Verzoening met de
levensloop Over de rol van de Geestelijke Verzorging bij
langgestraften.
Master these
Janine Mutsaerts- Kok
Student 2563643
Groensteeg 4, 5261LD Vught
0031-6-53389646
Juli 2016
Vrije Universiteit , Amsterdam, faculteit der Godgeleerdheid
Master Theology and Religious studies
Begeleider: Prof. dr. E.A.J.G. Van der Borght
Tweede lezer: Dr. R.J. de Vries
Samenvatting
Om een beter beeld te krijgen van de manier, waarop langgestraften omgaan met de
onomkeerbaarheid van hun levensloop, is een onderzoek gedaan bij 11 van hen in een penitentiaire
inrichting in Arnhem. De focus lag op de rol en de betekenis van de Geestelijke Verzorging in het
proces van verzoening met de onomkeerbaarheid. De straffen waren tussen de 4 jaar en levenslang.
Er zijn in totaal 20 interviews afgenomen bij 11 mannen van het type ‘diepte interview ’of narrative
interview. Hierbij is niet aangestuurd op enig geloofsverhaal. In het kader van het kwalitatieve
onderzoek is er gecodeerd en gelabeld uit getranscribeerde interviews volgens de grounded theory.
Resultaten: De groep als geheel geeft menselijk contact aan als belangrijkste factor in het omgaan
met deze levensloop. Dit contact betreft familie, gezin en kinderen (buiten de muren) en contact met
de bewaarders (binnen de muren). De Geestelijke Verzorging wordt niet expliciet genoemd als factor
in het verzoeningsproces. Eén deel van de groep (vier van de elf) maakt een innerlijk proces door van
schuld en boete, waarbij God en religie een belangrijke factor zijn. De rest (zeven van de elf)
verzoenen zich op een andere wijze met hun leven in detentie.
In de beperktheid van dit onderzoek zijn voorlopig een drietal inzichten verkregen:
Aanwezigheid van aandachtige anderen en ‘gezien worden’ is een unanieme factor bij de verzoening
met de levensloop. Hoewel de GV niet expliciet genoemd wordt als factor bij verzoening, maakt het
feit, dat bidden, een verstandhouding met God en de kerk genoemd worden, aannemelijk dat de
aanwezigheid van een levensbeschouwelijke GV van invloed is. In de organisatie lijkt het wenselijk
dat de GV meer ‘present’ kan zijn. Dit kan consequenties hebben voor werk en dagschema’s.
Om deze voorlopige bevindingen te onderbouwen is nader onderzoek aan te bevelen.
Verklaringen
VERKLARING 1 Hierbij verklaar ik dat deze scriptie een origineel werk is. De scriptie is het resultaat van
mijn eigen onderzoek en is alleen door mijzelf geschreven, tenzij anders aangegeven. Als
informatie en ideeën uit andere bronnen zijn overgenomen, wordt dat expliciet en
volledig vermeld in de tekst of in de noten. Een bibliografie is bijgevoegd.
Vught, 24-06-2016 JM
------------------------------------- ------------------------------------------
(plaats en datum) (handtekening)
VERKLARING 2
Hierbij stem ik ermee in dat mijn scriptie na goedkeuring beschikbaar wordt gesteld voor
vermenigvuldiging en interbibliothecair leenverkeer, en dat de titel en samenvatting
beschikbaar worden gesteld voor externe organisaties en door de Vrije Universiteit
mogen worden gepubliceerd.
Vught, 24-06-2016 JM
------------------------------------- ------------------------------------------
(plaats en datum) (handtekening)
1
Inhoudsopgave
Voorwoord .............................................................................................................................................. 3
Hoofdstuk 1 Inleiding .............................................................................................................................. 4
Introductie hoofdvraag ....................................................................................................................... 6
Relevantie ............................................................................................................................................ 7
Relevantie gevangeniswezen: .............................................................................................................. 7
Relevantie Justitiepastoraat ................................................................................................................. 8
Maatschappelijke relevantie ................................................................................................................ 8
Relevantie voor personeel en familie: ................................................................................................. 8
Hoofdstuk 2 Onderzoek ........................................................................................................................... 9
Locatie en omstandigheden ................................................................................................................ 9
Geestelijke Verzorging ......................................................................................................................... 9
Onderzoeksopzet ............................................................................................................................... 10
Deelnemers ....................................................................................................................................... 11
Interview setting en procedure ......................................................................................................... 11
Verwerking data ................................................................................................................................ 12
Niet geïnterpreteerde resultaten ....................................................................................................... 12
Data .................................................................................................................................................... 13
Hoofdstuk 3 Resultaten ......................................................................................................................... 15
Codering labels .................................................................................................................................. 15
Codering thema’s .............................................................................................................................. 15
Interpretatie ...................................................................................................................................... 16
Groep A, ............................................................................................................................................. 17
Groep B .............................................................................................................................................. 22
Beperkingen van dit onderzoek ........................................................................................................ 26
Betrouwbaarheid en validiteit ........................................................................................................... 28
Discussie ............................................................................................................................................ 28
Hoofdstuk 4 Bevindingen ...................................................................................................................... 29
Bevinding 1: Mate van aanwezigheid ................................................................................................ 29
Bevinding 2: Wijze van aanwezigheid .............................................................................................. 30
Bevinding 3: Verder onderzoek ......................................................................................................... 30
Reflectie en visie ................................................................................................................................ 31
Afstand en nabijheid .......................................................................................................................... 31
2
Afstandelijke betrokkenheid of compassievolle afstand .................................................................. 35
Nawoord ............................................................................................................................................ 36
Dank ................................................................................................................................................... 36
Geraadpleegde Literatuur ..................................................................................................................... 37
Boeken ............................................................................................................................................... 37
Artikelen ............................................................................................................................................ 38
Websites ............................................................................................................................................. 39
Bijlagen .................................................................................................................................................. 40
Bijlage I – Organisatieschema PI Arnhem. ......................................................................................... 40
Bijlage II – Toestemming voor het maken van opnames. ................................................................. 41
Bijlage III – Dagschema. ..................................................................................................................... 44
Bijlage IV – Feeling tone. ................................................................................................................... 45
Bijlage V – Introductie kabelkrant. .................................................................................................... 46
3
Voorwoord
Blessing for a prisoner
Though you have lost the outside world,
May you discover the untold journey
That await you in the inner world.
May you come to recognize
That though your body is imprisoned,
No one can imprison your mind.
May all the time you have on your hands
Bring you into new friendship with your mind
So that you learn to understand and integrate
The darkness that brought you here.
Within this limited space,
May you learn to harness
The stretch of time.
May your compassion awaken.
May you learn to recover the self
You were before you lost your way
And draw from its depths
Some balm to heal your wounds.
Behind the harsh rhythms of prison life,
May you find a friend you can talk to
And nurture the natural kindness
To become more free in your heart
And lighten the outer constraints.
May your eyes look up and find
The bright line of an inner horizon
That will ground and encourage you
For that distant day when your new feet
Will step out onto the pastures of freedom.
John O’Donohue1
1 John O’Donohue, Ierse dichter, schrijver en filosoof. To bless the space between us; A book of blessings. New
York: Random House, 2008.
4
Hoofdstuk 1 Inleiding
Vanuit een aanvankelijk maatschappelijke betrokkenheid ontstond ruim acht jaar geleden de
behoefte om mijn perspectief te verbreden van een relatieve comfortabele werk-en-gezinswereld
naar een ruwere buitenwereld. Ik kwam in aanraking met het justitiepastoraat en werd daar
vrijwilliger. Even daarna begon ik met de studie theologie. De verschillende werelden kwamen meer
samen: een wereld van geweld en verdriet met een wereld van oude teksten, liefde en genade.
Als trainer en coach was ik bekend met thema’s als verlies en overgave. Verlies van een geliefde,
werk, identiteit en gezondheid. Verlies kwam ik nu in alle intensiteit ook tegen binnen de muren van
de gevangenis.
Bij het zoeken naar een stageplaats, waar ik ook onderzoek zou doen en mijn master scriptie zou
schrijven, waren er gevoelsmatig twee plaatsen voor mij interessant: een oncologische afdeling in
een ziekenhuis of een gevangenis. “Waarom dit soort plaatsen?”, vroeg ik mij af. Naast mijn eigen
behoefte aan diepgang, kwam ik een interessante invalshoek tegen bij Alison Liebling, criminologe en
onderzoeker.2 Zij vraagt zich af, waarom mensen onderzoek willen doen in een gevangenis. Naast de
aanvankelijke persoonlijke belangstelling resoneert het specifieke onderwerp, zo zegt Liebling, vaak
met een bewust of onderbewust thema, dat al aanwezig was voor het onderzoek.3 Zij noemt thema’s
als gevangenschap, autoriteit, macht, controle, onrechtvaardigheid, geweld, relaties, hoop, pijn en
verdriet. Ik wist ineens welk thema mij aanspreekt en aangrijpt in dit werk: het onomkeerbare, het
onherroepelijke. Dit is wat ik tegenkom in mijn werk met kanker patiënten, mijn vrijwilligerswerk met
vluchtelingen en uitgewezen asielzoekers en in de gevangenis. Dat is het thema waar ik meer van wil
weten en waar ik graag beter mee wil (leren) werken.
Het onherroepelijke is waarschijnlijk één van de meest ingrijpende draaipunten van ons leven. Is het
iets wat ons overkomt? Wanneer we onze levensloop bezien als een aaneenschakeling van
gebeurtenissen die ons overkomen en handelingen, die wij zelf doen is er onderscheid te maken
tussen een actief en een passief gedeelte. Daarnaast zijn in de levensloop zowel kleine als grotere
events op te merken, waarbij de grotere, de markeerpunten of ‘kantelmomenten’, veelal bepalend
blijken voor de draai die onze levensloop neemt.
“De levensloop is niet zomaar een neutraal stuk tijd…..de levensloop is een proces, waarin tijd en
geschiedenis worden opgeslagen in een persoon, en waarin die persoon niet alleen een programma
afwikkelt, waarmee hij uit één voorgeschiedenis in zijn eigen geschiedenis is gekomen, maar ook
telkens verandert onder invloed van voorafgaande ontwikkelingen in de tijd”, aldus de filosoof
Cornelis Verhoeven.4 “Gedane zaken nemen geen keer” en daarmee hebben we het te doen. Voor
de kleinere gebeurtenissen is dit niet altijd problematisch. Voor grotere, zoals verlies en ziekte wordt
de mens gevraagd zich er op enigerlei wijze toe te verhouden. In een groot aantal gevallen is er nog
sprake van enige keuzevrijheid in de eigen reacties op de event. Ik denk aan voorbeelden van verlies
van werk of een relatie, waarin voor de individu nog ruimte is om zich te voegen naar deze draai in
het leven, nieuwe mogelijkheden te onderzoeken en zich zo opnieuw te verhouden tot de ontstane
situatie.
2 Liebling, Alison. ‘Doing research in prison; Breaking the silence?’. Theoretical Criminology 3 (1999)2: 147-173.
3 Liebling, 151.
4 Verhoeven, C. Sporen achterlaten, het verleden als bezit en erfenis. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2010,
19.
5
Er zijn echter soorten gebeurtenissen, waarbij deze vrijheid tot een minimum is gereduceerd of lijkt
te ontbreken, zoals bij een terminale ziekte of een langdurige detentie. Hier lijkt de mens met de rug
tegen de muur te staan. Victor Frankl beschrijft in zijn boek Man’s search for meaning hoe de mens
in een ultieme uitzichtloze situatie, voor hem persoonlijk die van detentie in een concentratiekamp,
een innerlijke geestelijke vrijheid kan creëren voor zichzelf.5 Dit is echter niet voor iedereen
weggelegd. In deze sfeer bevinden zich de mensen in langdurige detentie. De situatie is
onomkeerbaar en men dient een antwoord te geven op het nieuwe bestaan, het bestaan achter
tralies. Met opzet is ‘onomkeerbaar’ gebruikt in het kader van detentie: immers ‘onherroepelijk’ kan
ook een gerechtelijke betekenis hebben, welke buiten dit kader valt.
Aangezien de focus komt te liggen op onomkeerbaarheid in detentie, komt de vraag boven, of de
term levensloop bij deze doelgroep gebruikt kan worden, zonder het thema schuld mee te nemen.
Het misdrijf, waardoor deze mensen in detentie terecht zijn gekomen, maakt m.i. deel uit van zowel
het passieve als het actieve deel van de ‘levensloop’. Uit alle door mij geraadpleegde literatuur
aangaande het gevangeniswezen en mijn eigen onderzoek blijkt dat verreweg de meeste
gedetineerden een traumatische voorgeschiedenis hebben.6 Dit betreft veelal een deel van hun leven
waar ze geen of minimale invloed op hebben kunnen uitoefenen. Het antwoord op dit trauma is
natuurlijk wel een eigen (vrije?) keuze geweest. En ja, zij hebben dan schuld aan het later
traumatiseren van een ander leven. Zich schuldig maken aan iets is iets algemeen menselijks, wie kan
zichzelf aankijken en nergens schuld aan hebben, hoe klein ook?
Ganzevoort & Visser onderscheiden schuld tweeledig: de schuld als debitum en de schuld als culpa.
De eerste betreft een economische schuld, een uitstaande verplichting of vordering7. Culpa is een
schuld uit het domein van de rechtsspraak: er is een ongeval geschied of een misdaad begaan,
beiden zijn verwijtbaar en er moet gecompenseerd worden. Hoe dun het lijntje tussen ongeval en
misdaad kan zijn, is mij gebleken in de interviews en heeft in sommige gevallen het kantelpunt tussen
‘dood door schuld’ of ‘moord’ zeer scherp laten zien. De auteurs leggen aan de hand van een 3-deling
van het ‘ík’ uit, welke mogelijkheden er zijn om de discrepantie tussen mijn levensverhaal ‘hoe het
ging ’en ‘hoe het uiteindelijk is gegaan’ op te lossen.8
‘Ik’ als verteller
‘Ik ‘als handelend ‘Ik’ als mijn levensverhaal
Figuur 1: Identiteitsdriehoek
5 Frankl, Victor E. Man’s search for meaning. Boston (Ma): Beacon Press, 2006.
6 Zeven van de elf ondervraagde mannen waren al op jonge leeftijd in aanraking gekomen met criminaliteit;
Meneer 9 hielp op zijn achtste zijn vader met het transporteren van drugs. 7 Ganzevoort, Ruard & Visser, Jan. Zorg voor het verhaal, achtergrond, methode en inhoud van pastorale
begeleiding. Zoetermeer: Meinema, 20123 .
8 Ganzevoort & Visser, 349.
6
De verteller ‘ik’, de beschouwer van het eigen levensverhaal heeft twee opties met betrekking tot de
schuld: ontkennen of aangaan. Deze keuzes zullen we tegenkomen bij de beschouwing van de data.
Schuld en zonde in theologische zin zullen in beperkte mate en waar relevant eveneens in hoofdstuk
3 terugkomen, evenals de morele schuld en de weg naar verzoening.
In Nederland zitten 31409 langgestraften in gevangenissen, waarvan in Arnhem, mijn stage- en
onderzoek locatie, 44.10
Langgestraft in Nederland is een straf langer dan een termijn van vier
maanden. Uit een onderzoek naar mensenrechten bij langgestraften in Europa is uitgegaan van
tenminste vijf jaar, bestaande uit één of de combinatie van meerderde gevangenisstraffen of een
levenslange gevangenisstraf. 11
Gedetineerden met een ter beschikkingstelling van de regering (TBS)
vallen ook in deze doelgroep. In het kader van de vraagstelling van dit onderzoek, n.l. verzoening met
de levensloop is dan ook gekozen voor een langere detentie. Pas dan is er m.i. sprake van een
ontwrichting van het vorige bestaan en moet de gedetineerde een geheel nieuw, in vele opzichten
beperkt leven onder ogen zien. Zij hebben een misdaad begaan, er is een rechtszaak geweest,
officieren van justitie en advocaten hebben hun pleidooien gehouden en een rechter, of meerdere
rechters hebben hun uitspraak gedaan. De straf is uitgesproken en de plaats, waar deze moet
worden uitgezeten, is toegekend. Waar lopen de gedetineerden tegenaan en hoe gaan ze hiermee
om? Het leven wordt voor hen totaal anders: er is nauwelijks eigen keuze mogelijk, het dagritme
staat vast, evenals je lotgenoten op de afdeling. Je hebt je bewaarders niet voor het uitkiezen, je
bent afhankelijk van de welwillendheid van de vertrouwde omgeving van ‘buiten’ : komt er nog
bezoek en kan er nog gebeld worden? En zo zijn er nog vele andere aspecten te noemen, die het
leven in detentie meer of minder draaglijk maken. In een onderzoek van Boone et al. worden een
aantal factoren en determinanten gevonden, die op het zogenaamde leefklimaat van invloed zijn,
zoals b.v. autonomie en contacten met personeel.12
In mijn onderzoek zullen daarvan een paar
terugkomen. Welke determinanten zijn van invloed en welke helpen daadwerkelijk bij het zich
verzoenen met de nieuwe situatie en hun levensloop?
Introductie hoofdvraag
Voor gedetineerden met een lange straf is de situatie onomkeerbaar en door hen zelf nauwelijks te
beïnvloeden. Met mijn persoonlijke fascinatie voor de levensloop & het lot en mijn betrokkenheid bij
gedetineerden heb ik de factoren verzameld, die de verzoening met de levensloop vergemakkelijken
om misschien uit te komen bij de verzoening met de onomkeerbaarheid. Vanuit mijn eigen
levensovertuiging, mijn vrijwilligerswerk op een PI en mijn studie theologie ben ik specifiek
geïnteresseerd naar de rol van de Geestelijke Verzorging in detentie bij deze vraag. Om dat na te
gaan heb ik semi gestructureerde interviews gehouden met 11 gedetineerden, waarbij ik steeds de
intentie heb gehad het gesprek zo open mogelijk te houden en waarbij niet is aangestuurd op een
9 Dit zijn de meest recente gegevens gevonden op de site van het Centraal Bureau voor de Statistiek,
geraadpleegd 18 mei 2016, data gelden voor 2014.
http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=37264&D1=0-6,29-33&D2=0&D3=a&D4=0&D5=11-
20&HDR=G3,G1,G4&STB=T,G2&VW=T. 10
Dit aantal is opgevraagd op 8 maart 2016. De aantallen lopen waarschijnlijk niet synchroon gezien de
verschillende peildata. 11
Langgestrafte gedetineerden en mensen rechten; 2009, Universität Greifswald, Lehrstuhl für Kriminologie.
Beschikbaar via http://docplayer.nl/6114897-Langgestrafte-gedetineerden-en-
mensenrechten.html,geraadpleegd op 9 juni 2016. 12
Boone, M., Althoff, M. en Koenraadt, F. Het leefklimaat in justitiële inrichtingen. Den Haag: Boom juridisch.
2016, 65 e.v.
7
geloofsverhaal. Ik ben nieuwsgierig welke rol het geloof, de Geestelijk Verzorging en de kerk heeft in
het proces van verzoening met de levensloop. Hieruit volgt mijn hoofdvraag:
Zoals in Hoofdstuk 2 bij de methodologie zal worden beschreven, zullen uit de interviews factoren
worden gedecodeerd, die betrekking hebben op dit proces. Deze factoren zullen de deelvragen gaan
vormen. Het onderzoeksproces is inductief. Welke rol de Geestelijke Verzorging speelt, zal blijken uit
de data. Hiermee wil ik ook direct de beperking van dit onderzoek schetsen: de onderzoeksgroep is
klein, er is geen vergelijking gemaakt met andere instellingen en er is niet specifiek gevraagd naar de
rol van de Geestelijke Verzorging. Ik heb het antwoord laten ontstaan in een narrative interview. De
reden hiervoor is, dat ik geen enkele sturing heb willen geven aan de verhalen van de betreffende
mannen. Doordat ik binnenkom als de stagiaire van en geïntroduceerdword door de protestantse
Geestelijk Verzorger, ben ik als onderzoeker al niet geheel neutraal.
In hoofdstuk 2 zal de methodologie uiteengezet worden. Ter illustratie is er een inleiding over de
locatie en de omstandigheden, omdat deze mogelijk invloed hebben (gehad) op het welbevinden van
gedetineerden en medewerkers. Een inkijk in de Geestelijke Verzorging in de inrichting volgt daarna,
waarna de onderzoeksopzet besproken zal worden. Hierin worden naast de onderzoekspopulatie de
setting en de procedure van het onderzoek geschetst. Tot slot zijn er in dit hoofdstuk al enige
voorlopige, globale data opgenomen, die wel relevant zijn, maar nog niet direct en heel specifiek
voor de onderzoeksvraag, zoals b.v. de erkenning van schuld en de behoefte aan contacten.
Hoofdstuk 3 geeft de bevindingen en de antwoorden van de hoofdvraag, welke geplaatst zullen
worden in een theoretisch kader. In dit hoofdstuk wordt ook de interpretatie gegeven en de
betrouwbaarheid en de validiteit worden hier geadresseerd. Tot slot worden in Hoofdstuk 4
bevindingen, reflectie en een visie gegeven, onder meer op de rol van de Geestelijke Verzorging en
aanbevelingen voor verder onderzoek.
Relevantie
Zowel voor het gevangeniswezen als voor het Justitiepastoraat is het relevant om te weten welke
factoren van invloed zijn op het proces van aanvaarding en verzoening.
Relevantie gevangeniswezen: In de door mij gevonden onderzoeken over detentie betreffende
langgestraften en verzoening, zijn de volgende artikelen relevant: een artikel van Butt over
verschillen tussen detentie van langgestraften in verschillende landen,13
detentiebeleving van
langgestraften14
en een onderzoek naar de psychopathologie in relatie tot risico recidive bij TBS
longstay – en uitstroom.15
De eerste twee onderzoeken beschrijven vooral welke deprivaties
gedetineerden ervaren en welke coping mechanismen ze daarvoor ontwikkelen. Een ander
uitgebreid onderzoek laat zien welke indicatoren Boone et al. gevonden hebben bij hun onderzoek
13
Butt, E. ‘What to do about long sentences: learning lessons from abroad’.( Draft). Prison reform Trust, 2015. 14
Liem, M.C.A., Kuijk, van, Y.A.J.M., en Raes, B.C.M. ‘Detentiebeleving van (levens)langgestraften. Een
empirische pilotstudie’. Delikt en Delinkwent, 2016/2: 10-29. 15
Lammers, S., Nijman, H. en Vrinten, M. (Te) lang in de tbs? Een onderzoek naar patiënten die meer dan 15
jaar in de tbs-behandeling zijn. © 2014 WODC, ministerie van Veiligheid en Justitie.
Welke inzichten leveren semi- gestructureerde interviews met
langgestrafte gedetineerden op voor de rol van de Geestelijke Verzorging
bij de verzoening met de onomkeerbaarheid van de levensloop?
8
naar leefklimaat16
. Wat het gevolg is van aanvaarding of verzoening van de gedetineerde met zijn lot
voor het gevangeniswezen is nog niet beschreven.
Relevantie Justitiepastoraat: Er is redelijk veel onderzoek gedaan naar de vraag naar en de
bijdrage van Geestelijke Verzorging in detentie (zie o.a. Oliemeulen et al.,17
Marieke Smit18
) en wordt
zowel in het Handboek justitiepastoraat19
als de uitgaven in de publicatiereeks van het Centrum voor
Justitiepastoraat20
veel aandacht geschonken aan schuld, verzoening en de rol van de Geestelijk
verzorger. Het thema verzoening met de levensloop is echter nog onderbelicht gebleken. In de door
mij gevonden bronnen mis ik het expliciete van de GV in relatie tot verzoening met ‘het lot’. Dit
wordt mogelijk meer helder door mijn onderzoek.
Academische relevantie: Bij het formuleren van mijn onderzoeksvraag en het opzetten van het
onderzoek is mij gebleken dat er theoretische lacunes zijn in het beantwoorden van de vraag naar
‘verzoening met de levensloop en verzoening met zichzelf’. Dit onderzoek in al zijn beperkingen wil
een aanzet zijn tot verdere exploratie van dit m.i. belangrijke onderdeel van het omgaan met een
lange gevangenisstraf.
Maatschappelijke relevantie: Een voorbeeld van maatschappelijk relevantie van het Justitie
pastoraat wordt gegeven in het handboek Justitie pastoraat bij de beschrijving van het programma
van de Oecumenische Strategische Alliantie (OSA) : “de OSA is een programmatische samenwerking
(R.K. en protestants) om in het bijzonder de maatschappelijke opdracht van het justitie pastoraat in
versterkte mate vorm te geven”.21
Het betreft allerlei programma’s gericht op geloofsoriëntatie,
nazorg en het vinden van een nieuwe geloofsgemeenschap voor ex-gedetineerden. Het doel is
voorkomen van recidive: vijfenzeventig procent van de gedetineerden komt opnieuw in aanraking
met justitie. Deze relevantie betreft het aanbod van Justitiepastoraat en de samenwerking in de OSA.
De verzoening wordt hier niet genoemd.
Relevantie voor personeel en familie: Verzoening met de levensloop faciliteert een houding van
overgave, van opgeven van de strijd. Wanneer een gedetineerde ‘de knop heeft omgezet’, is een
ander gedrag zichtbaar: hij voegt zich makkelijker naar het schema, naar de regels en naar de
beperking. Voor de Penitentiair Inrichtings Werker (PIW-er) worden dit mannen, waarmee beter valt
te werken. Deze relevantie betreft de dagelijkse realiteit.
De houding van aanvaarding en verzoening naar de buitenwereld, partners (familie, vrienden of
advocaten) lijkt helpend, verbindend en effectief in het proces. Hier heb ik geen specifieke literatuur
over gevonden. Tot slot, als aanstaand theoloog wil ik graag weten of, hoe en wanneer God in hun
leven komt en welke rol Hij neemt in de verzoening.
16
Boone et al. 17
Oliemeulen, L., Luijtelaar, M. van, Shamma, Sara al en Wolf, J. Geestelijke verzorging in detentie. UMC St.
Radboud, Onderzoekscentrum Maatschappelijke Zorg, 2010. 18
Smit, M. ‘Prisoners and Forgiveness’. Forgiveness in perspective. Allers, Chr. en Smit, M. [Ed.]. New York:
Radopi, 2010. 19
Iersel, A.H.M. van en Eerbeek, J.D.W. [Red.].Handboek justitie pastoraat. Context, Theologie en praktijk van
het protestantse en rooms-katholiek Justitie pastoraat. Budel: Damon, 2009. 20
Wit, Theo W.A., Vries, Reijer de, Eijk, Ryan van. [Red.].Publicatiereeks van het Centrum voor
Justitiepastoraat, Nijmegen: Wolf Legal Publishers. 21
Iersel van et al, 109.
9
Hoofdstuk 2 Onderzoek
Locatie en omstandigheden
Het onderzoek is gedaan in de Penitentiaire Inrichting Arnhem Zuid, sinds 2016 gefuseerd met ‘De
Koepel’, de karakteristieke ronde gevangenis in Arnhem Noord. Deze laatste moest sluiten ten
gevolge van grote leegstand van gevangeniscellen in Nederland. In de periode vanaf 2009 sloten acht
locaties met in totaal bijna 1350 cellen. De locatie Arnhem-Zuid, geopend in 1989, is een gevangenis
voor mannen. In het hoofdgebouw bevinden zich de directieruimten, de managementondersteuning
en de afdeling D & R, detentie en re-integratie. Hieronder vallen de psychologen, de case managers
en de ‘herstelconsulente’.22
In de zijaders zijn de afdelingen en de detentie-ondersteunende diensten
ondergebracht, waaronder de medische dienst, onderwijs, bibliotheek, Geestelijke Verzorging en het
stilte centrum. De inrichting wordt in de directe omgeving vanwege een blauwe streep op het
gebouw, de ‘blue band’ gevangenis genoemd. De afdelingen worden aangemerkt als BED, waarvan
de B staat voor Huis van Bewaring, afdeling E voor langgestraften en D is de ‘gewone‘ gevangenis.
Langgestraft in Nederland betekent een straf van langer dan vier maanden.
In de inrichting is plaats voor 229 gedetineerden met een personeelsbestand van 200,54 fte. De
inrichting beschikt over drie werkplaatsen, waaronder een fietsenmakerij, een montage werkplaats
en een factory refurb werkplaats, waar elektronische en huishoudelijke apparaten onderzocht en
gerepareerd worden en op ‘Marktplaats’ weer worden verkocht. Binnenkort opent een call centre. In
totaal zijn hier 144 commerciële arbeidsplaatsen. Hiernaast zijn er 22 huishoudelijk en 22 kosten
besparende arbeidsplaatsen, in totaal dus 188 arbeidsplaatsen. Er zijn twee luchtplaatsen.
Het gebouw is laag qua bouw, wat in de beleving enigszins ‘drukt’ en er zijn tamelijk verouderde
faciliteiten, b.v. koffiemachines of een verzorgd personeels restaurant ontbreken. Er is weinig kleur
en kunst aan de muur, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de PI Vught, die ik ook goed ken en waar
een ruime, verzorgde en bijna vrolijke sfeer hangt.
In de gang bij de medische dienst en de GV heb ik mijn gesprekken gevoerd. Na mijn introductie door
de dominee23
aan alle betreffenden mocht ik zelfstandig met sleutelbos en alarm door de inrichting
lopen en afspraken maken met gedetineerden.
Geestelijke Verzorging
De inrichting heeft op dit moment vier Geestelijke Verzorgers:24
een protestantse (16 uur), een
rooms-katholieke (24 uur), een islamitische (18 uur) en twee humanistische (samen 24 uur). In totaal
zijn er 82 uur beschikbaar voor de GV. Op het intranet van de inrichting presenteert de GV zich als
volgt: “Taken: De overheid zorgt ervoor dat mensen een kerkdienst, gebedsdienst of
bezinningsbijeenkomst kunnen bijwonen, dat zij kunnen deelnemen aan groepsbijeenkomsten en dat
zij individuele Geestelijke Verzorging ontvangen. Ze is er ook voor verantwoordelijk dat zij in een
acute crisis (bijvoorbeeld suïcide) zorg van de Geestelijke Verzorging krijgen. Missie: De Dienst
Geestelijke Verzorging vervult als onderdeel van de Dienst Justitiële Inrichtingen een
maatschappelijke opdracht door invulling te geven aan het wettelijke recht van alle mensen die
justitieel zijn ingesloten om hun godsdienst en levensbeschouwing, individueel of in gemeenschap
22
Zie bijlage 1: organogram van de P.I. Arnhem. 23
De protestantse Geestelijk Verzorger noemt zich expliciet dominee. 24
Juni 2016.
10
met anderen, vrij te belijden en te beleven.”25
In de praktijk houdt de geestelijke verzorger zich bezig
met intakegesprekken (integraal denominatief), gesprekskringen en vieringen en het aanbieden van
individuele gesprekken. Hiervoor dient de gedetineerde een briefje in bij zijn PIW-er. Soms is er
ruimte voor een cursus of training, zoals ‘humanisme en filosofie’ of ‘aandachttraining’, een
aangepaste Mindfulness training.
Onderzoeksopzet
Het onderzoek is opgezet volgens het model van de grounded theory.26
Dit model is bij uitstek
geschikt voor kwalitatief onderzoek in een gebied, waarover nog niet veel bekend is. De onderzoeker
start met verzamelen van informatie, zonder dat hier direct een theoretisch beginpunt is. Voor de
opzet van het onderzoek heb ik naast Baarda gebruik gemaakt van Wade Clarck Roof en Anna
Davidsson Bremborg, vanwege hun specifieke bijdrage betreffende het opzetten van een kwalitatief
onderzoek en het houden van een ‘academisch’ interview volgens het Routledge Handbook.27
Na een aantal interviews volgt de stap van het labelen: de onderzoeker gaat kijken of er bepaalde
gezamenlijke kenmerken te vinden zijn. Dit is de fase van ‘open coderen’. Hierna kan een tweede of
derde ronde gesprekken plaatsvinden, om bepaalde begrippen helder te krijgen. Dit wordt een
iteratief proces genoemd. De methode is inductief: wanneer er geen nieuwe labels meer gevonden
worden, spreekt men van ‘saturatie’28
: Na de ‘open codering’ volgt de ‘axiale codering’, waarbij de
codes op verschillende plaatsten met elkaar worden vergeleken. In theorie volgt dan nog de
‘selectieve codering’. Het aantal gevonden labels of codes is voldoende om enige uitspraak te kunnen
doen. Er worden immers geen nieuwe labels meer verwacht.29
Onder de labels kunnen categorieën
en eigenschappen hangen. Aanvankelijk werden door mijn stagebegeleider, de dominee van de
Geestelijke Verzorging van de inrichting, deelnemers geselecteerd. Dit gebeurde op basis van de
volgende criteria: 1e de lengte van de straf (immers de onderzoeksvraag lijkt pas interessant als er
enige duur van detentie is)30
en ten 2e de ingeschatte communicatieve vaardigheid van de
deelnemer. De dominee is met beide bekend. Na enige tijd breidden de selecteurs zich uit naar de
RK, de islamitische en de humanistisch geestelijke verzorger, maar via hen zijn uiteindelijk toch geen
‘verwijzingen’ gekomen. De gedetineerden werden gevraagd of zij bereid waren een gesprek met mij
te voeren over hun detentie in het kader van mijn studie. Van geen van de mannen wist ik wat hun
misdrijf was, om mijn eigen vooringenomenheid zoveel mogelijk te voorkomen. Van één man heb ik
zijn misdrijf kunnen vinden op internet; van hem wilde ik het graag weten, aangezien hij de enige is
met een levenslange gevangenisstraf en ik merkte, dat ik daar gespannen van raakte. Het kennen van
zijn misdrijf, welke mij an-sich persoonlijk geen angst inboezemende, gaf mij de gelegenheid mijn
professionele houding te herpakken.
25
Intranet van de P.I.Arnhem, beschikbaar via :http://dji-intra.minvenj.nl/2009/11/dienst-geestelijke-
verzorging.aspx, geraadpleegd op 24 mei 2016. 26
Baarda, Ben. Dit is onderzoek, handleiding voor kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Groningen: Noordhoff
uitgevers 2009.
Babbie, Earl. Introduction to Social Research. Belmont, CA, USA: Wadsworth, 2011. 27
Stausberg, Michael en Engler, Steven. [Ed.]. The Routledge Handbook of research Methods in the Study of
Religion. Abingdon, Oxon: Routledge, 2011. 28
Met saturatie wordt bedoeld, dat er geen nieuwe gegevens meer gevonden worden: er is verzadiging in het
materiaal. 29
Baarda, de Goede en Teunissen. Basisboek kwalitatief onderzoek, handleiding voor het opzetten en uitvoeren
van kwalitatief onderzoek. Groningen: Wolters Noordhof2
2005, 314 e.v. 30
Zie ook H1, p. 5 van deze scriptie.
11
Deelnemers
In aanvang kreeg ik een lijst van 12 gedetineerden met een straf variërend van 4 jaar tot levenslang.
Met negen mannen heb ik twee gesprekken van 60-90 minuten gehad in de periode februari tot juni
2016. Tussen het eerste en het tweede gesprek zat minimaal een week en maximaal twee weken.
Gedetineerde nr.9 was overgeplaatst naar een TBS kliniek, toen ik hem op kwam halen voor zijn
tweede gesprek. Gedetineerde nr. 10 heeft maar één gesprek gehad en meneer nr. 4 had geen
behoefte aan gesprekken met mij. Later is mij duidelijk gemaakt door de PIW-ers van zijn afdeling,
dat het feit, dat ik hem heb benaderd hiervoor in de openbare ruimte mogelijk een rol heeft
gespeeld: “het is zo niet cool om mee te werken aan zoiets softs”. Het interview met meneer 10 is
maar deels te gebruiken vanwege zwaar dialect, regelmatig kon ik hem niet goed verstaan.
In tabel 1 worden in de linker verticale balk de gedetineerden aangegeven met een nummer.
Achtereen volgens worden vermeld hun leeftijd, de lengte van de straf en de aanvang ervan, hoeveel
tijd er al op zit en hoeveel er nog te gaan is. Bij de opleiding zin er drie categorieën gevonden: lager,
lager tot middelbaar, en hoger onderwijs. Hoewel meneer 5 zichzelf als Syrisch orthodox noemt, heb
ik hem als Christen ingedeeld. Zijn vader is moslim, zijn moeder een Syrisch orthodoxe.
Tabel 1 - Eigenschappen gedetineerden 1
GEB.
LEEFTIJD
(jr).
STRAF
(jr.) GODSDIENST
VANAF
(jaar)
GEDAAN
(jr.)
BOEG
(jr.) AFD. NATIONALITEIT OPLEIDING
1
71 45 LL Islam 2003 13 LL D Turkse L/M
2
84 28 14 Christendom 2006 10 4 E Surinaamse L/M
3 64 52 10 Christendom 2011 5 2 - 6 E Nederlandse Universitair
4
90 26 12 Christendom 2011 5 7 B Nederlandse -
5
64 52 13 Christendom 2005 11 2 E Turkse L/M
6
63 51 4 Christendom 2015 1 3 E Nederlandse HBO
7
71 45 5 Christendom 2012 4 1 E Molukse L/M
8
70 44 16 Islam 2006 12 2 E Turkse L
9
80 36 TBS Christendom 2012 4 ? E Nederlandse ?
10
69 47 8 Christendom 2013 3 ? E Nederlandse L/M
11
80 36 14 Christendom 2010 6 8 E Nederlandse
Antillen L
12
62 54 - Christendom 2014 2 ? E Nederlandse Universitair
Interview setting en procedure
Er werd tevoren afgesproken waar ik de betreffende gedetineerde zou ontmoeten: mocht hij zelf
komen naar de ruimte van de Geestelijke Verzorging of zou ik hem ophalen? Deze afspraak werd van
te voren gecommuniceerd met de PIW-ers van de betreffende afdeling. Aan de bewakers van de
gang waar ik zat liet ik weten, dat ik het interview zou doen met meneer X, en waar ik zat. Ik koos
mijn stoel dicht bij de deur, en de gedetineerde kon vanuit de gang in het gezicht gekeken worden. Ik
had een alarm binnen handbereik.
Het waren een-op-een semigestructureerde interviews, waar zoveel mogelijk ruimte was voor het
spreken over hun beleving van de detentie. Er was een voice recorder aanwezig en toestemming tot
opnemen werd gevraagd aan de participant. Een schriftelijke afspraak over geheimhouding en
12
vernietiging31
materiaal werd door ons beiden ondertekend.32
De directeur van de Inrichting had
hiervoor al eerder zijn toestemming gegeven.
Zoals bij veel kwalitatieve studies is hier ook gebruik gemaakt van diepte interviews of het narratieve
interview. De gesprekken duurden gemiddeld 1 ½ uur en ik had 2 gesprekken met elke participant
(op meneer 9 en 11 na). Het houden van 2 rondes was opzettelijk gekozen vanwege de te
verwachten intensiteit van de inhoud. Later bleek deze opzet ook gunstig m.b.t beider concentratie
en het strakke dagschema van de gedetineerden.33
Verwerking data
Met behulp van een computerprogramma o Transcribe zijn de audio bestanden geupload en
handmatig uitgetypt op de computer. De uitgetypte interviews zijn bekeken en irrelevante data,
zinnen en uitspraken die geen enkel verband leken te hebben met detentie, reflectie en ‘coping’ zijn
geschrapt. Een voorbeeld is de beschrijving van het maken van dreadlocks of de beschrijving van een
docente aan de HEAO opleiding van betreffende gedetineerde. In hoofdletters is weergegeven als er
iets gebeurde tijdens het interview, zoals een lange pauze, lachen, of een observatie.34
Vervolgens zijn de interviews geanalyseerd volgens de data-analyse uit de grounded theory. De
genomen stappen zijn: labeling- codering- axiaal coderen- selectief coderen. Hiernaast is een logboek
in een Word bestand bijhouden en een Excel schema met de zogenaamde feeling tone. Dit vulde ik in
direct na het interview om mijn eerste indruk, zowel inhoudelijk als qua feeling vast te leggen.35
Mijn
intuïtieve reactie in en op het gesprek is belangrijk geweest voor mij voor zowel mijn professionele
houding als ook mijn mate van verbinding. Ik heb steeds de intentie gehad een houding van
betrokken en compassievolle afstand te houden.
De data worden als volgt bewaard: de audiobestanden en de uitgetypte verbatim zullen worden
opgeslagen op een USB stick en in een kluis privé bewaard, zodat de data te allen tijde te
overhandigen zijn. Helaas is de onderzoeksopzet van dien aard, dat ik geen bijzit heb gehad bij de
interviews, noch een tweede beoordelaar van de audio bestanden. Dit maakt de interpretatie meer
eenzijdig en daardoor het onderzoek minder valide. Hier zal ik in de conclusie verder op ingaan.
Niet geïnterpreteerde resultaten
Algemeen: Bij de eerste paar interviews is er bij het uitschrijven een relatief langere aanlooptijd
gebleken dan gaandeweg. Door de expliciete open onderzoeks houding in relatie tot de gekozen stijl
van interviewen – diepte interview- waaierde het gesprek soms alle kanten op. Het vinden van een
aansluiting met mannen met een overwegend totaal verschillende achtergrond en geschiedenis nam
tijd. De voorbeelden van justitiepastor Ryan van Eijk over de presentiebenadering als ‘roken met
Sergej en dammen met Robin’ geven goed aan, hoe er soms schijnbaar ‘lege tijd’ in het contact met
een gedetineerde is.36
Op mijn vraag: ”hoe is ‘t nou vandaag?” kwam soms een lang antwoord. Had
dat betrekking op mijn hoofdvraag? Neen. Maar er was wel contact. Desondanks is het merendeels
31
De vernietiging betreft de audio opname op de voice recorder en aan het eind van het onderzoek van mijn
computer. De data blijven bewaard, zie verwerking data verderop. 32
Zie bijlage II. 33
Zie bijlage III. 34
Baarda et al, 301. 35
Zie bijlage IV. 36
Eijk, R. van. ‘Roken met Sergej en dammen met Robin. De presentiebenadering in de justitiële setting’.’Graag
een normaal gesprek’. Geestelijk verzorgers aan het werk met gedetineerden. Wit, Theo W.A.de, Vries, Reijer
de, Eijk, Ryan van. [Red.].Tilburg/ Kampen: Centrum voor justitie pastoraat,2012.
13
gelukt om voortijdig de aandacht daar te krijgen, waar mijn onderzoeksvraag lag: wat helpt je vrede
te sluiten met je levensloop: een lange straf. En speelt de Geestelijke Verzorging daar een rol in?
Data: in tabel 2 en 3 zijn zowel algemene als meer onderwerp gebonden gegevens weergegeven.
Deze thema’s kwamen naar voren in de gesprekken en zullen hierna worden toegelicht:
Tabel 2 laat de rechtsspraak en de schuld zien. In de vierde verticale kolom is aangegeven of de
gedetineerde überhaupt over zijn delict sprak. Zeven van de uiteindelijk elf mannen waren hier open
over, de één wat uitbundiger dan de ander. De mate van openheid varieerde van een zeer precieze
beschrijving van het delict tot een vage duiding. Opvallend is dat bij twee van de drie mannen met
een duidelijk schuldbesef, er ook schaamte en terughoudendheid waar te nemen was met betrekking
tot het delict. De man met een levenslange detentie, meneer 1, was uitgesproken zwijgzaam over
zijn delict. Vervolgens is in drie kolommen te zien hoe de rechter geoordeeld heeft, of de
gedetineerde het met deze uitspraak eens is en of er sprake is van een schuldgevoel. Naast elkaar
staan schuld hebben en zich schuldig voelen. Opvallend is dat bij alle elf gedetineerden een
congruentie is tussen schuld hebben en schuld voelen, hetzij in een ontkenning hetzij in een
erkenning. Bij twee mannen, meneer 5 en meneer 12 loopt nog een beroepszaak; zij hebben beiden
een financieel delict gepleegd. Van de elf mannen zijn acht recidivist. Met ‘in strijd met het systeem’
wordt bedoeld dat de betreffende mannen ageren tegen gevangenis regels, klagen bij de Raad van
Toezicht, mensen van ‘buiten’ activeren om zich in te spannen voor hun zaak e.d.
Tabel 2 - Eigenschappen gedetineerden 2
LEEFTIJD
(jr.)
STRAF
(jr.) GODSDIENST
OPEN OVER
DELICT
SCHULDIG
BEVONDEN
ERKENT
UITSPRAAK
SCHULD
GEVOEL
NOG IN
BEROEP
IN STRIJD
MET RECIDIVIST
1
45 LL Islam neen ja deels neen neen systeem ja
2
28 14 Christendom neen ja ja ja neen neen ja
3
52 10 Christendom ja ja ja ja neen neen neen
4
26 12 Christendom
5
52 13 Christendom ja ja deels deels ja systeem ja
6
51 4 Christendom ja ja neen neen neen systeem neen
7
45 5 Christendom ja ja ja ja neen neen ja
8
44 16 Islam ja ja neen neen neen neen neen
9
36 TBS Christendom neen ja ja ja neen neen ja
10
47 8 Christendom deels ja deels deels
systeem ja
11
36 14 Christendom ja ja deels deels neen neen ja
12
54 ? Christendom ja ja deels neen ja systeem ja
In tabel 3 zien we factoren die van belang zijn voor de verzoening met de levensloop; de mannen zelf
noemden deze zaken als ‘belangrijk’ in hun detentie en ‘wat hen op de been houdt’. Religie en kerk,
zowel vroeger als nu als factor kwamen soms terloops ter sprake, soms werd er expliciet naar
gevraagd. Bidden is belangrijk gebleken: in ieder geval acht van de elf mannen bidden geregeld alleen
op cel. In het volgende hoofdstuk zal hier nog nader op worden ingegaan. Familie en gezin zijn
extreem belangrijk- tien van de elf mannen gaven aan dat hun lifeline met buiten hun gezin is; het
besef dat er een systeem ‘buiten’ is, waar zij bij horen, houdt hen overeind. Twee gedetineerden zijn
getrouwd in detentie, waarvan er één vader geworden is in detentie. Acht van de elf vinden contact
14
met de PIW-ers zeer belangrijk. Met name de houding van de ervaren, senior bewaarders is zeer
helpend gebleken. Tot slot is er een kolom ‘reactie op verzoening’: hiermee wordt bedoeld de draai
die het gesprek nam, wanneer het onderwerp ‘vrede krijgen met’, ‘je neerleggen bij’ of ‘je verzoenen
met’ ter sprake kwam. Zes van de elf mannen toonden betrokkenheid en/of emotie bij dit thema.
Drie van de elf zijn nog in verzet of in beroep en ‘verzoenen’ zich niet. Meneer 10 heeft alle
vertrouwen verloren in zowel zijn omgeving buiten als hulp van binnen het systeem: “Elke ochtend
bij het wakker worden vind ik het weer jammer dat ik er nog ben.”
Tabel 3 - Labels 1
LEEFTIJD
(jr.)
STRAF
(jr.) GODSDIENST
RELIGIEUZE
OPVOEDING
KERK IN
DETENTIE BIDDEN
BELANG
CONTACT
BUITEN
BELANG
CONTACT
BINNEN
REACTIE OP
'VERZOENING'
1
45 LL Islam ja neen neen ja neen geen
2
28 14 Christendom ja ja ja ja ja belangrijk
3
52 10 Christendom ja ja ja ja ja belangrijk
4
26 12 Christendom
5
52 13 S. Orthodox ja
bijbel ja ja/ cynisch mat
6
51 4 Christendom ja ja ja ja ja nvt
7
45 5 Christendom ja ja ja ja ja belangrijk
8
44 16 Islam ja ja ja ja ja belangrijk
9
36 TBS Christendom neen neen ja ja ja belangrijk
10
47 8 Christendom ja ja
kinderen neen diffuus
11
36 14 Christendom ja ja ja ja ja belangrijk
12
54 ? Christendom ja ja ja ja neen nvt
Terugblik: van zowel de gedetineerden als van mijn kant was er tevredenheid, voldoening en soms
dankbaarheid te voelen of uitgesproken na afloop van het interview.
De factoren, die werkelijk en specifieker hebben bijgedragen aan de verzoening met de levensloop
zullen in figuur 4 worden weergegeven en uitgebreider besproken worden in Hoofdstuk 3, gekoppeld
aan het theoretisch kader.
15
Hoofdstuk 3 Resultaten
In dit hoofdstuk zullen de resultaten besproken worden en er zal onderzocht worden of er bestaand
theoretisch kader is als inbedding van de gegevens. Er zijn twintig interviews uitgeschreven en
gecodeerd op terugkerende begrippen.
Codering labels
In de open codering37
komen de volgende labels duidelijk naar voren : contacten, religie, diversen,
introspectie. In de uitgetypte tekst zijn de begrippen in de kantlijn door mij gekenmerkt. In het
onderzoek is niet meegenomen exact hoeveel keer de begrippen voorkomen. Bij het bekijken van de
vele vellen uitgetypte tekst zijn er soms een paar pagina’s achter elkaar zonder enige labeling: dit
betekent dat het gesprek ging over van alles, behalve over de genoemde items. Dit is te lezen
bijvoorbeeld bij meneer 1, die zich niet schuldig voelt en nog steeds in verzet is, hoewel hij een
levenslange gevangenisstraf moet uit zitten. Er gaan drie pagina’s over zijn jeugd en de aanloop naar
de criminaliteit. Deze hebben een label gekregen, dat verder niet is meegenomen. Meneer 8, die het
niet eens is met de uitspraak van de rechter, spreekt een aantal pagina’s over de rechtsgang en zijn
mening daarover. Dit label is eveneens niet meegenomen in de data.
Codering thema’s
Thema’s of concepten, die in de axiaal codeer fase gevonden zijn: contacten, religie, diversen en
introspectie. Bij contacten worden genoemd familie, gezin, kinderen en PIW-ers. Bij religie komt God
en bidden naar voren, bij diversen een zeer divers scala van factoren die verzoening met de
levensloop beïnvloeden (dit zal later nog toegelicht worden) en de thema’s schuld en berouw zijn
gevonden onder het label introspectie.
Tabel 4 - Labels en Thema’s
LABELS CONTACTEN RELIGIE DIVERSEN INTROSPECTIE
Thema’s Familie & gezin Bidden o.a. werk, sport, eten schuld
PIW-ers God Intellectuele uitdaging berouw
Hoe deze thema’s beleefd worden en genoemd zijn door de mannen, laat zich lezen in tabel 4. Deze
dient in verticale zin gelezen te worden: Onder het label ‘contacten’ noemen de mannen ‘familie&
gezin, en als tweede de PIW-ers. Opvallend is het belang, dat wordt toegekend aan contacten als
factor tot verzoening met het lot: tien van de 11 mannen noemen familie en gezin, waarna contact
met de bewaarders door zeven van de elf genoemd wordt. Daarna volgt het religieuze label en tot
slot de diversen. De gevonden thema’s zullen worden besproken en gekaderd in de volgende
paragraaf. Opmerkelijk is dat een aantal door mij verwachtte labels – aannames- niet genoemd zijn,
zoals feestdagen, eten, over een winkel beschikken, het weer e.d.
37
Zie p.11.
16
Tabel 5 - Thema’s gerelateerd aan de onderzoeksvraag38
LEEFTIJD
(jr.)
STRAF
(jr.) GODSDIENST BIDDEN
FAMILIE,
GEZIN PIW-ERS GOD DIV. SCHULD BEROUW
1
45 LL Islam neen ja mixed neen ageren neen neen
2
28 14 Christendom ja ja ja ja proces ja ja
3
52 10 Christendom ja ja ja ja schrijven ja ja
4
26 12 Christendom
5
52 13 Christendom bijbel ja
ja
risico neen
6
51 4 Christendom ja ja ja iets sport neen neen
7
45 5 Christendom ja ja ja ja knop om ja ja
8
44 16 Islam ja ja ja ja geduld neen neen
9
36 TBS Christendom ja ja ja ja werk ja ja
10
47 8 Christendom neen kinderen neen neen aquarium neen neen
11
36 14 Christendom ja ja ja ja knop om deels deels
12 54 ? Christendom ja Niet meer neen Geweten intellectuele
uitdaging neen neen
Interpretatie
De resultaten laten zich het best lezen, wanneer de onderzoeksgroep gesplitst wordt in twee
groepen: Er is een groep, die naast het contact met de medemens (alle 11 mannen) iets anders laat
horen in het verhaal. Er klinkt een introspectie door, en woorden als schuld en spijt zijn genoteerd.
Dit is groep A die spreekt over schuld gekoppeld aan berouw, inkeer en verzoening en er is een groep
B, die ofwel onschuldig is (in hun beleving) ofwel schuld bekent, maar inkeer en verzoening niet in
hun vocabulaire heeft. Deze schuld betreft een juridische en wordt gezien als ‘risico van het vak’. “Je
weet dat je een keer gepakt wordt en dan moet je gewoon zitten.”
Tabel 6 – Thema’s gekoppeld aan intern proces
LEEFTIJD
(jr.)
STRAF
(jr.) GODSDIENST BIDDEN GOD DIV. SCHULD BEROUW INTERN PROCES
2 28 14 Christendom ja ja proces ja ja ja
3 52 10 Christendom ja ja schrijven ja ja ja
9 36 TBS Christendom ja ja werk ja ja ja
11 36 14 Christendom ja ja knop om deels deels ja
1 45 LL Islam neen neen ageren neen neen neen
4 26 12 Christendom
5 52 13 Christendom bijbel ja risico neen neen
6 51 4 Christendom ja iets sport neen neen neen
7 45 5 Christendom ja ja knop om ja ja neen
8 44 16 Islam ja ja geduld neen neen neen
10 47 8 Christendom neen neen aquarium neen neen neen
12 54 ? Christendom ja Geweten intellectuele
uitdaging neen neen neen
38
Met deze zelfde kleuren zijn de getypte interviews gecodeerd.
17
In tabel 6 lijkt zich een voorzichtige correlatie af te tekenen tussen het werkelijk intern beleefde
proces (transformatie) en de verzoening met de levensloop (heling). Wordt in dit interne proces de
GV specifiek genoemd?
Groep A, in tabel zes samen geclusterd, bestaat uit vier mannen (heren 2,3,9 en 11), die uit de
christelijke geloofstraditie komen. Zij noemen bidden, God, schuld en berouw als belangrijke factor
om tot verzoening te komen met je levensloop. Meneer 11 voelt zich niet 100% schuldig en heeft dus
ook maar deels berouw. Deze thema’s kwamen gaandeweg ter sprake, zonder directe sturing van
mijn kant. De kerk en de GV werden wel genoemd, maar niet spontaan. Voor het perspectief is het
goed om te weten dat meneer 2 al tien jaar heeft gezeten en nog vier voor de boeg heeft; meneer 3
heeft vijf jaar erop zitten en nog vijf (2-6) te gaan. Meneer 9 heeft vier jaar gezeten en heeft sinds
kort een TBS plaatsing: zeer ongewis hoelang hij nog moet zitten. Meneer 11 zit al zes jaar in detentie
en heeft er nog acht te gaan. Van deze vier zal ik verslag doen m.b.t. de genoemde thema’s en enkele
quotes geven ter illustratie. Het opleidingsniveau van deze mannen varieert van lager (3x) tot
universitair (1x) onderwijs.
Meneer 7 scoort twee maal ja bij zowel berouw als schuld en toch wordt hij niet tot de groep A
gerekend, die een intern proces doormaakt (zie tabel 6). Hij lijkt een morele laag te missen, zoals die
gevonden zijn in de uitspraken van de anderen uit groep A. Hij voelt zich schuldig, heeft ook wel
berouw, maar doet niet aan reflectie en als hij straks buiten komt, begint hij misschien weer. Hij is
een recidivist en heeft daar geen problemen mee. “Ja, God is hier niet heel blij mee…”. Hij lijkt een
soort kinderlijke Godsvrees te hebben en neemt geen (volwassen) verantwoordelijkheid om op zijn
misdaad te reflecteren.
Tabel 7 - Factoren Groep A
Dhr.
STRAF
(jr.)
SCHULD-
GEVOEL BEROUW VERZOENING LEVENSLOOP RELATIE TOT GOD ROL GV
2
14 Enorm groot Enorm Gevecht met jezelf.
Eigen proces van binnen.
Persoonlijke vriend. Ik word
gehoord. Vertrouwen.
Ontzag.
Niet genoemd.
3
10 Enorm groot Enorm
Proces van schaamte naar
zelfrespect; werken met je
eigen schuld. Intellectuele
uitdaging.
Niet veroordelend. Ik kan
Hem recht aankijken.
Niet specifiek
genoemd m.b.t.
verzoening.
9
TBS Ja Ja
Goed denken, sterk worden.
Geloven in God, sport, werk,
bezoek.
God heeft mij al een paar
keer goed geholpen.
Bidden.
Niet genoemd.
11
14
Schuld ook
t.o.v. zijn
kind
Ja Knop omzetten. Persoonlijke band. Niet genoemd.
Bij deze vier mannen zijn een aantal overeenkomsten te zien: er is een lange straf, er is sprake van
schuldgevoel en er wordt een persoonlijke relatie met God ervaren. Uit de gesprekken blijkt, dat het
bezig zijn met schuld en berouw een diepgaand, confronterend en heftig intern proces is (geweest).
De laatste twee bijvoeglijke naamwoorden, heftig en confronterend, zijn letterlijk zo gebruikt. Ter
illustratie wordt een quote gegeven m.b.t schuldgevoel:
18
“Hoe lang het ook duurt, je hebt een eerste dag, een begindatum en je hebt een einddatum
…en in die tussentijd heb je van alles in te vullen en dan ga je voor jezelf bepalen, wat je gaat
doen….ik kom uit een…ja…er is veel leed gebeurd…waar je over moet nadenken, bij stil staan,
wat er is gebeurd, waarom de dingen zijn gebeurd…krijg je meteen antwoord op die
vragen?...nee…maar sommige antwoorden moet je naar toe werken, en dat is niet naar je
omgeving toe.. nee, puur van binnenuit, jezelf…hoe kan het dat ik zo heb gereageerd op een
bepaalde situatie……hoe wil je terugkomen? Wil ik zeggen tegen m’n kinderen: joh, papa
heeft het verprutst en het komt niet meer goed, of: papa heeft er een puinhoop van
gemaakt …maar ik heb er alles aan gedaan, daar waar het nog kon, om m’n zooi op te
ruimen en er het beste van te maken…daar is heel hard werken voor nodig geweest”.
“ik dacht: stop mij maar weg in een diep, donker hol”.. en twee m.b.t. berouw:
“omdat ik me heb beseft, weet je, hoeveel angst ik heb gebracht in die persoon, die kijkt
recht in de loop van die pistool”.
“m’n eigen overgave…het verdriet van anderen is zo dichtbij gekomen”.
Mij is duidelijk geworden dat er een eigen, individueel proces heeft plaats gehad bij deze mannen,
waarbij de heren 2 en 3 door het stof zijn gegaan en ‘de draak in de bek hebben gekeken’. Wat zij
genoemd hebben als helpend waren alle vier de labels met de bijbehorende thema’s: familie,
bewaarders, religie en vooral de introspectie. “Als je er geen lering uittrekt, dan is het een totaal
weggegooide periode”.
Het ‘door het stof gaan’ maak ik ook op uit de wijze waarop en de tijdsspanne waarin zij spreken over
schaamte en schuld. Een aantal pagina’s tekst gaat hierover met vele pauzes van hun kant. De pijn,
het verdriet en de strijd met zichzelf klinken niet alleen in woorden, maar zijn ook non-verbaal op te
merken, in b.v. wegkijken of verlegen/ beschaamd glimlachen. De heren 9 en 11 hebben een andere
wijze van verzoening gevonden, n.l. een meer mentaal cognitieve (goed denken, knop omzetten)
waarbij Gods steun onmisbaar bleek. Twee quotes demonsteren deze steun:
“ik praat met God om Hem te vragen om mij te reinigen” en
“ik vraag aan God of Hij mij helpt en dat heeft Hij al een paar keer heel goed gedaan”.
Theoretisch kader A
Met behulp van vier bronnen wil ik aantonen, dat het ervaren van schuld en berouw een basis is voor
het proces van zichzelf vergeven (in de zin van een psychologische transformatie) en tot slot zich
kunnen verzoenen. Met zichzelf vergeven maak ik gebruik van de definitie van de psycholoog Enright
in het hoofdstuk over zelfvergeving in the handbook of Forgiveness:39
“A willingness to abandon self-
resentment in the face of one’s own acknowledged objective wrong, while fostering compassion,
generosity and love towards oneself”.
39
Price Tangney, June, Boone, Angela L. en Dearing, Ronda. ‘Forgiving the Self: Conceptual Issues and Empirical
Findings.’ Handbook of Forgiveness,. Worthington, Everett L. Jr.,[Ed.]. New York/ Hove, UK: Routledge, 2005,
144.
19
1. ‘Ik ben een dader en ik kom daar voor uit’ is de kern van het boek van Katharina von Kellenbach
Marc of Cain, dat handelt over Guild and Denial in the Post-War Lives of Nazi Perpetrators.40
Het
Kains teken wordt beschreven in Genesis 4, wanneer God merkt dat Kain zijn broer Abel heeft
gedood vanwege het feit, dat God zijn offer minder apprecieert dan het offer dat Abel God heeft
gebracht. “ Maar dan zegt de Ene tot hem: zó niet; al wie Kaïn vermoordt, zevenvoudig wordt hij gewroken;
de Ene zet op Kaïn een teken, dat al wie hem vindt hem niet mag neerslaan”.41
Uit dit citaat blijkt in ieder geval, dat het brandmerk van God een soort bescherming wil bieden.
Dat neem niet weg, dat God ontzettend boos is op Kain en hem vervloekt:
“Hij zegt: wát heb je gedaan! Een stem! Stromen bloed van je broer schreeuwen mij toe van de rode
grond. Nu dan, vervloekt jij, weg van de rode grond, die haar mond moest opensperren om de
stromen bloed van je broer op te nemen uit jouw hand.” En Kain heeft berouw: “Dan zegt Kain tot de
Ene: te groot is mijn misdaad om te dragen: Zie, ge hebt me verjaagd vandaag van op het aanschijn
van de rode grond en voor uw aanschijn moet ik mij verbergen; ik ben dolend en dwalend geworden
op het aardland, het zal zo worden: wie mij vindt zal mij vermoorden!”. 42
Kellenbach voert aan dat dit teken algemeen werd beschouwd als een stigma, ‘jij bent een
moordenaar’. Maar in Genesis staat ook geschreven dat God hem wil sparen. “It is this mixed
blessing of punishment and protection……that pushes Cain along the road of moral growth.” 43
Het niet willen erkennen van schuld loopt als een rode draad door haar boek en de rol die
ambtsdragers van de kerken hierin hebben gespeeld. De schuld voor de misdaden begaan in
opdracht van het Nazi systeem zijn door weinig oorlogsmisdadigers erkend en desondanks
kregen zij absolutie voor hun zonden. Dit aspect van vergeving door ambtsdragers komt later nog
terug bij Bodisco Massink.44
Drie van de 133 ter dood veroordeelden, zo bleek uit hun ‘laatste
woorden’ voor de ophanging, toonden berouw. Er werd, volgens Kellenbach, door de
ambtsdragers vooral aangestuurd op de vergeving: “assurance of peace and eternal forgiviness at
the price of denial.”45
De toonzetting in het boek laat zien, dat zij deze ‘toedekking’ niet
goedkeurt. Wat hiermee resoneert en op indrukwekkende wijze laat zien is de houding van Zr.
Helen Prejean in de film Dead Man Walking,46
wanneer zij de ter dood veroordeelde Matthew
Poncelet van repliek dient op zijn aanname dat ‘Jesus is going to be there taking care of us…….’
“Redemption is not coming as a free admission ticket because Jesus paid the price…..
You gotta participate on redemption, you got some work to do….”.
Het bekennen van schuld en het nemen van de verantwoordelijkheid in het proces van inkeer,
wat zo goed hoorbaar is bij de vier langgestrafte mannen, is volgens Kellenbach het eigen
aandeel in het eschaton en de vergeving van zonde.
40
Kellenbach, Katherina von. The mark of Cain. New York: Oxford university Press, 2013. 41
Oussoren, P. van. De Naardense Bijbel. Vught: Skandalon, 2010. Genesis 4: 15. 42
Oussoren, Genesis 4: 13, 14. 43
Kellenbach, 12. 44
Bodisco Massink, J. ‘Pastoraat en Psychopathologie: “Jezus keek hem liefdevol aan”’. Handboek justitie
pastoraat, context, theologie en praktijk van het protestants en rooms-katholieke justitiepastoraat. Iersel, van,
A.H.M, en Eerbeek, J.D.W. [Red.].Budel: Damon, 2009. 45
Kellenbach, 69. 46
Dead Man Walking, film te zien op http://www.youtube.com/watch?v=gaEGK1bbxCQ>.
20
2. Ook Ganzevoort is de mening toegedaan, dat een snelle vergeving ‘de genade goedkoop maakt’. 47
Er is een zekere weg te gaan, waarbij hij zich aansluit bij de klassiek boete- en biecht praktijk,
zoals we onder punt 3 bij Schreurs zullen zien. 48
De weg er naar toe ziet er als volgt uit: een
gewetensonderzoek, waarna oprechte berouw, expliciete mondelinge belijdenis en tot slot
genoegdoening. 49
Dit gewetensonderzoek en de enorme kwetsbaarheid van het schuldbesef
beschrijft ook Henri Velthuis, waarbij mensen kunnen uitkomen op de vraag”wie of wat
rechtvaardigt mijn bestaan? Voor wie mag ik er nog zijn?”.50
Eén van de mannen uit groep A
vroeg zich af of hij nog recht had op leven. In het interne proces, dat door twee ondervraagden
hierboven werd beschreven als een ‘gevecht met jezelf’ en ‘het werken met je eigen schuld’ is er
geen sprake van ontsnappen aan de realiteit, zoals die heeft plaatsgevonden. Verdringing van en
ontsnapping aan liggen op de loer en hoe makkelijk is het dan om de strategie van de
rechtvaardiging (het kwaad bagatelliseren) of de ontschuldiging (niet de volle
verantwoordelijkheid nemen) te voeren.51
Of hiervan sprake is bij de mannen uit groep B kan ik
niet inschatten. Het interne proces is een geheel individuele aangelegenheid, waarbij natuurlijk
wel begeleiding kan zijn, maar het betreft een intrapersoonlijk proces, niet een interpersoonlijke
aangelegenheid, tussen dader en slachtoffer.
3. Nu de eerste twee stappen zijn gezet, n.l. het Kaïnsteken dragen en het introspectie proces
aangaan, komt de systematisch theoloog Nico Schreurs met een aangepast verzoenings model.
Zoals Schreurs in het begin van zijn artikel aangeeft, betreft verzoening zowel een proces van
handelingen als een nagestreefd doel, n.l. de heelheid – na herstel van de breuk-. Het proces van
schuldbelijdenis tot verzoening benadert Schreurs ook vanuit de kerkelijke biechtpraktijk. Zo
poogt hij het oude ‘model’ bruikbaar te gebruiken voor verzoeningen in andere domeinen. De
verzoening van de mens met God loopt een aantal fasen door: “de schuldbelijdenis- de zondaar
geeft zijn schuld toe; de spijtbetuiging- de zondaar betreurt zijn daad en wenst, dat het nooit
gebeurd was, de genoegdoening- de zondaar doet boete en komt zo tegemoet aan de
rechtvaardigheid van God, en de penitentie- de zondaar accepteert de oplegging van een reële of
symbolische straf”.52
Nu doet Schreurs iets bijzonders:
‘Schuldbelijdenis: zondaar bekent schuld wordt dader bekent schuld’. Hij verandert het object:
de actor in het proces van verzoening: zondaar wordt dader en God wordt slachtoffer. De dader
bekent schuld, betreurt zijn daad, trekt het boetekleed aan en komt zo tegemoet aan de
rechtvaardigheid voor het slachtoffer. Hij aanvaardt zijn straf. Zo maakt Schreurs het kerkelijk
model seculier. Aangezien er geen literatuur gevonden is op het gebied van verzoening met
zichzelf en de levensloop, zoals die gegaan is, neem ik de vrijheid om een stukje te theoretiseren
in aanvulling op dit model. Van een interpersoonlijk proces versmal ik de verzoening tot een
intrapersoonlijke aangelegenheid. Bij het aanbrengen van nog een tweede variant:
47
Ganzevoort & Visser, 366. 48
Schreurs, N. ‘Verzoening in huidige en Bijbelse crisissituaties. Bijdragen, International Journal in Philosophy
and Theology 68 (2007) 2, 123-147. 49
Resp. contritio cordis, confessio oris en satisfactio operis.Ganzevoort, 367. 50
Velthuis, H. ‘De verborgen kracht van schuldverwerking: Een Bijbels-theologische fundering van
herstelgericht pastoraat’. Handboek justitie pastoraat, 234. 51
Ganzevoort & Visser, 367. 52
Schreurs, 141.
21
‘Schuldbelijdenis: zondaar bekent schuld wordt dader bekent schuld wordt dader bekent t.o.v.
zichzelf’, leest het model als volgt: ‘ de dader geeft zijn schuld toe, de dader betreurt zijn daad,
de dader doet boete en gaat zijn eigen proces aan.
Tabel 7 - Schuld en boete theorie in model
TRADITIONEEL
THEOLOGISCH SCHREURS
VARIANT: VERZOENING MET EIGEN
LEVENSLOOP
Schuldbelijdenis Zondaar bekent schuld. Dader bekent schuld. Dader bekent schuld t.o.v. zichzelf.
Spijtbetuiging Zondaar betreurt zijn daad. Dader betreurt zijn daad. Dader betreurt zijn daad, heeft berouw.
Genoegdoening
Zondaar doet boete;
Komt tegemoet aan
rechtvaardigheid van God.
Dader doet boete;
Komt tegemoet aan
rechtvaardigheid van slachtoffer.
Dader doet boete;
Eigen proces van rechtvaardigheid.
Penitentie Zondaar accepteert straf. Dader accepteert straf.
Dader accepteert straf;
Ruimt obstakel op;
En komt tot verzoening/ heling met zijn
levensloop.
De penitentie is in deze extra dimensie de heling, het opruimen van zijn eigen obstakel, het
zichzelf in de ogen kunnen zien.
“als je terugkijkt, gaat het over heel veel pijn en verdriet, over gigantisch veel leed…joh, zo
kan het niet langer, joh…” quote uit groep A.
Dit is het proces, waar de mannen uit groep A het over hebben De twee geestelijke verzorgers in
de gevangenis, waar ik stage loop en onderzoek doe ten tijde van deze scriptie bezigen
hieromtrent passende bajestaal: ”de draak in de bek durven kijken” en “jezelf in de spiegel aan
durven kijken, zelfs als deze gebroken is”. De dader accepteert de straf en gebruikt deze idealiter
als helingsperiode. Welke rol en plaats God hierin heeft, is in ieder geval expliciet bij meneer 2 en
3 genoemd en deels bij de heren 9 en 11.
4. Tot slot haal ik het artikel aan van prison chaplain Marieke Smit,53
die als enige justitie pastor
door mij gevonden iets zegt over zelfvergeving en het verzoeningsproces. Zij heeft met een
groep gedetineerden gewerkt rondom dit thema. Eerlijkheidshalve moet ik aanmerken dat
vergeving en zelfvergeving in dit artikel wel eens door elkaar lopen. Smit argumenteert dat
:”a past that has been processed can be interpreted as a moral transformation and can lead
to the benefit of a successful re-entry in society”.54
Haar bevindingen met haar
onderzoeksgroep zijn positief, hoewel ze geen concrete resultaten opvoert. Wèl legt ze een
link van moral transformation naar restorative justice. In hoofdstuk 4 zal hier nog op worden
aangehaakt.
53
Smit, M. Prisoners and Forgiveness. Zij noemt zichzelf zo in haar Engelstalige artikel. 54
Smit, 206.
22
Groep B, bestaande uit de overige zes mannen, erkennen de uitsprak van de rechter niet of deels. Zij
voelen zich in ieder geval niet schuldig. Bij de vraag hiernaar wordt een term als ‘risico van het vak’
genoemd. Bij zich niet schuldig voelen hoort dus ook geen berouw. Er komt een geheel andere
dynamiek op gang, als we spreken over verzoening met de levensloop en de rol van de GV. Het
woord ‘verzoening’ wordt vervangen door accepteren of je erbij neer leggen. Een factor die in deze
groep genoemd wordt i.p.v. verzoening is ook wel ‘wat je op de been houdt’.
De taal, die deze mannen bezigden in het interview is anders: het gaat veelal over concrete
zaken als werk, sport, bibliotheek, kunnen koken, bezoek en ‘knop omzetten’. De intonatie is anders:
soms stevig, soms agerend en bozig. Geen van hen voelt zich schuldig, althans niet over het misdrijf
waarvoor ze nu veroordeeld zijn. Er is geen berouw en er is geen God, behalve God als een soort
geweten, een innerlijk kompas, bij meneer 12. Eén uitzondering is te zien bij meneer 8, die zich
opgetild voelt door God, terwijl hij 16 jaar onschuldig vast zit. God speelt geen rol in een introspectie,
maar fungeert als vangnet. Meneer 7 is een beetje bang voor God. Bij vier van de zes mannen lijkt
ageren, je druk maken en de grenzen opzoeken de energie te geven om de dag door te komen (een
soort coping?):
”dus als ik het goed hoor, is er geen sprake van aanvaarden of verzoenen..”
“ nee, zeker niet! …jij maakt jouw eigen detentie uit…jij bent die kapitein van jouw eigen
boot en jij bent de meester voor je eigen ziel… dus jij bepaalt wat er gebeurt….ik bepaal b.v.
om niet meer met die intercom te praten…ik vind dat heel onpersoonlijk, snap je..”.
De vraag is of er überhaupt een verzoening kan plaatsvinden wanneer er sprake is van een zodanige
persoonlijkheidsstoornis, dat de gedetineerde zijn verzet niet kan opgeven. Dit is niet meegenomen
in het onderzoek.
Aangezien het (be)rouw proces niet zo expliciet plaatsheeft, komt er meer accent te liggen op
contact: met familie & gezin, PIW-ers en in het gebed. Opvallend is dat er soms geen God aanwezig is
voor sommigen, maar dat er wel gebeden wordt.
Enkele quotes:
Bidden:
“Ik vind het fijn om te bidden op mijn cel”.
“Ja, ik bid altijd op mijn cel, voor mijn kinderen en voor mijzelf”.
Familie:”zij is mijn baken buiten”
“dat zijn de mensen van buiten, dat is puur liefde..”
“genieten van m’n vriendin en m’n kinderen, dat is m’n rijkdom”.
PIW-ers: “mijn werkmeester, die is relaxed, die heeft de capaciteiten ervoor, dat zijn dingen
die meehelpen om toch weer wat sterker te worden”. 55
“dan krijg je de warmte en de kracht, ja van personeel…”.
“natuurlijk goede bewaarders om je heen, beetje humane bewaarders, dat je je sneller bij je
straf kan neerleggen”.
“oudere bewaarders, hele fijne mensen vind ik dat ook”.
55
Een werkmeester is een andere functionaris als een PIW-er, maar kan een zelfde rol voor de gedetineerden
vervullen.
23
God: Een opmerkelijke serie uitspraken van meneer 7, die ontzag heeft voor God, wel berouw heeft,
maar niet in een schuld en berouw proces treedt.
Kijk, als je nog gelooft in God, dan ben je nog niet helemaal verloren..”.
“ik ben voor niks bang, alleen voor God”, “God, kunt u dat slechte dan bij mij vandaan
houden”.
“ik denk dat je eerst, ja, dat denk ik echt, dat je God om vergeving moet vragen….en dan
daarna vind je die vrede vanzelf wel, dan leg je erbij neer, want ok, je weet n.l. wat je gedaan
hebt en dat je daarvoor gestraft moet worden”.
Tabel 8 - Factoren Groep B
DHR.
STRAF
(JR.) SCHULDGEVOEL BEROUW
VERZOENING LEVENSLOOP
WAT HOUD JE OP DE BEEN?
RELATIE TOT
GOD ROL GV
1
LL Risico van het vak Neen
Ageren, afstand houden van
mensen, controle, schrijven.
Zinvol bezig zijn.
5 13 Risico van het vak Neen Piekeren, vechten.
6
4 Neen Neen
Mensen, Liefde, zinvolle
bezigheden, sport, intellectuele
uitdaging.
Er is meer tussen
hemel en aarde.
7
5 Risico van het vak Ja Knop omzetten, bidden, contact
PIW-ers. Ontzag
8
10 Neen Neen Geduld. God tilt mij op.
Bibliotheek Hij is er
10
8 Neen, voelt zich
soms suïcidaal. Neen
Alleen op cel met z'n
visaquarium.
12
?
Noemt zichzelf
gecriminaliseerd in
detentie.
Neen;
is boos. Voelt verharding in zichzelf.
God is mijn
geweten
NB. Noemt als
enige de GV
spontaan als zeer
positief.
Opvallend is ook dat een paar mannen bezig zijn met ‘denken’ als middel om je neer te leggen bij je
lot. Het is niet duidelijk of deze constructs of the mind hen weghoudt van andere
verwerkingsprocessen. Meneer 12 heeft het vertrouwen in de bewaarders verloren. Meneer 1 hecht
alleen nog aan integere, senior PIW-ers en meneer 5 is onverschillig geworden over dit contact .
Diversen zijn diverse factoren die minder dominant uit de gesprekken naar boven zijn
gekomen (faits divers). Ze gaan dwars door de twee groepen heen: deze factoren variëren van steun
van de voorouders (2x), zinvol bezig zijn (2x), intellectuele uitdaging (3x), hulp van een psycholoog
(2x), persoonlijke eigenschappen, zoals geduld (1x), iets lekkers te eten (daar word je rustig van 1x),
werk en sporten komt een aantal keren zijdelings ter spraken, de kerk (2x), yoga (1x). De yoga hoort
bij de eerder genoemde aandachttraining.
24
Theoretisch kader B
In dit kader gebruik ik drie bronnen, twee uit justitiële onderzoekshoek en de derde uit het justitie
pastoraat. Wat geeft de mannen acceptatie van/ verzoening met de levensloop?
1. Het onderzoek van Liem et al. betreffende de detentiebeleving van langgestraftengeven de
volgende thema’s aan: (1) Onzekerheid. (2) Uitzichtloosheid. (3) Gebrek aan zingeving.
(4) Psychische gezondheid en (5) Detentieklimaat. 56
De interview procedure lijkt sterk op die
van dit onderzoek. De data komen vanuit een ander uitgangspunt; immers bij het huidige
onderzoek is gesorteerd naar ‘wat helpt bij verzoening’. In de beschrijving correspondeert de
onzekerheid met ‘de knop omzetten’ van groep B. Het gebrek aan zingeving, gevonden bij Liem,
lijkt bij groep B op ‘intellectueel bezig zijn, werk en bibliotheek’ in het huidige onderzoek. Bij
‘invloed van langdurige detentie op psychische gezondheid’ is bij Liem een vergaarbak aan data
gevonden, van suïcidaliteit tot controle houden en emotionele onverschilligheid. Het detentie
leefklimaat blijkt een hele belangrijke factor, zoals we ook in tabel 4 en 6 in dit onderzoek
kunnen zien en welke nog uitgebreid besproken zal worden onder punt 2. De conclusie van Liem
et al. is: “het belang van autonomie, erkenning als mens en de beschikking over persoonlijke
leefruimte en relatieve rust in detentie”. 57
2. Het leefklimaat in justitiële inrichtingen is extreem belangrijk. Behalve contact met de
buitenwereld, dat alle mannen hebben aangegeven als belangrijke factor tot verzoening met de
levensloop, zijn er nog de variabelen binnen de muren. Onder leefklimaat verstaan Boone et al.
“die aspecten van het onvrijwillig residentieel verblijf in justitiële inrichtingen die van invloed zijn
op het welbevinden en/ of gedrag van de ingeslotenen tijdens en na afloop van hun verblijf”. 58
De onderzoekers onderscheiden 6 factoren : (1) contacten tussen personeel en gedetineerden,
(2) autonomie, (3) contacten met de buitenwereld/ familiaire relaties, (4) veiligheid, (5) zinvolle
dagbesteding, (6) fysiek welbevinden.59
Als eerste en belangrijkste wordt het contact tussen
gedetineerde en personeel besproken: aan de hand van diverse onderzoeken wordt aangetoond
dat deze relatie zeer bepalend is voor het psychosociale klimaat in een inrichting.60
Een aantal
onderzoeken van Liebling wordt aangehaald,61
waaruit geconcludeerd wordt dat respect (Liebling
2004) als een van de belangrijkste onderdelen wordt ervaren. Dit komt sterk terug in dit
onderzoek in de verhalen van bijna alle ondervraagde mannen. Met name de rust en het
inlevingsvermogen van de oudere PIW-er worden erg op prijs gesteld: Na een moeilijk bezoek
van een dochter ervoer een gedetineerde het volgende: “hij greep me toen even vast en weet je,
dat was precies wat ik nodig had….” Ook de andere factoren van het leefklimaat worden herkend
in het bovenbeschreven onderzoek in de P.I. Arnhem. Voor beide groepen, hoewel iets
significanter voor groep B dan voor groep A zijn contacten belangrijk: contacten met ‘buiten’ en
contacten met de PIW-ers. Dat brengt mij op het volgende punt.
56
Liem et al. 57
Liem et al., 26. 58
Boone et al., 16. 59
Boone et al., 66. 60
Boone et al., 67. 61
Boone et al., 69.
25
3. Presentie. Het theoretisch kader in dit laatste punt wordt gevormd door pastoraal justitieel werk:
de setting van het individueel pastoraat.62
Hoewel de zeven mannen de GV niet expliciet noemen
als een helpende factor, zijn er wel degelijk onderdelen van het werk van de GV die helpend zijn:
de aandacht voor het levensverhaal (GV algemeen) en specifiek christelijk: 1e opnieuw je te
verhouden tot je eigen levensverhaal, 2e de verhouding tot anderen te onderzoeken en
verbeteren, en 3e het zoeken van en naar een God.
63 De houding die hierbij het beste past,
omdat er geen streven in zit en er geen resultaat geboekt hoeft te worden is die van de
‘presentie’. Bij presentie staat de relatie centraal:
“Een praktijk waarbij de zorggever zich aandachtig en toegewijd op de ander betrekt, zo leert
zien wat er bij die ander op het spel staat – van verlangens tot angst – en die in aansluiting
dáárbij gaat begrijpen wat er in de desbetreffende situatie gedaan zou kunnen worden en wie
h/zij daarbij voor de ander kan zijn. Wat gedaan kan worden, wordt dan ook gedaan. Een
manier van doen, die slechts verwezenlijkt kan worden met gevoel voor subtiliteit,
vakmanschap, met praktische wijsheid en liefdevolle trouw.”64
Een tweede vorm van presentie is de aandachttraining. Deze wordt aangeboden door de
protestantse Geestelijk Verzorger in de P.I. Arnhem. Hier is in een acht weekse training van 2 ½ uur
per keer aandacht en aanwezigheid bij uitstek voelbaar. Deze vorm van aandacht trainen en geven is
te vinden op de website van Johan Tinge.65
Presentie met compassie wordt beschreven door Erik van
de Brink en Frits Koster, als ‘een liefdevolle houding van niet- oordelend erkennen wat nu eenmaal
onbeheersbaar is……vanuit een houding van care”.66
De Geestelijke Verzorging
Dit onderzoek richt zich op de betekenis van de Geestelijke Verzorging bij het verzoenen met de
onomkeerbaarheid van de levensloop van langgestraften. In de gekozen vorm, van een diepte
interview, komt de GV niet of nauwelijks ter sprake. Twee van de zeven mannen uit groep B, die
zichzelf niet gelovig noemen (de heren 6 en 12), maar desondanks wel naar de kerk gaan en bidden
(zie tabel 3, H.2) noemen uit zichzelf de GV. Beiden zijn zeer te spreken over de protestantse, rooms-
katholieke en humanistische GV-ers, waar ze veel aan hebben gehad in gesprekken.
De GV wordt niet expliciet geassocieerd met het zich verzoenen of aanvaarden van (de
onomkeerbaarheid van) de lange straf. In het volgende hoofdstuk zal nog kritisch naar deze
bevinding worden gekeken. In de kantlijn kan alvast geschreven worden, dat de aanwezigheid van
een dienst GV in een inrichting een natuurlijk bedding geeft voor verbinding met het transcendente,
waar betekenis en zingeving plaats kunnen hebben.
Een ander fenomeen wat mij opviel is dat deze mannen blijkbaar naar de kerk gaan, bidden en een
(persoonlijke) God kennen, maar niet persé meer gelovig zijn. Deze vorm van zich verbonden weten
met een religieuze traditie wordt door godsdienst sociologen beschreven als believing without
belonging en de variant van belonging without believing.67
Een ander interessante constatering is die
62
Rijpkema, B. en Terlouw- Sterk, M. ‘Individueel pastoraat’. Handboek justitie pastoraat. 63
Rijpkema en Terlouw, 349. 64
Eijk, R. van, 43. 65
http://www.instituutvoormindfulness.nl/, geraadpleegd op 14 juni 2016. 66
Brink, E. van den en Koster, F. Compassievol leven- van mindfulness tot heartfulness. Amsterdam: Boom
2012, 47. 67
Davie, Grace. Religion in Britain since 1945: Believing without belonging. Oxford: Blackwell Publishers, 1995
en Religion in Modern Europe. A Memory mutates. Oxford: Oxford University Press, 2000.
26
uit het verhaal van meneer 8, islamitisch opgevoed en nu ‘cateraar’ van de zondagdiensten. Uit zijn
jeugdverhaal komt een lange periode van armoede naar voren, waarin zijn ouderlijk gezin materieel
geholpen is door de kerk. Zij voelden zich destijds in de steek gelaten door hun eigen religieuze
‘nest’.
“ moskee dit, moskee dat.. weet je…..maar die bestaat niet…..wat profeet bedoelt, dat doet
de kerk, dat doet de kerk, weet je.”
Beperkingen van dit onderzoek
Er zitten nogal wat haken en ogen aan dit onderzoek en het is belangrijk die te bespreken om de
conclusies in het daglicht te plaatsen, waar ze horen. Allereerst is op te merken dat het hier een
onderzoek betreft voor een master scriptie, welk een ander gewicht geeft dan een wetenschappelijk
onderzoek met ‘meer vlees aan de botten’. De beperkingen worden besproken qua opzet en qua
methode.
Opzet
Er is gekozen voor één onderzoekslocatie vanwege het feit dat het onderzoek plaats had binnen de
stage van de master van de onderzoeker. Dat betekent dat er een beperking was zowel wat betreft
het aantal langgestrafte gedetineerden als een diversiteit van geestelijk verzorgers. Er is geen
vergelijking gemaakt tussen verschillende inrichtingen en verschillende groepen GV-ers.
• Selectie
De protestantse GV-er heeft in de eerste weken een lijst gemaakt van ‘kandidaten’ die aan de eerder
genoemde twee criteria voldeden, te weten 1e langgestraft en 2
e een zeker communicatieve
vaardigheid. Na enige tijd is contact gezocht met de andere GV-ers voor andere verwijzingen. Het
leek mij nuttig om wat ‘speling’ te hebben en wellicht ook wat spreiding. Hier is geen verwijzing uit
voortgekomen. De reden hiervoor is niet duidelijk geworden. De selectie is derhalve betrekkelijk
beperkt geweest, n.l. door één persoon. Bovendien betreft het onderzoek alleen mannen.
• Introductie
In mijn eerste kennismakingsweken in de inrichting ben ik door het hoofd van de bibliotheek
geïntroduceerd op de kabelkrant.68
In samenspraak met mijn stagebegeleider en haar was er een
tekst opgesteld.69
Het is niet goed te peilen welke invloed deze tekst gehad heeft op de deelnemers
van het onderzoek. Tevens kwam ik als stagiaire bij de dominee, nu in de rol van onderzoeker niet
neutraal binnen. Hoe ik ben geïntroduceerd door mijn stagebegeleider weet ik niet precies. Ikzelf als
onderzoeker heb niet bij iedereen dezelfde introductie gebruikt. Het gemak, waarmee iemand mee
kon of meeging, de plek waar we konden zitten en mijn eigen gevoel bij de betreffende gedetineerde
is zeker van invloed geweest op de start van het gesprek.
Methode
De gekozen onderzoeksmethode, de grounded theory, is in de eerste stappen correct gevolgd. Het
kwalitatief onderzoek doen in het veld, met een open vraagstelling, vraagt in principe om meerdere
stappen.70
Dit wordt ook wel het cyclisch iteratieve karakter van het kwalitatieve onderzoek
68
Dit is een intern programma met losse dia’s die op een tv scherm worden gepresenteerd. 69
Zie bijlage V. 70
Baarda, de Goede en Teunissen.
27
genoemd. Na de deductie in de eerstgevonden data, kan er een vervolggesprek georganiseerd
worden en nog één, totdat ‘een rode draad’ gevonden wordt. Mogelijk had dit vervolg meer of
scherper antwoorden opgeleverd. Een risico is echter ook, dat er onwillekeurig toch gestuurd wordt
naar een bepaald resultaat.
• Interviews
De interviews zijn afgenomen door één onderzoeker, en wel een vrouwelijke in een mannen
gevangenis. De interactie tijdens de gesprekken heb ik steeds als sekse-neutraal ervaren. Toch is niet
zeker te zeggen wat mijn vrouw-zijn voor effect heeft gehad. Mijn ‘senioriteit’ (leeftijd) heeft
mogelijk bijgedragen aan een neutrale onderzoekssetting. Allison Lieblling, die veel research doet in
gevangenissen, beschrijft de haken en ogen van doing research in prison: één van de tensions die
optreden bij dit soort onderzoek is het geslacht, de leeftijd en de achtergrond die je als onderzoeker
meebrengt.71
Het onderzoek dat zij beschrijft werd uitgevoerd door een team, gemengd in geslacht
en achtergrond, zodat het verschil in man-man en vrouw-man interviews aan het licht kwamen en
hier over in haar team gesproken kon worden.72
• Analyse
Deze zelfde beperking is te vinden bij het analyseren door één persoon. In de meeste kwalitatieve
onderzoeken worden data door meerdere mensen bekeken, gelabeld en bediscussieerd.
• Onderzoekshouding
Een ongebonden, professionele en vriendelijke houding heb ik steeds getracht aan te nemen. Eén
keer is het gesprek afgebroken omdat ik voelde te emotioneel te worden. Ik ben mij zeer bewust
(geweest) van het fenomeen going native.73
Dit begrip wil het spannende evenwicht tussen afstand
en betrokkenheid van de onderzoeker met de onderzochte groep aanduiden.74 Dit fenomeen komt
eerder voor, wanneer een onderzoeker gedurende langere tijd zich intensief verbindt met of zelfs
verblijft in de onderzoeksgroep en hierdoor bijna deel gaat uitmaken van deze groep. Er is een risico,
dat de objectieve onderzoekshouding verloren gaat.
Door de inhoud van de interviews, de vele verdrietige en nare verhalen, werd ik als
onderzoeker geraakt en was het niet makkelijk en vanzelfsprekend om een gepast engagement te
bewaren. Dit is duidelijk te horen (niet te zien bij de transscripties) in de audio opnames, wanneer dit
dreigde te gebeuren. Het hebben van een tweede interviewer of notulant zou waarschijnlijk verschil
hebben gemaakt. Over dit fenomeen zal in het volgende hoofdstuk onder ‘afstand en nabijheid’ nog
gesproken worden.
71
Liebling, Alison. ‘Doing research in prison; Breaking the silence?’. Theoretical Criminology 3(1999)2: 147-173. 72
Liebling, 160. 73
Baarda et al.,80. 74
Beschikbaar via http://wiki.uva.nl/kwamcowiki/index.php/Going_native, geraadpleegd 18 juni 2016.
28
Betrouwbaarheid en validiteit
In aansluiting op de beperkingen van het onderzoek komen deze twee kenmerken van onderzoek nu
ter sprake. In kwalitatief onderzoek, zoals is gedaan, neigen de resultaten afhankelijk te zijn van de
persoon van de onderzoeker. Er wordt dan ook eerder over intersubjectiviteit gesproken i.p.v.
betrouwbaarheid.75
De omstandigheden, waarin de interviews zijn gehouden waren van
verschillende aard en er is bovendien geen gebruik gemaakt van ‘triangulatie’, 76
waarbij een tweede
of derde onderzoeker zich over hetzelfde materiaal buigt en ook gaat labelen en deduceren. Het
transscript is derhalve op een willekeurig moment gelabeld door één willekeurige onderzoeker.
Validiteit: met deze labeling van interviews zijn data gevonden, in een kader geplaatst, geteld en
geïnterpreteerd. In kwalitatief onderzoek word ook vaak van ‘geldigheid’ gesproken. “Zijn de
onderzoeksbevindingen een goede weergave van datgene, wat zich feitelijk in de praktijk afspeelt?”
vragen de auteurs van het onderzoekshandboek zich af.77
Dat is vooralsnog niet met zekerheid te
zeggen. De data geven een bepaalde richting aan, welke de moeite loont nader te volgen (zie verder
de aanbevelingen p.30).
Discussie
Wat is in dit onderzoek nu eigenlijk gemeten? Er zijn verhalen gehoord en getranscribeerd, emoties
ervaren en genoteerd en er is contact geweest. Door de bijzondere setting, waarin geen sprake is van
volledige gelijkwaardigheid tussen geïnterviewde en interviewer, is de keuze van type interview en
de mate van interventies gekleurd. Een aantal vragen speelden regelmatig door mijn hoofd tijdens de
gesprekken:
• Klop dit wel wat deze man mij vertelt – feitelijk-?
• Is dit een sociaal wenselijk verhaal?
• Hoe lang geleden heeft iemand zoveel tijd genomen voor deze man?
• Is deze man psychisch in orde?
• Word ik gemanipuleerd?
Er zijn strikt genomen twee momenten geweest waarop de mannen hun verhaal hebben gedaan. De
omstandigheden die van invloed zouden kunnen zijn geweest op dat moment, zijn niet in kaart
gebracht. Een gedetineerde met een recent slecht nieuws van thuis of van een advocaat zal mogelijk
een ander ‘verzoeningsverhaal’ vertellen dan anders.
Bovendien, zoals al eerder is opgemerkt, kan de rol van de GV bij het proces van verzoening met de
onomkeerbare levensloop, opgemaakt worden uit twee interviews? Zou dat de GV niet tekort doen?
Onderzoek naar de behoeft aan GV uit 2010, waarbij GV-ers zijn geïnterviewd en een survey is
opgestuurd naar meer dan 1000 gedetineerden, geeft het belang van de GV aan. 78
Interessant zijn de
bevindingen wat betreft de inhoud van de behoefte: GV is fijn als ondersteuning voor de coping
mechanismen. De gedetineerden hebben “bij het beoefenen van hun Godsdienst of
levensovertuiging vooral behoefte aan meer ‘aardse zaken’ om hun tijd in detentie goed door te
komen. Terwijl in de beleving van de GV het meer gaat om spiritualiteit, religiositeit en het (her)
vinden van het contact met God”.79
75
Baarda et al.,331. 76
Baarda et al.,355. 77
Baarda et al.,197. 78
Oliemeulen et al. 79
Oliemeulen et al, 62.
29
Hoofdstuk 4 Bevindingen
Bevinding 1: Mate van aanwezigheid
Het belangrijkste voor mensen in detentie is contact en nabijheid. In alle interviews is aanwezigheid
genoemd,80
nog voordat de groep in tweeën werd verdeeld in een groep A met een intern proces van
schuld, berouw en verzoening en een groep B met geen of andere verzoeningsstrategieën. Onder
intern proces wordt verstaan een interne verandering, als een psychologisch transformatieproces, zie
p. 19, dat zich zowel afspeelt in de tijd (temporeel facet) als in de gelaagdheid van cognities, emoties,
religie en gedrag. In een dergelijk proces is geen sprake van een plotseling inzicht met een snelle
vergeving.
Nabijheid van gezin, vrienden of familie is weliswaar niet ‘op afroep’ en niet zo vaak als iemand zou
willen, maar dit thema onder het label ‘contact’ is uit het onderzoek erg belangrijk gebleken, zie tabel
4, p. 16. Het tweede thema onder het label ‘contact’ zijn de PIW-ers, die vaak in de buurt zijn, ze zijn
als het ware ‘huisgenoten’. Een vrouwelijke bewaarder vertelde mij, dat ze vaak hele ochtenden in
de open ruimte op de afdeling ‘hangt’, zichtbaar en benaderbaar voor iedereen. Een laagdrempelige
‘presentie’, dunkt mij. Het is belangrijk om zich te realiseren dat de mannen bijna 15 uur per etmaal
op cel zitten en dan alleen zichzelf als gezelschap hebben. De overige 9 uur is er contact mogelijk.
Een aantal onderzoeken en artikelen, die gebruikt zijn in deze scriptie wijzen ook op het belang van
contact en dat is een factor, die mede het leefklimaat bepaalt. (Boone et al., de Jonge, Lammers,
Liebling, Liem et al. en Oliemeulen et al).81
De dienst GV is al eerder genoemd als een niet expliciete (althans in de data) factor in de verzoening
met de levensloop. M.i. is de GV een belangrijke aanwezige safe haven. Door de aanwezigheid van
een dienst GV, het bestaan van een kerk, een moskee, een humanistische viering en
gespreksmoglijkheden in de bajes, is er een vanzelfsprekende ondersteuning aanwezig en wordt deze
als zodanig ervaren. De GV is immers een vrijplaats, de enig plaats in de inrichting, waar je vrij en
veilig kan praten: de GV-er heeft een ambtsgeheim:
De geestelijk verzorger is naast ambtenaar ook geestelijk ambtsdrager. Geestelijke
ambtsdragers zijn krachtens hun ambt en functie tot geheimhouding verplicht. Deze plicht
komt op twee manieren tot uiting a- in een bijzondere positie in het Nederlands (straf)recht en
b- in de rechtsorde geldend binnen de zendende instantie van de geestelijk verzorger.82
In de safe haven kan er verbinding gezocht en gevonden worden met een God of het transcendente,
kan er betekenis worden gezocht en gevonden voor de detentie en de invloed op de levensloop. De
GV-ers bieden een aanwezigheid namens God (wereldgodsdiensten) en/ of zijn een gids
(humanisme) bij het nemen van de eigen verantwoordelijkheid in de zoektocht. ’God en bidden’
wordt bij negen van de elf ondervraagde mannen genoemd als belangrijk. De GV is de plek, waar dit
een plaats en een gezicht heeft.
80
Zie tabel 5. 81
Zie literatuurlijst. 82
Kaderregeling van de Dienst Geestelijke Verzorging bij de Dienst Justitiële Inrichtingen
Den Haag 2011, 10.
30
Bevinding 2: Wijze van aanwezigheid
Wat is de rol van de Geestelijke Verzorging bij de verzoening met de onomkeerbaarheid van de
levensloop bij langgestraften? Zes van de elf mannen reageert op het woord verzoening. Van deze
zes zijn er vier (groep A), die schuld en berouw ervaren Toch wordt de GV niet als specifieke
component genoemd in het proces van verzoening met de levensloop. Door vier van de elf mannen
wordt de GV genoemd als “goed”, “aardige mensen” en “ze zijn hartstikke goed”. Echter in de
zuivere deductie van de data, het narratieve interview, is het niet te horen.
Gezien de natuurlijke vanzelfsprekende aanwezigheid van een dienst GV, waar zoals eerder genoemd
allerlei momenten zijn voor reflectie en betekenisgeving, lijkt het in dit onderzoek eerder dat de
geïnterviewde personen hun ‘verzoening met de onomkeerbaarheid van de levensloop’ niet expliciet
verbinden met de zorg en aandacht, die de GV te bieden heeft. Immers negen van de elf vinden God
en bidden belangrijk, maar de rol van de GV komt niet aan de oppervlakte.
De aan– of afwezigheid van de GV-er speelt hierbij, naar mijn inzien en mijn ervaring, een belangrijke
rol. Door het feit, dat werken in detentie van hogerhand opgelegd een centraal gegeven is, is er voor
de GV-er moeilijk om geregeld contact te hebben met gedetineerden, laat staan een fluïde presentie
te laten zien. De dagelijkse afwezigheid van de GV-er maakt het contact formeler. Er moet een briefje
worden ingevuld, er wordt met schema’s, planningen en vrije dagen rekening gehouden. Het contact
met de GV-er lijkt meer op een ‘consult’, hoe open en ondersteunend het gesprek ook moge zijn. Een
andere kant van de aan- en afwezigheid van de GV wordt aangestipt in het onderzoek van
Oliemeulen et al. in de paragraaf ‘oneigenlijke tijdsbesteding’: in dit onderzoek kwam naar voren dat
door grote werkdruk en bezuinigen GV-ers geregeld worden ingezet voor oneigenlijke taken.83
Ook
jaarplannen, projecten e.d. houden de Gv-ers weg van hun ‘presentie ’werk, n.l. er zijn.
Bevinding 3: Verder onderzoek
In het vorige hoofdstuk is aangegeven dat zowel bij de opzet als bij de gekozen methode beperkingen
zijn gevonden. Gezien het belang van het fenomeen ’verzoenen met de levensloop’ (zie ook de
relevantie H. 1) lijkt het interessant om de vraag verder uit te diepen en het onderzoek te verbreden.
Meerdere locaties
Het doen van onderzoek op meerdere locaties zal het belang van de data doen toenemen. Immers
een grotere groep GV-ers en een meer diverse onderzoeksgroep maakt de resultaten meer
betrouwbaar. N.B.: Liebling deed in vijf verschillende gevangenissen over een periode van twee jaar
onderzoek. 84
Ook is nu niet na te gaan in hoeverre het leefklimaat juist in deze gevangenis heeft
bijgedragen aan de resultaten. Een milder of juist meer repressief klimaat zal zeker een factor van
belang zijn. Daarnaast is het interessant om verschil in beleving tussen mannelijke en vrouwelijke
gedetineerden in de data mee te nemen.
Meerdere onderzoekers
Zowel wat betreft validiteit als betrouwbaarheid is er veel voor te zeggen een dergelijk onderzoek te
doen met minstens twee onderzoekers en bij voorkeur van een verschillend geslacht (zie p. 26,
methoden).
Meerdere levensovertuigingen
Ondanks pogingen om ‘verwijzingen’ te krijgen van verschillende levensovertuigingen binnen de GV
is dat in dit onderzoek niet gelukt. Het proces van verzoening met de levensloop is in verschillende
83
Oliemeulen et al. 84
Liebling, Alison. ‘Doing research in prison; Breaking the silence?’ .
31
tradities anders. Het voert op dit moment te ver om hier op in te gaan, maar alleen al de eigen
verantwoordelijkheid in b.v. het humanisme geeft een andere dynamiek aan dit proces van inkeer.
Aanvullende vragenlijsten
Doordat het diepte interview gekozen is als leidraad voor dit onderzoek, zijn er specifieke vragen
onbeantwoord gebleven. Mijn voorstel zou zijn om naast een uitgebreid interview in twee, misschien
wel drie rondes (zie punt 2.2 van dit hoofdstuk), een schriftelijke vragenlijst in te laten vullen met een
Likert schaal. Hierop kunnen gedetineerden aangeven op en schaal van 1 tot 5 in hoeverre b.v. de
kerkdienst heeft bijgedragen aan de verzoening, of de GV gesprekken, of het zingen……
Door eerst het open interview te houden en daarna specifiek door te vragen op items, wordt sociale
wenselijkheid van antwoorden gereduceerd. De effecten van aandachttraining zijn, voor zover mij
bekend, nog niet gemeten in detentie. Het is m.i. een interessante aanvulling op de factoren, die
bijdragen tot verzoening met de levensloop.
Reflectie en visie
Naast de polariteit af- en aanwezigheid wordt in deze paragraaf gekeken naar de nuances in
nabijheid.. In deze paragraaf wordt vanuit de criminologie (Liebling), de psychologie (Gobodo-
Madikizela), de theologie (Bodisco Massink en Borgman), het herstelrecht (Slump en Laus) en het
boeddhisme (van den Brink) gekeken naar het spanningsveld tussen afstand en nabijheid. Hiermee
zullen ook de thema’s vergeving en persoonlijke verantwoordelijkheid geadresseerd worden. Tevens
wil deze reflectie een opening bieden voor de rol van de GV hierin.
Afstand en nabijheid
Volgens de criminologie: De precaire spanning tussen afstand en nabijheid wordt door velen, die
met gedetineerden werken, herkend en is in vele onderzoeken beschreven als ‘lastige variabele’.
Liebling, al eerder geciteerd, beschrijft dit fenomeen onder de term going native.85
Zij neemt
duidelijk stelling in haar keuze voor nabijheid in onderzoek: in haar paragraaf the role of sympathy
benadrukt zij het belang van empathie:”the capacity to feel, relate, and become involved is a key part
of the overall research task”.86
Onderzoekers moeten niet alleen fysiek aanwezig zijn, maar dit ook
affectief kunnen zijn. Het risico om tè betrokken te raken is zeker aanwezig; het hoort volgens
Liebling bij sociologisch onderzoek en raakt aan “the old theological question of how to be in but not
of the world”. 87
In haar optiek en ervaring is er een positief verband tussen empathisch vermogen en
de kwaliteit van het veldwerk. In een ander artikel benadrukt Liebling het belang van veldonderzoek
als aanvulling op kwantitatieve research:”The pains of imprisonment are tragically underestimated by
conventional methodological approaches to prison life. Prison is all about pain…the pain of separation
and loss, the wrench of restricted contact in the context of often fragile relationsships, of human
failings and struggles…...”.88
De subjectieve data, onze gevoelens en ervaringen in het werken met
gedetineerden, mogen we naast de objectieve data van het kwantitatieve onderzoek leggen.
Kwalitatief onderzoek vraagt nabijheid. Tot zover de ervaring en de mening van een criminologe.
85
Liebling. ‘Doing research in prison; Breaking the silence?’. 86
Liebling, Alison. ‘Whose side are we on? Theory, Practice an Allegiances in Prisons research’. British Journal
of criminology 41 (2001)3: 472-484, 474. 87
Nieuwe Testament: Johannes:15:19 en 17:14. 88
Liebling, ‘Doing research in prison; Breaking the silence?’, 165.
32
Volgens de psychologie: Pumla Gobodo-Madikizela is een klinisch psychologe, die beroepshalve
zitting had in de Human Rights Violation Committee van de Truth and Reconciliation Commission
(TRC). In haar boek ‘A human being died that night’89
doet zij verslag van haar onderzoek naar prime
evil, gesprekken met Eugene de Kock,90
die een gevangenisstraf van 212 jaar uitzit vanwege zijn
misdaden tegen de menselijkheid gedurende het apartheidsregime. Hoewel het boek het concept
schuld onderzoekt en het schuldbesef van de Kock indringend beschrijft, is het vooral het effect van
de ontmoetingen van de auteur met deze crimineel op haarzelf, die op mij grote indruk maakte.
Gobodo-Madikizela sprak alle ontmoetingen bij elkaar opgeteld 46 uur met hem over een periode
van zes maanden. Zij waren elkaar zeer nabij, zowel fysiek als affectief. In deze nabijheid wordt zij
zich bewust van twee thema’s, die het contact met gedetineerden in ons allen aan de oppervlakte
kunnen brengen. Het betreft twee aspecten van ‘goed en kwaad’. Het eerste is de dunne lijn tussen
goed en kwaad. Wij allen kunnen, door een of andere stomme fout of door een samenloop van
omstandigheden en dus onze levensloop, net zo makkelijk in detentie belanden. De voorbeelden van
de gesprekken met de heren 3 en 6 uit het onderzoek hebben mij persoonlijk daar sterk van bewust
gemaakt. Het tweede aspect laat Gobodo-Madikizela zonder enige reserve zien, wanneer zij vertelt
hoe zij de kwetsbaarheid van deze man, dit ‘monster’ ervaart. In een emotioneel moment tijdens een
bezoek aan de Kock legt zij spontaan haar hand even op die van hem.91
Het volgende hoofdstuk
wordt in zijn geheel gewijd aan the trigger hand.92
“I was aware of a desintegration happening within
myself. I was struggling with the part of me that made it possible to identify with de Kock- the evil de
Kock. In a way it was through ‘splitting’ that I too was able to do this, for in my mind I had managed
to separate the evil deeds from the doer, and could embrace the side of de Kock that showed some of
the positive element of being human”.93
Donkere kanten bestaan in ons leven, in dat van de
misdadiger en in dat van ons, “and that was what frightened me”.94
De Kock heeft zowel voor de TRC
als tegenover Gobodo-Madikizela persoonlijk zijn spijt betuigd. De compassie, die het berouw van
deze man bij haar oproept, is niet alleen beangstigend voor haar, maar ervaart zij ook als
beklemmend: ze voelt zich er schuldig over. Een extra factor in dit verhaal is dat Gobodo-Madikizela
zwart is en de Kock blank. Hoe nabij kunnen en willen we komen als het ‘kwaad’ betreft?
Volgens de theologie: Onderzoek doen naar en omgaan met misdadigers? Pastorale zorg verlenen
aan gedetineerden? Hoe zit dat en hoe moet dat met vergeving? Twee theologen komen hierover
kort aan het woord. Erik Borgman onderzoekt in een artikel het evangelisch perspectief in de omgang
met gedetineerden. “Pijn en bloed, schuld en boete, verzoening en offer spelen een centrale rol in
het leven van gevangenen”.95
Hij noemt dit aspecten van de christelijke traditie, die in het leven
buiten de muren niet zo vaak aan bod komen. ‘Een misdadiger is meer dan zijn delict’, schrijft de
toenmalige hoofdpredikant van de dienst Geestelijke Verzorging van de DJI96
Jan Eerbeek97
. Borgman
89
Gobodo-Madikizela, Pumla. A Human being died that night, A South African Woman confronts the Legacy of
Apartheid. New York: Houghton Mifflin Harcourt Publishing Company, 2004. 90
De Kock was commanding officer of state sanctioned death squads under apartheid. 91
Gobodo-Madikizela, 32. 92
Gobodo-Madikizela, H.3. 93
Gobodo-Madikizela, 41, 42. 94
Gobodo-Madikizela, 34. 95
Borgman, E. ‘Een bevrijdende God in de gevangenis? Theologische reflecties op justitiepastoraat’. ‘Graag een
normaal gesprek’, Geestelijk verzorgers aan het werk met gedetineerden,12. 96
Dienst Justitiële Inrichtingen. 97
Eerbeek, Jan. Een misdadiger is meer dan zijn delict. Amsterdam: Ark Media, 2009.
33
beaamt dat “gevangenen niet samen vallen met het kwaad dat zij bedreven hebben” en voegt toe
“maar de bevrijding van de gevangenschap van het zelf begane kwaad is een aspect van de
christelijke verlossing van alle kwaad. Dit betekent dat niemand mag worden buitengesloten in een
poging het kwaad uit te sluiten”.98
Is de pastor dan degene, die vergiffenis schenkt uit naam van de
Eeuwige, n’importe quoi? In ditzelfde artikel brengt Borgman sister Helen Prejean naar voren (zie ook
p. 17), die tegen de stroom in de ter dood veroordeelde Matthew Poncett bijstaat, maar….
” You gotta participate on redemption, you got some work to do…”.99
Biedt de GV dan nabijheid
onder voorwaarden? Gobodo-Madikizela citeert de kernwaarde van de TRC: “forgiveness begins with
the person who needs to be forgiven…most crucial is an expression of remorse”.100
Jan Bodisco Massink, theoloog en psychoanalyticus, brengt in het kader van nabijheid of afstand
twee belangrijke, nog niet eerder genoemde factoren voor de te bepalen beroepshouding.101
Onder
gedetineerden bevinden zich een fors aantal met een psychiatrische aandoening zoals een
persoonlijkheidsstoornis. Dagelijks verblijven ongeveer 15.000 personen in detentie, waarvan 10%
door veertig psychiaters worden behandeld. De patiëntenpopulatie kenmerkt zich door complexe
sociaal psychiatrische problematiek.102
Hoe nabij kun je zijn als GV-er? Bodisco Massink waarschuwt
voor het manipulatieve karakter van sommige stoornissen.103
Een verzoenende of een zelfs
toedekkende houding zou eerder kwaad doen dan goed. “We zijn allemaal kinderen van God“ is
volgens de auteur een makkelijke way out. Bodisco Massink noemt dit een ‘schijnnabijheid’ en pleit
voor een liefdevolle confrontatie.
Volgens het boeddhisme
Zonder de hele boeddhistische leer hier te willen bespreken is er één inzicht van het achtvoudige
pad, dat helpt bij ‘verzoening met de onomkeerbaarheid van de levensloop’. 104
Het verzet tegen het
lijden en het verzet, dat zo duidelijk aanwezig is bij groep B in het onderzoek, doet het lijden alleen
maar toenemen.105
Aanvaarding is een essentieel begrip in het boeddhisme. Een bijzondere manier
om dit te leren, wordt daadwerkelijk aangeboden in detentie, in Arnhem door de protestantse GV-er.
Bij de zogeheten ‘aandachttraining’ wordt geleerd slechts te observeren, interpretaties en oordelen
los te laten en ‘te zijn met wat er is’. Het is een zuivere manier van antwoord geven op de situatie, in
dit geval van onmacht, pijn, verlies en gemis. Het vraagt een dappere en introspectieve houding van
de gedetineerde, want het is niet gemakkelijk om stil te staan bij ‘alles wat er is’, zeker niet in
detentie. Een bijzondere vorm van nabijheid biedt de trainer, de protestantse GV-er in dit geval, door
gewoon met de mannen te zitten en samen te ervaren ’wat zich aandient’. Wat opgemerkt wordt in
de binnenwereld of het lichaam kan worden uitgewisseld, zonder streven naar opheffing of troosting.
Het is een krachtige manier van ondersteuning, die ik zelf heb mogen ervaren in mijn
onderzoeksperiode. Door de nabijheid van de begeleider leert de deelnemer, gedetineerde in situ,
zichzelf nabij te komen.
98
Borgman, 20. 99
Dead Man Walking, film, zie p. 27. 100
Gobodo-Madikizela, 98. 101
Bodisco Massink, J. ‘pastoraat en psychopathologie: “Jezus keek hem liefdevol aan”’. Handboek justitie
pastoraat.. 102
Op de website van de DJI is een pagina Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie.
Beschikbaar via https://www.nifpnet.nl/NIFP/Behandelen.aspx, geraadpleegd 20 juni 2016. 103
Dit is ook mijn eigen ervaring met meneer 1. 104
Wit, H. de. De lotus en de roos. Boeddhisme in dialoog met psychologie, godsdienst en ethiek. Amsterdam:
ten Have 20055.
105 Wit de, 31.
34
Gebleken is uit het onderzoek dat de mannen uit groep A hun innerlijk proces als transformerend
hebben ervaren. Nu, het zichzelf nabijkomen en het ‘kunnen uithouden met jezelf ’is daar een
belangrijk onderdeel van. Het effect van aandachttraining op ‘verzoening met de ‘levensloop’ is niet
gemeten.
Compassie training zou een mooie aanvulling hierop kunnen zijn. Thema’s als schuld, schaamte en
zelfrespect worden uitgelegd en er wordt mee geoefend. De deelnemer ontwikkelt zijn zelfhelend
vermogen. Volgens eenzelfde structuur biedt de compassie training deelnemers een oefenmethode,
‘die lijden verlicht en gezondheid bevordert langs de minst schadelijke en veilige weg’, aldus
psychiater Erik van den Brink, één van de grondleggers van compassietraining in Nederland. 106
Vanuit het herstelrecht
Het beroep van herstelconsulent is ontstaan vanuit het herstel recht (restorative justice) en de enige
twee herstel consulenten in Nederland zijn humanist. Een herstelconsulent is een functionaris die het
midden heeft van een psycholoog, een casemanager en een GV-er. In een literatuur overzicht van
Slump en van Hoek op de website van Restorative Justice beschrijft Slump het ontstaan en
ontwikkeling van dit relatief nieuwe ‘vak’.107
Herstelgerichte detentie is niet het alleen goed van de
humanisten. In het handboek voor Justitiepastoraat zijn twee hoofdstukken gewijd aan dit
onderwerp.108
In deze paragraaf wordt besproken wat de herstelconsulent kan betekenen voor
‘verzoening met de levensloop’, hoe afstand en nabijheid hierin een plaats heeft en welke
samenwerking ik zie met de andere GV-ers. In haar masterscriptie schrijft Claire Laus109
hoe Jeanet
Jansen, de eerste herstelconsulente van Nederland, haar inwerkte in het gevangeniswezen en hoe de
(eveneens) 8-10 weekse training ‘Puin ruimen’ vanaf 2007 werd ontwikkeld in samenwerking met
verschillende interne afdelingen van de PI. “In de cursus staan bewustwording en schuldverwerking
centraal met als doel de gedetineerde verantwoordelijkheid te laten nemen voor zijn crimineel
gedrag. De cursus bestaat uit 10 bijeenkomsten, verzorgd door verschillende organisaties, waaronder
Delinquentie & Samenleving en Slachtoffer in Beeld”. 110
Het ‘Puin ruimen’ betreft schoon schip leren maken met de eigen binnenkant, de schuld en de
schaamte, maar gaat in tegenstelling tot de aandachts- en compassie training nog een stap verder. Er
wordt gewerkt aan autonomie, waarbij de dader zijn delict onder ogen leert zien en
verantwoordelijkheid leert nemen hiervoor. Indien mogelijk worden er excuses aangeboden aan het
slachtoffer en probeert de dader zo meer met zichzelf in het reine te komen. Dit kan een belangrijke
stap zijn in het proces van verzoening met de levensloop. Ik meen, dat één van de mannen uit de
onderzoeksgroep A hiervan gebruik heeft kunnen maken. In dit spannende en pijnlijke proces, zoals
Claire Laus dit aan mij beschreef, is een compassievolle afstand nodig en gewenst. Bij zijn conclusies
noemt Slump twee m.i. belangrijke punten:
1e Herstelgerichte detentie biedt ruimte om
detentieschade te beperken of te voorkomen. 2e Justitiepastoraat biedt een voedingsbodem waarop
herstelgerichte detentie kan floreren. 111
106
Brink, van den en Koster, 14, 107
Beschikbaar via: http://www.restorativejustice.nl/user/file/literatuuronderzoekrestorativejusticeineurope-
safeguardingvictimsempoweringprofessionals.pdf. 108
Iersel, van, A.H.M, en Eerbeek, J.D.W. [Red.] H. 11 en 12. 109
Laus, C. Homo ex machina, Een onderzoek naar humanisering binnen de herstelgerichte detentie in
penitentiaire inrichtingen. Beschikbaar via:
https://www.google.nl/?gws_rd=ssl#q=herstelconsulent+gevangenis. 110
Slump, 41.
111 Slump, 64.
35
Afstandelijke betrokkenheid of compassievolle afstand
Uit bovenstaande invalshoeken is gebleken hoe precair deze balans is en hoe belangrijk beide
componenten zijn. In de presentietheorie van Baart in het artikel van van Eijk112
staat aanwezigheid
centraal en het startpunt is waar de gedetineerde is. In het veld van betrokkenheid en afstand wordt
gespeeld, gevarieerd en aangepast. Aangepast aan de persoonlijkheidsstoornis, aan de eigen
emotionaliteit, aan de noodzaak tot confronteren en de vorm waarin het contact plaats heeft.
Spreken we van een groepsbijeenkomst of een training, dan word een andere nabijheid verwacht
dan wanneer er een individueel contact is.
De sekse neutraliteit bij mijn onderzoeksinterviews kunnen hier door verklaard worden, afgezien van
de eerder genoemde leeftijds-senioriteit. In een individueel contact is de gedetineerde op zichzelf
aangewezen, er is geen groep om indruk op te maken en deze anderhalf uur is voor hem een kans
om zijn verhaal te doen. Ik heb over het algemeen een wederzijds respect ervaren. In het
vrijwilligerswerk, waarmee ik ook bekend ben en wat zich vooral in een groep afspeelt, is spielerei en
indruk maken op elkaar een bekender fenomeen. Een misplaatst pikant grapje is hier geen
uitzondering.
In de compassievolle afstand is er zowel ruimte voor de gedetineerde als voor de professional. Hier
kan in een persoonlijke verantwoordelijkheid, met steun van de professional, gewerkt worden aan
verzoening en de onomkeerbaarheid ‘omarmd worden’. De professional kan een GV-er zijn, een
psycholoog of een herstelconsulent, of een samenwerking van deze disciplines. Het slechten van
muren en een open, doch kritische samenwerking waarin niet wordt afgerekend op ‘omzet’, zal m.i.
een bijdrage zijn aan de zorg in detentie.
Bij het proces van meneer 2 is er sprake geweest van zo’n samenwerking tussen herstelconsulente
en de protestantse GV-er. De dimensie die m.i. wordt ingebracht door een GV-er van een
wereldgodsdienst, is die van de verantwoording kunnen en mogen afleggen tegenover je Schepper.
Dit is in dit onderzoek duidelijk geworden bij de mannen, die een transformatieproces hebben
doorgemaakt:
“Vertrouwen heb ik toch in onze God, ik heb je nooit gezien…maar ik weet dat je d’r bent…er
zijn momenten geweest dat ik heb gezegd: O, God, help me…dat ik er ook uit ben
gekomen…en ook nu, in deze jaren dat ik zit…bepaalde vragen stel en eruit kom…bidden…ik
voel mij gehoord…”.
112
Eijk, R. van.
36
Nawoord
Ik codeer het interview van meneer 2. Dit is de derde keer dat de tekst tot mij komt: de eerste keer
tijdens het gesprek zelf, de tweede keer bij het luisteren en transcriberen en nu bij het labelen van
de uitgeschreven tekst:
“As je terugkijkt, gaat het over heel veel pijn en verdriet, over gigantisch veel leed….Joh, zo kan het
niet langer, joh….”
Met een brok in mijn keel en tranen in mijn ogen kijk ik naar de kleurpotloden: het lichtbruine
potlood van ‘schuld’ en het beige van ‘berouw’ liggen naast elkaar en ik weet niet welke ik moet
gebruiken.
Afbeelding 1 : codering
Dank komt Meneer Van der Borght toe vanwege zijn volhardende precisie en ondersteuning; de
stagebegeleiders, zowel in de P.I. als aan de VU, S. Visser en E. de Jongh; mijn academische dochters,
voor hun meedenken in grote lijnen en voetnoten, het maken van tabellen en hun geloof in mij. Dank
aan mijn echtgenoot voor zijn geduld in een lange periode van schrijven. Tot slot een dank aan de
mannen met een onomkeerbare levensloop.
37
Geraadpleegde Literatuur
Boeken
Allers, Chr. en Smit, M. (Ed.). Forgiveness in perspective. New York: Radopi, 2010.
Baarda, Ben. Dit is onderzoek, handleiding voor kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Groningen:
Noordhoff uitgevers, 2009.
Baarda, de Goede en Teunissen. Basisboek Kwalitatief onderzoek, handleiding voor het opzetten en
uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Groningen: Wolters Noordhof2, 2005.
Babbie, Earl, Introduction to Social Research. Belmont, CA, USA: Wadsworth, 2011.
Boone, M., Althoff, M. en Koenraadt, F. Het leefklimaat in justitiële inrichtingen. Den Haag: Boom
juridisch, 2016.
Brink, E. van den en Koster, F. Compassievol leven, van Mindfulness tot heartfulness. Amsterdam:
Boom, 2012
Davie, Grace. Religion in Britain since 1945: Believing without belonging. Oxford: Blackwell
Publishers, 1995.
Davie, Grace. Religion in Modern Europe. A Memory mutates. Oxford: Oxford University Press, 2000.
Eerbeek, Jan, Een misdadiger is meer dan zijn delict. Amsterdam: Ark Media, 2009.
Everett L. Jr., Ed., Handbook of Forgiviness, New York/ Hove, UK: Routledge, 2005.
Frankl, Victor E. Man’s search for meaning. Boston (Ma): Beacon Press, 2006.
Ganzevoort, Ruard & Visser, Jan. Zorg voor het verhaal, achtergrond, methode en inhoud van
pastorale begeleiding. Zoetermeer: Meinema, 20123.
Gobodo-Madikizela, Pumla. A Human being died that night, A South African Woman confronts the
Legacy of Apartheid. New York: Houghton Mifflin Harcourt Publishing Company, 2004.
Herman, Judith M.D. Trauma and recovery, the aftermath of Violence- from Domestic Abuse to
Political Terror. New York: Basic Books, 2015.
Hellinga, Gerben. Lastige lieden, een inleiding in persoonlijkheidsstoornissen. Amsterdam: uitgeverij
Boom, 2009.
Hood, Ralph W. Jr., Hill, Peter C., Spilka, Bernard. The Psychology of religion. New York: The Guilford
Press, 2009.
Iersel, van, A.H.M, en Eerbeek, J.D.W. [Red.]. Handboek justitie pastoraat, context, theologie en
praktijk van het protestants en rooms-katholieke justitiepastoraat. Budel: Damon, 2009.
Kabat-Zinn, Jon. Waar je ook gaat, daar ben je, Meditatie in het dagelijks leven. Servire, Nederlandse
editie: Utrecht: Kosmos, 20039.
Kellenbach, Katherina von. The mark of Cain. New York: Oxford university Press, 2013.
Luyn, Adriaan van, Samen verder, wegen naar vergeving en verzoening. Tielt: Lannoo, 2006.
Milbank, John, Being reconciled, Ontology and pardon. Abingdon, Oxon: Routledge, 2003.
Oussoren, P. van. De Naardense Bijbel. Vught: Skandalon, 2010.
Rambo, Shelly, Spirit and Trauma, a Theology of Remaining. Louisville, Kentucky: John Knox, 2010.
Sheldrake, Philip, The New Dictionary of Christian Spirituality. London: SCM press, 2005.
Stausberg, Michael en Engler, Steven [Ed.]. The Routledge Handbook of research Methods in the
Study of Religion. Abingdon, Oxon: Routledge, 2011.
Tutu, Desmond. No future without Forgiveness. London: Rider Ebury press, 2000.
Veli-Matti Kärkkäinen, Christ and reconciliation, a Constructive Christian Theology for the Pluralistic
World. Grand rapids, Michigan/ Cambridge, UK: W.B.Eerdmans, 2013.
38
Wit, H. de. De lotus en de roos. Boeddhisme in dialoog met psychologie, godsdienst en ethiek.
Amsterdam: ten Have 20055.
Wit, Theo W.A., Vies, Reijer de, Eijk, Ryan van [Red.].’Graag een normaal gesprek’.
Geestelijk verzorgers aan het werk met gedetineerden. Tilburg/ Kampen: Centrum voor justitie
pastoraat, 2012.
Wit, Theo W.A., Vies, Reijer de, Eijk, Ryan van [Red.].Publicatiereeks van het Centrum voor
Justitiepastoraat, Nijmegen: Wolf Legal Publishers.
Worthington, Everett L. Jr., Ed., Handbook of Forgiviness, New York/ Hove, UK: Routledge, 2005.
Artikelen
Borght, Eddy van der. ‘Reconciliation in the Public Domain. The South African Case’. International
Journal of Public Theology 9 (2015) 412–427.
Butt, E. ‘What to do about long sentences: learning lessons from abroad’. (Draft).Prison reform
Trust: 2015. Beschikbaar via: http://www.wcmt.org.uk/sites/default/files/report-,
geraadpleegd 18 maart 2016.
Frise, Nathan R. and McMinn, Mark. ‘Forgiveness and Reconciliation: The differing Perspectives of
Psychologists and Christian Theologians’. Journal of Psychology and Theology, 2010, No.2,
83-90.
Ganzevoort, Ruard R. ’Verzoening na conflicten? Een praktisch- theologische benadering’. In de
marge 8/3 (1999) 12-20.
Jonge, G. de .‘Naar een compensatoir regime voor levenslang-en zeer langgestraften’. Justitiële
verkenningen (2013) 96-109.
Jonge, H.J. de, ‘De plaats van verzoening in de vroegchristelijke theologie’. Publ. Callenbach: 1998
Beschikbaar via https://openaccess.leidenuniv.nl/handle/1887/969, geraadpleegd 18 januari
2016.
Lammers, S., Nijman, H. en Vrinten, M. (Te) lang in de tbs? Een onderzoek naar patiënten die meer
dan 15 jaar in de tbs-behandeling zijn. © 2014 WODC, ministerie van Veiligheid en Justitie.
Beschikbaar via https://www.wodc.nl/onderwerpen/detentie-en-
classering/gedetineerden/langgestraften/view.ashx, geraadpleegd 22 januari 2016.
Laus, C. Homo ex machina, Een onderzoek naar humanisering binnen de herstelgerichte detentie in
penitentiaire inrichtingen. Beschikbaar via:
https://www.google.nl/?gws_rd=ssl#q=herstelconsulent+gevangenis, geraadpleegd 23 juni
2016.
Liebling, Alison. ‘Doing research in prison; Breaking the silence?’. Theoretical Criminology 3(2) (1999):
147-173.
Liebling, Alison. ‘Whose side are we on? Theory, Practice an Allegiances in Prisons research’. British
liem Journal of criminology 41(3 June 2001: 472-484, 474.
Liem, M.C.A., Kuijk, van, Y.A.J.M., en Raes, B.C.M. ‘Detentiebeleving van (levens)langgestraften. Een
empirische pilotstudie’. Delikt en Delinkwent, 2016/2: 10-29.
Oliemeulen, L., Luijtelaar, M. van, Shamma, Sara al en Wolf, J. Geestelijke verzorging in detentie.
UMC St. Radboud, Onderzoekscentrum Maatschappelijke Zorg, 2010.
Robson, Kathryn (2001) ‘Curative fictions: The ‘narrative cure’ in Judith Herman's trauma and
recovery and Chantal Chawaf's Le Manteau noir’. Cultural Values (2001) 5:1,115-130.
Schreurs, N. ‘Verzoening in huidige en Bijbelse crisissituaties. Bijdragen, International Journal in
Philosophy and Theology (2007) 68(2), 123-147.
39
Smit, M. ‘Prisoners and Forgiveness’. Forgiveness in perspective. Allers, Chr. en Smit, M. [Ed.]. New
York: Radopi, 2010.
Websites
Centraal bureau voor de statistiek: Aantal gedetineerden op 30 september, naar persoonskenmerken
http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=37264&D1=0-6,29-
33&D2=0&D3=a&D4=0&D5=11-20&HDR=G3,G1,G4&STB=T,G2&VW=T. Geraadpleegd 18 mei
2016, data gelden voor 2014 in Nederland.
Dienst Justitiële Inrichtingen, Ministerie van Veiligheid en Justitie : feiten en cijfers: Verslag
Gevangeniswezen in getal 2010-2014. Beschikbaar via https://www.dji.nl/Organisatie/Feiten-
en-cijfers/#paragraph1, geraadpleegd op 21 januari 2016.
Drenkhahn, Kirstin. Langgestrafte gedetineerden en mensen rechten; 2009, Universität Greifswald,
Lehrstuhl für Kriminologie. Beschikbaar via http://docplayer.nl/6114897-Langgestrafte-
gedetineerden-en-mensenrechten.html,geraadpleegd op 9 juni 2016.
Wetenschappelijk Onderzoek-en documentatie centrum, Ministerie van Veiligheid en Justitie.
Langgestraften. Beschikbaar via :https://www.wodc.nl/onderwerpen/detentie-en-
reclassering/gedetineerden/langgestraften/view.ashx, geraadpleegd 21 januari 2016.
40
Bijlagen
Bijlage I – Organisatieschema PI Arnhem.
41
Bijlage II – Toestemming voor het maken van opnames.
Hierbij geeft ondergetekende toestemming aan Janine Mutsaerts, in haar rol als stagiaire bij dominee
Sietse Visser om van te houden interviews opnames te maken met een opname apparaat. De
opnames worden uitgeschreven en verwerkt in een onderzoek t.b.v de master scriptie van de
theologische faculteit van de VU, Amsterdam. De geïnterviewde zal anoniem blijven. Het onderzoek
betreft het proces van verzoening met het lot. De opnames worden niet aan derden verstrekt en
alleen gehoord door de stagiaire.
Na gebruik in de stage en scriptie periode worden ze dadelijk vernietigd.
Ze zullen dus nooit door anderen worden beluisterd of aan andere partijen worden meegedeeld.
Deze afspraak geldt gedurende de stage periode in de P.I. Arnhem februari t/m juni.
Ondergetekende:
44
Bijlage III – Dagschema.
45
Bijlage IV – Feeling tone.
GED. DATUM FT BIJZONDERHEDEN
BELEVING
GED.
nr. 2 10-03-2016
Reserve neemt af a/d overkant. Slimme kerel;
reflectief 1e gesprek goed
nr. 2 17-03-2016
Relaxter, soms lachen. Houdt de boot nog af;
kiest zeer zorgvuldig zijn woorden God goed
nr. 7 10-03-2016
Vrolijk, respectvol naar mij toe, lakoniek over
criminele circuit en familie 2e gesprek goed
nr. 7 17-03-2016
Vrolijk, meer familieachtegrond, reliogie,
familie en God (vrees) dankbaar goed
nr. 5 15-03-2016 hmm klopt dit? Te vlak? vlakke mimiek goed
nr. 5 21-03-2016 beetje hetzelfde goed
nr. 8 15-03-2016 alleen maar de misdaad smile goed
nr. 8 21-03-2016
weer veel misdaad. Geen wraak, maar
gerechtigheid goed
nr. 6 15-03-2016
misdaad, verhaal, buitenwereld, beetje druk
pratend ok
nr. 6 31-03-2016 hoopgevend; reflectief; geloofwaardig ok
nr.
11 24-03-2016
Jeugd en misdaad;
10 jaar kindje niet naar bed gebracht voel me geraakt ok
nr.
11 31-03-2016 eigen reinigings proces; introspectief indringend goed
nr. 1 24-03-2016
Voel me een beetje bespeeld. Vecht tegen
onrecht, dag in, dag uit.
wil mij overtuigen;
ik niet bang hm
nr. 1 29-03-2016
beter; ik neem de leiding. Toch steeds het
gevoel gemanipuleerd te worden. hm
nr. 3 06-04-2016
Compassie; man kijkt met veel schuld terug;
wil goede vader zijn intelligente man goed
nr. 3 11-04-2016
heeft vragen opgeschreven; voel me erg
verbonden.
nr.
10 06-04-2016 chaos; gezin zonder moreel; domme man ok
nr. 9 07-04-2016 gewelddadig gezin; vlak, stil goed
nr.
12
12-04-2016
draai van fatsoenlijk naar crimineel;
NB ik ben afgeleid. Hij: achterdochtig, wij-zij
verhalen
druk goed
nr.
12 19-04-2016 buiten gelopen; neemt hij mij in de maling? zeer slim goed
46
Bijlage V – Introductie kabelkrant.