University Funding: constraints and challenges from the perspective of a European university EDULINK-AUDIS Meeting University of Leuven June 4-6, 2008 Bart Hendrickx, International Office, University of Leuven
Jul 08, 2015
University Funding: constraints and challenges from the
perspective of a European university
EDULINK-AUDIS Meeting
University of Leuven
June 4-6, 2008
Bart Hendrickx, International Office, University of Leuven
University of Leuven
Currently • Largest university in Belgium
• 3 core missions:- Scientific research: research-intensive
and comprehensive university
- Academic education: innovative, Bologna reform
- Service to society
• International orientation
Students
• Students: 33,601 (3/12/2007)12 % international students: 4,054
33 % international students in Master-after-
Master and PhD programmes
• Degree students: 30,610 Bachelor 53 %
Initial Master 24 %
Master-after-Master 8 %
Academic Teacher Training 2.5 %
Doctoral Programmes 11 %
Other 1.5 %
• Another 40 000 students study in institutions associated with the University
2007-2008
Financiering van de universiteit : knelpunten en uitdagingen
Total revenue all sources: 587 million Euro (fiscal 2006)
4
nationale en
internationale
OVER -
HEDEN
PRIVÉ
391 miljoen €
73 %
142 miljoen €
27 %
Basisfinanciering van de overheid :
•Werking
•Studentenvoorzieningen
•Onroerende Investeringen
Onderzoek - overheden
239 miljoen € 45 %
152 miljoen € 29 %
46 miljoen € 9 %
ONDERZOEK 199 miljoen € 37 %
Eigen financieringsbronnen en bestemd patrimonium
96 miljoen € 18 %
Onderzoek - privé
milj
oen
euro
587
-
PRIVÉ165 M€
28 %
Basisfinanciering van de overheid :
•Werking (art. 130 : 215 M€; art 136 : 12,4 M€; DGIS : 1,4 M€)
•Studentenvoorzieningen (4,9 M€)
•Onroerende Investeringen (10,0 M€)
Onderzoek - overheden
260 M€ 44 %
153 M€ 26 %
58 M€ 10 %
ONDERZOEK 211 miljoen € 36 %
Eigen financieringsbronnen en bestemd patrimonium
107 M€ 18 %
Onderzoek - privé
0
Nationale 401 M€ 68%
Internationale 21 M€ 4 %
OVER
HEDEN
422 M€
72 % Doorstortingen aan derden : 9 M€ 1,5 %
BOF 44 M€
AOF 167 M€
Vordering vakantiegeld (16,2 M€ )•
nationale en
internationale
OVER -
HEDEN
PRIVÉ
391 miljoen €
73 %
142 miljoen €
27 %
Basisfinanciering van de overheid :
•Werking
•Studentenvoorzieningen
•Onroerende Investeringen
Onderzoek -
239 miljoen € 45 %
152 miljoen € 29 %
46 miljoen € 9 %
ONDERZOEK 199 miljoen € 37 %
Eigen financieringsbronnen en bestemd patrimonium
96 miljoen € 18 %
Onderzoek - privé
mill
ion
euro
587
-
Private Funds165 M€
28 %
Base Public Funding :
•Operational Budget : 228.8 M Euro
•Student Facilities 4.9 M € (managed by Student Council)
•Investment in Real Estate:*Employee Allowance Fund: 16.2ME
10.0 M €
Public Funds
260 M€ 44 %
153 M€ 26 %
58 M€ 10 %
Research: 211 million € 36 % > competitive
Own Sources and Designated Property Revenue
107 M€ 18 %
Private Funds
0
Flemish and Federal Gov’s
401 M€ 68%
International (EU) 21 M€ 4 %
Public Funds
Total:422M€
72 % Transfers to 3rd parties 9 M€ 1,5 %
SRF 44 M€ > lump sum
GRF 167 M€ > project driven
Revenues by source
• Revenues from public sources: 77% (4% International Organ.)
• Revenues from private sources: 16%
• Revenues from royalties, patents ands overhead: 7%
• Investment income: 4%
• Real estate income (university housing): 1%
• Tuition and examination fees: 2%• Other: 2%
Flemish Higher Education Financing Decree
• Until 2007 only parameter to allocate base public funding:– number of students
• Since 2008, all universities are weighed using two parameters:
– Education > 55%
– Research > 45%
Education Parameter
• Number of generation students (first registration)• Number of obtained credits at university• Diploma bonus Before: large number of students but significant drop out rate New Goal: higher succes / retention ratio without loss of quality Quality safeguard: independent accredidation and visitation comm.
Weighing of credits according to standardized cost of education:
( using education burden units (EBU))
- Human Sciences: 1 EBU
- Engineering: 2.5 EBU
- Medicine: 3.5 EBU
Research Parameter
• Number of PhD’s: 40%
• Publications and Citations: 30%
• Number of BA & MA students in Association 26%
• Gender Parameter 4%
Main challenges
• Financial situation of university basically sound• Increasing tension because of growing discrepancy
between base public funding and research funds• University victim of its own success in obtaining research
funds• Operational funds needed for support and infrastructure
have not followed same line as research funds (even indexation not fully accounted for over last 10 years)
• Overhead on (especially public) research funds and private service contracts is way too low
Financiering van de universiteit : knelpunten en uitdagingen
REVENUESIncrease since 1992 (=100)
194
260
292
359
381
131
142
210
50
100
150
200
250
300
350
400
92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06
Own Sources
Research
Base Public Funding
Total
100
10
Financiering van de universiteit : knelpunten en uitdagingen
REVENUES
Evolution in pro rated moneystreams (2+3)/1
1,31
0,50
0
0,2
0,4
0,6
0,8
1
1,2
1,4
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
verh
oudi
ng
Noot : verhouding 2006 is exclusief vordering vakantiegeld om de reeks coherent te houden11
Solutions and linked challenges
• Increased BPF not in the cards• In short term: significant increase in overhead (on public
and private research and other contracts) > no easy sell in university
• In long term: move towards Full Costing- Full accounting (pre-assessment) of time and infrastructure use- EU FP7 already set for FC as of 2010- FC concept is very hard sell in university because of expected
increase in cost of research and added administrative burden
Financiering van de universiteit : knelpunten en uitdagingen
Samenvatting uit nota voor de VRWB, preambule 1. Het onevenwicht tussen de verschillende geldstromen neemt toe Voorbeeld K.U.Leuven, verhouding 1e tot 2e+3e geldstroom:
- 2004: 48/52 - 2005: 46/54 - 2006: 44/56
Deze situatie leidt tot een onhoudbare evenwichtsoefening omdat alle vaste omkadering en infrastructuur uit deze eerste geldstroom moeten komen. Op de overhead na, wordt de 2e en 3e geldstroom feitelijk aan marginale kost gefinancierd. De sterke groei van beide geldstromen ten opzichte van de basisfinanciering, veroorzaakt een steeds toenemende spanning inzake investeringsbehoeften, vaste omkadering, gebouweninfrastructuur e.d. Ter illustratie, tussen 1992 en 2006 zijn de middelen voor de 2e en 3e geldstroom met 300% of meer toegenomen, terwijl de toename van de eerste geldstroom (toch de basisfinanciering van de instellingen) met amper 30% is toegenomen. Zoals gezegd volstaat de groei van de overhead lang niet om de structuurkosten die de 2e en 3e geldstroommiddelen met zich meebrengen te dekken. Wanneer we kijken naar de K.U.Leuven, dan bedraagt de gemiddelde overhead op 2e en 3e geldstroom om en bij de 5%. Dit volstaat absoluut niet om een minimale dienstverlening en infrastructuurondersteuning te garanderen voor de activiteiten die deze beide geldstromen genereren. Interne berekeningen tonen aan dat de overhead op 2e en 3e geldstroom in de buurt van de 30% zou moeten bedragen om die ondersteuning te kunnen garanderen. Contacten met ETH Zürich en EPFL Lausanne tonen aan dat men daar momenteel evolueert naar een overhead van 40% op onderzoekscontracten (vergelijkbaar met onze 2e geldstroom) en 60% op dienstverleningscontracten (vergelijkbaar met onze 3e geldstroom).
13
Financiering van de universiteit : knelpunten en uitdagingen
Samenvatting uit nota voor de VRWB, pre-ambule
2. De onderindexering van de basisfinanciering neemt dramatische proporties aan Naast het zopas geschetste onevenwicht, dient nog de onderindexering te worden vermeld. Tussen 1995 en 2006 bedraagt de reële kost van de indexering op de basisfinanciering 20.5% (1995 = 100 2006 = 120.5). De Vlaamse overheid heeft echter slechts 75% van die indexevolutie daadwerkelijk ingevuld (1995 = 100 2006 = 115.3). Op die manier heeft een dramatische erosie van de basisfinanciering plaatsgevonden, die de problemen vermeld onder 1. nog extra verzwaart en bezwaart. Voor gans Vlaanderen kan men stellen, bij extrapolatie, dat de onderindexering in het ganse hoger onderwijs een cumulatieve erosie van de basisfinanciering ten belope van meer dan 300 MEUR heeft veroorzaakt over de geschetste tijdsperiode.
14
Financiering van de universiteit : knelpunten en uitdagingen
Samenvatting uit nota voor de VRWB, pre-ambule
3. De structurele onbalans tussen institutionele financiering enerzijds en projectfinanciering anderzijds De Vlaamse overheid hanteert in wezen twee basiskaders voor de financiering van haar Hoger Onderwijs. Enerzijds is er het institutioneel kader zoals door Onderwijs gehanteerd, gestoeld op de basisfinanciering, en met duidelijke kaders en normen voor personeelsbezetting, benoemingen, investeringen, … Denken we daarbij aan de 70% en de 80% regels voor wat het personeelskader betreft. Anderzijds is er het kader dat gegroeid is vanuit Wetenschap & Innovatie en dat naast een sterke absolute groei van middelen, gekenmerkt wordt door een financieringskader dat in hoofdzaak hetzij mandaatgebonden hetzij projectgebonden is. Deze verschillen in invalshoek versterken en bespoedigen op structurele wijze het financieel onevenwicht besproken sub 1.
15