×  Wederkerig!

×  (vb. flexoren/extensoren of adductoren/abductoren)

Uit het boek van Ray Long, key muscles

Synergist ×  Ondersteunt de agonist

×  1+1 = 3

Toegepast in yoga Stretch reflex: aanspannen van de spier in reactie op stretch

Reciproke inhibitie:

Ø  Ene kant van het gewricht ontspant

Ø  Andere kant spant aan

Voorbeeld: passchimotanasana

Indeling gewrichten Op beweging:

1.  Scharniergewrichten (knie, elleboog)

2.  Kogelgewrichten (heup, schouder)

3.  Zadelgewricht (duim)

4.  Glijdende gewrichten (polsbotjes)

Op functie

1.  Synoviaal (knie, heup, schouder)

2.  Fibreus (schedelnaden)

3.  Kraakbeen (symfyse, ribben, wervels)

Anatomische bewegwijzering

Ook kennen: caudaal en craniaal

•  Sagitaal: flexie/extensie •  coronaal: abductie/adductie •  transversaal: endo/exorotatie,

pronatie/supinatie

Anatomische vlakken

Wervelkolom ×  Cervicale wervels

×  Thoracale wervels

×  Lumbale wervels

×  Sacrale wervels (5 vergroeid tot 1)

×  Os coccyx (staartbeen)

Van nature een S-vorm (verdelen van de druk en verende werking)

×  Kyfose (2)

×  Lordose (2)

Scoliose

Scoliose; S-vormige bocht

Ø  congenitaal

Ø  ideopatisch

Ø  neuromusculair

Hernia Nucleus Pulposis (HNP)

×  Hernia; uitstulping van de tussenwervelschijf met beklemming van de zenuw

Oorzaken:

×  congenitaal (zwak weefsel)

×  zware belasting van de rug

×  gebrek aan beweging

×  slechte spierconditie

×  plotse draaibeweging

×  vertillen/verschuiven

×  degeneratie van het steunweefsel

×  vaak bij mensen met ‘platte’ onderrug

HNP

bewegingsrichtingen ×  Flexie – extensie

×  Retro, ante, palmair, plantair, dorsaal flexie, lateraal

×  Rotatie ×  Endorotatie ×  Exorotatie

×  Abductie – adductie ×  radiaal, ulnair

Oefening Welk type gewricht, welke bewegingsrichtingen, welk bewegingsvlak?

1.  Wervelkolom (4)

2.  Schouder (6)

3.  Elleboog - pols (2-4-2)

4.  Vingers/tenen (6)

5.  Heup (6)

6.  Knie (3)

7.  Enkel (4)

1.Wervelkolom ×  Flexie (ileopsoas, buikspieren)

×  Extensie (erector spinae)

×  Lateroflexie (L/R)

×  Rotatie (L/R)

2.Schouder ×  Anteflexie

×  Retroflexie

×  Abductie (m.deltoideus)

×  Adductie (m. subscapularis)

×  Endorotatie (m. Teres major, subscapularis )

×  Exorotatie (m.teres minor)

Schouder

Anatomie: Acromion Clavicula Humeruskop Glenoid Scapula

Andere beweging in schouder

Sternoclaviculair gewricht: Ø  Elevatie Ø  Depressie Ø  Protractie Ø  Retractie

Acromioclaviculare (AC) gewricht

×  Ondersteunt alle bewegingen in het schoudergewricht

×  Heffen schouder

×  Elevatie > 90 graden

×  Rotatie in clavicula

3.Elleboog ×  Flexie (biceps)

×  Extensie (triceps)

×  Pronatie

×  Supinatie

Elleboog = Humerus – radius/ulna

Radius-ulna = rolgewricht

Anatomie: Radius Ulna Humerus

3. Pols ×  Dorsaal flexie (extensoren)

×  Palmair flexie (flexoren)

×  Radiaal abductie

×  Ulnair abductie

Rolgewricht:

×  Pronatie

×  Supinatie

4.Vingers/tenen ×  Flexie

×  Extensie

×  Abductie

×  Adductie

×  Exo en endo-rotatie (passief)

5.Heup ×  Flexie (ileopsoas)

×  Extensie (gluteus)

×  Abductie (abductoren)

×  Adductie (adductoren)

×  Endorotatie

×  Exorotatie

Heup Heupgewricht = femurkop –acetabelum Anatomie: Ø  Caput Ø  Corpus Ø  Trochanter major Ø  Trochanter minor

6. Knie ×  Flexie (hamstrings)

×  Extensie (quadriceps)

×  10-15 graden rotatie

Anatomie: Tibia, fibula

7. Enkel ×  Dorsaal flexie

×  Plantair flexie

×  Inversie

×  Eversie

Anatomie: Mediale malleolus Laterale malleolus Talus

8. Bekken

Bewegingsrichtingen: Ø  Kantelen (voorover/achterover) Ø  Rotatie Ø  Lateraal flexie Ø  nutatie/counternutatie van het

sacrum (onwillekeurig)

Het bekken Anatomie:

Ø  Os ileum (L/R)

Ø  Os ischium (L/R)

Ø  Os pubis (L/R)

Ø  Sacrum

Ø  SI-gewrichten (L/R)

Ø  Acetabulum

Bekken/heup

Oefenen

1= os sacrum

2= os ileum

3= os ischium

4= os pubis

5= symphyse

6= acetabulum

7= foramen obturatum

8= os coccyx

Oefenen

Bekken man/vrouw ×  Verschillen:

Ø  Bekken man is smaller

Ø  Bekken man is hoger

Ø  Diameter bekkenopening is kleiner

Ø  Smallere heupbotten (os ileum)

Online materiaal – niet verplicht! Filmpje van Thomas Myer, de schrijver van Anatomy trains:

https://www.youtube.com/watch?v=-uzQMn87Hg0

Filmpje over het werk van dr. Motoyama: https://www.youtube.com/watch?v=jbV1x-hcV30&feature=share

Paul Grilley online anatomy course

http://www.pranamaya.com/online-courses/the-bare-bones-of-yoga.html

Bronnen voor studie ×  Anatomy trains – Thomas Myers

×  Ray Long – key muscles

×  Leslie Kaminoff – yoga anatomie

×  de dvd van paul grilley; Anatomy for yoga. (Te koop op zijn website, of via amazom.com)

×  Your body your yoga van Bernie Clark (ook via amazon)

Volgende keer Anatomie deel 2

×  Ons zenuwstelsel

×  Stress en burn-out; fight or flight response

×  Zwangerschap en yoga

×  Yin: energieleer

top related