Handelsregister 9036504 Van Wanrooij-Van Schijndel Bouw- en ontwikkelingsmaatschappij Dhr. Frank Kremer Onderwerp: Briefrapportage broedvogels omgeving Jordens, Wolfheze Geachte heer Kremer, Hieronder vindt u de briefrapportage met de bevindingen van de verschillende veldonderzoeken betreffende kwalificerende broedvogels die voorkomen in de omgeving van de locatie Jordens te Wolfheze. Deze informatie was noodzakelijk op grond van de bevindingen van een Voortoets (Natuurbeschermingswet 1998) opgesteld door Bureau Natuurbalans. De Provincie Gelderland oordeelde dat aanvullend onderzoek nodig was om als informatie te dienen voor een Verslechterings- en Verstoringstoets, die opgesteld moet worden alvorens een vergunning ex artikel 19 NB-wet verleend kan worden voor het woningbouwproject Wolfsheide op de locatie Jordens. Verslag broedvogelonderzoek. Tijdens zes veldbezoeken aan het gebied Johannahoeve ten noorden van Wolfheze is de aanwezigheid van broedvogels genoteerd. Het betreft vijf terreinbezoeken in de ochtend en éénmaal ‘s avonds/’s nachts. Bovendien is aanvullende informatie verkregen van de terreinopzichter van de gemeente Arnhem, de heer J.Floor. Speciale aandacht werd besteed aan de zogenaamde kwalificerende broedvogelsoorten waarvoor het Natura2000 gebied Veluwe is aangewezen. De veldbezoeken vonden plaats op 1 mei, 5 juni en 10 juli 2007 en 22 april en 14 mei 2008. Daarnaast werd op 11 juli 2008 nog een nachtelijk veldbezoek gebracht om de aan- of afwezigheid van Nachtzwaluwen vast te stellen. De data vielen allen binnen het seizoen waarin broedvogels en de verschillende relevante soorten goed waargenomen kunnen worden. De veldbezoeken duurden minimaal 3 uur per keer en vonden overdag plaats in de vroege ochtend, ’s nachts vanaf het invallen van de avond (schemerperiode tot na middernacht). De weersomstandigheden waren tijdens alle veldbezoeken gunstig. De veldbezoeken werden uitgevoerd door een ter zake deskundig ornitholoog met 35 jaar veldervaring (Dhr. Drs. J.H. Beekman, ecoloog van ARCADIS). 's Hertogenbosch, 30 maart 2009 Contactpersoon: J.H. (Jan) Beekman Telefoonnummer: 06-27062232 E-mail: j.h.beekman @arcadis.nl Ons kenmerk: Projectnummer: DIVISIE MILIEU & RUIMTE ARCADIS NEDERLAND BV Utopialaan 40-48 Postbus 1018 5200 BA 's-Hertogenbosch Tel 073 6809 211 Fax 073 6144 606 www.arcadis.nl
156
Embed
Van Wanrooij-Van Schijndel Bouw- en ...intercontent.renkum.nl/ro/plannen/NL.IMRO.0274.bp0124wh-/NL.IMR… · PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE 074440329:0.1
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
Handelsregister 9036504
Van Wanrooij-Van Schijndel Bouw- en ontwikkelingsmaatschappijDhr. Frank Kremer
Hieronder vindt u de briefrapportage met de bevindingen van de verschillende veldonderzoeken betreffende kwalificerende broedvogels die voorkomen in de omgeving van de locatie Jordens te Wolfheze. Deze informatie was noodzakelijk op grond van de bevindingen van een Voortoets (Natuurbeschermingswet 1998) opgesteld door Bureau Natuurbalans. De Provincie Gelderland oordeelde dat aanvullend onderzoek nodig was om als informatie te dienen voor een Verslechterings- en Verstoringstoets, die opgesteld moet worden alvorens een vergunning ex artikel 19 NB-wet verleend kan worden voor het woningbouwproject Wolfsheide op de locatie Jordens.
Verslag broedvogelonderzoek.Tijdens zes veldbezoeken aan het gebied Johannahoeve ten noorden van Wolfheze is de aanwezigheid van broedvogels genoteerd. Het betreft vijf terreinbezoeken in de ochtend en éénmaal ‘s avonds/’s nachts. Bovendien is aanvullende informatie verkregen van de terreinopzichter van de gemeente Arnhem, de heer J.Floor. Speciale aandacht werd besteed aan de zogenaamde kwalificerende broedvogelsoorten waarvoor het Natura2000 gebied Veluwe is aangewezen.
De veldbezoeken vonden plaats op 1 mei, 5 juni en 10 juli 2007 en 22 april en 14mei 2008. Daarnaast werd op 11 juli 2008 nog een nachtelijk veldbezoek gebracht om de aan- of afwezigheid van Nachtzwaluwen vast te stellen. De data vielen allen binnen het seizoen waarin broedvogels en de verschillende relevante soorten goed waargenomen kunnen worden. De veldbezoeken duurden minimaal 3 uur per keer en vonden overdag plaats in de vroege ochtend, ’s nachts vanaf het invallen van de avond (schemerperiode tot na middernacht). De weersomstandigheden waren tijdens alle veldbezoeken gunstig. De veldbezoeken werden uitgevoerd door een ter zake deskundig ornitholoog met 35 jaar veldervaring (Dhr. Drs. J.H. Beekman, ecoloog van ARCADIS).
Kwalificatie als broedvogel vond plaats als een soort meer dan één keer zingend werd aangetroffen, er sprake was van broedindicerend gedrag, of wanneer de soort in beide jaren samen minimaal drie van de vijf dagbezoeken werd waargenomen.
Aangetroffen soorten die als broedvogel kwalificeren zijn in onderstaande tabel weergegeven. Bovendien is aangegeven in welk biotoop de soort is aangetroffen, om hoeveel exemplaren het ging en of de soort de status van kwalificerende soort heeft voor Natura2000-gebied Veluwe.
Op bijgevoegde kaart zijn de locaties weergegeven van de waargenomenkwalificerende soorten, te weten de Boomleeuwerik en de Roodborsttapuit. Deze bevinden zich op het heideterrein van Johannahoeve, op minmaal 100 meterafstand van de bestaande wandelpaden.
De resultaten van dit broedvogelonderzoek worden gebruikt voor het opstellen van een Verstorings- en Verslechteringstoets ten behoeve van een vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet bij de Provincie Gelderland(Bevoegd Gezag in deze). Indien u naar aanleiding van deze briefrapportage nog vragen heeft, kunt u contact met mij opnemen.
Hoogachtend, met vriendelijke groet,
Drs Jan BeekmanARCADISAdviesgroep Natuur en Archeologie.
2007 Bureau Natuurbalans - Limes Divergens BV, Nijmegen
Tekst en samenstelling: Drs. R.P.W.H. FelixProjectleiding: Drs. R.P.W.H. FelixEindverantwoordelijke: Drs. B. Crombaghs
In opdracht van: ARCADIS ‘s-Hertogenbosch
Wijze van citeren: Felix, R.P.W.H. 2007. Voortoets locatie Jordens Wolheze in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. Bureau Natuurbalans - Limes Divergens BV, Nijmegen.
2 GEBIEDSBESCHRIJVING........................................................................................................72.1 ....................................................................... Begrenzing van het onderzoeksgebied .............72.2 ........................................................................................... Beschrijving plangebied .............82.3 .................................................................Voorgenomen activiteiten in het plangebied .............8
4 ORIËNTEREND ONDERZOEK TOETSING NATUURBESCHERMINGSWET......................114.1 ............................................Ligging plangebied ten opzichte van Natura 2000-gebieden ...........11
4.1.1 ........................... Ligging van het plangebied binnen begrenzing Natura 2000-gebied ...........114.1.2 ............... Ligging van het plangebied ten opzichte van omliggend Natura 2000-gebied ...........114.1.3 .........................................................................................Cumulatieve effecten ...........11
4.2 .................................Habitats en soorten in en binnen de invloedsfeer van de planlocatie ...........134.2.1 ...................................................Voorkomen habitats en soorten in het plangebied ...........134.2.2 ........................................................... Habitats en soorten binnen de invloedsfeer ...........13
4.3 ....................................................................Mogelijke effecten op habitats en soorten ...........144.4 .................... Zijn deze effecten signifikant in strijd met de instandhoudingsdoelstellingen ? ...........15
4.4.1 ...........................Afname van potentieel voor oppervlaktevergroting van habitattypen ...........154.4.2 ...................................................................... Geluidsverstoring in de aanlegfase ...........164.4.3 ..............................Plaatselijke toename van bezoekers van het Natura 2000-gebied ...........17
Bijlage 1: Toetsingsschema Natuurbeschermingswet 1998Bijlage 2: Begrenzing Natura 2000-gebied Veluwe (deel plangebied)Bijlage 3: Instandhoudingsdoelstellingen Natura 2000-gebied Gelderse Poort
BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze
5
1 INLEIDING
1.1 ACHTERGROND
Gemeente Renkum heeft plannen voor de herinrichting van locatie Jordens te Wolfheze, alwaar de bouw van 49 woningen is voorgenomen. Het betreft een voormalige manege die nu is verwaarloosd en als gevolg daarvan is verruigd.
1.2 AANLEIDING
Locatie Jordens ligt deels binnen Natura 2000-gebied Veluwe (gebiednummer 57; zowel habitat- als vogelrichtlijngebied). De bescherming van Natura 2000-gebieden wordt geregeld via de Natuurbeschermingswet 1998. Uitvoering van de plannen kan leiden tot overtreding van de bepalingen in deze wet. Om het voorgenomen project in lijn te brengen met de natuurwetgeving dient toetsing plaats te vinden aan de in deze wet opgenomen bepalingen.
1.3 PROBLEEMSTELLING
Op voorhand is niet uit te sluiten dat herinrichting van locatie Jordens een negatief effect heeft op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebied Veluwe en hiermee in strijd is met de bepalingen in de Natuurbeschermingswet 1998.
1.4 OPDRACHTFORMULERING
Door middel van een zogenaamd oriënterend onderzoek (voortoets, zie schema bijlage 1) wordt inzicht gegeven op de vraag of er een vergunningplicht bestaat ex artikel 19d lid 1 van de NB-wet en of daarbij een passende beoordeling moet worden uitgevoerd.
1.5 DOELSTELLING
De hoofdvraag tijdens een oriënterend onderzoek is of er een kans bestaat op een significant negatief effect. Hierop zijn drie antwoorden mogelijk:
1) Er is zeker geen negatief effect. In dit geval is er ook geen vergunning op de Natuurbeschermingswet 1998 nodig.
2) Er is wel een negatief effect, maar er is zeker geen significant negatief effect. Vergunningverlening is aan de orde. Er dient een verslechterings- en verstoringstoets te worden uitgevoerd.
3) Er is kans op een significant negatief effect. Vergunningaanvraag is aan de orde. Een passende beoordeling dient te worden uitgevoerd.
BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze
6
BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze
7
2 GEBIEDSBESCHRIJVING
2.1 BEGRENZING VAN HET ONDERZOEKSGEBIED
Locatie Jordens ligt aan de Johannahoeveweg, die weer parallel loopt aan de spoorlijn Utrecht-Arnhem. Het terrein ligt in het noorden ingeklemd door Camping & Chaletpark Lindenhof aan de Wolfhezerweg 111/113. Deze camping heeft 90 ruime plaatsen voor caravans, campers en tenten, nog eens 80 jaarplaatsen in het chaletpark en een aantal verhuurchalets en huisjes. In het noordwesten grenst Jordens aan woonzorgcentrum Het Schild. In het oosten grenst Jordens aan een bos- en heidegebied (zie figuur 1). De bossen en heide ten westen van rijksweg A50 is vrij toegankelijk en wordt regelmatig door bewoners van Wolfheze en camping Lindenhof gebruikt als wandelgebied.De oostelijke helft van het plangebied ligt binnen de begrenzing van Natura 2000 gebied Veluwe (figuur 1 en bijlage 2).
Figuur 1: Ligging en begrenzing van locatie Jordens (zwart omrand). Het oostelijke deel van het plangebied ligt binnen de begrenzing van Natura 2000 gebied Veluwe (groene stippellijn).Van het op deze kaart getoonde gebied (900 ha) zijn bestaande verspreidingsgegevens van flora en fauna geanalyseerd (zie § 3.1).
BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze
8
2.2 BESCHRIJVING PLANGEBIED
Het plangebied beslaat 3 ha en was voorheen in gebruik als manege. Het oostelijke deel (1,5 ha) is weiland dat tot 1999 beweid werd met paarden. Het is nu een verruigd grasland met in het midden een voormalige paardenstal. Het centrale deel (0,5 ha) is verhard en bebouwd met enkele loodsen. Ten zuiden hiervan ligt een verruigde, voormalige tuin met zwembad. Het westelijke deel is weiland, dat tot 2005 beweid werd met pony’s. De vegetatie van beide weilanden kan gekarakteriseerd worden als grasland op droge tot enigszins vochtige, matig voedselrijke zandbodem. Dominant zijn de grassen gewoon struisgras, kweek en kropaar. Aspectbepalend zijn verder gewoon duizendblad en Sint-Janskruid, en plaatselijk grote brandnetel en speerdistel (De Bruijn 2006).
2.3 VOORGENOMEN ACTIVITEITEN IN HET PLANGEBIED
Het plangebied zal worden bebouwd met 49 woningen. Hiertoe zal het terrein geheel worden heringericht, waarbij de huidige weilanden, bebouwing en ruigten zullen verdwijnen.
BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze
9
3 ONDERZOEKSMETHODEN
3.1 ANALYSE BESTAANDE VERSPREIDINGSGEGEVENS HABITATS, FLORA EN FAUNA
3.1.1 Inleiding
Soorten waar het bij toetsing aan de Natuurbeschermingswet om gaat, zijn de zogenaamde kwalificerende soorten voor het Natura 2000-gebied in kwestie. De Veluwse soorten zijn genoemd in tabel 1. Bij diverse instanties is navraag gedaan naar verspreidingsgegevens van deze soorten uit het in figuur 1 weergegeven gebied. (900 ha).Daarnaast is een literatuurstudie uitgevoerd.
3.1.2 Vogels
Bij sovon zijn gegevens opgevraagd van kwalificerende vogelrichtlijnsoorten in het in figuur 1 weergegeven gebied (900 ha, kilometerhokken 182-445 t/m 184-447).
Bij de gemeente Arnhem zijn gegevens opgevraagd van het in figuur 1 weergegeven gebied (900 ha, kilometerhokken 182-445 t/m 184-447) uit de gegevensbank ecolog. Deze gegevens zijn afkomstig van gemeente Arnhem, vogelwerkgroep Arnhem, RAVON, VZZ, bureau Groen Ruimte en politie.
Volgens het Natuurloket zijn soortgroepen met uitzondering van broedvogels niet of slecht onderzocht in het in figuur 1 weergegeven gebied. Of er komen geen soorten van de habitatrichtlijn voor. Er is daarom niet overgegaan tot aankoop van de gegevens bij Natuurloket.
3.1.4 Literatuur
Het plangebied is recent twee keer onderzocht op flora en fauna. In 2005 is ten behoeve van een ontheffing van de Flora- en faunawet het voorkomen onderzocht van vaatplanten, vleermuizen, grondgebonden zoogdieren, broedvogels, reptielen en amfibieën. In 2006 is een aanvullend onderzoek uitgevoerd naar aanwezigheid en terreingebruik van reptielen. Uit bovengenoemde onderzoeken bleek het voorkomen van de streng beschermde zandhagedis, hazelworm, gladde slang (allen tabel 3 Ffw) en levendbarende hagedis (tabel 2 Ffw). De volgende broedvogelsoorten van de Rode Lijst zijn er aangetroffen: kerkuil (met vaste verblijfplaats), boerenzwaluw en huismus. Laatvlieger en gewone dwergvleermuis gebruiken het terrein als foerageergebied. Verblijfplaatsen van vleermuizen zijn niet aangetroffen. Beschermde planten zijn niet waargenomen (De Bruijn 2006a, De Bruijn 2006b).
BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze
Voorliggend onderzoek beschrijft de oriëntatiefase van de toetsing aan de NB-wet, zoals weergegeven in het schema in bijlage 1.
In een oriënterend onderzoek worden de volgende stappen doorlopen en vragen beantwoord:
1. Ligt het plangebied waarin de voorgenomen activiteiten worden gerealiseerd in of in de nabijheid van een Natura 2000-gebied? Indien de activiteit niet in een Natura 2000 gebied worden uitgevoerd, zijn dan desondanks toch externe en/of cumulatieve effecten mogelijk?
2. Wat zijn de mogelijke effecten van de voorgenomen activiteit op de soorten en habitats waarvoor het betreffende Natura 2000-gebied is aangewezen?
3. Kunnen deze effecten verstorend zijn voor kwalificerende soorten of tot een verslechtering van de kwaliteit van de kwalificerende habitats leiden?
4. Kunnen deze effecten significant zijn?
Uiteindelijk wordt een antwoord gegeven op de vraag of er (significante) negatieve gevolgen verwacht worden op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura-2000-gebied Veluwe en of er een vergunning op de Natuurbeschermingswet 1998 vereist is.
BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze
4.1 LIGGING PLANGEBIED TEN OPZICHTE VAN NATURA 2000-GEBIEDEN
4.1.1 Ligging van het plangebied binnen begrenzing Natura 2000-gebied
Locatie Jordens ligt deels binnen de begrenzing van Natura 2000-gebied Veluwe (figuur 1en bijlage 2). Door de voorgenomen activiteiten wordt een stukje van Natura 2000-gebied Veluwe heringericht.
Natura 2000-gebied Veluwe, zowel habitat- als vogelrichtlijngebied, is aangewezen voor de in tabel 1 genoemde habitats en soorten. De instandhoudingsdoelstellingen voor habitats en soorten zijn verwoord in bijlage 3.
4.1.2 Ligging van het plangebied ten opzichte van omliggend Natura 2000-gebied
De tussen de A50 en Jordens gelegen heide- en bosgebieden vormen een populair wandelgebied voor inwoners van Wolfheze en bezoekers van camping Lindenhorst (pers. med. J. Floor, beheerder gemeente Arnhem). Naar verwachting zullen ook de toekomstige bewoners van de te realiseren 49 nieuwe woningen op locatie Jordens van deze bos- en heidegebieden gebruik maken. Over de mate waarin dat zou kunnen gebeuren zijn geen gegevens bekend. Als gevolg hiervan kan niet worden uitgesloten dat de recreatiedruk in het aangrenzende Natura 2000-gebied enigszins toeneemt.
Ten opzichte van de overige delen van Natura 2000-gebied Veluwe ligt het plangebied wat verder weg en veelal afgeschermd door barrières, zoals de spoorlijn Utrecht- Arnhem, de A50 en de bebouwing van Wolfheze.
In dit rapport worden vooral de tussen de A50 en Jordens gelegen heide- en bosgebieden (figuur 2) beschouwd als gelegen binnen de invloedsfeer van het plangebied.
4.1.3 Cumulatieve effecten
Over cumulatieve effecten is niets bekend. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat de realisatie van 49 woningen op locatie Jordens een opzichzelfstaand project is.
BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze
12
Tabel 1: Soorten waarvoor het Natura 2000-gebied Veluwe is aangewezen. Locatie Jordens: aan- of afwezigheid van de soort in het plangebied. Binnen de invloedsfeer: aan- of afwezigheid van de soort in een denkbeeldige invloedsfeer van het plangebied.
loca
tie J
orde
ns1
binn
en d
e in
vloe
dsfe
er
HABITATTYPENPsammofiele heide met Calluna en Genista [2310] nee neePsammofiele heide met Calluna en Empetrum nigrum [2320] nee neeOpen grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen [2330] nee neeOligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren met vegetatie behorend tot de Littorelletalia uniflorae en/of Isoeto-Nanojuncetea [3130]
nee nee
Dystrofe natuurlijke poelen en meren [3160] nee neeNoord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix [4010] nee neeDroge Europese heide [4030] nee jaJuniperus communis-formaties in heide of kalkgrasland [5130] nee neeSoortenrijke heischrale graslanden, op arme bodems van berggebieden (en van submontane gebieden in het binnenland van Europa) [6230]
nee nee
Slenken in veengronden met vegetatie behorend tot het Rhynchosporion [7150] nee neeZuurminnende Atlantische beukenbossen met ondergroei van Ilex of soms Taxus (Quercion robori-petraea of Ilici-Fagion) [9120]
nee nee
Oude zuurminnende eikenbossen op zandvlakten met Quercus robur [9190] nee jaAlluviale bossen met Alnus glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae)
Bruijn J. de 2006a. Inventarisatie natuurwaarden van locatie ‘Jordens’ te Wolfheze.
BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze
13
4.2 HABITATS EN SOORTEN IN EN BINNEN DE INVLOEDSFEER VAN DE PLANLOCATIE
4.2.1 Voorkomen habitats en soorten in het plangebied
Locatie Jordens is uitgebreid onderzocht op het voorkomen van beschermde flora en fauna (De Bruijn 2006a, De Bruijn 2006b). Op basis van deze onderzoeken kan worden gesteld dat er in het plangebied geen kwalificerende soorten en habitats voorkomen (tabel 1).
4.2.2 Habitats en soorten binnen de invloedsfeer
Zoals in hoofdstuk 3 is beschreven zijn van de negen kilometerhokken rondom locatie Jordens (figuur 1) verspreidingsgegevens van flora en fauna opgevraagd bij diverse gegevensbeherende instanties en geanalyseerd.
Met name van de gebieden binnen de directe invloedsfeer van het plangebied, zoals de heide- en bosgebieden tussen Jordens en de A50 (figuur 1 en 2) zijn nauwelijks tot geen gegevens over kwalificerende soorten beschikbaar. Nader onderzoek naar het voorkomen van broedvogels zou een belangrijke aanvulling zijn op de kennis over het voorkomen van voor Natura 2000-gebied Veluwe kwalificerende soorten.
Op basis van beschikbare verspreidingsgegevens zijn uit de negen kilometerhokken rond het plangebied (figuur 1) de volgende habitattypen en soorten bekend (tabel 1):
• droge Europese heide [4030], • oude zuurminnende eikenbossen op zandvlakten met Quercus robur [9190],• roodborsttapuit [A276],• zwarte specht [A236].
Droge Europese heideDe heidegebieden tussen locatie Jordens en de A50 (figuur 1 en 2) kunnen als dit habitattype worden gespecificeerd.
Oude zuurminnende eikenbossenDit type is plaatselijk in de omgeving van locatie Jordens aanwezig. Gedetailleerde verspreidingsgegevens over dit habitattype ontbreken.
RoodborsttapuitIn km-hok 183-447 (figuur 1) is tijdens de atlasperiode van sovon (1998-2000) roodborsttapuit vastgesteld. Mogelijk heeft deze waarneming betrekking op een geval in het heideterrein tussen A50 en Jordens.
Zwarte spechtIn km-hok 183-445 (figuur 1) is tijdens de atlasperiode van sovon (1998-2000) zwarte specht vastgesteld. Waarschijnlijk betreft het hier een geval in de Wolfhezerboschen, ten zuiden van de spoorlijn Utrecht – Arnhem.
Op basis van de beschikbare verspreidingsgegevens zijn de overige kwalificerende soorten niet in of in de directe omgeving van de planlocatie aanwezig. Het voorkomen van boomleeuwerik en mogelijk nachtzwaluw op de heideterreinen ten westen van de rijksweg A50 (figuur 2), kan echter niet geheel uitgesloten worden, omdat
BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze
14
km-hok 183-446 volgens Natuurloket niet op vogels is onderzocht en geschikt biotoop voorhanden is.Er wordt in dit geval dan ook uitgegaan van het voorkomen van boomleeuwerik en nachtzwaluw op de nabij Jordens gelegen heideterreinen ten westen van de snelweg A50:
• boomleeuwerik [A246],• nachtzwaluw [A224].
Voor de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebied Veluwe ten aanzien van de in en binnen de invloedsfeer van locatie Jordens voorkomende habitats en soorten, wordt verwezen naar bijlage 2.
4.3 MOGELIJKE EFFECTEN OP HABITATS EN SOORTEN
Effecten van de realisatie van 49 woningen in en langs Natura 2000 gebied Veluwe op kwalificerende habitats en soorten kunnen worden veroorzaakt door:
• afname van potentieel voor oppervlaktevergroting van aangewezen habitattypen;• een toename van geluid tijdens de bouwwerkzaamheden;• een plaatselijke toename van bezoekers van het Natura 2000-gebied.
Daar de bos- en heidegebieden ten westen van de A50 (figuur 2) regelmatig door bezoekers van een langs locatie Jordens gelegen camping als wandelgebied worden gebruikt, mag worden aangenomen dat ook de toekomstige bewoners als zodanig van het gebied gebruik zullen maken.Toename van recreatiedruk op overige delen van de Veluwe wordt als verwaarloosbaar beschouwd, daar deze gebieden van locatie Jordens gescheiden worden door een spoorlijn, een snelweg en de bebouwing van Wolfheze.
BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze
15
Figuur 2: Heidegebieden in de directe nabijheid van het plangebied. Mogelijk komen op deze terreinen boomleeuwerik en/of nachtzwaluw voor.
4.4 ZIJN DEZE EFFECTEN SIGNIFIKANT IN STRIJD MET DE INSTANDHOUDINGSDOELSTELLINGEN ?
4.4.1 Afname van potentieel voor oppervlaktevergroting van habitattypen
Habitats
EffectenVoor diverse habitattypen, bijvoorbeeld droge heide en oude eikenbossen, is oppervlaktevergroting opgenomen in de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied (bijlage 3). Het binnen de begrenzing gelegen oostelijk deel van locatie Jordens zou prima kunnen worden ingericht als droge heide of kunnen worden ontwikkeld tot eikenbos. De herinrichting van het terrein voor de aanleg van woningen voorkomt dat het als zodanig aangewend zou kunnen worden. Dit is een effect dat strijdig is met de instandhoudingsdoelstellingen.
SignificantieHet deel van de planlocatie dat binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied ligt heeft een oppervlakte van ongeveer 1,5 ha, op een totaaloppervlak van 91.000 ha.Verlies van een dergelijk klein stukje grond dat potentieel in te richten is als beschermd habitat (zoals in de doelstelling van de Veluwe verwoord is) zal de instandhouding en uitbreiding van beschermde habitattypen niet significant benadelen. Hiervoor is de oppervlakte te klein.
BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze
16
Soorten
Niet van toepassing.
4.4.2 Geluidsverstoring in de aanlegfase
Habitats
Niet van toepassing.
Soorten
EffectenOmdat zangvogels hun territorium door middel van geluid (zang) moeten afbakenen en vrouwtjes moeten lokken, is vooral deze groep vogels gevoelig voor omgevingsgeluid dat eventueel hun zang kan overstemmen. Over het algemeen wordt een geluidsniveau van 42 dB(A) als grens genomen, waarboven effecten op vogels (dichtheid, broedsucces) meetbaar zijn (Reijnen 1995). Als een territorium binnen een 42 dB(A) contour terecht komt betekent dat overigens niet dat het territorium zal verdwijnen.
Er zijn geen gegevens voorhanden over het mogelijke geluidsniveau veroorzaakt door de uitvoering van de bouwwerkzaamheden en de uitstraling daarvan naar de omgeving.Evenmin zijn er gedetailleerde gegevens over de ligging van de territoria (broedparen) van roodborsttapuit, zwarte specht en eventuele andere kwalificerende soorten zoals boomleeuwerik en nachtzwaluw, zodat onbekend is welke soorten en hoeveel territoria voorkomen binnen een geluidscontour van 42 dB.
Gezien het feit dat locatie Jordens wordt omringd door een spoorlijn, een camping en een naaldbos dat niet geschikt is als broedgebied voor betreffende vogelsoorten, zullen naar verwachting weinig broedparen behorende tot een kwalificerende soort last hebben van geluidsverstoring.
Voorkomen van schadeDoor strenge grenzen te stellen aan de geluidsoverlast tijdens de bouwfase kunnen de effecten van geluid op kwalificerende broedvogelsoorten tot een minimum worden beperkt.
SignificantieHoewel gedetailleerde gegevens ontbreken kan gesteld worden dat van roodborsttapuit, zwarte specht, nachtzwaluw en boomleeuwerik hooguit een enkel broedpaar aanwezig is binnen de invloedsfeer van locatie Jordens.In de instandhoudingsdoelstellingen wordt in geval van de betreffende vogelsoorten (bijlage 2) gesproken over behoud van enkele honderden tot duizenden paren voor de Veluwe. De directe omgeving van locatie Jordens voegt nauwelijks een representatieve bijdrage toe aan deze doelstelling, dus effecten zullen niet significant zijn.
BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze
17
4.4.3 Plaatselijke toename van bezoekers van het Natura 2000-gebied
Habitats
EffectenToename van recreatiedruk in de heide- en bosgebieden in de omgeving van locatie Jordens kan leiden tot negatieve beïnvloeding van de instandhoudingdoelstellingen voor de typen droge heide en oude eikenbossen (zie bijlage 2), door schade aan vegetaties en bodem door vertrapping.
Voorkomen van schadeSchade kan worden voorkomen door ervoor te zorgen dat de recreatiedruk volledig wordt opgevangen op de opengestelde wandel- en/of fietspaden. Indien aan deze voorwaarde wordt voldaan is het effect op betreffende habitattypen nihil.
SignificantieDe omgeving van locatie Jordens wordt regelmatig door bewoners van Wolfheze en bezoekers van een camping (met in totaal meer dan 170 verblijfplaatsen) bezocht (§2.1). Indien een deel van de huishoudens van de nieuw te bouwen 49 huizen de nabijgelegen delen van het Natura 2000-gebied eveneens voor recreatieve doeleinden gaat gebruiken, dan valt dat aantal naar alle verwachting in de marge van het actuele gebruik van de gebieden. Als gevolg van de bouw van 49 woningen zullen de eventuele effecten nooit significant negatief zijn op de instandhoudingsdoelstellingen ten aanzien van de habitattypen droge heide en eikenbos.
Soorten
EffectenToename van recreatiedruk in de heide- en bosgebieden in de omgeving van locatie Jordens kan leiden tot verstoring van eventueel aanwezige kwalificerende broedvogelsoorten. Gefundeerde uitspraken over negatieve effecten en significantie daarvan kunnen echter pas gedaan worden als precies bekend is, welke soorten waar en in welke dichthedenbroeden. De enige beschikbare gegevens hebben betrekking op het voorkomen van zwarte specht en roodborsttapuit, op relatief grote afstand van Jordens en daarom waarschijnlijk buiten de directe invloedsfeer (§4.1.2).Gegevens over het voorkomen van kwalificerende soorten op de heide en bosgebieden in de directe omgeving van Jordens (die tussen Jordens en de A50) ontbreken echter. In het hier voorliggende geval wordt uitgegaan van de aanwezigheid van boomleeuwerik, nachtzwaluw en roodborsttapuit in de heidegebieden tussen Jordens en de A50 (figuur 1 en 2). Dit is ingegeven op basis van expert judgement over het aanwezige biotoop en de actuele status van deze soorten in Nederland.
Nachtzwaluw en boomleeuwerik zijn grondbroeders en erg gevoelig voor betreding van hun broedgebieden. Broedende vogels kunnen van het nest gejaagd worden en/of legsels kunnen worden vertrapt. In voor mensen afgesloten gebieden is het broedsucces van nachtzwaluwen aanmerkelijk hoger dan in opengestelde terreinen. Van boomleeuweriken is bekend dat hoe langer een verstoring aanhoudt hoe langer het duurt alvorens de vogel terugkeert naar het nest. Boomleeuweriken keren bij verstoring pas naar het nest terug als de verstoringsbron op grote afstand is.
BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze
18
Een eenmalige verstoring van broedende nachtzwaluwen en boomleeuweriken is voldoende om een broedsel te laten mislukken, waarmee in veel gevallen de kans op nageslacht dat seizoen verkeken is (Bijlsma 2006). Roodborsttapuit is veel minder gevoelig voor verstoring dan grondbroedende heidevogels als boomleeuwerik en nachtzwaluw (Bijlsma 2006).
Het ligt voor de hand dat wanneer bezoekers uitzwermen over het heidegebied en hier voor korte of langere tijd verblijven, een bijna continue verstoring van eventueel aanwezige boomleeuwerik en nachtzwaluw onafwendbaar is.
Beperking van schadeSchade kan worden beperkt door ervoor te zorgen dat de eventuele toegenomen recreatiedruk volledig wordt opgevangen op de opengestelde wandelpaden. Maar ook wanneer bezoekers op paden blijven kan enige verstoring niet worden voorkomen.
SignificantieDe omgeving van locatie Jordens wordt regelmatig door bewoners van Wolfheze en bezoekers van een camping (met in totaal meer dan 170 verblijfplaatsen) bezocht (§2.1). Indien een deel van de huishoudens van de nieuw te bouwen 49 huizen de nabijgelegen delen van het Natura 2000-gebied eveneens voor recreatieve doeleinden gaat gebruiken, dan valt dat aantal naar alle verwachting in de marge van het actuele gebruik van de gebieden.Als gevolg van de bouw van 49 woningen zullen de eventuele effecten nooit significant negatief zijn op de instandhoudingsdoelstellingen ten aanzien van de kwalificerende vogelsoorten. Indien aan bovenstaande voorwaarden ter voorkoming van schade wordt voldaan al helemaal niet.
BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze
19
5 CONCLUSIE
1. Op locatie Jordens komen geen voor Natura 2000-gebied Veluwe kwalificerende habitats en soorten voor.
2. In de omgeving van het plangebied (9 kilometerhokken rond Jordens, zie figuur 1) komen de in tabel 2 genoemde habitats en soorten voor.
Tabel 2:
kans
op
neg.
effe
cten
?
kans
op
sign
ifica
nt
nega
tieve
effe
cten
?
wel
ke to
ets?
HABITATTYPENDroge Europese heide [4030] ja nee vvOude zuurminnende eikenbossen op zandvlakten met Quercus robur [9190] ja nee vvBROEDVOGELSBoomleeuwerik (broedvogel) ja nee vvRoodborsttapuit (broedvogel) ja nee vvNachtzwaluw (broedvogel) ja nee vvZwarte Specht (broedvogel) ja nee vv
3. Bij uitvoering van de voorgenomen activiteiten (bouw van 49 woningen) is er een kans op negatieve effecten op de genoemde soorten en/of op de instandhoudingsdoelstellingen (zie bijlage 2) met betrekking tot die soorten.
4. Omdat gedetaileerde gegevens over het voorkomen van kwalificerende soorten in de directe omgeving van de planlocatie (heide en bos tussen Jordens en A50) ontbreken, kunnen geen gefundeerde uitspraken worden gedaan over hoe groot die kans op negatieve effecten is.
5. Op basis van expert judgement over de aanwezige biotopen en status en eisen van de betreffende kwalificerende soorten, mag geconcludeerd worden dat het in het uiterste geval gaat om slechts een handvol territoria van roodborsttapuit, boomleeuwerik en/of nachtzwaluw. Van significant negatieve effecten op de instandhouding van populaties van deze soorten in Natura 2000-gebied Veluwe is daarom naar alle waarschijnlijkheid geen sprake.
6. Op basis van het bovenstaande dient ten behoeve van de voorgenomen activiteiten een verslechtering- en verstoringstoets te worden uitgevoerd, om in lijn te komen met de bepalingen in de Natuurbeschermingswet 1998.
7. Een grondig onderzoek naar het voorkomen van kwalificerende vogelsoorten in de heide- en bosgebieden tussen Jordens en A50 dient daarvan een onderdeel te zijn.
BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze
20
BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze
21
6 LITERATUUR
Bijlsma, R.G., 2006. Effecten van menselijke verstoring op grondbroedende vogels van Planken Wambuis. De Levende Natuur 107: 191-197.
Bruijn, J. de 2006a. Inventarisatie natuurwaarden van de locatie ‘Jordens’ te Wolfheze. Onderzoek voor ontheffingsaanvraag i.v.m. Flora- en faunawet. Natuurwetenschappelijk Centrum, Dordrecht.
Bruijn, J. de 2006b. Terreingebruik van de hazelworm op de ontwikkelingslocatie ‘Jordens’ te Wolfheze. Natuurwetenschappelijk Centrum, Dordrecht.
BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze
22
COMPENSATIEPLAN HAZELWORM
WOLFHEZE
Een plan voor de compensatie van leefgebied van de
hazelworm in het kader van de Flora- en faunawet
N. van Kessel B. Crombaghs
In opdracht van: ARCADIS
Januari 2009
Colofon 2009 Natuurbalans - Limes Divergens BV / ARCADIS Tekst en samenstelling: N. van Kessel & B. Crombaghs Met medewerking van: J. Beekman (ARCADIS), D. schut, W. Zweep & M. Dorenbosch Projectnummer: 07-088 In opdracht van: ARCADIS Foto’s omslag: Gebied Johannahoeve & juveniele hazelworm (N. van Kessel) Wijze van citeren: Kessel, N. van & B. Crombaghs 2009. Compensatieplan hazelworm Wolfheze. Een plan voor de compensatie van leefgebied van de hazelworm in het kader van de Flora- en faunawet. Natuurbalans - Limes Divergens BV, Nijmegen. Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van scanning, internet, druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever hierboven aangegeven en Natuurbalans-Limes Divergens BV noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Natuurbalans-Limes Divergens BV is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Natuurbalans-Limes Divergens BV. De opdrachtgever vrijwaart Natuurbalans-Limes Divergens BV voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing. Natuurbalans-Limes Divergens BV is lid van het Netwerk Groene Bureaus, brancheorganisatie voor kwaliteitsbevordering en belangenbehartiging.
3 ECOLOGIE EN VOORKOMEN VAN DE HAZELWORM .................................................9 3.1 uiterlijk ...........................................................................................................9 3.2 Ecologie & levenswijze .....................................................................................9 3.3 Eisen aan de omgeving...................................................................................10 3.4 Voorkomen hazelworm in Nederland en regio wolfheze ......................................10
5 ONDERZOEK HAZELWORM ..................................................................................15 5.1 Plan van aanpak ............................................................................................15 5.2 Resultaten van het onderzoek .........................................................................17
5.2.1 Resultaten locatie Jordens in 2006............................................................17 5.2.2 Resultaten beoogde compensatiegebied en aangrenzende gebieden...............17
N A T U U R B A L A N S – L I M E S D I V E R G E N S B V a d v i e s b u r e a u v o o r n a t u u r & l a n d s c h a p
Compensatieplan hazelworm Wolfheze 5
1 INLEIDING
1.1 ALGEMEEN Op de zogenaamde locatie Jordens, te Wolfheze (figuur 1), is de bouw van 49 woningen beoogd. De locatie ligt ten noorden van de spoorlijn Arnhem – Ede/Wageningen aan de Johannahoeveweg, dichtbij de woonkern van Wolfheze. Aan de noordzijde van het terrein is een camping gelegen. Direct ten noordoosten/oosten van het terrein ligt het Landgoed Johannahoeve. Dit natuurgebied is in beheer en eigendom van de Gemeente Arnhem. De locatie Jordens, in het vervolg van dit rapport ook wel ‘het plangebied’ genoemd, maakt onderdeel uit van het Natura 2000 gebied ‘Veluwe’.
1.2 AANLEIDING Aanleiding van de totstandkoming van voorliggend compensatieplan is de vondst van hazelwormen op de beoogde bouwlocatie Jordens. In 2006 heeft het Natuurwetenschappelijk Centrum in het kader van de Flora- en faunawet een inventarisatie uitgevoerd naar het voorkomen en terreingebruik van de hazelworm op locatie Jordens te Wolfheze (De Bruijn, 2006). Het onderzoek had tot doel het vaststellen van de verspreiding van de hazelworm in het plangebied en beoordelen van de waarde van het plangebied als leefgebied voor deze soort. Tijdens dit onderzoek werden platen uitgelegd, die als schuilplaats kunnen dienen voor hazelwormen. Tijdens 14 controlerondes werden er onder deze schuilplaatsen 55 hazelwormen, één zandhagedis, één levendbarende hagedis en één gladde slang aangetroffen. Het maximum aantal dieren in één ronde betrof 22. Van de 55 hazelwormen werden er 53 verspreid op het verruigde oostelijke weiland aangetroffen. Dit deel van het terrein is sinds 1999 niet meer in gebruik. Het wordt gezien de hoge vangstaantallen van hazelworm beschouwd als actueel leefgebied van de soort. Het overige deel van het plangebied vormt geen leefgebied voor de soort. Dienst Regelingen van het Ministerie van LNV heeft bepaald dat het leefgebied van de hazelworm dat verloren gaat door de beoogde woningbouw dient te worden gecompenseerd. Op grond van deze uitspraak wordt in dit rapport een compensatievoorstel uitgewerkt. Het plan dient als bijlage bij de ontheffingsaanvraag op de Flora- en faunawet.
N A T U U R B A L A N S – L I M E S D I V E R G E N S B V a d v i e s b u r e a u v o o r n a t u u r & l a n d s c h a p
6 Compensatieplan hazelworm Wolfheze
1.3 PROBLEEMSTELLING Het verlies aan leefgebied van de hazelworm dat zal plaatsvinden, door de realisatie van de beoogde woningbouw in het plangebied, dient gecompenseerd te worden. Om één op één compensatie voor het verlies aan leefgebied van de hazelworm te kunnen realiseren, is een oppervlak van circa 1,7 ha nodig. Aangezien de Provincie een kwaliteitstoeslag eist van 20%, dient het totale compensatiegebied 2,04 ha te beslaan. Gronden die worden ingezet voor compensatie mogen niet reeds de bestemming natuur hebben (b.v. onderdeel EHS of Natura 2000) en mogen in de huidige staat géén (onderdeel van) leefgebied vormen van de soort waarvoor gecompenseerd dient te worden. Tevens dienen ze in de nabijheid te liggen van het te compenseren gebied, waardoor er van uit mag worden gegaan dat kolonisatie en uitwisseling van hazelwormen op natuurlijke wijze kan plaatsvinden. In het voorliggende rapport wordt in een aantal stappen de ontwikkeling van een compensatiegebied in de directe omgeving van de locatie Jordens beschreven:
• Onderzoek naar de mogelijkheden natuurcompensatie. • Onderzoek leefgebied hazelworm. • Compensatieplan, inrichting en beheer.
N A T U U R B A L A N S – L I M E S D I V E R G E N S B V a d v i e s b u r e a u v o o r n a t u u r & l a n d s c h a p
Compensatieplan hazelworm Wolfheze 7
Figuur 1. Overzicht van de ligging van het plangebied, de locatie Jordens en de aangrenzende gebiedsdelen.
N A T U U R B A L A N S – L I M E S D I V E R G E N S B V a d v i e s b u r e a u v o o r n a t u u r & l a n d s c h a p
8 Compensatieplan hazelworm Wolfheze
2 MAATSCHAPPELIJKE NOODZAAK EN ALTERNATIEVEN
2.1 MAATSCHAPPELIJKE NOODZAAK
2.2 ALTERNATIEVEN
N A T U U R B A L A N S – L I M E S D I V E R G E N S B V a d v i e s b u r e a u v o o r n a t u u r & l a n d s c h a p
Compensatieplan hazelworm Wolfheze 9
3 ECOLOGIE EN VOORKOMEN VAN DE HAZELWORM
3.1 UITERLIJK De hazelworm (Anguis fragilis) is een pootloze hagedis. De soort wordt ongeveer 30 cm lang, waarbij de staart meer dan de helft van de lichaamslengte bedraagt. De kleur bij de dieren is variabel. Mannetjes zijn vaak egaal bruin /koperkleurig. Vrouwtjes hebben vaak een zeer donkere buik. Juveniele dieren hebben een duidelijke donkere rugstreep. De soort staat als kwetsbaar vermeld op de Rode Lijst en is opgenomen in de Conventie van Bern en in tabel 3 van de Flora- en faunawet (strikt beschermde soorten).
Foto 1. Juveniele hazelworm (N. van Kessel)
3.2 ECOLOGIE & LEVENSWIJZE
Het leefgebied van de hazelworm bestaat uit bossen, bosranden, heide, houtwallen, struwelen, spoor- en wegbermen, kalkgraslanden, vestingwerken, steenhopen, ruderale plaatsen en tuinen. De meeste waarnemingen hebben betrekking op bos- en heideterreinen. De soort wordt veelal op zandgronden aangetroffen en ook wel op kalk- en leemgronden. De bodem is meestal matig vochtig tot droog. In natte habitats worden slechts zelden hazelwormen waargenomen. In bossen wordt het voorkeurshabitat plaatselijk door de zon beschenen (open plekken, bosranden) en is vaak een goed ontwikkelde kruidlaag aanwezig, bestaande uit dwergstruiken en grassen. In heideterreinen bestaat een voorkeur voor open, oude heide of jongere heide langs bosranden. Vooral zuidelijk geëxponeerde bosranden met een goed ontwikkelde mantel- en zoomvegetatie zijn erg geliefd. Hazelwormen leiden een verborgen bestaan. Ze zonnen weinig op open plekken zoals andere hagedissen; in plaats daarvan verkiezen de dieren meestal een warm plekje
N A T U U R B A L A N S – L I M E S D I V E R G E N S B V a d v i e s b u r e a u v o o r n a t u u r & l a n d s c h a p
10 Compensatieplan hazelworm Wolfheze
onder door de zon beschenen materiaal zoals strooisel, bladeren en stenen. Foerageren vindt voornamelijk 's morgens en ‘s avonds plaats. Het voedsel bestaat uit naaktslakken, wormen, spinnen, sprinkhanen en insecten. Ook kannibalisme komt voor, evenals jacht op levendbarende hagedissen. De soort is ovivipaar. Paring vindt plaats in april–mei, waarna in augustus-september 6 tot 12 jongen geboren worden. Hazelwormen houden een winterslaap van oktober tot april, onder de grond op een diepte van 15 tot 70 cm. Het is een goede graver, maar verbergt zich ook in de gangen, spleten en holen (bijvoorbeeld van knaagdieren). Overwintering vindt nogal eens in grotere groepen (20 of 30 exemplaren) plaats. De ingang van zo’n overwinteringsplaats wordt zorgvuldig dichtgestopt met mos, gras en aarde.
3.3 EISEN AAN DE OMGEVING • Zandige bodem; • Dichte begroeiing afgewisseld met luwe, open, en zonnige plaatsen; • Voldoende schuilmogelijkheden in de vorm van strooisel, dood hout of stenen; • Voldoende aanwezigheid van prooidieren.
3.4 VOORKOMEN HAZELWORM IN NEDERLAND EN REGIO WOLFHEZE In Nederland is de verspreiding beperkt tot het oosten, midden en zuiden van het land. Het zwaartepunt in de verspreiding van de soort bevindt zich op de Veluwe en de Utrechtse heuvelrug. In Zuid-Limburg bij Maastricht en de Meinweg, de bossen in het zuidwesten van Drenthe en rondom Nijmegen wordt de soort regelmatig waargenomen. Wolfheze ligt aan de zuidzijde van het grootste verspreidingsgebied van de soort in Nederland, de Veluwe. Buiten de in de regio aanwezige akkerbouwpercelen, wordt het landschap gedomineerd door (potentieel) geschikte leefgebieden voor de hazelworm. De soort is dan ook overal in deze regio een vrij bekende verschijning. Volgens de laatste monitoringsgegevens van het Meetnet Reptielen (Stichting RAVON) vertoont de landelijk trend van de soort een ‘matige toename’. Hoe de situatie regionaal is, is niet bekend.
N A T U U R B A L A N S – L I M E S D I V E R G E N S B V a d v i e s b u r e a u v o o r n a t u u r & l a n d s c h a p
Compensatieplan hazelworm Wolfheze 11
4 GEBIEDSBESCHRIJVING
4.1 HUIDIGE INRICHTING PLANGEBIED Het plangebied, de locatie Jordens, is het voormalig terrein van een manege. Het terrein is ongeveer 3 ha groot en kan onderverdeeld worden in een centraal deel, een westelijk deel en een oostelijk deel (figuur 2). De afzonderlijke terreindelen worden hieronder kort beschreven:
Figuur 2. Plangebied, locatie Jordens. Blauw: westelijke deel, geel: centrale deel, rood: oostelijke deel.
1) Het centrale deel. Dit deel beslaat ongeveer 0,6 ha. Op enkele bosschages na is
dit deel van het terrein verhard. Er zijn hier enkele loodsen gelegen en er staan hier de resten van wat ooit een luxe bungalow is geweest. Eén van de loodsen is de oude binnenmanege. Er zijn op dit gedeelte van het terrein veel rommelhoekjes aanwezig. Het centrale deel is gedeeltelijk nog in gebruik door een aannemer.
2) Het westelijk deel. Dit deel is ruim 0,8 ha groot. In 2005 vond hier nog
beweiding plaats d.m.v. pony’s. Het bestaat uit verruigd grasland. Dit deel grenst aan de bebouwing van Wolfheze.
3) Het oostelijk deel. Dit deel beslaat ongeveer 1,69 ha. Sinds 1999 vindt er geen
beweiding meer plaats en is het aanwezige grasland verruigd. In het midden van het terrein staat een grote voormalige paardenstal. Dit deel van het terrein grenst aan landgoed Johannahoeve.
N A T U U R B A L A N S – L I M E S D I V E R G E N S B V a d v i e s b u r e a u v o o r n a t u u r & l a n d s c h a p
12 Compensatieplan hazelworm Wolfheze
4.2 TERREINVERKENNING POTENTIEEL COMPENSATIEGEBIED OMGEVING LOCATIE JORDENS Op 13 juni en 10 juli 2007 hebben terreinbezoeken plaatsgevonden in de nabije omgeving van het plangebied, de locatie Jordens. Deze bezoeken hadden tot doel om te beoordelen of er gronden aanwezig waren die ter compensatie voor het verlies van leefgebied van hazelworm kunnen dienen, en die voldoen aan de regels zoals opgenomen in §1.3. Bij dit oriënterende onderzoek waren de beheerder van de bossen van de gemeente Arnhem en ecologen van ARCADIS en Natuurbalans – Limes Divergens aanwezig. De volgende punten zijn van belang tijdens de beoordeling:
• Compensatiegebied heeft niet de bestemming natuur of bos en ligt buiten
aangewezen natuurgebieden (EHS, Natura 2000). • Compensatiegebied dient bij voorkeur te worden gerealiseerd grenzend aan een
natuurkern. • Compensatiegebied vormt geen actueel leefgebied van de hazelworm. • Compensatiegebied is gelegen in de nabijheid van het te compenseren gebied. • Compensatiegebied heeft een minimale grootte van 2,04 hectare.
Beoordeeld zijn de agrarische enclave gelegen ten noorden van plangebied Jordens, de omliggende bosgebieden, het heideterrein aan de oost- en noordoostzijde van plangebied Jordens en het aan het heideterrein grenzende extensieve grasland dat sinds enkele jaren is opgenomen binnen de rasters van de begrazingseenheid (figuur 1, foto 4). De deskundigen zijn van mening dat alle omliggende bos- en heidegebieden als actueel leefgebied voor de hazelworm beschouwd dienen te worden (figuur 1), gelet op de habitatvoorkeur van deze soort. Het heidegebied en de bosranden zijn eveneens geschikt als leefgebied voor levendbarende hagedis, gladde slang en zandhagedis. De graslandstrook die tussen de heide en de agrarische percelen ligt wordt kort begraasd door een ‘Tudanca-kudde’. Vrijwel de enige structuur in de vegetatie wordt gevormd door het talrijk aanwezige Jakobskruiskruid (figuur 1, foto 4). Gelet op het ontbreken van structuurvariatie is deze strook van weinig betekenis als leefgebied, maar door de vele insecten die worden aangetrokken door het Jakobskruiskruid is de strook mogelijk wel van belang voor de voedselvoorziening van reptielen. Dit wordt mede ingegeven door het feit dat de strook grasland aan drie zijden grenst aan actueel leefgebied van de reptielen, waaronder de hazelworm. De gezamenlijke conclusie was dat de graslandstrook een weliswaar niet volwaardig, maar toch wezenlijk onderdeel uitmaakt van het leefgebied van de hazelworm. Op grond daarvan komt dit perceel niet in aanmerking als compensatiegebeid. Een kwaliteitsverbetering van leefgebied in de graslandstrook, in plaats van gebiedscompensatie, wordt door de beheerders (gemeente Arnhem) niet als haalbaar beschouwd omdat dat ten koste gaat van de draagkracht van de begrazingseenheid, waardoor de ‘Tudanca-kudde’ aanzienlijk zou moeten inkrimpen.
N A T U U R B A L A N S – L I M E S D I V E R G E N S B V a d v i e s b u r e a u v o o r n a t u u r & l a n d s c h a p
Compensatieplan hazelworm Wolfheze 13
4.3 CONCLUSIE De enige percelen die momenteel ongeschikt worden geacht als leefgebied voor hazelworm zijn de diverse akkers die behoren bij het landgoed Johannahoeve en die grenzen aan potentieel leefgebied van de hazelworm (figuur 1). Hier doen zich goede mogelijkheden voor om in de nabijheid van de locatie Jordens in Wolfheze compensatie voor verlies van leefgebied van de hazelworm te realiseren. In verleg met de beheerders van de gemeente Arnhem is hiertoe een terreindeel gekozen dat als het meest kansrijk als compensatiegebied wordt beschouwd (figuur 1). De natuurlijke hoogteverschillen die hierin al aanwezig zijn en het feit dat dit terreindeel aan twee zijden grenst aan natuurgebied waren hiervoor de belangrijkste redenen. Aanvullend onderzoek om aan te tonen dat de soort hier inderdaad niet voorkomt is uitgevoerd in de periode augustus-september 2007.
4.4 HUIDIGE INRICHTING COMPENSATIEGEBIED Het beoogde compensatiegebied (figuur 3 en foto 2) is momenteel geheel in gebruik als aardappelakker. In september/oktober 2008 zijn hier nog aardappels geoogst. De aardappelplanten, die gemiddeld elke 10 dagen worden bespoten, overgroeien de bodem geheel. Er zijn, buiten een enkel kaal bandenspoor van de bespuitingsinstallatie, geen open plekken in het veld aanwezig. Aan de noordzijde van het compensatiegebied grenst de aardappelakker aan (gemengd) bos. Deze bosrand is zuidelijk geëxponeerd en wordt als (potentieel) leefgebied voor de hazelworm beschouwd (figuur 1). Aan de oostzijde van het plangebied ligt een langgerekt graslandperceel waarachter het heidegebied van Johannahoeve begint (zie figuur 3). Het graslandperceel wordt tegenwoordig extensief begraasd.
Foto 2. Huidige inrichting van het beoogd compensatiegebied. Aardappels worden bespoten (N. van
Kessel).
N A T U U R B A L A N S – L I M E S D I V E R G E N S B V a d v i e s b u r e a u v o o r n a t u u r & l a n d s c h a p
14 Compensatieplan hazelworm Wolfheze
N A T U U R B A L A N S – L I M E S D I V E R G E N S B V a d v i e s b u r e a u v o o r n a t u u r & l a n d s c h a p
Compensatieplan hazelworm Wolfheze 15
5 ONDERZOEK HAZELWORM
5.1 PLAN VAN AANPAK Na de bepaling van de meest geschikte locatie voor het beoogde compensatiegebied, is onderzoek uitgevoerd naar de eventuele aanwezigheid en het terreingebruik van de hazelworm in dit gebied. Het onderzoek naar de hazelworm is uitgevoerd van eind augustus tot eind september 2007. In en rondom het compensatiegebied zijn 55 kunstmatige schuilplaatsen voor reptielen uitgelegd (tapijttegels van circa 50*50 cm). De platen werden uitgelegd in verschillende delen van het terrein, zowel binnen het beoogde compensatiegebied als in aangrenzende gebieden, om:
1. aan te tonen dat het compensatiegebied géén onderdeel uitmaakt van het leefgebied van de hazelworm;
2. aan te tonen dat het compensatiegebied aansluit op huidig leefgebied van de
hazelworm. Ad 1. Om aan te tonen dat het beoogde compensatiegebied géén onderdeel uitmaakt van het huidige leefgebied werden in twee terreindelen platen uitgelegd (figuur 3):
• In het beoogde compensatiegebied (4) werden 20 platen uitgelegd; • Onder het raster van de grasstrook (3) werden 10 platen uitgelegd.
Ad 2. Om aan te tonen dat het compensatiegebied aansluit op huidig leefgebied van de soort werden in twee terreindelen platen uitgelegd (figuur 3):
• In de noordelijke bosrand (1) werden 15 platen uitgelegd; • Aan de rand van het heidegebied (2) werden 10 platen uitgelegd.
Bij het uitleggen van de schuilplaatsen werd met de volgende zaken rekening gehouden:
• Op de lijntrajecten werden de voor de soort meest geschikte locaties geselecteerd;
• De platen werden plat en goed aangesloten op de bodem uitgelegd; • De platen werden zo gepositioneerd, zodat ze bij zonnig weer direct door de zon
werden beschenen. De waarde als schuilplaats voor reptielen neemt hierdoor toe omdat indirect zonnen mogelijk wordt.
De reptielenplaten zijn gedurende de onderzoeksperiode acht maal gecontroleerd op de aanwezigheid van reptielen. Bij aanwezigheid is met behulp van GPS de locatie vastgesteld en zijn datum, stadium, geslacht en wanneer nodig aantallen genoteerd.
N A T U U R B A L A N S – L I M E S D I V E R G E N S B V a d v i e s b u r e a u v o o r n a t u u r & l a n d s c h a p
16 Compensatieplan hazelworm Wolfheze
Figuur 3. Trajecten waarlangs reptielenplaten zijn uitgelegd. Blauw= compensatiegebied, rood =
Foto 3. Kunstmatige schuilplaatsen voor reptielen, uitgelegd in de noordelijke bosrand (N. van Kessel).
N A T U U R B A L A N S – L I M E S D I V E R G E N S B V a d v i e s b u r e a u v o o r n a t u u r & l a n d s c h a p
Compensatieplan hazelworm Wolfheze 17
5.2 RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK
5.2.1 Resultaten locatie Jordens in 2006 Resultaten actuele natuurwaarden locatie Jordens De natuurwaarden van het centrale en westelijke deel van locatie Jordens zijn laag. Tijdens de inventarisaties in 2006 (de Bruijn, 2006) werden in het centrale deel géén waarnemingen van beschermde soorten gedaan en in het westelijk deel werden één levendbarende hagedis en twee hazelwormen waargenomen. Het oostelijk deel van het gebied bleek daarentegen zeer geschikt als leefgebied voor reptielen (figuur 1, foto 5, figuur 2). Dat blijkt ook uit de resultaten van het onderzoek van de Bruijn (2006). In dit deel van het plangebied werden gedurende 14 controlerondes onder uitgelegde schuilplaatsen in totaal 53 hazelwormen, één zandhagedis en één gladde slang waargenomen. Voor de laatste twee soorten geldt naar alle waarschijnlijkheid dat het zwervende dieren betreft. Van structurele vestiging van de soorten in het plangebied lijkt geen sprake. Dit in tegenstelling tot de hazelworm, waarvan duidelijk een populatie aanwezig is. Het maximum aantal dieren dat op een dag werd aangetroffen betrof 22, namelijk 11 adulten, 10 subadulten en 1 juveniel exemplaar. Kwaliteitsbeoordeling locatie Jordens Hoewel geen conclusies uit het onderzoek getrokken konden worden over de exacte grootte van de populatie hazelwormen (dubbeltellingen hebben mogelijk plaatsgevonden), kan gesteld worden dat ten tijde van het onderzoek deze in ieder geval minimaal 22 dieren betrof. Er is weinig onderzoek verricht naar dichtheden van populaties hazelwormen in Nederland, maar het aantreffen van 22 dieren in één enkele ronde in een gebied van ruim 1 ha is voor Nederlandse begrippen bijzonder hoog. Er kan dan ook vanuit worden gegaan dat het oostelijk deel van het terrein een zeer geschikt leefgebied voor de hazelworm vormt.
5.2.2 Resultaten beoogde compensatiegebied en aangrenzende gebieden Resultaten actuele natuurwaarden beoogd compensatiegebied Onder de 20 schuilplaatsen die in het beoogde compensatiegebied zijn uitgelegd (figuur 3) zijn in 2007 géén hazelwormen en/of andere (beschermde) diersoorten aangetroffen. Ook onder de schuilplaatsen aan de rand van het compensatiegebied en het extensieve grasland, onder het raster (figuur 3) zijn géén reptielen aangetroffen. De noordelijke bosrand en het heideveld blijken wel te fungeren als leefgebied voor reptielen. Er werden in totaal 47 vangsten gedaan; 24 waarnemingen van hazelworm, 18 van zandhagedis en één gladde slang. Een overzicht wordt gepresenteerd in figuur 4 en bijlage 1. Langs de noordelijke bosrand werden in totaal 12 hazelwormen aangetroffen. Daarmee is aangetoond dat de soort direct aan de rand van het beoogde compensatiegebied voor komt. Om het compensatiegebied te bereiken hoeven vanuit de bosrand slechts enkele meters te worden afgelegd. Voor een volledig overzicht van de vangsten wordt verwezen naar bijlage 1. Langs de rand van en op de heide zijn onder de schuilplaatsen in hetzelfde aantal controlerondes nog 12 waarnemingen van hazelwormen gedaan. Daarnaast zijn op de heide en in de bosrand nog 18 losse waarnemingen van zandhagedis gedaan en is er één gladde slang aangetroffen (figuur 4, foto 4 en 5). Ook deze soorten zullen het beoogde compensatiegebied kunnen koloniseren.
N A T U U R B A L A N S – L I M E S D I V E R G E N S B V a d v i e s b u r e a u v o o r n a t u u r & l a n d s c h a p
18 Compensatieplan hazelworm Wolfheze
Figuur 4. Overzicht van de vangsten van hazelworm, zandhagedis en gladde slang tijdens het onderzoek
in 2007.
Kwaliteitsbeoordeling locatie beoogd compensatiegebied Het beoogde compensatiegebied heeft momenteel geen enkele betekenis voor de hazelworm en betreft met zekerheid géén actueel leefgebied van de soort. Het totale gebied is tijdens de groei van de gewassen zeer onaantrekkelijk, aangezien de bodem kaal is en er geen direct zonlicht tot de bodem kan doordringen. Daarbij komt dat de gewassen zeer regelmatig (ca. elke 10 dagen) worden bespoten. Na het oogsten is het gebied kaal en daardoor eveneens niet geschikt voor reptielen in het algemeen en de hazelworm in het bijzonder. De heide en met name de bosrand blijken daarentegen wel geschikt als leefgebied voor reptielen. Zowel hazelworm, zandhagedis als gladde slang zijn hier aangetroffen. Het maximaal aantal dieren in één ronde betrof 5 hazelwormen en 2 zandhagedissen op 6 september 2007. Op 17 september werden drie hazelwormen, een zandhagedis en een gladde slang waargenomen. Alle genoemde soorten zitten in de directe omgeving van het beoogde compensatiegebied. De herinrichting zal naar verwachting dan ook snel leiden tot natuurlijke kolonisatie van het gebied.
N A T U U R B A L A N S – L I M E S D I V E R G E N S B V a d v i e s b u r e a u v o o r n a t u u r & l a n d s c h a p
Compensatieplan hazelworm Wolfheze 19
Foto 4. Hazelworm onder reptielenplaat in noordelijke bosrand (N. van Kessel).
Foto 5. Zandhagedis op kunstmatige schuilplaats in de heide (N. van Kessel).
N A T U U R B A L A N S – L I M E S D I V E R G E N S B V a d v i e s b u r e a u v o o r n a t u u r & l a n d s c h a p
20 Compensatieplan hazelworm Wolfheze
6 COMPENSATIEPLAN HAZELWORM
6.1 INLEIDING Het huidige landgebruik in het beoogde compensatiegebied is zeer intensief agrarisch. Kansen voor reptielen zijn er onder de huidige omstandigheden niet. Omdat er goede mogelijkheden zijn het gebied om te vormen tot geschikt leefgebied voor de hazelworm is voorliggend compensatieplan opgesteld. Ook aan de overige randvoorwaarden wordt voldaan:
• Compensatiegebied heeft niet de bestemming natuur of bos en ligt hiermee
buiten aangewezen natuurgebieden (EHS, Natura 2000). • Compensatiegebied grenst direct aan een natuurkern voor reptielen. Het
voorkomen van hazelworm, zandhagedis en gladde slang op korte afstand van het compensatiegebied is aangetoond.
• Compensatiegebied vormt geen actueel leefgebied van de hazelworm en/of de
andere soorten reptielen. Onderzoek in het compensatiegebied heeft geen enkele vangst van reptielen opgeleverd.
• Compensatiegebied ligt in de directe nabijheid van het te compenseren gebied,
het plangebied locatie Jordens.
• Compensatiegebied met een minimale grootte van 2,04 hectare is realiseerbaar. Op grond van bovenstaand is besloten om een inrichtingsplan voor het beoogde compensatiegebied op te stellen. Dit is verder uitgewerkt in de volgende paragraaf.
6.2 HET INRICHTINGSPLAN Om te voldoen aan het compensatiebeginsel zoals is omschreven in de Flora- en faunawet dient de bestemming van het beoogde compensatiegebied te worden gewijzigd van ‘agrarisch grondgebruik’ naar ‘natuur’. In principe dient het compensatiegebied als leefgebied voor de hazelworm te zijn ingericht op het moment dat het huidige leefgebied, de locatie Jordens, wordt vernietigd. Er dient daarom op korte termijn tevens een reeks inrichtingsmaatregelen te worden uitgevoerd. De gemeente Arnhem heeft, als terreineigenaar, ingestemd met het in dit rapport uitgewerkte inrichtingsplan. Een overzicht van het compensatiegebied is in de vorm van een streefbeeld uitgewerkt in figuur 5. Een meer gedetailleerde inrichtingsschets is weergegeven in figuur 6. Beide figuren zijn indicatief. Bij de ontwikkeling van het inrichtingsplan zijn de volgende uitgangspunten richtinggevend:
• Om geschikt leefgebied voor de hazelworm te ontwikkelen, dient de huidige aardappelakker omgevormd te worden. Hiervoor dient de voedselrijke teellaag te worden afgegraven en uit het compensatiegebied te worden afgevoerd. Nog uit te voeren fosfaatmetingen zullen bepalend zijn voor de dikte van deze af te graven grondlaag. Deze maatregel is noodzakelijk om een schrale zandige bodem te verkrijgen waar de ontwikkeling en duurzame instandhouding van een structuurrijke vegetatie van bochtige smele, struikheide en pijpenstrootje mogelijk is. Gebeurt dit niet dan zullen ruigtesoorten en boomopslag op korte termijn gaan domineren. Foto 6 geeft een visualisatie van de beoogde inrichting
N A T U U R B A L A N S – L I M E S D I V E R G E N S B V a d v i e s b u r e a u v o o r n a t u u r & l a n d s c h a p
Compensatieplan hazelworm Wolfheze 21
van het gebied. Maatregelen voor de bevordering van de ontwikkeling van deze structuurrijke vegetatie dient nader bekeken te worden. Gehakselde plaggen van struikhei kunnen bijvoorbeeld in het compensatiegebied worden uitgestrooid ter bevordering van de ontwikkeling van heide.
• De verwijderde teellaag wordt verwerkt door deze uit te rijden over de overige
akkers die binnen de enclave gelegen zijn. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling om de grond geconcentreerd te gebruiken voor het egaliseren van eventueel aanwezige natuurlijke gradiënten in dit akkergebied. Het dient uniform over het gebied te worden verspreid.
• Een wal van meer schralere grond (circa 295m lang en 50cm hoog) kan
gerealiseerd worden tussen het compensatiegebied en de akkerpercelen ten westen ervan (figuur 6). De aanleg van een dergelijke wal is van belang om in de toekomst inspoeling van nutriënten vanuit de akkers te voorkomen. Gezien de geringe hoogte en de gewenste breedte van minimaal enkele meters zal de wal zich hooguit manifesteren als een glooiing in het landschap, en zeker niet als een gebiedsvreemd ‘dijklichaam’. Een natuurlijke glooiing in het landschap is nu reeds in het compensatiegebied aanwezig. Door de bovenbeschreven werkwijze wordt deze natuurlijke glooiing verder geaccentueerd, waardoor onder meer een gevarieerde warmte- en vochthuishouding wordt gerealiseerd. De toenemende variatie in vochtigheid en temperatuur betekent een kwaliteitsimpuls als potentieel leefgebied voor reptielen.
• In het gebied Johannahoeve is een natuurlijke slenk aanwezig in het landschap.
Om deze in het compensatiegebied te accentueren, worden er enkele laagtes ontwikkeld (diepte tot maximaal 50 cm). Op diverse locaties in het terrein ontstaan hierdoor bredere laagtes (figuur 6). Het zand dat hierbij vrij komt wordt als ‘natuurlijke glooiingen’ in het compensatiegebied verwerkt. Hierdoor ontstaat een geaccidenteerd terrein (figuur 5, doorsnede B-B1). Deze glooiingen en reliëfranden dienen op zodanige wijze te worden aangelegd dat het oppervlak aan zuidelijk geëxponeerde opwarmplaatsen aanmerkelijk toeneemt.
• Op de wal die wordt ontwikkeld op de westgrens van het compensatiegebied
kunnen struwelen/bosschages tot ontwikkeling komen, of worden aangelegd, die de landschappelijke inpassing van het compensatiegebied in het aangrenzende natuurgebied bevorderen. Ter bevordering van de ontwikkeling van struweel dient de wal (in ieder geval tijdelijk) te worden uitgerasterd. Wanneer deze bosschages worden aangelegd, beslaan deze maximaal 60% van de lengte van de wal. Het plantmateriaal dient bij voorkeur te bestaan uit inheemse struweelvormende bes- en vruchtdragende soorten zoals meidoorn, sleedoorn, wegedoorn, dauwbraam etc. Ook een gering percentage aan overstaanders, zoals zomereik, berk en grove den is toegestaan. De bosstrook die op deze wijze wordt ontwikkeld vormt op termijn tevens een geschikte overwinteringsplaatsen voor reptielen. Ook verspreid over het compensatie- gebied mogen enkele kleine bosschages tot ontwikkeling komen.
• Houtstapels (figuur 6) kunnen worden opgeworpen van bomen en takken die
elders zijn gerooid. Voor fauna vormen ze goede schuil- en overwinteringsplaatsen. Wanneer de aanbevelingen die zijn opgenomen in §5.4 worden uitgevoerd, kunnen de te rooien bomen uit de aangrenzende noordelijke bosrand worden gebruikt.
N A T U U R B A L A N S – L I M E S D I V E R G E N S B V a d v i e s b u r e a u v o o r n a t u u r & l a n d s c h a p
22 Compensatieplan hazelworm Wolfheze
• Wanneer in het compensatiegebied de gewenste vegetatie van bochtige smele, struikheide en pijpenstrootje is ontstaan, worden houtstapels ook elders in het gebied verwerkt als zonneplekken en schuilplaatsen.
• Omdat er in het beoogde compensatiegebied nagenoeg geen fauna voorkomt is
het tijdstip van de uitvoering van de inrichtingsmaatregelen van ondergeschikt belang. Het is echter verplicht om de compensatie uit te voeren vóór de vernietiging van het leefgebied van hazelworm op de locatie Jordens. Voorafgaand aan de vernietiging van leefgebied van de hazelworm op locatie Jordens dienen de dieren van de locatie te worden weggevangen (zie §5.3).
Foto 6. Streefbeeld inrichting centrale deel van het compensatiegebied (R. Krekels). Aan de randen
bestaat de begroeiing meer uit bomen en struiken (zie figuur 5).
De ontwikkeling van het compensatiegebied dient plaats te vinden onder deskundige begeleiding van een ecoloog. Hierbij dient accuraat te worden gereageerd op onverwachte kansen die zich tijdens de uitvoering van de werkzaamheden voordoen. Wordt er bijvoorbeeld tijdens de uitvoering van de werkzaamheden een leembank aangetroffen, dan wordt deze niet vergraven, maar gebruikt om de ontwikkeling van een extra vochtgradiënt binnen het compensatiegebied te bewerkstelligen.
N A T U U R B A L A N S – L I M E S D I V E R G E N S B V a d v i e s b u r e a u v o o r n a t u u r & l a n d s c h a p
Compensatieplan hazelworm Wolfheze 23
Figuur 5. Inrichtingsschets van het beoogde compensatiegebied (verklaring zie tekst). A en B gradiënten zijn
indicatief.
N A T U U R B A L A N S – L I M E S D I V E R G E N S B V a d v i e s b u r e a u v o o r n a t u u r & l a n d s c h a p
24 Compensatieplan hazelworm Wolfheze
Figuur 6. Indicatieve inrichtingsschets net boven bestek niveau.
N A T U U R B A L A N S – L I M E S D I V E R G E N S B V a d v i e s b u r e a u v o o r n a t u u r & l a n d s c h a p
Compensatieplan hazelworm Wolfheze 25
6.3 OVERIGE AANDACHTSPUNTEN
6.3.1 Vegetatiestructuur compensatiegebied Door het verwijderen van de voedselrijke toplaag uit het beoogde compensatiegebied zal zich naar verwachting een vegetatietype ontwikkelen dat vergelijkbaar is met het heidegebied ten oosten van het compensatiegebied (figuur 5). De begroeiing wordt hier gedomineerd door struikheide, pijpenstrootje en bochtige smele. Op beperkte schaal vindt hier opslag van bomen plaats, met name grove den en berk. Een vegetatiestructuur zoals weergegeven in foto 6 dient hierbij te worden nagestreefd. Gehele verbossing van het compensatiegebied dient uiteraard te worden voorkomen omdat de waarde als leefgebied voor reptielen hierdoor verslechterd. Voorgesteld wordt om het compensatiegebied te integreren in de begrazingseenheid van het Natuurgebied Johannahoeve. De gemeente Arnhem heeft te kennen gegeven hier geen problemen mee te hebben. Gezien de samenstelling van de vegetatiestructuur in het huidige natuurgebied wordt voorgesteld om de huidige begrazingsdruk te handhaven. Ter illustratie wordt in figuur 7 nog een voorbeeld gegeven van de structuurtypen van heide waarvan de ontwikkeling verspreid over het compensatiegebied dient te worden nagestreefd.
6.3.2 Monitoring compensatiegebied Aangezien de hazelwormen vanuit planlocatie Jordens worden verplaatst naar nieuw leefgebied, wordt aanbevolen om minimaal eenmalig een monitoring uit te voeren naar het effect van de verplaatsing. Twee jaar na de ontwikkeling van het nieuwe leefgebied dient door middel van het uitleggen van kunstmatige schuilplaatsen (reptielenplaten) te worden aangetoond dat het compensatiegebied inderdaad als actueel leefgebied van hazelworm kan worden aangemerkt. Het maximaal aantal waargenomen dieren kan dienen als richtgetal voor de grootte van de populatie in het gebied.
6.3.3 Wegvangen reptielen plangebied Op planlocatie Jordens dienen de hazelwormen en andere eventueel voorkomende reptielen vóór aanvang van de werkzaamheden te worden weggevangen en verplaatst naar het nieuw ingerichte compensatiegebied. In overleg met de vergunningverlener kunnen de weggevangen dieren in aangrenzend leefgebied worden losgelaten. De werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd door ervaren herpetologen. De volgende aandachtspunten dienen te worden nageleefd om schade aan de soorten tot een minimum te beperken: • In het plangebied, dienen de hazelwormen vóór de aanvang van de werkzaamheden
te worden weggevangen. Dit kan plaatsvinden door het uitleggen van een groot aantal kunstmatige schuilplaatsen, zogenaamde reptielenplaten, die een tijdlang gecontroleerd worden op de aanwezigheid van hazelwormen. Alle dieren worden gevangen en van de locatie Jordens verwijderd.
• Plaatsen van reptielenraster rondom planlocatie Jordens. Om reptielen tijdens de
werkzaamheden buiten het compensatiegebied te houden dient de bouwlocatie te worden omgeven door een scherm van ca 50 cm hoogte. Dit om het terugkeren/binnentrekken van bedreigde soorten reptielen, waaronder de hazelworm te voorkomen.
N A T U U R B A L A N S – L I M E S D I V E R G E N S B V a d v i e s b u r e a u v o o r n a t u u r & l a n d s c h a p
26 Compensatieplan hazelworm Wolfheze
• Het wegvangen van de hazelwormen dient bij voorkeur plaats te vinden in de periode april-augustus. In deze periode hebben dieren in hun nieuw leefgebied nog voldoende tijd om hun nieuwe leefgebied te verkennen en om op tijd nieuwe overwinteringsplaatsen op te sporen. Het vangen en/of verstoren van reptielen tijdens de winterslaap (periode oktober-maart) is niet mogelijk en absoluut niet gewenst.
• Na het wegvangen dienen de hazelwormen verplaatst te worden naar het ingerichte
compensatiegebied.
6.4 OPTIONELE AANVULLINGEN INRICHTINGSPLAN Buiten het compensatiegebied kunnen enkele ingrepen in het gebied plaatsvinden die het compensatiegebied beter doen aansluiten op het reeds bestaande heide- en bosgebied. Deze ingrepen vallen buiten het gepresenteerde compensatieplan, maar worden ter aanbeveling voorgelegd. • De noordelijke bosrand wordt uitgedund over in ieder geval de volledige breedte
van het compensatiegebied en de graslandstrook (circa 140 m). Het is wenselijk om ter hoogte van het heideterrein het bos eveneens plaatselijk terug te zetten, om geleidelijke overgang van bos naar heide te creëren. Van bomen die worden verwijderd wordt geadviseerd deze boven de grond af te zagen en de stobben te laten staan. Deze vormen in de toekomst ook goede overwinteringsplaatsen voor reptielen. De te rooien bomen en opslag kunnen in de vorm van rillen worden verwerkt in de nieuw te ontwikkelen bosrand ter bevordering van een structuurrijke mantel- en zoom, met onder meer struwelen en braam. Bekend is dat braam zeer goed op de aanleg van rillen reageert. Het overige deel van de verwijderde bomen kan in het compensatiegebied worden verwerkt als houtstapels, eventueel afgewerkt met een laag bodemmateriaal. Wanneer bij de te ontwikkelen bosschages houtstapels en rillen worden verwerkt aan de zuidzijde van de bosschage, kunnen ze van betekenis zijn als overwinterings- en schuilplaats voor reptielen.
• De grasstrook tussen het compensatiegebied en het reeds bestaande
heideterrein wordt ook ingericht als leefgebied voor reptielen. Hierdoor vindt er een betere ontsluiting van het compensatiegebied ten behoeve van uitwisseling/kolonisatie van reptielen plaats.
N A T U U R B A L A N S – L I M E S D I V E R G E N S B V a d v i e s b u r e a u v o o r n a t u u r & l a n d s c h a p
Compensatieplan hazelworm Wolfheze 27
Figuur 7. Enkele voorbeelden van structuurtypen van heide waarvan de ontwikkeling op de langere termijn in het
compensatiegebied dient te worden nagestreefd.
N A T U U R B A L A N S – L I M E S D I V E R G E N S B V a d v i e s b u r e a u v o o r n a t u u r & l a n d s c h a p
28 Compensatieplan hazelworm Wolfheze
N A T U U R B A L A N S – L I M E S D I V E R G E N S B V a d v i e s b u r e a u v o o r n a t u u r & l a n d s c h a p
Compensatieplan hazelworm Wolfheze 29
7 LITERATUUR Bruijn, J. de, 2006. Terreingebruik van de hazelworm op ontwikkelingslocatie ‘Jordens’ te Wolfheze. Natuur-Wetenschappelijk Centrum, Dordrecht. December 2006.
BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze