NATIONALE BANK VAN BELGIE TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting Studiedienst VERSCHIJNT MAANDELIJKS XXX1Xe Jaargang, Deel I, Nr 4 April 1964 Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie uitgégeven. De artikels geven de opvatting van de schrijvers weer, onafhankelijk van de mening der Bank. INHOUD : De theorie van het internationale economische evenwicht, door Prof. H. Brems — Literatuur in verband met de eco- nomische en financiële problemen van België — Economische wetgeving — Statistieken. DE THEORIE VAN HET INTERNATIONALE ECONOMISCHE EVENWICHT door Hans BREMS, Professor aan de Universiteit van Illinois. a Noch liegen die KrUte, welche die Bindungen aus einem konvertiblen interna- tionalen Warungssystem anerkenuen, mit den Krilften im Widerstreit, die der binnenwirtschaftlichen Entwicklung den Vorrang einrilumen x. Karl Blessing, President van de Deutsche Bundesbank, Monatsberichte der Deutschen Bundesbank, november 1961. 1. Inleiding. Studies over het prijsmechanisme maken zelden gewag van de wisselkoers, en zulks vermoedelijk om twee redenen. In de eerste plaats, zou een gesprek over dat onderwerp bij de mensen uit de praktijk aanleiding kunnen geven tot speculatie. Ten tweede, is het onderwerp van het internationale monetaire evenwicht voor de theoretici zeer ingewikkeld. Men kan het op een eerste manier vereenvoudigen door zich te beperken tot een pre-Keynesiaanse partiële evenwichtsanalyse, bekend als de « elasticities approach ». Het onderwerp kan op een tweede manier vereenvoudigd worden door zich te beperken tot de Keynesiaanse ontleding van het algemene evenwicht, bekend als de « absorption approach ». Eens aanvaard als een veranderlijke grootheid, dreigt de wisselkoers het zuiver lineaire karakter van elk absorptiemodel te vernietigen. Noch de methode der elasticiteiten, noch de bena- dering via de absorptietheorie geven op zichzelf vol- doening. Dit artikel heeft tot doel beide benaderings- wijzen te integreren in een uiterst eenvoudig alge- braïsch model. In een wiskundig bijvoegsel werden globale verbruiks- en invoerfuncties uitdrukkelijk afgeleid van de eraan ten grondslag liggende indivi- duele nuts- en bestedingsfuncties. Deze afleiding stelt ons in staat de inkomens- en prijselasticiteiten van verbruik en invoer te bepalen. Maar de lezer die bereid is de vergelijkingen (1), (2), (3) en (4) zonder verder onderzoek aan te nemen, mag het wis- kundig bijvoegsel buiten beschouwing laten. Het grootste deel van dit artikel vereist geen andere wiskundige kennis dan die van de elementaire algebra. 2. Een algebraïsch model. Doet de algebra tijd en plaats winnen, zij vergt anderzijds duidelijke definities van de gebruikte symbolen. In het geval dat ons bezighoudt, zijn die definities de volgende : Veranderlijke grootheden. B = nominale uitgave voor verbruik van binnen- landse produkten en voor de invoer. C = verbruik van binnenlandse produkten.
120
Embed
VAN BELGIE voor Documentatie en Voorlichting · 2012. 3. 16. · ties (3) en (4), waarvan de inkomenselasticiteit plus één is en waarvan de directe prijselasticiteit min één bedraagt.
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
NATIONALE BANK VAN BELGIE TIJDSCHRIFT
voor Documentatie en Voorlichting Studiedienst VERSCHIJNT MAANDELIJKS
XXX1Xe Jaargang, Deel I, Nr 4 April 1964
Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie uitgégeven. De artikels geven de opvatting van de schrijvers weer, onafhankelijk van de mening der Bank.
INHOUD : De theorie van het internationale economische evenwicht, door Prof. H. Brems — Literatuur in verband met de eco-nomische en financiële problemen van België — Economische wetgeving — Statistieken.
DE THEORIE
VAN HET INTERNATIONALE ECONOMISCHE EVENWICHT door Hans BREMS,
Professor aan de Universiteit van Illinois.
a Noch liegen die KrUte, welche die Bindungen aus einem konvertiblen interna-tionalen Warungssystem anerkenuen, mit den Krilften im Widerstreit, die der binnenwirtschaftlichen Entwicklung den Vorrang einrilumen x.
Karl Blessing, President van de Deutsche Bundesbank, Monatsberichte der Deutschen Bundesbank, november 1961.
1. Inleiding.
Studies over het prijsmechanisme maken zelden gewag van de wisselkoers, en zulks vermoedelijk om twee redenen. In de eerste plaats, zou een gesprek over dat onderwerp bij de mensen uit de praktijk aanleiding kunnen geven tot speculatie. Ten tweede, is het onderwerp van het internationale monetaire evenwicht voor de theoretici zeer ingewikkeld. Men kan het op een eerste manier vereenvoudigen door zich te beperken tot een pre-Keynesiaanse partiële evenwichtsanalyse, bekend als de « elasticities approach ». Het onderwerp kan op een tweede manier vereenvoudigd worden door zich te beperken tot de Keynesiaanse ontleding van het algemene evenwicht, bekend als de « absorption approach ». Eens aanvaard als een veranderlijke grootheid, dreigt de wisselkoers het zuiver lineaire karakter van elk absorptiemodel te vernietigen.
Noch de methode der elasticiteiten, noch de bena-dering via de absorptietheorie geven op zichzelf vol-doening. Dit artikel heeft tot doel beide benaderings-wijzen te integreren in een uiterst eenvoudig alge-braïsch model. In een wiskundig bijvoegsel werden
globale verbruiks- en invoerfuncties uitdrukkelijk afgeleid van de eraan ten grondslag liggende indivi-duele nuts- en bestedingsfuncties. Deze afleiding stelt ons in staat de inkomens- en prijselasticiteiten van verbruik en invoer te bepalen. Maar de lezer die bereid is de vergelijkingen (1), (2), (3) en (4) zonder verder onderzoek aan te nemen, mag het wis-kundig bijvoegsel buiten beschouwing laten. Het grootste deel van dit artikel vereist geen andere wiskundige kennis dan die van de elementaire algebra.
2. Een algebraïsch model.
Doet de algebra tijd en plaats winnen, zij vergt anderzijds duidelijke definities van de gebruikte symbolen. In het geval dat ons bezighoudt, zijn die definities de volgende :
Veranderlijke grootheden.
B = nominale uitgave voor verbruik van binnen-landse produkten en voor de invoer.
C = verbruik van binnenlandse produkten.
(1) C, = Y, c, + m,
ai c,
(zgn., • P.1 17 , M, — c, + m, EP2
Y, —
— 398 —
E = wisselkoers, in aantal munteenheden van Land 1 per munteenheid van Land 2.
M = invoer. U = nut, voor een persoon, voortvloeiend uit het
verbruik van binnenlandse produkten en uit de invoer.
X = uitvoer. Y = produktie.
Parameters.
a = geneigdheid tot het doen van uitgaven voor het verbruik van binnenlandse produkten en voor de invoer.
c = elasticiteit van het nut, voor een persoon, van zijn verbruik van binnenlandse produkten.
1 = netto-investering van binnenlandse produkten. m = elasticiteit van het nut, voor een persoon, van
zijn verbruik van ingevoerde produkten. P = prijs van de produktie van een land, uitgedrukt
in zijn eigen munteenheid.
Ondersteld wordt dat de verbruikers zowel bin-nenlandse als ingevoerde produkten vragen. Bedrij-ven investeren alleen in binnenlandse produkten. Ondersteld wordt dat er geen kapitaalbewegingen bestaan. Zo is de lezer eens en voor goed gewaar-schuwd dat de wisselkoers waarvan het evenwichts-peil in dit artikel bepaald wordt, die koers is die tot stand zou komen bij het ontbreken van kapitaalbe-wegingen tussen de landen.
De veranderlijke grootheden C, 1, M, X en Y zijn gemeten in fysieke produktie-eenheden van het land van herkomst. Ondersteld wordt dat er slechts twee landen bestaan en de cijfers 1 en 2 hebben betrekking op die twee landen.
Wanneer al de ingezetenen van het land i dezelfde nutsfuncties van het type met een constante elasti-citeit hebben en wanneer zij hetzelfde deel a i van hun nominaal inkomen uitgeven aan het verbruik en aan de invoer, waarbij a i gelegen is tussen nul en één, dan is het mogelijk, zoals in het wiskundig bij-voegsel in bijzonderheden getoond wordt, hieruit de volgende verbruiks- en invoerfuncties af te leiden :
a2 c, C, — Y,
02 +
a,m, P2Y2 (4) M, —
Vertrekkend van onze individuele nuts- en beste-dingsfuncties kwamen wij dus tot de globale ver-bruiksfuncties (1) en (2), waarvan de inkomens-elasticiteit plus één is en de transversale elasticiteit tegenover de wisselkoers en de prijs van de invoer nul is. Voorts berekenden wij de globale invoerfunc-ties (3) en (4), waarvan de inkomenselasticiteit plus één is en waarvan de directe prijselasticiteit min
één bedraagt. Vervolgens is de invoer van het ene land de uit-
voer van het andere land :
( 5 ) 311 = X2 (6) M, =
Binnenlands evenwicht vereist dat de produktie gelijk is aan de afzet, en internationaal evenwicht vergt dat de wisselkoers de buitenlandse handel in evenwicht houdt, daarom :
(7) en (8) Y i = Ci Xi
(9) EP,M, = P,M,
3. Vaste wisselkoers.
Op het eerste gezicht zou men zich door zulk niet-lineair systeem kunnen laten afschrikken. Om de zaak eenvoudiger te maken, schakelen wij een ver-gelijking en een veranderlijke grootheid uit : wij ver-onderstellen dat de wisselkoers E een parameter is en wij laten (9) buiten beschouwing. Dat geeft ons een zuiver lineair stelsel van vergelijkingen, dat voor de produktie van de twee landen volgende oplos-singen geeft :
a,m, EP,
c2 — ( 12) + 111 2 P,
/ — cl + mi c, (1 — a 2) + in
a, , [c, +
alm, P,
c, (1 — a l ) + m, EP2
/ — c, + m, c, (1 — a l ) + m,
a, +
[02 +
Deze uitdrukkingen zijn tamelijk ingewikkeld : een produktie op evenwichtspeil in elk land hangt af van de parameters van beide landen. In die zin zijn de twee landen sterk afhankelijk van elkaar. Para-doxaal genoeg, zullen de zaken sterk vereenvoudigd en de afhankelijkheid aanzienlijk verminderd worden, wanneer de wisselkoers omgevormd wordt tot een veranderlijke grootheid.
(2)
(3)
c, + ni, P,
E
I, + I,
— 399 —
4. Veranderlijke wisselkoers. zijn betalingsbalansmoeilijkheden kennelijk in het buitenland gelegen is ».
Behoudens bij toeval, zal een stelsel zoals wij pas onderzocht hebben in hoofdstuk 3 de interna-tionale handel niet in evenwicht brengen. Onderstel dus dat de wisselkoers E een veranderlijke grootheid is en dat rekening wordt gehouden met de verge-lijking (9). Klaarblijkelijk is dat volledig stelsel van (1) tot (9) niet lineair, aangezien (3), (4) en (9) produkten of quotiënten van veranderlijke groot-heden bevatten. Dank zij onze uitzonderlijk een-voudige nuts- en bestedingsfuncties, zullen de niet-lineaire aspecten echter verdwijnen bij , de oplossing van het stelsel. Wanneer wij (6), (9), (5), (3) en (1) in die volgorde gebruiken om de vergelijking (7) te wijzigen, dan krijgen wij :
Y, 1
1 1 - a,
Y 2 2
2 1 a2
Wij zien dat een produktie op evenwichtspeil in elk land afhangt van de parameters van dat land al-leen, niet van die van het andere land. In die beteke-nis zijn de twee landen sterk onafhankelijk van elkaar. Zulks betekent natuurlijk niet dat verander-lijke wisselkoersen de produktie van een land zouden stabiliseren. Onderstel, bij voorbeeld, dat de para-meters a, en II van Land 1 stationair blijven, terwijl die van Land 2 a 2 en I, sterk bewegen. De verge-lijkingen (10) en (11) tonen dat de produktie van Land 1 stationair blijft : dat land heeft zich nu vol-ledig beveiligd tegen beroeringen in het buitenland. Daarentegen moet de produktie van Land 2 de vol-ledige weerslag ondergaan van de bewegingen die zich in de parameters van dat Land voordoen. Was, anderzijds, de wisselkoers vast geweest, dan blijkt uit de vergelijkingen (I) en (II) dat de bewegingen van a2 en I, zouden overgegaan zijn op Y 1 , en dat sta-tionair blijvende a, en /, aan Y2 een zekere stabi-liteit zouden gegeven hebben. Daarom lijkt het voor Land 1 dat de veranderlijke wisselkoersen de pro-duktie stabiliseren, terwijl voor Land 2 zulks blijk-baar het geval is wanneer de wisselkoersen vast zijn. Die twee opvattingen zijn niet met elkaar in strijd. Uit het oogpunt van Land 1 komen de bewegingen uit het buitenland, terwijl zij, uit het oogpunt van Land 2, uit het binnenland komen. En, zoals Caves ( 1 ) reeds onderlijnde, « heeft een land alle redenen om een stelsel van veranderlijke wissel-koersen toe te passen wanneer de oorzaak van
(1) Richard E. Caves, « Flexible Exchange Rates », Ame-rican Economie Review, mei 1963, deel 53, blz. 123.
5. Het evenwichtspeil van de wisselkoers.
Wij laten de produktie thans buiten beschouwing en zoeken een oplossing voor het evenwichtspeil van de wisselkoers E. Wij nemen de vergelijkingen (3) en (4) op in de vergelijking (9), wij passen (10) en (11) op deze laatste toe en verkrijgen
(12) E = (1 — a2 )(c2 + 9n2)a/m/Piri
— a / )(c i + nija2m 2 P21,,
Formule (12) toont aan dat hoe zwakker de rela-tieve neiging tot sparen is, hoe hoger de relatieve prijzen zijn, en hoe hoger het relatieve investerings-volume van het Land 1 is, hoe hoger de wisselkoers zal zijn.
Thans blijkt dat beide landen niet volledig onaf-hankelijk van elkaar zijn. Onderstel dat Land 1 zijn produktie- en werkgelegenheid wenst uit te breiden en dat het met dat doel zijn autonome investeringen I ., opvoert. Indien het niets anders doet, dan toont (12) aan dat de wisselkoers E moet stijgen. De stijgende wisselkoers brengt voor Land 1 het nadeel mee dat zijn reële inkomen minder zal toenemen dan zijn produktie. Want het reële inkomen is de fysieke hoeveelheid goederen die Land 1 kan kopen met zijn netto nationaal produkt; nu kan Land 1 met een fysieke eenheid van zijn goederen minder fysieke eenheden goederen van Land 2 kopen, want de wisselkoers is gestegen, terwijl relatieve goederen-prijzen onveranderd bleven.
Weliswaar wordt door (12) ook duidelijk aange-toond dat Land 1 zulke stijging van de wisselkoers zou kunnen vermijden door zijn prijspeil P1 even-redig te verlagen. Het zou evenwel nog benadeeld zijn : met een fysieke eenheid van zijn goederen koopt Land 1 nu minder fysieke eenheden van de goederen van Land 2, omdat de relatieve prijs van de goederen van Land 2 gestegen is bij onveranderde wisselkoers.
Wij besluiten daaruit dat, terwijl beide landen on-afhankelijk zijn wat hun fysieke produktie betreft, ze via (12) nog afhankelijk van elkaar zijn wat hun reële inkomen betreft.
In ons model viel tot dusverre de last om even-wicht te brengen in het handelsverkeer alleen op de wisselkoers. Wij zullen thans zien dat het interna-tionale evenwicht ook mogelijk is wanneer de wissel-koers als een parameter beschouwd wordt, op voor-waarde dat men van een andere parametrische groot-heid een veranderlijke grootheid maakt.
(10)
- 400 —
6. Het evenwichtspeil van de relatieve prijzen.
Onderstel dat het prijspeil van een land kan worden gecontroleerd, bij voorbeeld door de geld-politiek. Wij laten het hele stelsel van vergelijkingen zoals het is, maar zonderen de wisselkoers E af uit de lijst der veranderlijke grootheden en maken er een parameter van. Anderzijds, verwijderen wij de prijspeilen P, en P, uit de lijst der parameters en maken van hun verhouding Pi /P, een nieuwe veranderlijke. Aldus bewaart het stelsel hetzelfde aantal vergelijkingen en veranderlijken en kan for-mule (12) geschreven worden als volgt :
(12a) (1 — ai )(c, + in,)a,m212 E
P, (1 — a 2)(c, m,)ai rn,I,
(12a) toont aan dat de prijsverhouding tussen beide landen zou moeten samenvallen met de vaste wisselkoers opdat de handelsbalans in evenwicht zou zijn. In het bijzonder, hoe lager de vaste wisselkoers is, hoe lager het relatieve prijspeil zal dienen te zijn.
7. Het evenwichtspeil van de relatieve investeringen.
Wij veronderstellen dat, bij vaste prijzen, het investeringspeil van een land kan gecontroleerd worden, bij voorbeeld door de geldpolitiek. Wij laten opnieuw het hele stelsel van vergelijkingen zoals het is, maar brengen de prijspeilen P, en P, weer in de lijst van de parameters, behouden daarin de wisselkoers E, maar zonderen de investeringspeilen I, en I, uit die lijst af en maken van hun verhouding / 1 /4 een nieuwe veranderlijke grootheid. Formule (12) wordt dan :
/, (1 — a,) (c, + )a2M2P2 E
1, (1 — a,)(c, + •i2)airnIPI
Formule (12b) toont aan welke de investerings-verhouding /,//, tussen beide landen zou dienen te zijn bij onveranderde wisselkoers en relatieve prijzen, opdat de handelsbalans in evenwicht zou zijn. Meer bepaald, hoe lager de vaste wisselkoers is, hoe lager het relatieve investeringspeil zal dienen te zijn.
8. Het evenwicht van de relatieve spaarneigingen.
Onderstel dat, bij vast prijs- en investeringspeil, de spaarneiging van een land kan gecontroleerd worden, bij voorbeeld door de begrotingspolitiek. De belas-tingpolitiek zou het verbruik van de huishoudingen en de dividenduitkeringen van de ondernemingen kunnen ontmoedigen of het sparen van de huis-
houdingen en de winstinhouding der ondernemingen begunstigen. Wij laten opnieuw het hele stelsel van vergelijkingen zoals het is, maar brengen het inves-teringspeil I, en I, weer in de lijst van de para-meters, behouden daarin de wisselkoers E en de prijspeilen P, en P,, maar verwijderen uit genoemde lijst de bestedingsneiging a, en a, en maken daarvan veranderlijke grootheden. Het stelsel heeft opnieuw hetzelfde aantal vergelijkingen en veranderlijken en formule (12) wordt nu :
(o, + mg )m,P,I, 1
(c, + m,)m,P,I, E
— ai ) /a i kan de verhouding besparing-ver-bruik van een land genoemd worden. (12e) toont aan wat de relatieve verhouding besparing-ver-bruik tussen beide landen zou moeten zijn bij vaste wisselkoers, relatieve prijzen en relatieve investerin-gen, opdat de handelsbalans in evenwicht zou zijn. Meer bepaald, hoe lager de vaste wisselkoers is, hoe hoger de relatieve verhouding besparing-verbruik dient te zijn.
9. Ricardo en het internationale evenwicht.
Sommige resultaten van de vorige hoofdstukken zijn anderhalve eeuw oud. In zijn Principles of
Political Economy and Taxation (1817) beschrijft Ricardo een land dat sterk gelijkt op de Duitse Bondsrepubliek omstreeks 1960, dat « uitmunt door zijn fabrikaten en aldus een toevoer van deviezen doet ontstaan ». In zulk land, ging Ricardo verder, moet zich één van de volgende twee feiten voordoen. In het eerste geval « worden de wissels verder h, pari verhandeld », d.w.z. dat de wisselkoers ongewijzigd blijft. In dat geval :
...the prices of corn and labour will be relatively higher in that country than in any other... Under the circumstances supposed, such a differente of prices is the natural order of things, and the exchange [rate] can only be at par when a sufficient quantity of money is introduced into the country excelling in manufactures, so as to raise the price of its corn and labour.
De andere mogelijkheid is de belemmering van het vrije goudverkeer :
If foreign countries should prohibit the exportation of money, and could successfully enforce obedience to such a law, they might indeed prevent the rise in the prices of the corn and labour of the manufac-turing country; for such rise can only take place after the influx of the precious metals, supposing paper money not to be used; but they could not
(12b)
1 — a,
(12e) a,
1 — a, a,
— 401 —
prevent the exchange [rate] from being very unfavourable to them. If England were the manufacturing country, and it were possible to prevent the importation of money, the exchange [rate] with France, Holland, and Spain might be 5, 10 or 20 per cent, against those countries » ( 2 ).
Kunnen wij de twee, anderhalve eeuw oude, alter-natieven van Ricardo nog onderschrijven ? Moet of wel het relatieve prijspeil zich aanpassen, waarbij onze formule (12a) nauwkeurig aangeeft met hoe-veel, of moet de wisselkoers zelf zich aanpassen, in welk geval uit formule (12) blijkt hoeveel die aan- passing juist moet bedragen ?
Wat Ricardo geschreven heeft is juist. Maar thans dient er een derde mogelijkheid aan toegevoegd. De relatieve prijspeilen, en de wisselkoers zelf, zouden ongewijzigd kunnen blijven op voorwaarde dat het land dat goud moet afstaan bereid zou zijn zijn in-komen en zijn produktie te verminderen. Zulke ver-mindering zou kunnen bereikt worden door een res-trictief monetair beleid dat het relatieve volume van de investeringen van het land waaruit goud afvloeit zou doen afnemen; formule (12b) zou juist aan-geven hoeveel die vermindering zou moeten bedra-gen. Of wel zou de vermindering kunnen verkregen worden door een belastingpolitiek die de verhouding besparing-verbruik van het land dat goud verliest zou doen toenemen, waarbij formule (1.2e) juist zou aan-geven hoeveel die toeneming dient te bedragen. Het toegepaste beleid, welk het ook zij, moet het inkomen en de produktie van het land waaruit goud afvloeit derwijze doen verminderen dat een voldoend aantal personen genoeg inkomen zouden verliezen om de invoer terug te brengen tot het peil van de uitvoer.
De Franse en Canadese devaluaties van respectie-velijk 1958 en 1962 en de Duitse en Nederlandse revaluaties van 1961 zijn voorbeelden van de aan-wending van veranderlijke wisselkoersen. Minder op-vallend was de ontwikkeling die zich in het begin van de jaren 1960 voordeed : doordat de prijzen vlugger stegen op het Europese vasteland dan in de Verenigde Staten, verminderde het Europese surplus en tevens, alhoewel in mindere mate, het tekort van de Verenigde Staten. De vertraging van de investe-ringen in de Verenigde Staten heeft hier wellicht ook toe bijgedragen.
10. Inflatie en veranderlijke wisselkoersen.
Het is een zeer verspreide opvatting dat « de noodzakelijkheid van een streng financieel en loon-beleid, ten slotte, het grootste voordeel is dat aan het
( 2 ) The Works and Correspondentie of David Ricardo, I, uitgave Piero Sraffa, met de medewerking van M.H. Dobb, New York, 1951, blz. 146-147.
stelsel van stabiele wisselkoersen kan worden toe-geschreven » (3). Bieden vaste wisselkoersen werke-lijk een betere bescherming tegen inflatie dan ver-anderlijke wisselkoersen ?
Voor inflatie ontstaan buiten de grenzen van een land is het antwoord gemakkelijk. Dat land zou zich-zelf tegen inflatie kunnen behoeden eenvoudig door een herwaardering van zijn valuta, terwijl bij vaste wisselkoersen de stijgende prijzen van zijn invoer en de stijgende opbrengst van zijn uitvoer een sterke opwaartse druk op lonen en prijzen zouden uit-oefenen.
Inflatie die binnen een land zelf ontstaat, moet nader worden onderzocht. Het staat vast dat de om-vang van een nominale loonsverhoging van twee factoren afhangt, met name de druk uitgaande van de arbeiders om ze te verkrijgen en de wil van de werkgevers om hieraan te weerstaan.
De arbeiders hebben er meer belang bij een nomi-nale loonsverhoging te vragen bij vaste dan bij ver-anderlijke wisselkoersen. Bij vaste wisselkoersen, laten de binnenlandse nominale loonsverhogingen de invoerprijzen ongewijzigd, terwijl bij veranderlijke wisselkoersen de prijzen uitgedrukt in de binnen-landse munteenheid samen met de binnenlandse nominale lonen zouden gestegen zijn. Bijgevolg zijn, in het eerste geval, de reële lonen van de arbeiders tenminste gestegen t.o.v. de ingevoerde goederen, ter-wijl, in het tweede geval, de stijging van de reële lonen veel geringer, zo niet onbestaande is. Dit ver-schil is bijzonder opvallend in landen zoals Groot-Brittannië, waarvan de invoer een grote hoeveelheid voedingsmiddelen omvat.
Maar de werkgevers hebben er eveneens meer belang bij zich te verzetten tegen een verhoging van de nominale lonen wanneer de wisselkoersen vast zijn dan wanneer ze veranderlijk zijn. Bij vaste wisselkoersen kunnen de exporteurs binnenlandse loonsverhogingen moeilijk op hun buitenlandse cliënten afwentelen; daarom zullen zij zich kracht-dadig tegen zulke verhogingen verzetten. Bij ver-anderlijke wisselkoersen -zouden de uitvoerprijzen uitgedrukt in de binnenlandse munteenheid samen met de binnenlandse nominale lonen gestegen zijn, zodat de exporteurs met deze laatste vrede zouden kunnen nemen.
Per slot van rekening, hebben wij dan, bij vaste wisselkoersen, een sterke druk waaraan krachtig weerstand wordt geboden, terwijl, bij veranderlijke wisselkoersen, de druk en de weerstand zwak zijn. Welk van de twee gevallen tot meer « loondisci-pline » leidt, kan niet a priori worden gezegd.
( 3 ) Gottfried Haberler, « Integration and Growth of the World Economy in Historical Perspective ), American Econo-mie Review, maart 1964, deel 54, blz. 20
dB i; = dBi; dC
ii + dBi; dmii = 0
dCij dall ij Y 1j
c, in, EP2 5=1
Si
Mij
= 1
P, Si
ei Ci j = Y i
CE co =
Mi, =
(1) en (2) C i =
(3) Mi —
(4) M, — Mij =
B ij
+ na, Pi
B 21
C 2 + Mg P2
m, B 1 j
ci + m, EP2
m2 B 25
02 + m2 P1 E
ai c i
c i + m i
a/m, c i + m i EP2
agni, PgY2 C2 + mg PI
E
— 402 —
WISKUNDIG BIJVOEGSEL
Laten wij de globale verbruiks- en invoerfuncties in de twee landen expliciet afleiden. Wij veronder-stellen dat alle ingezetenen van het land i identieke nutsfuncties hebben van het type met constante elasticiteit. Vandaar dat de nutsfunctie van de per-soon j in het land i luidt :
Ci mi
Uij = Cij Mij
Wij veronderstellen dat Yij de bijdrage is van de persoon j in het netto nationaal produkt van het land i; dan is het geldinkomen van die persoon gelijk aan P i Yij . Wij veronderstellen dat alle ingezetenen van het land i dezelfde fractie a i van hun geldin-komen besteden aan verbruik en invoer, terwijl a i gelegen is tussen nul en één. Dus :
B ij = ai Pi Yij
Wanneer wij deze bestedingsfunctie opnemen in de individuele vraagfuncties, krijgen wij :
a i c i —
c i mi
asml PIYI5
De waarde van de som c i + mi wordt niet ver-ondersteld gelijk te zijn aan één. Maar opdat het marginale nut positief zou zijn en voor elke goede-rensoort zou afnemen, moeten wij er de nadruk op leggen dat c i en mi beide tussen nul en één gelegen zijn. Vervolgens krijgen wij volgende individuele budgetvergelijkingen :
B 1; = PI C, 5 EP2 M0
P, B 25 = P2 C2; +
E M75
Wij veronderstellen dat de persoon j zijn Cij met deij en zijn Mij met dM ij tot in het oneindig kleine verandert, met inachtneming van twee beperkingen evenwel : vooreerst, zouden de veranderingen zijn nut niet mogen beïnvloeden, aangezien dit laatste reeds op zijn maximum staat (grafisch gezien, doen onze nutsfuncties zich voor als onverschilligheidscurven, convex naar de oorsprong) ; ten tweede, zouden de veranderingen zijn bestedingen niet moeten beïn-vloeden, deze laatste zijnde gegeven :
dU dC i , „ — dMi; -= 0 de i; dM i;
Gi + m, .2 ,1)2
a,in„ P2 Y 2/
G E + m2 PI
E
Gesteld dat het land i s i ingezetenen telt, dan is de som van de vraag als volgt :
M 15 —
M„ —
ai c i s i
=1 ij
Ci 111,i
Overwegende dat de prijzen en de wisselkoers natuurlijk buiten de controle van de individuele per-soon vallen, gebruiken wij de nutsfuncties en de be-grotingsvergelijkingen om de gedeeltelijke afleidin-gen te berekenen. Wij nemen de resulterende evenwichtsvoorwaarden van het verbruik op in de begrotingsvergelijkingen en wij vinden de oplossing voor het individuele verbruik en de vraag naar invoer.
Si
M2j
-= 1
of eenvoudig :
a,m,
Si
• 17 2 j
j = 07 + m2 2 Pi
E
LITERATUUR IN VERBAND MET DE ECONOMISCHE
EN FINANCIELE PROBLEMEN VAN BELGIE
Onderstaande literatuuropgave sluit aan bij die-gene die wij gepubliceerd hebben in ons maart-nummer 1964 van het Tijdschrift. Er weze opgemerkt dat in deze literatuuropgave noch de verslagen van de verschillende instellingen, noch de statistische bronnen zijn overgenomen.
1. GELD- EN KREDIETWEZEN
A propos du financement á moyen terme des expor-tations. (Bulletin économique de la Banque de la Société Générale de Belgique, Brussel, III, n* 26, april 1964, blz. 1-4.)
CLERFAYT G., Essai sur la demande de monnaie dans l'inflation et sa fin (1° en 2° deel). (Recher-ches économiques de Louvain, Leuven, XXX, nr 2, maart 1964, blz. 85-132.)
Dette publique et marché beige des capitaux. (Bulle-tin économique de la Banque de la Société Géné-rale de Belgique, Brussel, III, n* 25, maart 1964, blz. 1-5.)
EMMANUEL P., Inflation : Oui ? non ? (Les Dossiers de l'Action sociale catholique, Bruxelles, XLI, nr 3, 15 maart 1964, blz. 193-200.)
Factoring. (Weekberichten van de Kredietbank, Brussel, XIX, nr 13, 28 maart 1964, blz. 105-107.)
Perspectives financières en 1964. (Reflets et Perspec-tives de la Vie économique, Brussel, III, nr 1, februari 1964, blz. 33-41.)
3. NIET-GELDSCHEPPENDE FINANCIELE INSTEL-LINGEN
MUHLEN E., Les fonds de placement dans la pers-pective luxembourgeoise. (Revue de la Banque, Brussel, XXVIII, nr 1, 1964, blz. 27-42.)
Structure des portefeuilles et répartition des risques. (Bulletin financier de la Banque de Bruxelles, Brussel, n* 12, 20 maart 1964, blz. 14.)
4. OVERHEIDSFINANCIEN
DE RONS P., Les finances des grandes valles. (Reflets et Perspectives de la Vie économique, Brussel, III nr 1, februari 1964, blz. 23-31.)
Dette publique et marché beige des capitaux. (Bulle-tin économique de la Banque de la Société Géné-rale de Belgique, Brussel, III, n* 25, maart 1964, blz. 1-5.)
du ROY de BLICQUY., Les trois clefs des finances communales : responsabilité, critères et structures. (Reflets et Perspectives de la Vie économique, Brussel, III, nr 1, februari 1964, blz. 3-22.)
L'impót des personnes physiques. (Kredietbank, Brussel, 1964, 72 blz.)
WILMART J. & KOEVOETS J., Commentaire de l'arrété royal du 8 octobre 1963 organisant un régime d'option d'amortissements dégressifs. (Journal pratique de Droit fiscal et financier Brussel, XXXVIII, nrs 1-2, januari-februari 1964, blz. 5-33.)
DE BRUYN C., Lissage exponentiel et prévision adaptive du produit intérieur brut de la Belgique. (Cahiers économiques de Bruxelles, Brussel, nr 20, 1963, blz. 547-574.)
EMMANUEL P., Le budget économique. (Les Dossiers de l'Action sociale catholique, Brussel, XLI, n° 1, 15 januari 1964, blz. 14.)
SNOY et d'OPPUERS (Baron), L'épargne dans le marché européen. (Epargner et Investir, Brussel, nr 122, maart 1964, blz. 12-24.)
UYTERHOEVEN H., De gewestelijke investerings-maatschappijen. (Tijd, Antwerpen, XXXIX, n , 11, 13 maart 1964, blz. 9-14.)
7. PRIJZEN EN LONEN
DELEECK H. & LAEVAERT W., La part des salaires dans le revenu national beige. (Les Dossiers de l'Action sociale catholique, Brussel, XLI, nr 1, 15 januari 1964, blz. 15-36.)
DUBOIS B., Het gewaarborgd weekloon in België. (Economisch en Sociaal Tijdschrift, Antwerpen, XVIII, nr 1, februari 1964, blz. 2345.)
LINDEMANS I., De lonen zijn in België niet buiten-sporig gestegen. (De Gids op maatschappelijk gebied, Brussel, LV, nr 2, februari 1964, blz. 150-157.)
SCHOONBRODT R., De evolutie van de bezoldigingen tussen 1948 en 1960. (De Gids op maatschappelijk gebied, Brussel, LV, n° 3, maart 1964, blz. 223-252.)
8. WERKGELEGENHEID EN WERKLOOSHEID
CHAUMONT M., Les tendances d'avenir du syndica-lisme. (Synopsis, Brussel, VI, nr 71, maart 1964, blz. 3-18.)
VERSCHUEREN A., L'année sociale 1963. (Industrie, Brussel, XVIII, nr 3, maart 1964, blz. 252-259.)
- 404 -----
9. SOCIALE VERZEKERING
VERSCHUEREN A., L'année sociale 1963. (Industrie, Brussel, XVIII, n* 3, maart 1964, blz. 252-259.)
10. ECONOMISCHE TOESTAND — ECONOMISCHE POLI-TIEK
DAVIN L., La politique beige de développement régional. (Revue d'Economie politique, Parijs, LXXIV, n' 1, januari-februari 1964, blz. 195-221.)
DE BIEVRE C., Qu'attend l'industrie beige de la programmation économique ? (Bulletin social des Industriels, Brussel, XXXVI, n* 304, februari 1964, blz. 55-61.)
De economische en financiële toestand van België. (Tijd, Antwerpen, XXXIX, n* 13, 27 maart 1964, blz. 9-13.)
GLEJSER H., Présentation de « L'économie beige en 200 séries ». (Cahiers économiques de Bruxelles, Brussel, nr 20, 1963, blz. 579-592.)
KIRSCHEN E.S. & anderen, Economie Policy in our Time. (North-Holland Publishing Company, Amster-dam, deel I, XI+474 blz.; deel II, VIII+224 blz.)
VAN WATERSCHOOT F. & HONS A., Gewestelijke economische evoluties in België. (Economie, Til-burg, XXVIII, nr 6, maart 1964, blz. 253-258.)
11. NIJVERHEID — LANDBOUW — VISSERIJ
De bedrijfskleding in België : een sector met toe-komst. (Weekberichten van de Kredietbank, Brus-sel, XIX, nr 10, 7 maart 1964, blz. 81-84.)
De Belgische tapijtnijverheid. (Weekberichten van de Kredietbank, Brussel, XIX, n* 14, 4 april 1964, blz. 113-116.)
La cimenterie beige. (Bulletin économique de la Banque de la Société Générale de Belgique, Brus-sel, III, nr 26, april 1964, blz. 4-7.)
PAELINCK J. & WAELBROECK J., Etude empirique sur l'évolution de coefficients « input-output ». Essai d'application de la procédure R.A.S. de Cam-bridge au tableau interindustriel beige. (Economie appliquée, Parijs, XVI, nr 1, 1963, blz. 81-111.)
13. BINNENLANDSE HANDEL
Verkoopautomaten. (Weekberichten van de Krediet-bank, Brussel, XIX, n* 12, 21 maart 1964, blz. 97-99.)
14. BUITENLANDSE HANDEL — BETALINGSBALANS
A propos du financement á moyen terme des expor-tations. (Bulletin économique de la Banque de la Société Générale de Belgique, Brussel, III, n' 26, april 1964, blz. 1-4.)
Commerce exterieur de l'U.E.B.L. en 1963. (Bulletin économique de la Banque de la Société Générale de Belgique, Brussel, III, nr 25, maart 1964, blz. 7-11.)
15. INTERNATIONALE FINANCIELE TRANSACTIES
CARTER W., World Gold Production and the Money Supply. (The Journal of Finance, Chicago, Illinois, XVIII, n* 3, september 1963, blz. 494-510.)
DIETERLEN P., Un marché monétaire parallèle : l'Euro-dollar. (Bulletin S.E.D.E.I.S., Parijs, Etude, ile 869, bijvoegsel, 20 november 1963, 19 blz.)
EINZIG P., Can Liquldity Schemes Fulfil the Func-tion of Gold ? (Optima, Johannesburg, XIV, nr 1, maart 1964, blz. 15-21.)
Evolution et tendances de la balance des paiements de l'Europe. (Bulletin économique de la Banque de Bruxelles, Brussel, nr 14, februari 1964, 12 blz.)
HARROD R., The World's Monetary Problem. (The Irish Banking Review, Dublin, maart 1964, blz. 11-18.)
MALKIEL B., The Rejection of the Triffin Plan and the Alternative Accepted. (The Journal of Finance, Chicago, XVIII, nr 3, september 1963, blz. 511-536.)
TEW B., International Monetary Co-operation, 1945-63. (Hutchinson, Londen, 7e uitgave, 1963, 199 blz.)
VAN DER VALK H., Het Bernstein Plan. (Econo-misch-Statistische Berichten, Rotterdam, XLIX, n' 2432, 25 maart 1964, blz. 278-282.)
WILLIAMS D., The I.M.F. and International Mone-tary Policy. (Economia Internationale, Genua, XVI, nr 4, november 1963, blz. 633-649.)
16. INTERNATIONALE ECONOMISCHE AANEENSLUI-TING
ADDARIO T., Liberalizzazione di movimenti di capitall. Appunti su alcuni settori. (Rivista di Politica Economica, Rome, LIV, nr 2, februari 1964, blz. 201-220.)
de CRAYENCOUR M., L'industrie pharmaceutique dans le Marché commun. (Reflets et Perspectives de la Vie économique, Brussel, III, n* 1, februari 1964, blz. 51-58.)
DUJARDIN L., Vers une politique économique euro-péenne á moyen terme ? (Recherches économiques de Louvain, Leuven, XXX, nr 2, maart 1964, blz. 133-146.)
Evolution et tendances de la balance des paiements de l'Europe (Bulletin économique de la Banque de Bruxelles, Brussel, nr 14, februari 1964, 12 blz.)
JAENICH J., Vers une politique énergétique com-munautaire ? (Socialisme, Brussel, XI, nv 62, maart 1964, 179-195.)
LAVERGNE B., L'accord de Bruxelles du 23 décem-bre 1963. (L'année politique et économique, Parijs, XXXVII, nr 177, februari 1964, blz. 25-46.)
RUTSAERT P., L'intégration des conjonctures écono-miques dans le Marché commun. (Nauwelaerts, Leuven, 1964, XV + 226 b/z.)
SNOY et d'OPPUERS (Baron), L'épargne dans le marché européen. (Epargner et Investir, Brussel, n' 122, maart 1964, blz. 12-24.)
The Antitrust Structure of the European Common Market. (Proceedings of the Fourth Annual Institute on Corporate Counsel Sponsored by Ford-ham University School of Law, December 6 and 7, 1962) (Fordham University Press, New York, 1963, 179 blz.)
ECONOMISCHE WETGEVING
Deze rubriek bevat de wetten, besluiten en andere officiële bekendmakingen die van bijzonder belang zijn voor 's lands algemene economie en via het Belgisch Staatsblad werden afgekondigd in de loop van de maand aan deze van de publikatie van ons Tijdschrift voorafgaand.
Alleen de gewichtigste wetten en besluiten hebben wij « in extenso » overgenomen. Voor de andere wetteksten volstaat een eenvoudige vermelding, des-noods door een verklarende nota verduidelijkt.
Anderzijds, omvat de economische wetgeving de voornaamste besluiten, richtlijnen en verordeningen voorkomend in het Publikatieblad van de Europese
Gemeenschappen.
Om het naslaan ervan te vergemakkelijken, hebben wij bovenbedoelde documentatie in de volgende rubrieken ondergebracht :
1. — Algemene economische wetgeving
2. — Geld-, krediet- en bankwezen
3. — Overheidsfinanciën
4. — Landbouw
5. — Nijverheid
6. — Arbeid
7. — Binnenlandse handel
8. — Buitenlandse handel
9. — Verkeerswezen
10. — Prijzen en lonen
11. — Pensioenen, sociale verzekeringen en diverse sociale voordelen
12. — Europese Economische Gemeenschap
1. — ALGEMENE ECONOMISCHE WETGEVING
Wet van 10 februari 1964
houdende goedkeuring van het Verdrag tussen het Koninkrijk België en de Bondsrepubliek Duitsland, over de vergoeding van de oorlogsslachtoffers, en van de wisseling van brieven (Staatsblad, 25 maart 1964, blz. 2992).
Koninklijk besluit van 18 februari 1964
tot uitvoering van artikel 63 van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw (Staatsblad, 24 maart 1964, blz. 2915).
Wet van 6 maart 1964
tot organisatie van de Middenstand (Staatsblad,
17 maart 1964, blz. 2606).
2. — GELD -, KREDIET- EN BANKWEZEN
Koninklijk besluit van 11 februari 1964
waarbij de Nationale Maatschappij voor de Kleine Landeigendom ertoe gemachtigd wordt, onder staatswaarborg, een lening aan te gaan van F 475 miljoen (Staatsblad, 4 maart 1964, blz. 2039).
Koninklijk besluit van 3 maart 1964
houdende goedkeuring der wijzigingen van de statu-ten van de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid (Staatsblad, 13 maart 1964, blz. 2507).
— 406 —
Koninklijk besluit van 3 maart 1964
tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 1957 tot regeling van het verlenen van de Staats-waarborg op de terugbetaling van de hypothecaire leningen, die toegestaan worden voor het aan-kopen of voor het bouwen van volkswoningen, kleine landeigendommen of daarmede gelijkge-stelde woningen (Staatsblad, 27 maart 1964, blz. 3184).
Koninklijk besluit van 9 maart 1964
waarbij de cooperatieve vennootschap « Woning-fonds van de Bond der Kroostrijke Gezinnen van België » gemachtigd wordt, onder staatswaarborg, een drieëntwintigste lening aan te gaan, ten bedrage van driehonderd miljoen frank (Staats-
blad, 21 maart 1964, blz. 2849).
Wet van 16 maart 1964
tot wijziging van de wet van 30 april 1958 waarbij voor bepaalde spaargeldinleg de handelingsbe-kwaamheid van de gehuwde vrouw en van de min-derjarige wordt uitgebreid (Staatsblad, 19 maart 1964, blz. 2711).
Koninklijk besluit van 17 maart 1964
tot vaststelling van de interest- en delgingslasten te dragen door de Nationale Maatschappij voor de Kleine Landeigendom op de gedurende het jaar 1964 te lichten tranches van haar leningen (Staats-blad, 27 maart 1964, blz. 3156).
Artikel 1. — Op de gedurende het jaar 1964 te lichten tranches van haar leningen, wordt de voet van de door de Nationale Maatschappij voor de Kleine Landeigendom te dragen enkelvoudige interest vastgesteld op 3 pct. 's jaars en dit van de lichting der gelden af.
Van 1 januari 1965 af, zal de maatschappij een annuïteit dragen, omvattend de hogervermelde interest en de delging in dertig jaar.
3. — OVERHEIDSFINANCIEN
Akkoord
afgesloten bij wisseling van brieven, houdende wij-ziging van het Verdrag tussen België en Frankrijk, ter vermijding van de dubbele belasting en tot regeling van zekere andere aangelegenheden van fiscale aard, en slotprotocol (Staatsblad, 21 maart 1964, blz. 2838).
Koninklijk besluit van 18 februari 1964
houdende overdracht naar het dienstjaar 1964 van de vastleggingskredieten en van de betalingskre-dieten die op 31 december 1963 op de titel II (buitengewone uitgaven) van de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en van het Openbaar Ambt van het dienstjaar 1963 beschik-baar waren (Staatsblad, 17 maart 1964, blz. 2618).
Koninklijk besluit van 24 februari 1964
houdende overdracht naar het dienstjaar 1964 van vastleggingskredieten en van betalingskredieten die op 31 december 1963 op titel II (buitengewone uitgaven) van de begroting van het dienstjaar 1963 en op de buitengewone begrotingen van sommige vorige dienstjaren van het Ministerie van Volks-gezondheid en van het Gezin beschikbaar waren (Staatsblad, 19 maart 1964, blz. 2725). Erratum (Staatsblad, 6 mei 1964, blz. 5136).
Wet van 27 februari 1964
houdende een eerste aanpassing van de begrotings-vooruitzichten voor het dienstjaar 1963 (Staats-
blad, 11 maart 1964, blz. 2410).
Wet van 27 februari 1964
Ministerieel besluit van 22 februari 1964
houdende vaststelling van de uitlotingsmodaliteiten van de 5 pct-lening 1957-1972 door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen uitge-geven (Staatsblad, 6 maart 1964, blz. 2214).
houdende de begroting van het Ministerie van Financiën voor het dienstjaar 1964 (Staatsblad,
20 maart 1964, blz. 2767).
Artikel 1. — Voor de aan het dienstjaar 1964 verbonden (...) gewone uitgaven betreffende het Ministerie van Finan-ciën, worden kredieten geopend die de som van F 5.618.772.000 belopen.
— 407 —
Wet van 29 februari 1964
houdende de begroting van het Ministerie van Eco-nomische Zaken en Energie voor het dienstjaar 1964 (Staatsblad, 10 maart 1964, blz. 2319).
Artikel 1. — Voor de aan het dienstjaar 1964 verbonden (...) gewone uitgaven betreffende het Ministerie van Econo-mische Zaken en Energie, worden kredieten geopend die de som van F 2.653.977.000 belopen.
Wet van 18 maart 1964
houdende de begroting van Pensioenen voor het dienstjaar 1964 (Staatsblad, 27 maart 1964, blz. 3144).
Enig artikel. — Voor de aan het dienstjaar 1964 verbonden (...) uitgaven betreffende de begroting van Pensioenen wor-den kredieten geopend die de som van F 21.134.160.000 belopen.
Ministeriële besluiten van 6 en 19 maart 1964 Ministerieel besluit van 25 maart 1964
betreffende de tariefcontingenten (Staatsblad, 10 en 21 maart 1964, blz. 2235-2844).
Koninklijk besluit van 13 maart 1964
tot wijziging van de Algemene Verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen (Staatsblad,
27 maart 1964, blz. 3154).
Ministerieel besluit van 14 maart 1964
betreffende het tarief van invoerrechten (Staats-
blad, 20 maart 1964, blz. 2794).
tot wijziging van het ministerieel besluit van 9 no-vember 1957 betreffende de uitgifte van de schat-kistcertificaten op zeer korte termijn (Staatsblad,
28 maart 1964 blz. 3233).
Artikel 1. — De tekst van artikel 4 van het ministerieel besluit van 9 november 1957 betreffende de uitgifte van schatkistcertificaten op zeer korte termijn, wordt door vol-gende tekst vervangen :
« De schatkistcertificaten op zeer korte termijn renten tegen aan hun duur aangepaste tarieven, vastgesteld volgens de evolutie van de geldmarkt.
De interesten worden na vervallen termijn betaald. »
Art. 2. — Dit besluit treedt in werking de dag van de ondertekening ervan.
Wet van 16 maart 1964 Ministerieel besluit van 25 maart 1964
tot aanvulling van artikel 88, § 1, 3°, littera b, van de wet van 20 november 1962 houdende hervorming van de inkomstenbelastingen (Staatsblad, 20 maart 1964, blz. 2778).
Ministerieel besluit van 16 maart 1964
waarbij uitstel wordt verleend voor de betaling van de accijnzen (Staatsblad, 24 maart 1964, blz. 2909).
Ministerieel besluit van 16 maart 1964
tot wijziging van het reglement betreffende de accijnsheffing op gefabriceerde tabak vastgesteld bij ministerieel besluit van 22 januari 1948 en tot vervanging van de tabak der fiscale bandjes voor tabak (Staatsblad, 26 maart 1964, blz. 3096).
betreffende een door de Nationale Stichting voor de financiering van het wetenschappelijk onderzoek uit te geven vijfde tranche, groot F 300 miljoen, van haar lening van F 3 miljard (Staatsblad, 28 maart 1964, blz. 3234).
Art. 2. — Deze vijfde tranche wordt vertegenwoordigd door toonderobligaties (...) rentend tegen 2 pct. 's jaars.
Art. 5. — Deze obligaties zijn terugbetaalbaar a pari van de nominale waarde op 1 april 1994.
Art. 7. — De betaling van de rente en de terugbetaling van de obligaties worden door de Staat gewaarborgd.
Art. 8. — Er wordt afgezien van de inning van de roerende voorheffing op de interesten van de lening krachtens de bepalingen van artikel 4, 1 0. d, van het koninklijk besluit d.d. 2 december 1962 betreffende de roerende voorheffing.
4. — LANDBOUW
Wet van 1 februari 1964
houdende goedkeuring van de Internationale Tarwe-Overeenkomst en van de bijlagen (Staatsblad,
25 maart 1964, blz. 2967).
Koninklijk besluit van 5 maart 1964
waarbij een onderzoek naar de thans beschikbare hoeveelheid inlandse tarwe wordt ingesteld (Staatsblad, 10 maart 1964, blz. 2331).
— 408 —
5. — NIJVERHEID
Koninklijk besluit van 8 februari 1964
tot vaststelling, voor het burgerlijk jaar 1964, van het bedrag van de heffing ten gunste van het Direc-torium voor de Kolennijverheid (Staatsblad, 3 maart 1964, blz. 1943).
Ministerieel besluit van 5 maart 1964
houdende vaststelling van het bedrag der premies toegekend aan de instellingen die uit Belgische melk zekere melkderivaten voortbrengen (Staats-blad, 12 maart 1964, blz. 2453).
7. — BINNENLANDSE HANDEL
Koninklijk besluit van 11 december 1963
waarbij een jaarlijkse statistiek van de groothandel in voedingswaren en dranken wordt voorge-schreven (Staatsblad, 27 maart 1964, blz. 3159).
8. — BUITENLANDSE HANDEL
Ministeriële besluiten van 16 januari 1964
waarbij de in- en uitvoer van sommige goederen aan vergunning onderworpen worden (Staatsblad, 3 maart 1964, blz. 1951).
Ministerieel besluit van 14 maart 1964
betreffende het tarief van invoerrechten (Staats-blad, 20 maart 1964, blz. 2794).
Ministerieel besluit van 16 maart 1964 Ministeriële besluiten van 6 en 19 maart 1964
betreffende de tarief contingenten (Staatsblad, 10 en 21 maart 1964, blz. 2335-2844).
waarbij uitstel wordt verleend voor de betaling van de accijnzen (Staatsblad, 24 maart 1964, blz. 2909).
10. — PRIJZEN EN LONEN
Koninklijk besluit van 23 december 1963
waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de beslissing van 17 september 1963 van het Nationaal Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf betref-fende de beroepsindeling, de vaststelling van de basisminimumuurlonen en de koppeling van deze lonen aan het indexcijfer der kleinhandelsprijzen van het Rijk, voor de werklieden en de werksters die in de fruitteelt zijn tewerkgesteld (Staatsblad, 7 maart 1964, blz. 2261).
Koninklijk besluit van 29 januari 1964
waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de beslissing van 9 oktober 1963 van het Nationaal Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, tot wijziging van de beslissing van 24 oktober 1957 van hetzelfde comité, betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer der kleinhandelsprijzen van het Rijk, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 februari 1958 (Staatsblad, 13 maart 1964, blz. 2510).
— 409 —
Koninklijk besluit van 29 januari 1964
waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de beslissing van 25 september 1963 van het Nationaal Paritair Comité voor het bosbouwbedrijf, tot vast-stelling der minimumuurlonen van de werklieden en werksters die in de bosbouwondernemingen zijn tewerkgesteld en koppeling van deze lonen aan het indexcijfer der kleinhandelsprijzen van het Rijk (Staatsblad, 13 maart 1964, blz. 2512).
Koninklijk besluit van 29 januari 1964
waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de beslissing van 20 augustus 1963 van het Nationaal Paritair Comité voor het vervaardigén van de handel in jutezakken, tot vaststelling van de mini-mumuurlonen van de werklieden en werksters te-werkgesteld in de ondernemingen welke ressor-teren onder dit comité en koppeling van deze lonen aan het indexcijfer van de kleinhandelsprijzen van het Rijk (Staatsblad, 8 maart 1964, blz. 2675).
Koninklijk besluit van 29 januari 1964
waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de beslissing van 11 oktober 1963 van het Gewestelijk Paritair Comité voor de handel in brandstoffen van Oost-Vlaanderen, tot vaststelling der minimum-lonen en der arbeidsvoorwaarden van de werk-lieden tewerkgesteld in de ondernemingen welke ressorteren onder dit comité (Staatsblad, 18 maart 1964, blz. 2678).
Ministeriële besluiten van 3 maart 1964
tot het drukken van de prijzen van het kalf s- en var- kensvlees (Staatsblad, 6 maart 1964, blz. 2216).
Ministerieel besluit van 26 maart 1964
tot wijziging van het ministerieel besluit van 27 sep-tember 1962 houdende vaststelling van de maxi-mumverkoopprijs van consumptiemelk aan de ver-bruiker (Staatsblad, 28 maart 1964, blz. 3236).
11. — PENSIOENEN, SOCIALE VERZEKERINGEN EN DIVERSE SOCIALE VOORDELEN
Akkoord
inzake kinderbijslag en kraamgeld ter uitvoering van het tussen België en Nederland gesloten ver-drag betreffende de toepassing der wederzijdse wetgeving op het punt der sociale verzekering (Staatsblad, 4 maart 1964, blz. 2040).
Overeenkomst
tussen de bevoegde Belgische en Nederlandse auto-riteiten ter uitvoering van de artikelen 8, § 7, en 15 van verordening n* 36/63/E.E.G. inzake de sociale zekerheid van de grensarbeiders en van artikel 82 van verordening n* 4 (Staatsblad, 4 maart 1964, blz. 2044).
Wet van 9 maart 1964
tot wijziging van de samengeordende wetten betref-fende de kinderbijslag voor loonarbeiders en tot verhoging van de daartoe bestemde bijdrage (Staatsblad, 20 maart 1964, blz. 2779).
Koninklijk besluit van 10 maart 1964
tot vaststelling van de voorwaarden waaraan een
minder-valide kind moet voldoen om de kinder-
bijslag te genieten bij toepassing van artikel 47 van de samengeordende wetten betreffende de kinder-bijslag voor werknemers (Staatsblad, 20 maart 1964, blz. 2781).
Koninklijk besluit van 10 maart 1964
tot verhoging van de kinderbijslag voor werknemers (Staatsblad, 20 maart 1964, blz. 2782).
Koninklijk besluit van 10 maart 1964
tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van artikel 5 van de wet van 9 maart 1964, tot wijziging van de samengeordende wetten betref-fende de kinderbijslag voor loonarbeiders en tot verhoging van de daartoe bestemde bijdrage en tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 juli 1959 ter uitvoering van artikel 62, laatste lid, van de geordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders (Staatsblad, 20 maart 1964, blz. 2785).
— 410 —
Koninklijk besluit van 10 maart 1964
tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding der artikelen 1 tot en met 3 van de wet van 9 maart 1964, tot wijziging van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loon-arbeiders en tot verhoging van de daartoe bestemde bijdrage (Staatsblad, 20 maart 1964, blz. 2786).
Koninklijk besluit van 10 maart 1964
tot wijziging van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en van de besluitwet van 10 januari 1945 betreffende de maatschappelijke zekerheid van de mijnwerkers en ermee gelijkgestelden (Staatsblad,
20 maart 1964, blz. 2787).
Koninklijk besluit van 13 maart 1964
tot regeling van de cumulatie, in hoofde van twee echtgenoten, van een rustpensioen als arbeider of van een rustpensioen als bediende (Staatsblad, 20 maart 1964, blz. 2788). Erratum (Staatsblad,
9 april 1964, blz. 3722).
Koninklijk besluit van 13 maart 1964
tot afschaffing, van 1 juli 1965 af, van de bijzondere contributie waarin artikel 27 van de wet van 3 april 1962 betreffende het rust- en overlevings-pensioen voor arbeiders en bedienden, voor het jaar 1965 voorziet (Staatsblad, 20 maart 1964,
blz. 2790).
12. — EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP
Beschikking van de Commissie van 11 februari 1964
(64/145/E.E.G.)
houdende toekenning aan het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg van een tarief-contingent voor ruw magnesium (Publikatieblad,
5 maart 1964, blz. 632/64).
Beschikking van de Commissie van 11 februari 1964
(64/148/E.E.G.)
houdende machtiging van het Koninkrijk België tot het instellen van een tarief contingent voor ruw lood (Publikatieblad, 5 maart 1964, blz. 639/64).
Beschikking van de Commissie van 21 februari 1964
(64/177/E.E.G.)
houdende machtiging van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie tot het openen van een tarief-contingent voor ruw aluminium (Publikatieblad,
17 maart 1964, blz. 739/64).
Beschikking nr 6 -64 van 4 maart 1964
houdende afwijking van aanbeveling nr 1.64 be-treffende een verhoging van de bescherming van
ijzer- en staalprodukten aan de buitengrenzen van de gemeenschap (derde uitzonderingsbeschikking) (Publikatieblad, 10 maart 1964, blz. 687/64).
Beschikking nr 7 -64 van 4 maart 1964
houdende afwijkingen van aanbeveling nr 2-64 betreffende de invoering van een specifieke bescherming van gieterijruwijzer aan de buiten-grenzen van de gemeenschap (vierde en vijfde uitzonderingsbeschikking) (Publikatieblad, 10 en 20 maart 1964, blz. 690/64 en 761/64).
Beschikking van de Raad van 4 maart 1964 (64/180/E.E.G.)
waarbij het Koninkrijk België wordt gemachtigd de interventieprijzen voor verse binnenlandse boter van eerste kwaliteit in afwijking van het bepaalde in artikel 21 van Verordening n* 13/64/E.E.G. van de Raad vast te stellen (Publikatieblad, 18 maart 1964, blz. 750/64).
Beschikking van de Commissie van 6 maart 1964
(64/161/E.E.G.)
houdende machtiging van het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg een compenserend bedrag te heffen op de invoer van sommige soor-ten melk bevattende veevoeders (Publikatieblad,
13 maart 1964, blz. 714/64).
— 411 —
Advies van de Commissie van 6 maart 1964 (64 /178 / E.E.G.)
gericht aan het Koninkrijk België met betrekking tot het ontwerp van wet inzake wijziging der wet van 25 augustus 1891, houdende herziening van de titel voorkomende in het Wetboek van Koophandel nopens de vervoercontracten (Publikatieblad, 17 maart 1964, blz. 742/64).
Verordening nr 24 /64 / E. E.G. van de Raad van 10 maart 1964
tot wijziging van artikel 13 van Verordening nr 3 en van artikel 11 van Verordening nr 4 (wetgeving die van toepassing is op uitgezonden werknemers en werknemers die in de regel werkzaam zijn in verscheidene landen (Publikatieblad, 18 maart 1964, blz. 746/64).
Verordening nr 25/64/ E. E. G. van de Raad van 10 maart 1964
houdende vaststelling van de minimum- en maxi-mumgrenzen van de oriëntatieprijzen in de sector rundvlees voor het verkoopseizoen dat op 1 april 1964 begint (Publikatieblad, 18 maart 1964, blz. 748/ 64).
STATISTIEKEN
(De inhoudsopgave en de lijst van de gebruikte afkortingen komen voor op het einde van het Tijdschrift)
Na ieder hoofdstuk vindt de lezer bibliografische referenties; zij vermelden enkele statistische publikaties die meer omstandige gegevens over het onderwerp van het hoofdstuk of overeenstemmende gegevens voor het
buitenland bevatten
I. - BEVOLKING EN NATIONALE REKENINGEN
1. — BEVOLKING
Bronnen : Nationaal Instituut voor do Statistiek en Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
Bron 1947 1961 1962 1968
(duinenden, per einde jaar)
Totale bevolking N.I.S. 8.512 9.190 9.251 9.328
Bevolking op werkbekwame leeftijd (15 tot 65 jaar) 5.850 5.921
waarvan : Mannen 2.902 2.937 Vrouwen 2.948 2.984
Ministerie van Actieve bevolking 1 : Tewerkstelling
en Arbeid 3.481 8.525 3.571
waarvan : Landbouw 423 249 240
Extractienij verbeid 191 115 105
Fabrieksnijverheid 1.311 1.235 1.259
Bouwbedrijf 197 249 263
Vervoer 243 243 241
Handel, banken, verzekeringen en diensten 1.024 1.339 1.386
Volledige werklozen 92 95 77
1 Incl. de werklozen en ezel. de gewapende macht.
-413-
I 2. - VERDELING VAN HET NATIONAAL PRODUKT OVER DE PRODUKTIEFACTOREN (Ramingen van het N.I.S., genormaliseerd systeem)
(miljarden franken)
Brun : Nationaal Instituut voor de Statistiek. - Commissie van de Nationale Boekhouding.
1958 1954 1955 1956 1957 1958 1959 1960 1961 1962
1. Inkomen uit bezoldigde arbeid 1 a) Wedden en lonen van werknemers
onderworpen aan de Maatschappe- lijke Zekerheid
b) Wedden en lonen van werknemers onderworpen aan sommige bepa- lingen van de Maatschappelijke
a) Totale uitvoer 111 128 141 141 144 149 166 179 195
b) Totale invoer 114 125 141 144 140 156 175 186 202
Bruto nationaal produkt tegen markt- prijzen (prijzen van 1953) 103,8 109,6 112,3 115,4 114,2 116,2 122,5 126,5 131,5
Bibliografische referenties :
Bevolking : Statistisch Jaarboek voor België. — Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. — Publikaties van het Nationaal Centrum voor mechanische bere-keningen. — Algemene telling van de bevolking, de nijverheid en de handel op 31 december 1947. — Bulletin de I'I.R.E.S.P. — Annuaire démogra-phigue (O.V.N.). — Revue Internationale du Travail (I.A.B.). — Annuaire des statiatigues du Travail (I.A.B.).
Nationaal Inkomen en B.N.P. : Statistisch Jaarboek voor België. — Statistisch Tijdschrift van het N.I.S., juni 1963, blz. 1121. — Cahiers Economiques de Bru-xelles (D.U.L.B.E'.A.). — Recherches Economiques de Louvain (I.R.E.S.P.). — International Financial Statiatica (1.hl.F.). — Bulletin statistigue (0.E.S.0.).
—Données statiatigues (Raad van Europa). — Yearbook of International Accounts Statietjes (0.V.N.).
II. - TEWERKSTELLING EN WERKLOOSHEID 1. - INDEXCIJFERS VAN DE TEWERKSTELLING IN DE NIJVERHEID (arbeiders)
Basis 1.958 = 100 Bron : Ministerie vnn Arbeid.
Maandgemiddelden of maanden
Algemeen Indexcijfer
Extractie- bedrijven
Fabrieksbedrijven
Bouw. nijverheid
Totaal
Nijverheid der
b ede.
metalen
Metaalverwerkende nijverheid
Textiel (excl.
confectie)
Fabricage van metaal- produkten (exclusief machines
en transport-
Machine - bouw b
(exclusief electrische machines)
oebehoren
Bouw van
elecvtrische machines, apparaten
en toebehoren
Bouw ,50 transport. materieel
1960 1961 1962 1963
1962 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
1963 le kwartaal ._ 2e kwartaal
• 30 kwartaal . 4e kwartaal
1962 December
1963 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
1 De werkloosheidsmaand omvat 4 of 5 weken. 2 Daggemiddelde per werkloosheidsmaand.
3 Gemiddelde duur van de werkloosheid - Aantal werklozen ingeschreven in de gemeentelijke stempellokalen, per maand
Werkaanvragen en -aanbiedingen met betrekking tot arbeiders en arbeidsters alleen. 5 Normaal arbeidsbek•aine volledige werklozen.
Sedert februari 1962 bevatten de cijfers niet meer de werklozen die van de gemeentecontrole ontslagen zijn Ingevolge het ministerieel besluit van 29-12-131. • Sedert 1902 worden voor een week slechte 5 werkdagen aangerekend, daar waar vroeger 6 werkdagen in aanmerking kwamen.
Aantal verloren werkdagen per maand
— 419 —
II • 3. — WERKLOOSHEID
Daggemiddelden van het aantal gecontroleerde werklozen Volledig + gedeeltelijk werklozen
(duizenden) Bron : Rijksdienst voor Arbeidavoorsiening.
300
200
100
o
300
200
100
0
•
-
-
d
_.
•4 1 \ b
1'11 .
tt
r
d
r
r
"I I -
‘ t .1. ti á
1 1 / /1 - k \‘ i
..
.
r
A di d A .
! H 1., / i \ 1 .■
•
■•.
i
. i 1 I • .. ....•. / I/ .
4 4
1961 •••..... . /- 1964
I ..................•
1 1
X 1
X 1962 / 1
•• o• °t# sim ~~~~~ ■ issimos 1963
1 i I 1 I 1 i 1 1 1 1 54 56 58 60 62 D M J S 8.
Jaar le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal 1961 1962 1968 1964
1955 ........
1956
1957
1958
1959
1960
1961
1962 1
1963
1964
172
145
117
181
199
158
126
85
83
280
247
144
204
292
221
177
141
176
82
152
122
96
166
182
149
111
64
44
116
95
88
149
150
123
90
52
35
137 115
138
204
171
137 124
90
72
Januari Februari Maart
April Mei Juni
Juli Augustus September S
Oktober November .. December
226 160 135
120 109 102
93 89 88
93 102 176
35
36
40
158 151 1 113
71 62 57
54 50 51
51 66
144
246 219
86
49 45 40
36 35
42 127
120 63 67
36
Bibliografische referenties : Maandelijkse berichten van de R.V.A. — Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. — Statistisch Jaarboek voor België. — Arbeids-blad. — Recherches écono migu es de Louvain (I.R.E.S.P.). — Industrie, tijdschrift van het V.B.N. — Int °mations Stat istigues (E.G.K.S.). — Annuairs des Statistigues du Traven (I.A.B.).
1 Sedert februari 1962 bevatten de sijfara niet meer de werklozen die van de gemeentecontrole ontslagen zijn ingevolge het ministerieel besluit van 29-12-61.
- 420 -
III. - LANDBOUW EN VISSERIJ
1. - LANDBOUWPRODUKTIE
Bronnen : Ministerie van Landbouw (plantaardige produktie) - Nationaal Instituut voor de Statistiek (aantal dieren, dierlijke produktie en beteeld areaal).
t t t t 111111 t t1111111iil t 11111111/1 1111111111
D - OORDEEL OVER DE VOORRAAD AFGEWERKTE PRODUKTEN +60 +60
80
IINEEMMIMI ■
(3) IIIMMONESM:::::ELISMOMOgdag5MUM ■
..31... _.m.... 0
w Eggg argèe crod mo
11111ililli
i;;;sxRmmcciiimaamm-Essige@!%--igi
11111111111 ■ 1111. 111111 11111111111 111 t 111_1 1_60
E - GEMIDDELDE VERZEKERDE ACTIVITEITSDUUR (in maanden) 5
— (a)
•••• ■.• „.r .../ 111111111 1 t
~..... ...., ■ .# 4am
,,' ,
t11 t t 11111 i
.we. .. wow amm ...w ■ ■ ■ ...
1 1 1 11111111
%,.... ..„. I
t t 11111111 t
-
1 1111111111
4
3 3 1960 1961 1962 1963 1964
1. De antwoorden der deelnemers zijn gewogen met de omzetcijfers en geven de wijzigingen tegenover de vorige maand voor de vragen A tot D' aan. 2 Seizoenbewegingen uitgeschakeld. S Staking in de ijzer- en staalnijverheid en in de metaalverwerkende nijverheid.
— 422 —
IV - 1 a. — ALGEMENE INDEXCIJFERS VAN DE INDUSTRIELE PRODUKTIE Basis .1953 = 100
Maandgemiddelden of maanden
Bron : N.1.S. Bron : I.R.E.S.P. Bron : Agefi
Algemeen indexcijfer
waarvan : fabrieksnijverheid
alleen Algemeen indexcijfer
waarvan • fabrieksnijverheid
alleen
A I gemeen indexcijfer
1957 120 126 124 129 130 1958 114 121 116 122 125 1959 115 126 122 131 131 1960 125 139 129 140 143 1961 130 146 135 147 152 1962 138 155 v 143 v 157 162 1963 v 147 v 167 v 152 v 167 172
1962 3e kwartaal 131 148 v 137 v 151 158 40 kwartaal 146 166 v 149 v 163 169
1963 le kwartaal v 137 v 155 v 143 v 158 164 2 0 kwartaal v 149 v 169 v 157 v 173 173 3e kwartaal v 140 v 159 v 145 v 161 166 4e kwartaal v 161 v 183 v 161 v 177 184
1964 le kwartaal v 182
1963 Mei v 152 v 172 v 158 v 174 176 Juni v 145 v 165 v 156 v 172 170 Juli v 129 v 148 v 133 v 148 155 Augustus v 139 v 157 v 144 v 158 169 September v 151 v 172 v 160 v 176 172 Oktober v 169 12 192 v 161 v 177 188 November v 155 v 176 v 162 v 177 181 December v 159 v 181 v 160 v 177 182
1964 Januari v 156 v 176 v 157 v 172 v 185 Februari v 160 v 177 v 179 Maart v 182 April v 189 Mei 181 1
1 Programma.
IV - 2. — INDEXCIJFERS VAN DE INDUSTRIELE PRODUKTIE (Voornaamste sectoren) Basis 1953 = 100
Bron : Institut de Recherches Economiques, Sociales et Politsques (Centre de Recherches Economtques).
Maand gemiddelden of maanden
radriple
Pul uaauragrg
waarvan :
Bra
nds
tof
en e
ner
gie
Bouw- materialen
IJz
er- e
n s
taal
- n
ijver
heid
en
non
fer
ro-
me t
alen
Met
aal-
verw
erke
nde
nijv
erhe
id
Voe
ding
s-
nijv
erhe
id
Textielnijverheid :
Totaal
Spinnerijen Weverijen Brei-goed
nijver-held
Totaal waar- van : vlak-glas Totaal Katoen Wol Totaal Katoen Wol
1962 3° kwartaal v 137 81 158 202 148 v 151 152 123 128 101 144 113 110 .114 159 40 kwartaal v 149 94 161 218 158 v 165 139 147 152 121 174 134 130 .139 191
1963 1e kwartaal v 143 98 122 209 160 v 158 127 140 146 110 175 126 121 .128 192 20 kwartaal v 157 94 167 186 164 v 192 138 149 154 119 180 135 126 .142 201 3e kwartaal v 145 83 170 206 155 V 171 154 132 137 103 161 120 116 .124 175 4e kwartaal v 161 99 176 220 171 v 193 v 141 156 154 111 190 142 135 .148 229
1964 1° kwartaal v 98 v 181
1963 Maart v 148 95 135 196 164 v 168 132 141 145 108 171 127 122 .130 202 April v 158 97 162 189 165 v 189 131 151 160 139 174 135 127 .141 202 Mei v 158 96 168 184 163 v 194 141 150 153 109 187 136 126 .144 206 Juni v 156 88 170 184 165 v 192 142 147 149 108 180 134 124 .142 196 Juli v 133 73 159 196 144 v 156 155 110 119 98 120 109 109 103 97 Augustus . v 144 85 169 206 152 v 160 164 133 137 99 175 113 107 123 204 September . v 160 90 182 215 168 v 194 145 152 153 112 187 138 131 146 224 Oktober v 161 96 181 208 174 v 191 v 147 157 153 107 192 142 136 149 236 November . v 162 100 183 227 167 v 195 v 143 159 156 115 187 145 137 252 239 December . v 160 101 165 224 172 v 194 v 134 153 154 112 189 139 133 242 213
1964 Januari v 157 v 102 v 164 241 178 v 1i8 v 131 v 147 v 154 112 186 v 136 129 143 186 Februari v 160 v 97 v 176 v 247 v 180 v 192 v 126 v 151 v 155 117 184 v 141 137 245 v . 196 Maart v 96 v 185
-- 423 —
IV - 2. — INDEXCIJFERS VAN DE INDUSTRIELE PRODUKTIE (I.R.E.S.P.) Basis 1953 = 100
vA.d d dAA./dA 62 D M 1
IJZER -EN STAALNIJVERHEID EN NON FERROMETALEN
1962
1961
IV - 3. - ENERGIE Bronnen : Algemene Directie van het Mijnwezen [kol. (1), (2) en (5)] - Administratie van de Nijver, rid [kol. (8) en (9)] - Berekeningen
door de N.B.B. [kol. (4)] - N.I.S. (kol (3), (B) en (7)1.
1964 le kwartaal v 1.865 v 888 v 1.178 1.647 1.022
1963 April 1.875 766 342 2.953 1.182 1.460 940 104 218 Mei 1.917 726 519 2.725 1.185 1.399 1.028 102 210 Juni 1.611 631 508 2.504 1.132 1.316 1.021 100 189 Juli 1.331 563 515 2.342 1.092 1.253 1.024 96 178 Augustus 1.663 473 437 2.480 1.114 1.324 1.047 101 201 September 1.712 460 536 2.482 1.150 1.420 1.022 101 207 Oktober 1.964 466 524 2.723 1.176 1.608 1.058 108 224 November 1.855 481 549 2.790 1.176 1.553 1.045 99 220 December 1.901 454 609 2.831 v 1.200 1.702 1.060 106 279
1964 Januari v 2.011 v 580 578 v 2.813 v 1.1'19 1.715 1.088 100 274 Februari v 1.792 v 719 v 1.182 1.555 1.090 82 233 Maart v 1.793 v 888 v 1.174 1.670 889 April v 2.001 v 1.049 v 1.186 Mei v 1.637 v 1.093
1 Steenkolenproduktie netto-invoer van steenkolen, cokes en agglomeraten voorraadbeweging (1,8 ton cokes en 0,9 ton agglomeraten ,= 1 ton ruwe steenkolen).
IV - 4. - METAALPRODUKTIE Bronren : N.I.S. [kol. (1) en (2)] - Fabrimétal [kol. (3) tot (6)].
1962 3e kwartaal 592 423 5,26 3,15 8,41 8,52 4e kwartaal 614 462 5,74 3,67 9,41 9,63
1963 10 kwartaal 612 469 v 5,05 v 3,84 v 8,89 v 8,82 2 0 kwartaal 620 483 v 5,83 v 4,03 v 9,86 v 10,78 3e kwartaal 615 451 v 6,28 v 4,16 v 10,44 v 9,74 46 kwartaal 663 504 v 6,47 v 4,28 v 10,75 v 11,67
1964 le kwartaal v 703 v 537
1963 Mei 636 492 v 6,38 v 3,97 v 10,35 v 10,65 Juni 604 468 v 5,47 v 4,18 v 9,65 v 10,90 Juli 589 418 v 5,59 v 4,98 v 10,57 v 9,22 Augustus 627 445 v 6,30 v 3,77 v 10,07 v 9,26 September 628 489 v 6,94 v 3,73 v 10,67 v 10,74 Oktober 696 544 v 6,83 v 4,22 v 11,05 v 12,03 November 630 476 v 5,50 v 4,41 v 9,91 v 10,28 December 663 490 v 7,09 v 4,22 v 11,31 v 12,70
1964 Januari 706 546 v 6,29 v 4,40 v 10,69 v 10,42 Februari 682 532 v 6,55 v - 5,47 v 12,02 v 10,68 Maart 'April
v 722 - 758
v 533 , . .....
Mei 673 1 Raming op basis Agefi-eilifer.
- 425 -
IV - 5. - BOUWNIJVERHEID : jaarcijfers
drou : Nationaal Instituut voor de Statistiek.
Jaar
Gebouwen hoofdzakelijk of uitsluitend voor huisvesting bestemd
Gebouwen die niet hoofdzakelijk voor huisvesting bestemd zijn
in pct.. • 1962 1963 Schommel. in pct. • 1962 1968
196 196 -- 220 232 + 5,5 164 166 -I- 1,2
199 213 + 7,0 219 243 + 11,0 167 177 + 6,0
168 178 + 6,0 211 233 + 10,4 165 175 + 6,1
207 223 + 7,7 236 256 + 8,5 180 193 + 7,2
1963
196
213
178
223
1° kwartaal
2e kwartaal
30 kwartaal
40 kwartaal
1° kwartaal
2° kwartaal
3e kwartaal
4 0 kwartaal
1963 1964
222
1963
1964
+13,3
232
243
233
256
166
177
175
193
1904
181 + 9,0
• Schommelingspercent tegenover het indexcijfer ven het overeenstemmend kwartaal van het vorige jaar. 1 Saarland en West-Berlijn uitgesloten.
Bibliografische referenties : Statistisch Jaarboek voor Belga'. — Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. — Annalen der Mijnen van Beluid. — Arbeids-blad. — Recherches dconomiques de Louvain (I.R.E.S.P.). Industrie, tijdschrift van het V.B.N. — Bulletin van Fabrimeital. — Maandelijks statistisch tijdschrift van Fddelchar. — Maandelijks tijdschrift van het M.E.Z. (Administratie van de Nijverheid - Dienst : Elektrische energie). — Energie. — Piga., informatieblad van het Verbond der Gaanijverheid. — Agence slconomigue et financière. — Het Bouwbedrijf. — Statistiques Ob:trage. (0.E.S.0.).
Algemene indexcijfers van de industriële produktie (O.E.S.O.) Basis 1953 = 100
(Niet aangepast voor seizoenschommelingen)
62 WEST-DUITSLAND (excl. Saarland en West-Berlijn)
IV - 7. — VERGELIJKENDE EVOLUTIE VAN DE INDUSTRIELE PRODUKTIE DER E.E.G.-LANDEN
V. - DIENSTEN 1. - VERVOER
a). - Bedrijvigheid van de N.M.B.S., de N.M.B. en de SABENA Bronnen : N.M.B.S., N.M.B. en SABENA.
1963 Februari v 688 643 5.647 2.273 1.134 174 61,2 9,0 Maart v 717 601 5.744 2.548 997 212 87,2 11,7 April v 767 580 5.612 2.429 1.153 175 91,0 11,4 Mei v 756 555 5.519 2.225 1.172 169 99,2 12,2 Juni v 756 522 5.153 1.995 1.162 153 147,6 16,9 Juli v 782 499 4.718 1.772 1.102 152 189,2 20,2 Augustus v 752 507 5.022 1.977 1.158 162 175,3 19,1 September v 762 528 5.161 2.016 1.144 171 159,5 18,3 Oktober v 764 605 6.012 2.403 1.261 186 115,0 14,4 November v 755 573 5.597 2.305 1.132 154 68,2 10,1 December 604 5.689 180 77,9 11,3
1964 Januari 618 5.837 157 82,9 11,6 Februari 578 5.472 144 76,8 11,0 Maart 558 5.389 153
1 De produktieve tou-km hebben be rekking op het commercieel vervoer (niet uitsluiting van het dienstvervoer : het is de som van do vermenigvuldigingen van het gewicht van elke verzending met de afstand van het traject.
2 De vervoerde ton-km worden berekend door optelling van de resultaten bekomen door vermenigvuldiging van de vervoerde tonnage met het aantal kilometers van het vervoer.
V - 1 b). - Zeevaart Bronnen : Havenbestuur te Antwerpen (kol. (1)1, te Cent (kol. (4)1, N.I.S. (overige kolommen).
V - 1 c). - Binnen- scheepvaart
Bron : N.I.S.
Maandgemiddelden of maanden
Hav en van Antwerpen H oven van Gent Totaal verkeer Laadvermogen van de binnen-
1963 le kwartaal 156 182 148 155 157 160 v 158 147 169 189 150 140 157 2e kwartaal 176 167 195 165 171 159 v 224 138 v 176 186 160 142 v 155 3e kwartaal 171 159 174 172 182 153 v 161 121 v 183 185 156 136 v 153 4" kwartaal 216 199 224 166 206 173 v 200 v 150 v 187 214 158 140 v 157
1964 le kwartaal 174 190 165 184 187 v 197 v 171 v 181 210 162 v 160
1963 April 176 177 191 167 166 155 v 258 145 174 186 154 138 154 Mei 177 172 191 173 179 165 v 217 137 186 192 160 147 166 Juni 174 153 203 156 169 156 v 196 132 v 167 181 165 142 v 146 Juli 178 147 198 177 187 147 v ].75 148 V 185 180 151 132 v 157 Augustus 172 167 164 162 185 158 v 150 108 V 181 186 169 144 V 149 September 163 162 159 176 175 153 v 158 108 v 183 189 149 131 v 153 Oktober 188 183 211 162 188 165 v 222 154 v 190 202 155 136 v 164 November 211 188 199 160 182 158 v 180 v 126 v 170 196 160 141 v 157 December 250 227 262 177 249 195 v 199 v 171 v 202 244 158 144 v 150
1964 Januari 166 179 164 176 174 169 v 175 V 244 v 182 195 150 141 v 160 Februari 173 191 153 193 206 v 170 v 124 v 168 215 175 v 156 Maart 182 199 179 182 181 v 246 v 144 V 192 219 161 v 165 April 187 189 198 184 189 159
1 Huishoudartikelen en huishoudtoestellen. — 2 Omvat hoofdrakel'jk bovenkleding. — S Onderkleding : heren en/of dames. 4 Daar een zeker aantal nieuwe firma's in de statistiek werden opgenomen, zijn de indexcijfers vanaf 1962 niet meer volledig vergelijkbaar met deze van
vorige periode.
1.268
1.626 1.407
1.820 1.873
419
475 463
636 712
66
76 66
81 84
123
89 106
82 103
334
124
354
39
444
411
122
294
45
423 353
108
384
38
428
442
108
308
42
473 462
105
326
40
538
Verleend krediet (miljoenen franken)
Verleend krediet - Percentsgewijze verdeling t.o v. het totaal
- 430 -
V - 3 b). - Verkoop op afbetaling 1° - Algemene resultaten
Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek.
Aantal lopende contracten op einde halfjaar Uitstaande kredieten
(miljarden op einde halfjaar Krediet verleend
in de loop van het halfjaar ( duizenden ) franken) (miljarden franken)
3° - Indeling van de kredieten verleend tijdens het halfjaar, volgens de aard der goederen
Totaal
1961 2° halfjaar
1962 1° halfjaar 2° halfjaar
1963 1° halfjaar 2° halfjaar
829
742 781
732 848
1961 2° halfjaar 4.991
1962 1° halfjaar 5.290 2° halfjaar 5.238
1963 1° halfjaar 5.696 2° halfjaar 6.280
1961 2° halfjaar 100,0
1962 1° halfjaar 100,0 2° halfjaar 100,0
1963 1° halfjaar 100,0 2° halfjaar 100,0
Landbouw-materieel, landbouw-tractoren,
vee
Wagens voor personenvervoer
behalve autobussen
Moto's scooters,
brom-fietsen,
rijwielen
Textiel-waren, bont-
artikelen, kleding
Boeken
Huishoud-artikelen en voor-werpen
voor per soonlijl: gebruik,
niet elders
vermeld
Diensten (reizen,
herstellen van
motor. rijtuigen)
reeds eeds gebruikt
299,1
300,6 319,2
277,7 342,9
8,9
5,1 5,1
5,9 3,4
1.75]. 69
1.689 40 1.855 30
1.656 48 1.994 44
35,1 1,4
31,9 0,8 35,4 0,6
29,1 0,8 31,8 0,7
Vrachtwagens, bestelwagens,
autobussen, zwaar vervoermaterieel
reeds eeds gebruikt
Aantal contracten (duizenden)
12,6
15,3 14,1
16,4 16,9
2,4 25,4 6,7 2,5 7,1
1,7 30,7 7,8 2,3 5,6
2,0 26,9 6,7 2,1 7,3
1,4 32,0 7,8 1,9 6,4
1,6 29,8 7,4 1,7 5,2
3,5 1,2 2,6
3,7 1,2 2,8
3,5 1,1 2,2
4,1 1,2 1,8
4,2 1,2 1,7
24,4
30,5 26,6
35,3 34,6
14,4
15,8 15,6
14,0 14,8
433,1 19,6 9,5
337,6 21,4 8,0
368,6 17,3 7,2
347,8 19,7 8,2
401,1 16,2 9,3
8,4
9,0 8,8
11,2 11,3
1,3
1,4 1,3
1,4 1,3
0,8
0,8 0,7
0,7 0,6
8,9
8,0 8,2
8,3 8,6
Bibliografische referenties t Statistisch Jaarboek voor Betuig. - Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. - Bulletin van de Kamer van Koophandel van Antwerpen. - Recherches économiguee de Louvain (I.R.E.S.P.). - Maandstatistiek over de internationale trof iek der havens (N.I.S.). - Vervoerkroniek (tweemaandelijks). - Les transports maritimes, Etude Annuelle (0.E.6.0.). - Bulletin pdnefral de Statistigues (Office atatistique des Communautés Euro- péennes).
-- 431 -
VI. - INKOMENS
1. - BEZOLDIGINGEN VAN DE ARBEIDERS (mannen + vrouwen)
180
170
150
140
130
120
110
100
Indexcijfer van de gemiddelde brutoverdienste per gewerkt uur Basis 1953 = 100
180
110
160
150
140
130
120
110
100
160
"-\.... 1954 1955 1958 1960 1962 1964
Indexcijfer van de bezoldigingen in de nijverheid Algemene gemiddelden van de uurlonen der arbeiders
1963 Februari-April 48,09 v115,4 94,6 83,3 v 99,3 v95,7
1 Ezel. de transportarbeiders. 2 Het betreft het eenvoudig indexcijfer van de totale bezoldigingen betaald aan de arbeiders die onderworpen zijn aan de maatschappelijke zekerheid en
behorend tot de eztractiebedrijven, de fabrieksnijverheid, het bouwbedrijf, het vervoer en het verkeer. (Voor de bepaling van de totale bezoldigingen, zie %Vo Jaarverslag R.M.Z., blz. 141.)
3 Dit indexcijfer, waarin de steenkolenmijnen niet werden opgenomen, geeft de arbeidskosten per uur en niet de koeten per geproduceerde eenheid. 4 De jaarcijfers zijn gemiddelden van de uurlonen van februari-april en augustus-oktober. 5 Het V.B.N. publiceert de buitenlandse uurlonen uitgedrukt in Belgische franken op basis van de wisselkoersen. De bekomen percentages houden geen
rekening met de veranderingen van het Belgisch en buitenlands prijspeil : zij geven dus niet de verhouding van de reële lonen weer.
- 432 -
VI - 2. - GEMIDDELDE VERDIENDE BRUTO-UURLONEN IN DE NIJVERHEID
Bibliografische referenties • Statistisch Jaarboek voor België'. - Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. - Recherches économiques do Louvain (1.11.E.S.P.). -Jaarverslagen van de Rit.; .Z. - Arbeidsblad. - Industrie, tijdschrift van het V.B.N. - Le Cotlt de la main-d'eeuvre .dans l'Industrie européenne, Etudes et Documents, nouvelle eérie, ❑r 52, 1959 (I.A.B.). - Annuaire des statistiques du Travoil (I.A.B.).
- 433 -
VII. - PRIJZEN EN PRIJSINDEXCIJFERS 1. - GROOTHANDELSPRIJZEN OP DE WERELDMARKTEN
Daggemiddelden
Tarwe te
New - York
Koffie te
New-York Santos IV
Merinos 64 S wol in
Verenigd -
Koninkrijk
Katoen 15/16
middling (New -York •
Spot)
Rubber te Londen « Spot . .
'mee nr 1
Koper te Londen
Tin te Londen slotkoers
Oudijzer in de
Verenigde Stoten
Ruwe petroleum
te West -Texas
cents per 60 lbs
cents per lb d per Ib cent.s. per io d per lb £ per long ton $ per
1964 Januari 275 45,4 115 35,3 19 238 1.041 29,0 2,89 Februari 273 46,7 119 35,3 20 252 1.109 29,0 2,89 Maart 26'i 49,9 118 35,4 v 21 270 1.073 April 275 48,9 111 35,4 v 20 312 1.043 Mei v 265 v 48,4 v 35,4 v 21 v 300 v 1.055
VII - 2. - INDEXCIJFERS VAN DE GROOTHANDELSPRIJZEN OP DE WERELDMARKTEN Basis 1953 = 100
Bronnen : Comtel Reuter - Moody's Investors Service - Der Volkewirt - Chamber of Shipping.
Maandgemiddelden of maanden Reuter-indexcijfer Moody-indexcijfer
1963 Mei 95 93 101 103 96 105 Juni 95 91 101 103 96 101 Juli 94 90 100 102 95 97 Augustus 91 88 99 102 92 100 September 91 88 100 102 94 106 Oktober 97 90 102 103 100 129 November 99 90 103 104 101 123 December 98 90 103 104 100 122
1964 Januari 99 94 104 104 102 123 Februari 98 91 104 105 100 106 Maart 96 90 104 105 99 102 April 97 91 104 106 99 105 Mei 96 92 103 106 98
1 Bevrachting per reis voor droge ladingen. 2 Gezien de uitbreiding van de statistiek, zijn de gegevens, vanaf 1960, niet meer volledig vergelijkbaar met de cijfers der vorige periodes.
- 434 -
VII - 3. - INDEXCIJFERS VAN DE GROOTHANDELSPRIJZEN IN BELGIE
Basis 1953 = 100
Bron : Ministerie van Economische Zaken en Energie Bron : I.R.E.S.P.
Januari 113,19 118,11 112,4 119,4 109,1 111,3 132,5 137,6 Februari 114,58 117,98 114,4 119,0 109,3 111,7 135,4 138,0 Maart 114,63 117,61 114,4 118,0 109,4 111,8 135,6 138,0 April 114 42 118,21 113,9 118,6 109,5 111,9 135,8 142,4 Mei 114,10 118,50 113,3 118,8 109,6 112,0 136,2 142,5 Juni 114,27 113,5 109,6 136,6 Juli 114,91 114,7 109,7 136,6 Augustus 114,77 114,1 110,0 137,2 September 115,54 115,1 110,3 137,3 Oktober 116,02 115,9 110,6 137,4 November 116,57 116,8 110,8 137,5 December 117,51 118,2 111,1 137,5
Bibliografische referenties : Statistisch Jaarboek voor Belgii. - Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. - A beideblad. - Industrie, tijdschrift van het V.B.N. - Recherches dconomiguee de Louvain (I.R.E.S.P.). - De Belgische Textielnijverheid, tijdschrift van Febeltex. - Der Vollostmrt. 1Virtechaft und Statietik. - Bulletin mensuel de statistique (0.V .N.). - Monthly Digeat of Statistica. - Bulletin statietigue de l'I.N.S.E.E. - Bulletins statie-tiquee : atatistiquee gelndrales (0.E.S.0.). - Donndes statistigues (Raad van Europa). - Financiële dagbladen : Agefi, Het Financieel." Dagblad, The Financial Times, L' Int ormation.
VIII. - BUITENLANDSE HANDEL VAN DE B.L.E.U.
26
22
18
14
10
4
—4
220
180
140
100
220
180
140
100
110
1. 06
90
110
100
H
26 '
22
18
14
10
4
0
—4
220
180
140
100
220
180
140
100
110
100
90
110
100
90
I INVOER,
—
—
—
—
—
,...- ..• —
Miljarden
UITVOER EN
franken
...
I HANDELSBALANS
1'.." /
Bron.
'"" .... •
N.I.S.
..— ■ ....
... '.4 I ..•
Uitvoer
Invoer ,/..."
.. i ' •
4
A / %,/ /
.. / 4
/ .0 0"
ti / /
*. —
—
—
—
—
—
—
—
Uitvoeroverschot
Invoer verschot / —
.... LP
INDEXCIJFERS —
_
—
_
—
—
...— ... ••••
INVOER
VAN HET
e. .. .... e ./......
VOLUME
i'... p,* /
Basis 1953
•••• 4", %,
.100 Bron.
% / .....,
,......
I.R.E.S.P.
/ /
'''' .4, 4/
Maandgemiddelden
.." ... ....— /..... —._ /
'.0 ‘,....*
" n / ‘ /
V
4,- —'
‘..//
l' —
—
—
—
—
—
—
—
UITVOER I
Maandgemiddelden
—
—
—
—
—
si
INDEXCIJFERS
—
VAN DE GEMIDDELDE WAARDEN
Uitvoer
PER EENHEID EN VAN DE RUILVOET Basis 1953 = 100
—
....,..._._„..—
—
..
— ••
... ... ...
Invoer
... —, ....n ".• „.. '''
—
r -k. _, ...1-`
Ruilvoet
1 I I I I l I I I l l l I I 1 l l l l l l I l 1 I l l l l l I 1
1964 (-1_, ,..r,
1954 1956 1958 1960 1962
VIII • 1. - BUITENLANDSE HANDEL VAN DE B.L.E.U. - ALGEMENE TABEL
N. 13. - De inhoud van elke rubriek stemt met de benaming overeen, zelfs indien de produkten worden vervaardigd door een nijverheidstak die een andere hoofdaètiviteit heeft.
- Voor een overzicht van de buitenlandse handel van 1048 tot 1957 : zie Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, XXXIVe Jaargang, Deel II, nl 1, juli 1959. Voor de analyse van 1959 : XXXVe Jaargang, Deel II, nr 1. juli 1960; van 1960 : XXXVIe Jaargang. Deel II, nr :L. augustus 1961; .van„ 1961 XXRVIle Deel nr, 1, ,juli 1982; van 1962 X/PIVIII, Jaargang, Deel • 2, juli-augustus 1968.
VIII - 3. - INVOER VAN DE B.L.E.0 VOLGENS GOEDERENGROEPEN (miljoenen franken)
Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek. - Berekeningen van de N.B.B.
Maandgemiddelden
Produktiegoederen bestemd voor Verbruiksgoederen
Uitrol'. Ungs- goede-
ren 13
1 t
fi
1:12. Totaal
de metaal- nijver-
beid 1
de textiel- bedrij-
ven
de land- bouw en de voe-
dings- bedrij- ven 2
de dia-
mant- .. ni
heid
de hout-
nijver- heid
de leder- nijver-
heid 3
de papier en gra- fische - beid
4
nijver- •er -
de ,
tabaks- nijver-
heid
de bouw-
bedrij-- ven
5
de rubber- nijver-
beid 6
de petro-leem-
raffina- derijen
7
diverse produktiesectoren
Totaal
niet duurzame
duur- zame
1 2
Brandstoffen
schei- kundige
Pro - dukten
metaal- pro-
dukten 9
andere pro-
dukten 10
voedingsmiddelen
andere ij
vloei- bare
8
andere
dier- li jke
Pro- dukten
plant- aardige
Pro- dukten
Oude reeks
1954 1955 1956 1957 1958 1959 1960
1960 2e kwartaal
Nieuwe reeks
1960 ( . 1
1961 1962 1963
1962 le kwartaal 2e kwartaal 38 kwartaal 48 kwartaal
1963 1 0 kwartaal 2° kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
• Benaderende cijfers verkregen aan de hand van de oude tariefposten. 1 Rubriek vanaf 1960 gewijzigd :
a l door opneming van sommige produkten die voordien ingedeeld waren hetzij bij de « Produktiegoederen bestemd voor diverse produktiesectoren : andere produkten •, hetzij bij de « Duurzame verbruiksgoederen e, hetzij bij de « Uit,- rustingsgoederen e;
b) door uitsluiting van produkten die voortaan opgenomen worden bij de c Produktiegoederen bestemd voor diverse produktiesectoren : andere produkten •. Die rubriek omvat, zowel vóór als na 1960, de losse stukken van auto-voertuigen. 3 Rubriek gewijzigd wegens opneming van produkten die voordien deel uitmaakten van de rubriek e Niet duurzame verbruiksgoederen - andere dan voedingsmiddelen .. Die rubriek omvat, zowel v661- als na 1960, de graangewassen. 3 De nieuwe reeks omvat de schoenen van alle aard, behalve die van rubber. 4 Rubriek die vanaf 1959 gewijzigd werd door opneming van produkten die voordien gerangschikt waren onder het hoofd c Produktiegoederen bestemd voor diverse produktiesectoren : andere produkten •. 5 Vanaf 1959, nieuwe rubriek waarvan de inhoud voordien hoofdzakelijk voorkwam onder het hoofd c Produktiegoederen bestemd voor diverse produktiesectoren : andere produkten e. 5 Vanaf 1960 nieuwe rubriek, waarvan de inhoud voordien voorkwam onder de rubriek e Produktiegoederen bestemd voor diverse produktiesectoren : scheikundige en andere produkten e. 7 Vanaf 1960 nieuwe rubriek, waarvan de inhoud voordien voorkwam onder de rubriek c Produktiegoederen bestemd voor diverse produktiesectoren : vloeibare brandstoffen s.
Rubriek gesplitst sedert 1960 : zie noot 7 . 9 Vanaf 1960 nieuwe rubriek waarvan de inhoud voordien hoofdzakelijk voorkwam onder de rubriek c Produktiegoederen bestemd voor diverse produktiesectoren : andere produkten e.
10 Gewijzigde rubriek, zie noot 1, 4, 5, 6 en 9. 11 Vanaf 1959 nieuwe rubriek, waarvan de inhoud voordien hoofdzakelijk voorkwam onder het hoofd • Duurzame verbruiksgoederen •. 12 Rubriek gewijzigd.
a) in 1959 : zie noot 11. tij in 1960 door opneming van produkten uit de rubriek • Uitrustingsgoederen en door overplaatsing van andere produkten naar de c Produktiegoederen bestemd voor "de metaalindustrie en de metaalverwerkende nijverheid e.
13 Gewijzigde rubriek : zie noot 12 b) en door de produkten gaande naar c Produktiegoederen bestemd voor metaalbedrijven e.
95,9
94,6
105,1
95,5
93,0
108,8
96,5 96,5
100,8 98,5
100,2 100,0
92,7 92,8
83,4 82,8
90,8 87,1
89,9 86,7
170,7 171,5
113,2 113,3
108,7 112,5
104,8 105,2
113,8 119,0
104,1 104,4
102,3 98,1
95,9 98,3
91,4 92,6
96,5 97,9
78,1 76,4
84,3 82,7
92,5 86,9
96,5 95,5
95,6
92,8
104,4
95,9
102,3
98,8
91,1
83,5
88,5
87,0
167,7
114,5
104,0
103,1
115,2
103,9
101,0
96,2
90,8
95,9
78,4
84,0
89,3
95,8
94,7 93,7 94,3
94,7 93,3 94,3
108,1 110,3 108,4
96,1 95,3 95,7
97,6
99,3
91,8
82,8
87,7
89,2
170,5
112,2
116,6
100,8
113,0
109,0
100,2
93,2
92,5
103,8
78,4
81,3
99,8
95,4
96,6
99,7
90,1
82,7
85,4
93,5
166,2
110,1
109,0
100,6
116,6
111,4
100,1
93,5
92,8
114,7
76,0
82,2
85,6
94,5
96,8
99,3
91,1
82,6
85,5
97,3
167,6
108,7
112,2
98,2
112,6
108,4
100,7
96,2
90,4
101,5
74,6
84,0
93,2
94,9
VIII - 4 a. - INDEXCIJFERS VAN DE GEMIDDELDE WAARDEN PER EENHEID
Basis 1953 = 100 Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek - Berekeningen door de N.B.B.
1958 1959 1981
le kwart. 12e kwart. 15e kwart. 4e kwart.
INVOER (C.I.P.)
1962
le kwart. 2e kwart. I Se kwart. 4e kwart. 1954 1955
1956 1957
1960 1961 1962
Produkt iegoederen
Verbruiksgoederen
Uitrustingsgoederen
Totaal
Ijzer- en staalnijverheid
Metaalverwerkende bedrijven
Non-ferro metalen
Textiel
Scheikundige produkten
Steenkolennijverheid
Petroleumnijverheid
Glas en spiegelglas
Landbouwprodukten
Cement
Steengroeven
Ceramiek
Hout en meubelen
Huiden, leder en schoeisel
Papier en boeken
Bewerkte tabak
Rubber
Voedingsbedrijven
Diversen
Totaal
88,5 98,9 110,2
90,1 94,0 97,3
95,7 110,7 121,1
94,5 90,0 88,2
96,9 99,0 97,9
90,5 92,6 112,0
93,2 94,8 170,6
97,9 101,2 108,2
105,4 101,9 113,2
100,1 96,9 102,0
99,9 105,1 111,7
96,4 102,9 110,1
97,0 103,7 105,7
89,4 82,5 83,2
98,4 98,9 96,7
92,8 94,5 93,0
93,0 96,7 96,6
101,4 96,7 94,0
84,2 85,1 87,6
92,8 96,6 101,5
118,0
107,5
99,2
90,8
93,4
130,5
210,3
110,1
108,0
101,6
120,3
114,5
108,7
89,2
95,8
94,7
92,7
100,5
106,5
105,8
104,0
104,1
83,6
82,0
90,9
127,1
202,5
111,3
106,6
102,6
118,4
113,8
103,2
86,0
96,7
93,3
88,6
91,7
102,5
98,3
94,4 96,5 95,9 94,5 95,8 96,6
91,2 91,3 93,3 93,2 92,9 93,3
93,6 99,1 102,8 108,4 103,9 106,7
93,6 95,6 96,1 95,7 95,9 96,8
UITVOER (F.O.B.)
96,9 107,1 102,4 97,4 103,6 103,5
99,1 96,8 98,6 99,1 98,3 98,3
93,1 97,5 92,5 91,4 91,8 94,7
77,7 82,1 83,1 82,7 82,8 82,8
89,6 89,2 89,6 85,9 91,3 88,9
104,0 94,8 89,3 91,4 92,1 89,0
190,1 172,4 172,4 168,3 177,9 175,5
111,4 110,7 112,5 111,0 111,8 113,5
105,9 104,7 106,9 111,9 106,2 107,8
100,1 97,0 101,6 100,9 99,4 98,3
113,8 120,3 116,3 114,7 121,6 116,3
111,3 100,5 103,7 108,9 103,3 100,8
99,6 101,5 102,5 100,1 101,8 104,0
93,7 95,1 94,8 93,5 95,9 90,4
89,5 91,3 89,3 92,1 92,4 91,8
88,9 89,3 93,8 104,2 89,1 93,8
86,3 82,1 78,4 76,4 79,6 77,7
83,5 83,5 83,5 82,1 83,4 83,4
101,6 97,7 92,3 90,0 92,7 95,1
94,8 97,1 96,2 94,9 96,5 96,5
94,5 96,8 101,3 104,7 95,7
98,4 96,7 95,7 97,3 94,1
93,6 95,9 94,3 102,3 101,6
95,1 96,7 99,1 102,8 96,1
INDEXCIJFERS VAN DE RUILVOET 1
Totaal ... 97,6 I 99,9 i 102,4 I 102,9 1 102,3 1 101,3 I 101,6 1 100,1
1 Indexcijfers van de ruilvoet indexcijfer van de gemiddelde waarden per eenheid bij de uitvoer (f.o.b.)
indexcijfer van de gemiddelde waarden per eenheid bij de invoer (c.i.f.)
99,2 I 100,6 1 99,7 1 99,9 1 100,0 I 99,0 I 99,3 1 99,2 I 99,2
VIII - 4 b. - INDEXCIJFERS VAN HET VOLUME
Basis 1953 = 100 Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek - Berekeningen door de N.B.B.
1 Het Saargebied wordt gerekend bij Frankrijk tot op het einde van het 1. halfjaar 1959 en bij West-Duitsland vanaf hot 9e halfjaar 1959. 1 Incl. Spanje vanaf 1980.
- 443 -
VIII - 5. - GEOGRAFISCHE SPREIDING VAN DE BUITENLANDSE HANDEL VAN DE B.L.E.U. (miljarden franken)
Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek.
Maandgemiddelden of maanden
Verenigde Staten van Amerika Verenigd-Koninkrijk Landen van het sterlinggebied exclusief liet Verenigd-Koninkrijk
1964 Januari 1,05 0,59 -0,46 0,92 0,28 0,64 0,75 0,55 -0,20 Februari 0,58 0,29 0,43
1 Omvat : Midden-Amerika, Zuid-Amerika en Mexico.
Bibliografische referenties : Maandelijks bulletin over de buitenlandse handel van de B.L.E.U. - Statistisch Jaarboek voor België. - Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. - Industrie, tijdschrift van de V.B.N. - De Belgische Textielnijverheid, maandelijks tijdschrift van Febeltex. - Belgisch Handelstijd-schrift van de Belgische Dienst voor de buitenlandse handel. - Randelsoversicht van de Nederlandsche Kamer van Koophandel voor België en Luxem-burg. - Bulletins statistiques : Commerce extérieur (O.E.S.O.). - Statistical Papers : Direction of International Trade (0.V.N.). - Algemeen Statistisch Bulletin (Statistisch Bureau van de Europese Gemeenschappen). - Recherches économiques de Louvain (I.B.E.S.P.). - dfr. N. B. van tabel VIII-2.
- 444 -
IX. - BETALINGSBALANS IX • 1. - BETALINGSBALANS VAN DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE *
Totaal overeenstemmend met de bewegingen van de goud- voorraad en nettodeviezen- positie van de geldschep- pende instellingen + 3,4 + 0,1 - 3,6 + 4,4 + 0,4 + 2,1 + 15,9 - 4,1 + 6,2 + 0,6
• De balansen voor de jaren 1952 tot 1954 zijn niet volledig vergelijkbaar met die van de volgende jaren. 1 De niet bepaalde transacties blijken vooral goederentransacties (rubriek 1), reisverkeer (rubriek 5) en kapitaalverkeer (rubriek 15.8) te omvatten, dia niet over die
verschillende rubrieken kunnen ingedeeld worden voor al de jaren door bovenstaande tabel. Een dergelijke verdeling is nochtans mogelijk voor 1961 en werd nu door-gevoerd in tabel 1X 2, hetgeen niet het geval is voor deze tabel want als gevolg van deze verdeling zouden de cijfers van 1961 niet meer vergelijkbaar geweest zijn met die van de voorgaande jaren.
2 Do rubriek 1.1 • F.O.B.-uit- en invoer • omvat in beginsel de andere vervoeruitgaven dan die welke op de goedereninvoer betrekking hebben. 3 Het is niet steeds eenvoudig een scheiding te maken tussen het reisverkeer en de kapitaalbewegingen die onder de rubriek 15.3 Overige • moeten geregistreerd
worden. Het schijnt dat in 1955, 1956 en 1957 het saldo van de eerste van die rubrieken in werkelijkheid minder gunstig en het saldo van do tweede gunstiger waren dan uit bovenstaande tabel blijkt, terwijl in 1958 zich het omgekeerde schijnt voorgedaan te hebben. Men beschikt evenwel niet over voldoend nauwkeurige gegevens om de cijfers te kunnen verbeteren. Voor het jaar 1960 en 1961 konden de gekende effectentransacties (rubriek 15.2) van het andere knpitanlverkeer van de particuliere sector (rubriek 15.0) afgezon-derd worden; voor de periode 1952.1959 kon die verdeling bij gebrek aan inlichtingen niet gedaan worden.
5 De kapitaalinvoer opgenomen onder rubriek 11 « Staat en de kapitaaluitvoer geteld onder rubriek 15.3 Overige s, omvatten het deel van de lening van $ 80 miljoen van de Belgische Staat op de Amerikaanse markt, waarop Belgisch-Luxemburgse ingezetenen inschreven; het bedrag van die inschrijvingen is echter niet gekend.
— 445 —
IX — BETALINGSBALANS VAN DE B.L.E.U. 1
(miljarden franken)
+20 +20
+10
–10
Y
§§f,1: Saldo van de lopende ekening (2)
ier kaptaal Nettobeweging van het particulier
7./M Hettoheweging van het overheidskapit al (31 i:
'X« :: ::: ::::
..
+10
o
–10
:k*
:p
*::::
ga •••••
....
:1•:I2
r7,
.' /5 /t V/
.....4..
<40.4
•• "
/
,:;
E
..7
::ig: i;iIi;! RE
:•:.» ::•>::: •:::;): ;:::.1:22
'1'
_:-
--- _—_
-- - - _-_
- _ __
—
A A A
— Goudvoorraad
–3,6
en nettodeviezenpositie
+4,4
van de
+0,4
geldscheppende
+2,1
instellingen:
+15,9 –4,1 +6,2 +0,6
•
+4,0 –0,2
1954 1956 1958 1960 1962
+10
Ie Imataal Ie halfjaar Eerste 3 kwartalen .
+10
;•;•Z "." 0, A"
ri '," .... ,..••% "*. ".. >14 leg
%
y 3 • ..■ ', 1 >. A »Z ■ •4 ■ **4 .0" o r A ig >2
+6,6 +2,4 +4,1 +3,9 +3,3 +1,7
10 –10
1962 1963 1962 1963 1962 1963
1 De balans voor het jaar 1954 is niet volledig vergelijkbaar met die van de volgende jaren. Bovendien kunnen de balansen van de jaren 1961 tot 1963 niet helemaal vergeleken worden met die van de vorige jaren wegens de verdeling, voor die laatste drie jaar, van de rubriek « Niet bepaalde transacties » over het « Saldo van de lopende transacties » en de « Nettobeweging van de kapitalen van de particuliere sector ».
2 De lopende rekening omvat de goederen- en dienstentransacties, de particuliere transfers en de transfers van de Staat. 3 De overheidssector omvat de Staat, de lagere overheid, de parastatale bestuurs- en kredietinstellingen en de parastatale bedrijven.
- 446 -
IX - 2. - ALGEMENE BETALINGSBALANS VAN DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE
Zesmaandelijkse en jaarlijkse cijfers - Nieuwe reeks *
(Miljarden franken)
1961 1962 1963
Jaar le halfjaar 2e halfjaar Jaar le halfjaar 20 halfjaar Jaar
A. Goederen- en dienstentransacties : 1. Goederentransacties :
17. Totaal overeenstemmend met de mutaties van de goudvoorraad en nettodeviezenpositie van de geld-scheppende Instellingen + 0,6 + 4,1 - 0,1 + 4,0 + 3,9 - 4,1 - 0,2
" Diverse wijzigingen ten einde rekening te houden met de richtlijnen van het » Balance of Payments Manual » van het Internationale Monetaire Fonds hebben geleid tot een onderbreking van de continuiteit van de inzake betalingsbalans beschikbare reeksen. De nieuwe reeks verschilt voornamelijk van de reeks 1955-1961 van tabel IX-1 op de volgende punten : - de invoer omvat voortaan de waarde van zekere goederen waarvoor vroeger slechts het maakloon geboekt werd, en de uitvoer, diezelfde waarde vermeer-derd met de vervoerkosten vanaf het land van herkomst tot in de B.L.E.U. en met de bewerkingskosten ; - de vervoer- en verzekeringskosten zijn thans ingedeeld volgens het nieuwe schema voorgeschreven door de 3e uitgave van het a Balance of Payments Manna] n; - do voorheen gebruikte methode voor het bekomen van een f.o.b.-raming van de invoer werd opgegeven. Hieruit volgt dat een deel van do uitgaven voor vervoer en verzekering die op de invoer betrekking hebben thans daarin begrepen zijn; - de transacties die voorheen voorkwamen onder de rubriek s Niet bepaalde transacties » konden thans ingedeeld worden in n Goederentransacties (rubriek 1) Beisverkeer » (rubriek 5) en n Overig kapitaalverkeer » (rubriek 15) ; - de lopende uitgaven van de Europese instellingen waarvan de zetel in de B.L.E.U. gevestigd is, zijn overgedragen van rubriek 8 n Overige diensten • naar rubriek 7 a Overheidstransacties niet elders vermeld s. Een volledigere beschrijving van de verschillen tussen de oude en de nieuwe reeksen komt voor in het meinummer 1063 van het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting blz. 432 tot 485.
1 Voor een deel van de invoer zijn het c.i.f.-cijfers, d.w.z. inclusief de vervoer- en verzekeringskosten van deze invoer. 2 Deze rubriek vermeldt, in uitgaven, slechts een deel van de kosten van het vervoer en de verzekering van de invoer. Het andere deel kan niet gescheiden
worden van de invoer waarop het betrekking heeft en is dus begrepen in de uitgaven van de rubriek 1.1 s Uit- en invoer n (zie noot r).
3 Voor 1961, zijn alleen de cijfers beschikbaar die terzelfder tijd betrekking hebben op de rubrieken 3. a Vervoer en verzekeringskosten van goederen » en 4. Andere vervoerkosten n. Daarenboven, kunnen deze cijfers niet helemaal worden vergeleken met de gecombineerde cijfers van de rubrieken 8 en 4 voor
1962. Zij omvatten niet de ontvangsten en uitgaven voor de verzekering van het goederenvervoer die in 1962 begrepen zijn in rubriek 3 en ook niet de ruin-en verkopen van boordproviand en de ontvangsten en uitgaven voor het personenveryoer die in 1902 opgenomen zijn in rubriek 4.
- 447 -
IR - 3. - BETALINGSBALANS VAN DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE
Cijfers per kwartaal (miljarden franken)
Saldi (credit min debet) 1982 1928
le kwartaal 2e kwartaal 8e kwartaal 45 kwartaal le kwartaal 2e kwartaal 8e kwartaal 4o kwartaal
6. Totaal overeenstemmend met de bewe- gingen van de goudvoorraad en netto- deviesenpositie van de geldscheppende instellingen + 6,6 - 8,5 - 0,8 + 0,7 + 2,4 + 1,5 - 2,2 - 1,9
Bibliografische referenties : Belgische Economische Statistieken 1941-1950 (N.B.B.). - Tijdschrift voor Documentatie en Voorlich ing, (N.B.B.) XXXVIIIe Jaargang, deel 1, nr 6, bie. 417 : ■ De betalingsbalans van de B.L.E.U. voor 1962 s. - Statistisch Jaarboek voor België. - De Belgische Economie in 1959 (M.E.Z.). - Recherches Economique• de Louvain (I.B.E.S.P.). - Cahiers Economiques de Bruxelles (D.U.L.B.E.A.) - Bulletin statistigue (O.E.S.O.). - International Financial Statistici (I.M.F.).
X. - VALUTAMARKT
1. - OFFICIELE WISSELKOERSEN VASTGESTELD DOOR DE IN VERREKENINGSKAMER TE BRUSSEL VERGADERDE BANKIERS
1 Gemiddelde van 1 januari tot 8 maart 1961. - 2 Gemiddelde van 6 maart tot 81 december 1961. - 3 Gemiddelde van 1 januari tot 20 juni 1901. 4 Gemiddelde van 21 juni tot 81 december 1961.
X - 2. - VALUTA'S VAN DE LIDSTATEN VAN DE E.M.A. parikoers tegenover de dollar, marges van de aan- en verkoopkoersen van de centrale banken
en uiterste noteringen te Brussel op 31 mei 1964
Land Pnrilcoers
(of gemiddelde koers)
tegenover de U.S.-dollar 1
Marges van de koers van de U.S.-dollar
in pet. van de parikoers (of van de gemiddelde
dollarkoers)
Uiterste noteringen te Brussel
aankoop 4 verkoop 5
Verkoop (+) Aankoop (-) in Belgisch e. franken voor :
1 I.M.F.-parikoers, behalve voor Zwitserland, waar de aangeduide parikoers diegene is die toegepast wordt door de centrale bank. 2 Notering uitgedrukt in U.S.-dollar per pond sterling. 3 Do marges van het Verenigd-Koninkrijk kunnen niet geheel met die van de andere landen vergeleken worden; zij zijn de grenzen waartussen het, pond.
uitgedrukt in U.S.-dollars, schommelt, terwijl voor de andere landen de marges de grenzen aanduiden van de U.S.-dollarschommelingen, uitgedrukt in nationale munt.
4 (Parikoers van de BI, tegenover de U.S.-dollar - marge uitgedrukt in BF van de aankoopkoers van de Nationale Bank van 13elgi6 voor de U.S.-dollar) : (Muntpariteit van de lidstaat tegenover de U.S.-dollar + marge, uitgedrukt in de munt van deze lidstaat, van de verkoopkoers van de centrale bank van deze lidstaat voor de U.S.-dollar.) (Parikoers in BI, tegenover de U.S.-dollar + marge uitgedrukt in BF van de verkoopkoers van de Nationale Bank van 13elgié voor de U.S.-dollar) : (Muntpariteit van de lidstaat tegenover de U.S.-dollar - marge, uitgedrukt in de munt van deze lidstaat, van de aankoopkoers van de centrale bank van deze lidstaat voor de U.S.-dollar.)
Bibliografische referenties : Koerslijst der Fondsen- en Wisselbeurs van Brussel.
XI. - RIJKSFINANCIEN 1. - STAND VAN DE SCHATKIST 1
Bron : Ministerie van Financiën. (miljarden (ranken)
1 De gegevens van deze tabel stemmen niet overeen met de cijfers van de officiële stand van de Schatkist, die aan het Parlement wordt medegedeeld. Alle boekhoudverrichtingen geven inderdaad niet gelijktijdig aanleiding tot beweging van gelden. Bijv. de begrotingsaanwijzing van een overschrijving op de begroting voor orde brengt op het ogenblik van de verrichting geen enkele betaling teweeg. De cijfers van onderhavige tabel vertegenwoordigen de werke-lijke uitgaven en ontvangsten. De boekhoudcijfers over de uitvoering van de begrotingen worden iedere maand in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd in de vorm van een tabel getiteld : Overzicht van de uitvoering van de begrotingen a, opgesteld door het Bestuur der Thegaurie en Staatsschuld.
2 Incl. de voorschotten aan het Wegenfonds.
XI - 2. - BELASTINGONTVANGSTEN (per begrotingsjaar) (miljarden franken)
A : werkelijke ontvangsten. Bron : Ministerie van Financiën. B : verschillen ten opzichte van de begrotingsramingen.
Begrotingsjaar Directe belastingen 2 Douanen en Accijnzen Registratierechten Totaal
•-• Maart 2,1 + 0,2 2,2 - 0,2 5,3 + 0,7 9,6 + 0,7 1 Excl. de provinciale en gemeentelijke opcentiemen. de ontvangsten van de muntsaneringsbelaatingen en de ontvangsten voor rekening van Kongo en
Rwanda-Burundi. /1
Inch. de bij voorbaat betaalde bedrijfebelasting.
- 450 -
XI - 3. - INDELING VAN DE BELASTINGONTVANGSTEN (miljarden franken)
Bron : Ministerie van Financiën.
Boekjaar 1963 2 Boekjaar 1968 : maart 1963 Boekjaar 1964 : maart 1964
0,3 -I- Verschil t.o.v. de begrotingsramingen -1- 1,9 - 0,7
1 Excl. de provinciale en gemeentelijke opcentiemen, de ontvangsten van de muntsaner ngsbelaetingen. 2 Het op 1 januari 1963 aangevangen begrotingsjaar 1963 werd op 81 maart 1964 afgesloten. 3 Incl. de bij voorbaat betaalde bedrijfsbelasting. 4 Incl. de geinde of terugbetaalde bedragen betreffende de afgesloten dienstjaren. N. 13. - De termijn van invordering der directe belastingen is langer dan het kalenderjaar. Voor deze belastingen zijn de cijfers dus maar definitief na
het afsluiten van het begrotingsjaar. - De statistieken betreffende de stand van de Rijksschuld zijn opgenomen onder hoofdstuk XVI. - Het Belgisch Staatsblad publiceert maandelijks volledige en omstandige gegevens over de fiscale ontvangsten.
XI - 4. - BELASTINGONTVANGSTEN ZONDER ONDERSCHEID VAN BEGROTINGSJAAR Bron : Ministerie van Financiën. (miljarden franken)
Eerste 6 maanden 9,8 0,25 Eerste 9 maanden 10,0 0,71
1963 Eerste 3 maanden 10,3 0,65 Eerste 6 maanden 10,1 0,41 Eerste 9 maanden
1-1
Cï 11,0 1,18 1963 Februari 8,4 0,04
Maart 9,1 0,13 April 9,4 0,20 Mei 10,3 0,08 Juni 10,1 0,22 Juli 17,4 8,14 Augustus 10,5 0,04 September 10,4 0,03 Oktober 11,5 0,23 November 9,7 0,03 December 10,7 0,20
1964 Januari 15,5 1,95 Februari 10,7 0,06 Maart 10,8 0,12
1 Excl. de provinciale en gemeentelijke opcentiemen, de ontvangsten van de muntsaneringsbelastingen en de ontvangsten voor rekening van Kongo en Rwanda-Burundi. Incl. de bij voorbaat betaalde bedrijfsbelasting.
3 Alleenlijk jaarlijkse en trimestriMe cijfers. Bibliografische referenties : Tijdschrift voor Documentatie (Ministerie von Financiën). - Statistisch Jaarboek voor België. - Statistisch Tijdschrift van het
N.I.S. - Belgisch Staatsblad (zie noot 1, van tabel XI - 1). - Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (N.B.B.) XXXVIe jaargang, Deel II, N* 6, november 1961 : s De begrotingen voor 1961 en 1962 s.
/41
1964 1 /
1
1
1
A. ik
—1 \ '
/. \
.
1
I
I
1
•
/ /*
I‘ te........Ii
1963 — ‘0. #.4 • .I
•••• .
« / . 1962
‘
V.
1961
.\/
1 1 i 1 1 1 i 1 I 1 t n
22
18
14
10
6
22
18
14
10
A ■ A A , .4 A A d
6
16
12
8
4
r r v r
A A A .4 • .4 0
-451-
XI • 4. - BELASTINGONTVANGSTEN ZONDER ONDERSCHEID VAN BEGROTINGSJAAR
(miljarden franken)
TOTALE ONTVANGSTEN
DIRECTE BELASTINGEN
ii 1964 1 t 1 ' 1
.
1 1 I 1 A 1 1 /-- \ i
/. `1 \ 1 _X 1 I
• •-• .....•• 1963
"••••••• ./ ...0 1962
1
DOUANEN EN ACCIJNZEN
1961
16
12
4
0
1964 1963 Isa• •••r.
1961 1962
0 REGISTRATIERECHTEN
1964 1963
...C. 1 wi ■1 •••• .M• MiM ••••■
•
1962 1961 7 A
54 56 58 60 62 1. 2
D M
XII. - VORDERINGEN EN SCHULDEN IN DE BELGISCHE ECONOMIE 1 a. - UITSTAANDE VORDERINGEN EN SCHULDEN OP 31 DECEMBER 1960 1
Bron : Nationale Bank van België. (Miljarden franken) (Voorlopige cijfers)
VORDERINGEN PER SECTOR EN PER SOORT
Totaal van de
schulden
(15) = (6) -I- (7) +
(13) + (14)
Niet-financiële nationale sectoren
Buitenland
(7)
Financiële instellingen
Niet bepaalde sectoren -,, ,,„,,-
passingen
(14)
Gegevens niet beschikbaar
... Nihil of beneden F 50 miljoen
- Niet gedane verrichting -
Bedrijven en
(1)
Peres- totale
bedrijven
(2)
Staat (Schatkist)
(3)
Ov
erhe
idss
ecto
r n
iet
eld
ers
7
2 v
erm
eld
(o.m
. la
ger
e ov
erh
eid
)
Sociale ver
zekering
(5)
Niet- financiële nationale sectoren samen
(6) = (1) tot (5)
Geldsche - P pende instel- lingen
(3)
Renten- fonds
(9)
„- ^ aan-
Spaarkassen, hypotheek. en kapitali- satiemaat- scha ppijen
Geld Geld op zeer korte termijn Brutoverplicht. tegenover het buitenland Deviezendeposito's van de ingezetenen Inlagen op spaarboekjes v./d. ingezetenen Termijndeposito's van de ingezetenen Verplichtingen niet elders vermeld Obligaties (incl. kasbons) Diversen' (Aandelen en deelnemingen)
Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Oblig. niet verkrijgbaar door elke belegger Reserves van de sociale verzekering Wiskundige reserves Diversen
Direct opvraagbare deposito's Geld op zeer korte termijn Inlagen op spaarboekjes Termijndeposito's Verpl. in rek.-courant of voorschottenrek.Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Oblig. niet verkrijgbaar door elke beleggerDiversen (Aandelen en deelnemingen)
Totaal van de vorderingen 755,9 16,0 54,3 14,6 14,6 855,4 87,9 320,4 9,7 135,9 134,4 133,0 733,5 33,1 1.709,9
16. Totaal van de schulden [kolom (15)]
17.Saldodervorder.(+)enderschuld.(-)[(15)-(16)]
278,8
+477,1
51,9
-35,9
405,8
-351,5
89,6
-75,0
16,2
- 1,6
842,3
+13,1
141,1
-53,2
309,9
+10,5
8,7
+ 1,0
127,0
+ 8,9
144,1
- 9,7
129,4
+ 3,6
719,1
+14,4
7,4
+25,7
1.709,9
-
Noot : Wegens de afrondingen zijn de totalen niet noodzakelijk ge ijk aan de som van de posten. • Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid, Gemeentekrediet (voor zijn niet-geldscheppende bedrijvigheid), Nationa e Kas voor Beroepskrediet (voor zijn niet•geldscheppende bedrijvighe d), Kredietverenigingen van de Nationale Kas voo
Beroepskrediet (voor hun niet-geldscheppende bedrijvigheid), Nationale Maatschappij voor de Huisvesting, Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet, Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet, Herdiscontering- en Waarborginstituut (voor zijn bedrijvig beid gefinancierd met behulp van niet-monetaire middelen), Nationale Maatschappij voor de Kleine Landeigendom (ezel. haar levensverzekeringskas), Huisvestingsfonds en Studiefonds van de Bond der Grote Gezinnen.
t Voor de jaren 1967 tot 1959, cf. Tijdschrift 1:007. Documentatie en Voorlichting, XXXVIIIe Jaargang, Deel I, nr 2, februari 1963.
XII - 1 b. - UITSTAANDE VORDERINGEN EN SCHULDEN OP 31 DECEMBER 1961 Bron : Nationale Bank van Belgii.
(Miljarden franken)
(Voorlopige cijfers)
Gegevens niet beschikbaar
. . . Nihil of beneden F 50 miljoen
- Niet gedane verrichting
VORDERINGEN PER SECTOR EN PER SOORT
Totaal van de
(15) = (6) + (7) -I-
(13) + (14)
Riet-financiële nationale sectoren
Buitenland
(7)
Financiële instellingen
Niet seen „m- aan-
passingen
(14)
Financiële Bedrijven en
particulieren
(1)
Peres- totale
bedrijven
(2)
Staat (Schatkist)
(3)
Ov
erhe
idss
ecto
r n
iet
eld
ers
"1- : v
erm
eld
(o
.m.
leg
ere
ove
rhe i
d)
Sociale ver-
zekering
(5)
Niet- financiële nationale sectoren samen
(6) = (1)tot (5)
Geldsehe p- pende instel- Hagen
(8 )
Renten- fonds
(9)
Spaarkassen,
a
hypotheek- en kan't li - 1 - satiemaat- Behappi ,en '
Geld Geld op zeer korte termijn Brutoverplicht. tegenover het buitenland Deviezendeposito's van de ingezetenen Inlagen op spaarboekjes v./d. ingezetenen Termijndeposito's van de ingezetenen Verplichtingen niet elders vermeld Obligaties (incl. kasbons) Diversen (Aandelen en deelnemingen)
Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Oblig. niet verkrijgbaar door elke belegger Reserves van de sociale verzekering Wiskundige reserves Diversen
Noot : Wegens de afrondingen zijn de totalen niet noodzakelijk gelijk aan de som van de posten. • Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid, Gemeentekrediet (voor zijn niet-geldscheppende bedrijvigheid), Nationa e Kas voor Beroepskrediet (voor zijn niet-geldscheppende bedrijvighe'd), Kredietverenigingen van de Nationale Kas voor
Beroepskrediet (voor hun niet-geldscheppende bedrijvigheid), Nationale Maatschappij voor de Huisvesting, Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet, Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet, Herdiscontering- en Waarborginstituut (voor zijn bedrijvig heid gefinancierd met behulp van niet-monetaire middelen), Nationale Maatschappij voor de Kleine Landeigendom (excl. haar levensverzekeringskas), Huisvestingsfonds en Studiefonds van de Bond der Grote Gezinnen.
XII - 2. = BEWEGING VAN DE VORDERINGEN EN SCHULDEN IN 1961 1 Bron : Nationale Bank van Belgig.
(Miljarden franken)
(Voorlopige cijfers)
VORDERINGEN PER SECTOR EN PER SOORT Niet-financiële nationale sectoren
Verplichtingen van de internationale kre-dietinstellingen uit hoofde van de in-schrijving van België - - . • • • • • - + 3 , 6 - - - - + 3,6 - 3,6 • ..
Tataal _n9. _L 7 R _Ll 4 - _Lig n trIA tA7 gnn glo n n n . le e
SCH
UL
DE
N P
ER
SEC
TO
R E
N P
ER
SO
OR
T
Fin
anci
ële
inst
elli
ngen
Gel
dsch
epp
ende
ins
telli
ngen
(8)
Geld Geld op zeer korte termijn Brutoverplicht• tegenover bet buitenland Deviezendeposito's van de ingezetenen Inlagen op spaarboekjes v./d. ingezetenen Termijndeposito's van de ingezetenen Verplichtingen niet elders vermeld Obligaties (incl. kasbons) Diversen (Aandelen en deelnemingen)
Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Oblig. niet verkrijgbaar door elke belegger Reserves van de sociale verzekering Wiskundige reserves Diversen
Direct opvraagbare deposito's Geld op zeer korte termijn Inlagen op spaarboekjes Termijndeposito's Verpl. in rek.-courant of voorschottenrek. Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Oblig. niet verkrijgbaar door elke belegger Diversen (Aandelen en deelnemingen)
Noot : Wegens de afrondingen zijn de totalen niet noodzakelijk ge ijk aan de som van de posten. • Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid, Gemeentekrediet (voor zijn niet-geldscheppende bedrijvigheid), Nationa e Kas voor Beroepskrediet (voor zijn niet-geldscheppende bedrijvighe d), Kredietverenigingen van de Nationale Kas voo
Beroepskrediet (voor hun niet-geldscheppende bedrijvigheid), Nationale Maatschappij voor de Huisvesting, Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet, Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet, Herdiscontering- en Waarborginstituut (voor zijn bedrijvig beid gefinancierd met behulp van niet-monetaire middelen), Nationale Maatschappij voor de Kleine Landeigendom (ezel. haar levensverzekeringskas), Huisvestingsfonds en Studiefonds van de Bond der Grote Gezinnen.
1 Voor de jaren 1958 tot 1960, cf. Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, XXXVIIIe Jaargang, Deel I, nr 2, februari 1963.
XII - 3. - UITSTAANDE VORDERINGEN EN SCHULDEN OP 31 DECEMBER 1961
11. Instellingen voor verzekering op het leven en tegen arbeidsongeval- len, pensioenfondsen 146,1 . . . 0,6 ... 1,1 147,7 0,1 0,9 ... 0,1 5,8 ... 6,9 1,8 156,5
1. - GEZAMENLIJKE BALANSEN VAN DE GELDSCHEPPENDE INSTELLINGEN (miljarden franken'
Einde periode
Geld- hoeveel-
held
(1)
Quasi-monetaire liquiditeiten Totaal van de
geldhoe- veelheid en van
de quasi- monetaire
liquiditeiten
(5) = (1) tot (4)
landee dee
Goud- voorraad en netto- deviezen-
positie
(6)
Vorderingen op de overheid
Discontokredieten, voor- schotten en accept-
i kredieten aan bedrijven particulieren en p
gevestigd in België Obligatie- leningen van de
deposito- banken
(13)
Vorderingen en schulden
tegenover niet geld-
scheppende financiële
instellingen
(14)
Diversen 2
(15)
In handen van de bedrijven en particulieren
In handen van de
Schatkist
(4)
Vorderingen op de Staat
(7)
vorderingen Netto- rderingen op het Renten-
fonds
(8)
Vorderingen op de andere
openbare besturen 6
(9)
Totaal
(10) = (7) tot (9)
Gefinan-cierd
door de geldschep-
pende instel-
lineen (11)
1'°g en
pro memorie :
gefinan- cierd door en. buiten
de ge 1- scheppende
(12)
Deposito' s 1 in Belgische
franken
(2)
Deposito's in buiten-
geldsoorten (3)
1958 Juni September 3 December
1959 Maart Juni September December
1960 Maart Juni September December
1961 Maart Juni September December
1962 Maart Juni September December
1963 Maart Juni 5 (IA
206,1 202,0 209,5
209,7 214,0 209,6 216,3
212,5 219,9 214,2 220,4
222,6 226,8 228,6 237,4
236,3 245,0 246,7 254,5
262,6 273,2
25,0 26,9 27,4
30,1 29,2 30,9 31,5
36,1 33,5 33,7 34,7
37,5 38,0 41,1 43,6
47,5 47,9 50,4 48,5
50,7 51,3
2,5 2,6 2,6
3,3 3,1 3,1 4,3
4,8 5,8 8,0 7,2
7,9 7,9 8,4 8,0
8,2 7,9 8,0 7,4
7,4 8,3
0,5 0,5 0,6
0,7 0,7 0,6 0,5
0,5 0,3 0,3 0,2
0,1 0,1 ... ...
0,1 ... ... ...
0,1 ...
234,1 232,0 240,1
243,8 247,0 244,2 252,6
253,9 259,5 256,2 4 262,5 4
268,1 4 272,8 4 278,1 4 289,0
292,1 300,8 305,1 310,4
320,8 332,8
66,2 70,1 72,1
70,3 69,7 71,2 70,7
72,8 74,5 67,2 74,8
73,3 68,2 70,9 77,8
84,6 82,4 80,9 80,5
83,8 84,4
125,0 120,4 126,4
129,5 129,6 128,0 132,4
133,6 136,2 142,7 135,9
143,6 149,3 154,3 147,4
147,3 151,9 154,8 149,0
159,8 164,5
2,0 3,7 4,1
3,9 5,0 2,0 4,6
2,0 2,1 3,9 5,8
4,0 4,1 3,4 5,2
3,2 4,4 5,8 7,0
7,2 7,5
2,2 1,7 2,1
2,9 3,9 4,0 4,0
4,3 4,5 3,7 4,7
4,2 4,7 4,2 6,1
5,6 5,5 6,6 7,7
6,0 6,4
129,2 125,8 132,6
136,3 138,5 134,0 141,0
139,9 142,8 150,3 146,4
151,8 158,1 161,9 158,7
156,1 161,8 167,2 163,7
173,0 178,4
45,7 43,5 43,8
45,2 44,8 45,1 48,1
48,5 49,2 48,8 53,0
51,4 54,1 54,6 61,2
61,7 63,5 66,8 72,9
74,5 78,7
58,3 55,8 56,3
55,9 55,8 55,9 59,6
60,1 61,2 60,0 65,4
64,5 67,3 69,7 75,2
73,9 77,8 78,6 86,7
88,6 92,5
- 5,8 - 6,3 - 6,6
- 6,8 - 6,9 - 6,9 - 6,9
- 6,9 - 7,0 - 7,2 - 7,6
- 7,9 - 8,2 - 8,4 - 8,6
- 9,1 - 9,8 -10,4 -11,1
-11,1 --11,2
+ 3,0 + 3,6 + 4,1
+ 4,4 + 4,7 + 5,3 + 5,1
+ 5,6 + 5,6 + 5,3 + 4,9
+ 5,4 + 6,1 + 6,3 + 6,8
+ 7,0 + 8,9 + 9,0 A-10,1
1-10,3 A-10,2
- 4,2 - 4,7 - 5,9
- 5,6 - 3,8 - 4,5 - 5,4
- 6,0 - 5,6 - 8,2 - 9,0
- 5,9 - 5,5 - 7,2 - 6,9
- 8,2 - 6,0 - 8,4 - 5,7
- 9,7 - 7,7
Nieuwe reeks 5
Juni September December
1964 Maart
272,3 267,8 279,0 274,3
51,3 53,1 55,0 58,3
8,2 8,4 9,1
10,1
...
..•
••.
331,8 329,3 343,1 342,7
81,6 79,1 77,6
v 77,1
167,6 166,6 171,7
v 174,6
to C
r, .ct, -
-
t— c.0
t— t-
5,0 5,1 5,8
v 4,9
180,1 178,6 184,9
v 186,5
79,0 82,2 91,1 90,3
92,8 95,7
104,1 107,6
-11,2 -11,3 -11,4 --11,2
A-10,2 +10,1 A-11,0
v4- 9,9
- 7,9 - 9,4 -10,1
V- 9,9
1 Deze deposito's omvatten de termijndeposito's en de spaarboekjes. 2 Deze rubriek omvat voornamelijk het saldo van de verrichtingen op halflange en lange termijn van het Muntfonds, van de niet elders ingedeelde vorderingen op en schulden tegenover ingezetenen, de salderingsrekeningen, de
verschillen tussen de vastleggingen en participaties eensdeels en de eigen middelen anderdeels. Zij omvat, daarenboven, tot 8u juni 1963 (oude reeks) het saldo van de verrichtingen op halflange en lange termijn van de N.R.B.R. 3 Dank zij een nieuwe indeling werden, sedert augustus 1958, de rekeningen op meer dan een maand van de financiële maatschappijen bij de banken niet meer opgenomen onder de rubriek s Geldhoeveelheid s doch onder de
rubriek e Quasi-monetaire liquiditeiten in handen van de bedrijven en particulieren : deposito's in Belgische franken 4 In beginsel zouden de deposito's van de Kongolese ingezetenen in de Belgische banken niet moeten opgenomen worden in de geldhoeveelheid en de quasi-monetaire liquiditeiten. De toepassing van dit beginsel stuit op statistische
moeilijkheden. Zo waren tot einde juli 1960 de deposito's bij de Belgische banken van de Kongolese ingezetenen niet-bankiers in de geldhoeveelheid en de quasi-monetaire liquiditeiten begrepen; zij werden eruit verwijderd voor een bedrag van F 0,2 miljard in augustus en F 0,7 miljard in september doch deze bedragen werden er nadien gedeeltelijk weder in opgenomen en wel ten belope van F 0,3 miljard in november en december 1960, en van aan-vullende bedragen van F 0,2 miljard in januari en februari 1961. F 0,1 miljard in september 1961 en F 0,2 miljard in oktober 1961.
5 Voor de verklaring van de verschillen tussen de nieuwe en de oude reeks verwijzen wij de lezer naar liet artikel Geldscheppende instellingen - Herziening van sommige statistische gegevens (hoofdstuk XIII) s opgenomen in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, XXXVIIIe jaargang, deel II, nr 3, september 1963, blz. 174-177.
6 Incl. de vorderingen op de pensioenfondsen. N. B. - Voor de wijze van opstelling van deze tabel, zie Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, XXIVe jaargang, deel II, nr 6, december 1949 - XXXe jaargang, deel II, nr 5, november 1955 - XXXIIIe jaargang,
deel II, nr 5, november 1958 - XXXVIIIe jaargang, deel II, nr 3, september 1963. - Voor de indeling van de e Geldhoeveelheid s, zie tabel 4, hoofdstuk XIII. - Voor de indeling van de « Goudvoorraad en nettodeviezenpositie s, zie tabel 5, hoofdstuk XIII.
XIII - 2. - DE BALANSEN VAN DE NATIONALE BANK VAN BELGIE, DE GELDSCHEPPENDE OPENBARE INSTELLINGEN EN DE DEPOSITOBANKEN
a) - Nationale Bank van België - Activa - Driemaandelijkse cijfers (Miljarden franken)
a) op de Nationale Bank van België - - - - - - - - - - - - h) op de openbare instellingen ... ... ... ... ... ... 0,1 0,1 0,2 ... ... c) op de depositobanken 1,7 0,1 ... ... ... 1,3 0,3 0,2 1,5 0,3
C. Vorderingen op de binnenlandse niet geldscheppende sector :
1. Op de Staat : a) op ten hoogste één jaar b) op meer dan één jaar :
t Bilateraal gemaakte vorderingen op de debiteurlanden, bij de vereffening van de E.E 6. 2 Voor de data vffir 80 juni 1963 hebben de bedragen opgenomen in de rubriek • 6a) in buitenlandse valuta's s uitsluitend betrekking op de convertibele vreemde geldsoorten, terwijl die van rubriek • Ob) in Belgische franken no niet enkel
betrekking hebben op de Belgische franken doch ook op de niet-convertibele buitenlandse valuta's. Deze laatste vertegenwoordigen slechts geringe bedragen.
a) - Nationale Bank van België - Passiva - Driemaande]ijkse cijfers (Miljarden franken)
1 Incl. de verplichtingen in Belgische franken aan de andere internationale instellingen dan het I.M.F. en de E.B.U. 2 Incl. de munten en biljetten van de Schatkist aangehouden door de andere geldscheppende instellingen dan de Nationale Bank. 3 De cijfers van deze rubriek zijn onderschat voor het bedrag van munten en biljetten van de Schatkist aangehouden door de andere geldscheppende instellingen dan de Nationale Bank.
Incl. de direct opeisbare tegoeden van de parastatale instellingen behalve dit van het Rentenfonds hetwelk onder C5a voorkomt.
a) - Nationale Bank van België - Activa - Maandelijkse cijfers (Miljarden franken)
1 Bilateraal gemaakte vorderingen op de debiteurlanden, bij de vereffening van de E.B U. S Voor de data vódr 80 juni 1963 hebben de bedragen opgenomen in de rubriek • 6a) in buitenlandse valuta's • uitsluitend betrekking op de convertibele vreemde geldsoorten, terwijl die van rubriek • eb) in Belgische franken • niet enkel
betrekking hebben op de Belgische franken doch ook op de niet-convertibele buitenlandse valuta's. Deze laatste vertegenwoordigen slechte geringe bedragen.
a) - Nationale Bank van België - Passiva - Maandelijkse cijfers (Miljarden franken)
1 Incl. de verplichtingen in Belgische franken aan de andere internationale instellingen dan het I.M.F. en de E.B.U. 2 Incl. de munten en biljetten van de Schatkist aangehouden door de andere geldscheppende instellingen dan de Nationale Bank. 3 De cijfers van deze rubriek zijn onderschat voor het bedrag van munten en biljetten van de Schatkist aangehouden door de andere geldscheppende instellingen dan de Nationale Bank. 4 Incl. de direct opeisbare tegoeden van de parastatale instellingen behalve dit van het Bentenfonds hetwelk onder C5a voorkomt.
1 Bestuur der Postehecks, Belgisch Muntfonds (activa op korte termijn en obligaties), Nationale Kas voor Beroepskrediet (activa op korte termijn), Gemeentekrediet van Belgié (activa die de tegenwaarde vormen van de direct en op ten hoogste één maand opeisbare passiva), Herdiscontering- en Waarborginstituut (activa gefinancierd door een beroep op de geldscheppende instellingen). Met betrekking tot het Belgische Muntfonds is de tegenwaarde van het overschot van de getelde passiva op de getelde activa opgenomen in rubriek « D - Andere Wat de Nationale Kas voor Beroepskrediet betreft werd de tegenwaarde van het overschot van de getelde passiva op de getelde activa tot 30 juni 1963, oude reeks. opgenomen in de rubriek • D - Andere »; van 30 juni 1963 af, nieuwe reeks, is deze tegenwaarde ondergebracht in de rubriek : C5a - Vorderingen op de parastatale kredietinstellingen - op ten hoogste één jaar
2 Voor de verklaring van de verschillen tussen de nieuwe en de oude reeks (voorgaande kolom) verwijzen wij de lezer naar het artikel Geldscheppende instellingen - Herziening ran sommige statistische gegevens (hoofdstuk =I) • opgenomen in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, XXXVILle jaargang, deel II, nr 3, september 1983, blz. 174-177.
1 Bestuur der Postchecks, Belgisch Muntfonds (munten en biljetten, Kas voor Beroepskrediet (direct en op ten hoogste één maand opeisbare passiva), Gemeentekrediet van België (direct en op ten hoogste één maand opeisbare passiva),
Herdiscontering- en Waarborginstituut (passiva t.o.v. geldscheppend instellingen). 2 Alleen de munten en biljetten in de banden van de Nationale Bank van België. 3 De cijfers zijn overschat voor een bedrag gelijk aan de munten en biljetten van de Schatkist, die door de andere geldscheppende instellingen dan de Nationale Bank van België worden aangehouden.
d Incl. de direct opeisbare tegoeden van de parastatale instellingen, behalve deze van bepaalde administratieve parastatale instellingen welke in rubriek C2b begrepen zijn. 2 Voor de verklaring van de verschillen tussen de nieuwe en de oude reeks (voorgaande kolom) verwijzen wij de lezer naar het artikel ■ Geldscheppende instellingen - Herziening van sommige statistische gegevens (hoofdstuk XIII) ■ opgenomen
in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, XXXVIIIe jaargang, deel II, nr 3, september 1963, blz. 174-177.
c) - Depositobanken - Activa - Driemaandelijkse cijfers (Miljarden franken)
1 Voor de verklaring van de verschillen tussen de nieuwe en de oude reeks (voorgaande kolom) verwijzen wij de lezer nam het artikel e Geldscheppende instellingen --- Herziening van sommige statistische gegevens (hoofdstuk XIII) ■ opgenomen in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, 3201Vrile jaargang, deel 11, nr 3, september 1963, blz. 174-177. Voor de den vddr 80 juni 1968 hebben de bedragen opgenomen in de rubriek 8a) in buitenlandse valuta's 7, uitsluitend betrekking op de convertibele vreemde geldsoorten, terwijl die van rubriek ■ 6b) in Belgische franken niet enkel betrek-king hebben op de Belgische franken doch ook op de niet•amavertande buitenlnn ,lse valuta's. Deze laatste vertegenwoordigen slechte geringe bedragen.
c) - Depositobanken - Passiva - Driemaandelijkse cijfers (Miljarden franken)
Voor de verklaring van de verschillen tussen de nieuwe en de oude reeks (voorgaande kolom) verwijzen wij de lezer naar het artikel ei Geldscheppende instellingen - Herziening van sommige statistische gegevene (hoofdstuk XIII) s opgenomen in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, XXXVIIIe jaargang, deel II, nr 3, september 1963, blz. 174-177.
1 Voor de data veer 80 juni 1963 hebben de bedragen opgenomen in de rubriek « 8a) in buitenlandse valuta's s uitsluitend betrekking op de convertibele vreemde geldsoorten, terwijl die van rubriek v 8b) in Belgische franken Ir niet enkel betrek-king hebben op de Belgische franken doch ook op de niet-convertibele buitenlandse valuta's. Deze laatste vertegenwoordigen slechts geringe bedragen.
1 Incl. de verrichtingen in Belgische franken aan de internationale instellingen gevestigd in de B.L.E.U.
1 Bilateraal gemaakte vorderingen op de debiteurlanden, bij de vereffening van de E.B.U. Voor de data vddr 80 juni 1963 hebben de bedragen opgenomen in de rubriek 6a) in buitenlandse valuta's • uitsluitend betrekking op de convertibele vreemde geldsoorten, terwijl die van rubriek • 6b) in Belgische franken • niet enkel betrek-king hebben op de Belgische franken doch ook op de niet-convertibele buitenlandse valuta's. Deze laatste vertegenwoordigen slechts geringe bedragen.
3 De data, waarop het Rentenfonds geen cijfers heeft gepubliceerd, zijn de vorderingen op het Rentenfonds begrepen in rubriek D. • Andere Voor de verklaring van de verschillen tussen de nieuwe en de oude reeks (voorgaande kolom) verwijzen wij de lezer naar het artikel • ■ Geldscheppende Instellingen - Herziening van sommige statistische gegevens (hoofdstuk XIII) opgenomen in het Tijdschrift voor Documentatie cn Voorlichting, XXXVI1Ie jaargang, deel II, nr 8, september 1983, blz. 174-177.
1 Voor de N.B.B., inbegrepen de verbintenissen in Be gietha franken tegenover de internationale instellingen andere dan het 1.111.F. en de E B.U.; voor de andere geldscheppende instellingen, inbegrepen de verbintenissen in Belgische franken tegenover de internationale instellingen gevestigd in de B.L.E.U., sedert men deze heeft kunnen verwijderen uit de binnenlandse niet geldscheppende sector, t.t.z. sedert juni 1958.
2 Voor de data vd6r 80 juni 1963 hebben de bedragen opgenomen in de rubriek « Sa) in buitenlandse valuta's » uitsluitend betrekking op de convertibele vreemde geldsoorten, terwijl die van rubriek « 8b) in Belgische franken » niet enkel betrek-king hebben op de Belgische franken doch ook op de niet-convertibele buitenlandse valuta's. Deze laatste vertegenwoordigen slechts geringe bedragen.
3 N.B.B. : inclusief de munten en biljetten van de Schatkist die door andere geldscheppende instellingen dan de Nationale Bank worden aangehouden. Geldscheppende openbare instellingen : alleen de munten en biljetten van de Schatkist in de handen van de Nationale Bank van Belgié.
4 De cijfers van deze rubriek zijn onderschat voor de Nationale Bank van Belgié en overschat voor de openbare instellingen voor een bedrag gelijk aan de munten en biljetten van de Schatkist, die door de andere geldscheppende instellingen dan de Nationale Bank van Belgig worden aangehouden.
S N.B.B. : inclusief de rekeningen op zicht van de parastatale instellingen, behalve die van het Rentenfonds, hetwelk onder C5a of D ■ Andere s voorkomt. Geldscheppende openbare instellingen : inclusief de rekeningen op zicht van de parasta-tale instellingen, behalve deze van bepaalde administratieve parastatale instellingen welke in rubriek C2b begrepen zijn. Op de data, waarop het Rentenfonds geen cijfers heeft gepubliceerd, zijn de verplichtingen aan het Rentenfonds begrepen in rubriek D. a Andere s. Voor de verklaring van de verschillen tussen de nieuwe en de oude reeks (voorgaande kolom) verwijzen wij de lezer naar het artikel a Geldscheppende instellingen - Herziening van sommige statistische gegevens (hoofdstuk XIII) s opgenomen in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, %XXVIII° jaargang, deel II, nr 8, september 1968, blz. 174-177.
Geldschepping ten behoeve van de overheid Tegeldemaking van overheidspapier
XIII - 3. — GELDHOEVEELHEID EN QUASI-MONETAIRE LIQUIDITEITEN ( Veranderingen in miljarden franken)
A.— VERANDERINGEN
Ouasi•monetaire liquiditeiten Geldhoeveelheid
v.-04 *:* >>:« +4m
ggt:gfekt.t. :sta Ct:» Kt:t»:•:•:«
♦• $
< <
+20
+10
B.— OORZAKEN VAN DE VERANDERINGEN
Transacties met het buitenland Kredieten aan bedrijven en particulieren
+10
—10
+20
+10
4 60 54 58 56
1 1 1 1 1 1 1 1 1 62
— 470 —
BILI - 3. - OORZAKEN VAN DE VERANDERINGEN IN DE GELDHOEVEELHEID
1964 le kwartaal - 4,7 + 4,3 - 0,4 v- 3,0 v + 3,3 v + 0,4 v + 0,3 v - 1,6 + 0,1 - 0,9 + 0,2 v + 0,4 v + 0,4
N. B. - Voor de indeling van de Geldhoeveelheid zie tabel 4, hoofdstuk XIII. - Voor de indeling van de « Transacties met het buiten and ., zie tabel 5, hoofdstuk XIII. - Voor de wijze van opstelling, zie opmerking onderaan tabel 1, hoofdstuk XIII.
1 De bankrekeningen op meer dan één maand van de financiële vennootschappen die tot juli 1958 in de geldhoeveelheid begrepen waren, konden van augustus 1958 af bij de quasi-monetaire liquiditeiten ingedeeld worden. De cijfers van de kolommen (1) en (2) van bovenstaande tabel wat betreft de veranderingen van de geldhoeveelheid en van de quasi-monetaire liquiditeiten in het derde kwartaal van 1958 en in het jaar 1958 houden geen rekening met de boekhoudkundige bewegingen die het gevolg waren van deze wijziging van de statistiek. - 2 Tijdens het derde kwartaal van 1960 werden de deposito's in de Belgische banken van Kongolese ingezetenen, niet banken. die tot dan toe in de monetaire statistieken niet van de rekeningen van ingezetenen waren onderscheiden in « financiële » buitenlandse rekeningen omgezet; later werd een deel van deze rekeningen opnieuw met rekeningen van ingezetenen gelijkgesteld. Deze omzettingen veroorzaakten in de geldhoeveelheid en de quasi-monetaire liquiditeiten een louter boekhoudkundige vermindering van F 0,9 miljard in het derde kwartaal van 1960 en boekhoud-kundige vermeerderingen van F 0,8, F 0,2 F 0,1 en F 0,2 miljard, respectievelijk in het vierde kwartaal van 1960 en het eerste, derde en vierde kwartaal van 1961. Deze boekhoudkundige vermindering en vermeerderingen werden geweerd uit de wijzigingen van de geldhoeveelheid en de quasi-monetaire liquiditeiten, zoals ze in kolommen (1) tot (8) van onderhavige tabel voorkomen. - 3 Incl. de vorderingen op de pensioenfondsen.
-JOH — uoilumaym! opuaddayaspiao • icolgau 401( Juut/ aozal op Ilm uazrimaae slaat eilno op aa omnaua op aassol uoilupslae up uue 211911114.109 op ao0A g •uo8colo2 plufim, 6 d ua p/olim' g 9 aam; piaj(!mgailuo aa/Ila ;ip pay aqapm/ °zap aapuoz •Inenzzoorae uo8uppie op Joop 'opaomim op 11119
ammao; 809 tunumouqu nl 0961 aaquwaop opup trad mayaaeo 903804 op ua Ispiltups op 1199 uopumi nl plaqioaeamipio8 9p00(8 op une aa/IR Ion 2 •ualolanj o8Ipun7(pnom10oq amnol aoop waom paoleulaq 1961 a040;7(0-0961 lint opo!aad op J009 [eqn3 apunulsuaeoq mie (L) molmt op
une oio& 01? 1199 8/118amoq op gup 810908 104 Daag 41a •Nuftpu 1'0 ,tI .1009 81104[0; 1961 loqopio ua aoquialdas 'puntig '0901 aacpnaaap up pm uo uatuou •o8do ul 89a•; 4840;iaapa8 aua8loene aa uapaam uo8mapaq ozap nam 'pandtui , , 9 a mie iimpaq puolineu0t3 «aa 0009 aoquzmdas tij no panfilm 1'9 g mi odolog pal 0981 004011809 u( Ploglmaae gum trapaam r!z : uadm%aq ma91aanooqpia9 op ti! 006T nuf opula lol 400 tulp 110.1800 'ualluuq.lo)u 'uoualozolltu osalano31 op mie ualunq eqnsplipa op ut punatu uoa suoloSomi do s,ousodap oa •pann °gaap/guls tree uopoqn(maoul do aunmaou Ene lasugiaq up une 8uien/1010oz oa •uhz uadal8aq uaflom plarnaaeooqpia8 op al /opa uaua;azaiitij osapa8uog op Ine Itanunq egoegilaft op x2( e,olcoodop op uapnos josuglaq III
• (z■ 400u 'T • IIIX Igclul 'ajo) paopfpeaae pmil0aeootipia8 op En uo400q op rm uafuldnyasmuz omountui op irae panvat uoo top zoom do ualaiumpa op .896T sn;on8nn game ‘uapaam 8miapul onknap] utaa f10 nuna 2
• oSumalaul apuoddaqaspia2 rap zrapnalooenna/ op une 4001;9 uN y •1108011(04911! 0411/04901014 oeaguals!tutupn rust -ga/1 t
6'99 T'99 8'99 rgg
8'99 0'99 1'99 '99
0'99
eng I'OLZ 6'1L3 0'6/.3 6'693 9'993 8'L95 3'L93 0'693
1964 1. 0 kwartaal 101,8 v -24,7 v77,1 - 0,4 ... v- 0,4 v4- 0,4 v+2,2 v - 3,0
1 Een indeling van de goudvoorraad en nettodeviezenpositie per voornaamste categorie van vorderingen en verplich ingen wordt gegeven in tabel XIII-2 en, voor de periode 1950-1060, in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting van juli 1961, blz. 20 tot 27.
2 Deze kolom is dezelfde als kolom (6) van tabel XIII-3. 3 Deze bedragen omvatten inzonderheid de buitenlandse leningen ven de lagere overheid en van de administratieve parastatale instellingen en de bewe-
gingen van de door de N.M.K.N. aangehouden vorderingen in internationale akkoorden (zie noot s hierna). 4 Cijfers van deze kolom die. berekend zoals onderhavige tabel het aantoont, worden hernomen in kolom (4) van tabel XIII - 3. 5 Dit verschil omvat : a) de schommelingen van de nettotegoeden van de Luxemburgse banken tegenover de andere landen dan België; b) tot 31 decem-
ber 1960, de schommelingen van de verplichtingen der Belgische banken tegenover de Kongolese maatschappijen ; c) de schommelingen van de ver-plichtingen van de Luxemburgse banken en, tot liet tweede kwartaal van 1058, van de Belgische banken tegenover de in de B.L.E.U. gevestigde inter-nationale instellingen; d) sedert liet derde kwartaal 1963 de gezamenlijke nettotegoeden van de Luxemburgse ingezetenen bij de Belgische banken.
6 Zie tabel 1X - 1, totaal, en tabel IX - 2. rubriek 6. 7 Erachtens de wet van 19 juni 1959 mocht de N.B.B. in haar boeken, als eigen bezit, de vordering aantekenen die de Belgische Stant op het Interna-
tionale Monetaire Fonds bezit tut terugbetaling van zijn quotum als lid van het Fonds en zulke tot beloop van de door haar, ten gunste van het Fonds en ter ontlasting van de Stant, uitgegeven biljetten, verleende kredieten of gestorte goudbedragen. Een gedeelte van de vordering die de N.B.B. krachtens deze wettelijke beschikkingen boekt, vloeit niet voort uit verrichtingen niet het Fonds, doch uit eenvoudige overnamen van vorderingen van de Belgische Staat. Dergelijke overnamen hadden plaats ten bedrage van F 2,8 miljard in het derde kwartaal van 1919 en van F 0,1 miljard in het vier-de kwartaal van hetzelfde jaar. In het verloop van de Goudvoorraad en nettodeviezenpositie na statistische aanpassing t, [kol. (4) en (6)] wordt met die bedragen geen rekening gehouden. Ten gevolge van de Conventie van 1 juli 1959, kocht de N.M.B.N. van de N.B.B. verscheidene gevestigde vorderingen in betalingsakkoorden af. Deze afkopen verklaren, voor ongeveer 0,6 miljard, de vermindering van de goudvoorraad en nettodeviezenpositie van de N.B.B. [kol. (1)] tijdens het derde kwar-taal van 1959. Evenals de latere terugbetalingen door het buitenland van afgekochte vorderingen, oefenen ze echter geen invloed uit op het saldo van de transacties met liet buitenland opgenomen in kolom (9) ; in de evolutie van de goudvoorraad en nettodeviezenpositie worden zij inderdaad gelijk-gesteld met kapitaaltransacties van de overheid (andere dan de Staat) met het buitenland en komen dan ook voor in de kolom (8).
9 Tijdens het derde kwartaal van 1960 werden de deposito's van de Kongolese ingezetenen bij de Belgische banken, waarmee tot dan toe geen rekening kon gehouden worden voor de berekening van de goudvoorraad en nettodeviezenpositie van de geldscheppende instellingen zoals deze in kolommen (2) en (8) van onderhavige tabel voorkomt, in • bilaterale s of • financiële s buitenlandse rekeningen omgezet; later werd een deel van de financiële rekeningen opnieuw met rekeningen van ingezetenen gelijkgesteld. Deze omzettingen brachten in de goudvoorraad en nettodeviezenpositie van de geldscheppende instellingen tijdens het derde kwartaal van 1960 een loutere boekhoudkundige vermindering teweeg van 1,3 miljard en boekhoudkundige vermeerderingen van F 0,3, F 0,2, F 0,1 en F 0,2 miljard respectievelijk in het vierde kwartaal van 1960 en het eerste, derde en vierde kwartaal van 1961. Deze boek-houdkundige vermindering en vermeerderingen werden geweerd uit de evolutie van de goudvoorraad en nettodeviezenpositie na statistische aanpassing s. [kol. (5) en (6)].
10 Voor de verklaring van de verschillen tussen Je nieuwe en de oude reeks verwijzen wij de lezer naar het artikel e Geldscheppende instellingen - Her-ziening van sommige statistische gegevens (hoofdstuk XIII) s cipgeninrienin het • Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, XXXVIIIe jaargang, deel II, n* 8, september 1983, blz. 174-177.
Posten
(Goudvoorraad Tegoed op het buitenland Te ontvangen deviezen en goud Vorderingen op het buitenland in het
kader van betalingsakkoorden : a) E.B.U. b) landen, leden van de E.B.U. c) landen, leden van het E.M.A. d) andere landen
Debiteuren termijnverkopen dev. en goud Handelspapier op België Voorschotten op onderpand
Mobilisering van spec. rekeningen E.B.U (K.B. van 22-3-1952 en 20-7-1952)
Overheidseffecten (art. 20 der statuten Overeenkomsten van 14 september 1948
en 15 april 1952) : a) schatkistcertificaten b) papier uitgegeven door instellingen
waarvan de verbintenissen door de Staat gewaarborgd zijn
c) andere overheidseffecten Rekening-courant van de Schatkist Deel- en pasmunt Tegoed bij de Dienst der Postchecks
Rekening A Rekening B
Geconsolideerde vordering op de Staat (art. 3, § b van de wet v. 28 juli 1948)
Overheidsfondsen (art. 18 en 21 der stat.) Te innen waarden Gebouwen, materieel en meubelen Waarden van de Pensioenkas van het
Personeel Overgangsrekeningen
XIII - 6. - BALANSEN VAN DE NATIONALE BANK VAN BELGIE (1051-1058) (miljoenen franken)
Organismen door een bijzondere wet be- heerd en openbare besturen
Banken in België Banken in het buitenland : gewone re-
keningen Particulieren Te betalen waarden
Verbintenissen tegenover het buitenland in het kader van betalingsakkoorden : a) landen, leden van de E.B.U. b) landen, leden van het E.M.A. c) andere landen
Totaal der verbintenissen op zicht
Speciale provisie : voor E.B.U.-voorschotten :
a) speciale rekeningen (K. B. van 15-9-1951,22-3-1952 en 26.7-1952)
b) Schatkist c) Overeenkomst van 14-9-54 :
N.M.K.N .
Te leveren deviezen en goud Pensioenkas van het Personeel Overgangsrekeningen Kapitaal Reservefonds
a)
Statutaire reserve b) voorzorgsfonds c) rekening der afschrijvingen op ge-
bouwen, materieel en meubelen Te verdelen netto winst
111.691 113.579 112.826 111.880 115.285 121.145 124.241 127.813 N. B. - Het Jaarverslag van de N.B.B. bevat, in bijlage, al de weekstaten voor het verslagjaar. liet geeft eveneens een beknopte toelichting aij de voor-
naamste balansposten.
- 475 -
XIII - 6. - BALANSEN VAN DE NATIONALE BANK VAN BELGIE (sedert 1959)
(M iljoenen franken)
Goudvoorraad Vreemde valuta's Te ontvangen vreemde valuta's en goud Activa in het buitenland, in Belgische
franken Internationale akkoorden (Wetten van
28-7-1948 en 19-6-1959) : a) E.B.U. b) E.M.A. c) I.M.F. d) andere akkoorden
Debiteuren wegens termijnverkopen van vreemde valuta's en goud
Handelspapier Voorschotten op onderpand
Overheidseffecten (Art. 20 der statuten Overeenkomsten van 14-9-1948, 15-4- 1952 en 1-2-1963)
Deel- en pasmunt Tegoed bij het Bestuur der Postchecks Geconsolideerde vordering op de Staat
(Wetten van 28-7-1948 en 19.6-1959) . Overheidsfondsen (art. 18 en 21 der stat.) Gebouwen, materieel en meubelen Waarden van de Pensioenkas van het
Personeel Diversen
Orderekening :
Bestuur der Postchecks : Tegoed voor rekening van de Minister van Natio-nale Opvoeding en Kultuur (School-pakt, wet van 29 mei 1959, artikel 15)
Bankbiljetten in omloop Rekeningen-courant :
gewone junc-
Schatkist tuurtaks (Wet van 12-3-1957)
speciale rekening veref- fening E.B.U.
Banken in het buitenl.: gew. rekening Diverse rekeningen-courant
Internationale akkoorden (Wetten van 28-7-1948 en 19-6-1959) : a) E.M.A. b) andere akkoorden
Totaal der verbetering en op zicht
Te leveren vreemde valuta's en goud Pensioenkas van het Personeel Diversen Kapitaal Reserves en afschrijvingsrekeningen
Orderekening : Minister van Nationale Opvoeding en
Kultuur : Tegoed voor zijn rekening bij het Bestuur der Postchecks (School-pakt, wet van 29 mei 1959, artikel 15)
N. B. - Het Jaarverslag van de N.B.B. bevat, in naarnste balansposten.
Bestuur der Postchecks : Tegoed voor rekening van de Minister van Natio- nale Opvoeding en Bultuur (School- pakt, wet van 29 mei 1959, artikel 15) 1.491 1.195 1.345 1.091 1.255 909 1.128 727
Minister van Nationale Opvoeding en Kultuur : Tegoed voor zijn rekening bij het Bestuur der Postchecks (School-pakt, wet van 29 mei 1959, artikel 15) 1.491 1.195 1.345 1.091 1.255 909 1.128 727
N. 13. - Het Jaarverslag van de N.B.13. bevat, in bijlage, al de weekstaten voor het verslagjaar. Het geeft eveneens een beknopte toelichting bij do vo3rnatunste balans. posten.
- 477 -
XIII - 7. - VERRICHTINGEN IN POSTREKENING
Bron : Bestuur der Posteheeks.
Duizenden rekeningen
Totaal tegoed
Tegoed van particulieren
Credit Debet
Algemene beweging
Percentages van de verrich- tingen
uitgevoerd zonder
gebruik van chartaal
geld
Stortingen en diversen
Giro's Cheques
en diversen Giro's
(daggemiddelden) (maandgemiddelden of maanden) (einde
Februari 936 47,5 36,0 53,9 132,7 55,8 132,7 375,2 93
Maart 937 48,3 35,8 57,9 133,7 54,9 133,7 380,2 93
April 937 49,8 36,4 63,0 150,1 63,1 150,1 426,4 93
Mei 938 48,8 37,2 58,7 139,0 58,3 139,0 395,1 93
1 Omvat het tegoed van de particulieren en van de Bijkerekenplichtigen. 2 Deze tegoeden omvatten de vrije tegoeden en, tot en met juni 1981, de effecten van de 1■Iuntsaneringslening waarin de definitief geblokkeerde tegoeden
werden omgezet; vanaf juli 1961, alleen de vrije tegoeden. De cijfers over de vrije tegoeden der particulieren per einde tijdvak, worden in de stand van de Staatsschuld gepubliceerd (cf. tabel 8, hoofdstuk XVI van onderhavig Tijdschrift).
1 De algemene staat bevat, wat betreft de banken welke hun bedrijvigheid gedeeltelijk in liet buitenland uitoefenen, slechts de bestanddelen der activa van de Belgische zetels. De saldi van de rekeningen geopend door deze laatste op naam van de in het buitenland gevestigde zetels zijn opgenomen onder de rubriek .1 Moedermaatschappij, filialen en dochtermaatschappijen
2 Sedert juni 1963 bevat de rubriek • Overheidspapier • de effecten door de Staat of onder zijn waarborg op hoogstens één jaar uitgegeven. Behalve het berdieconteerbare of ten belope van 95 pct. mobiliseerbare overheidspapier bij de N.B.B., omvat ze dus ook overheidspapier in deviezen en effecten op hoogstens één jaar tagegsven onder staats-waarborg, actiefbestanddelen die tot nog toe onder de Belgische overheidsfondsen waren opgenomen.
3 Wissels berdisconteerd door de banken bij de N.B.B. en bij de parastatale Instellingen (Uitstaande bedragen in miljoenen franken)
1960 81 december 6.647 I 1962 31 december 8.486 I 1963 28 februari 6.316 I 1064 29 februari 9.869 1961 81 december 6.999 1968 81 december 8.673 1963 81 maart 6.832 1964 31 maart 10.858
4 Uit de rubriek e Belgische overheidsfondsen i worden daarenboven sedert juni 1968 naar de rubriek • Buitenlandse overheidsfondsen s overgeheve:d, diegene onder de effecten van de Ifougolese schuld die niet onder waarborg van de Belgische Staat werden uitgegeven.
1 De algemene staat bevat, wat betreft de banken welke hun bedrijvigheid gedeeltelijk in het buitenland uitoefenen, slechts de bestanddelen der passiva van de Belgische zetels. De saldi van de rekeningen geopend door deze laatste op naam van de in het buitenland gevestigde zetels zijn opgenomen onder de rubriek « Moedermaatschappij, filialen en dochtermaatschappijen z.
Verhouding van de omzet tot de hoeveelheid 2 ()terleid in type-maanden van 25 dagen)
Maandgemiddelden per kwartaal
DIRECT OPEISBARE BANKDEPOSITO'S POSTREKENINGEN
2,4 3,3
2,1 3,1
2,0 2,9
1,8 2,7
1,6 1,5 J' 58 60 62 64
58
60 61
64
XIII - 9. - GEZAMENLIJKE BETALINGEN DOOR MIDDEL VAN DIRECT OPEISBARE BANKDEPOSITO'S IN BELGISCHE FRANKEN
EN VAN TEGOEDEN IN POSTREKENING
Gezamenlijke betalingen herleid tot type-maanden van 25 dagen door middel van
Verhouding van de omzet tot de hoeveelheid 2
direct opeisbare bankdeposito's 3
83,2 70,3
89,8 76,6
85,7 80,4
90,3 83,4
99,4 87,2
106,9 93,0
119,0 99,3
132,5 107,1
112,3 98,0
130,1 105,3
117,8 103,8
133,8 105,6
131,1 104,8
147,4 114,0
150,2 115,0
115,3 99,4
132,9 103,9
138,8 109,3
129,9 103,5
143,6 113,2
118,9 103,8
130,7 97,5
139,9 111,8
138,2 113,0
164,1 117,1
146,3 120,5
154,2 114,9
150,1 109,7
159,3 122,3
miljarden franken)
tegoeden in postrekening 4
Totaal bruto herleid tot type-maanden van 25 dagen
1963 Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
1964 Januari Februari Maart April
1 Benaderende gegevens volgens het totaal der debetverrichtingen (incl. de rekeningen van vreemdelingen en de debetverrichtingen met betrekking tot betalingen aan het buitenland).
2 De verhouding van de omzet tot de hoeveelheid wordt bekomen door deling van het bedrag der debiteringen op do rekeningen van de direct opeisbare bankdeposito's in Belgische franken of op de postrekeningen van de particulieren en de buitengewone Rijksrekenpliehtingen door de gemiddelde tegoeden op deze rekeningen tijdens de beschouwde periode.
3 De telling omvat niet alle banken. 4 Uit de brutogegevens werden de dubbel getelde overschrijvingen verwijderd, die voortvloeien uit de inrichting van de Rijksboekhouding en waarvan
een telling mogelijk was.
N. B. - Wijze van opstelling : zie Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, XXVe jaargang, deel EI, nr 4, oktober 1050, blz. 222.
Bibliografische referenties : Jaarverelagen van de N.B.B. - Belgisch Staatsblad : algemene staat der banken. - Statistisch Jaarboek voor Balgil. -Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. - Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (cf. N. B. van tabellen 1 en 9, hoofdstuk XIII). - Jaarverslag van de Bankcommissie.
- 481 -
XIV. - NIET GELDSCHEPPENDE FINANCIELE INSTELLINGEN
4. - VOORNAAMSTE ACTIVA EN PASSIVA VAN HET RENTENFONDS (miljoenen franken)
1 [ncl. de verrichtingen met recht van erugkoop. 2 Incl. de kasbons die elders dan bij do Nationale Bank van België gedisconteerd werden. 3 Het betreft nominale waarden voor de gegevens einde jaar en boekhoudkundige waarden voor de andere maanden.
+1200
A it 11 I t i i
I t
1 1
i I
i II i
i I il
i r 1\ il • •
i • V--.... I ■ ‘ 4 -, \\ X /I/ %
....
1964
1 I I I I 1 I 1 400
." A 42.4AA
111111111
+800
1962 X ... /» // 1961
't %
1 ‘ ‘
X // 1/4-
‘ \
‘ ‘ Ij
‘0 196430.00,00
•••
+400
Overschotten of tekorten van de stortingen t.o.v. de terugbetalingen (maandgemiddelden of maanden)
Januari 2.388 v 2.798 1.600 v 2.032 788 v 766 93.442 v 98.715 Februari 2.020 v 2.206 1.556 v 2.517 464 v -311 93.906 v 08.404 Maart 2.016 v 2.115 2.047 v 2.431 - 31 v -316 93.875 v 08.099
April 2.051 v 2.225 2.260 v 2.558 -209 v -333 93.666 v 97.775 Mei 2.168 v 2.118 2.304 v 2.370 -135 v -252 93.531 v 97.523 Juni 2.199 2.095 103 93.634
Tuli 2.640 2.013 627 94.261 Augustus 2.254 1.765 489 94.749 September 2.112 1.877 245 94.995
Oktober 2.293 2.082 211 94.206 November 2.047 1.926 120 95.326 December v 2.187 v 2.270 v- 83 v 97.959 1
1 Deze inlagen bevatten de gekapitalieeerde rente van het boekjaar
- 483 -
XIV - 5. - ALGEMENE SPAAR- EN LLTPRENTEKAS
5 b. - Voornaamste posten uit de balansen van de Spaarkas (miljarden franken)
Totaal van de voorlopige beleggingen 10,8 17,3 19,7 21,6 27,7 34,5
Definitieve beleggingen : Directe Belgische staatsfondsen 18,4 17,3 19,7 20,0 20,2 23,4 Indirecte Belgische staatsfondsen en effecten met
staatswaarborg 13,6 15,4 16,5 17,8 16,6 14,8 Effecten van Kongo of door Kongo gewaarborgd 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,2 Obligaties van het Gemeentekrediet, van provincies,
steden en gemeenten 1,9 1,8 1,8 1,7 1,7 1,6 Obligaties van Belgische vennootschappen 1,5 1,2 1,2 1,0 1,0 0,9 Voorschotten aan de Staat voortvloeiende uit de beta-
ling van de bijkomende vergoeding aan de politieke gevangenen en voorschotten aan het Nationaal Werk voor Oorlogsinvaliden 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6
Hypothecaire leningen 2,8 2,9 3,3 3,8 4,3 4,8 Landbouwkrediet 3,4 3,4 3,5 3,6 3,6 3,8 Voorschotten aan de Nationale Maatschappij voor de
Huisvesting, aan de erkende vennootschappen en aan de gemeenten, bestemd voor de bouw van volkswoningen 18,3 19,9 21,3 22,2 22,7 24,0
Totaal van de definitieve beleggingen 60,8 62,8 68,2 71,0 71,0 74,1
PASSIVA
Opvraagbaar :
Inlagen op spaarboekjes 2 :
Particulieren 60,0 66,5 74,3 78,7 84,5 92,5 Dotatie voor Krijgsgevangenen 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 Openbare en andere instellingen 4,6 4,9 3,8 3,7 3,7 4,9 Rekening c Lijfrentezegels 0,2 0,2 0,2 0,2 0,1
Totaal der inlagen op spaarboekjes 65,0 71,8 78,5 82,8 88,5 97,6
Inlagen op rekeningen-courant 2 1,9 3,5 3,7 3,0 3,4 4,1
Niet opvraagbaar :
Dotatiefonds, fonds voor diverse voorziene uitgaven en reservefonds 6,2 6,7 7,3 7,9 8,7 9,4
1 Deze post omvat de kasmiddelen, de rekeningtegoeden bij de Nationale Bank van België en het Bestuur der Posteheeks. Omvat de gekapitaliseerde rente.
- 484 -
XIV - 5. - ALGEMENE SPAAR- EN LIJFRENTEKAS
5 c. - Voornaamste posten uit de balansen van de Lijfrentelms * (miljarden franken)
Totaal voor de effectenportefeuille 3,6 4,0 4,5 6,0 6,5 7,1
PASSIVA Wiskundige reserves en provisies 1 2,7 I 2,9 3,2 4,6 1 I 4,9 I 5,3
Reservefonds 1,0 1,2 1,4 1,5 i 1,8 2,0
• De A.S.L.R. publiceert afzonderlijk : a) Sedert 1957 :
1) Een balans over de uitvoering van de Algemene Wet s. Het betreft renten gevestigd krachtens de net van 16 maart 1865 en de samengeordende wetten van 1946 met betrekking tot de verzekering tegen ouderdom en vroegtijdig overlijden van de arbeiders en de vrijwillig verzekerden. ,Sinds 1960 evenwel komen de renten gevestigd krachtens de wet van 16 maart 1865 niet meer voor in de balansen van de Lijfrentekassen doch wel in de balansen van de Levensverzekeringskas.
2) Een balans over het beheer van de verzekeringen tot stand gekomen in het kader van de wetten van 1925 en 1930 op het bediendenpensioen, Op deze verzekeringen wordt het kapitalisatiebeginsel toegepast.
8) Een balans betreffende de door de wet van 12 juli 1057 vastgestelde pensioenen van de bedienden eveneens opgevat volgens het kapitalisatiebeginsel. Erachtens de wet van 8 april 1962 werd het beheer hiervan overgenomen door de Nationale K+19 voor Bediendenpensioenen. De erop betrekking hebbende middelen werden in 1963. overeenkomstig de slottoestand per 31 december 1962 overgedragen.
4) Een balans mat betrekking tot het beheer van de verzekeringen tot stand gekomen in het kader van de wet van 80 juni 1956 op het pensioen der zelfstandigen. Sinds 1960 heeft deze balans evenwel ook betrekking op het beheer van de verzekeringen tot stand gekomen in het kader van de wet van 28 maart 1960 op het pensioen der zelfstandigen.
b) Sinds 1958: Een balans betreffende het beheer van de verzekeringen tot stand gekomen in het raam van de wetten op het bediendenpensioen (aan. vullende stortingen).
c) Sinds 1960: Een balans betreffende de door de wet van 22 februari 1960 en later, door de wet van 8 april 1962 vastgestelde pensioenen van do bedienden opgevat volgens het kapitalisatiebeginsel.
1 Het nentenfonda , ,mvat de reserves betreffende de uit de e Algemene Wet n voortvloeiende renten. Deze reserves omvatten de wiskundige reserves, de veiligheids- en beheersreserves evenals de provisies. Sinds 1960 evenwel bevat het Rentenfonds niet ,neer do reserves betreffende de renten gevestigd krachtens de wet van 16 maart 1865. Deze reserves komen sedert 1960 voor in de balansen van de Levenverzekeringskas, onder de rubriek s 'Wiskundige reserves en provisies
2 De zuivere wiskundige reserves werden verhoogd met een bepaald bedrag voor dekking van de kosten van uitkering der renten en van beheer en voor de vorming van een veiligheidsmarge.
t Sedert 1960 vermeldt deze balans onder de rubriek s Wiskundige reserves en provisies s de reserves betreffende de krachtens de wet van gevestigde renten, die voorheen voorkwamen in de balans over de uitvoering van de c Algemene Wet is.
lts maart 1865
XIV - 6. - PARTICULIERE SPAARKASSEN
Indeling en bestemming van de werkmiddelen
(miljarden franken) Bron : C entraai Bureau raar de kleine spaarders.
Einde tijdvak Einde
Deposito's
Obli- gaties
en kas- bons
Geza• men-lijke depo- sito's, obli- gaties
en kas- bons
Vorderingen op de bedrijven en particulieren
Vorderingen op de overheidssector Geza-men-lijke
vorde-ringen op de bedrij-ven en park-
culieren en op
de over-heids-sector
dan 2 jaar
j op
2 jaar en meer
Dis- conto, voor-
schotten en
leningen met
borg- tocht
Hypo- theek- nemers
Diverse debi-
teuren
Totaalvan de vorde- ringen op de bedrij- veu en parti-
culieren
Staat Engere over- heid
Kongo
Ruae.nda- U rundi
Zelf- stan• dige Kas voor
Oorlogs- schade
Ge- meente krediet
van België
Overige para-
statale instel-hagen
Totaal van de
ringen op de over- heide- sector
1956
1957
1958
1959
1960
1961 30 kwartaal 4e kwartaal
1962 le kwartaal 20 kwartaal 30 kwartaal 4e kwartaal
1963 10 kwartaal 20 kwartaal 3e kwartaal 40 kwartaal
1 Het verschil voor het le kwartaal 1964 tussen de twee reeksen vloeit voort uit het feit dat in de tweede reeks rekening werd gehouden met onlangs aange-nomen maatschappijen.
XIV - 7. - NATIONALE MAATSCHAPPIJ VOOR KREDIET AAN DE NIJVERHEID
Voornaamste balansposten (miljarden franken)
Bron : Verslagen van de N.M.K.N.
1958 1959 1960 1961 1962 1963
Portefeuille :
Investeringskredieten op lange en halflange termijn :
ACTIVA
10 door de Staat gewaarborgd 6,7 8,6 9,8 10,5 10,9 11,7
20 door banken en financieringsmaatschappijen
gewaarborgd 5,1 5,5 6,2 6,7 7,2 8,0
30 andere dan deze sub 1 0 en 20 vermeld 7,1 7,8 10,5 13,1 15,7 19,6
Herstelkredieten (oorloge- en waterschade) (besluit- wet van 30 november 1944, wetten van 1 oktober 1947, 6 januari 1950, 24 maart 1953 en 26 juni 1956) 1,9 2,0 1,8 1,7 1,6 1,5
Handelskredieten op halflange termijn 1,0 0,8 0,8 1,3 1,0 1,5
Kredieten voor de financiering op halflange termijn van de uitvoer 0,6 0,8 0,9 1,1 1,3 1,3
Kredieten beheerd voor rekening van de Staat 2 2,4 2,5 2,7 2,7 2,8 2,7
PASSIVA
Obligaties 21,4 24,9 30,1 35,9 37,5 39,4
Kasbons 4,1 5,7 6,3 6,9 7,3 8,4
Belgische Staat :
Fonds Marshall-hulp 1,9 1,9 1,8 1,7 1,7 1,4
Fonds voor het uitreden en het aanbouwen van zee-schepen 0,7 0,8 1,1 1,2 1,2 1,3
1 Deze rubriek omvat al de andere investeringskredieten; het risico van deze verrichtingen wordt gedragen door de N.M.K.N. die, zo nodig, zakelijk lijke waarborgen vraagt. Betreft kredieten gefinancierd door de Marshall-hulp en door het Fonds voor het uitreden en het aanbouwen van zeeschepen.
en/of perst~
XIV - 8. - GEMEENTEKBEDIET PAN BELGIE Bron : Gemeentekrediet aan België.
(miljoenen franken)
Financiering van de investeringsuitgaven van de gewestelijke en plaatselijke overheid en van de organismen van de provinciale en gemeentelijke sectoren
Verrichtingen in rekening-courant van de gewestelijke en plaatselijke
overheid en van de organismen Rekeningen » Toelagen en leningsgelden •» Schuld van de provinciale en gemeentelijke
op korte, sectoren (gewone uitgaven) Stortingen Opvragingen halflange Kredietver-
en lange plichtingen Gemiddelde Leningen termijn van het van de gezamenlijke
Saldo ter beschikking gesteld van de kredietnemers Saldo tegenover
het Gemeente-
krediet dagelijkse saldi Totaal
Periode beschikbaar
bij de Leningen waarvan
Kapitaal-
toelagen Voor de Voor
beschikbaar
op het einde Gemeente-
krediet van België van de
over het
aanvang Leningen waarvan de lasten gestort Totaal terug-
betaling
betaling
buiten- van Totaal van de van België debet
van de de lasten door de Staat
door de gewone periode (op het einde van die
periode door de krediet- aan de Staat en de
van leningen uitgaven
van de periode) Credit Debet rekeningen
nemers krediet- provincies uitgevoerde gedragen nemers betalingen worden worden (2) -I- (8) (1) 1- (5)
1 Deus reserves omvatten eveneens de schadereserves, de technische participatiereserve en de waarborgreserve.
XIV - 10. - HYPOTHEEK- INSCHRIJVINGEN
Bron : Belgisch Staatsblad.
Maandgemiddelden Miljarden franken
1955 1,67
1956 1,80
1957 1,78
1958 1,77
1959 2,13
1960 2,50
1961 2,78
1962 3,03
1963 3,33
1962 3e kwartaal 3,13
4* kwartaal 3,41
1963 le kwartaal 3,05
2e kwartaal 2,99
3e kwartaal 3,48
4e kwartaal 3,80
1964 le kwartaal 3,68
1 Bedragen berekend volgens de geinde inschrijvingsrechten, incl. de vernieuwingen na vijftien jaar, die ongeveer 1 th pct. van het totaal bedragen, doch excl. de wettelijke hypotheken.
Bibliografische referenties s Belgisch Staatsblad : a) Verslag van het Bentenfonds over de verrichtingen van het jaar; b) Ministerie van Verkeerawesen : Poetchecks. - Verslagen over de verrichtingen en de toestand van de A.S.L.K. van Belgiii. - Statistisch Jaarboek voor Belga- - Statistisch Tijdschrift van het N.I.S.
1962
1,6 3,2 0,5
8,6 0,4
0,8
1,1
0,5
0,6
0,7
7,7
XV. - BELANGRIJKSTE VORMEN VAN DE IN HET BINNENLAND BESCHIKBARE BESPARINGEN
Bron : Algemene Spaar- en Liffrentekas. (miljarden franken)
1 Jaaraccres. 2 Aangroei of ver,,,iudering, bij de en de parastatale kredietinstellingen, van de tegoeden van verschillende instellingen waarvan de reserves - eigen of opvraagbare - in een der rubrieken van deze tabel reeds als besparing werden geteld. 3 Deze cijfers rijn niet vergelijkbaar met die van de jaren na 1955. Bibliografische referenties : Aanvullende Studién bij de Verslagen van de A.S.L.B.
XVI. - EMISSIES EN SCHULDEN VAN DE OVERHEIDSSECTOR 1. - EMISSIES IN BELGISCHE FRANKEN OP LANGE EN HALFLANGE TERMIJN '
(miljarden franken)
Emittenten
Door elke belegger verkrijgbare effecten 2 Niet door elke belegger
en Rwanda-Burundi 1960 35,9 22,2 13,7 8,8 22,5 7,5 2,3 5,2 27,7 1961 27,5 15,6 11,9 9,1 21,0 4,2 2,6 1,6 22,6 1962 36,2 22,3 13,9 13,1 27,0 g 13,5 4,0 g 9,5 g 36,5
7. Aan te brengen verbeteringen om : 1957 1,9 - 1,9 - 1,9 - 1,9 - - 1,9 -
a) de evolutie te bekomen van het uit- 1958 2,1 2,1 - 2,1 - 2,1 - - 2,1 - staande bedrag, eensdeels van de door elke belegger verkrijgbare effecten en anderdeels van de door elke belegger niet
1059
1960 1,6 1,8
1,6 1,8
-
-
1,6 1,8
- 1,6 - 1,8
-
-
- 1,6 - 1,8
- -
verkrijgbare effecten - correctie • con- versie van niet verhandelbare effecten van de Muntsaneringslening in verhan- delbare effecten 6
b) uitgaande van liet nominale bedrag, het
1961
1957
1,4
- 0,5
1,4
- 0,5
-
-
1,4
- 0,5
- 1,4 - - 1,4 -
effectieve bedrag van de emissies te berekenen - correctie : verschil tussen
1958 ... . .. - ...
de nominale waarde en de uitgifte- 1959 - 0,5 - 0,5 - - 0,5 prijs 7 1960 - 0,2 - 0,2 - - 0,2
1961 - 0,4 - 0,4 - - 0,4 1962 - 0,5 - 0,5 - - 0,5
1 Voor de doorlopende emissies van de parastatale kredie instellingen en het Gemeentekrediet van België, werd de totale verandering van het uitstaande bedrag dezer effecten vermeld, aangezien het in bepaalde gevallen niet mogelijk ie de emisises van kasbons op maximum één jaar en deze op meer dan één jaar te splitsen. - Pro memorie : Netto•emissies op korte termijn (maximum één jaar) van de Staat in 1956 : - 4,0 miljard; in 1957 : - 1,4; in 1958 : 11,4; in 1959 : 8,9; in 1960 : - 3.9; in 1961 : 2,7; in 1962 : 2,3.
2 Worden als door elke belegger verkrijgbare effecten beschouwd : de effecten, die het voorwerp uitmaakten van een openbare uitgifte, die welke ter beurze genoteerd worden of waarvan de opneming in de koerslijst is voorzien en deze welke gewoonlijk het voorwerp van verhandelingen buiten de beurs uitmaken, alsook de obligaties en kasbons welke doorlopend uitgegeven worden door het Gemeentekrediet van België, de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid, het Nationaal instituut voor Landbouwkrediet, het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet, de Nationale Kas voor Beroepskrediet en de Nationale Maatschappij der Waterleidingen.
3 De door de Amortisatiekas der .Staatsschuld op de Beurs ingekochte effecten worden in kolom (2) e Aflossingen • opgenomen, niet op het tijdstip van
deze inkopen, doch op het ogenblik waarop zij worden vernietigd. .. ... . . . . .
4 Aangekondigd bij- een wettelijk .bericht. • . .
. .. . .. . . . . 5 In beginsel per grote tranches, doch niet inbegrip ván de doorlopende 'eriiissieS :van de paraátatale instellingen . voor. de huist,esting. 6 In de loop van het jaar 1961 werd de laatste schijf' van de Muntsaneringalehing vrijgegeven. 7 De plaatsingscommissie ie in de uitgifteprijs begrepen.
XVI - 2. - VOORNAAMSTE EMISSIES OP LANGE EN HALFLANGE TERMIJN VAN DE OVERHEIDSSECTOR *
Leningen in Belgische franken Openingsdatum
van de intekening Emittenten Nominale
rentevoet
Emissie- koers pct.
Looptijd
Uitge- geven
bedrog 1 (.miljoenen
• !ranken
Gemid-deld
rende-ment bij do uitgifte
Maand Dag
1961 Juni 8 Belgische Staat 1961-1973 5,25-5,50-5,75 1 98,50 5, 9 of 12 jaar 6 maand. 7.007 5,83 Augustus 24 Stad Antwerpen 5.25-5,50-5,75-6,00 b 98,00 5, 10, 15 of 20 jaar 800 5,83 Oktober 2 Belgische Staat 1961-1981 5,25-5,50-5,75 " 98,50 5, 10, 15 of 20 jaar 6.000 5,75 November 20 N.M.K.N. 5,25-5,50-5,75 " 98,50 5, 10, 15 of 20 jaar 2.650 5,88 8 December 11 Wegenfonds 5,25-5,50.5,75 0 98,50 5, 10, 15 of 20 jaar 2.500 5,78
1962 Februari 1 Belgische Staat 1962-1982, le r. 5,00-5,25-5,50 7 98,50 5, 10, 15 of 20 jaar 7.450 5,54 Maart 1 Stad Luik 1962-1982 5,25-5,50-5,75 0 98,50 5, 10, 15 of 20 jaar 800 5,75 Maart 29 R.T.T. 1962-1982 5,00-5,25-5,50 7 98,50 5, 10, 15 of 20 jaar 2.500 5,54 Mei 2 N.M.B.S. 1962-1982 5,00-5,25-5,50 7 99,00 5, 10, 15 of 20 jaar 1.550 5,48 Mei 28 Stad Brussel 1962-1982 5,00-5,25-5,50 7 99,50 5, 10, 15 of 20 jaar 1.000 5,43 Juni 14 Belgische Staat 1962-1982, 2° r. 5,00-5,25 " 100,00 5, 10, 15 of 20 jaar 8.100 5,26 Augustus 27 Stad Antwerpen 1962-1982 5,00-5,25-5,50 7 100,00 5, 10, 15 of 20 jaar 1.000 5,37 September 24 Wegenfonds 5,00.5,25 1 100,00 10, 15 of 20 jaar 2.500 5,20 November 12 Belgische Staat 1962-1982, 3e r. 4.75-5,00-5,25 ° 98,50 10, 15 of 20 jaar 10.480 5,06
1963 Maart 4 Belgische Staat 1963.1983, le r. 5.00-5,25 1' 100,00 10, 15 of 20 jaar 5.900 5,09 10 April 18 R.T.T. 1963-1983 5,50 100,00 10, 15 of 20 jaar 1.350 5,55 10 Mei 16 N.M.B.S. 1963-1983 5,50 100,00 10, 15 of 20 jaar 1.300 5,55 10 Mei 30 N.K.B.K. 1963-1968-1973 5,20-5,50 11 100,00 5 of 10 jaar 350 5,49 8 10
Juni 20 Belgische Staat 1963-1983, 2e r. 5,50-5,75 12 99,00 10, 15 of 20 jaar 5.250 5,72 10 September 3 Stad Luik 1963-1973-1983 5,20-5,40-5,60.5,80 1 " 99,00 10 of 20 jaar 1.000 5,90 10 September 3 Stad Gent 1963-1973-1983 5,20-5,40.5,60-5,80 13 99,00 10 of 20 jaar 600 5,90 1 ° Oktober 8 Belgische Staat 1963-1983, 3e r. 5,50-5,75 12 98,50 10, 15 of 20 jaar 3.232 5,80 1 ° Oktober 8 Belgische Staat 1963-1983 6,00 100 , 00 20 jaar 1.270 6,00 30 November 18 Wegenfonds 1963-1983 6,00 99 , 00 20 jaar 2.500 6,12 1 ° December 11 Stad Brussel 1963-1973-1983 5,30-5,50-5,60-5,80 19 98,00 10 of 20 jaar 5:16 6,14 10 December 11 Stad Antwerpen 1963-1973-1983 5,30-5,50-5,60-5,80 11 98,00 10 of 20 jaar 7131 6,14 10
1964 Februari 17 Belgische Staat 1964-1969-1974 6,25-6,50 1 b 100,00 5 of 10 jaar 12.000 6 , 44 10 April 13 Wegenfonds 1964-1969-1974 6,25-6,50 1 " 100,00 5 of 10 jaar 5.000 6,44 10 Mei Belgische Staat 1964-75 6,25-6,50 10 100,00 5 jaar 6 maanden of 6,41 10
11 jaar 3 maanden 1 Deze bedragen verschillen van de gegevens uit de voorgaande tabel [XVI 1 - kolom (1)) omdat ze niet de obligaties omvatten die door de Z.E.O.S. cum de
geteisterden ter betaling worden overhandigd. 2 Interesten : 5,25 pct. gedurende de eerste 5 jaar en 5,50 pct. gedurende de laatste jaren. 3 Het rendement bij de uitgifte van deze leningen is berekend op hun langste looptijd. 4 Interesten : 5,25 pct. gedurende de eerste 5 jaar, 5,50 pet. de volgende 4 jaar en 5,75 pct. de laatste jaren. 5 Interesten : 5,25 pct, gedurende de eerste 5 jaar, 5,50 pet van het Ge tot het 10e jaar, 5,75 pct. van liet 110 tot het 150 jaar en 6 pet. van hot 165 tot het
20e jaar. 6 Interesten : 5,25 pct. gedurende de eerste 5 jaar, 5,50 pet. gedurende de volgende 5 jaar en 5,75 pct. gedurende de laatste 10 jaar. 7 Interesten : 5 pct, gedurende de eerste 5 jaar, 5,25 pct. gedurende de volgende 5 jaar en 5,50 pet. gedurende de laatste 10 jaar. 8 Interesten : 5 pet. gedurende de eerste 10 jaar, 5,25 pct. gedurende de laatste 10 jaar. 11 Interesten : 4,75 pct. gedurende de eerste 10 jaar, 5 pet. gedurende de volgende 5 jaar en 5,25 pct. gedurende de laatste 5 jaar.
1 o Rendement op basis van de nominale interestvoeten van de lening. 11 Interesten : 5,20 pet, gedurende de eerste 5 jaar, 5,50 pct. gedurende de laatste 5 jaar. 12 Interesten : 5,50 pct. gedurende de eerste 10 jaar, 5,75 pct. gedurende de laatste 10 jaar. 13 Interesten : 5,20 pct. gedurende de eerste 5 jaar, 5,40 pct, van het Ge tot het 10e jaar, 5,60 pet. van het lle tot het 15e jaar en 5,80 pct. gedurende de laatste 5 jaar. 14 Interesten : 5,80 pct. gedurende de eerste 5 jaar, 5,50 pet. van liet 6e tot het 10e jaar, 5,60 pct. van het lle tot liet 155 jaar en 5,80 pet. gedurende do laatste
5 jaar. 15 Interesten : 6,25 pct. gedurende de eerste 5 jaar, 6,50 pct. gedurende de laatste 5 jaar. 16 Interesten : 6,25 pet. gedurende 5 jaar en 6 maanden, vervolgens 6,50 pct. gedurende 5 jaar en 9 maanden.
Leningen in vreemde valuta's
Datum van liet besluit 1
Emittenten Nominale rentevoet
Emissie- koers pct.
Looptijd
Uitgegeven bedrag
(in miljoenen eenheden vreemde valuta's)
G emiddeld rende-ment bij do uitgifte
Maand Dag
1961 Mei 16 N.M.B.S. 4,50 100,0 12 jaar Zw. F 50 4,50 2 Mei 18 Belgische Staat 1961-1981 4,75 100,0 20 jaar N. gld. 75 4,75 Juli 3 Nationale Maatschappij der 4,75 100,0 20 jaar N. gld. 50 4,75
Waterleidingen Juli 12 N.M.B.S. 5,00 100,0 2, 3, 4 jaar U•S. $ 8 5,00 2
Juli 12 N.M.B.S. 5,25 100,0 15 jaar U.S. $ 20 of D.M. 80
5,32 2
Oktober 3 Sabena 4,75 99,0 20 jaar N. gld. 22 4,92 November 14 Belgische Staat 1961-1964 5,50 100,0 3 jaar U.S. $ 30 5,61° November 28 Belgische Staat 1961-1976 5,50 98,0 15 jaar U.S. $ 25 5,88 December 12 Sabena 1961-1981 3 5,00 100,0 20 jaar Lux.F 250 5,06
1962 Maart 27 Belgische Staat 1962-1977 5,25 98,5 15 jaar U.S.• $ 30 5,55
1963 Mei 10 Belgische Staat 4,875 100,0 3, 4, 5 jaar U•S. $ 20 4,97 24 September 20 Belgische Staat 5,00 100,0 35 maanden U.S. $ 11 5,24 4
1 De juiste uitgiftedatum van de lei ingen in vreemde valuta's is over het algemeen niet gekend. Meestal echter wordt een lening uitgegeven of opengesteld, korte tijd nadat het betrokken besluit werd uitgevaardigd. De datum van dit besluit, die in deze tabel is opgenomen, benadert zo dicht mogelijk hee tijdstip van de uitgifte. Zijn er verscheidene beshiten, bijv. een koninklijk besluit gevolgd door een ministerieel besluit, dan wordt het jongste besluit vermeld.
2 Het rendement bij de uitgifte van deze leningen is berekend op hun langste looptijd. 3 Conversielening. 4 Deze lening is vrijgesteld van alle huidige en toekomstige belastingen en taxen ten bate van de Belgische Staat, de provincies of de gemeenten of van alle
Belgische overheden welke de macht hebben om belastingen te heffen. . Leningen van de Staat, de provincies, de gemeenten, de instellingen van openbaar nut, zoals de N.M.B.S., de N.M.B., de Nationale Maatschappij der Water-
leidingen, het Gemeentekrediet, enz. (exclusief de doorlopende uitgiften), waarvan een besluit in het Belgisch Staatsblad verschenen is.
1 Worden als door elke belegger verkrijgbare effecten beschouwd de effecten, die bet voorwerp uitmaakten van een openbare uitgifte, die welke ter beurze genoteerd worden of waarvan de opneming in de koerslijst is voorzien en deze welke gewoonlijk het voorwerp van verhandelingen buiten de beurs uitmaken, alsook de obligaties en kasbons welke doorlopend uitgegeven worden door het Gemeentekrediet van België, de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid, het Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet, de Nationale Kas voor Beroepskrediet, het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet.
2 Belgische gevestigde en halflange binnenlandse directe en indirecte overheidsschuld. 3 Incl. de niet-ingezetenen, behalve deze opgenomen onder de rubriek Buitenland « Kongo en Rwanda-Burundi ».
Eicl do wilg-at:di-go fz,nds-en en parastatale instellingen die de kennie.ke. geldscheppende instellingen of can insteiiingen voor het spaarwezen, de maatschappelijke zekerheid, de verzekeringen of de kapitalisatie. 5 Staat, parastatale instellingen, Centrale Bank van Belgisch-Kongo en van Rwanda-Burundi.
hot d.,.• 7 Incl. de speciale conversielening van 1962, hetzij 19,8 miljard.
Bibliografische referenties • Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. - Statistisch Jaarboek voor België. - Tijdschrift voor Documentatie can het Ministerie can Financiën. - Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting : XXXVIe Jaargang, Deel I, nr 3, maart 1961 : Inventaris en onderbrenging der Belgische overheidsfondsen » - XXXVe Jaargang, Deel H, nr 2, augustus 1960 : • Raming, voor de jaren 1960 tot 1975, van de aflossingen van de gevestigde en halflange Staatsschuld uitgegeven tot op 30 juni 1960 ». - XXXVIIIe Jaargang, Deel 1, nr 4, april 1963 : • Inventaris en onderbrenging der Belgische overheidsfondsen ».
Indexcijfers van de aandelennoteringen op de contantmarkt Basis 1953 = 100
200
180
160
140
120
100
200
180
160
140
120
100
1962 1958 1960 1964
Belgische maats happijen
Í\ Ia' • I ♦♦
'1 I
Ir J %v 1 ri •
Ikl
1
Belgische en Kongolese maatschappi en
XVII. - EFFECTEN VAN DE PARTICULIERE SECTOR 1. - EVOLUTIE VAN DE OMZET, DE NOTERINGEN
EN HET RENDEMENT VAN DE BEURSWAARDEN
Tijdvak
Omzet Globaal indexcijfer van de aandelennoteringen Rendementspercentage 3
Augustus 84 123 178 118 2,5 2,8 September 87 125 179 119 2,5 2,8
Oktober 85 124 179 116 2,4 2,8 November 95 125 182 117 2,4 2,7 December 98 126 184 117 2,4 2,7
1 Bron : Beurscommissie te Brussel : deze gegevens hebben betrekking op de transacties in vennootschapsobligaties en in aandelen (termijn- en kontant-markt).
2 Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek : Voor de jaarcijfers : gemiddelde van de indexcijfers op de 10e en 25e van iedere maand; voor de maand-cijfers : uitsluitend indexcijfers op de 10e van iedere maand.
3 Bron : Kredietbank : Verhouding van het laatst aangekondigde of betaalde nettodividend tot de notering per einde maand. 4 Beurs te Brussel en te Antwerpen.
Beurs te Brussel. • Tot 1958, gemiddelde einde kwartaal.
Aantal getelde
vennoot-schappen
Reserves Betaalbaar
gestelde bruto-
dividenden
Betaalde tantitnnes
tlitstaana obligatie-
schuld op 81/12
1Srutobedrag van de
uitbetaalde coupons 3
Tijdvak 2
G estort kapitaal
Winst
Nettoresultaat van het boekjaar
Verlies
Obligatieleningen
(miljoenen franken)
(2) 1 (8) (4) 1 (5 ) 1 (8) (7) (8) _I (o) (1)
- 494 -
XVII - 2. - RENDEMENT VAN DE VENNOOTSCHAPPEN OP AANDELEN 1
Jaarcijfers
Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek (gegevens gewijzigd door de N.B.B.).
A. - Vennootschappen met voornaamste bedrijvigheid in België
1 Belgische vennootschappen : naamloze vennootschappen en commanditaire vennootschappen op aandelen onder Belgisch recht. Kongolese vennootschappen aandelenvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid onder Kongolees recht. Vanaf 1961 zijn de vennootschappen onder Kongolees recht die veranderd werden in vennootschappen onder Belgisch recht die in Kongo hun bedrijf uitoefenen geleidelijk in de statistieken opgenomen; de vennootschappen onder Kongolees recht zijn in de statistiek niet meer begrepen.
2 Voor de kolommen (1) tot (7) : jaar waarin het dividend werd betaald. 3 Bedrag van de vervallen rente voor het betrokken jaar; dit bedrag houdt verband niet de op 81/12 van het voorgaande jaar uitstaande obligatieschuld. 4 Excl. do N.B.B. 5 Excl. de N.M.K.N. 6 Excl. de N.B.B., de N.M.K.N. en de Sabena. 7 Netto eindtotaal, na aftrek van de dubbeltellingen.
XVII - 3. - RENDEMENT VAN DE VENNOOTSCHAPPEN OP AANDELEN 1 5 Cumulatieve maandcijfers
Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek (gegevens gewijzigd door de N.B.B.).
A. - Vennootschappen met voornaamste bedrijvigheid in België 1959 12 maanden 13.927 156,2 98,6 18,2 3,5 10,3 1,6
1963 Januari v 103 2,2 0,7 0,2 ... 0,1 0,3 Eerste 2 maanden v 263 2,9 2,5 0,8 0,1 1,0 0,4 Eerste 3 maanden v 1.660 19,9 11,4 3,1 0,4 2,1 0,6 Eerste 4 maanden v 4.089 52,3 29,4 7,7 0,9 4,2 0,8 Eerste 5 maanden v 6.875 116,9 70,2 15,0 1,7 8,1 1,0 Eerste 6 maanden v 8.455 138,7 85,4 18,5 2,2 9,8 1,3 Eerste 7 maanden v 9.021 143,7 90,1 19,1 2,3 10,1 1,4 Eerste 8 maanden v 9.290 145,0 91,0 19,3 2,3 10,2 1,6 Eerste 9 maanden v 9.662 146,9 92,2 19,6 2,4 10,3 1,7 Eerste 10 maanden v 10.145 156,3 98,6 20,8 2,6 10,6 1,9 Eerste 11 maanden v 10.501 167,4 105,9 22,0 2,7 11,4 2,2 12 maanden v 10.877 183,5 113,9 23,7 2,8 12,7 2,4
Noten : zie volgende bladzijde.
Winst
Verlies Tijdvak
Aantal getelde
vennoot-schappen
Betaalbaar gestelde bruto-
dividenden
Bruto- obligatie-
coupons 3
Gestort kapitaal Reserves
Nettoresultaat
(mitiarde franken)
(2) (3) (4) I (6) (6 ) II ( 7 ) (1)
- 497 -
XVII - 3. - RENDEMENT VAN DE VENNOOTSCHAPPEN OP AANDELEN 1 5 (vervolg)
Cumulatieve maandcijfers
Bron : ,Vationaal Instituut voor de Statistiek (gegevens gewijzigd door de N.B.B.).
Vennootschappen met voornaamste bedrijvigheid in het buitenland (incl. de vennootschappen waarvan de voornaamste bedrijvigheid in Kongo uitgeoefend wordt)
1 Belgische vennootschappen : naamloze vennootschappen en commanditaire vennootschappen op aandelen van Belgisch recht. 2 Voor de kolommen (1) tot (6) : maand waarin het dividend werd betaald. 3 De obligatiecoupons worden, zoals de dividenden, geteld in de maand waarin zij werden betaald. De betaling van de obligatiecoupons kan deze van de
dividenden voorafgaan. Om die reden vertegenwoordigen niet alle obligaties waarvan de coupons in kolom (7) voorkomen noodzakelijk leningen van ven-nootschappen waarop de voorafgaande kolommen betrekking hebben. Excl. de N.B.B., de N.ItI.K.N. en de Sabena.
5 Vanaf 1961, heeft men in deze statistiek rekening gehouden met de geleidelijke omschakeling van de vennootschappen van Kongolees recht in ven-nootschappen van Belgisch recht, die hun bedrijvigheid uitoefenen in Kongo. De vennootschappen van Kongolees recht worden niet meer in bovenstaande statistiek opgenomen.
- 498 -
XVII - 4. - UITGIFTEN VAN DE VENNOOTSCHAPPEN ' Jaarcijfers
(miljoenen franken) Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek (gegevens gewijzigd door de N.B.B. 2).
1 Belgische vennootschappen : naamloze, commanditaire op aandelen en personenvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid van Belgisch recht. Kongo-lese vennootschappen (tot 80 juni 1960 : aandelen- en personenvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid van Kongolees recht (zie noot 3).
2 Deze wijzigingen bestaan enerzijds uit de opneming van de bijstortingen en anderzijds uit de verwijdering van de doorlopende en niet doorlopende uitgiften van de overheidssector (N.M.K.N., Sabena) en van de netto uitgiften van obligaties en kasbons van de Belgische banken.
3 Tot 80 juni 1960, incl. de Belgische vennootschappen met voornaamste bedrijvigheid in Kongo en de vennootschappen van Kongolees recht. Vanaf juli 1980 zijn de vennootschappen van Kongolees recht niet meer in deze statistiek opgenomen.
N. B. - Rol. (1) en (9) : bedragen overgenomen zonder wijziging van de statistieken van het N.I.S. - kol. (2) tot (8) : bedragen gewijzigd door de N.B.B. zoals hierboven in noot 2 aangeduid. Kol (1) : oprichtingen van vennootschappen en kapitaalverhogingen -kol. (2) : gestorte bedragen op aandelen (verminderd met de etortingen andere dan in chartaal geld), uitgiftepremies en bijstortingen - kol. (8) : nieuwe uitgiften (gedeelte dat werkelijk uitgegeven werd tijdens het jaar), verhoogd met het saldo van voorgaande uitgiften, verminderd met conversieleningen.
- 499 -
xvri - 5. - UITGIFTEN VAN VENNOOTSCHAPPEN
Maandelijkse cijfers 2 (miljoenen franken)
Bron • Nationaal Instituut voor de Statistiek (g egevens gewijzigd door de N.B.B. 3).
A. - Vennootschappen met voornaamste bedrijvigheid in België
B. - Vennootschappen met voornaamste bedrijvigheid in het buitenland 4
Aandelen Obligaties (nominaal Aandelen
en obligaties Aandelen Obligaties (nominaal Aandelen
1 Belgische vennootschappen : naamloze vennootschappen, commanditaire vennootschappen op aandelen en personenvennootschappen met beperkte aanspra-kelijkheid ouder Belgisch recht. - Kongolese vennootschappen (tot 80 juni 1960) : aandelenvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en personen-vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid onder Kongolees recht.
2 De cijfers van deze tabel verschillen in volgende opzichten met die welke in tabel XVII • 4 voorkomen : s) de netto-uitgiften van aandelen bevatten de bijstortingen niet; b) de obligatieuitgiften zijn bruto (afschrijvingen niet afgetrokken) en houden geen rekening met de doorlopende uitgiften.
3 De wijzigingen bestaan in het uitschakelen van de obligaties en aandelen van de publieke sector (deze van de Sabena voor de door de tabel bestreken periode).
4 Tot 80 juni 1960, incl. de Belgische vennootschappen met voornaamste bedrijvigheid in Kongo en de vennootschappen van Kongolees recht. Vanaf juli 1960 zijn de vennootschappen van Kongolees recht niet meer in deze statistiek opgenomen.
Bibliografische referentiesi Statistisch Jaarboek voor Belga. - Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. - Belgische Economische Statistieken 1941-1950 (N.B.B.). - Bulletin menauel dee Statistiguee (Beurscommissie van Brussel). - Weekberichten van de Kredietbank.
- 500 -
XVIII. - GELDMARKT
1. MARKT VAN HET DAGGELD EN VAN HET GELD OP ZEER KORTE TERMIJN * (miljoenen franken)
Daggemiddelden
Bedragen uitgeleend door Bedragen ontleend door Totaal
Februari 1.712 ... 196 2.119 1.626 1.084 392 925 4.027 141 Maart 1.669 ... 1.517 1.380 523 1.283 3.186 ...
April 1.853 20 1.729 980 270 2.352 3.602 Mei 1.399 ... 2.821 1.713 53 2.454 4.220 ...
• Van 27 februari 1956 tot 16 november 1959 verhandelde men, naast het daggeld ook geld dat op 5 en 10 dagen werd uitgeleend of ontleend. Deze bedragen zijn derhalve in bovenstaande cijfers begrepen. Sedert 17 november 1959 wordt er geen geld op 5 en 10 dagen meer uitgeleend of ontleend.
1 Tot 16 november 1959, slechts de depositobanken te Brussel en te Antwerpen. Nadien ook deze van andere plaatsen. 2 Tot 10 november 1959 inzonderheid de A.S.L.11., de Centrale Bank van Belgisch-Kongo en Ruanda-Urundi, do R.M.Z., het Gemeentekrediet en sedert
17 november 1959 inzonderheid de A.S.L.K., het Gemeentekrediet, de N.M.B.S. 3 Tot 16 november 1959 inzonderheid de N.M.K.N., de Centrale Bank van Belgisch-Kongo en Ruanda-Urundi, de Nationale Delcrederedienst en sedert
17 november 1959 inzonderheid de Belgische Delcrederedienst, de N.K.B.K., de N.M.K.N.
--- 501 —
XVIII - 3. — BEDRIJVIGHEID VAN DE VERREKENINGSKAMERS
Bibliografische referenties : Belgische Economische Statistieken 1941-1950 (N.B.B.). jaargang, deel I, nr 5, mei 1958 : • Een nieuwe statistiek : de daggeldmarkt (call gische geldmarkt ».
4 , - 3,50
2,50
2,50 2,50 2,80 2,80 2,85 3,25 3,30 3,50
3,60 3,65 3,75 3,80 3,80
4,25 3,75
2,75
2,75 2,75 3,10 3,10 3,15 3,50 3,60 3,80
3,90 3,95 4,00 4,05 4,05
XIX. - DISCONTO-, RENTE- EN RENDEMENTSPERCENTAGES (in pct. per jaar)
1. - DISCONTO EN RENTETARIEF VAN DE NATIONALE BANK VAN BELGIE
Datum van de wijziging
Disconto Voorschotten in rekening-courant en beleningen op Geaccep-
1 V66r 21 maart 1957 vermeld onder iet hoofd : « Schatkistcertifica en met ten hoogste 12 maanden looptijd ». 2 Incl. de schatkistcertificaten met meer dan 12 maanden looptijd. - Alleen de effecten en overheidsfondsen . aan toonder . in Belgische franken luidend, worden in
onderpand aanvaard. * Quotiteit van het voorschot op 31 mei 1964. Schatkistcert. en eert. v.h. Rentenfonds uitgegeven op max. 866 d. ... max. 95 pct.I Andere overheidsfondsen (zie noot 2 ) max. 80 pet.
XIX - 2. - DAGGELDRENTE XIX - 3. - RENTEVOET VAN DE SCHATKISTCERTIFICATEN EN VAN DE CERTIFICATEN VAN HET RENTENFONDS
Gemiddelden 1
1958 1959 Van 1- 1 tot 16-11
Van 17.11 tot 31-12 1960 1961 1962 1963
1963 Juni Juli Augustus September Oktober November December
* 1 De hieronder gepubliceerde gemiddelden zijn berekend op baais van het aantal werkdagen van de periudo. Tot 16 november 1959, iet eenvoudig rekenkundig
gemiddelde van de enige dagelijkse rentevoet. Sedert 17 november 1959 : gemiddelde van de gemiddelde dagelijkse rentevoeten gewogen met de ontleende bedragen. Wij stippen aan dat het H.W.I. zijn gemiddelden berekent rekening houdend met liet totaal dagen van de maand.
2 Cf. Ministerieel besluit van 9 november 1957 (Belgisch Staatsblad van 10 november 1957, blz. 8028), gewijzigd bij ministerieel besluit van 25 maart 1964 (Belgisch Staatsblad van 28 maart 1964, blz. 3238).
3 De schatkistcertificaten B worden hetzij door de banken, hetzij door het Rentenfonde aangehouden; de certificaten van het Rentenfonds worden door de banken aangehouden. Deze beide soorten certificaten vloeiden voort uit de hervorming van de geldmarkt in november 1957; de schatkistcertificaten B ontstonden uit de conversie, ten belope van 8,9 miljard, van de schuld op korte termijn die toen bij de banken was ondergebracht, terwijl het saldo van die schuld, zegge F 20 miljard, werd omgezet in schatkistcertificaten A op 12 maanden tegen 1 15/16 pet. (Ministerieel besluit van 9 november 1957, Belgisch Staatsblad van 10 november 1957, blz. 8.030). Bij K.B. van 20-12-1962 werden de A-certificaten omgezet in een « Speciale Conversielening 1962 » terugbetaalbaar in 20 jaar en verdeeld in drie tranches (F 10.000 miljoen, F 5.000 miljoen en F 4.826 miljoen) met een rentevoet van 8,50 pct. 's jaars respectievelijk vanaf 14-1962, 31-12-1966 en 81-12-1971. V66r deze data blijft de rentevoet bepaald op 1 15/18 's jaars. Het uitstaande bedrag van de schatkistcertificaten B schommelt niet; op 8 april 1960 werd het nochtans door omzetting van schatkistcertificaten A op 1 , 9,1 miljard gebracht. Sedert de hervorming van de geldmarkt van november 1957 waren de schatkistcertificaten A en B en de certificaten van het Rentenfonds het enige overheidspapier dat in aanmerking kwam voor de samenstelling van de zgn. a gedeeltelijke dekking van de deposito's op maximum den maand bij de banken met grote en gemiddelde circulatie, tot bij de opheffing van deze dek-king op 1 januari 1962. Tot einde 1981 was de rente van de schatkistcertificaten B en van de certificaten van het Rentenfonds gebonden aan de discontovoet van de Nationale Bank van België voor geaccepteerde in een bank gedomicilieerde wissels; sedert 1 januari 1962 wordt de rente voor de certificaten van het Rentenfonds vastgesteld door wekelijkse gunningen die eveneens de rente voor de schatkistcertificaten 13 bepalen.
4 Percentage van de laatste wekelijkse gunning van de maand. Gewogen gemiddelde van de percentages bepaald door de wekelijkse gunningen van de maand. Enige rentevoet, geldig voor al de toegewezen certificaten (hoogste door het Rentenfonds in aanmerking genomen rentevoet).
7 Tot einde 1963, gemiddelde rentevoeten, gewogen door de bedragen van de toegewezen certificaten. Van januari 1964 af, enige rentevoeten geldig voor al de toe-gewezen certificaten (hoogste door de Schatkist in aanmerking genomen rentevoeten).
• Geen gunning.
XIX - 4. - RENTETARIEF VOOR DEPOSITO'S IN BELGISCHE FRANKEN BIJ DE BANKEN EN BIJ DE ALGEMENE SPAAR- EN LIJFRENTEKAS
Einde periode
Tarief 1 1 Depositorekeningen
Algemene Spaarkan (Spaarinlagen van particulieren)
April 0,50 1,20 2,30 3,30 3,80 3,00 3 2,00' Mei 0,50 1,20 2,30 3,30 3,80 3,00 3 2,00 3
1 Tarief toegepast door ca. 25 banken, waaronder de voornaamste. Andere banken, vooral regionale, passen ove het algemeen een hoger tarief toe. - 2 Van november 1957 tot einde 1961 bewoog de rente van de deposito's met opzeggingstermijn en van de deposito's op termijn in functie van de discontovoet van de N.B.B. voor geaccepteerde in een bank gedomicilieerde wissels. Sedert begin 1962 zijn de veranderingen dia zij in functie van de marktvoorwaarden, de toestand van de betalingsbalans en het conjunctuurverloop ondergaat, het voorwerp van een akkoord, dat door overleg tussen de Nationale Bank van België en de Belgische Vereniging der Banken is voorafgegaan. - 3 Getrouwheidspremie gelijk aan 10 pet. van de toegekende interest voor de bedragen die gedurende het gehele kalenderjaar ingeschreven bleven. Voor de bedragen tot 250.000 F, geen vermeerdering in 1959. Voor de bedragen boven 250.000 F, getrouwheidspremie vanaf 1-1-1960.
XIX - 5. - RENDEMENT VAN VAST RENTENDE WAARDEN OP DE BEURS TE BRUSSEL *
Begin der periode
Geunificeerde schuld
Vervaldag binnen 2 tot 5 jaar
Vervaldag binnen 5 tot 20 jaar Gewogen
gemiddelden (excl. de Getinifi-teerde schuld)
(rendement alleen
berekend volgens de notering)
Staat Parastatale instellingen en Steden
Staat Parastatale instellingen en Steden
4 pet. le r. 3,5 tot 5,5 pet. 3 tot 5,5 pct. 4 tot 5,75 pet. 3 tot 6 pet.
1963 Mei 4,00 4,59 4,41 4,91 4,85 4,84 Juni 4,00 4,60 4,51 4,94 4,88 4,88 Juli 4,03 4,71 4,54 5,03 4,92 4,94 Augustus 4,02 4,71 4,50 5,03 4,95 4,95 September 4,02 4,74 4,47 5,02' 4,95 3 4,94 3 Oktober 4,02 4,84 4,67 5,12' 5,01' 5,03 3 November 4,03 4,89 4,82 5,17' 5,08 3 5,09 3 December 4,03 4,99 4,87 5,26 3 5,16 3 5,18 3
1964 Januari 4,04 5,04 4,92 5,32 3 5,21 3 5,23 3 Februari 4,09 5,36 5,16 5,54 3 5,38' 5,45 3 Maart 4,07 5,34 5,18 5,51 3 5,44 3 5,44 3 April 4,00 5,37 5,21 5,50 3 5,47 3 5,45 3 Mei 4,07 5,49 5,30 5,57 3 5,50 3 5,52 3 Juni 4,07 5,48 5,34 5,60 3 5,55 3 5,55 3
• Tenzij anders vermeld is het gemiddelde rendement het percentage dat, toegepast bij de berekening van de actuele waarde ven de gezamenlijke nog te ontvangen termijnen (aflossing, rente, gebeurlijke loten en premies) van de annuiteit, een actuele waarde geeft die gelijk is aan de koopprijs van het uitstaande kapitaal, berekend volgens de dagnotering, verhoogd met de courtage en gebeurlijk niet de opgelopen rente.
1 Leningen met een rentevoet van 4 en 4,5 pet. - 2 Leningen met een rentevoet van 4,25 en 9,5 pet. - 3 Alleen voor de leningen uitgegeven v66r 1 december 1962.
N. B. - Wijze van opstelling : zie Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (N.B.B.), =Ie Jaargang, Deel I, nr 2, februari 1956.
Bibliografische referenties : Belgisch Staatsblad : weekstaten van de N.B.B. - Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (N.B.B.) : XXVIe Jaargang, Deel I, Nr 6, juni 1951 : • De daggeldmarkt sedert september 1950 s; XXVIIIe Jaargang, Deel I, Nr 5, mei 1953 : • Een nieuwe statistiek : de dag-geldmarkt (call money) s; XXXIIe Jaargang, Deel II, Er 5, november 1957 : s De hervorming van de geldmarkt •; XXXVe Jaargang, Deel I, Nr 4, april 1960 : • De Belgische geldmarkt t.
- 504 -
XX. - BUITENLANDSE CIRCULATIEBANKEN
1. - DISCONTOVOET
Maand van de wijzigingen
Duitsland Verenigde Staten 1 Fkrijk ran Groot-
Brittannië Italië Nederland Zweden Zwitserland
Datum Discon- tovoet Datum Diston•
tovoet Datum Diston- tovoet Datum Diston•
tovoet Datum D tovoet Datum Discon iscon•
tovoet Datum Discon- tovoet Datum Disc"-
tovoet
Tarief van kracht op 1.1-1956 3,50 2,50 3,- 4,50 4,- 2,50 3,75 1,50
1956 April 13 2,75 Mei 19 5,50 Augustus . 24 3,- 25 3,25 September . 6 5,- Oktober -. 22 3,75 November . 22 , -
1957 Januari -. 11 4,50 Februari -. 7 5,- April 11 4,- Mei 15 2,60
Juli 17 4,25 11 5,- Augustus . 23 3,50 12 5,- 16 5,- September . 19 4,- 19 7 ,- November . 15 3,-
1958 Januari 17 3,50 24 2,75 24 4,50 Maart 7 2,25 20 6,- 25 4,- April 18 1,75 Mei 22 5,50 3 4,50 Juni 27 3,- 19 5,- 7 3,50 14 3,50 Augustus . 14 4,50 September. 12 2,- Oktober -. 16 4,50 November . 7 2,50 20 4,- 15 3,-
1959 Januari .- 10 2,75 21 2,75 Februari -. 5 4,25 26 2,-
Maart 6 3,- April 23 4,- Mei 29 3,50 September. 4 3,- 11 4,__ Oktober -. 23 4,- November . 16 3,50
1960 Januari 21 ,-- 15 5,- Juni 3 5,- 10 3,50 23 6,-- Augustus . 12 3,-
Oktober .- 6 3,50 27 5,50 November . 11 4,__ December . 8 5,-
1961 Januari 20 3,50 Mei 5 3,- Juli 25 7,- Oktober .- 5 6,50 November . 2 6,-
1962 Maart 8 5,60 Maart 22 5,- April 26 4,50 25 4,- 6 4,50 Juni 8 4,-
1963 Januari 3 4,- 8 3,50 18 3,50 Juni 14 4,__ Juli 17 3,50 November . 14 4,-
1964 Januari -. 6 4,- 31 4,50 Februari -. 27 5 ,- Juni 4 4,50
1 Federal Reserve Bank of New York. Voor de bepalingen van de officiële discontotarieven : zie « International Financial Statietjes • (I.M.F.).
- 505 -
XX - 2. - BANQUE DE FRANCE (millions de francs franeais)
1959 1960 1 1961 1962 1963 1964 1963 1964
31 décembre 31 décembre 131 décembre 31 décembre 9 mai 6 mai 6 juin 4 juin
ACTIF
Encaisse or 4.322 4.322 4.322 4.322 4.322 4.322 4.322 4.322
Disponibilités á vue á l'étranger 3.969 5.744 9.985 13.355 15.579 17.950 16.249 18.644
Avances au Fonds de Stabilisation des changes 1 656 1.314 2.546 2.571 2.860 2.571 3.154
Concours au Fonds Monétaire Interna-tional 2.204 2.229 2.515 2.229 2.812
Total 39.162 42.680 48.251 54.391 53.658 59.750 54.126 59.355
2 Convention du 29 octobre 1959 approuvée par la loi du 28 décembre 1959 et convention du 8 mai 1962 approuvée par Ia loi du 7 juin 1962. 3 Convention du 29 octobre 1959 approuvée par la loi du 28 décembre 1959. 4 Loi du 15 aoát 1938, décret du 29 juillet 1939 et loi du 19 mai 1941. 3 Décret du 17 juin 1938.
1 Convention du 27 juin 1949.
-- 506 --
XX - 3. - BANK OF ENGLAND
(?nilliovs of £)
1960 29 February
1901 1962 28 February 28 February
1903 28 February
1963 8 i■ fay
1964 6 I\ loy
1963 5 June
1964 8 Juno
Issue Department
Government Debt 11 11 11 11 11 11 11 11
Other Government Securities 2.136 2.237 2.313 2.338 2.388 2.538 2.438 2.588
Ratio of gold certificate reserves to deposit and F.R. note liabilities combined 34,8 % 31,8 % 29,7 % 32,2 % 29,9 % 32,3 % 29,8 % 2
1 Consolidated statement of condition of the twelve Federal Reserve Ranks. 2 « F.11 nota liabilities combined includes $ 426 million of Federal Reserve notes of other Federal Reserve Ranks netted out of the consolidated statement
abown above.
- 508 -
XX . 5. - DE NEDERLANDSCHE BANK (miljoenen guldens)
Comptes de virements des banques du commerce et de l'industrie 2.288 1.996 2.294 2.700 1.986 1.866 1.924 1.885
Autres engagements d vue 468 951 606 488 466 409 366 535
Comptes de virements de banques tempo-rairement liés 1.035 1.035 1.035 1.035 1.035 1.035 1.035
Engagements à terme 390 293 373 357 400 400 400 400
Dép6ts obligatoires selon l'arrêté fédéral du 13 mars 1964 6
Autres postes du pasrif 202 210 217 221 204 228 205 227
Total -. 10.254 12.194 12.985 13.891 11.986 12.531 11.875 12.656
Bibliografische referenties : International Financial Statistica (F.M.I.). - Ban que de France : « Coinpte rendu des opérations a. - Report of the Bank of England. - Federal Reserve Bulletin. - De Nederlandsche Bank : Verslag over het boekjaar. - Banca d'Italia : Bollettino. - Geschdftabericht der
Deutachen Bundesbank. - Bangue Nationale Suisse (rapports).
XX - 9. - BANQUE DES REGLEMENTS INTERNATIONAUX, A BALE 1 Situations en millions de francs or
[unités de 0,29032258._ gramme d'or fin (art 5. des statuts)]
Actif 31
décembre 1962
31 décembre
1963
30 avril 1963
30 avril 1964
31 mai 1963
31 mai 1964
Passif 31
décembre 1962
31 décembre
1963
30 avril 1963
30 avril 1964
31 mai 1963
31 mai 1964
L Or en lingots et monnayé 1.883 1.603 2.444 2.128 2.455 2.554 I. Capital : Actions libérées de 25 % 125 125 125 125 125 125
II. Espèces en caisse et avoirs ban- II. Réserves 1. Fonds de Réserve légale
IV. Effets div. remobilis. sur dem. 9 96 69 9 69 a) de 9 á, 12 mois b) de 6 á 9 mois
38 -
21 - -
21 -
- -
20 -
c) de 3 á 6 mois 10 10 38 21 48 31 V. Dépots á terme et avances : ... 1.344 1.666 1.206 1.462 1.354 1.457 d) It 3 mois au maximum 559 764 288 755 278 521
a) á 3 mois au maximum ... 1.184 1.427 1.071 1.037 1.233 1.290 e) It vue 1.479 1.825 1.919 1.728 1.915 1.993 b) á 3 mois au maximum (or) 3 3 3 4 3 3 2. Autres déposants : c) de 3 It 6 mois 121 227 91 337 74 79 a) de 9 It 12 mois - - - d) de 6 It 9 mois 29 9 4 9 4 13 b) de 6 á 9 mois - - -
e) de 9 á 12 mois 4 30 66 40 63 c) de 3 á 6 mois - - - - f) á plus d'un an 3 - 7 9 - 9 d) .It 3 mois au maximum ... - - - 69 - 69
e) á vue 128 113 42 99 42 100 VI. Autres effets et titres : 740 1.195 833 1.659 782 1.644 IV. Dépóts (monnaies) • 2.160 2.180 2.213 2.727 2.271 2.860
1. Or : 1. Banques centrales : a) á 3 mois au maximum ... 3 161 65 146 66 148 a) á plus d'un an 84 48 156 150 48 80 b) de 3 á 6 mois 10 134 119 146 127 b) de 9 t 12 mois - - - 15 106 73 c) de 6 t 9 mois 75 69 46 22 33 16 c) de 6 á 9 mois 69 82 21 7 29 50 d) de 9 á 12 mois 87 41 23 29 d) de 3 á 6 mois 272 364 384 323 432 374 e) á plus d'un an - - ._ - - e) á 3 mois au maximum ... 1.343 1.364 1.218 1.823 1.220 1.854
2. Monnaies : f) á vue 19 19 21 18 22 15 a) á 3 mois au maximum ... 65 380 161 590 88 468 2. Autres déposants : b) de 3 t 6 mois 367 445 303 579 294 756 a) de 9 t 12 mois - - - - c) de 6 á 9 mois 34 14 18 86 16 5 b) de 6 á 9 mois ... 28 - 28 - d) de 9 á 12 mois 28 24 45 7 60 9 c) de 3 t 6 mois - 6 15 46 - 16 e) á plus d'un an 71 60 61 87 79 86 d) á 3 mois au maximum ... 359 275 354 326 371 376
e) á vue 14 22 16 19 15 22 VII. Actifs divers 1 1 1 1 1 1 V. Effets :
á 3 mois au maximum - 77 - 158 - 158 VIII. Fonds propres utilisés en exécu- VI. Divers 40 54 43 60 24 35
tion des accords de La Haye de 1930 pour placem. en Allemagne 68 68 68 68 68 68 VII. Comptes de profits et pertes 8 8 8 8 21 25
VIII. Prov. pour charges éventuelles 189 196 189 197 197 204 Total actif ... 4.761 5.398 4.890 5.993 4.946 6.167 Total passif 4.761 5.398 4.890 5.993 4.946 6.167
Exécution des accords de La Haye de 1930 :
Déptits á long terme • 229 229 229 229 229 229
1. Dépéts des Gouvernements créanciers au Compte de Trust des Annuités (voir note 3) 153 153 153 153 153 153
1. Créances sur la Reichsbank et la Golddiskontbank, effets de la Golddiskontbank et de radio. des chemins de fer et bons de l'adm. des postes (échus)
2. Effets de bons du Trésor du Gouvernement allemand (échus)
Total ...
Note 1. - Ne sont pas inclus dans la présente situation l'or sous dossier, les effets et autres titres détenus en garde pour le compte de Banques Centrales et d'autres déposants. N'y sont pas compris non plus l'or sous dossier, les avoire en banque, les effets et autres titres dé enus par la Banque en sa qualité d'Agent de l'Organisation de Coopération et de Développement Economiques (Accord Monétaire Européen , de Tiera Convenu aux termes du contrat de nantissement conclu avec la Haute Autorité de le Communauté Européenne du Charbon et de l'Acier, ainsi que de Mandataire-trustee ou d'Agent financier d'emprunts intemationaux.
Note 2. - Aux termes d'une Convention en date du 9 janvier 1953 conclue entre le Gouvernement de la République fédérale d'Allemagne et la Banque et qui fait de l'Accord sur les dettes extérieures allemandes du 27 février 1953, il a été convenu que le Banque ne réclamemit pas avant le ler avril 1966 le remboursement en principal de ses placements en Allemagne qui sont indiquéa ci-dessus, y compris les intéréts arriérés y afférents h Ia date du 31 décembre 1952.
Note 3. - La banque a recu de Gouvernements dont les dépéds s'élèvent b l'équivalent de francs or 149.920.380,-, confirmation qu'ils ne pourront lui demander, au titre de telg dép6ts le transfert de montants supérieurs á ceux dont elle pourra elle-méme obtenir le remboursement et le transfert var l'Allemasne dans les monnaies eeréées nar la Banque.
VOORNAAMSTE GEBRUIKTE AFKORTINGEN.
B.I.B.
E.B.U.
B.L.E.U.
I.A.B. I.B.H.O. I.M.P.
O.V.N.
Algemene Spaar- en Lijfrentekas.
Bank voor Internationale Betalingen.
Belgisch-Luxemburgse Economische Unie.
B.P.O. Bestuur der Postchecks.
B.B.T. Belgische Radio en Televisie.
D.U.L.B.E.A. Département d'Economie Appliquée de l'Université Libre de Bruxelles.
Europese Betalingsunie. Europese Economische Gemeenschap.
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal.
Europees Monetair Akkoord. Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling.
FABRIMETAL Federatie van de Ondernemingen der Metaalverwerkende Nijverheid.
Food and Agricultural Organization.
FEBELTEX Federatie der Belgische Textielnijverheid.
H.W.I. Herdiscontering- en Waarborginstituut.
Internationaal Arbeidsbureau.
Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling.
Internationaal Monetair Fonds.
I.R.E.S.P. Institut de Recherches Economiques, Sociales et Politiques (Centre de Recherches Economiques).
M.E.Z. Ministerie van Economische Zaken en Energie.
N.B.B. Nationale Bank van België.
N.B.V. Nationaal Bureau voor de Voltooiing der Noord-Zuidverbinding.
N.I.S. Nationaal Instituut voor de Statistiek.
N.K.B. Nationale Kas voor Beroepskrediet.
N.M.B. Nationale Maatschappij voor Buurtspoorwegen.
N.M.B.S. Nationale Maatschappij van Belgische Spoorwegen.
N.M.K..N. Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid.
N.M.W.V. Nationale Maatschappij voor Watervoorziening.
Organisatie der Verenigde Naties.
B.L.W. Regie der Luchtwegen.
E.M.Z. Rijksdienst voor Maatschappelijke Zekerheid.
B.T.T. Regie van Telegraaf en Telefoon.
E.V.A. Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.
SABENA Société Anonyme Belge d'Exploitation de la Navigation Aérienne.
V.B.N. Verbond der Belgische Nijverheid.
Z.K.O.S. Zelfstandige Kas voor Oorlogsschade.
E.E.G. E.G.K.S. E.M.A. 0.E.S.O.
P.A.O.
OONVENTIONELE TEKENS.
het gegeven bestaat niet.
n.b. nog niet beschikbaar gegeven.
pct. procent.
voorlopig.
g gerectificeerd cijfer.
r raming.
nihil of te verwaarlozen hoeveelheid.
STATISTIEKEN
INHOUDSOPGAVE
Nummering van de tabellen
I. - Bevolking en nationale rekeningen. 1. Bevolking I - 1 2. Verdeling van het nationaal produkt over de produk-
tiefaktoren I.2 3. B.N.P. berekend door ontleding van de voortbrenging
tegen marktprijzen I - 3 4. Besteding van het nationaal produkt :
a) Ramingen in courante prijzen I - 4a b) In prijzen van 1953 indexcijfers I - 4b
II. - Tewerkstelling en werkloosheid.
1. Indexcijfers van de tewerkstelling in de nijverheid (arbeiders) II - 1
2. Werkloosheid - Algemene gegevens II - 2 3. Werkloosheid - Daggemiddelden van het aantal
gecontroleerde werklozen II - 3
III. - Landbouw en visserij.
1. Landbou wprodu k tie III - 1 2. Zeevisserij - Voornaamste vissoorten aangevoerd in
de Belgische havens III - 2
IV. - Nijverheid. 1. a) Algemene indexcijfers van de industriële produktie IV - 1 2. Indexcijfers van de industriële produktie (voor-
naamste sectoren) IV - 2 3. Energie IV - 3 4. Metaalproduktie IV - 4 5. Bouwnijverheid : jaarcijfers IV - 5 6. Bouwnijverheid : maandcijfers IV - 6 7. Vergelijkende evolutie van de industriële produktie
der E.E.G.-landen IV - 7
V. Diensten. 1. Vervoer :
a) Bedrijvigheid van de N.M.B.S., de N.M.B. en
de Sabena V la b) Zeevaart V lb c) Binnenscheepvaart V le
2. Toerisme V 2 3. Binnenlandse handel :
a) Verkoopindexcijfers V - 3a b) Verkoop op afbetaling V - 3b
VI. - Inkomens. 1. Bezoldigingen van de arbeiders VI - 1 2. Gemiddelde verdiende bruto-uurlonen in de nijverheid VI - 2
VII. - Prijzen en prijsindexcijfers. 1. Groothandelsprijzen op de wereldmarkten VII - 1 2. Indexcijfers van de groothandelsprijzen op de
wereldmarkten VII - 2 3. Indexcijfers van de groothandelsprijzen in België VII - 3 4. Indexcijfers van de kleinhandelsprijzen in België VII - 4
Nummering van de tabellen
VIII. - Buitenlandsé handel van de B.L.E.U. 1. Algemene tabel VIII - 1 2. Uitvoer volgens goederengroepen VIII - 2 3. Invoer volgens goederengroepen VIII - 3 4. a) Indexcijfers van de gemiddelde waarden per
eenheid VIII - 4e b) Indexcijfers van het volume VIII - 4b
5. Geografische spreiding VIII - 5
IX. - Betalingsbalans van de B.L.E.U. 1. Jaarcijfers IX - 1 2. Zesmaandelijkse en jaarlijkse cijfers (nieuwe reeks) IX - 2 3. Cijfers per kwartaal IX - 3
X. - Valutamarkt.
1. Officiële wisselkoersen vastgesteld door de in Verre-keningskamer te Brussel vergaderde bankiers X - 1
2. Valuta's van de lidstaten van de E.M.A. X - 2
XI. - Rijksfinanciën.
1. Stand van de Schatkist XI - 1 2. Belastingontvangsten (per begrotingsjaar) XI - 2 3. Indeling van de belastingontvangsten XI - 3 4. Belastingontvangsten zonder onderscheid van begro-
tingsjaar XI - 4
XII. - Vorderingen en schulden in de Belgische economie.
1. a) Uitstaande vorderingen en schulden op 31 decem-ber 1960 XII-la
b) Uitstaande vorderingen en schulden op 31 decem- ber 1961 XII-lb
2. Beweging van de vorderingen en schulden in 1961 XII - 2 3. Uitstaande vorderingen en schulden op 31 decem-
ber 1961 XII .3
XIII. - Geldscheppende instellingen.
1. Gezamenlijke balansen van de geldscheppende instel- lingen XIII . 1
2. De balansen van de Nationale Bank van België, van de geldscheppende openbare instellingen en de Depositobanken :
a) Nationale Bank van België (Driemaandelijkse en maandelijkse cijfers) XIII - 2e
b) Geldscheppende openbare instellingen XIII . 2b c) Depositobanken XIII - 2c d) Totaal der geldscheppende instellingen XIII - 2d
3. Oorzaken van de veranderingen in de geldhoeveelheid XIII - 3 4. Geldhoeveelheid XIII - 4 5. Goudvoorraad en nettodeviezenpositie van de geld-
scheppende instellingen XIII - 5 6. Balansen van de Nationale Bank van België (1951-
1958) XIII - 6 Balansen van de Nationale Bank van België (sedert
1959) XIII - 6 Weekstaten van de Nationale Bank van België XIII - 6
XIV - 4
XIV - 5a
XIV - 5b
XIV - 5c
XIV - 5d XIV - 6
XIV - 7 XIV - 8 XIV - 9 XIV - 10
XX. - Buitenlandse Circulatiebanken.
1. Discontovoet XX - 1 2. Banque de France XX - 2 3. Bank of England XX - 3 4. Federal Reserve Banks XX - 4 5. De Nederlandsche Bank XX - 5 6. Banca d'Italia XX - 6 7. Deutsche Bundesbank XX - 7 8. Banque Nationale Suisse XX - 8 9. Banque des Règlements internationaux, à Mie XX - 9
Voornaamste gebruikte afkortingen.
I - 4a en b
II - 3
IV - 1
IV - 2
IV - 7
VI -1
VII - 3
VII - 4
VIII
- 515 -
Nummering Nummering van de tabellen van de tabellen
7. Verrichtingen in postrekening XIII - 7 8. Algemene staat der banken XIII - 8 9. Gezamenlijke betalingen door middel van direct op-
eisbare bankdeposito's in Belgische franken en van tegoeden in postrekening XIII - 9
3. Rentevoet van de Schatkistcertificaten en van de certificaten van het Rentenfonds
4. Rentetarief voor deposito's in Belgische franken bij de banken en bij de Algemene Spaar- en Lijf-rentekas
5. Rendement van de vast rentende waarden op de beurs te Brussel
XIX - 3
XIX - 4
XIX - 5 XIV. - Niet geldscheppende financiële instel-
lingen.
4. Voornaamste activa en passiva van het Rentenfonds 5. Algemene Spaar- en Lijfrentekas :
a) Beweging van de inlagen b) Voornaamste posten uit de balansen van de
Spaarkas c) Voornaamste posten uit de balansen van de
Lijfrentekas d) Voornaamste posten uit de balansen van de
Levensverzekeringskas 6. Particuliere spaarkassen 7. Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijver-
heid 8. Gemeentekrediet van België 9. Levensverzekeringsmaatschappijen
10. Hypotheekinschrijvingen
XV. - Belangrijkste vormen van de in het bin-nenland beschikbare besparingen. XV
XVI. - Emissies en schulden van de overheids-sector.
1. Emissies in Belgische franken op lange en halflange termijn
XVI - 1
2. Voornaamste emissies op lange en halflange termijn van de overheidssector
XVI - 2
3. Staatsschuld
XVI - 3 4. Indeling van de schuld in Belgische franken op lange
en halflange termijn van de overheidssector
XVI - 4
XVII. - Effecten van de particuliere sector.
1. Evolutie van de omzet, de noteringen en het rende- ment van de beurswaarden XVII - 1
2. Rendement van de vennootschappen op aandelen - jaarcijfers XVII - 2
3. Rendement van de vennootschappen op aandelen -cumulatieve maandcijfers
XVII - 3
4. Uitgifte van vennootschappen - jaarcijfers
XVII - 4 5. Uitgif te van vennootschappen - maandelijkse cijfers XVII - 5
XVIII. - Geldmarkt.
1. Markt van het daggeld en van het geld op zeer korte termijn XVIII - 1
3. Bedrijvigheid van de verrekeningskamers XVIII - 3
XIX. - Disconto-, rente- en rendementspercen-tages.
1. Disconto- en rentetarief van de Nationale Bank van België XIX - 1
2. Daggeldrente XIX - 2
Grafieken.
I - 4. - B.N.P. berekend door ontleding van de bestedingen
II - 3. - Daggemiddelden van het aantal gecon-troleerde werklozen
IV - 1. - Resultaten der conjunctuurenquetes .
IV - 2. - Indexcijfers van de industriële pro-duktie
IV - 7. - Vergelijkende evolutie van de indus-triële produktie der E.E.G.-landen
VI - 1. - Bezoldigingen van de arbeiders. -Indexcijfer van de gemiddelde brutoverdienste per gewerkt uur
VII - 3. - Indexcijfers van de groothandelsprijzen in België
VII - 4. - Indexcijfers van de kleinhandelsprijzen in België
VIII - - Buitenlandse handel van de B.L.E.U
IX • - Betalingsbalans van de B.L.E.U.
XI - 4. - Belastingontvangsten zonder onder-scheid van begrotingsjaar
XIII - 3. - Geldhoeveelheid en quasi-monetaire liquiditeiten
XIII - 9. - Gezamenlijke betalingen door middel van direct opeisbare bankdeposito's in Belgische franken en van tegoe-den in postrekening. - Verhouding van de omzet tot de hoeveelheid
XIV - 5a - Algemene Spaar- en Lijfrentekas -Beweging van de inlagen
XVII - 1. - Indexcijfers van de aandelennoterin-gen op de contantmarkt
XIII - 9
XIV - 5a
XVII • 1
Abonnementsprijs per jaargang 4 fr
voor België. fr 250 300 voor het buitenland.
De betaling moet vooraf geschieden door overmaking op postgironummer 500 der Nationale Bank van België, of op de in haar boeken geopende rekening-courant onder de rubriek « Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting a.
De abonnenten worden verzocht op te geven welke uitgave zij wensen te ontvangen : de Nederlandse of de Franse.
Drukkerij der Nationale Bank van België. — Hoofdingenieur van de Drukkerij Ch. AUSSEMS, 16 Natisnequare, Brussel 5.