Wederzijdse beeldvorming en discriminatie Maarten Van Craen Universiteit Hasselt Zomeruniversiteit ACW Limburg, 27.08.’12
Mar 11, 2016
Wederzijdse beeldvorming en discriminatie
Maarten Van Craen
Universiteit Hasselt
Zomeruniversiteit ACW Limburg, 27.08.’12
Overzicht
• Globale focus onderzoeksgroep
• Wederzijdse beeldvorming
• Vertaalt die beeldvorming zich in discriminatiegevoelens?
• Impact van discriminatiegevoelens op houdingen?
Algemeen kader
Face-to-face bevraging
• Antwerpen, Gent en Genk
• Turkse all., Marokkaanse all. en Autochtonen
• Toevalssteekproef
–18-70 jaar
–Allochtonen: herkomst
–Autochtonen: wijken • Percentage werklozen > stedelijk gemiddelde
• Gem. belastbaar inkomen < stedelijk gemiddelde
• Allochtone en autochtone enquêteurs
• 960 interviews
Maatschappelijk belang
• Negatieve beeldvorming discriminatie, etnisch-culturele verkokering, onveiligheidsgevoelens,…
• Positieve beeldvorming
vertrouwen, samenwerking, solidariteit, …
Hypothesen
Nederland:
• Autochtonen: negatiever beeld van M dan van T
• Allochtonen:
- 2002, M positiever dan T
- 2006, geen verschil meer
Hoe meten?
• 11 eigenschappen (vriendelijk, eerlijk, verdraagzaam, …)
• In welke mate ze die toeschrijven aan verschillende groepen
Resultaten autochtonen
• Bevestigen eerste hypothese: A negatiever beeld van M dan van T
• Voor 8 van de 11 eigenschappen oordeel over M negatiever
• Minder vriendelijk, meer crimineel, minder eerlijk, minder verdraagzaam, minder harde werkers en grotere overlastbezorgers, minder hulpvaardig en minder sociaal
• 3 eigenschappen: geen verschil
Resultaten allochtonen
• Suggereren dat M een positiever beeld van A hebben dan T
• 5 eig. M positiever: vriendelijker, netter, hulpvaardiger, minder als profiteurs en hardere werkers
• 2 eig. T positiever: socialer, verdraagzamer
• 4 eigenschappen: geen verschil
Verklaring: autochtonen
• Etnische competitietheorie
• Contacthypothese
• Belief congruence theory
• Criminologie en communicatiewet.
Etnische competitie
• Hypothese: M lager geschoold en meer werkloos dan T
• Bedreiging bij verwerven van schaarse goederen (jobs en uitkeringen)
• Resultaten: opleiding verschillend, maar beroepssituatie en -niveau niet
• Sociaal-culturele aspecten: scholing, zelfstandigen
Contact
• Hypothese: A meer contact met T
• Vrienden: 80% geen T, 80% geen M
• Iets meer contact met T buren, maar verschil is niet significant
• Contacthypothese lijkt weinig verklaringskracht te hebben
Belief congruence
• Hypothese: M verschillen qua waardeoriëntaties sterker van A
• Ethisch vlak en M/V-rollen: M en T verschillen niet
• Vrije meningsuiting en sociaalecon.: T staat verder af van A
• Hoofddoek: M meer voor + gedrag
Criminaliteit en media
• Hypothese: M meer betrokken bij criminaliteit en overlast + uitvoerige weerklank in media
• Criminol. onderzoeken suggereren: M meer betrokken bij criminaliteit
• Media-onderzoeken: minderheden vooral in artikels over criminaliteit, personen uit Maghreb meest vermeld als dader
• Ons onderzoek: M worden meer beschouwd als criminelen en overlastbezorgers
Verklaring: allochtonen
• Regressieanalyse
• Verschil M-T verdwijnt na toevoeging taalvariabelen
• M positiever omdat ze het Nederlands beter beheersen en vaker gebruiken
• Genk en HH: M gebruiken Nederlands meer, hierdoor sterkere Belg. identiteit
Samengevat
• A negatiever beeld van M dan van T, maar worden pos. gepercipieerd door M
• Negatievere beeldvorming over M: islamitische symbolen, berichtgeving over criminaliteit, opleiding en job.
• M positiever: taalkennis en -gebruik
Consequenties
• Weerspiegelt de beeldvorming over allochtonen zich in discriminatie-gevoelens?
• Impact van discriminatiegevoelens op identiteitsbeleving en vertrouwen in de overheid?
Discriminatiegevoelens
• Persoonlijke discriminatie-ervaringen
• Minstens 1 x voorbije 12 maanden
32,80%
43,70%
48,40%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Autochtonen Turkse allochtonen Marokkaanse
allochtonen
Discriminatiegevoelens
• Situatie/omstandigheden
• T: werkrelaties, politie(optreden)
• M: openbaar vervoer, zoeken werk
• A: “voorrang allochtonen”, politie(optreden)
Discriminatiegevoelens
–M sterkere gevoelens van collectieve discriminatie dan T (8 /10 actoren)
–Allochtonen t.o.v. autochtonen: • Media (M: 85%; T: 67%)
• Dancinguitbaters (M: 82%; T: 68%)
• Huiseigenaars (M: 78%; T: 56%)
• Bedrijven (M: 66%; T: 59%)
Discriminatiegevoelens
–Autochtonen t.o.v. allochtonen:
• Overheid (49%)
• Politie (42%)
–Autochtonen overtuigd van discriminatie allochtonen:
• Dancinguitbaters (78%)
• Huiseigenaars (73%)
• Bedrijven (60%)
Impact discriminatiegevoelens
• Identiteit: nationale, regionale, lokale: geen
• Vertrouwen in de overheid: federale regering en politie: sterk negatief effect
• Maar: stadsbestuur