Top Banner
UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (http://dare.uva.nl) UvA-DARE (Digital Academic Repository) De afdruk van het Italische stempel. De literaire kritiek van Vincenzo Gioberti en de wording van de nationale literatuurgeschiedenis Sosef, W.C.J. Link to publication Citation for published version (APA): Sosef, W. C. J. (2002). De afdruk van het Italische stempel. De literaire kritiek van Vincenzo Gioberti en de wording van de nationale literatuurgeschiedenis. Eigen Beheer. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. Download date: 04 Jul 2020
25

UvA-DARE (Digital Academic Repository) De afdruk van het ... · Hoofdstukk I Dee Italiaanse literatuurgeschiedenis van het primo Ottocento Innd eeerstedecenniavand enegentiendeeeuw,d

Jun 23, 2020

Download

Documents

dariahiddleston
Welcome message from author
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
Page 1: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De afdruk van het ... · Hoofdstukk I Dee Italiaanse literatuurgeschiedenis van het primo Ottocento Innd eeerstedecenniavand enegentiendeeeuw,d

UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (http://dare.uva.nl)

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

De afdruk van het Italische stempel. De literaire kritiek van Vincenzo Gioberti en de wordingvan de nationale literatuurgeschiedenis

Sosef, W.C.J.

Link to publication

Citation for published version (APA):Sosef, W. C. J. (2002). De afdruk van het Italische stempel. De literaire kritiek van Vincenzo Gioberti en dewording van de nationale literatuurgeschiedenis. Eigen Beheer.

General rightsIt is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s),other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Disclaimer/Complaints regulationsIf you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, statingyour reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Askthe Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam,The Netherlands. You will be contacted as soon as possible.

Download date: 04 Jul 2020

Page 2: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De afdruk van het ... · Hoofdstukk I Dee Italiaanse literatuurgeschiedenis van het primo Ottocento Innd eeerstedecenniavand enegentiendeeeuw,d

Hoofdstukk I

Dee Italiaanse literatuurgeschiedenis van het primo Ottocento

Inn de eerste decennia van de negentiende eeuw, de jaren waarin Vincenzo Gioberti

zijnn intellectuele vorming ontving, waren de meest gebruikte, zij het met kritische reserve

bejegende,, literatuurhistorische naslagwerken die van Girolamo Tiraboschi en Giambattista

Corniani,, respectievelijk de Storia della letteratura italiana (1772-1782), en de Secoli

delladella letteratura italiana (1804-1813).

Eenn algemene literatuurhistorische interesse van Gioberti zouden wij kunnen

afleidenn uit de Catalogo van het eigen boekenbezit. Daarin worden vermeld de

literatuurgeschiedenissenn van Tiraboschi en Corniani, evenals die van Ginguené en

Sismondi,, van Maffei, en van de gebroeders Schlegel.1 Uit de autobiografische

aantekeningenn van Gioberti, op schrift gesteld in de jaren 1822-1825, en gepubliceerd als

MeditazioniMeditazioni filosofiche1, komt niet een speciale belangstelling voor het specifieke

probleemm van de Italiaanse literatuurgeschiedenis naar voren. Wél blijkt uit genoemde

aantekeningenn Gioberti's gedegen kennis van Italiaanse en niet-Italiaanse auteurs, evenals

zijnn enthousiasme voor de literatuur.3

11 Uit de door Gioberti in 1822 opgestelde, later nog bijgewerkte, "Catalogo dei libri di Vincenzo Gioberti" blijkt datt hij in het bezit was van de volgende titels: Corniani, G.B., / secoli della letteratura italiana, Brescia 1804-1813, 99 delen; Ginguené, P.L., Histoire littéraire dltalie, de editie van 1820-1821; Maffei, G., Storia della letteratura italiana,italiana, Milano 1824; Schlegel, A.W., Corso di letteratura drammatica (de Ital. vert. uit 1817 van Giovanni Gherardini);; Sismondi, J., De la littérature du midi de I'Europe, Paris 1813; Tiraboschi, G., Storia della letteratura italiana,italiana, Modena 1787-1794, 16 delen; Ugoni, G, Della letteratura italiana nella seconda meta del sec. XVIII, uit 1820.. Bovendien vermeldt deze Catalogo nog: de Conciliatore uit 1818; van Ugo Foscolo onder meer de volgende edities:: Ultime lettere di Jacopo Ortis, aggiuntovi i Sepolcri ed altre poesie, Milano 1813, Dell'origine e dell'ufficio delladella letteratura, Milano 1815, Saggi sopra il Petrarca, 1824; Staél (De Mad.c), Oeuvres completes, Bruxelles 1820-1821;; Vico, G.B., Principii di Scienza nuova, Milano 1816, Della antichissima sapienza [italica], Milano 1815. Zie voorr deze Catalogo de Manoscritti di V.G., vol. 54, te raadplegen op de Biblioteca civica te Turijn. Op de lijstjes met titelss die Gioberti vlak voor zijn verbanning naar Frankrijk opstelde verschijnen bovendien nog: de Antologia uit 1829; Schlegel,, F., Corso di letteratura [antica e moderna], in de vert. uit 1828 van Francesco Ambrosoli, en Sismondi's HistoireHistoire des républiques italiennes, Paris 1826 (zie V. Gioberti, Epistolario. Edizione nationale, a.c.d. G. Gentile e G.. Balsamo-Crivetli, Vallecchi, Firenze 1927, I, pp. 217-222).

22 Meditazioni filosofiche inedite di Vincenzo Gioberti pubblicate dagli autograft della Biblioteca civica di Torino daa E. Solmi, Barbéra, Firenze 1909.

JJ Zie in de Meditazioni filosofiche met name de volgende paragrafen: XVI ('La critica è nello stesso tempo letterariaa e scientifica'), LIX ('Romanzieri e romanzi'), LXXVII I ('Disegno di una storia della filosofia'), CXIV ('Scrittorii di sentimento e scrittori d'idee'), CXCVIII ('Le arti e Ie lettere debbono adattarsi ai tempi e ai luoghi e conservaree i loro nazionali caratteri'), CCXXXI1I ('Scrittori di ragione e di sentimento'), CCLXXVHI ('Qual sia il finee della letteratura').

21 1

Page 3: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De afdruk van het ... · Hoofdstukk I Dee Italiaanse literatuurgeschiedenis van het primo Ottocento Innd eeerstedecenniavand enegentiendeeeuw,d

Inn de uit dezelfde jaren als genoemde aantekeningen daterende Studi filologie f en

inn de nog iets oudere, uit de jaren 1818-1822 daterende, Pensieri5 geeft Gioberti, zij het

sporadisch,, wél blijk van eigen opvattingen over de literatuurgeschiedenis.6 Behalve

algemenee beschouwingen over literatuur (genres, classicisme, romantiek) treffen wij in de

Pensieri,Pensieri, zoals wij nog zullen zien in het derde hoofdstuk, ook literair-historische

beschouwingenn aan, waarin met name aandacht wordt gegeven aan het nationale karakter

vann de literatuur. De Studi filologici zijn hoofdzakelijk gewijd aan afzonderlijke auteurs,

niett alleen uit de Italiaanse maar ook uit de Duitse en Engelse literatuur.

Eenn ander document van Gioberti's literair-historische belangstelling is zijn Diario

uitt 1821, een dagelijks verslag van wat hij gelezen en geschreven had. Uit dit dagboek

blijktt dat Gioberti de literatuurgeschiedenis van zowel Sismondi als Ginguené uitputtend

bestudeerde.7 7

Overigenss werd Gioberti, zoals hij zelf schrijft, niet alleen tot de literatuur of de

filosofiee aangetrokken, maar tot een combinatie van beide. In een van zijn vroege

aantekeningenn schrijft hij: "Io aveva dalla natura la tendenza non alia pura letteratura, né

aliaa pura filosofia, ma a una filosofïa-letteratura, che perciö me Ie faceva amare

entrambe".88 In de woorden van Giovanni Gentile, die een belangrijk deel van zijn

filosofisch-historischh onderzoek aan Gioberti heeft gewijd: "La mente del giovane Gioberti

44 Studi filologici dell'immortale filosofo Vincenzo Gioberti, ax.d. D. Fissore, Torino 1867. De editie waaruit ik citeerr is: Scritti letterarii di Vincenzo Gioberti tratti dagli autograft, coll'aggiunta di un indice generale alfabetico delle materie,, Torino 1877.

55 Pensieri di Vincenzo Gioberti. Miscellanee, Napoli 1859-1860, 2 tomi. Ik citeer uit de editie van 1865. 66 Relevante teksten treffen we onder meer aan in: Pensieri. Miscellanee I, pp. 45-46 ('Le opere letterarie sono

1'espressionee della societa'), 104-105 {'Per lodare gli scrittori bisogna camminare ben adagio1), 149-153 ('Deirarte delloo scrivere libri1), 448-449 ('Dei concetti contrarii al buon gusto'), 477-482 ('De' varii generi de' libri di una nazione');; deel II, pp. 120-121 ('Della critica storica'), 368-369 ('Dei progressi della letteratura'), 470-472 ('Della poesiaa romantica'), 480-482 ('Dei motivi della decadenza della letteratura'), 482-484 ('Della letteratura classica e romantica'),, 488-492 ('La letteratura italiana nel Trecento fu eminentemente nazionale'), 502-503 ('Qual sia il secolo d'oroo della lingua italiana'); Scritti letterarii, pp. 1-33 ('Studi filologici1), 100-103 ('Del classicismo nazionale'), 103-1044 ('Classicismo e romanticismo'), 104-106 ('Se si possano o si debbano tentare nuove vie in letteratura'), 109-112 ('Dell classicismo letterario de' nostri giomi'), 113-115 ('De' soggetti a trattarsi nella nostra letteratura'), 227-229 ('Il Tiraboschii e i primi cultori delle scienze'), 235-237 ('Dei raffronti della varie letterature'), 237-238 ('Se la nostra linguaa debba chiamarsi fïorentina, o toscana, o italiana').

77 Zie voor dit diario: Ricordi biografici biografici I, pp. 16-51. Gioberti maakt melding van de bestudering van resp. A.W. Schlegelss Corso di letteratura drammatica, Sismondi's Letteratura italiana dal sec. XIV sino al principio del sec. XIX, enn Ginguené's Histoire littéraire d'Italië.

88 Meditazioni filosofiche, p. 42.

22 2

Page 4: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De afdruk van het ... · Hoofdstukk I Dee Italiaanse literatuurgeschiedenis van het primo Ottocento Innd eeerstedecenniavand enegentiendeeeuw,d

eraa un crogiuolo rovente di tutti i maggiori interessi del tempo suo, che si venivano

fondendoo per raggiungere la forma d'un sistema filosofico romantico".9

Uitt deze summiere schets van Gioberti's literair-filosofische interesse moge

duidelijkk zijn dat Gioberti meer een filosofische dan een geschiedkundige aanleg had, en

zekerr geen vertegenwoordiger was van het legioen der erudieten, zoals Tiraboschi en

Cornianii dat waren. Het is belangrijk dit vast te stellen indien wij willen weten wat het

gezichtspuntt was van waaruit Gioberti de literatuurgeschiedenis las. Uit zijn Catalogo

wetenn wij welke auteurs in zijn bibliotheek te vinden waren. Met name van Tiraboschi,

Corniani,, Ginguené en Sismondi zullen wij de doorwerking bij Gioberti moeten nagaan.

Waarr lette hij op bij lezing van Ginguené? En wat vond hij belangrijk in Tiraboschi?

Zoalss zal blijken uit Gioberti's benadering van de literatuurgeschiedenis, zoals die vooral

inn de jeugdgeschriften tot uiting komt, was hij minder geïnteresseerd in de geschiedenis

vann de letterkundigen, zoals de achttiende-eeuwse erudieten dat waren, dan in de

geschiedeniss van de literatuur zelf.

1.11 Eruditie en "filosofie"

Hett typische kenmerk van de achttiende-eeuwse literatuurgeschiedenis was het

vertoonn van eruditie en de afwezigheid van een verklaring van de historische "feiten". Het

trefwoordd van de critici van de pure eruditie was "filosofie" of "filosofische geschiedenis":

daarmeee zou pas betekenis en zin van de literatuurgeschiedenis geduid kunnen worden.

Zoo streven de door de ideologues geïnspireerde historici ernaar niet alleen de "feiten" op

eenn rijtje te zetten maar vooral de "oorzaken" daarvan op het spoor te komen. De

plaatsingg van de eruditie binnen een filosofisch kader vormt het belangrijkste probleem

vann de literatuurgeschiedenis van het eind van de achttiende en het begin van de

negentiendee eeuw.

Eenn door "filosofie" gedragen algemene literatuurgeschiedenis was het Discorso

soprasopra Ie vicende della letteratura van Carlo Denina10. Dit werk, dat in Gioberti's

99 G. Gentile, 'Lettere e scritti inediti di Gioberti e studi sul pensiero giobertiano' (1924), in Idem, Albori della nuovanuova Italia. Varieta e document i, a.c.d. Vito Bellezza, Sansoni, Firenze 19692, II , pp. 45-81, aldaar p. 68.

100 C. Denina, Discorso sopra Ie vicende della letteratura, Torino 1761 [=1760]. Op de in 1784 te Berlijn verschenenn derde editie is de Duitse vertaling gebaseerd waaruit ik citeer: Ueber die Schicksale der lAteratur. Aus dem ItalienischenItalienischen des Herrn Abts Denina; mit dessen Verbesserungen und Zusatzen duren. Friedr. Gotth. Serben, Berlin-Leipzigg 1785-1787, 2 delen.

23 3

Page 5: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De afdruk van het ... · Hoofdstukk I Dee Italiaanse literatuurgeschiedenis van het primo Ottocento Innd eeerstedecenniavand enegentiendeeeuw,d

bibliotheekk ontbreekt11, zoekt naar de oorzaken van de "lotgevallen" (opkomst, bloei en

verval)) van de literatuur.12 Zoals Denina in zijn brief aan Frederik II over "de

vooruitgangg in de kunsten" uiteenzet, is hij van mening "che la decadenza e la corruzione

dell gusto sono figlie di un desiderio soverchio di novita [...] '\13 Een nieuwe opbloei

vraagtt een meer moderne benadering die afstand neemt van de regels der retorica.14

Deninaa ontleende deze zienswijze aan de grote filosofen van de Verlichting, die de relatie

haddenn gelegd tussen politieke vrijheid en vooruitgang, en omgekeerd tussen

onderdrukkingg en verval van de letteren.15 Deze thema's vinden wij terug niet alleen bij

dee negentiende-eeuwers Ginguené en Salfi maar ook bij de achttiende-eeuwer Tiraboschi.

Tiraboschi'ss literatuurgeschiedenis was bedoeld als "la Storia dell'Origine e de'

Progress!! delle Scienze tutte in Italia".16 Zijn "ordening" was strikt chronologisch en

systematisch,, en dat leverde hem de kritiek op dat het filosofisch kader ontbrak.17 Een

aanzett tot interpretatie vinden wij wél in het hoofdstuk 'Idea generale dello stato civile

ee letterario' waarmee elk boek opent.

Ookk in de Secoli della letteratura italiana van Giambattista Corniani18, dat

evenalss het door Ugoni geschreven supplement in bezit was van Gioberti, ontbrak het

filosofischh kader nog. Overigens was Corniani de eerste die de richting insloeg naar een

literatuurgeschiedeniss die is opgezet volgens een selectief criterium, dat gebaseerd is op

1'' In het Primato wordt Denina éénmaal genoemd, in het hoofdstukje over de "filosofia storica" (Del primato II, p.. 248). Aan de Vicende wordt echter geen speciale aandacht besteed.

122 "Chiara espressione della volonta enciclopedica e del cosmopolitismo culturale di meta secolo, se non altro per laa vastita dell'area indagata, Ie Vicende cercano Ie ragioni del susseguirsi di momenti di splendore e di decadenza nella letteraturaa [...] " (Pizzamiglio-Pensa, 'L'idea di nazione nella storiografia letteraria italiana del Settecento', p. 34).

133 Geciteerd uit de Berlijnse editie van 1784, in V. Masiello, 'Carlo Denina riformatore civile e storico della letteratura'' in BelfagorXXIX (1969), 1, pp. 501-546, aldaar p. 536.

144 Getto, Storia delle storie, p. 64. 155 "In molti modi la sorte delle arti va unita a quella delle civili societa, e Ie vicende della letteratura seguono Ie

rivoluzionii delli stati, tanto nel crescere quanto nel declinare" (geciteerd uit de editie van 1784, in ibid., p. 68). 166 Tiraboschi, 'Prefazione deH'autore', Storia della letteratura italiana, Roma 1782-1785, I, p. xv. Ook in het

vervolgg citeer ik uit deze editie, die 9 tomi omvat.

'77 In de Prefazione van de tweede editie (Modena, 1787-1794) geeft Tiraboschi zelf toe dat hij wellicht te veel belangg heeft gehecht aan de "cronologiche discussioni" en de "minute ricerche" (aldus geciteerd in F. Daneion, Dal librolibro da indice al mammie. La storiografia letteraria in Italia del primo Ottocento e l'opera di Paolo Emiliani Giudici, ed.. dell'Orso, Alessandria 1994., p. 20).

188 G.B. Corniani, / secoli della letteratura italiana dopo il suo risorgimento, Brescia 1804-1813, 9 tomi. De ontbrekendee periode, de tweede helft van de 18e eeuw, werd behandeld door Camillo Ugoni, Della letteratura italiana nellanella seconda meta del secolo XVIII, Brescia 1820-1822 (vgl. boven, noot 1).

24 4

Page 6: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De afdruk van het ... · Hoofdstukk I Dee Italiaanse literatuurgeschiedenis van het primo Ottocento Innd eeerstedecenniavand enegentiendeeeuw,d

"artistiekee kwaliteit" en "historisch belang".19 Resultaten van erudiet en biografisch

onderzoekk worden door Corniani wel gebruikt, maar zelf zal hij zich niet met dit soort

onderzoekk bezighouden.20 Wat Corniani met zijn achttiende-eeuwse voorgangers verbindt

iss enerzijds de opzet als een serie van chronologisch geordende biografieën, anderzijds de

intentiee om tegenover de overmacht aan buitenlandse invloeden de eigen Italiaanse cultuur

tee herwaarderen.21 Wat Corniani echter van met name Tiraboschi onderscheidt is dat hij

ordee aanbrengt in de chaos van het erudiete materiaal.22

Eenn meer "filosofische" aanpak vinden wij in de aanvulling die Ugoni schreef op

dee Secoli della letteratura italiana en waarin voor het eerst een hele periode

gekarakteriseerdd wordt met een centraal motief, terwijl ook het "gevoel van italianita"

meerr inhoud en "warmte" krijgt. Het is duidelijk dat in Ugoni's Letteratura, die in 1820

uitkwam,, de impulsen van Ginguené en Sismondi reeds doorwerken.23

Hett zijn de grote handboeken uit de eerste helft van de negentiende eeuw, van

Ginguené,, Salfi en Sismondi, die proberen een zekere ordening of logisch verband aan te

brengenn in de massa van literaire feiten, het studieobject van de erudiete school. In zijn

HistoireHistoire littéraire d'Italie was Pierre Louis Ginguené, die zich voor wat de "feiten" betreft

vaakk op Tiraboschi beroept, vooral geïnteresseerd in het verband tussen de literaire en de

politiekee geschiedenis:

C'estt 1'état de ces progrès et de cette culture dans chaque nation et a chaque époque, que 1'on veut particulièrementt connaïtre. N'est-ce pas dire assez clairement que c'est en dernier résultat, l'histoire littéraire quee 1'on cherche dans l'histoire politique, et qu'envisagée sous ce rapport, 1'une n'est, pour parier ainsi, que Iee cadre de 1'autre?24

Inn het tiende deel van de Histoire, dat verscheen in 1823, wijdt Francesco Saverio

Salfi,, die na Ginguené's dood de voortzetting van het werk op zich genomen had, een

lovendd stuk aan Ginguené's "filosofische" benadering, die zich niet alleen bezig had

gehoudenn met de relatie tussen literatuur en maatschappij, maar ook met de invloed van

199 Daneion, Dal libro da indice al manuale, p. 37. 200 Getto, Storia delle storie letterarie, p. 105. 211 "Lo scopo principale della mia fatica è di scoprire all'Italia quell'oro, che abbonda entro il suo seno, onde si lasci

menoo abbagliare dall'orpello, che su lei ribocca dai lidi stranieri" (Corniani, I secoli della letteratura italiana, pp, xi-xii) . .

222 Getto, Storia delle storie letterarie, pp. 108-109.

** Ibid., pp. 113-114. 244 P.L. Ginguené, 'Preface', Histoire littéraire d'Italie, t. I, Paris 1811, p. 11.

25 5

Page 7: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De afdruk van het ... · Hoofdstukk I Dee Italiaanse literatuurgeschiedenis van het primo Ottocento Innd eeerstedecenniavand enegentiendeeeuw,d

dee betreffende eeuw en natie op het "karakter" van een bepaalde auteur.25 Deze

thematiekk zal door Gioberti, die overigens de door Salfi geredigeerde delen van de

HistoireHistoire niet zelf bezat, verwoord worden onder de noemer van het "Italische stempel".

Mett name in zijn artikelenreeks 'Du génie des Italiens et de 1'état actuel de leur

littérature'266 gaf Salfi uitdrukking aan zijn visie op de Italiaanse literatuur en haar

"primaat".277 In deze beschouwingen, die het theoretisch fundament leveren dat in

Gioberti'ss uitspraken over het genio nationale ontbreekt, doet Salfi een poging vast te

stellenn waarin het "Italiaanse karakter" zich nu eigenlijk van dat van de andere

nationaliteitenn onderscheidde. Aldus wilde hij een waarheidsgetrouw beeld schetsen van

dee Italiaanse literatuur, en daarmee gevoelens van meer- of minderwaardigheid ten aanzien

vann andere literaturen in het juiste licht plaatsen:

Cee qu'il nous convient de rechercher c'est Ie rang que doit occuper 1'Italie dans la république des lettres, aujourd'huii que la plupart des autres nations ont fait de si étonnants progrès dans la civilisation et dans les beaux-artss en general. Essayons done de tracer un tableau de 1'ltalie littéraire en nous raettant en garde contre less éloges exagérés des uns et les injustes critiques des autres. Au lieu de répéter ce qu'elle a été, il sera plus utilee indiquer ce qu'elle est, ou mieux encore ce qu'elle pourrait devenir.2*

Dee door Salfi zelf onderstreepte formulering zal later weer gehanteerd worden in

dee epiloog van het Primato, een duidelijk voorbeeld van beïnvloeding van Gioberti door

Salfi.. In die epiloog geeft Gioberti toe dat hij, in de geschetste visioenen, gezwicht is voor

eenn "zoete illusie", maar — zo voegt hij eraan toe — hij had niet het miserabele heden

opp het oog maar de glorieuze toekomst:

Cedendoo a questa soave illusione, come i nostri antichi Pitagorici, e Platone, lor successore ed erede, io mi sonn figurata 1'Italia, non gia qual è, ma qual dovrebbe essere, e qual potrebbe divenire.M

255 "Une autre qualité non moins remarquable la distingue encore de toutes celles qui 1'ont précédée; c'est eet esprit philosophique,, dont 1'auteur est redevable a son siècle et a sa nation, qui lie les objets de la littérature et de la philosophicc avec les interets de la religion et de la politique [...] et nous fait apprécier Ie caractère non seulement des auteurss et de leurs ouvrages, mais aussi de la nation et du siècle qui les ont produits" (F.S. Salfi, 'Eloge de P.L. Ginguené',, geciteerd in G. Goggi, 'Francesco Saverio Salfi e la continuazione délVHistoire littéraire dltalie del Ginguené',, I, in Annali della Scuola normale superiore di Pisa, III* , II (1972), pp. 641-702, aldaar p. 682).

266 Vij f afleveringen in de Revue Encyclopédique van 1819. Vgl. Goggi, 'Francesco Saverio Salfi' , pp. 644 sgg. Dee term "génie" heeft, evenals het veel door Gioberti gebruikte "genio", behalve de betekenis van "genie" ook die van (volks)aard,, karakter, geest.

277 P. Giannantonio, 'Salfi e De Sanctis storiografi della letteratura', in Otto/Novecento, 1980, 5/6, pp. 135-150,

aldaarr pp. 138, 141. 288 Geciteerd uit de Revue Encyclopédique in G. Goggi, 'Francesco Saverio Salfi', p. 645. 299 Del primato III, p. 259.

26 6

Page 8: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De afdruk van het ... · Hoofdstukk I Dee Italiaanse literatuurgeschiedenis van het primo Ottocento Innd eeerstedecenniavand enegentiendeeeuw,d

Dee eigenschappen van het Italiaanse karakter die Salfi met name noemt, en die zich

naarr zijn idee speciaal uitdrukken in het secentismo, de kunstmatige stijl van de

zeventiendee eeuw, zijn: "imagination ardente", "enthousiasme", "grande fécondité", "verve

prodigieuse",, "singuliere flexibilité d'esprit".30 Door deze eigenschappen in het volle licht

tee stellen wilde Salfi de stelling ontkrachten volgens welke de Italiaanse geest door de

politiekee onvrijheid zo verzwakt was geraakt, dat daardoor de vorming van een nationale

cultuurr werd verhinderd.31 Ook in de periode van het zogenaamde verval was "de liefde

voorr de onafhankelijkheid en de vrijheid" een constante van het Italiaanse karakter

geweest.. Indien het "génie des Italiens" zich niet altijd manifesteert, zo stelt Salfi, komt

datt door de ongunstige politieke en religieuze obstakels die een volledige ontplooiing in

dee weg staan (pp. 649-650).

Dee literair-historische bijdrage van Salfi heeft wellicht niet die aandacht gekregen

diee zij verdient, omdat zij altijd in de schaduw heeft gestaan van Ginguené's Histoire.

Duidelijkerr dan bij Ginguené of Sismondi komt echter bij Salfi naar voren wat hij met zijn

literatuurgeschiedeniss voorheeft: een histoire philosophique in plaats van "ijdele eruditie",

bevorderingg van de zaak van de civilisation en van de vooruitgang van de esprit humain

(p.. 674). In deze doelstellingen van de "filosoof Salfi, waarbij wij "filosofie" moeten

interpreterenn enerzijds als methode* anderzijds als ideologie (p. 682), zien wij een

duidelijkee doorwerking van de principes van de Verlichting. Dat hij ook de uitgangspunten

vann Ginguené overnam blijkt uit het voorwoord tot zijn Résumé, waarin hij zich namelijk

wildee beperken "aux objets qui appartiennent a la littérature proprement dite [...] , ceux

quii marquent ses progrès, ses vicissitudes et caractères, ainsi que les circonstances qui ont

Iee plus influé sur son esprit et les principaux résultats de cette influence".32

Terwijll Ginguené en Salfi de literatuurgeschiedenis op "filosofische" of

"ideologische"" wijze benaderden, deed Sismondi, in zijn De la littérature du Midi de

l'Europe,l'Europe, dat op meer "sociologische" manier. Hij onderzocht immers de onderlinge

wisselwerkingg tussen de literatuur en de maatschappij. Het ging Sismondi allereerst om

Tinfïuencee réciproque de 1'histoire politique et religieuse des peuples sur leur littérature,

300 Door Voltaire en andere verlichtingsfilosofen was het karakter van de Italiaanse taal en literatuur, in overeenstemmingg met de klimaatstheorie, benoemd als: "zacht", "vriendelijk", "teder" (Getto, Storia delle storie letterarie,letterarie, p. 59).

311 Goggi, 'Francesco Saverio Salfi', pp. 645-47. 322 F.S. Salfi, Résumé de 1'histoire de la littérature italienne, Paris 1826, pp. vii-viü. Hier verwijst Salfi mogelijk

naarr de "ruime" opvatting van literatuur zoals die in Ginguené's Histoire gehanteerd werd.

27 7

Page 9: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De afdruk van het ... · Hoofdstukk I Dee Italiaanse literatuurgeschiedenis van het primo Ottocento Innd eeerstedecenniavand enegentiendeeeuw,d

ett de leur littérature sur leur caractère".33 Sismondi beperkte zich overigens tot de

belangrijkstee auteurs, en verwees voor meer gedetailleerde informatie naar Ginguené. Voor

dee romantische literatuurkritiek in haar geheel, maar voor Sismondi in het bijzonder, gold

hethet adagium, dat de literatuur beschouwd moet worden als "uitdrukking van de

maatschappij"" {letteratura come espressione della societa).M Dit concept, dat door Louis

Dee Bonald als eerste geformuleerd was, zou ook door Gioberti worden gerecipieerd: "Ogni

operaa letteraria è 1'espressione della societa, del governo, del secolo in mezzo a cui è

prodotto,, siccome dice saggiamente il Bonald".35

Hett idee van een "storia filosofica", zoals hierboven toegelicht, vinden wij onder

meerr terug bij Giovanni Berchet. In het in de jaren 1818-1819 verschenen literaire blad

IIII Conciliatore, spreekbuis van de patriottische en romantische beweging, schrijft Berchet

bijvoorbeeld:: "Noi abbiamo in Italia storie della nostra letteratura quante ne vogliamo. Il

Crescimbeni,, il Quadrio, il Fontanini36 ed altri ei furono prodighi di notizie biografiche

ee bibliografiche [...] . Ma se pei padri nostri potevano bastare quelle congerie di notizie

pressochéé nude di ogni filosofia, non bastano ora piü per noi [...] ".37 Ook het werk van

Giuseppee Montani, een belangrijk medewerker van het romantisch-liberale tijdschrift

Antologia,Antologia, kan beschouwd worden als een van de eerste pogingen tot een "sociologische

interpretatie"" van de literaire feiten.38 Aan hetzelfde onderwerp was al eerder aandacht

besteedd door Ugo Foscolo. In zijn vroege werk, met name in de Chiose™, gaat Gioberti

"" J.Ch.L. Simonde de Sismondi, De la littérature du Midi de l'Europe, Paris 1813, t. I, pp. 10-11. 344 A. Ferraris, 'Introduzione' tot G. Montani, Scritti letterari, Einaudi, Torino 1980, pp. vü-cviii, aldaar p. lvi.

Onderr de medewerkers aan de Conciliatore heerste hetzelfde idee, dat — zoals Giovanni Berchet op polemische toon opmerktt — in het werk van Tiraboschi ontbreekt.

355 Pensieri. Miscellanee I, pp. 45-46. Maar het literaire werk geeft tevens uitdrukking aan de "natuur" van de auteurr zelf, "e quando questa natura opponsi alia societa, escono allora quegli scritti che coH'impronto della societa ee del secolo portano quello del nuovo ingegno produttore" (ibid.).

366 G.M. Crescimbeni, L'istoria della volgar poesia (1698), Comentari (1702-1711, 5 delen); F.S. Quadrio, Della storiastoria e della ragione di ogni poesia (1739-1752, 7 delen); G. Fontanini, Dell'eloquenza italiana (1726).

377 II Conciliatore. Foglio scientifico-letterario, a.c.d. V. Branca, Le Monnier, Firenze 1965,1, n. 21 (12-11-1818), p.. 329. Het betreft een serie artikelen van Berchet over de Geschichte der Poesie und Beredsamkeit van Friedrich Bouterwek,, waarvan de eerste delen, over de Italiaanse literatuur, in 1801 verschenen waren.

388 Ferraris, 'Introduzione' tot G. Montani, Scritti letterari, p. xlix. Vgl. Getto, Storia delle storie letterarie, p. 141. 399 Vgl. C. Calcaterra, 'Gli studi danteschi di Vincenzo Gioberti', in Dante e il Piemonte, Bocca, Torino 1922, pp.

39-256,, aldaar pp. 123-124 en noot.

28 8

Page 10: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De afdruk van het ... · Hoofdstukk I Dee Italiaanse literatuurgeschiedenis van het primo Ottocento Innd eeerstedecenniavand enegentiendeeeuw,d

meerr in op diens literatuurkritiek dan in de grote gepubliceerde werken.40 In de Brusselse

periodee zou Gioberti studie maken van Foscolo's Discorso sul testo della Commedia di

Dante.Dante.4141 In het Primato wordt Foscolo slechts terloops, en meestal in het kader van een

opsommingg vermeld.In het laatste hoofdstuk van Del bello wijst Gioberti de

"rationalistische"" Dante-interpretatie van Foscolo af.42 En in de Gesuita moderno

vergelijktt hij de "troosteloze filosofie" van de Ultime lettere di Jacopo Ortis met die van

Leopardi.43 3

Foscoloo nu had in zijn inaugurele rede uit 1809, 'Deirorigine e dell'ufficio della

letteratura',, waarvan de tekst in Gioberti's bezit was44, zijn oordeel uitgesproken over de

literatuurgeschiedschrijvingg van de achttiende eeuw. Het erudiete onderzoek van

Crescimbeni,, Quadrio en Tiraboschi had slechts "feiten" opgeleverd, maar niet een echte

"geschiedenis",, want "se la storia senza la filosofia non è che serie cronologica

d'avvenimenti,, Ie disquisizioni critiche senza avvenimenti non sono mai storia".45 Foscolo

besluitt zijn rede met deze beroemde klacht:

Eccovii annali e commentari e biografi ed elogi accademici, e il Crescimbeni ed il Tiraboschi ed il Quadrio; maa dov'è un libro che discerna Ie vere cause della decadenza dell'utile letteratura, che riponga 1'onore italiano piüü nel merito che nel numero degli scrittori, che vi nutra di maschaa e spregiudicata filosofia, e che col poteree dell'eloquenza vi accenda all'emulazione degli uomini grandi? Ah, Ie virtü, Ie sventure, e gli errori deglii uomini grandi non possono scriversi nelle arcadie e nei chiostri!46

Foscoloo drong in feite aan op een samensmelting van de "filologische" methode

vann Muratori47 met de "historisch-filosofische" methode van Giambattista Vico48, die

400 Volgens Edmondo Solmi zou Gioberti "om godsdienstige en politieke redenen" vermeden hebben Foscolo te noemen.. Maar uit de door hem bestudeerde handschriften blijkt wel, aldus Solmi, hoe groot Gioberti's waardering was voorr "de menselijke en poëtische grootheid" van Foscolo (zie C. Sgroi. L'estetica e la critica letteraria in V. Gioberti, Vallecchi,, Firenze [1921], p. 171).

411 Ibid. Het betreft een door Mazzini in 1842 gepubliceerde uitgave van Foscolo's editie van de Commedia. In deze uitgavee ging het Discorso van Foscolo vooraf aan de tekst van Dante.

422 Del bello, p. 238. 433 Gesuita moderno III , p. 280 noot. Vgl. Sgroi, L'estetica e la critica letteraria, p. 172. 444 Zie boven, p. 21, noot 1. 455 U. Foscolo, 'In difesa dell'orazione inaugurale', in Edizione nazionale VII , 'Lezioni, articoli di critica e di

polemicaa (1809-1811)', a.c.d. E. Santini, Le Monnier, Firenze 1933, pp. 45-52, aldaar p. 49. 466 U. Foscolo, 'DeU'origine e dell'ufficio della letteratura', in ibid., pp. 3-37, aldaar p. 33. 477 L.A. Muratori, auteur van Della perfetta poesia italiana (1706), geldt als exemplarisch voor de achttiende-

eeuwsee eruditie. Zo wordt Tiraboschi door De Sanctis nog gekarakteriseerd als "il Muratori della nostra letteratura" (Dee Sanctis, Storia della letteratura italiana, Einaudi-Gallimard, Torino 1996, pp. 738-39. Ik citeer in het vervolg uit dezee editie).

29 9

Page 11: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De afdruk van het ... · Hoofdstukk I Dee Italiaanse literatuurgeschiedenis van het primo Ottocento Innd eeerstedecenniavand enegentiendeeeuw,d

inn zijn ogen vertegenwoordigd werden door respectievelijk Tiraboschi en Denina.4

Foscolo,, de auteur van de Epoche della lingua italiana50, kan beschouwd worden als een

vann degenen die zich het grondigst in de methodiek van de literatuurgeschiedschrijving

verdieptt hebben. Zijn "filosofie" hield zich onder meer bezig met de maatschappelijke

betekeniss van de literatuur, en de daarmee samenhangende morele en publieke functie van

dee letterkundige.51 Daarmee voegde Foscolo zich in een traditie, die door Vittorio Alfïeri

gevestigdd was. In zijn Del principe e delle lettere had Alfïeri immers een apart traktaat

gewijdd aan de verhouding tussen de vorst en de schrijver. Ook Gioberti zal aan de

publiekee functie van de scrittore ideale een hoofdstuk wijden, zowel in het Primato als

inn het Rinnovamento.52

Hett belangrijkste probleem waar de literatuurgeschiedschrijving van het primo

OttocentoOttocento zich voor gesteld zag, en waar ook Gioberti dus mee te maken had, bestond in

hett construeren van een filosofisch kader waarin de door het erudiete onderzoek

verzameldee feiten een plaats konden vinden.

1.22 Wat is "Italiaanse literatuur"?

Eenn tweede meer concreet probleem, na dat van de filosofische "ordening", is dat

vann de "afbakening" van het terrein van de Italiaanse literatuurgeschiedenis. Wij kunnen

hierinn meerdere aspecten onderscheiden: een chronologisch-geografisch, een linguïstisch

enn een inhoudelijk aspect. De eerste vraag is dan: wanneer en waar is de Italiaanse

literatuurr ontstaan? Voor Tiraboschi heeft de chronologie geen begrenzing, want het gaat

hemm eenvoudig om al die schrijvers "die op dat grondgebied leefden dat nu Italië heet".53

488 Vico is de auteur van het historisch-filosofïsche werk Principj di una Scienza nuova dintomo alia comune naturanatura delle nazioni, dat in 1725 te Napels verscheen (er volgden nog twee nieuwe edities in 1730 en 1744). Het werk hadd grote invloed op de negentiende-eeuwse, met name Franse, geschiedschrijving (Michelet, Guizot).

499 Getto, Storia delle storie letterarie, p. 152. 500 Zie beneden, p. 38. 511 De maatschappelijke functie van de schrijver aan het begin van de negentiende eeuw wordt behandeld in: U.

Kunkel,, 'Die Intellektuellen und die Macht. Zu den politischen Ansichten eines «libero scrittore»: Ugo Foscolo (1778-1827)',, in Italienische Studiën 13 (1992), pp. 23-41; G. Melli Fioravanti, 'Immagine e ruolo del letterato romantico nell «Conciliatore»', in Rassegna della letteratura italiana 82 (1978), pp. 18-44. Vgl. B. Martinelli, 'Ugo Foscolo «storico»» della letteratura', in Otto/Novecento, 1980, pp. 5-29, aldaar p. 7.

522 Del primato III , pp. 193-263, 'Degli scrittori italiani'; Del rinnovamento. Libra secondo, cap. 8, 'Degli

scrittori'. . 533 " [...] che vissero in quel tratto di paese che ora dicesi Italia" (Tiraboschi, Storia della letteratura letteratura italiana I, p.

xix). .

30 0

Page 12: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De afdruk van het ... · Hoofdstukk I Dee Italiaanse literatuurgeschiedenis van het primo Ottocento Innd eeerstedecenniavand enegentiendeeeuw,d

Alduss laat hij zijn geschiedenis aanvangen bij de Etruskische literatuur, om dan via de

Grieksee en Latijnse pas in het vierde deel — wij schrijven dan eind twaalfde eeuw — toe

tee zijn aan de Italiaanse literatuur. Het is duidelijk dat voor de bibliothecaris van het huis

d'Estee de naam "Italië" weliswaar bewondering en trots oproept54, maar dat die naam nog

niett de "nationale" lading heeft die hij in de negentiende eeuw zou krijgen. Met Carlo

Dionisottii kunnen wij stellen dat de benaming "Italië" voor Tiraboschi slechts een

"geografischee uitdrukking" was, en een "degelijk vat voor de vloeibare stof die hij wilde

verzamelen".555 Literatuurgeschiedenis dus als "container" van alle mogelijke "literaire

feiten". .

Terwijll in de Secoli van Corniani het beginpunt van de Italiaanse literatuur, en dat

inn overeenstemming met Saverio Bettinelli's Risorgimento d'Italia dopo il Mille (1773),

zo'nn duizend jaar dichterbij gebracht wordt, n.1. aan het begin van de elfde eeuw, laat

Ginguenéé zijn Histoire aanvangen met een beschrijving van de situatie waarin de Griekse

enn Latijnse literatuur zich bevonden bij de troonsbestijging van keizer Constantijn, dit in

hett kader van de kwestie van het "verval" der letteren aan het einde van het klassieke

tijdperk.. Ginguené ziet "de lange en donkere nacht" van de Middeleeuwen pas weer

oplichtenn als in de dertiende eeuw de Italiaanse poëzie geboren wordt.56 Voor Sismondi

geldtt als startpunt van zijn Littérature du Midi de l'Europe het verval van het Latijn en

dee vorming van de Romaanse talen, waarmee hij dus een linguïstisch criterium hanteert.

Ditt blijkt ook bij de behandeling van de vijftiende eeuw, waarvan Sismondi zegt dat de

Latijnsee productie van de humanisten geen deel kan uitmaken van de Italiaanse literatuur.

Daarinn verschilde hij van mening met Ginguené, die in zijn voorwoord juist gesteld had:

Less utiles travaux de ce savant quinzième siècle doivent intéresser particulièrement tous les amis des lettres. Dss prouvent combien on possède mal 1'Histoire littéraire d'Italie quand on n'en connatt que la littérature italienne.57 7

544 In zijn voorwoord stelt de auteur: "Non vi ha Scrittore alcuno imparziale e sincero, che alia nostra Italia non concedaa volontieri il glorioso nome di Madre e Nudrice delle Scienze, e delle Belle Arti" {ibid., p. ix).

555 Dionisotti, 'Geografia e storia della letteratura italiana', p. 26. 566 Ginguené, 'Preface', Histoire littéraire d'Italie I, p. 6. In een artikel in de Decade philosophique, politique et

littérairelittéraire van 1795 had Ginguené al gesteld dat Italië "enfin donna Ie signal de la renaissance des lettres; Ie siècle de Dante,, de Pétrarque et de Boccace fut 1'aurore des beaux siècles de la littérature moderne" (geciteerd in M. Zini, 'Il Ginguenéé e la letteratura italiana', I, in Giornale storico della letteratura italiana XCV (1930), pp. 209-242, aldaar p.. 220 noot).

577 Ginguené, 'Preface', Histoire littéraire d'Italie, p. 8.

31 1

Page 13: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De afdruk van het ... · Hoofdstukk I Dee Italiaanse literatuurgeschiedenis van het primo Ottocento Innd eeerstedecenniavand enegentiendeeeuw,d

Hett spreekt vanzelf dat Tïraboschi, met zijn opvatting van de Italiaanse literatuur

alss "vangnet", geen probleem had met het opnemen van de Latijnse humanisten-

literatuur.58 8

Watt betreft het "inhoudelijk" aspect moeten wij allereerst denken aan het bereik

vann respectievelijk de termen letteratura en belle lettere. Onder letteratura vielen in

principee alle "kunsten en wetenschappen", van de schilderkunst via de poëzie naar de

muziekk of de wiskunde.59 Deze ruime opvatting van literatuur werd nog aangehangen

doorr Tiraboschi, die in feite een "cultuurgeschiedenis" schreef, of daar in ieder geval het

materiaall voor leverde, en in het algemeen door de achttiende-eeuwse literatuurhistorici,

alss Denina en Andrés.60 Maar ook Ginguené hing deze opvatting nog aan, al kwamen bij

hemm de kunsten en wetenschappen alleen nog in de inleidende hoofdstukken van de

verschillendee eeuwen ter sprake. Pas bij Sismondi kunnen wij spreken van een

literatuurgeschiedeniss die zich beperkt tot de "schone letteren".

Enkelee theoretische aspecten van het onderwerp werden behandeld door Niccolö

Tommaseo,, onder meer de noodzaak om de reikwijdte van het begrip "literatuur" te

beperken,, en de opportuniteit van een biografisch gedeelte. Over het eerste onderwerp

schrijftt Tommaseo:

Finchéé col titolo di storia d'una letteratura s'abbraccera tutta intera la storia delle lettere e delle scienze, oso diree che non s'avra mai storia letteraria compiuta. Come mai un solo uomo puö leggere, intendere, giudicare conn vera cognizione di causa, tutte quante sono Ie opere da una intera nazione prodotte nello spazio di venti ee piü secoli? [...] . Noi gia vediamo nel Tiraboschi e nel Ginguené, che sia voler parlare anche di ciö che s'ignora.61 1

588 Maria Serena Sapegno wijst op de verandering die Tiraboschi doorvoert t.a.v. de renaissancistische canon {M.S. Sapegno,, 'Tiraboschi, Storia della letteratura italiana', in Letteratura italiana, 'Le Opere' II (1993), pp. 1161-1195, aldaarr pp. 1178-1181).

599 K.D. Schreiber, Untersuchungen zur italienischer Literator- und und Kulturgeschichtsschreibung in der zweiter Halfte desdes Settecento, Verlag Gehlen, Bad Homburg, Berlin, Zurich 1968, p. 25.

600 Overigens had Denina, in de eerste editie van zijn Vicende, een poging gedaan uitsluitend de "schone letteren"

tee behandelen. Juan Andrés is de auteur van Dell'origine, de'progressi e dello stato stato attuale dogni Letteratura, Parma 1782-1799. .

611 Recensie van Tommaseo van de Istoria letteraria greca profana profana van F. Schoell in de Antologia van jan. 1829, geciteerdd in A. Ferraris, Letteratura e impegno civile nell'«Antologia», Liviana ed., Padova 1978, p. 144.

32 2

Page 14: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De afdruk van het ... · Hoofdstukk I Dee Italiaanse literatuurgeschiedenis van het primo Ottocento Innd eeerstedecenniavand enegentiendeeeuw,d

Bijj Salfi zien wij weer een terugkeer naar de "literatuur" in ruime zin, wat

methodischh voor hem zeer belangrijk was in verband met de interpretatie van de

"vervalsverschijnselen"" van het Seicento, zoals wij hierna nog zullen zien.62

Eenn ander aspect van de inhoudelijke afbakening betreft de vraag of men zich in

dee literatuurgeschiedenis moet beperken tot één land of natie. Daarbij kunnen wij ons een

continuümm voorstellen, waarvan extreem nationalisme en grenzeloos kosmopolitisme de

tweee ideaaltypische polen vormen. Zelfs de zo kosmopolitisch ingestelde Denina beperkt

zichh in feite tot de Europese literatuur, waarbij hij nog een speciale plaats toekent aan de

literatuurr van Italië, dat in de Renaissance zo niet als "moeder", dan toch minstens als

"voedsterr en begeleidster" van de herrezen literatuur werd beschouwd.63 Tiraboschi zou

sprekenn over "de roemrijke naam" die Italië met recht draagt als "moeder en voedster van

kunstenn en wetenschappen".64 Enig "nationalistisch" sentiment zal niet vreemd zijn aan

zijnn verklaring dat hij, in reactie op "de afgunst van sommige vreemdelingen", Italië

"nieuwee lof' wil toezwaaien.65

Dee Storia van Tiraboschi is wel beschouwd als de eerste "nationale" literatuur-

geschiedeniss van Italië, of zelfs van Europa66, maar daar moeten wat kanttekeningen bij

geplaatstt worden. Want in de achttiende eeuw had het begrip "Italië" meer een nationaal-

culturelee dan een nationaal-politieke betekenis. Die zou het in de negentiende eeuw pas

krijgen.. Het "culturele nationalisme" kwam bijvoorbeeld tot uiting in de Idea delta storia

6262 Goggi, 'Francesco Saverio Salfi', p. 647. Zie beneden, pp. 41-42. 633 "Man san nun mehr Italien zum zweyte Male von den abendlandischen Vötkern, wann nicht als Mutter, doch

wenigstenss als Emahrerinn und Begleiterinn der wieder auflebenden Litteratur betrachtet" (Denina, Ueber die SchicksaleSchicksale II, pp. 104-105).

644 Zie noot 54. 633 "Il desiderio di accrescere nuova lode all'Italia, e di difenderlaa ancora, se faccia d'uopo, contro 1'invtdia di alcuni

traa gli stranieri [...] " (Tiraboschi, Storia della letteratura ital., I, p. xii). 666 De stelling is voor het eerst geformuleerd door George Saintsbury, History of criticism and literary taste in

EuropeEurope from the earliest texts to the present day, Edinburgh and London 1905, en overgenomen door Marino Gentille [Gentile],, 'L'origine del tipo di storia letteraria nazionale', in Annali R, Scuola Superiore di Pisa, Classe di filosofia ee filologia, XXIX (1927), pp. 3-46, aldaar p. 4. Vittorio Santoli daarentegen ziet het eerste voorbeeld van een nationale literatuurgeschiedeniss pas in de Geschichte der poetischen National-Literatur der Deutschen van Gervinus, uit 1835 (ziee V. Santoli, 'Alle origini della storia letteraria nazionale (a proposito di G. G. Gervinus e J. Grimm)', in Rivista didi letterature moderne e comparate XVII I (1965), pp. 5-19). Vgl. de 'Presentazione' van AA.VV. , Letteratura italiana,italiana, a.c.d. A. Asor Rosa, Einaudi, Torino 1982, I, pp. xvü-xxii, aldaar p. xvii, waar het werk van Tiraboschi beschouwdd wordt als de eerste Italiaanse literatuurgeschiedenis die zich tot taak stelde de Italiaanse "nationale identiteit"" te definiëren; Getto, Storia delle storie letterarie, p. 98.

33 3

Page 15: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De afdruk van het ... · Hoofdstukk I Dee Italiaanse literatuurgeschiedenis van het primo Ottocento Innd eeerstedecenniavand enegentiendeeeuw,d

dell'Italiadell'Italia letterata van Giacinto Gimma, uit 1723, die volgens Tiraboschi de enige

literatuurgeschiedeniss was die zich met de zijne kon meten.67 Van Gimma's Idea kunnen

wijj zeggen dat de factor "nationaal bewustzijn", die in de negentiende eeuw zo'n grote rol

zouu spelen, zich daarin reeds begon te manifesteren.68 Het ging Gimma er vooral om aan

tee tonen dat de Italiaanse cultuur, om het in Giobertiaanse termen uit te drukken, het

"primaat"" had boven de niet-Italiaanse culturen. Want, aldus schreef Gimma in zijn

inleiding,, "de Italianen waren geletterd toen de andere volkeren nog barbaars en

onbeschaafdd waren", en het was zijn bedoeling een beeld te geven van "de glories van

onzee natie".69

Hett valt dus op dat de achttiende eeuw, naast de te verwachten "algemene"

literatuurgeschiedenissen,, als die van Quadrio en van Denina, ook meer "nationale"

benaderingenn heeft voortgebracht.70 Anderzijds was er ook in de negentiende eeuw

aandachtt voor een "algemene" of "Europese" literatuurgeschiedenis. Met name Giuseppe

Mazzinii heeft over dit onderwerp een aantal ideeën geformuleerd. In een doorwrocht

artikell in de Antologia van 18297', maakt hij zich sterk voor een "Europese literatuur",

diee uitdrukking zou moeten geven aan de progressief-liberale koers van de Europese

677 In zijn voorwoord geeft Tiraboschi een overzicht van de achttiende-eeuwse Italiaanse literatuurgeschiedenissen, diee in het algemeen meer aandacht wijden aan de auteurs dan aan de literatuur zelf, en zich vaak beperken tot één bepaaldee streek van Italië. "L'unico saggio — zo vervolgt hij dan — che abbiamo di una Storia Generale dell'Italiana Letteraturaa si è LI Idea delta Storia dell'Italia letterata [...] " (Tiraboschi, Storia della letteratura I, p. xi).

688 Volgens Marino Gentile had de literatuurgeschiedenis voor haar ontwikkeling een nieuw "element" nodig dat eenn "fusie" tot stand kon brengen tussen de van elkaar losgeraakte "retorische" en "biografische" benadering. "Questo nuovoo elemento è la coscienza nazionale; per essa i fatti letterari si organizzano nella storia dello sviluppo culturale, spiritualee della nazione di cui si narrano Ie vicende letterarie. La storia della letteratura, non piü ristretta alia sola storia deliaa «poesia», s'inserisce nella storia della cultura e questa a sua volta nella storia, piü complessa, della vita nazionale. DD merito di questa fortunata intuizione spetta a Giacinto Gimma". Diens Idea is, zo vervolgt Gentile, een geschiedenis vann de Italiaanse cultuur, die gedragen wordt door "un vigoroso e quasi furibondo sentimento nazionale" (Gentille, 'L'originee del tipo di storia letteraria nazionale', pp. 23-24).

69"" [...] eran letterari gl'Italiani quando altri popoli eran barbari e incolti" (G. Gimma, Idea della storia dell'Italia letterataletterata esposta coll'ordine Cronologico dal suo principio fino all'ultimo Secolo..., Napoli 1723, t. I, p. 5).

700 In dit verband spreekt men wel van een literair "patriottisme" of "nationalisme" (vgl. P. Hazard, La revolution franqaisefranqaise et les lettres italiennes. 1789-1815, Genève 1977 [1910], p. 278). Ter will e van de evenwichtigheid van het beeldd moet ik erop wijzen dat, zoals Tiraboschi al had opgemerkt, juist de achttiende eeuw óók de eeuw was van de regionaleregionale literatuurgeschiedschrijving. Zie Pizzamiglio-Pensa, 'L'idea di nazione nella storiografia letteraria del Settecento',, waarin speciaal aandacht wordt besteed aan de Venetiaanse literaire geschiedschrijving. Voor een aantal anderee voorbeelden van regionale geschiedschrijving zie Getto, Storia delle storie letterarie, pp. 72-73.

711 De betreffende jaargang was in het bezit van Gioberti {zie Epistolario I, p. 221).

34 4

Page 16: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De afdruk van het ... · Hoofdstukk I Dee Italiaanse literatuurgeschiedenis van het primo Ottocento Innd eeerstedecenniavand enegentiendeeeuw,d

volkeren.722 Mazzini bestrijdt in dit artikel de traditionele these dat het klimaat een van

dee belangrijkste factoren zou zijn waardoor de cultuur en dus de literatuur bepaald worden.

Daartegenoverr stelt hij de beslissende rol van de maatschappelijke en politieke

instellingen,, die in een liberaal Europa de literatuur de taak geven de naties nader tot

elkaarr te brengen.73 Hetzelfde idee vinden wij terug in het literatuurkritische werk van

Giuseppee Montani. Uit zijn recensie van de Letteratura italiana nella seconda meta del

secolosecolo XVIII van Carlo Ugoni, de aanvulling op de Secoli van Corniani74, blijkt een

helderr besef van het grote belang van een "universele literatuur".75 In genoemde recensie

citeertt Montani met instemming de opvatting van Ugoni dat

oggimaii Ie nazioni, ogni di piü affrateüandosi, dismettono quella sterile gara di rivalita [...] , e non piü custodisconoo Ie opere d'ingegno d'un paese, come frutti indigeni da alimentarne solo i connazionali; ma guardandoo il genere umano come una grande famiglia, li considenzno alimento di comune diritto [...] . Cosï, mentree si vanno spegnendo Ie antiche discordie, nasce 1'universale fratellanza letteraria.76

Terwijll zich in Denina's Discorso, hoewel dat uiteindelijk resulteerde in de these

vann het culturele primaat van Italië in Europa, zich het achttiende-eeuwse kosmopolitisme

uitdrukte77,, was het uitgangspunt van Tiraboschi geheel anders: zijn literatuurgeschiedenis

moestt er immers toe dienen de belangrijke rol van Italië als "madre e nudrice delle scienze

ee delle belle arti" in het licht te stellen.78 Hij schreef een Italiaanse

literatuurgeschiedenis,, maar die kunnen wij nog niet nationaal noemen, en zeker niet

nationalistisch,nationalistisch, hoogstens patriottistisch. Niet zozeer de politieke werkelijkheid van de

722 G. Mazzini, 'D'una letteratura europea', in Critici dell'eta romantica, a.c.d. C. Cappuccio, UTET, Torino 1961, pp.. 67-104.

733 Zie voor een bespreking van Mazzini's artikel: Ferraris, Letteratura e impegno civile, pp. 179-186. 744 De recensie, verschenen in de Antologia, vol. X (1823), kan volgens Giovanni Getto beschouwd worden als "de

meestt levendige bijdrage van de Antologia over het probleem van de literatuurgeschiedenis" (Storia delle storie, p. 141). .

755 Montani was zich bewust van "la profonda discrepanza venutasi a creare tra una poesia tutta intessuta di motivi cattolicheggianti,, volta al vagheggiamento del passato cavalleresco e feudale, e il progetto di una letteratura proiettata versoo il futuro, filosofica e universale" (Ferraris, 'Introduzione' tot G. Montani, Scritti letterari, p. lxxv). Ferraris verwijstt verder naar de Revue Encyclopédique en de en de Globe, tijdschriften die door de medewerkers van de AntologiaAntologia gelezen werden, en die bezield waren door hetzelfde ideaal van "association générale des peuples dans Ie domainee de la science, de la philosophic et de 1'art", dat — aldus Ferraris — aan Goethe het idee van Weltliteratur zouu suggereren.

766 Montani, Scritti letterari, p. 44. 777 Vgl. Daneion, Dal libro da indice al manuale, p. 24. 788 Vergelijk Tiraboschi's formulering met die van Ueber die Schicksale (zie boven, noot 63).

35 5

Page 17: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De afdruk van het ... · Hoofdstukk I Dee Italiaanse literatuurgeschiedenis van het primo Ottocento Innd eeerstedecenniavand enegentiendeeeuw,d

natiee wordt door Tiraboschi verheerlijkt als wel de culturele werkelijkheid van de

italianita,italianita, dat wil zeggen: de manifestatie van het "typisch Italiaanse" in karakter en

cultuur.79 9

Voorr Ginguené, die ook de geschiedenis van de Franse, Engelse en Spaanse

literatuurr had willen schrijven, ging het er vooral om dat hij met zijn Histoire de Italiaanse

literatuurr meer bekendheid zou weten te geven in Frankrijk. Wat Sismondi betreft: zijn

uitgangspuntt was meer van taalkundig-geografische oorsprong, zoals blijkt uit de titel van

zijnn De la littérature du Midi de I'Europe, dat behalve de Italiaanse ook de Spaanse en

dee Portugese literatuur behandelt.

Eenn ander soort afbakening is aan de orde bij het relatieve aandeel van

respectievelijkk de biografie van de auteur en het literaire werk zelf. Tiraboschi stelt vast

datdat er tot dan toe meer sprake is geweest van een "storia dei letterati" dan van een echte

"storiaa della letteratura".80 Met de eerste categorie had hij ongetwijfeld ook Mazzuchelli's

ScrittoriScrittori italiani op het oog, dat niet zozeer een literatuurgeschiedenis was als wel een

biografischh woordenboek. Tiraboschi wil de werken zelf meer laten spreken, en inderdaad

iss zijn Storia opgebouwd rond een encyclopedie van kunsten en wetenschappen. Maar

zoalss wij aan het voorbeeld van Dante en Petrarca kunnen zien, eist de biografie nog

steedss onevenredig veel plaats op.81 Bij Denina, die een algemeen overzicht van de

"wereldliteratuur"" wil geven, doet de persoon van de auteur er veel minder toe. De Secoli

vann Corniani daarentegen lijken weer terug te vallen in het achttiende-eeuwse

biografisme82,, terwijl Ugoni zijn uitgangspunt als volgt formuleert: "Studiosi della brevita

nellaa parte puramente biografica del nostra lavoro, ei permetteremo di allargarci nell'esame

deglii scritti".83

Dee literatuurgeschiedenissen van Ginguené en Sismondi hebben zich definitief

verwijderdd van de biografische benadering. Ginguené, die uitdrukkelijk aandacht besteedt

aann de "werken", en daar ook uitgebreide samenvattingen van geeft, beperkt zich meestal

tott een bescheiden "notice sur sa vie". Alleen bij de behandeling van Petrarca valt het, net

799 Zie voor de definitie van "italianita" beneden op p. 71, noot 13. 800 Tiraboschi, Storia della letteratura italiana, I, pp. xiii-xv . 811 Dit geldt vooral voor de biografie van Petrarca, die van Tiraboschi de titel ontvangt van "hersteller en vader van

dee Italiaanse literatuur" (ristoratore e padre dell'Italiana Letteratura) (Storia della letteratura italiana, V, p. 443). 822 Vgl. Daneion, Dal libro da indice al manuale, p. 37: "un arretramento rispetto al progetto tiraboschiano". 833 C. Ugoni, Della letteratura italiana, p. xvii, geciteerd in Getto, Storia delle storie letterarie, p. 112.

36 6

Page 18: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De afdruk van het ... · Hoofdstukk I Dee Italiaanse literatuurgeschiedenis van het primo Ottocento Innd eeerstedecenniavand enegentiendeeeuw,d

alss bij Tiraboschi, weer op hoe uitgebreid diens leven behandeld wordt.84 Kennelijk was

menn van mening dat dit passend was voor "de vorst van onze lyrische dichters", zoals

Petrarcaa door Denina genoemd wordt. Het reeds vermelde Résumé van Salfi heeft een

appendixx met een 'Catalogue chronologique des écrivains mentionnés dans eet ouvrage',

onderr vermelding van de geboorteplaats en, indien bekend, de geboorte- en sterfdata: een

well tot het minimum teruggebrachte vorm van biografie. Sismondi die voor de francofone

geïnteresseerdee het essentiële van de Italiaanse letteren aanbiedt, houdt zich verre van

enigee biografische uitweiding, en verwijst voor verdere bijzonderheden naar Ginguené, die

ookk in Salfi's Éloge geprezen wordt om zijn tot het noodzakelijke beperkte biografische

informatie.85 5

1.33 De structuur van de literatuurgeschiedenis

Eenn volgend probleem waarvoor de literatuurhistorici een oplossing moesten zien

tee vinden was het probleem van de "structuur" van hun werk: wordt die bepaald door de

striktee chronologie of door de ontwikkeling van een bepaald genre? En wat is de

gehanteerdee tijdseenheid: de traditionele eeuw, een periode, een tijdperk, of anderszins?

Ditt zijn formele factoren, maar er is ook een meer inhoudelijk aspect dat de

literatuurgeschiedeniss structuur verleent, en dat is met name de afwisseling van "opbloei"

enn "verval".

Tiraboschii wijdt aan de Italiaanse literatuur vanaf 1300 een deel per eeuw, en voor

dee vijftiende en zestiende eeuw meerdere delen per eeuw. De aan het jaar 1300

voorafgaandee periode behandelt hij volgens grote historische eenheden.86 Denina lijk t

zichh niet te bekommeren om "periodes" of "eeuwen", maar hij vraagt zich wél af waarom

dee hoogtepunten van de literatuur zich slechts in bepaalde tijdperken voordoen, zoals in

diee van Alexander de Grote, keizer Augustus, Leo X en Lodewijk XIV. Hij probeert een

antwoordd te geven door de probleemstelling te nuanceren: hij stelt n.1. dat bloeiperiodes

844 Cap. XII van deel I is in zijn geheel aan het leven van Petrarca gewijd, en beslaat 50 pagina's, ongeveer evenveell als bij Tiraboschi. De notitie over Dante's leven was minder omvangrijk, zowel bij Ginguené als bij Tiraboschi.. In de negentiende eeuw zou deze verhouding omslaan ten gunste van Dante, die ook door Gioberti beschouwdd werd als de "vader" van de Italiaanse literatuur.

855 Goggi, 'Francesco Saverio Salfi', p. 681. 866 Deel I behandelt 'Etruschi, Magna Grecia, Romani'; deel II 'Dalla morte di Augusto fmo alia caduta

delTimperoo occidentale'; deel III loopt tot 1183, het jaar van de vrede van Konstanz; deel IV beslaat de periode 1183-1300. .

37 7

Page 19: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De afdruk van het ... · Hoofdstukk I Dee Italiaanse literatuurgeschiedenis van het primo Ottocento Innd eeerstedecenniavand enegentiendeeeuw,d

altijdd voorafgegaan worden door periodes van voorbereiding, zodat "genieën" niet zomaar

uitt het niets komen vallen.87

Inn zijn Secoli della letteratura italiana hanteert Corniani niet de tijdseenheid

"secolo",, zoals wij zouden verwachten, maar "epoca", negen in getal, waarmee hij

periodenn aanduidt waarvan de lengte kan variëren van dertig tot tweehonderdzestig jaar.

Ginguené'ss Histoire volgt in grote lijnen een chronologie gebaseerd op de traditionele

"eeuw". .

Bijj Sismondi is die indeling minder duidelijk omdat zijn hoofdstukken allereerst

gewijdd zijn aan bepaalde auteurs, maar zijn periodisering is gebaseerd op de aanwezigheid

off afwezigheid van de "vrijheid".88 In zijn inleiding tot zijn De la littérature had hij

immerss gesteld dat hij de relatie tussen geschiedenis en literatuur wilde onderzoeken. Een

directt verband tussen politiek en literair verval wil Sismondi niet leggen, maar hij moet

toegevenn dat "het rijk van de slechte smaak" heerste tijdens het grootste deel van de

periodee van Italië's "verlies van de vrijheid", namelijk vanaf de dood van Tasso, in 1595,

tott aan het hoogtepunt van Metastasio's carrière, in 1730.89

Inn Foscolo's Epoche della lingua italiana, uit 1824-182590, speelt naast de

aandachtt voor taalkundige ontwikkelingen de kwestie van de periodisering een centrale

rol.. Elke epoca wordt gekarakteriseerd door een belangrijke gebeurtenis van linguïstische

aard.. Het eerste tijdperk, dat het begin van de Italiaanse literatuur markeert, laat Foscolo,

diee daarmee de indeling van Tiraboschi overneemt, aanvangen bij het jaar 1180.91 De

lengtee van de "tijdperken" in de verschillende versies van Foscolo's

"literatuurgeschiedenis"" varieert van een periode van dertig jaar tot periodes van langer

dann een eeuw, en het aantal varieert van veertien tot zes.92 Het belangrijkste tijdvak is

hett Quattrocento, dat volgens Foscolo beschouwd moet worden als "het tijdvak dat het

877 "Sowohl die Kunst als die Natur gehen immer mit langsamen und dem Boden angemessenen Schriften; und nie erreichtt man das Ziel glücklich, wenn man duren einen Sprung danach strebt" (Denina, Ueber die Schicksale I, p. 284). Vgl.. Getto, Storia delle storie letterarie, p. 64.

888 Het thema liberie gold met name voor Sismondi's Histoire des républiques italiermes du Moyen-Sge (Paris 1819). 899 Sismondi, De la littérature II, pp. 243-44. 900 Daneion noemt de Epoche '7a piü concreta approssimazione ad una storia letteraria effettivamente realizzata"

(Daneion,, Dal libro libro da indite al manuale, p. 41). 911 Zie boven, noot 86. 922 Martinelli, 'Ugo Foscolo «storico»', pp. 19 e.v.

38 8

Page 20: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De afdruk van het ... · Hoofdstukk I Dee Italiaanse literatuurgeschiedenis van het primo Ottocento Innd eeerstedecenniavand enegentiendeeeuw,d

meerr dan andere tijdvakken verdient bestudeerd te worden niet alleen door de Italianen

maarr door alle naties van Europa".93

Eenn speciale periodisering wordt voorgesteld in Salfi's Résumé. Niet de secoli van

Corniani,, noch de epoche van Foscolo, maar "periodes" die steeds met het

vijfenzeventigstee jaar van een eeuw aanvangen. Salfi verantwoordt dit met zijn opvatting

datt juist rond dat vijfenzeventigste jaar de Italiaanse literatuur steeds een andere richting

inslaat.944 De invloed van Sismondi werkt door in Salfi's aandacht voor "1'amour de

1'indépendancee et de la liberté" van de Italianen, een van de eigenschappen van hun génie

juistt ten tijde van het door velen gehekelde Seicento.95

Eenn structurering per genre was gebruikelijk in de klassieke retorische traditie. Zij

wordtt nog gehanteerd door Tiraboschi, die binnen de chronologische indeling per eeuw

off tijdvak een apart "boek" wijdt aan de verschillende disciplines van de letteren:

theologie,, filosofie, schone letteren, vrije kunsten enz. Dit is een vrij grove indeling die

doorr Tiraboschi niet gespecificeerd wordt in de traditionele literaire genres. Dat doet

Ginguenéé wel, met name bij de systematische behandeling van de epische poëzie en het

dramaa in de zestiende eeuw. Salfi zoekt een dergelijke oplossing van het genre-probleem,

enn wel in een combinatie van de "ordre encyclopédique", de systematiek, en de "ordre

chronologique".966 Volgens dit idee zouden de werken van de verschillende genres, ook

inn hun onderlinge afhankelijkheid, behandeld moeten worden per gekozen tijdseenheid

(eeuww enz.), zoals ook Ginguené had gedaan. Deze had echter, wat bijvoorbeeld het

TrecentoTrecento betreft, de individuele werken puur chronologisch behandeld, zonder verwijzing

naarr het betreffende genre.

Eenn meer inhoudelijke structurering komt aan de orde bij het veel gehanteerde

themaa van "opkomst", "bloei" en "verval". Vooral het laatste onderwerp heeft een lange

933 " [...] l'epoca piü degna di essere studiata non solo dagli Italiani, ma da tutte Ie nazioni d'Europa" <U. Foscolo, EdizioneEdizione nationale, Le Monnier, Firenze 1958, XI, I, a.c.d. C. Foligno, 'Epoche della lingua italiana', p. 218).

944 "Car c'est précisément a une telle époque que la littérature italienne prend toujours une direction et un caractère toutt différent" (Salfi, Résumé de l'histoire, p. ix). P. Giannantonio spreekt over "een vreemde en discutabele periodisering",, waardoor de opzet van Salfi's Résumé, het beschrijven van de vooruitgang van de letteren, werd tentetgedaann (Giannantonio, 'Salfi e De Sanctis', p. 140).

955 Goggi, 'Francesco Saverio Salfi', p. 649. 966 Ibid., pp. 689.

39 9

Page 21: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De afdruk van het ... · Hoofdstukk I Dee Italiaanse literatuurgeschiedenis van het primo Ottocento Innd eeerstedecenniavand enegentiendeeeuw,d

traditie,, die teruggaat op Quintilianus.97 In de Italiaanse literaire geschiedschrijving is de

thesee van de relatie tussen politieke onvrijheid en geestelijk, cultureel of moreel "verval"

(decadenza)(decadenza) een constante.98 Wij zullen zien dat het bij Gioberti en De Sanctis vooral

gaatt om het "morele" verval dat contrasteert met de schoonheid van de "vorm".99 Ons

beperkendd tot de auteurs van de achttiende en negentiende eeuw stellen wij vast dat reeds

Crescimbenii van de literatuur wilde weten "quanto nel primo secolo fosse ella rozza, come

nell secondo ingrandisse, come nel terzo cadesse, quanto gloriosamente risorgesse nel

quartoo [...] ."10° Denina's Vicende gaan, zoalswijal gezien hebben, over het waarom van

dee opeenvolging van bloei en verval in de literatuur.

OokOok Tiraboschi kent de problematiek, al heeft hij het in het voorwoord van zijn

StoriaStoria aanvankelijk alleen nog maar over glorie, herrijzenis en perfectie. Maar even later

preciseertt hij dat het gaat om een "esatto racconto dell'origine, de' progressi, della

decadenza,, del risorgimento, di tutte insomma Ie diverse vicende che Ie lettere hanno

incontratee in Italia".101 In de tweede band wijdt hij dan een speciaal hoofdstuk aan "het

vervall van de wetenschappen".102 Daarin probeert hij, in overeenstemming met de

ideologiee van de Verlichting, een analyse te geven van de oorzaken van de decadenza van

dee letteren in het algemeen of van de mal gusto in het bijzonder, waarbij hij reeds

vooruitwijstt naar de periode die meestal met het verval wordt geassocieerd, het Seicento.

InIn deze dissertazione legt Tiraboschi een oorzakelijk verband tussen het verval van de

Romeinsee literatuur en het verval van het keizerrijk. Daarmee wil hij aangeven "hoezeer

dee bloei der letteren de invloed ondergaat van de bloei van de staat".103 In een

voortdurendee discussie met de theorieën van abbé Du Bos, die wilde aantonen dat de

977 Marcus Fabius Quintilianus, auteur van De institutione oratoria, geeft in zijn verloren gegane tractaat De causis corruptaecorruptae eloquentiae aan op welke wijze "verval" en "slechte smaak" bestreden kunnen worden.

988 Vgl. M.S. Sapegno, 'Tiraboschi, Storia della letteratura', pp. 1171-1173; W. Sosef, 'L'idea di decadenza nella storiografiaa letteraria italiana fra Settecento e Novecento', in AA.VV. , Studi di teoria e storia letteraria in onore di PieterPieter de Meijer, a.c.d. B. Aristodemo et al., Cesati ed., Firenze 1996, pp. 187-198.

*** Zie bijv. Del primato DI, pp. 33-35, waar Gioberti spreekt over het samengaan van verval van de poëzie, als gevolgg van de "declinazione morale e civile", en bloei van de schone kunsten.

1000 Geciteerd uit de Istorïa della volgar poesia in Gentille, 'L'origine del tipo di storia', p. 12. 1011 Tiraboschi, 'Prefazione deU'autore', pp. ix, xiii . 1022 'Dissertazione preliminare suH'origine del decadimento delle scienze', in Tiraboschi, Storia della letteratura

II ,, pp. 1-32. Vgl. D. Della Terza, 'Le Storie della letteratura italiana: premesse erudite e verifiche ideologiche', in AA.VV. ,, Letteratura italiana IV (1985), pp. 311-329, aldaar pp. 312-315.

1033 " ] quanto influisca nella felicita delle Lettere la felicita dello Stato" (Tiraboschi, Storia della letteratura II, p.. iii) .

40 0

Page 22: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De afdruk van het ... · Hoofdstukk I Dee Italiaanse literatuurgeschiedenis van het primo Ottocento Innd eeerstedecenniavand enegentiendeeeuw,d

letterenn juist in gunstige omstandigheden in verval geraakten, behandelt Tiraboschi een

aantall "morele" en "fysieke" oorzaken van verval. Maar daarin, en met name in de door

Duu Bos beleden klimaatstheorie, vindt hij geen afdoende verklaring. De letteren kunnen,

zoo stelt Tiraboschi in zijn dissertazione, op drie verschillende manieren in verval geraken:

doorr de verzwakking der geesten, maar dat is een "natuurlijke" oorzaak, en die wijst hij

af,, omdat de menselijke natuur in het algemeen niet verzwakt is; door gebrek aan inzet

("pocoo fervore"), maar — zo redeneert Tiraboschi — ook al is er sprake van verval, dan

betekentt dat niet dat de inzet minder is; door gebrek aan goede smaak zoals in de

zeventiendee eeuw, en dat type van verval geldt speciaal voor de welsprekendheid, de

poëziee en de geschiedenis. Hij houdt het bij de laatste hypothese, en verklaart de mal

gustogusto uit het feit dat de perfectie van de zestiende eeuw onmogelijk overtroffen kon

worden.. Tiraboschi spreekt dan over de "linea curva" van de vooruitgang, welke in het

CinquecentoCinquecento op haar hoogste punt gekomen nu eenmaal noodzakelijkerwijs weer moet

gaann dalen:

Nellee arti liberali solo adunque e nel loro progresso ha luogo la linea curva, nella quale, ove uno sia giunto aliaa piü alta cima, non puö andar oltre senza ricadere al basso.104

Alss Tiraboschi op zijn reis door de eeuwen is aangeland bij het Seicento, "die bij

onss de eeuw van het verval en van de barbarij wordt genoemd", moet hij toegeven "dat

zijj wat betreft de schone letteren die naam in zekere zin verdient".105 Maar op het

gebiedd van geschiedschrijving, welsprekendheid en poëzie heeft Italië zich ook in deze

eeuww zeer verdienstelijk betoond, nog afgezien van de gelijktijdige bloei van filosofie,

wiskundee en geneeskunde. Niettemin wil Tiraboschi ook de minder geslaagde dichters

behandelen.. Zo stelt hij tegenover Gabriello Chiabrera, "valoroso poeta", de figuur van

Giambattistaa Marino, "il piü contagioso corrompitor del buon gusto in Italia".106

Uiteraardd komt Tiraboschi niet meer te spreken over zijn tijdgenoten Alfieri en Parini, die

dee impuls gaven tot de "herrijzenis" van de Italiaanse literatuur.

1044 G. Tiraboschi, Storia della letteratura italiana, Milano 1822-1826, I, Libro III , cap. I, geciteerd in M.S. Sapegno,, 'Tiraboschi, Storia della letteratura', p. 1171. We zullen nog zien dat ook Gioberti het beeld van de parabool gebruiktt om de decadenza te beschrijven.

1055 " [...] che tra noi si dice il secolo della decadenza e della barbarie e che per riguardo all'amena letteratura puö inn qualche modo meritar questo nome" (Tiraboschi, Storia della letteratura Vin, pp. iii ; cursivering van Tiraboschi).

1066 Ibid., pp. 352-356.

41 1

Page 23: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De afdruk van het ... · Hoofdstukk I Dee Italiaanse literatuurgeschiedenis van het primo Ottocento Innd eeerstedecenniavand enegentiendeeeuw,d

Inn de door Ginguené zelf geschreven delen van zijn Histoire littéraire speelt de

kwestiee van de decadenza geen grote rol, omdat het werk niet verder gaat dan de zestiende

eeuw.. Wél verwijst Ginguené in zijn voorwoord naar de daaropvolgende eeuw, "époque

sii glorieuse pour les lettres frangaises, qui en fut au contraire une de decadence pour

l'ltalie".107 7

Inn de vervolgdelen van de Histoire, van de hand van Francesco Saverio Salfi108,

krijgtt het Seicento een originele interpretatie109: het gaat niet om "verval", zo stelt Salfï,

maarr om "vernieuwing" van de Italiaanse cultuur. Enerzijds constateert hij bij de niet-

Italiaansee critici — en daarmee zal hij allereerst de Franse op het oog gehad hebben —

eenn overdreven benadrukking van de decadenza van de Italiaanse cultuur van dat moment,

duss niet speciaal van het Seicento; anderzijds — zo stelt Salfi — hebben de Italianen zelf,

vann de weeromstuit, elke kritiek van de hand gewezen.110 Salfi ontkent dat de eeuwen

vann politieke afhankelijkheid noodzakelijkerwijze moesten leiden tot moreel en literair

vervall — wat later de stelling van De Sanctis zou worden. In ieder geval constateert ook

Salfii een opbloei van wetenschap en filosofie, met name in het werk van Telesio en

Campanella.. Hij ziet hij in het "marinisme", de Italiaanse vorm van barokke poëzie

waarvann Giambattista Marino de grote vertegenwoordiger was, slechts een bizarre uitwas

naastt de vele verdienstelijke poëzie die er ook was. Maar zelfs in die uitwassen — zo

concludeertt Salfi — manifesteerde zich het Italiaanse "génie". Zij waren immers een

uitingg van verzet tegen de traditionele leerstellingen en van verlangen naar iets

"nieuws".1111 In een van zijn talrijke bijdragen, uit 1824, aan de Revue Encyclopédique

schrijftt Salfï een recensie van een publicatie over "leven en eeuw van Salvatore Rosa".

Inn plaats van de Italianen van de zeventiende eeuw van "barbarij" te beschuldigen, en

daarmeee de literatuurgeschiedenis te "vervormen", had Lady Morgan, de auteur van de

1077 Ginguené, Histoire littéraire I, p. 9. 1088 Het Seicento wordt behandeld in de delen XI-XIV , die gepubliceerd werden in de jaren 1834-1835. 1099 Ook Comiani had al speciale aandacht besteed aan het Seicento door ongewoon veel ruimte te maken voor de

behandelingg van Galilei en Sarpi (Daneion, Dal libro da indice al manuale, p. 35 noot). 1,00 Vgl. het citaat uit de Revue Encyclopédique, hierboven op p. 19. 1111 Giannantonio, 'Salfï e De Sanctis', pp. 138, 147. Parini had dezelfde gedachten verwoord: "La naturale

impazienzaa dell'uomo, la sazieta, 1'amor di varieta, di novita [...] , nonché i vizi dei governi e delle religioni, ora congiunti,, ora anche parziali, cagionano il decadimento delle belle lettere [...] " (G. Parini, 'Delle cagioni del presente decadimentoo delle lettere', in Opere, ax.d. E. Bonora, Mursia, Bologna 1967, p. 704).

42 2

Page 24: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De afdruk van het ... · Hoofdstukk I Dee Italiaanse literatuurgeschiedenis van het primo Ottocento Innd eeerstedecenniavand enegentiendeeeuw,d

publicatie,, er beter aan gedaan eraan toe te voegen dat ondanks politieke en religieuze

obstakelss de filosofie en de wetenschap tóch vooruitgang geboekt hadden.112

Sindss Muratori in 1708 het traktaat Riflessioni sopra il buon gusto gepubliceerd had

speeldee het begrip smaak een grote rol in de theoretische discussie. Evenals Denina stelde

Bettinellii genio tegenover arte, maar terwijl de eerste aan het "genie" grotere waarde

toekentt dan aan de "kunst", is voor de tweede de "kunst" en de daaruit voortvloeiende

"goedee smaak" het belangrijkste.113 De "slechte smaak" (mal gusto) en het verval

ontstaan,, zoals wij zagen bij Denina, Parini en Salfï, wanneer men de reeds behaalde

perfectiee nog tracht te overtreffen, want dan is het gedaan met natuurlijkheid en eenvoud.

Dee grote boosdoener is steeds Giambattista Marino, door Corniani aangeduid als "de

stichterr van de school der slechte smaak".114

Tiraboschii tracht, in het kader van zijn reeds genoemde dissertazione over het

verval,, in eerste instantie in de late oudheid een verklaring te vinden voor het verschijnsel

vann de slechte smaak, een van de mogelijke "morele" oorzaken van het verval. Onder

slechtee smaak verstaat hij dan onder meer het verlangen naar spitsvondigheden, en het

hanterenn van een gezwollen stijl.115 Als Sismondi het "verval" van de Italiaanse

literatuurr in de zeventiende eeuw behandelt, noemt hij als voorbeelden van dichters die

dee "smaak bedierven": Guarini en Marino. Alleen Filicaia, met zijn patriottische poëzie,

enn proeven van melodrama als Rinuccini's Euridice wisten zich aan de slechte smaak te

onttrekken.. Dank zij de gunstige invloed van de Franse poëzie, zo stelt Sismondi, is de

Italiaansee literatuur weer herrezen.116 In Sismondi's optiek geldt dus nog steeds de

achttiende-eeuwsee opvatting van de hegemonie van de Franse cultuur.

Voorr Salfï is het marinismo het gevolg van een "abus de hardiesse et de liberté",

maarr hij ziet het niet als bepalend voor de literatuur van het Seicento, want auteurs als

Chiabrera,, Redi, Filicaia onttrekken zich daaraan; bovendien — zo voegt hij eraan toe —

iss het geen exclusief Italiaanse stroming, want in Spanje en Frankrijk komt ze, onder

anderee naam, ook voor. Uiteindelijk gaat Salfi zo ver, te spreken van de "superiorité du

1122 Goggi, 'Francesco Saverio Salfi', pp. 651-652. Vgl. ibid, p. 647. 1133 "Ma il genio, e 1'ingegno sono di tutti i tempi, e i climi [...]. Ma vengon solo col tempo, e co' paragoni, il

giudizio,, la sobrieta, il semplice vero, che formano il buon gusto" (S. Bettinelli, // Risorgimento d'Italia (1799), II, p.. 75, geciteerd in Schreiber, Untersuchungen, p. 45 noot).

"4/MdL,pp.. 86-88. 1155 Tiraboschi, Storia della letteratura, II, p. 5. 1166 Sismondi, De la littérature, II, cap. XVI .

43 3

Page 25: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De afdruk van het ... · Hoofdstukk I Dee Italiaanse literatuurgeschiedenis van het primo Ottocento Innd eeerstedecenniavand enegentiendeeeuw,d

XVI PP siècle sur Ie XVI e"117, wat een onorthodoxe opvatting is in de Italiaanse

literatuurgeschiedschrijving. .

Hett belangrijkste probleem dat de literatuurhistorici rond 1800, bij de overgang van

Verlichtingg naar Romantiek, op hun weg tegenkwamen, bestond uit het formuleren van

eenn criterium van ordening en selectie van het feitenmateriaal. Fungeerden de literaire

werkenn tot dan toe meer als illustratie van biografische encyclopedieën of retorische

handboeken,, in de negentiende eeuw vindt pas de geboorte plaats van een echte

geschiedeniss van de literatuur, waarin de literaire "gebeurtenissen", of "feiten", in enig

zinvoll verband of "filosofisch" kader worden geplaatst.

Uitt het feit dat in Gioberti's Catalogo van 1822 alle toen belangrijke literair-

historischee handboeken worden aangetroffen kunnen wij afleiden dat hij in zijn

vormingsjarenn al in de Italiaanse literatuurgeschiedenis geïnteresseerd was. Vervolgens

mogenn wij veronderstellen dat hij met zijn onderzoekende geest niet alleen maar gezocht

heeftt naar de erudiete "feiten", maar ook notitie heeft genomen van de "oplossingen" die

dee verschillende auteurs voor de boven behandelde "problemen" hadden aangedragen.

Inn het volgende hoofdstuk zal ik nagaan welke "ideeën" van bepaalde

literatuurhistoricii en literatuurcritici mogelijk hebben bijgedragen aan de vorming van de

"nationalee ideologie" van Gioberti.

Goggi,, 'Francesco Saverio Salfi', pp. 653-654.

44 4