8/6/2019 VERGILIUS AENEIS 6.183-211
1/14
De goudentak
Afvaart van
Aeneas
8/6/2019 VERGILIUS AENEIS 6.183-211
2/14
183 Nec non Aeneas opera inter talia primus
hortatur socios paribusque accingiturarmis.
Niet spoort Aeneas bij dergelijke werken niet vooraan
zijn makkers aan en hanteert hij gelijke gereedschappen.
183nec non primus dubbele ontkenning:
niet niet als eerste = wel als eerste.
183-4 Aeneas is een leider (primus), maar deelt wel wat
zijn mannen doen (paribus)
8/6/2019 VERGILIUS AENEIS 6.183-211
3/14
185 Atque haec ipse suo tristi cum corde volutat
aspectans silvam immensam, et sic forte precatur:
En dit overdenkt hij bij zichzelf met zijn bedroefde hart,
terwijl hij het enorme woud bekijkt, en zo, toevallig, bidt hij:
185suo congr met corde
186 forte abl van forslot, toeval (heeft niets te maken met fortis!
Daarvan is het bijw. fortiter)
8/6/2019 VERGILIUS AENEIS 6.183-211
4/14
187 Si nunc se nobis ille aureus arbore ramus
ostendat nemore in tanto! Quando omnia vere
189 heu nimium de te vates, Misene, locuta est.
Als nu zich aan ons die gouden tak in een boom vertoonde /
zou vertonen in dit zo grote woud! Omdat ze alles, ach, al te
zeer waar heeft gezegd over jou, Misenus, de profetes.
188ostendat coni praes; wens
188-9 omnia vere vere heu nimium de te locuta est
De Sibylle had de dood van Misenus
naar waarheid (=vere) voorspeld.
nimium, omdat Aeneas liever had
gehad dat ze ongelijk had.
quando aangezien: uitleg bij zin ervoor.
aangezien de Sibylle gelijk had over Misenus,
zal de Gouden Tak ook wel bestaan.
189 te, Misene rechtstreeks aanspreken van
Misenus zorgt voorpathos
8/6/2019 VERGILIUS AENEIS 6.183-211
5/14
190 Vix ea fatus erat,
Hij had dit nauwelijks gezegd,
190
N
iet verwarren:vix nauwelijks; vis (gen viris) = kracht; vir (gen viri)= man
ea onz mv van is, ea, id
is, ea, id = aanwijzend voornaamwoord ! (net als hic en ille).
Je kunt elk aanw. vnw.:
1. bijvoeglijk gebruiken: (nauwelijks in Roma gehad)
bv is vir = deze man
ea femina = die vrouw
ea verba = deze woorden
2. zelfstandig gebruiken (wel in Roma gehad)
bv is hij, ea = zij , eius van hem / haar
of zoals hier: (190) ea = dit , deze dingen
8/6/2019 VERGILIUS AENEIS 6.183-211
6/14
190 Vix ea fatus erat, geminae cum forte columbae
ipsa sub ora viri caelo venere volantes,
192 et viridi sedere solo. Tum maximus heros
maternas agnovit aves laetusque precatur:
Hij had dit nauwelijks gezegd, toen toevallig twee duiven
kwamen vliegen uit de hemel juist onder het gezichtsveld van de
man, en op de groene grond gingen zitten. De zeer grote held
herkende dan de vogels van zijn moeder en bad verheugd:
190fatus erat pqpf van fari !!!! Deponens !!!columbae duiven zijn gewijd aan Aeneas
moederVenus (193maternas aves!)
191 viri = Aeneas
venere = venerunt
venere volantes alliteratie
192 solo abl van solum-grond (niet v. solus-alleen)
193 maternas typisch Vergilius: possessief bijv nw
ipv genit.
laetus omdat hij snapt, dat Venus hem zo
helpt
8/6/2019 VERGILIUS AENEIS 6.183-211
7/14
194 Este duces, o, si qua via est, cursumque per auras
derigite in lucos ubi pinguem dives opacat
196 ramus humum. Tuque, o, dubiis ne defice rebus,
diva parens.
Wees gidsen, o, als er een weg is, en stuur de koers door
de lucht naar het woud waar de goddelijke tak de vette
grond beschaduwt. En jij, o, laat mij niet in de steek in deze
kritieke situatie, o goddelijke moeder.
194qua = ..?
aliqua (na si, nisi ..)
195-196 pinguem dives waarmee congrueren deze bnw?
pinguem humum
dives ramus
pinguem dives ramus humum = chiasmeacc nom nom acc
8/6/2019 VERGILIUS AENEIS 6.183-211
8/14
197 Sic effatus vestigia pressit
observans quae signa ferant, quo tendere pergant.
199 Pascentes illae tantum prodire volando
quantum acie possent oculi servare sequentum.
Zo gesproken hebbend stond hij stil, bekijkend welke tekens
ze brachten, waarheen ze verder gingen vliegen. Op zoek
naar voedsel gingen zij zoveel voort door te vliegen, als de
ogen van de volgers konden waarnemen met hun blik.
198ferant, pergant waarom coni? Wie is het ond van ferant?
afh vraag / ond = columbae
199 volando gerundium
het gerundi(v)um vervangt de infin
hier abl: door te vliegen
200 sequentum gen mv van ppa; bedoeld zijnAeneas en de Sibylle
8/6/2019 VERGILIUS AENEIS 6.183-211
9/14
201 Inde ubi venere ad fauces grave olentis Averni,
tollunt se celeres liquidumque perara lapsae
203 sedibus optatis gemina superarbore sidunt,
discolor unde auri per ramos aura refulsit.
Zodra zij vervolgens kwamen bij de ingang van de zwaarruikende Avernus, tilden ze zich snel op en door de heldere
lucht glijdend gingen ze zitten op de gewenste plaats in een
tweesoortige boom, waarvandaan de afstekende glans van
goud door de takken straalde.
201
venere = veneruntgrave onz. vorm van gravis; hier als bijwoord gebruikt bij olentis
203 sedibus optatis nl. gewenst door Aeneas; die wilde graag de plek
van de gouden tak weten.
gemina arbore waarom wordt de boom zo
genoemd?de boom heeft twee soorten takken:
groene en gouden
8/6/2019 VERGILIUS AENEIS 6.183-211
10/14
205 Quale solet silvis brumali frigore viscum
fronde virere nova, quod non sua seminat arbos,
207 et croceo fetu teretes circumdare truncos,
Zoals in bossen de maretak in de winterkou de gewoonte
heeft groen te zijn met nieuw loof, die een niet eigen boom
zaait, en met gele vrucht (gewoon is) de slanke stammen te
omgeven,
205
brumali = abl van brumalis; congr met frigore206 quod betr vnw; waar verwijst het naar?
(205) viscum maretak
quod non sua seminat arbos -
quod = lvw; arbos = ond;
de boom laat dus dit de maretak nietgroeien; het is geen tak vd boom
Een maretak
De vruchten van een maretak
8/6/2019 VERGILIUS AENEIS 6.183-211
11/14
205 Quale solet silvis brumali frigore viscum
fronde virere nova, quod non sua seminat arbos,
207 et croceo fetu teretes circumdare truncos,
Zoals in bossen de maretak in de winterkou de gewoonteheeft groen te zijn met nieuw loof, die een niet eigen boom
zaait, en met gele vrucht (gewoon is) de slanke stammen te
omgeven,
205-9
Hier vind je een vergelijking.E
en vgl. bestaat altijd uit:1. Datgene wat vgl. wordt
2. Waarmee vgl. wordt
3. Het tertium comparationis (de overeenkomst)
Hoe zijn die drie delen hier?
1. de Gouden Tak2. wordt vgl met een maretak
3. Overeenkomsten:
* kleur die afsteekt van de boom
* gouden tak lijkt ook soort parasiet, net als maretak
8/6/2019 VERGILIUS AENEIS 6.183-211
12/14
208 talis erat species auri frondentis opaca
ilice, sic leni crepitabat brattea vento.
zodanig was de aanblik van het loofrijke goud in deschaduwrijke eik, zo rinkelden de metalen blaadjes in de
zachte wind.
209
leni vento hoort niet bij tertium comparationis; geldt alleenvoor Gouden Tak
209 brattea eigenlijk een metalen plaatje; staat
hier voor de bladeren aan de Gouden
Tak; die zijn ook van goud, dus eigenlijk
een soort metalen plaatjesbrattea collectief enkelvoud
8/6/2019 VERGILIUS AENEIS 6.183-211
13/14
201 Corripit Aeneas extemplo avidusque refringit
cunctantem, et vatis portat sub tecta Sibyllae.
Aeneas grijpt (m) meteen en gretig breekt hij de aarzelende(tak), en hij brengt hem naar het huis van de profetes, de
Sibylle.
20
2 cunctantem enjambement, dus extra nadruk.Gesubstantiveerd ppa. Zegt iets over de tak.
In tegenspraak met r. 146-7, waar gezegd werd, dat de tak zelf
mee zou gaan.
202 vatis Sibyllae beide genit.
8/6/2019 VERGILIUS AENEIS 6.183-211
14/14
The Golden Bough, Joseph Turner. Aeneas heeft hier de Gouden Tak, die hem toegang
verleent tot de Elysesche Velden