S P I NO 81 zomer 2011 verscherpt en verruimt je blik WETENSCHAP EN WERELDBEELD
SPINO 81zomer 2011
v e r s c h e r p t e n v e r r u i m t j e b l i k
WETENSCHAP EN WERELDBEELD
2 | Spino zomer 2011
Spino is een uitgave van Jong HV(www.jonghv.nl)nummer 81, zomer 2011ISSN: 0928-284X. Oplage: 200
Redactieadres [email protected]
HoofdredactieJeroen Bouterse
RedactieMartijn RamaekersMatthijs KoevoetWilliam SpurlockEric-Wubbo Lameijer
VormgevingHermen Jansen
IllustratiesBregje de Laat (Hubble-tekening)Dorus Loijen (alle overige, cover)
Verder werkten mee achter deschermenBregje de Laat, Guus Frumau,Pascal Obma
Lid worden van Jong HV?Mail je naam en adresgegevens [email protected] voor een infopakket.Meer info op JongHV.nl (klik op “over JongHV”)
Gratis Spino-proefabonnement(3 nummers)?Voor als je eerst beter kennis wil makenmet Jong HV en de Spino. Mail je postadresnaar [email protected]. Ook voor als jeje vrienden wilt laten kennismaken en vooroverige vragen, suggesties, klachten engrapjes.
Copyright © 2011 Spino
Het volgende nummer verschijnt in de herfst van 2011
De artikelen zijn ter verantwoording van de schrijvers en geven niet automatisch de mening of visie van de redactie weer. De redactie beslist over plaatsing en behoudt zich tevens het recht voor om artikelen te redigeren, in te korten en (in overleg met de auteur, indien bereikbaar) inhoudelijk aan te passen. Op verzoek worden foto´s, tekeningen en handgeschreven teksten na plaatsing terug gestuurd.
Colofon Redactioneel
Beste lezer,
Humanisme is niet iets puur abstracts of theoretisch. Dat wist je vast al wel, maar het blijkt ook maar weer uit deze Spino. Ook bij een schijnbaar abstract en onpersoonlijk thema als wetenschap slagen de auteurs erin persoonlijke en concrete vragen te stellen: hoe verhoud ik - eventueel ‘ik, als humanist’ - mij tot wetenschap? Wat betekent het voor mijn eigen leven, mijn eigen wereldbeeld?
Eric-Wubbo maakt die vraag heel concreet: hoe herken je betrouwbare wetenschap eigenlijk, als naïeve consument? Humanisten mogen dan mensen zijn die zich ook in hun praktische levenskeuzes graag door enige kennis laten hinderen; maar hoe scheid je als leek het kaf van het koren, de pseudowetenschap van de nuttige inzichten? De vraag hoe als niet-ingewijde om te gaan met wetenschappelijke kennis, vooral als die lijkt te botsen met de eigen ervaring, speelt ook een rol in mijn eigen bijdrage.
Als het over een botsing gaat tussen wetenschap en wereldbeeld, denk je al gauw aan religie, omdat religieuze wereldbeelden zich vaak het meest gespannen lijken te verhouden tot wetenschap. Of niet? Matthijs legt uit dat hij vindt dat het confl ict tussen religie en wetenschap (in ruime zin: alle opvattingen die het eigen wereldbeeld kunnen aangaan) soms uit een wederzijdse allergie voorkomt. Bregje schrijft naar aanleiding van de fi lm ‘Hubble’ over de paradox dat wetenschap eigenlijk tot bescheidenheid zou mogen aanmoedigen, maar dat er in een door wetenschap bepaald wereldbeeld ook het risico van arrogantie zit – als je er grenzeloos vertrouwen in stelt, wordt het dan niet haast een soort religie?
Dat schijnbaar academische theorieën heel dichtbij het eigen wereldbeeld en het eigen zelfbeeld kunnen komen, toont Martijns stuk aan: hij ziet zich geconfronteerd met verschillende theorieën en mensbeelden, die hem allemaal op de een of andere manier aanspreken, en hij tracht zich daarin schrijvenderwijs een weg te banen. Wanneer we het dan over mensbeelden hebben, beginnen we ook langzaam maar zeker het thema ‘wetenschap’ te verlaten en andere terreinen te verkennen, door een interessante beschouwing van Judith Zijlstra over het beeld dat Ghanezen hebben van homoseksualiteit en homoseksuelen.
Pascal levert een ooggetuigenverslag van een andere – en minder gespannen – bijeenkomst, namelijk van het Jong-HV-voorjaarsweekend. Het thema daarvan is ook meteen een mooie opmaat voor dat van de volgende Spino: namelijk ... wel, lees daarvoor de oproep van William aan het eind maar, en wees vooral ook uitgenodigd om een eigen bijdrage in te sturen ([email protected]).
Maar natuurlijk niet voor eerst rustig de huidige Spino te hebben doorgenomen, niet alleen voor de creatieve manier waarop de schrijvers in woorden hun persoonlijke worstelingen en overdenkingen rond het thema op papier hebben weten te brengen, maar ook voor de even creatieve manier waarop Dorus en Hermen, als vormgever respectievelijk opmaker, die woorden van beelden hebben voorzien.
De hoofdredacteur die het stokje van Matthijs heeft overgenomen, heeft van hem een licht stokje gekregen: een zeer creatieve en initiatiefrijke redactie. Ik hoop jij het als lezer met me eens bent dat deze Spino daar weer blijk van geeft, en groet je met veel plezier,
Jeroen Bouterse
Leiden, 28 juni 2011
Wetenschap en werldbeeld Spino | 3
In deze Spino...
Inhoudsopgave
04.
07.
10.
12.
14
16.
21.
23.
24.
Hanleiding voor kennisconsumentenThema-artikel | Eric-Wubbo Lameijer beschrijft hoe we in het ínformatieoverschotstijdperk richting kunnen vinden.
Wetenschap en ervaringThema-artikel | De verschillende soorten ‘eigen ervaring’ van wetenschap en humanisme, beschouwd door Jeroen Bouterse.
Wetenschap en religieThema-artikel | Matthijs Koevoet schrijft over het positieve effect van een juiste balans tussen wetenschap en religie op individu en samenleving.
HubbleThema-artikel | Wegdromend in een bioscoopstoel komt Bregje de Laat plots in aanraking met ideeën over wetenschap en mens.
Mijn zelfbeeldenduizeligheidThema-artikel | Martijn Ramaekers beschrijft de dynamiek van zijn verschillende zeelfbeelden.
Homoseksualiteit: een Westers importproduct?Artikel | Judith Zijlstra schetst de moeilijkheden, maar ook de hoopvolle perspectieven, van homoseksuele allochtonen in Nederland.
Wat levens- kunst maaktVerslag van het voorjaarweekend 2011 van Jong HV door Pascal Obma.
Oproep volgend Spino-nummer: “Tussen levenskunst en –kitsch”
Activiteitenagenda
Nu zit ik met minstens de volgende vier zelfbeelden: werknemer, ondernemer, humanist en spelende mens
Pagina 14
4 | Spino zomer 2011
Sommige mensen zeggen dat we in het informatietijdperk
leven. Maar “informatieoverschotstijdperk” is misschien een
betere benaming. Kennis blijkt een krachtige manier om de
wereld te veranderen – door onze kennis kunnen mensen naar
de maan vliegen, kunnen we concerten in een minuscuul MP3-
spelertje proppen, en kunnen we een gesprek voeren met
iemand aan de andere kant van de oceaan. Maar de enorm
toegenomen kennis brengt ook problemen met zich mee, en
een daarvan is dat we onze zekerheid aan het verliezen zijn.
Waar je 200 jaar geleden nog kon vertrouwen op het kwartet
dominee, huisarts, schoolmeester en notaris worden we nu
overspoeld door de meningen van miljoenen. En dat kan
verwarrend zijn.
Als burgers, ouders, en mensen worden we tegenwoordig
voortdurend geconfronteerd met tegenstrijdige meningen.
Bestaat het broeikaseffect echt? Is een vrije school of
normaal onderwijs beter voor je kind? Is het Dr. Frankdieet
nou effectief of juist ongezond? Om goede beslissingen te
nemen voor onze eigen toekomst (gezondheid), die van onze
kinderen (scholing en opvoeding) en onze wereld (mogelijke
klimaatverandering) moeten we de waarheid zien te vinden in
de wriemelende massa van door elkaar schreeuwende experts
en ‘experts’. In sommige gevallen hechten we bij voorbaat
al minder geloof aan bepaalde bronnen: de sponsoring van
de broeikassceptische ‘Global Climate Coalition’ door grote
energiemaatschappijen zal bijvoorbeeld enige invloed hebben
gehad op de objectiviteit van haar beweringen. Maar in veel
gevallen lijken de mensen aan beide kanten van de tafel
oprecht. Wat is dan waar?
Nu is er goed nieuws en slecht nieuws. Het goede nieuws is
dat je met enige moeite meestal wel een redelijk betrouwbaar
antwoord op je vraag kunt krijgen (later in het artikel
meer over hoe ik dat zelf aanpak voor bijvoorbeeld mijn
journalistieke werk), het slechte nieuws is dat het wel moeite
kost. Om niet te verdwalen moet je selectief zijn in wat je
onderzoekt, door prioriteit te geven aan dingen die jouw en je
omgeving direct raken, waar je keuzes moet maken, en waar
Onderzoeken die heel erg oud zijn en onderzoeken die heel erg nieuw zijn, zijn vaak
minder betrouwbaar
autoriteiten elkaar lijken tegen te spreken.
Om een voorbeeld van het laatste te geven: het is nuttig
echte controverses van schijndebatten te onderscheiden. Zo
wordt de bewering dat roken ongezond is nog steeds wel eens
tegengesproken door medewerkers van de tabaksindustrie en
de enkeling die zegt dat zijn kettingrokende opa 95 geworden
is; maar of roken gezond is, is tegenwoordig eigenlijk geen
intensief onderzoek meer waard.
Verdwaald?
Maar wat als beide partijen redelijk oprecht en deskundig
lijken, en geen grote persoonlijke belangen hebben bij jouw
keuze? In dat geval is het verstandig de partijen na te vragen
waarop ze hun bewering baseren. Aannemende dat je niet
toevallig iemand tegen bent gekomen die zegt rechtstreeks
het antwoord van God gekregen te hebben, zijn er basaal vier
mogelijkheden:
a) de expert spreekt uit persoonlijke ervaring
b) de expert heeft het ooit van iemand gehoord
c) de expert leidt de bewering logisch af uit bestaande
kennis.
d) de expert citeert een boek of een artikel van iemand
anders
Nu zijn al deze methoden geldige manieren van
kennisverwerving, maar ze kunnen goed of minder goed
worden toegepast.
Handleiding voor k
Wetenschap en werldbeeld Spino | 5
kinderen te verminderen; de scholen gebruikten dat geld voor
klassenverkleining zodat de docenten meer aandacht zouden
kunnen besteden aan de individuele leerlingen. Logischerwijs
zouden de prestaties van de allochtone leerlingen vooruit
gaan. In de praktijk bleek dat alleen de prestaties van de
‘witte’ leerlingen vooruit gingen, en dat de achterstand van de
allochtone leerlingen dus zelfs nog werd vergroot! Als iemand
logisch heeft afgeleid waarom iets waar zou moeten zijn, en
iemand anders heeft aangetoond dat het in werkelijkheid niet
waar is, kun je er meestal vanuit gaan dat één van de logische
stappen niet waterdicht is.
d) Geschreven bronnen. Geschreven bronnen zijn handig, want
je kunt ze natrekken, door wie zijn ze geschreven, wanneer,
wat staat erover op Google/wikipedia, en bovendien: wat
zeggen ze nou precies? Vaak blijken heel veel ‘confl icten’ al
te verdwijnen als je precies weet wat er gezegd is. Zo hoor je
dat zonnen huidkanker kan veroorzaken, maar tegenwoordig
zijn er ook berichten dat zonnen juist kanker kan voorkomen.
Wat is waar? Allebei: een kleine dosis zonnen is gezond, een
grote juist niet. Maar dat leer je alleen als je de bronnen goed
leest, en niet alleen op spectaculaire koppen let.
Nog steeds verdwaald?
Wat nu als de geschreven bronnen, zelfs bij goed lezen,
elkaar nog steeds tegenspreken? Ikzelf ga dan kijken naar
de 4 W’s:
-Wanneer is het document geschreven of onderzoek gedaan?
Onderzoeken die heel erg oud zijn en onderzoeken die heel
erg nieuw zijn, zijn vaak minder betrouwbaar. In de 18e
eeuw hield medisch onderzoek nog geen rekening met het
placebo-effect, en van spectaculaire ‘nieuwe’ vindingen blijkt
meestal pas na een jaar of twee of ze betrouwbaar zijn.
In het geval dat oude kennis wel waar is, kun je die kennis
ook vinden in modernere boeken, zoals leerboeken voor
het gebied.
a) persoonlijke ervaring: persoonlijke ervaring lijkt de
meest betrouwbare bron van kennis, maar het leidt niet
noodzakelijkerwijs tot kennis die ook werkelijk betrouwbaar is.
Neem het geval van dr. Benjamin Rush, een vooraanstaande
en briljante 18e-eeuwse Amerikaanse arts. Rush, zoals veel
van zijn tijdgenoten, paste aderlaten toe bij vele ziekten.
Maar toen de journalist Walter Cobbett onderzoek publiceerde
waaruit bleek dat de sterftecijfers in aderlatende klinieken
hoger waren dan als er geen bloed werd afgetapt, werd Rush
woedend, en klaagde hij Cobbett aan wegens laster. Rush was
geen slechte man, maar hij geloofde heilig in zijn methode
omdat veel patiënten ervan leken te genezen; hij had zijn
behandelingsresultaten nooit systematisch bijgehouden en hij
had nooit (zoals Cobbett) de effecten van zijn methode met
die van een alternatieve methode (namelijk: niet aderlaten)
vergeleken. Zeker als een bepaalde actie niet altijd een
bepaald gevolg heeft (aderlaten doodt niet alle patiënten, niet
alle rokers krijgen longkanker, en zeker niet onmiddellijk) is
‘normale’ persoonlijke ervaring vaak onbetrouwbaarder dan
persoonlijke ervaring die nauwkeurig ergens is vastgelegd en
vergeleken met alternatieve methoden.
b) Als de expert iets ooit van iemand anders heeft gehoord heb
je vaak een probleem, zeker als je het niet kunt natrekken.
De informatie kan waar zijn, maar omdat herinneringen
door elkaar kunnen lopen en zelfs in communicatie met
de meest wijze goeroes misverstanden of vertaalfouten
kunnen optreden, is het nuttig in zo’n geval bevestiging uit
onafhankelijke bron te zoeken.
c) Logica, gezond verstand, en afl eiding uit bestaande feiten.
Logica kan goed werken, zeker als ze goed wordt toegepast.
Maar het echte leven is vaak zo ingewikkeld dat logica en
gezond verstand minder goed werken dan je zou hopen.
Zo gaf de overheid in het verleden extra geld aan scholen
met veel allochtone kinderen om de achterstand van die
De veelheid aan informatie die ons bereikt zou ons in theorie kunnen helpen om verantwoorde, wijze keuzes te maken voor onze gezondheid, onze kinderen, en onze wereld. In werkelijkheid leven we in een doolhof van tegenstrijdige opvattingen. Eric-Wubbo Lameijer beschrijft hoe we in dit doolhof toch onze richting kunnen vinden
kranten maken vaak claims die de echte feiten overdrijven
>>
Thema-artikel
kennisconsumenten
6 | Spino zomer 2011
Thema-artikel
-Waarin is het geschreven of gepubliceerd? Wat voor
kwaliteitsstandaarden heeft de publicatie? Bij internationale
wetenschappelijke tijdschriften wordt vaak het meest kritisch
naar de betrouwbaarheid gekeken, gevolgd door kranten en
tijdschriften. Boeken kunnen nogal variëren in kwaliteit, maar
over het algemeen is een boek betrouwbaarder als het redelijk
recent is en er veel literatuurverwijzingen achterin staan.
Internet is, zoals bekend, niet ontzettend betrouwbaar, hoewel
sites die door vele mensen in de gaten worden gehouden,
zoals Wikipedia, wel kunnen wedijveren met conventionele
encyclopedieën zoals de Britannica.
-Wie heeft het artikel geschreven? Zelfs een briljant persoon
is doorgaans alleen maar goed op zijn of haar eigen vakgebied.
Zo heeft de beroemde wiskundige Roger Penrose, onder andere
adviseur van Stephen Hawking, een boek geschreven waarin
hij de vrije wil verklaart uit quantummechanica. Biologen en
natuurkundigen geloven daar niet veel van, simpelweg omdat
zij dingen weten over biologie en natuurkunde die Penrose
over het hoofd heeft gezien.
-Wat is precies aangetoond of onderzocht? Zeker kranten
maken vaak claims die de echte feiten overdrijven. Als een
bepaalde stof in een reageerbuis kankercellen doodt, wil
dat nog niet zeggen dat er ook een nieuw kankermedicijn
gevonden is. Proeven met cellen zeggen minder dan klinische
experimenten met honderden patiënten.
Als je het type bron weet (ervaring, horen zeggen, logica of
literatuur) en de vragen ‘wanneer’ ‘waarin’, ‘wie; en ‘wat
precies’ kan beantwoorden, kun je meestal met zelf nadenken
over de tegenstrijdigheden wel tot een redelijke conclusie
komen; en vaak heb je al redelijke zekerheid als je maar een
paar punten hebt uitgezocht.
Mocht het toch niet lukken, en is het onderwerp wel belangrijk
voor je, dan kan het raadplegen van een onafhankelijke expert,
of het doorzoeken van de boekhandel ook een goed resultaat
opleveren. Vaak ben je er al na een kwartier achter dat iets
waarschijnlijk wel of niet werkt; bijvoorbeeld toen een kennis
me vroeg uit te zoeken of het drinken van koffi e voor een
voetbalwedstrijd de prestatie verbetert (antwoord: dat lijkt
niet zo te zijn; de reactiesnelheid wordt iets beter, maar je
Hoe beter je de techniek van het vergelijkend onderzoek in de vingers krijgt, des te
minder je je een drenkeling voelt in een oceaan van
tegenstrijdige data
wordt klunziger, en koffi e heeft ook bijwerkingen). Soms moet
je echter drie avonden besteden, zoals toen ik met behulp van
een samenvatting van onderzoek naar voeding en gezondheid
uitzocht hoe ik mijn dieet kon optimaliseren (o.a. minder
zuivel, meer noten). Maar voor de dingen die echt belangrijk
zijn in je leven kan die prijs de moeite waard zijn, en deze
tijdelijke investering is te verkiezen boven de doffe apathie bij
het lezen van het volgende tegenstrijdige artikel. Bovendien:
hoe beter je de techniek van het vergelijkend onderzoek in de
vingers krijgt, des te minder je je een drenkeling voelt in een
oceaan van tegenstrijdige data. In plaats daarvan zul je steeds
sterker merken dat het kunnen vinden en onderscheiden van
betrouwbare kennis je zowel de informatie geeft die je kan
helpen jouw leven en dat van anderen positief te beïnvloeden,
als het vertrouwen dat nodig is om de stap naar toepassing
ervan te zetten.
Wetenschap en werldbeeld Spino | 7
Wetenschap en humanisme gaan misschien wel uit van zeer verschillende soorten ‘eigen ervaring’. Is dat een probleem? Door Jeroen Bouterse
Iedereen heeft wel eens gemerkt hoe gemakkelijk de ‘illusie’
van verliefdheid kan worden weggewuifd door opmerkingen
als: ‘liefde is eigenlijk gewoon een stofje in je lichaam’, of:
‘liefde is in werkelijkheid niets meer dan een evolutionair
handig overlevingsmechanisme’. Eigenlijk, in werkelijkheid, is
het niet zo mooi als de verliefde mens het door zijn roze bril
zou willen zien.
In de moderne samenleving betekent ‘echte’ kennis bijna altijd:
wetenschappelijke kennis. Als je dus een juist wereldbeeld wilt
hebben, moet dat op de een of andere manier recht doen aan
de wetenschappelijke kennis; als je wetenschap écht serieus
neemt, hang je ook een ‘wetenschappelijk wereldbeeld’ aan.
Maar kan dat wel?
Een van de typische kenmerken van wetenschap is dat ze berust
op ‘empirie en ratio’: zintuiglijke ervaring en nadenken. Als
In de moderne samenleving betekent ‘echte’ kennis bijna altijd: wetenschappelijke kennis
we zeggen dat de aarde rond is, komt dat omdat er conclusies
zijn getrokken op basis van observaties. In verband daarmee
lijkt het heel natuurlijk dat wetenschap vanzelfsprekend
verbonden is met de idealen van de verlichting, immers met
‘zelf’ nadenken op basis van ‘eigen’ ervaring. Apologeten voor
het wetenschappelijke wereldbeeld, zoals Richard Dawkins,
maken vaak impliciet of expliciet van die associatie tussen
wetenschap en autonomie gebruik: als je mensen maar
losmaakt van het gezag van religie of andere dogma’s, zullen
ze zelf op basis van hun ervaring hun verstand gebruiken
en zo tot de conclusie komen dat de wetenschap het bij het
rechte eind heeft, of die wetenschap eventueel corrigeren en
verder helpen.
In zijn onlangs verschenen boek En toen wisten we alles (2011)
schetst publicist Coen Simon een heel ander beeld van de rol van
wetenschap: juist omdat wetenschap zo alomtegenwoordig is,
hebben we als mensen ‘de indruk alsof alles geweten wordt,
of in elk geval geweten kan worden’. Zo wordt ons juist het
morele recht op een eigen mening ontnomen: als wetenschap
al de beste en betrouwbaarste bron van kennis is, >>
Wetenschap en
Ervaring
Thema-artikel
8 | Spino zomer 2011
hoeft dat ook niet. De reden waarom wetenschap (meer dan
religie) aan individuele autonomie gekoppeld lijkt te zijn, is
dat de redeneringen en bewijzen door iedereen te ‘volgen’
zijn. Niet iedereen heeft een lijntje met God om te checken
of de profeten of heilige boeken nu eigenlijk gelijk hadden,
maar wel iedereen kan op basis van eigen waarneming en
redenering nagaan of een redenering over de beweging van
de aarde of de zon steek houdt. Zo kun je ook op basis van
‘eigen ervaring’ concluderen dat je intuïtie dat de aarde
stilstaat niet deugt.
Dat is natuurlijk een mooi ideaal, maar dat gaat in de
praktijk in het geheel niet op: Galilei en Newton kun je met
wat geduld en in gemoderniseerde versie nog wel uitleggen
aan intelligente middelbare scholieren, maar je kunt niet
van ieder weldenkend mens verwachten op eigen kracht
de relativiteitstheorie af te leiden. Bovendien hebben we
als gewone mensen ook geen toegang tot de gigantische
telescopen of deeltjesversnellers die tegenwoordig de bron van
fundamentele wetenschappelijke observatie zijn. Dat kunnen
we niemand kwalijk nemen, want dat volgt nu eenmaal uit
de aard van de vragen die de natuurkunde nu bezighouden,
maar niettemin is het zo: onze eigen ervaring heeft steeds en
steeds minder betekenis in de wetenschap.
En wat we ons ‘wereldbeeld’ noemen is er toch primair om onze
eigen ervaringen te ordenen tot een betekenisvol geheel. Als
de wetenschap alles wat wij zien en voelen om de haverklap
‘wegverklaart’, kan ons wereldbeeld dan nog wel op een
vruchtbare wijze gebruik maken van die wetenschap? Kan iets
‘onbegrijpelijks’ als de moderne natuurkunde – er zijn talloze
is iemand die iets roept wat niet wetenschappelijk onderbouwd
is toch vooral iemand die zijn plek niet kent, en die dus liever
zijn mond moet houden. ‘Populaire wetenschap is doorgaans
geen verheffi ng van het volk, maar opium van het volk’, zegt
Simon daarover.
Het gezag van wetenschap lijkt soms niet alleen religie te
ondermijnen, zoals Dawkins gretig vaststelt, maar ook
seculiere, humanistische systemen van zingeving. We kunnen
wel een prachtig begrip van levenskunst ontwikkelen waarin
de mens zijn vrijheid kan gebruiken tot zelfverwerkelijking
en meer moois, maar wat nu als neurowetenschappers
als Victor Lamme ons plotseling komen vertellen dat de
vrije wil überhaupt niet bestaat? Moeten we dan domweg
wetenschappelijke ‘feiten’ gaan ontkennen om ons wereldbeeld
in stand te houden?
Een hoop van deze problemen hangen volgens mij samen met
de ambigue rol die ‘ervaring’ speelt bij wetenschap. Natuurlijk
spelen observaties een cruciale rol in wetenschap, maar dat
betekent niet dat wetenschap alle zintuiglijke ervaring als
simpelweg gegeven ‘bouwstenen’ voor theorieën gebruikt.
Integendeel, wetenschap begint in zekere zin met de
veronderstelling dat de ‘gewone’ waarneming fundamenteel
tekortschiet. Wetenschap bekritiseert de menselijke ervaring
juist, en reduceert die tot iets anders.
Galileo Galilei is het typische voorbeeld van een wetenschapper
die niet de dogma’s van de Kerk volgde maar zijn eigen
ervaring en verstand. Maar veel van de controversiële
beweringen die Galilei deed waren nu juist controversieel
omdat ze tegen de gewone ervaring in gingen: hij beweerde
bijvoorbeeld dat eigenschappen als kleur, smaak en hitte
helemaal niet bestonden, maar dat ze het resultaat waren
van de gedragingen van puur ruimtelijke deeltjes. Ook
beweerde hij dat zware voorwerpen even snel naar de aarde
vallen als lichte – daarmee zat hij op het goede spoor, want in
een vacuüm is dat ook zo; alleen zíen we dat toch echt nooit
gebeuren. Last but not least: hij beweerde, zoals bekend, dat
de zon in het midden van het heelal stond, niet de aarde. Dat
deed hij misschien wel op basis van observaties en wiskunde,
maar we kunnen toch echt niet zeggen dat het ‘common sense’
is dat de aarde met een noodvaart aan het bewegen is.
Niet alles wat wij gewone stervelingen denken waar te nemen,
‘klopt’ dus; sterker nog, bijna niets klopt. Maar goed, misschien
Wetenschap bekritiseert de menselijke ervaring juist, en reduceert die tot iets anders
Wetenschap en werldbeeld Spino | 9
citaten van de meest vooraanstaande wetenschappers van
de afgelopen eeuw die benadrukken hoe ontzettend absurd
quantumfysica is – wel dienstbaar zijn aan het begrijpelijk
maken van het leven?
Wat ik hoop duidelijk gemaakt te hebben, is dat het niet
alleen voor religieuze wereldbeelden, maar ook voor ‘ons
humanisten’, voor de verlichte, seculier-en-rationeel-
ingestelde geesten van de 21ste eeuw, niet geheel evident
is dat wetenschap altijd een vriend en bondgenoot is. De
gedeelde nadruk op uitgangspunten als ‘eigen ervaring’ kan
wel eens verhullen dat wetenschap en humanisme eigenlijk
van twee totaal verschillende soorten ervaring uitgaan.
Is dat erg? Misschien niet. Al deze overwegingen nemen
immers niet weg dat wetenschap onze meest succesvolle
poging is om kennis over de wereld te vergaren. Het zou
onzinnig zijn om dat niet serieus te nemen. Maar we kunnen
er wel eerlijk over zijn dat veel van wat in ons wereldbeeld
aan ‘wetenschappelijke kennis’ is verwerkt, op gezag is
aangenomen – met ‘eigen ervaring en zelf nadenken’ waren
we er nóóit op gekomen.
Ook kunnen we accepteren dat waar we wél zelf over gaan
– dus wat echt onze eigen structurering van onze eigen
ervaring is, in voor onszelf begrijpelijke en betekenisvolle
concepten – zich op een heel ander niveau afspeelt dan dat
waar wetenschap over spreekt. Neurowetenschap kan thans
wellicht weinig met noties als de vrije wil en dat is haar goed
recht; maar evenzo is het ons goed recht om onze eigen
ervaring van vrijheid serieus te nemen en een rol te laten
spelen in ons wereldbeeld. Net zo goed als we kleuren nog
kwalitatief onderscheiden in plaats van als golffrequenties, en
net zo goed als we nog zeggen dat we ons verliefd voelen;
we benoemen de dingen op de manier zoals ze voor ons
betekenisvol zijn.
De rol die wetenschap dan nog kan spelen, naast natuurlijk
die van een onmisbare bron van kennis en macht over de
natuur, is die van het relativeren van ons eigen wereldbeeld.
Dat de wereld ten diepste onbegrijpelijk blijkt te zijn, maakt
dat we ons ervan bewust moeten zijn dat álle woorden die we
gebruiken, alle dingen die we denken, alle manieren waarop
we begripsmatig vat proberen te krijgen op de wereld –
dat al die dingen uiteindelijk de status hebben van ‘nuttige
fi cties’. Het inzicht dat ons intuïtieve wereldbeeld nooit
kan corresponderen met de werkelijkheid an sich, omdat
die werkelijkheid extreem Vreemd blijkt te zijn, mag tot
bescheidenheid en tolerantie aanmoedigen.
En dát zijn nou net weer hele mooie humanistische deugden,
nietwaar?
Thema-artikel
Onze eigen ervaring speelt zich op een heel ander niveau af dan dat waar wetenschap
over spreekt
10 | Spino zomer 2011
Tussen wetensch
De kwaliteit van je leven hangt sterk samen met de manier waarop je naar de wereld kijkt. Een van de aspecten hierin is de balans tussen een religieuze en wetenschappelijke blik op de wereld. Een zorgvuldige beschouwing van deze balans komt zowel individu als samenleving ten goede. Door Matthijs Koevoet.
Spanning
Als je de termen ‘wetenschap’ en ‘religie’ als manieren van
denken beschouwt, kun je een spanning (en soms zelfs een
strijd) opmerken. Ik refereer dan aan verschillen als:
1. waarden: basis van religie, noodzakelijk kwaad in
wetenschap.
2. kritische houding: uitgangspunt van wetenschap, vaak
noodzakelijk kwaad in religie.
3. vooruitgang en verandering van kennis: uitgangspunt
van wetenschap, vaak noodzakelijk kwaad in universele
wijsheidclaims van religie.
Samengevat: de religieuze houding beroept zich op
‘openbaring’ van waarden en waarheid. De wetenschappelijke
houding daarentegen beroept zich op verklaarbaarheid,
meetbaarheid en rationaliteit.
Pseudo-contrast
Als ik praat over ‘wetenschap’ en ‘religie’ als manieren van
denken, bedoel ik de afwisseling in de manieren van denken die
iedereen, gelovig of niet, wetenschapper of niet, iedere dag in
min of meerdere mate beleeft. Veel moderne gelovigen stellen
zichzelf kritische vragen en ervaren dat hun geloofsbeleving
alleen maar sterker wordt. Hun wetenschappelijke houding
contrasteert niet met hun religieuze houding. Omgekeerd
heeft wetenschap religieuze elementen: een wetenschapper
die veel publiceert wordt al snel gezien als autoriteit wiens
argumenten bij voorbaat sterker wegen dan dezelfde
argumenten van een andere wetenschapper. Bewondering,
ontzag en verering komen meer voor in religieuze kringen,
maar zijn ook wetenschappers niet vreemd.
Allergieën
Waar ik het nu over wil hebben, is de wederzijdse allergie voor
deze manieren van denken, die zoals gezegd niet noodzakelijk
is, maar wel veelvuldig voorkomt. En die weinig waardevol is.
Aanhangers van wetenschap hebben veelvuldig een allergie
voor religie en vice versa. Dit vind ik weinig waardevol.
Allergie voor religie tref je bijna per defi nitie aan bij atheïsten,
en ook vaak bij humanisten. Deze allergie leidt vaak tot een
pseudoreligie: deze mensen zijn niet zelden enorm gelovig
(ook al willen ze dat niet horen) in de ‘heilige’ waarden van
redelijkheid, rationaliteit, democratie en gelijkwaardigheid. Dat
klinkt mooi, maar draagt zelden bij aan een wetenschappelijk
Allergie voor religie leidt tot pseudoreligie
Wetenschap en werldbeeld Spino | 11
ap en religiemaken: ik denk dat ik mezelf graag wijs maak dat ik open
sta voor afwijkende ongewone ideeën. Dat geeft me namelijk
een gevoel van vrijheid. Maar tegelijk constateer ik dat ik in
de praktijk snel mijn oordeel klaar heb. Ik wil wel open staan,
om me te verdiepen, maar de natuurlijke neiging is om zaken
die niet passen bij mijn wereldbeeld te verwerpen omdat ze
op het eerste gezicht onmogelijk lijken. Gewelddadige fi lms
goed voor de opvoeding? Veilige kernenergie? Kinderarbeid
een win-win situatie? Geert Wilders met een goed idee? Dat
soort dingen. Misschien is de term ‘allergie voor wetenschap’
overdreven voor doodnormale onbewuste weerstand tegen
waarheden die niet stroken met hetgeen vertrouwd is, maar
dezelfde impulsen spelen daar volgens mij een rol.
Rijkdom
De door mij gewenste balans tussen de twee elementen - de
wetenschappelijke, soms wat koele houding en de religieuze,
meer gepassioneerde houding - begint voor mij met het
mezelf bewust maken van beide allergieën. Het gaat er mij
uitdrukkelijk niet om de allergieën te veroordelen - dat zou
juist weer een niet-kritische (‘religieuze’) valkuil zijn - maar
ze te onderzoeken. Wanneer ervaar ik ze? Treden ze altijd op
in soortgelijke situaties? Wat doen ze met me?
Stel dat veilige kernenergie mogelijk zou zijn of dat Geert
Wilders echt een aantoonbaar goed idee heeft. Het zou toch
jammer zijn dat we door onze ‘wetenschapsallergie’ dit niet
willen horen? Of dat we, door onze religieuze allergie, niet
willen zien dat veel mensen op deze aarde gelukkig worden
door hun religie?
Het geeft me vrijheid om zonder deze allergieën naar de
wereld te kunnen kijken; door mijn aandacht voor deze
allergieën ruim ik een klein deel van de onzuiverheden in mijn
perceptie op. Dat geeft een vrijere geest en bijbehorend vrij
gevoel. Doe je mee?
zuivere kritische houding. Wel draagt het vaak bij aan een
oordelende boze houding. Bijvoorbeeld als het gaat om
cultuurverschillen: kastenverschillen in India, verschillende
rollen van man en vrouw, alternatieve staatsvormen naast
democratie. Vaak staat de ‘heilige’ waarde ‘gelijkwaardigheid’
dan ter discussie en dat is iets wat als een rode lap werkt.
Een allergie voor wetenschap daarentegen is ook niet erg
vruchtbaar. Dan kun je denken aan scepsis richting Wetenschap
met een grote W, i.e. de allergie voor ‘deskundigen’,
professoren, doctors, onderzoekers, directeuren,
persvoorlichters. Deze lokken nog wel eens een “wie denken
ze wel dat ze zijn”-reactie op, of een nihilistische houding
zoals: “tegenover elk wetenschappelijk bewijs staat wel een
onderzoek met een tegengesteld bewijs. Dus geen enkele
wetenschappelijke conclusie maakt indruk op me.” Maar ook
wetenschap met een kleine ‘w’: menig westerling is redelijk
allergisch voor feiten, theorieën en meningen die niet passen
bij wat op dat moment vertrouwd klinkt. Laat ik voor mezelf
spreken in plaats van een claim over ‘de’ westerse mens te
Thema-artikel
Aandacht voor deze allergieën ruimt de onzuiverheden in
mijn perceptie op
12 | Spino zomer 2011
Wegdromend in een bioscoopstoel komt Bregje de Laat plots in aanraking met ideeën over wetenschap en mens.
Voorjaarsvakantie. Tijd om met de kinderen iets leuks te doen. Op de website van een astronomische vereniging had ik gelezen dat
er in het Omniversum een fi lm over de Hubble-telescoop draait. Aangezien de kinderen nog nooit een IMAX-fi lm gezien hadden en
de jongste een astro-nut is, leek het me een goed plan. Voor de oudste, dierengek, de fi lm “Dolphins” uitgezocht, dus we hadden
een leuk middagvullend programma.
“Hubble” heeft eigenlijk twee verhaallijnen. Aan de ene kant is er het verhaal over de reparatiewerkzaamheden die gedaan zijn
zodat Hubble nog een hele tijd vooruit kan. Aan de andere kant krijgen we veel beelden te zien die weergeven wat Hubble aan
metingen heeft weten vast te leggen en welke kennis over het universum ons dat heeft opgeleverd. Het laatste levert uiteraard
de mooiste en spectaculairste beelden op, die dankzij IMAX-techniek het gevoel geven dat je door de ruimte zweeft, langs de
Orionnevel, helemaal tot de uiterste randen en tot in het verleden. Het verhaal over de werkzaamheden was heel interessant, maar
had net zo goed in een documentaire op tv bekeken kunnen worden. Behalve daar waar we de illusie hadden zelf een space-walk
op Hubble te doen, was IMAX nauwelijks een meerwaarde. (Ter vergelijking: “Dolphins” maakte mijns inziens veel beter gebruik
van IMAX terwijl het ook erg informatief was. Een goede afwisseling van informatie en prachtige beelden en effecten.)
Desondanks heb ik me tijdens “Hubble” heerlijk laten wegglijden in de beelden, heb door het universum gezweefd en heb me
vergaapt aan de geboorte van nieuwe sterren, aan de hoeveelheid van sterren, de hoeveelheid van sterrenstelsels en zo verder. Net
wanneer je denkt dat het niet groter kan, ben je toch alweer naar een onderdeel van iets groters aan het kijken. Het begeleidend
commentaar neemt je mee en je voelt je klein en vol ontzag voor het universum. De grootte, complexiteit en schoonheid van het
heelal veroorzaakt zowel eerbied voor het universum zelf, als ook voor de wetenschap die haar bestudeert en weet wat is geweest,
wat is en wat nog kan zijn. Maar dan, net als ik me niet nederiger kan voelen, zegt de commentator “…en zullen we ooit nog zo’n
perfecte planeet vinden als onze aarde?”
Hè?? Wat is dit? Zit ik naar een wetenschappelijke fi lm te kijken, komt er zo’n opmerking, die bij mij toch echt in het verkeerde
keelgat schiet. Ik krijg meteen een beeld van de mens die als intelligent wezen heerst in het heelal. Of een beeld van de mens
voor wie het helaal gemaakt is. Of van de mens die vindt dat het helaal bestaat opdat de mens kan bestaan. Of… Kortom, het
geeft mij precies het tegenovergestelde gevoel dan ik had, vlak voor de uitspraak: een gevoel van arrogantie in plaats van
bescheidenheid.
Nu denk ik dat ik wel weet hoe de opmerking bedoeld is. De aarde is perfect voor ons. Logisch, want was ze dat niet, dan waren
wij er ook niet. En zijn wij op zoek naar ander leven in het universum, dan zoeken we toch vooral naar leven dat te begrijpen is
voor ons en dat vergelijkbaar is met ons leven. We willen onder andere graag weten of er gelijksoortige levensvormen bestaan.
En we willen weten of er planeten zijn waar de mens misschien ook wel zou kunnen leven. Dus perfect betekent hier gewoon:
mooi in onze ogen en geschikt voor ons. En misschien is passend een nog beter woord, aangezien het woord schikken al actief en
doelgericht kan lijken.
Maar ja, geschikt voor ons, perfect… het klinkt allemaal zo antropocentrisch. Natuurlijk kijkt de wetenschap vanuit de mens, want
wetenschap is menselijk. Maar waarom wordt er geen uitdrukking gegeven aan dat gevoel van raadselachtigheid, complexiteit,
ongrijpbaarheid? Nee, eerder zo’n arrogante houding van: “wacht maar, wij zullen het wel eens even gaan uitzoeken en ontdekken
allemaal. Let maar op, wij mensen komen er wel achter hoe het zit.” En dat staat dan natuurlijk gelijk aan de Waarheid. Wij mensen
heersen over het universum. Niet letterlijk, maar we proberen het wel te beheersen, door middel van kennis.
Dit doet me denken aan een discussie die ik eens had met een vriend. Hij is helemaal gek met fysica en was in die tijd bezig met
kwantumfysica en snaartheorie en noem maar op. Hij is ook nog eens een keer fanatiek antireligieus. We raakten in gesprek over
Hubble
In de wetenschap vind ik perfect een gevaarlijk woord
Wetenschap en werldbeeld Spino | 13
kennis en wetenschap en wat wij allemaal nog niet weten en niet kunnen verklaren. De manier waarop ik het onverklaarbare onder
woorden bracht, vond hij nogal spiritueel en religieus, terwijl ik alleen maar aangaf dat er heel veel is wat we niet kunnen begrijpen
en verklaren. Hij was het met me eens dat we veel dingen nog niet weten, maar had het volste vertrouwen in de natuurwetenschap,
als antwoord op… alles. Waarop ik hèm spiritueel noemde omdat hij dus volledig in de wetenschap gelooft. Hij vond het vreselijk
om geassocieerd te worden met geloof en daar kon ik hem een beetje mee plagen. Maar het is natuurlijk blijk van kortzichtigheid
om alle antwoorden en de Waarheid van de natuurwetenschap te verwachten (het Sciëntisme), net zo goed als het kortzichtig is
om de Waarheid van een religie te verwachten.
Thema-artikel
Je voelt je klein en vol ontzag voor het universum
Hij heeft me wel het een en ander laten
inzien. Ik vond destijds wetenschappers
namelijk arrogant, vooral zij die geloven dat de
wetenschap vroeg of laat alles kan verklaren en
dat de mens ontzettend ontwikkeld en intelligent
is. In onze gesprekken heeft hij me er meerdere
malen op gewezen hoe bescheiden en vol ontzag
wetenschappers zelf ook zijn over de natuur,
het leven en het universum. En dat ze zich wel
degelijk bewust zijn van hoeveel zij niet weten.
Sindsdien zie ik dat zelf ook, wanneer ik fi lms en
documentaires bekijk en ik zie de passie van die
mensen, die zowel vol eerbied zijn als vol drive
om het te willen begrijpen als vol besef van de
schoonheid en onze beperkingen. En natuurlijk
zijn ze trots op wat we wel weten en begrijpen,
en natuurlijk vinden wij mensen dat we ver zijn
gekomen en hebben we grenzeloze dromen voor
de toekomst, maar dat is met eerbied en liefde
voor het bestaan en geenszins vanuit arrogantie
of antropocentrisme.
Maar dat woordje perfect hè… daar zit het ‘m
in. Dat maakt dat sommigen oorzaak en gevolg
een beetje omdraaien. De perfecte planeet
aarde, wat toevallig dat wij op een planeet leven
die zo geschikt is voor ons. Dat is net zoiets
als zeggen: “goh, wat toevallig dat onze ogen
er juist voor zorgen dat wij zo goed kunnen
zien. Ze zijn gewoon perfect! Ongeloofl ijk.”
Het is natuurlijk andersom. We konden nou
eenmaal zien met onze ogen, of beter gezegd:
er ontstonden organen die konden zien, en dat
bleek best handig te zijn (toevallige samenloop
van omstandigheden, ooit), waardoor wij het nu
zo ervaren dat onze ogen perfect zijn om mee te
kijken. En dat zijn ze ook, maar als gevolg van
dat ze doen wat ze doen: zien. Ze zijn er niet
speciaal voor gemaakt of zo. En ze zijn zeker
nog niet af.
In de wetenschap vind ik perfect dus eigenlijk een gevaarlijk woord. Het heeft iets teleologisch, iets creationistisch, iets van
voorbestemdheid. Het heeft ook de klank van iets wat af is, in plaats van iets wat in ontwikkeling is. Laten we het woord perfect dus
vermijden in de wetenschap en liever spreken van geschiktheid, passendheid, toevalligheid, complexiteit of schoonheid. En laten
we ons vooral bescheiden blijven opstellen, vol ontzag en bewondering en verwondering. Wat dat betreft zou zo’n ruimtetelescoop,
een oog dat leergierig de ruimte aftast en ons ontzagwekkende beelden laat zien, van mij best Humble mogen heten.
14 | Spino zomer 2011
Door werknemer, ondernemer, humanist en spelende mens: Martijn Ramaekers.
Ik lijd aan zelfbeeldenduizeligheid. Niet dodelijk, hoogstens
licht besmettelijk. Persoonlijk ben ik geen groot aanhanger
van duizeligheid. Was ik vroeger op de kermis al niet.
Mijn nieuwsgierigheid is zonder meer groot, dus nieuwe
attracties wil ik al snel proberen. Dan was ik toch een beetje
teleurgesteld als het ontregelen van mijn evenwichtsorgaan
het voornaamste resultaat bleek. Het is ook lastiger suikerspin
eten als je duizelig bent.
Zelfbeeldenduizeligheid werkt niet zo zeer op mijn
evenwichtsorgaan; meer op mijn onderbuik. Ik voel het
wanneer ik plotseling van zelfbeeld moet wisselen of botsende
zelfbeelden zich vermengen. Begin er dan niet aan, hoor ik u
zeggen! Neem gewoon één zelfbeeld! Mensen zijn zus en zo,
dit is belangrijk en dit niet. En dan vasthouden hè, vasthouden.
Koppig zijn, niet luisteren en geen tegenspraak dulden. Tja
sorry, ten diepste ben ik een twijfelaar. Daarnaast kom ik door
mijn nieuwsgierigheid op vele plekken met vele mensbeelden.
Sommige betrek ik het op
mezelf en dan worden het
zelfbeelden. Vandaar mijn
zelfbeeldenoverschot.
Dus nu zit ik met minstens
de volgende vier zelfbeelden,
allemaal afkomstig van
andere plekken: werknemer,
ondernemer, humanist
en spelende mens. Tot nu toe hield ik die zelfbeelden mooi
gescheiden. Ieder van de zelfbeelden had ook een eigen
groepje mensen, dus die kenden vooral één zelfbeeld van me.
Dit beperkte mijn duizeligheid.
In een optimistische lente-opruim-bui dacht ik de zelfbeelden
te gaan integreren. Vandaar dat ik dit nu in de Spino schrijf.
Helaas blijken de zelfbeelden soms te botsen. Laat mij ze
uitleggen.
Het meest vertrouwd is voor mij het ‘linkse’ mensbeeld van
de homo faber. Mensen hebben een aangeboren drang tot
arbeid en creativiteit. Een ijverig, geaard mensbeeld. Populair
bij Marx. Past ook prima bij mijn opvoeding en bij braaf doen
wat van je verlangd wordt. Leidt eerder op tot een nijverige
werknemer of kunstenaar.
Alleen ben ik erachter gekomen dat ik tegenwoordig ook als
werknemer afgerekend word op de kosten-batenverhouding.
En tja, dan kun je het maar net zo goed zelf gaan doen,
dacht ik. Dus nu ben ik ook een halve ondernemer. En dan
moet je ineens nadenken over kansen zien, weten wat je wil,
risico nemen, netwerken. Dat is meer het mensbeeld van de
homo economicus, de mens als economisch wezen. Ik heb
hier gemengde gevoelens over, maar voorlopig speel ik het
spelletje mee. Dus als een collega mij opeens toespreekt als
ondernemer, dan draait mijn buik eerst een beetje om en
probeer ik daarna te antwoorden.
Nu is de tegenstelling van de homo
faber en homo economicus een
klassieke links-rechtstegenstelling.
Deze grenzen vervagen in deze tijd
en zeker voor mijn persoon, maar
de bijbehorende tegenstellingen uit
vroeger tijden ijlen nog in mij na.
Dat draagt bij aan mijn duizeligheid
en tweestrijd.
Het recentste beeld wat ik sinds kort omarmd heb is de homo
ludens oftewel ‘de spelende mens’. Dit concept, afkomstig
van Nederlander Huizinga uit 1938, is tegenwoordig aan een
aardige opmars bezig. De cursus serious gaming die ik van de
winter volgde was een warm bad, waarin ik spelenderwijs veel
leerde over mezelf en spellen ontwerpen.
Volgens Huizinga gaat het mensbeeld van het spel eigenlijk
verder dan alleen mensen. Ook dieren spelen immers, wat
voor hem aantoont dat spel een fundamenteel biologisch
Zelfbeeldenduizeligheid voel ik als ik plotseling van zelfbeeld moet wisselen of botsende zelfbeelden zich
vermengen
Mijn zelfbe
Wetenschap en werldbeeld Spino | 15
je heel dierbaar is, maar het is juist ook heel eng. Als pseudo-
ondenemer ervaar ik al wat botsende waarden, vooral als
het om geld gaat. Als ik dat ga combineren met een nieuwe
liefde, wordt het levensspel weer een stukje complexer. Voor
je het weet wil je te graag, dat maakt je kwetsbaar in een
onderhandeling en vatbaar voor teleurstelling.
Maar kun je spelenderwijs,
authentiek ondernemen?
Of word ik dan een treurig
compromis? Zo’n compromis
is bijvoorbeeld spellen maken
waar ik zelf niet in geloof of
in een te hoog tempo wat niet
het mijne is. Of spellen voor mensen die eigenlijk niet willen
spelen, maar willen denken.
Misschien moet ik mezelf eerst het zelfbeeld van de
levenskunstenaar aanmeten om de leuke kanten van de
zelfbeeldenintegratie te zien. Dat maakt de duizeligheid wat
dragelijker.
Zowel de homo ludens als de levenskunst sporen me aan te
oefenen, uit te proberen en vervolgens goed te refl ecteren
wat voor mij werkt. Ze waarderen refl ecteren dus hoger dan
de homo faber en de homo economicus. Bij refl ectie heb ik
wel baat merk ik; vandaar dat ik schrijf.
Aan de andere kant: veel concrete sturing geeft de levenskunst
niet. Je blijft achter met een opdracht, een leeg blad en wat
tips. Toch heeft een goede spellenmaker daar bijna al genoeg
aan. Het enige wat verder nog nodig is: een aanpak, aandacht
en een positieve instelling. Dus ik ga het maar gewoon doen.
Vervolgens de duizeligheid voelen, refl ecteren en nog meer
doen. Ben ik in ieder geval een beetje een levenskunstenaar.
Het thema ‘levenskunst’ leent zich trouwens erg goed voor
een spel, wisten jullie dat? Het is complex, dynamisch en
bijna niet te vatten in alleen theorie of tekst. Wie weet later
daarover meer...
verschijnsel en niet een menselijk cultuurelement is. Kinderen
leren spelenderwijs. Bij een goed spel gebruik je al je zintuigen,
ga je op in een wereld (ervaar je ‘fl ow’). Spelen doe je bij
voorkeur in een groep, wat aantoont dat de mens een sociaal
wezen is. De magische cirkel waarin het spel zich afspeelt
biedt een veiligheid die de echte wereld niet kent. Het spel is
leuk en leerzaam en rekent dus
af met normen die stellen dat
leuk niet nuttig kan zijn.
Voor mij is, net als voor Huizinga,
de mogelijkheid te spelen een
effectieve sociaal verbindende
levenslustige menselijke
eigenschap die we kunnen benutten in ons voordeel. Zoals
Huizinga het 80 jaar geleden al formuleerde:
De Natuur, schijnt het logisch verstand te zeggen, had
haar kroost immers al die nuttige functies van ontlading
van overtollige energie, ontspanning na inspanning,
voorbereiding op de eischen des levens en compensatie voor
het onverwerkelijkte ook wel kunnen geven in den vorm van
louter mechanische oefeningen en reacties. Maar neen, zij gaf
ons het Spel, met zijn spanning, met zijn vreugde, met zijn
‘grap’.
Dus vandaar mijn romantische overtuiging dat als we meer gaan
spelen dit positieve effecten voor onszelf en de maatschappij
kan hebben. Nu ik weer uit de cursus en in de echte wereld
ben, merk ik dat mijn voornemen om meer te gaan doen met
serious gaming leidt tot enige zelfbeeldenduizeligheid.
De homo Faber in me spoort me aan om een goed betaalde
baan van 9 tot 5 te nemen met een speelse hobby. De homo
economicus om te gaan ondernemen in serious gaming. Dat
laatste lijkt mij de hoogste optie, maar is het haalbaar?
Het lijkt heel logisch om werk te zoeken in een onderwerp wat
Thema-artikel
Word ik een treurig compromis?
eeldenduizeligheid
16 | Spino zomer 2011
Homoseksualiteit: een westers importproduct?
Allochtoon en homoseksueel zijn is –ook in Nederland
--niet altijd makkelijk. Wat vijandelijkheid lijkt, blijkt
‘gelukkig’ vaak voor een groot deel onwetendheid. Dat
geeft hoop.
Op vrijdag 11 februari werd er in Amsterdam Zuid-Oost een
dialoogbijeenkomst over homoseksualiteit georganiseerd door
De Dialoog in samenwerking met de Ghanese koepelorganisatie
Recogin.
Judith Zijlstra is vanuit het Humanistisch Verbond
projectmedewerker bij De Dialoog. Door haar interesse voor
andere landen en culturen houdt ze zich graag bezig met
multiculturele vraagstukken, waaronder de acceptatie van
seksuele diversiteit binnen verschillende etnische groepen.
In een vorige Spino kon je een verslag lezen van een Dialoog-
bijeenkomst tussen Jong HV en SGP-jongeren, die het
ondanks verschillende ideeën over homoseksualiteit wel met
elkaar eens waren dat elk mens vrij is om zijn eigen geloof
of leefwijze uit te dragen. Deze keer vertelt Judith Zijlstra
over een beladen dialoog tussen Ghanezen en leden van de
African Gay Youth Foundation. Tijdens deze bijeenkomst werd
het maar al te duidelijk dat ‘naar elkaar luisteren’ en ‘respect’
geen loze begrippen zijn, maar noodzakelijke voorwaarden
voor het houden van een dialoog.
‘Leven en laten leven’
Volgens Nourideen Alhassan, vice-voorzitter van de Ghanese
koepelorganisatie RECOGIN, is homoseksualiteit nog een
weinig besproken onderwerp onder Ghanezen: “De enige
manier waarmee ze er mee in aanraking komen, is via
uitspraken van de pastoor. Daarnaast hebben veel Ghanezen
ook een nonchalante, onverschillige levenshouding, en leven
ze volgens het motto ‘leven en laten leven’. Tegelijk is er
echter veel onbegrip over seksuele diversiteit.”
Genoeg aanleiding voor Recogin om haar leden uit te nodigen
voor een serie van drie dialogen over homoseksualiteit: “de
eerste dialoog die we organiseerden was een kwestie van
aftasten hoe mensen er eigenlijk zelf over dachten, in plaats
van wat de kerk erover zei.”
Veel Ghanezen zijn erg religieus en volgen de afkeurende
opvatting van de kerken over homoseksualiteit, dat het
een duivels fenomeen is, geïmporteerd uit het Westen.
Tegelijkertijd spelen bijgeloof en voodoo een belangrijke rol
in Ghana, en wordt homoseksualiteit vaak beschouwd als een
‘mysterieuze boze kracht’, als iets bovennatuurlijks. Het idee
dat je eigen zoon of buurman homoseksueel zou kunnen zijn,
bestaat eigenlijk niet. Uitingen van homofobie zijn daarom
vaak niet gericht op mensen uit de naaste omgeving, maar
In De Dialoog spreken mensen met elkaar over homoseksualiteit. Het project is een initiatief van het Humanistisch Verbond, COC Nederland en Stichting Malaica, en probeert homoseksualiteit bespreekbaar te maken in kringen waar dat nog gevoelig ligt.
Judith Zijlstra, De Dialoog / Humanistisch Verbond
Wetenschap en werldbeeld Spino | 17
Artikel
Als mensen inzien dat ook hun broer, collega of buurvrouw verliefd
kan worden op iemand van hetzelfde geslacht
krijgt homoseksualiteit een menselijk gezicht
en beschouwt men het niet langer als
een duivelse ziekte die vanuit Europa is
geïmporteerd
lijken meer een reactie te zijn op de algemene bedreiging van
traditionele familiewaarden in Ghana.
Voor Ghanezen in Nederland is er tevens de angst dat
homoseksuelen steeds meer politieke macht verwerven,
en dat ze als kleine minderheid gaan bepalen hoe andere
mensen – de meerderheid – moeten gaan denken over
homoseksualiteit. Daarbij komt ook dat Ghanezen het idee
hebben dat ‘blanke mensen’ hen veroordelen vanwege hun
opvattingen over homoseksualiteit en hun westerse denkwijze
aan hen willen opleggen. Het feit dat veel Ghanezen denken
dat homoseksualiteit iets is wat blanke mannen met jonge
jongetjes doen, maakt het debat rondom homoseksualiteit
dus alleen maar gevoeliger.
Het leek daarom goed om bij deze dialoog een aantal Afrikaanse
homo- en biseksuelen uit te nodigen, die er hopelijk in zouden
slagen om het menselijke gezicht van homoseksualiteit te
laten zien aan de Ghanese deelnemers.
‘Het valt niet mee om homo te zijn in Afrika’
Aangezien het een onmogelijke opgave was om een openlijk
homoseksuele Ghanees te vinden in Nederland, wierpen
drie dappere homo- en biseksuele mannen van de African
Gay Youth Foundation zich op om tijdens de dialoog meer
te vertellen over hun seksuele voorkeur. Voor de meeste
Ghanese deelnemers was het de eerste keer dat ze een homo-
of biseksueel ontmoetten.
Jacob, een biseksuele man uit Nigeria, erkent dat het niet
gemakkelijk is om biseksueel te zijn in Afrika: “ik was vroeger
soms depressief omdat ik de plicht heb om mijn vaders naam
over te dragen op de volgende generatie. Ze willen dat ik
ga trouwen en kinderen krijg. Veel biseksuelen in Afrika
hangen zichzelf daarom op. Mensen denken soms dat ik
het makkelijker heb als biseksueel omdat ik ook op meisjes
val, maar die accepteren mijn dubbele geaardheid vaak ook
niet.”
Micheal, een homoseksuele man uit Kenia, vertelt over zijn
jeugd in Kenia: “het is moeilijk om homoseksueel te zijn in
Kenia. Mensen ontkennen simpelweg dat er in Afrika homo’s
zijn.” In Nederland, waar hij tien jaar geleden naartoe
verhuisde, verwachtte hij veel meer openheid, ook van de
Afrikaanse gemeenschap. Maar hij trof het tegendeel aan.
“Soms denk ik wel eens: ‘ben ik híervoor helemaal naar
Nederland gekomen?’”
Ondanks het feit dat de deelnemers aandachtig luisteren naar
de verhalen van de homo- en biseksuelen, hebben ze ook
een aantal vooroordelen en onduidelijkheden die ze graag
verhelderd zien. Het meest heikele punt lijkt de excentriciteit
en openheid tijdens evenementen als de Gay Pride te zijn.
De meeste Ghanese deelnemers keuren dat af. De biseksuele
Thomas uit Nigeria legt uit: “ik stel mijzelf niet zo bloot maar
ik begrijp mijn vrienden die dat wel doen, want als zwarte
homo voel je je gediscrimineerd en soms wil je voor één
dag even uit de band springen. Homo’s doen dat omdat ze
zichzelf hun hele leven moeten verbergen.” Maar een andere
deelnemer kan zich hier niet in vinden: “in Ghana >>
18 | Spino zomer 2011
wordt homoseksualiteit geaccepteerd zolang je het voor jezelf
houdt. Maar mensen willen niet ‘gepusht’ worden om zoals
‘hen’ te worden. Er zijn groepen die hun eigen ding doen en
dat is oké.”
Toch ziet homoseksuele deelnemer Micheal het als zijn recht
om één keer per jaar zijn identiteit op die manier uit te
dragen. En hij vindt dat de anderen hem dat moeten gunnen.
Een andere deelnemer drukt Micheal op het hart dat ze
hier zijn gekomen om met elkaar in dialoog te gaan, en dat
homoseksualiteit onder Afrikanen langzamerhand meer en
meer geaccepteerd wordt. Maar zo’n proces heeft tijd nodig,
zoals het ook in Nederland niet over één nacht ijs ging.
“Je moet geduldig zijn en de vissen een voor een
vangen”
Een andere prangende vraag vanuit de deelnemers is of
homoseksualiteit is aangeboren of aangeleerd: het verschil
tussen nature and nurture. Micheal ontploft: “waarom zou ik
er ooit voor hebben gekozen om homo te zijn, na alles wat ik
heb meegemaakt? Zowel zwart áls homo zijn is het moeilijkste
dat er is: waarom zou ik dan niet gewoon hetero zijn als ik de
keuze had? Er zijn zoveel homo’s die zelfmoord plegen en ik
geef jullie daar allemaal de schuld van.”
Er ontstaat een heftige discussie tussen Micheal en de
deelnemers, en Micheal vat het gebrek aan begrip voor zijn
standpunt op als een teken dat hij moet vertrekken. Met veel
moeite halen de organisatoren van de dialoog hem terug. Toch
blijft de situatie onrustig en is het voor Micheal moeilijk te
verkroppen dat ‘zijn eigen mensen’ zo denken. Daarbij komt
dat Micheal als homoactivist al zo veel energie heeft gestoken
in het zichtbaar maken van homoseksualiteit in de Afrikaans-
Nederlandse gemeenschap: “
Een Ghanese deelnemer probeert Micheal uit te leggen dat
zijn strijd geduld vergt: “Kijk Micheal, ik ben een visser, en ik
vertel je, als je je hengel uitgooit, moet je geduldig zijn om
een vis te kunnen vangen. En zo moet je ook omgaan met
iedereen binnen deze gemeenschap, één voor één moet je ze
vangen.” “Ook als je 10 jaar lang alleen maar negatieve shit
ophengelt,” zegt een ander.
Artikel
“Zowel zwart áls homo zijn is het moeilijkste dat er is:
waarom zou ik dan niet gewoon hetero zijn als ik de
keuze had?”
‘Het menselijke gezicht van homoseksualiteit laten
zien’
Het verhaal van Micheal en zijn botsing met de Ghanese
deelnemers maken duidelijk dat het voeren van een goede
dialoog geen gemakkelijke opgave is, en van alle deelnemers
inzet, aanpassing en doorzettingsvermogen vraagt. Een dialoog
is bedoeld om mensen met verschillende achtergronden en
visies met elkaar in gesprek te laten gaan, en daarbij worden
verschillen niet uit de weg gegaan. Juist door verschillen
zichtbaar en communiceerbaar te maken kunnen deelnemers
de eerste stap zetten op weg naar het begrijpen en respecteren
van de ander. Ze worden gestimuleerd om door de ogen van
een ander naar de wereld te kijken.
Zeker bij dialogen over homoseksualiteit is het belangrijk
Wetenschap en werldbeeld Spino | 19
dat je probeert je in de situatie van de ander te verplaatsen.
In mijn optiek is het belangrijkste resultaat van zo’n dialoog
dat homoseksualiteit een menselijk gezicht krijgt voor de
deelnemers; dat ze het niet langer beschouwen als een
duivelse ziekte die vanuit Europa is geïmporteerd, maar
inzien dat ook je broer, collega of buurvrouw verliefd kan
worden op iemand van hetzelfde geslacht. Maar voor veel
Ghanese deelnemers blijft het een heikel punt waarom
homoseksuelen zich zo moeten laten zien in het openbare
leven en meedoen aan iets als de Gay Pride. De Ghanezen
voelen een sterke druk om homoseksualiteit te accepteren,
maar zijn er onbekend mee en geven aan dat het tijd nodig
heeft om eraan te wennen. Uit de dialoog werd duidelijk dat
een homoseksueel als Micheal dat geduld niet (meer) heeft,
en dat leidde tot spanning. >>
In Nederland wonen zo’n 20.000 Ghanezen, van wie de meesten zijn geconcentreerd in Amsterdam Zuid-Oost. Binnen de multiculturele samenleving zijn Ghanezen een onopvallende migrantengroep omdat ze zichzelf goed lijken te bedruipen.
De eerste migranten kwamen in de jaren zeventig vanuit Ghana naar Nederland en hun aantal groeide gestaag tijdens de jaren ’80. De Ghanese gemeenschap is goed georganiseerd en er zijn talloze organisaties, stichtingen en kerken. Alleen al in Amsterdam zijn momenteel zo’n 30 verschillende christelijke gemeenschappen actief.
Veel Ghanezen spreken goed Engels en kunnen daar prima mee uit de voeten op de arbeidsmarkt. Maar dit verkleint ook hun noodzaak om Nederlands te leren en dit zou ten koste gaan van hun integratie. Maar Ghanezen werken ze naar eigen zeggen veel te hard om tijd te kunnen vrijmaken voor een inburgeringscursus, ook omdat ze een groot deel van hun inkomen terugsturen naar familie in Ghana.
Vooral veel eerste generatie Ghanezen hebben plannen om ooit weer terug te gaan naar het land van herkomst; maar veel Ghanese jongeren die hier zijn geboren, blijven liever in Nederland.
Bron: “Ghanezen hebben geen tijd om in te burgeren. Ze werken.” Wereldjournalisten, 11 november 2010.
Artikel
20 | Spino zomer 2011
Terwijl ik aanvankelijk, net als de Ghanese deelnemers, vond
dat sommige homoseksuelen tijdens de dialoog te snel wilden
gaan, realiseerde ik me ook dat het gesprek veel inspanning,
durf en uithoudingsvermogen vroeg van de homoseksuele
Afrikanen. Zij moeten de moed opbrengen om hun persoonlijke
ervaringen te delen met een aantal onbekenden die vaak uit
hun eigen cultuur komen, en zichzelf verdedigen tegenover die
mensen van wie ze verwachten dat ze de meeste tegenstand
bieden. Ze lopen het risico om geconfronteerd te worden
met ongemakkelijke vragen, of met het feit dat anderen hen
(nog) niet volledig accepteren zoals ze zijn. En dit is soms
erg pijnlijk voor iemand die zich al zijn hele leven inzet om
de acceptatie van zijn manier van leven te vergroten. Iemand
die naar Nederland is gekomen voor meer vrijheid om zelf
te kiezen hoe hij zijn leven in wil richten en dan nog steeds
wordt geconfronteerd met een stuk onbegrip vanuit zijn eigen
gemeenschap.
Toch is het uitermate belangrijk dat alle deelnemers inzien dat
er veel voor nodig is om tot meer begrip voor elkaar te komen.
Ook homo- of biseksuele deelnemers moeten proberen om
te luisteren naar een ander en inzien dat deelnemers juist
naar een dialoog komen omdat ze nog onbekend zijn met
homoseksualiteit. Aangezien de acceptatie van seksuele
diversiteit in Nederland verder is gevorderd dan in veel
migrantengemeenschappen, ligt er een extra zware last op
de schouders van allochtone homoseksuelen. Tegelijkertijd
begrijpen laatstgenoemden veel beter dan een autochtone
homoseksueel waar de knelpunten liggen binnen een bepaalde
cultuur. Hun inspanningen om meer begrip te kweken vormen
misschien wel de enige manier waarop er echt vooruitgang
kan worden geboekt.
Ben je ook geïnteresseerd in De Dialoog en durf jij het
gesprek aan met mensen die een andere mening hebben over
homoseksualiteit? Organiseer dan een dialoog tussen jouw
HV-afdeling en een andere organisatie bij jou in de buurt.
Het projectteam van De Dialoog denkt graag met je mee
en helpt je waar nodig! Neem contact op met Judith Zijlstra
Waarom moeten homoseksuelen zich zo
laten zien in het openbare leven en meedoen aan iets als de Gay Pride?
Wetenschap en werldbeeld Spino | 21
Het Jong HV voorjaarsweekeinde zit er weer op. Ditmaal stond
het programma in het thema van levenskunst. Er stonden in
dit weekeinde vragen centraal als: wat is een zinvol leven
en wat is daar voor nodig? Door middel van lezingen en
workshops werden deze en andere vragen vanuit verschillende
perspectieven benaderd.
Zo was er op de zaterdagochtend een lezing van socioloog
en fi losoof Dick Klein Lugtenbelt, waar we bespraken wat
levenskunst is. We stelden vragen en hieruit bloeide een
discussie op over het al dan niet elitaire karakter van het
begrip levenskunst. Het meest omstreden was de vraag
of levenskunst ook van toepassing kan zijn op minder
intellectueel ingestelden. Ik vond zelf vooral de aangenomen
logica dat levenskunst op ieder niveau kan worden toegepast
en daarom dus niet elitair is, in kern juist heel erg elitair. Zo
van, we kunnen het iedereen leren, dus het is niet elitair.
Als je het zo bekijkt blijft het toch iets wat van boven naar
onderen gedirigeerd wordt.
Zaterdagmiddag werd er een lezing gegeven door Lennart
Kolenberg waarin de vraag centraal stond of Hitler een
levenskunstenaar genoemd kan worden. Hij haalde onder
andere Nietzsche van stal gehaald om de controverse omtrent
deze vraag duiding te geven. Na de lezing ontbrande de
discussie: als je het bijvoorbeeld gooit op menslievendheid
dan is het natuurlijk een dikke ‘NEE’, maar als je nagaat dat
Hitler een kunstwerk van alles waar zijn leven om draaide heeft
gemaakt kun je zeggen dat hij behoorlijk geslaagd is. Maar ja,
is het niet te simplistisch om iedereen die zijn of haar droom
najaagt en daar succesvol in is, de term ‘levenskunstenaar’ op
te plakken? We vonden geen consensus.
Wat levens- kunst maaktEen verslag van het JongHV-voorjaarsweekend 2011 door Pascal Obma
Verslag
>>
22 | Spino zomer 2011
‘s Avonds keken we naar Agora. Deze fi lm verteld over een
bekende fi losofe en wiskundige genaamd Hypatia uit het oude
Alexandrië, waar religieuze intolerantie aan de orde van de
dag was. De fi lm was een lust voor het oog, Rachel Weisz
een prachtige Hypatia. Ademloos keken we toe, leefden we
mee met Hypatia terwijl ze meedogenloos probeerde kennis
te verzamelen in een wereld doordrenkt van vooroordelen en
kleingeestigheid. Indrukwekkend.
Daarna, het feest! Ik kan niet precies de defi nitie van een
humanistische disco uitleggen, maar dit is iets wat je moet
ervaren.
De volgende ochtend werd de laatste lezing over rationalisme
in het oude Rome en Griekenland gegeven door Anton van
Hooff, de ‘opperkikker’ van vrijdenkersvereniging De Vrije
Gedachte.
Nadat deze lezing was afgelopen was de tijd toch echt
aangebroken om te pakken, schoon te maken en afscheid te
nemen. Maar bovenal om terug te kijken op een interessant
en geslaagd weekeinde!
Om daar nog even aan toe te voegen dat er nog gezocht wordt
naar organisatoren voor het Jong HV najaarsweekeinde. Ben
je hierin geïnteresseerd, meld je dan aan bij Naomi: jonghv@
humanistischverbond.nl
Richard Duijnstee gaf een presentatie over levenskunst en
wereldbeeld, waar hij allerlei korte fi lmpjes over evolutie
en het heelal liet zien. Waaronder het begin van de eerste
afl evering van Er was eens… de mens: jeugdsentiment! De
presentatie stond vooral in het teken van de evolutionistische/
darwinistische visie op het bestaan. Ook liet hij zien hoe klein
en nietig wij zijn. De zon, enorm in vergelijking tot ons, is
vergeleken met VV Cephai -de grootste ster die wij kennen-
niet groter dan een bacterie vergeleken met ons.
Vervolgens nam het grootste gedeelte van de groep deel aan
de traditionele wandeling in de omgeving van de locatie. Het
weer zat mee, het groen lachte iedereen toe en de benen
werden gestrekt!
Verslag
Wetenschap en werldbeeld Spino | 23
zaken van belang. De honger naar zin en kunst en de honger
naar comfort en veiligheid. Waar je het evenwicht legt is
persoonlijk, dat wat jouw kunstwerk jouw kunstwerk maakt.
Het lijkt er dus op dat het jarenlange oefening, introspectie
en zelfonderzoek vraagt om jezelf de vaardigheden van de
levenskunst eigen te maken.
Maar wat is dan levenskitsch? Volgens Milan Kundera gaat
kitsch om cultureel bepaalde uitingen die iets pretenderen
maar niet waarmaken. Kitsch uit zich vaak in na-apen en in
frutsels en tierelantijnen. Een prachtige omschrijving van het
zelfhulpboek. Levenskitsch is het zonder verdere diepgang na-
apen van het leven van een ander. Van iemand die je misschien
bewondert. Of misschien van een stroming. Levenskitsch is er
voor de buitenwacht en niet voor jezelf. Het is een middel en
niet een doel.
Of niet? Sla ik de plank volkomen mis? Valt Levenskunst wel in
een boekje te onderwijzen? Is Levenskitsch ook een vorm van
Levenskunst? Kruip in de pen en wijs me terecht. Het thema
van de volgende Spino is “Levenskunst en Levenskitsch”. Wij
zijn benieuwd naar jouw ervaringen, gedachten en uiteindelijk
naar jouw Levenskunstwerk. Vertel ons er over. Stuur je
artikel, column, gedicht of liedje naar [email protected]
Wie kent het niet? De belofte van instant geluk, het Zwitserleven gevoel. De Tien Stappen tot een Gelukkig en Zinvol leven. Moeiteloos een kunstwerk van je leven maken. Maar kan dat wel? Moeiteloos een kunstwerk maken? Door William Spurlock.
Wat zijn nou de algemene elementen van de Levenskunst? Ik
weet het niet precies, maar ik zou de volgende dingen noemen.
Levenskunst vergt zelfkennis. Wanneer jij je leven vorm wilt
geven, wat voor vorm dan ook, moet je wel weten wat voor
vorm. Je moet weten wat jij mooi en belangrijk vindt. Parallel
aan zelfkennis vergt levenskunst refl ectie. Je moet terug
kijken op je daden en gedachten om ze bij te kunnen vijlen,
op te kunnen poetsen zodat je de volgende keer beter kunt
handelen naar jouw idee van een kunstig leven. Levenskunst
vergt nederigheid. De mens wikt en God beschikt. Dit is,
met of zonder God, nog steeds zo. Levenskunst vergt ook
doorzettingsvermogen. Je neemt je voor om van je leven een
kunstwerk te maken; maar om een kunstwerk van je leven
te maken is de intentie alleen niet genoeg. Je moet er werk
van maken. En levenskunst vergt gevoel voor evenwicht.
Voor een goed leven zijn zowel spirituele zaken als materiële
Oproep volgend Spino-nummer:
“Tussen levenskunst en –kitsch”
Volgende nummer
De volgende activiteiten van JongHV in de komende periode kunnen interessantzijn om bij te wonen.
Internationaal zomerkamp Humanism and peace in de
buurt van Oslo. Voor humanisten onder de 30 jaar
Wereldhumanismecongres in Oslo
19:00 – 21:00: Training ‘Hoe voer je een humanistisch
filmgesprek?’, Amsterdam
19:30 - 22:00: Basiscursus persoonlijk humanisme, Utrecht
Jong HV Barbecue (locatie n.n.b)
“slow, sexy, sustainable” - eat in rond het thema
duurzaamheid, vanaf 17.30 uur in (de buurt van) Utrecht
13:00 - 17:00: gespreksgroepenmiddag, in Utrecht
10:00 - 17:00: Workshop ‘Dertigersdilemma’s, wat is wijs-
heid?’ Voor zoekende en twijfelende 20ers en 30ers
(+/- tussen 25 en 35 jaar), in Utrecht
19:30 - 22:00: Cursus levenskunst, Utrecht
Jong HV najaarsweekend, Boxtel
6-11 augustus
12-14 augustus
5 september
7, 14 en 21 september
10 september
11 september
24 september
9 oktober
26 oktober, 2, 9, 16,
23 en 30 november
11-13 november
Kijk voor meer info over deze activiteiten op www.jonghv.nl
ActiviteitenagendaAgenda