UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2013-2014 ANTICONCEPTIE EN MENSEN ZONDER WETTIG VERBLIJF IN GENT een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Verpleegkunde en Vroedkunde Door Cas Lies Promotor: Prof. Dr. Roelens Kristien Co-promotor: Dr. Keygnaert Ines
103
Embed
UNIVERSITEIT GENT Academiejaar 2013-2014 - Ghent ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/345/RUG01-002164345_2014_0001... · Volgende onderzoeksvraag werd opgesteld: “Wat zijn de
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
I
UNIVERSITEIT GENT
Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen
Academiejaar 2013-2014
ANTICONCEPTIE EN MENSEN ZONDER WETTIG VERBLIJF IN GENT
een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van
Master of Science in de Verpleegkunde en Vroedkunde
Door Cas Lies
Promotor: Prof. Dr. Roelens Kristien
Co-promotor: Dr. Keygnaert Ines
II
III
UNIVERSITEIT GENT
Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen
Academiejaar 2013-2014
ANTICONCEPTIE EN MENSEN ZONDER WETTIG VERBLIJF IN GENT
een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van
Master of Science in de Verpleegkunde en Vroedkunde
Door Cas Lies
Promotor: Prof. Dr. Roelens Kristien
Co-promotor: Dr. Keygnaert Ines
I
Abstract
Inleiding: Migranten, en in het bijzonder mensen zonder wettig verblijf (MZWV),
hebben een groter risico op een slechte seksuele- en reproductieve gezondheid. Het
verlenen van adequate contraceptiezorg aan deze doelgroep vormt een uitdaging voor
gezondheidswerkers op verschillende niveaus. Dit werkstuk heeft als doel de huidige en
wenselijke kennis, attitudes en vaardigheden van Gentse gezondheidswerkers met
betrekking tot anticonceptie bij MZWV in kaart te brengen.
Methodologie: Er werd gebruik gemaakt van een gestructureerde semi-gevalideerde
vragenlijst. Deze kennis, attitude en vaardigheden vragenlijst (KAP-studie), bestaande
uit 92 vragen, werd verstuurd naar 123 gezondheidswerkers uit het Gentse die
beroepsmatig in contact komen met MZWV. De statistische analyse van de resultaten
gebeurde in IBM SPSS Statistics 22.
Resultaten: Er is in dit onderzoek sprake van een lage respons rate (34%). Er blijkt
onduidelijkheid te zijn over de verschillende terugbetalingsmodaliteiten van
anticonceptie en de regelgeving die de OCMW’s hanteren is niet uniform. De
meerderheid van de deelnemers vindt het moeilijk om anticonceptie bespreekbaar te
maken bij MZWV en wijt dit vooral aan taalbarrière en communicatieproblemen.
Patiënteneducatiemateriaal en het gebruik van tolkendiensten worden als voornaamste
knelpunten genoemd.
Conclusie: Dit kleinschalig onderzoek toont aan dat Gentse gezondheidswerkers enkele
problemen signaleren bij het verlenen van contraceptiezorg aan MZWV. Het gaat hier
voornamelijk om enkele praktische barrières (educatiemateriaal, tolkendiensten,
enzovoort), maar ook op het vlak van beleid en wetgeving worden enkele zaken
aangekaart, voornamelijk wat betreft de terugbetaling van anticonceptie. Door het
openen van de dialoog omtrent deze thematiek en het formuleren van enkele
verbeteringssuggesties kunnen de barrières die gezondheidswerkers percipiëren,
geminimaliseerd worden.
Aantal woorden masterproef: 14312 (exclusief bijlagen en bibliografie)
II
Inhoudstafel
Abstract.............................................................................................................................. I
4.1 Bemerkingen bij het studieopzet................................................................................... 45 4.2 Terugkoppeling van de resultaten ................................................................................. 47
4.2.1 Algemeen ............................................................................................................... 47 4.2.2 Kostprijs en terugbetaling van anticonceptie ......................................................... 48 4.2.3 Culturele/religieuze ideeën over anticonceptie en invloed van familie ................. 50 4.2.4 Communicatie tussen gezondheidswerkers en MZWV......................................... 50 4.2.5 Patiënteneducatiemateriaal .................................................................................... 52 4.2.6 Ligging en toegankelijkheid van praktijk .............................................................. 53 4.2.7 Continuïteit en opvolging in de zorg- en hulpverlening ........................................ 53
III
5 HOOFDSTUK V: AANBEVELINGEN EN CONCLUSIE.................................... 55
5.1 Aanbevelingen voor de praktijk.................................................................................... 55 5.2 Aanbevelingen voor verder onderzoek ......................................................................... 57 5.3 Conclusie....................................................................................................................... 58
De vragen werden theoretisch gekaderd binnen het sociale gezondheidsmodel van
Dahlgren & Whitehead (1991) en zijn gedeeltelijk gebaseerd op een vragenlijst uit de
publicatie van van den Ameele et al. (2013).
21
Gezien de beperkte omvang van het onderzoek, werd slechts een kleine pre-testing
uitgevoerd. Een ontwerpversie van de vragenlijst werd van feedback voorzien door vier
experts binnen dit onderzoeksdomein: twee onderzoekers van het ICRH, een
gynaecologe en een vroedvrouw van het Universitair Ziekenhuis Gent.
De uiteindelijke vragenlijst bestaat uit 93 vragen en is opgedeeld in vier categorieën:
socio-demografische gegevens, kennis, attitude en praktijkvoering.
In het eerste deel van de vragenlijst, socio-demografische gegevens, komen enkele
vragen aan bod met betrekking tot leeftijd, demografie, werkervaring en talenkennis.
Het tweede deel handelt over kennis. Hoe vaak komen de deelnemers in contact met
MZWV? Weten de deelnemers welke anticonceptiemethoden worden terugbetaald?
Kennen ze de procedure die gevolgd wordt in het kader van DMH? In het derde deel
wordt gepeild naar hun attitude ten opzichte van een aantal topics. Er wordt gepeild
naar hun houding tegenover het al dan niet gratis aanbieden van anticonceptie, naar
wiens rol het is om anticonceptie bespreekbaar te maken en naar eventuele suggesties
zijn om anticonceptie meer bespreekbaar te maken bij MZWV. Het vierde en laatste
deel handelt over de huidige en wenselijke praktijkvoering. In dit deel komen vooral de
bespreekbaarheids- of terugbetalingsmoeilijkheden aan bod, wat deze betekenen voor de
gezondheidswerkers en welke andere barrières ze aangeven.
De deelname was volledig anoniem en vrijwillig. Er werd een inleidende brief
bijgevoegd die de achtergrond en het doel van dit onderzoek toelichtte, alsook een
toestemmingsformulier. Bijlage II bevat een kopie van de vragenlijst, de inleidende
brief en het toestemmingsformulier.
22
2.3 Steekproef Zowel de werkgroep “Stedelijk Overleg Gezondheidszorg Asielzoekers” (SOGA) als de
deelnemers aan het overleg “Kwetsbare zwangeren in grootstad Gent” namen deel aan
dit onderzoek. Op het niveau van grootstad Gent kan ervan uitgegaan worden dat deze
steekproef alle relevante organisaties omvat die mogelijks zorg en/of hulp verlenen aan
MWZW. Daarnaast werden enkele andere externe experten en negen opvangcentra van
Fedasil bevraagd. Op deze manier werd getracht alle relevante actoren aan dit
onderzoek te laten deelnemen. Een volledige lijst van de deelnemende organisaties is
terug te vinden in bijlage III.
2.4 Respons rate Op 18 oktober 2013 werden 123 vragenlijsten verstuurd. Toen werd vastgesteld dat de
respons na ongeveer een maand zeer laag was, werd een herinneringsmail verstuurd
naar de betrokken organisaties. Daarnaast spoorde de directie van de Dienst Asiel en
Vluchtelingenbeleid in een e-mail de leden van het SOGA aan de vragenlijst alsnog in
te vullen, met de boodschap dat het zeer belangrijk is dat dit onderzoek voldoende input
krijgt vanuit het werkveld. Na een tweede herinneringsmail in december lag het aantal
teruggestuurde vragenlijsten op 42. Ondanks verscheidene pogingen de betrokken
partijen “warm” te maken voor het onderzoek, is er in dit onderzoek sprake van een
relatief lage respons rate, namelijk 34%. Figuur 2 geeft een visuele voorstelling van de
herinneringen en de bijhorende respons.
Figuur 2: schematische voorstelling contactname deelnemers
18 oktober 2013
• Versturen 123 vragenlijsten • Respons = 12
12 november 2013
• Eerste herinneringsmail • Respons = 25
22 november 2013
• Aanschrijven SOGA-leden door Dienst Asiel- en Vluchtelingenbeleid, Stedelijk Opvanginitiatief • Respons = 3
11 december 2013
• Tweede herinneringsmail • Respons = 2
31 december 2013
• Totaal aantal teruggestuurde vragenlijsten = 42
23
2.5 Statistische analyse De resultaten van de vragenlijsten werden ingebracht in IBM SPSS Statistics 22 voor
verwerking en statistische analyse. In eerste instantie werden de algemene gegevens van
de deelnemers door middel van beschrijvende statistiek geanalyseerd. Via
frequentietesten werd het aantal deelnemers bepaald, alsook hun socio-demografische
kenmerken en talenkennis. Gezien de beperkte omvang van de steekproef en de
beschrijvende aard van het onderzoek werd verder geopteerd om vooral te werken met
univariate analysetechnieken. Er werd echter wel gebruik gemaakt van kruistabellen om
de samenhang tussen bepaalde variabelen aan te tonen. Daarnaast werden voor de
vragen waar meerdere antwoordmogelijkheden waren, multiple respons sets
gedefinieerd en werd hier een multiple respons analyse uitgevoerd.
24
3 HOOFDSTUK III: RESULTATEN
3.1 Analyse van de participanten Tabel 2 geeft een schematische weergave van de belangrijkste socio-demografische
kenmerken van de deelnemers weer. Van de 42 deelnemers waren 2 mannelijk en 40
vrouwelijk. De meeste respondenten waren tussen de 30 tot 39 jaar oud (35.7%).
Slechts één deelnemer had een andere nationaliteit dan de Belgische, namelijk de
Turkse nationaliteit. 95.2% had Nederlands als moedertaal, 2.4% Turks en 2.4% Engels.
Talenkennis
In het eerste deel van de vragenlijst werd gevraagd naar de talenkennis van de
deelnemers. Gezien de interculturele context waarin de participanten werken, is het
belangrijk dat zowel de kennis van niet-Europese als Europese talen bevraagd worden.
Er werd ook gevraagd of ze de talen die ze aangaven actief gebruiken, wat hun kennis
ervan is en welke andere talenkennis wenselijk is bij hun werk met MZWV. Alle
deelnemers vulden deze vragen in en gaven aan dat ze in contact met MZWV alle talen
die ze kennen actief gebruiken. Van alle deelnemers spreekt 42.9% twee Europese talen
(naast het Nederlands) en 57.1% drie Europese talen. Alle deelnemers hebben kennis
van Engels en Frans. Van de 24 personen die aangaven drie of meer Europese talen te
kennen, beheersen 26.2% van de deelnemers Duits, 23.8% Spaans, 4.8% Italiaans en
2.4% Portugees. Slechts vijf personen (11.9%) gaven aan één niet-Europese taal te
kennen. Eén persoon kan lezen en schrijven in het Russisch, één persoon kan spreken,
lezen en schrijven in het Chinees, één persoon kan spreken, lezen en schrijven in het
Turks en drie personen kunnen Arabisch spreken. Op de vraag welke andere talenkennis
nog wenselijk is in het kader van hun werk MZWV werd het vaakst Turks geantwoord
(33.3%), gevolgd door Arabisch (31%), Oost-Europese talen4 (21.4%), talen uit het
Midden-Oosten5 (11.9%), Russisch (9.5%) en Afrikaanse talen zoals Lingala, Swahili
en Pular (4.8%).
4 Bulgaars, Slowaaks, Roemeens, Romani (Roma) en Albanees werden vermeld 5 Urdu (Pakistan), Pasjtoe (Pakistan & Afghanistan), Fârsi (Iran) en Dari (Pakistan & Afganistan) werden vermeld
25
Daarnaast gaf 28.6% van de participanten aan dat er teveel verschillende talen zijn,
waardoor het gebruik van gebarentaal, pictogrammen of vertalers/tolken aangewezen
wordt.
Opleiding, werkervaring en functie
Alle deelnemers hebben een hogere opleiding genoten: 40.5% heeft een niet-
universitaire opleiding gehad en 59.5% is universitair of postuniversitair geschoold.
34% gaf aan geen geloofs-, spirituele- of filosofische overtuiging te hebben (n = 81).
Daarentegen was 16.7% van de deelnemers Christen (n = 7) en 2,4% Moslim (n = 1).
Voor de meeste deelnemers was godsdienst eerder niet belangrijk (45.2%) of totaal
onbelangrijk (40.5%).
Het aantal jaren werkervaring met MZWV werd onderverdeeld in vijf groepen en
varieerde van minder dan twee jaar tot meer dan twintig jaar. De meeste deelnemers
(33.3%) hadden zes tot tien jaar ervaring in deze context. De verdeling van functies die
de deelnemers uitoefenen in de verschillende settings was zeer heterogeen. Er kunnen
vier categorieën worden onderscheiden: medisch personeel (14/42), verplegend
personeel (12/42), psychosociaal medewerker (12/42) en medewerkers uit het
management (4/42). Voor een gedetailleerde weergave van de verschillende functies:
zie tabel 2.
Setting en interculturele voorzieningen
Het vaakst waren deze deelnemers werkzaam in een ziekenhuissetting (n = 8, 19%),
gevolgd door de Wijkgezondheidscentra (n = 7, 16.7%), Kind en Gezin (n = 6, 14.3%)
en de Opvangcentra van Fedasil (n = 5, 11.9%). De meeste deelnemers gaven aan op
een kleine (35.7%) of een middelgrote (42.9%) dienst werkzaam te zijn. Onder een
kleine organisatie verstaan we een bezetting van minder dan tien personen en in een
middelgrote organisatie zijn 10 tot 50 personen werkzaam. Enkele deelnemers waren
werkzaam in een grote organisatie, met meer dan 50 personen (9.5%).
26
Er waren verschillende culturele voorzieningen binnen de instellingen: interculturele
(11 keer), taalbarrière (zeven keer), kennis bij patiënt en hulpverlener (drie keer) en
gender (één keer). (figuur 5)
Figuur 6: oorzaken terugbetalingsmoeilijkheden (n=42)
In 36% van de gevallen komt de organisatie zelf tussen als er moeilijkheden zijn met de
(terug)betaling. Indien mogelijk geeft de organisatie gratis anticonceptie mee of tracht
de organisatie de kosten zelf te dekken. Twee participanten (8%) geven aan dat ze de
MZWV bij moeilijkheden doorverwijzen naar het OCMW of de sociale dienst van de
organisatie en één participant (4%) gaf aan dat er werd doorverwezen naar een andere
instantie die de problemen beter kan opvolgen. Verder vulden 13 participanten (52%)
deze vraag niet in.
36
Vervolgens werd gepeild in een vraag met meerdere antwoordmogelijkheden naar wat
deze moeilijkheden voor de individuele zorgverlener of zijn organisatie betekenden.
Door deze problemen moesten gezondheidswerkers of organisaties vaak tolken
inschakelen (75%). Samen met een langere consultatietijd (66.5%) en meer
administratief werk (6.3%) zorgden deze factoren voor bijkomende kosten voor de
individuele zorgverlener of de organisatie waarin ze werkzaam zijn (43.8%). Tot slot
gaf ook 12.5% aan imagoproblematiek naar derden te ervaren.
3.4.1.2 Bespreekbaarheid van anticonceptie
Dit onderdeel startte met de vraag hoe moeilijk gezondheidswerkers het vinden om
anticonceptie bespreekbaar te maken bij MZWV, in vergelijking met mensen met een
legale status. Van alle deelnemers antwoordde 4.8% “gemakkelijker” en 40.5%
“moeilijker”. De overige 40.5% was neutraal, 4.8% duidde niet van toepassing aan en
7.1% wist het niet. Deze variabele werd apart geanalyseerd voor talenkennis, aantal
jaren ervaring en functie, maar voor geen van deze drie demografische variabelen kon
een significant verschil worden vastgesteld.
Multiple respons analyse gaf “cultuurverschillen” (tien keer) en “taalbarrière” (negen
keer) aan als de twee belangrijkste oorzaken van deze bespreekbaarheidproblemen.
Vervolgens werd de antwoordoptie “religieuze normen en waarden” acht keer
aangeduid en “armoede” zes keer. Verblijfsstatus, gender en kennis kregen een minder
grote rol toegeschreven, deze antwoordopties werden elk twee keer aangeduid. (figuur
6)
37
Figuur 7: oorzaken bespreekbaarheidsmoeilijkheden (n=42)
Van de 17 personen die aangaven dat er bespreekbaarheidsmoeilijkheden waren, zijn er
vijf die tolken inschakelen (31.3%) en vijf die aangaven steeds zelf over het onderwerp
te beginnen tijdens een consult (31.3%). Drie respondenten (18.8%) maken gebruik van
interculturele bemiddelaars en drie (18.8%) werken mee aan info- en praatsessies om de
bespreekbaarheid te verhogen.
Op de vraag wat die bespreekbaarheidsmoeilijkheden betekenen voor de organisatie of
de gezondheidswerkers zelf, antwoordden 7 participanten “inschakelen van tolken”, drie
participanten “langere consultatietijd”, twee participanten spraken van bijkomende
kosten en één participant duidde “imagoproblematiek naar derden” aan.
Wat deze moeilijkheden op financieel vlak betekenen voor de instelling of dienst, bleek
moeilijk te beantwoorden voor de individuele gezondheidswerkers, want slechts vier
participanten beantwoordden deze vraag. Eén persoon sprak van een maandelijkse
bijkomende kost van minder dan 100 euro, een andere van 3000 euro en nog iemand
anders van 2400 euro. Een vierde persoon schatte de kost van een tolk op ongeveer 240
euro per uur.
38
3.4.1.3 Patiënteneducatiemateriaal
In dit onderdeel werd de aanwezigheid van patiënteneducatiemateriaal in verband met
anticonceptie bevraagd. Uit multiple respons analyse bleek dat ongeveer de helft van de
deelnemers aangaf anderstalige brochures ter beschikking te hebben (54.1%). Het ging
hier vooral om anderstalige brochures en anticonceptiefiches van SENSOA en K&G.
Ongeveer een derde van de deelnemers duidde een boek of een folder in beeldtaal aan
(29.7%). Alle personen die dit antwoord aanduidden gaven als voorbeeld “Kind in
Beeld” of “Anticonceptie in Beeld” van Kind en Gezin. Verder beschikt 16.2% over
interactieve spelen, zoals een voorlichtingskoffer, en slechts 5.4% over een CD-rom of
DVD met voorlichtingsmateriaal. “Ik weet het niet” werd door 18.9% van de
deelnemers aangeduid en 16.2% had geen voorlichtingsmateriaal ter beschikking.
Het bestaande voorlichtingsmateriaal was volgens de meerderheid van de participanten
niet beschikbaar in voldoende verschillende talen (28.5%). Daarentegen vond 21.4% dat
er wel voldoende talen beschikbaar zijn. Verder antwoordde 9.4% neutraal en 7.1% niet
van toepassing. Deze vraag werd door een derde van de participanten open gelaten
(14/42) .
Eenvoudige, toegankelijke informatie in verschillende talen is dan ook het aspect dat het
meeste ontbreekt in het huidige educatiemateriaal. Van de 14 deelnemers die
antwoordden op de vraag “wat ontbreekt er in het bestaande
patiënteneducatiemateriaal?”, gaf 35.7% taal aan. Daarnaast vond 14.3% dat de
verspreiding onder de artsen beter kan. Verder gaven nog enkele participanten aan te
weinig tijd te hebben om alle voor- en nadelen uit te leggen (7.1%), dat er geen
materiaal is voor analfabeten (7.1%), dat de bestaande info te veel vertrekt vanuit een
westerse bril (7.1%) en dat er geen kennis of educatiemateriaal is over vruchtbaarheid
(7.1%). In het huidige educatiemateriaal wordt daarnaast geen informatie gegeven over
welke methoden waar te verkrijgen zijn (praktisch aspect) (14.2%).
39
Vooral patiënteneducatiemateriaal in Oost-Europese talen bleek te ontbreken, meer dan
de helft van de deelnemers (13/32) gaf immers aan dat patiënteneducatiemateriaal in
Oost-Europese talen wenselijk is. Daarnaast bleken Arabisch (8/32), Turks (4/32),
Pashtu en andere talen uit India/Azië (4/32) alsook talen uit het midden Oosten (2/32)
de meest ontbrekende talen te zijn.
3.4.1.4 Ligging en toegankelijkheid
Om de huidige situatie qua ligging en toegankelijkheid van de praktijk of instelling te
bevragen, werd gebruik gemaakt van zeven stellingen met een vijf punten schaal. Figuur
7 geeft een visuele weergave van de stellingen en de bijhorende antwoorden weer.
Figuur 8: mening ligging en toegankelijkheid van praktijk
Bij geen enkele deelnemer waren er symbolen aanwezig die duiden op een geloofs-,
spirituele-, of filosofische overtuiging. Drie deelnemers vulden deze vraag niet in.
40
Negen participanten gaven suggesties ter verbetering qua ligging en bereikbaarheid
(tabel 6). Het feit dat er geen fysieke permanentie en bewegwijzering is, werd als
belangrijkste zaken vermeld.
Tabel 6: suggesties ter verbetering qua ligging en bereikbaarheid
3.4.1.5 Communicatie
Uit de analyse van dit onderdeel blijkt dat verschillende hulpverleners moeilijkheden
ondervinden bij het communiceren met MZWV. Zo duidde slechts een minderheid van
de participanten (4.8%) het antwoord “nooit” aan bij de stelling “ik ondervind dat
communicatie met MZWV moeilijk verloopt”. Daarentegen werd “soms” aangeduid
door 52.4% van de deelnemers, “vaak” door 28.6% en “altijd” door 7.1%. Twee
deelnemers (4.8%) wisten het niet en één deelnemer (2.4%) vulde deze vraag niet in.
Aan de hand van een multiple respons analyse kunnen we vaststellen dat de
belangrijkste oorzaak van de communicatieproblemen met MZWV door de deelnemers
werd gelegd bij de taalbarrière (figuur 8). Van de 40 deelnemers die deze vraag
invulden, duidde 97.4% taalbarrière aan als oorzaak van een gebrekkige communicatie.
Vervolgens duidde 61.5% van deze deelnemers “aanwezigheid van familieleden of
andere derden” aan en 51.3% “cultuurverschillen tussen zorgverlener en patiënt”.
Aantal Procent Geen bushalte 1 2,4 Betere doorverwijzing door organisaties in de wijk
1 2,4
Geen fysieke permanentie op consultatie
2 4,8
Website en praktijkopschrift in meerdere talen
1 2,4
Bewegwijzering 2 4,8 Aankleding kabinet en wachtzaal
1 2,4
Huisbezoeken maken het laagdrempelig
1 2,4
Totaal 9 21,4 Missing 33 78,6 Totaal 42 100,0
41
De antwoordoptie “tijdsgebrek” werd door 28.2% van de deelnemers die deze vraag
invulden aangeduid.
Figuur 9: oorzaken communicatiemoeilijkheden
Dat taal een belangrijke factor is voor het al dan niet effectief communiceren met
MZWV, bevestigen ook de volgende resultaten. Slechts 19% van de deelnemers vond
van zichzelf dat hij/zij voldoende vreemde talen beheerst om effectief te kunnen
communiceren met MZWV. De meesten waren het daar helemaal niet mee eens
(14.3%) of niet mee eens (38.1%). Daarnaast antwoordde 23.8% neutraal en liet 4.8%
deze vraag onbeantwoord. Vervolgens gaf de meerderheid van de deelnemers aan
gebruik te maken van een tolk of tolkentelefoon: 40.5% soms, 45.2% vaak en 2.4%
altijd. Slechts 7.1% maakte er nooit gebruik van en 4.8% vulde deze vraag niet in. Uit
verdere analyses is gebleken dat eigen talenkennis hier geen invloed op lijkt te hebben.
3.4.1.6 Relatie tussen gezondheidswerkers en MZWV
De meerderheid van de deelnemers is het eens (47.6%) of helemaal eens (28.6%) met de
vraag of het mogelijk is om een vertrouwensrelatie met hun patiënten ZWV op te
bouwen. Een kleine minderheid is het hiermee niet eens (4.8%) of is neutraal (11.9%).
Drie personen (7.1%) beantwoordden deze vraag niet. Van de 39 participanten die deze
vraag beantwoordden, verduidelijkten er 27 waarom ze dat wel of niet mogelijk achten.
42
De meest aangehaalde zaken bij de personen die positief stonden tegenover het aangaan
van een vertrouwensrelatie zijn: vertrouwen staat los van verblijfsstatus en afkomst (11
keer), het is moeilijk maar zeker mogelijk (6 keer) en indien er langs beide kanten
communicatie en respect is (5 keer). Daarentegen achtten enkele andere
gezondheidswerkers een vertrouwensrelatie niet mogelijk omdat: er teveel verschillende
hulpverleners zijn (4 keer) en de meeste patiënten in eerste lijn niet bereid zijn om in
een vertrouwensband te investeren (1 keer).
Vervolgens werden enkele vragen gesteld om een beter beeld te krijgen van de relatie
tussen de participant en de patiënten ZWV enerzijds en welke barrières er zijn bij het
innemen/in huis halen van anticonceptie anderzijds. De meeste gezondheidswerkers
gaven aan dat MZWV het vaakst alleen zijn als anticonceptie wordt besproken (52.4%).
Daarnaast antwoordde 21.4% dat ze meestal met hun partner zijn en 2.4% meestal met
hun ouders.
Uit tabel 7 blijkt dat wanneer MZWV alleen op consultatie komen, de kans groter is dat
zij zelf over anticonceptie zullen beginnen.
Tabel 7: alleen versus samen met partner op consultatie
Bij het bespreken van anticonceptie bij
MZWV zijn zij het vaakst:
Alleen Met
partner Totaal Aantal 2 3 5 Niet mee eens % volgens “Bij het bespreken van anticonceptie bij MZWV zijn zij het vaakst”
9,1% 33,3% 16,1%
Aantal 9 3 12 Neutraal % volgens “Bij het bespreken van anticonceptie bij MZWV zijn zij het vaakst”
40,9% 33,3% 38,7%
Aantal 11 3 14
Mijn patiënten ZWV vragen zelf naar anticonceptie
Mee eens % volgens “Bij het bespreken van anticonceptie bij MZWV zijn zij het vaakst”
50,0% 33,3% 45,2%
Aantal 22 9 31 Totaal % volgens “Bij het bespreken van anticonceptie bij MZWV zijn zij het vaakst”
100,0% 100,0% 100,0%
43
Vervolgens werd de vraag gesteld wie het meeste invloed heeft op de ideeën over
family planning en anticonceptie. De meeste participanten duidden ouders aan (47.6%).
Daarna volgden schoonouders (19%), gezondheidswerkers (11.9%) en partner (9.5%).
Eén persoon wist het niet (2.4%) en 9.4% liet deze vraag open.
Wanneer er in de vragenlijst vragen werden gesteld over wat de persoon ZWV doet
nadat hij/zij op consultatie in verband met anticonceptie is geweest, blijkt dat de
meerderheid van de participanten geen mening gaf, neutraal antwoordde of de vraag
openliet. Dit is af te leiden uit de volgende stellingen met een vijf punten schaal. (tabel
8 en tabel 9)
Tabel 8: hoewel ik anticonceptie voorschrijf, gaan MZWV niet naar de apotheker om het te
verkrijgen
Tabel 9: hoewel MZWV anticonceptie in huis hebben, maken ze er geen gebruik van
Aantal Procent
Niet mee eens 6 14,3
Neutraal 12 28,6
Mee eens 5 11,9
Helemaal mee eens 1 2,4
Niet van toepassing 9 21,4
Totaal 33 78,6
Missing 9 21,4
Totaal 42 100,0
Aantal Procent
Niet mee eens 4 9,5
Neutraal 25 59,5
Mee eens 6 14,3
Totaal 35 83,3
Missing 7 16,7
Totaal 42 100,0
44
Volgende figuren geven weer welke barrières er volgens de deelnemers zijn, wanneer
de patiënt ZWV een voorschrift voor anticonceptie heeft meegekregen. Financiële
situatie en educatie over anticonceptie blijken de grootste knelpunten te zijn.
Figuur 10: waarom gaan MZWV niet naar de apotheker om anticonceptie te verkrijgen?
Figuur 11: waarom nemen MZWV geen anticonceptie, terwijl ze het wel ter beschikking hebben?
45
4 HOOFDSTUK IV: DISCUSSIE
4.1 Bemerkingen bij het studieopzet Dit onderzoek bevat een aantal belangrijke methodologische limitaties waarmee
rekening moet worden gehouden bij de interpretatie van de resultaten.
Ten eerste werd er gebruik gemaakt van een vragenlijst die niet volgens een
wetenschappelijke methode is gevalideerd, maar wel deels is gebaseerd op een reeds
bestaande vragenlijst (van den Ameele et al., 2013). Momenteel is er nog geen
gevalideerde vragenlijst ontwikkeld die geschikt is voor dit onderzoek. Door wel een
gevalideerde vragenlijst te gebruiken, zou de validiteit van dit onderzoek worden
verhoogd, maar door het exploratieve karakter van dit onderzoek achtten we dat niet als
een vereiste. Daarnaast zouden we op deze manier niet tegemoet kunnen komen aan de
directe vraag uit het werkveld, daar het doorlopen van een Delphi-procedure veel tijd in
beslag neemt. Om onze vragenlijst te optimaliseren werd een kleine pre-test uitgevoerd,
wat deze beperking een beetje kan compenseren.
Een andere beperking is de zogenaamde non-respons bias, die in dit onderzoek zeer
groot was. Er werden 123 vragenlijsten verstuurd, waarvan we er slechts 42
terugkregen. We hebben geen gegevens over de groep van 81 personen die niet
reageerden op onze oproep, wat een bedreiging voor de geldigheid van de
onderzoeksresultaten zou kunnen betekenen. Het geeft echter wel een indicatie weer
over hoe belangrijk dit thema wordt bevonden. Door bijvoorbeeld de enquêtes
telefonisch of face-to-face af te nemen, had de non-respons verlaagd kunnen worden.
Verder kan worden opgemerkt dat de vragenlijst veel open vragen bevat, welke
moeilijker te kwantificeren zijn in SPSS. Een kwalitatieve aanpak of het gebruik van
mixed-methods kan hier een oplossing bieden. Het moet gezegd worden dat de
bekomen kwantitatieve resultaten beter duiden en meer verdieping bieden. Een
combinatie van beide methoden is dus aangewezen. Daarnaast kunnen we stellen dat
onderzoek enkel bij gezondheidswerkers een vrij eenzijdig beeld van de problematieken
geeft.
46
Uit dit onderzoek blijkt onder andere dat de meeste gezondheidswerkers de ligging en
bereikbaarheid van hun praktijk niet als een barrière zien, maar dit zou geverifieerd
moeten worden bij MZWV zelf. Het is dan ook aangewezen om beide studiepopulaties
te combineren in één onderzoek.
Tot slot moet men voorzichtig zijn met het generaliseren en extrapoleren van de
resultaten van deze studie op Vlaams niveau gezien het onderzoek enkel in Gent werd
uitgevoerd. De regelgeving betreffende de terugbetaling door het OCMW en de
interpretatie van het K.B DMH gebeurt in elke gemeente of stad anders, wat zou kunnen
betekenen dat op andere plaatsen verschillende knelpunten naar voren kunnen komen.
Wel kan verondersteld worden dat de aanbevelingen voor de praktijk uitgebreid kunnen
worden naar alle hulpverleners die betrokken zijn bij de zorg voor MZWV, gezien het
universele karakter van de problematiek.
47
4.2 Terugkoppeling van de resultaten
4.2.1 Algemeen Er is in dit onderzoek sprake van een lage response rate (34%). Deze vaststelling laat
uitschijnen dat slechts een minderheid van de gezondheidswerkers die aangeschreven
werden dit thema echt belangrijk vindt. Er dient echter te worden opgemerkt dat de
deelnemers enkel via mail werden gecontacteerd en dat het invullen van de vragenlijst
toch minimaal een half uur tijd in beslag neemt. Maar niet alleen op het niveau van de
individuele gezondheidswerkers blijkt een zekere terughoudendheid met betrekking tot
dit onderwerp, ook in (inter)nationale beleidsplannen is deze doelgroep allesbehalve
prioritair (Keygnaert et al., 2013).
Een andere bedenking die we hierbij willen aanhalen is het feit dat gezondheidswerkers
of –instanties aangeven dat er problemen zijn, maar we er niet vanuit kunnen gaan dat
dit ook effectief zo is. Misschien is er eerder sprake van een vorm van miscommunicatie
tussen gezondheidswerkers en hun patiënten ZWV en zijn deze beide partijen niet goed
op elkaar afgestemd. Wat betreft anticonceptiezorg kunnen we stellen dat er wel
degelijk zaken verbeterd kunnen worden. Enerzijds zijn er de internationale studies die
bevestigen dat er meer ongeplande zwangerschappen en abortussen zijn bij MZWV.
Daarnaast kunnen we uit deze onderzoeksresultaten concluderen dat de Gentse
organisaties en gezondheidswerkers aangeven dat er ten eerste moeilijkheden zijn met
de terugbetaling, maar ook dat de bespreekbaarheid van anticonceptie bij MZWV
moeilijker ligt. Dit heeft zijn weerslag op een aantal praktische zaken, welke in dit
onderzoek besproken werden. Maar kunnen we uit deze resultaten ook concluderen dat
er effectief een onvervulde behoefte is voor anticonceptie bij MZWV?
Migrantenvrouwen hebben een substantieel hoger risico op die onvervulde
contraceptienood (Dunn et al., 2011). Daarom stelt de auteur dat screening op de nood
aan anticonceptie bij migranten zo snel mogelijk na de aankomst in het gastland moet
gebeuren. Hoewel er nog onvolledigheden zijn in de bestaande evidentie, blijk dat deze
“contraceptie counselling” vrouwen kan ondersteunen om hun reproductieve
gezondheid te verbeteren. (Dunn et al., 2011)
48
Wat echter wel uit het literatuuronderzoek en de resultaten van dit onderzoek blijkt:
gezondheidswerkers gaan ervan uit dat MZWV een slechtere seksuele- en reproductieve
gezondheid hebben dan de autochtone populatie. Zo denkt meer dan de helft van de
deelnemers van deze studie dat zowel de prevalentie van ongeplande zwangerschappen,
als de prevalentie van SOA’s hoger ligt bij MZWV dan bij mensen zonder
migratieachtergrond. We kunnen dus stellen dat illegale verblijfstatus één van de
risicofactoren is voor ongeplande zwangerschappen en SOA’s.
Bijgevolg kunnen we ons de vraag stellen welke variabelen de seksuele- en
reproductieve gezondheid van MZWV het meest beïnvloeden, en in het bijzonder
bijdragen tot het falen van contraceptief gedrag. Volgens de deelnemers van dit
onderzoek wordt vooral de kostprijs van het anticonceptiemiddel als belangrijkste factor
aangehaald. Er zijn volgens hen daarnaast nog enkele andere beïnvloedende factoren (in
aflopende belangrijkheid): culturele ideeën over anticonceptie, communicatie tussen
zorgverlener en MZWV, ligging en toegankelijkheid van praktijk en het beschikbare
patiënteneducatiemateriaal. Het welslagen van anticonceptiezorg bij MZWV heeft dus
te maken met facilitatoren en barrières op verschillende niveaus. Hoewel er in dit
onderzoek sprake is van een kleine steekproef, lijken socio-demografische factoren
zoals talenkennis, opleiding en werkervaring geen effect te hebben op de kennis,
attitude en praktijkvoering van de bevraagde gezondheidswerkers.
In wat nu volgt, zullen de zes knelpunten die naar voor kwamen in dit onderzoek
achtereenvolgens worden besproken. De resultaten worden geconfronteerd met
bestaande evidentie over het onderwerp en voorzien van enkele kritische bedenkingen.
4.2.2 Kostprijs en terugbetaling van anticonceptie
Uit de resultaten blijkt er veel onduidelijkheid te bestaan over de betalingsregeling van
anticonceptie voor MZWV. Het merendeel van de participanten weet niet welke
anticonceptiemiddelen een RIZIV nomenclatuur hebben en dus door het OCMW
worden terugbetaald aan de zorgverstrekker. Dit blijkt ook uit het feit dat de meeste
deelnemers niet weten welke procedure gevolgd moet worden bij het verstrekken van
DMH.
49
Daarnaast geven onze resultaten aan dat de deelnemende organisaties wel richtlijnen
hebben voor het verstrekken van DMH, maar dat deze richtlijnen nauwelijks informatie
over de betalingsregeling bij anticonceptie bieden. De terugbetalingsregeling blijkt
complex te zijn en is recentelijk nog veranderd. Er is onvoldoende duidelijke informatie
voor de gezondheidswerker. De deelnemers benadrukken de nood aan een duidelijk
overzicht van de bestaande terugbetalingmodaliteiten voor anticonceptie en een
eenduidig stappenplan. Daarnaast voert niet elk OCMW hetzelfde beleid, wat duidelijk
een weerslag heeft op de praktijk. Zo kan er bijvoorbeeld sprake zijn van medisch
toerisme en kunnen bepaalde OCMW’s die wel beslissen tussen te komen in de
financiering overspoeld worden met aanvragen. Dus ook meer uniformiteit tussen de
verschillende OCMW’s is wenselijk.
Wat betreft de etiologie van deze terugbetalingsmoeilijkheden, zijn de deelnemers van
mening dat de illegale verblijfsstatus van MZWV de belangrijkste oorzaak is. Als
tweede en derde belangrijkste oorzaak volgen armoede en cultuurverschillen tussen
gezondheidswerker en de patiënt ZWV. Ook uit verschillende andere onderzoeken blijkt
dat (il)legale status en migratie als een specifieke gezondheidsbeïnvloedende factor
beschouwd moet worden (Keygnaert et al., 2014, Akhavan, 2012; Goosen et al., 2010).
De kosten van de zorg is één van de grootste barrières om deze populatie te bereiken,
aangezien de meeste van hen niet over een ziekteverzekering beschikken of aangesloten
zijn bij een mutualiteit (Sebo et al., 2010). De meeste gezondheidswerkers
benaddrukken de nood aan gratis anticonceptie voor MZWV. Zo vindt de helft van de
deelnemers (50%) dat alle vormen van anticonceptie volledig gratis moeten zijn voor
iedereen, dus ook voor MZWV. Sommigen vinden het contradictorisch dat bijvoorbeeld
abortus bijna wel volledig wordt vergoed, terwijl een zeer betrouwbaar
anticonceptiemiddel zoals het spiraal dikwijls niet wordt terugbetaald. Door de
organisaties zelf wordt creatief omgesprongen met de problematiek rond terugbetaling
van anticonceptie: in 36% van de gevallen komt de organisatie zelf tussen als er
moeilijkheden zijn met de (terug)betaling. Dit in rekening houdende, dient de
financiering van de anticonceptiemiddelen en -consulten worden herbekeken en uniform
worden gemaakt.
50
4.2.3 Culturele/religieuze ideeën over anticonceptie en invloed van familie De meerderheid van de deelnemers (60%) denkt dat cultuurgebonden opvatting over
anticonceptie veel invloed hebben op de seksuele- en reproductieve gezondheid van
MZWV. Zo blijken er veel mythes te bestaan over anticonceptie: misvattingen over
(on)vruchtbaarheid, anticonceptie is schadelijk, de pil maakt onvruchtbaar, enzovoort.
Het bevorderen van culturele competenties bij gezondheidswerkers is een voorwaarde
voor het verlenen van interculturele zorgen (Goosen et al., 2010). Ook religieuze
overwegingen spelen vaak mee bij het al dan niet stellen van contraceptief gedrag.
Daarnaast blijkt uit de analyses dat patiënten ZWV het gemakkelijkst kunnen praten
over anticonceptie als ze alleen op consultatie komen. Dat is echter vaak niet het geval,
want de participanten geven aan dat MZWV vaak met hun echtgeno(o)t(e) naar de
consultatie komen. Zij hebben dikwijls een grote invloed op ideeën over family
planning en anticonceptie (Boerleider et al., 2013; Kurth et al., 2010). In dit opzicht is
de aanwezigheid van interculturele voorziening en ondersteuning van de medewerkers
van belang. Daarnaast moet er in de opleidingen van gezondheidwerkers meer nadruk
gelegd worden op het verlenen van transculturele gezondheidszorg. Specifiek onderzoek
gericht op effect van deze interculturele training en opleiding is echter noodzakelijk.
4.2.4 Communicatie tussen gezondheidswerkers en MZWV
De meerderheid van de gezondheidswerkers die deelnamen aan dit onderzoek, geven
aan dat ze het moeilijker vinden om anticonceptie te bespreken met hun patiënten ZWV
dan met hun reguliere patiënten.
In tegenstelling tot de terugbetalingsmoeilijkheden waar verblijfsstatus als belangrijkste
oorzaak wordt aangeduid, is het moeilijk bespreekbaar maken van anticonceptie volgens
de deelnemers eerder te wijten aan het cultuurverschil tussen gezondheidswerker en
patiënt ZWV. Daarna worden taalbarrière en religieuze waarden en normen aangeduid
als tweede en derde belangrijkste oorzaak. Wanneer er specifiek gevraagd wordt
waarom de communicatie met de patiënten ZWV moeilijker verloopt, wordt taal als
belangrijkste barrière naar voren geschoven.
51
Deze vaststellingen zijn gelijklopend met de resultaten uit het literatuuronderzoek, maar
kennis en opleiding van de patiënten wordt door de deelnemers van dit onderzoek
minder belangrijk geacht om effectief te kunnen communiceren. Het blijkt dus een hele
uitdaging te zijn om interculturele zorg te verlenen. Vaak worden gezondheidswerkers
wel bijgestaan door bijvoorbeeld interculturele bemiddelaars, maar toch vinden de
deelnemers het soms moeilijk om te voldoen aan de noden van verschillende specifieke
groepen. We kunnen ons dan ook de vraag stellen of gezondheidswerkers tijdens hun
opleiding voldoende “interculturele training” kregen om met deze uitdagingen om te
gaan.
Hoewel uit het literatuuronderzoek blijkt dat artsen vooral verpleegkundigen en
vroedvrouwen geschikt vinden om anticonceptie te bespreken met MZWV (Degni et al.,
2012), blijkt uit onze resultaten dat zowel artsen als verpleegkundigen en vroedvrouwen
het vooral hun taak vinden om anticonceptie bespreekbaar te maken. Het gaat hier dus
vooral om paramedisch geschoolden, maar deze beroepsgroepen zijn natuurlijk niet de
enigen waarmee MZWV in contact komen. Waarschijnlijk voelen psychologen of
maatschappelijk werkers zich minder vertrouwd met het onderwerp, waardoor ze het
liever doorschuiven naar een andere gezondheidswerker. Keygnaert et al. (2014) stelt
echter dat alle gezondheidswerkers een medeverantwoordelijkheid hebben om de
gezondheid van alle mensen te bevorderen, ongeacht de legale status die ze al dan niet
hebben. Opmerkelijk is dat een ruime meerderheid van de participanten van dit
onderzoek (76.2%) aangeeft dat ze vinden dat elke gezondheidswerker die in contact
komt met MZWV het onderwerp anticonceptie bespreekbaar moet kunnen maken.
Aansluitend hierbij staat 76,2% van de deelnemers positief tegenover het aangaan van
een vertrouwensrelatie met hun patiënten ZWV, omdat volgens hen vertrouwen los staat
van verblijfsstatus en afkomst. Ze achten het vertrouwen mogelijk, mits extra tijd
tijdens de consultatie, het optimaal gebruik van tolken, het juiste
patiënteneducatiemateriaal, ... , iets wat in de praktijk helaas vaak niet het geval is.
Zo maken veel participanten gebruik van een tolk of tolkentelefoon, maar geven ze ook
enkele beperkingen ervan aan. Een consult met tolken is intensief, zorgt voor een extra
kost en kan een barrière vormen voor het vrijuit praten over verschillende onderwerpen.
52
Bovendien wordt de aanwezigheid van familieleden of andere derden (bijvoorbeeld
tolken) als tweede belangrijkste oorzaak aangeduid van de vermeende
communicatieproblemen (door 61.5% van de deelnemers aangeduid). Deze vaststelling
komt overeen met de bevindingen uit de literatuurstudie (Kurth et al., 2010; Lyberg et
al., 2012; Degni et al., 2012), waarin gezondheidswerkers aangeven dat het gebruik van
tolken of tolkentelefoons soms moeilijk werkbaar is. Het werken met tolken is echter
noodzakelijk, daar de deelnemers aan dit onderzoek aangeven dat ze onmogelijk alle
talen kunnen spreken die wenselijk zijn. Professioneel getrainde tolken zouden
beschikbaar moeten zijn wanneer nodig, om zo frustraties bij zowel
gezondheidswerkers als patiënten/cliënten te vermijden. Bovendien zou het gebruik van
deze diensten geen extra kost mogen betekenen voor gezondheidsinstellingen of hun
individuele medewerkers.
Verder gaven enkele deelnemers aan dat het van belang is dat de gezondheidswerkers
zelf over het thema anticonceptie of family planning beginnen, en dit best bij elk contact
met een vrouw of gezin doen. Dit maakt de barrière minder groot. Interculturele
opleiding en training van gezondheidswerkers op dit gebied is wenselijk, vooral
wanneer een instelling geen specifieke interculturele voorzieningen, zoals een
intercultureel bemiddelaar, heeft.
4.2.5 Patiënteneducatiemateriaal
Patiënteneducatie sluit nauw aan bij communicatie. Het is immers een middel om de
communicatie te vergemakkelijken of te ondersteunen. Hoewel meer dan de helft van de
deelnemers (54.1%) aangeeft anderstalige brochures ter beschikking te hebben, geeft
toch 28.5% aan dat PEM niet in voldoende verschillende talen bestaat. Dit kan gezien
worden als een hiaat in het beschikbare materiaal. Voorts is het belangrijk dat
gezondheidswerkers beschikken over eenvoudig en toegankelijk materiaal, liefst visueel
ondersteund. De folders in beeldtaal van Kind en Gezin zijn hier een goed voorbeeld
van. In eerder onderzoek merkten de participanten immers een beperkte “health
literacy” op bij hun patiënten met een migratieachtergrond (Boerleider et al., 2013).
53
Hierbij kan echter wel een kritische bemerking worden gegeven. De meerderheid van de
participanten gaf aan dat patiënteneducatiemateriaal weinig invloed heeft op het
contraceptief gedrag van MZWV. Slechts 12.5% denkt dat educatiemateriaal veel
invloed heeft op de seksuele- en reproductieve gezondheid van MZWV. Een mogelijke
verklaring kan gevonden worden in het feit dat MZWV zelden preventief consulteren
(Sebo et al., 2010). Daarnaast is uit eerder onderzoek ook gebleken dat
educatiemateriaal slechts een beperkte invloed heeft op het al dan niet therapietrouw
zijn. Het effect van voorlichtingsmateriaal wordt gemakkelijk overschat, aangezien
kennis bijbrengen maar een kleine determinant is voor gedragsveranderingen. Maertens
& Maris (2000) stellen dan ook dat patiënteneducatiemateriaal persoonlijke
communicatie niet kan vervangen, maar wel kan versterken en/of aanvullen. Een
combinatie van schriftelijke (ondersteuning) en mondelinge educatie is essentieel.
4.2.6 Ligging en toegankelijkheid van praktijk Uit de resultaten van de vragenlijst blijkt dat de ligging en toegankelijkheid van de
praktijk of instelling een minder grote invloed uitoefent. Slechts 13.2% van de
deelnemers denkt dat deze factoren veel invloed hebben op de seksuele- en
reproductieve gezondheid van MZWV. Uit verschillende modellen die determinanten
van gezondheid in kaart brengen (Dahlgren & Whitehead, 1991; Schulz & Northridge,
2004), blijkt echter dat deze meso-factoren tevens een invloed uitoefenen op de
gezondheid. De deelnemers van deze studie zien geen problemen op dit niveau: de
meerderheid vindt dat zijn/haar praktijk zelfstandig bereikbaar is, dat de
bewegwijzering duidelijk is en dat de praktijk over een aparte consultatieruimte
beschikt. Uit deze resultaten kunnen we echter niet concluderen of dat voor de patiënten
ZWV ook het geval is.
4.2.7 Continuïteit en opvolging in de zorg- en hulpverlening
Opvallend is dat de meerderheid van de participanten geen mening heeft of niet
antwoordde op de vragen over wat er gebeurt met het voorschrift/het
anticonceptiemiddel nadat MZWV op consultatie zijn geweest.
54
Een verklaring kan mogelijks gevonden worden in het feit dat de meeste bevraagde
gezondheidswerkers geen zicht hebben of MZWV naar de apotheker gaan om het
anticonceptiemiddel te verkrijgen of het middel ook effectief inneemt.
Toch dient benadrukt te worden dat continuïteit en opvolging in dit opzicht belangrijk
zijn. Door een betere afstemming van de verschillende gezondheidswerkers, een
multidisciplinaire aanpak en efficiëntere doorverwijzingen kan de continuïteit in de
zorg- en hulpverlening gewaarborgd worden (Goosen et al., 2010).
55
5 HOOFDSTUK V: AANBEVELINGEN EN CONCLUSIE
5.1 Aanbevelingen voor de praktijk
Uit de analyses van de resultaten en voorgaande discussie kunnen we vijf belangrijke
factoren onderscheiden die een barrière kunnen betekenen voor het welslagen van
contraceptieve zorg- en hulpverlening voor MZWV.
Voor elk knelpunt dat geïdentificeerd werd, zullen hier enkele suggesties in verband
met contraceptiezorg voor MZWV worden geformuleerd die de huidige praktijk kunnen
verbeteren.
Kostprijs en terugbetaling van anticonceptie
Aanbeveling 1 Het gratis maken van alle vormen van anticonceptie voor iedereen,
ongeacht verblijfsstatus
Aanbeveling 2 Een overzicht van de verschillende terugbetalingmodaliteiten is
wenselijk en uniforme richtlijnen over de DMH procedure (vooral
over het verstrekken van anticonceptie)
Aanbeveling 3 Het uniform maken van het beleid bij de verschillende OCMW’s
Communicatie tussen gezondheidswerkers en hun patiënten ZWV
Aanbeveling 1 Efficiënter gebruik van tolken en ander interactief intercultureel
communicatiemateriaal
Aanbeveling 2 Gezondheidswerkers brengen het onderwerp anticonceptie best
zelf ter sprake
Patiënteneducatiemateriaal
Aanbeveling 1 Eenvoudig op maat gemaakt materiaal in meer verschillende talen
is wenselijk
Aanbeveling 2 Invloed van educatiemateriaal mag niet overschat worden
Aanbeveling 3 Combinatie van schriftelijke en mondelinge educatie is essentieel
56
Continuïteit en opvolging in de zorg- en hulpverlening
Aanbeveling 1 Multidisciplinaire samenwerking tussen alle intermediairs die
rechtsreeks werken met MZWV is aangewezen
Aanbeveling 2 Opvolging na consult over anticonceptie door thuisbegeleiders of
andere gezondheidswerkers is nodig
Culturele/religieuze ideeën over anticonceptie
Aanbeveling 1 Interculturele voorzieningen en ondersteuning van de medewerkers
zijn noodzakelijk
Aanbeveling 2 Meer nadruk op transculturele gezondheidszorg in de opleidingen
van gezondheidswerkers
57
5.2 Aanbevelingen voor verder onderzoek Aan de hand van de gevonden resultaten en de beperkingen van dit onderzoek, worden
in de volgende paragrafen enkele aanbevelingen voor toekomstig onderzoek gegeven.
In het algemeen kan gesteld worden dat samenstelling en origine van
migrantengemeenschappen en dus ook MZWV fluctueren over de tijd heen. Daarom is
meer en diepgaand onderzoek naar deze doelgroepen wenselijk.
Uit de literatuurstudie is gebleken dat er nauwelijks onderzoeken zijn die het perspectief
van gezondheidswerkers combineert met onderzoek naar ervaringen van MZWV. Er is
nood aan meer onderzoek om beide perspectieven te belichten en zo een beter zicht te
krijgen op barrières en facilitatoren langs beide zijden. Op deze manier kunnen
zorglening en preventieve maatregelen worden geoptimaliseerd.
Tot slot kunnen we besluiten dat doorgedreven kwalitatief onderzoek nodig is om een
beter zicht te krijgen op de noden omtrent anticonceptie van MZWV zelf en hun kijk op
de huidige zorg- en hulpverlening.
58
5.3 Conclusie Dit werkstuk had als doel om de huidige en wenselijke kennis, attitudes en
vaardigheden binnen Gentse organisaties die werken met MZWV met betrekking tot
anticonceptie bij deze doelgroep in kaart te brengen.
Uit de literatuurstudie blijkt dat we er vanuit kunnen gaan dat migranten, en in het
bijzonder MZWV, een verhoogd risico hebben op een slechte seksuele- en
reproductieve gezondheid. Het al dan niet gebruiken van anticonceptie is in dit opzicht
van belang, maar verschillende Europese studies tonen echter aan dat de behoefte aan
anticonceptie voor heel wat vrouwen ZWV onvervuld is. Dit onderzoek toont op een
kleinere schaal aan dat Gentse gezondheidswerkers enkele problemen signaleren bij het
verlenen van contraceptiezorg aan MZWV. Het gaat hier voornamelijk om enkele
praktische barrières, maar ook op het vlak van beleid en wetgeving worden enkele
zaken aangekaart.
De kost van de anticonceptiemiddelen en/of consultaties worden door de deelnemende
gezondheidswerkers als één van de voornaamste barrières gezien. Ze drukken hun nood
uit aan gratis anticonceptie en een overzicht van de bestaande
terugbetalingsmodaliteiten. Daarnaast vormt de taalbarrière een ander knelpunt. Beter
gebruik van tolkdiensten en deze voorzieningen gratis maken is wenselijk. Alsook dient
eenvoudig en op maat gemaakt educatiemateriaal beschikbaar te zijn in meer
verschillende talen. Aanvullend beïnvloeden culturele en sociale factoren de moeilijkere
communicatie tussen de gezondheidswerkers en MZWV. Ten eerste is het beter
uitbouwen van interculturele voorzieningen binnen de betrokken instanties wenselijk.
Vervolgens dient er in de opleiding van gezondheidswerkers meer nadruk te liggen op
het verlenen van interculturele gezondheidszorg. In dit opzicht is ook continuïteit en
opvolging van de zorg- en hulpverlening uitermate belangrijk. Hiervoor is het
multidisciplinair samenwerken en adequate doorverwijzingen tussen
gezondheidswerkers van belang.
59
Naar aanleiding van dit onderzoek werden niet alleen de problemen die de betrokken
organisaties aankaartten geëxploreerd, maar konden we enkele aanbevelingen
formuleren naar de toekomst toe. Naast enkele praktische aanbevelingen, ontbreekt
momenteel ook de capaciteit in de instelling, de tijd bij de individuele medewerkers en
de financiële middelen bij de organisaties of overheid om aan adequate contraceptiezorg
voor MZWV te doen.
Algemeen kunnen we stellen dat dit onderzoek de nood aan een betere toegang tot
gezondheidszorgvoorzieningen voor MZWV onderlijnt. Daarnaast hopen we eveneens
dat de dialoog is geopend en deze thematiek meer onder de aandacht komt.
60
Literatuurlijst
Affronti, M., Affronti, A., Pagan, S., Soresi, M., Giannitrapani, L., Valenti, M., et al.
(2013). The health of irregular and illegal immigrants: analysis of day-hospital
admissions in a department of migration medicine. Internal and Emergency Medicine ,
561-566.
Akhavan, S. (2012). Midwives’ views on factors that contribute to health care
inequalities among immigrants in Sweden: a qualitative study . International Journal
for Equity in Health , 11-47.
Boerleider, A., Deville, W., Francke, A., Mannieën, J., & Wiegers, T. (2012). “A
mixture of positive and negative feelings”: A qualitative study of primary care
midwives’ experiences with non-western clients living in the Netherlands. International
Journal of Nursing Studies , 1658-1666.
Burnett, A., & Peel, M. (2001). Asylum seekers and refugees in Britain: Health needs of
asylum seekers and refugees . BMJ , 543-547.
Cacciani, L., Asole, S., Polo, A., Franco, F., Lucchini, R., De Curtis, M., et al. (2011).
Perinatal outcomes among immigant mothers over two periods in a region of central
Italy. BMC Public Health , 11:294.
Castello, A., Rio, I., Martinez, E., Rebagliato, M., Barona, C., LLacer, A., et al. (2012).
Differences in Preterm and Low Birth Weight Deliveries Between Spanish and
Immigrant Women: Influence of the Prenatal Care Received . Elsevier , 175-182.
Choté, A., Koopmans, G., Redekop, W., de Groot, C., Hoefman, R., Jaddoe, V., et al.
(2011). Explaining Ethnic Differences in Late Antenatal Care Entry by Predisposing,
Enabling and Need Factors in the Netherlands. The Generation R Study . Maternal and
Child Health Journal , 689-699.
61
Dahlgren, G., & Whitehead, M. (1991). What can be done about inequalities in health?
The Lancet , 1059-1063.
Degni, F., El Ansari, W., Essén, B., Suominen, S., & Vehviläinen-Julkunen, K. (2012).
Communication and Cultural Issues in Providing Reproductive Health Care to
Immigrant Women: Health Care Providers’ Experiences in Meeting Somali Women
Living in Finland. Journal of Immigrant and Minority Health , 330-343.
Word] OR Pregnancy [Mesh] OR Pregnancy [Text Word] OR “Prenatal Care” [Mesh] OR “Prenatal
Care” [Text Word] OR “Antenatal Care” [Text Word] OR “Postnatal Care” [Mesh] OR “ Postnatal Care”
[Text Word] OR “Abortion, Induced” [Mesh] OR Abortion [Text Word] OR “Pregnancy Outcome”
[Mesh] OR “Pregnancy Outcome” [Text Word] OR “Pregnancy Outcomes” [Text Word] OR “Neonatal
Outcome” [Text Word] OR “Pregnancy in Adolescence” [Mesh] OR “Pregnancy in Adolescence” [Text
Word] OR “Teenage Pregnancy” [Text Word] OR “Teenage Pregnancies” [Text Word]) AND (Europe
[Mesh] OR Europe [Text Word])
67
Bijlage II: Vragenlijst, begeleidende brief en toestemmingsformulier
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent Een kennis-, attitude- en praktijkstudie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
68
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
2
Opbouw vragenlijst
Deze vragenlijst is gebaseerd op bestaande gevalideerde vragenlijsten en is opgebouwd
uit vier onderdelen: socio-demografische gegevens, kennis, attitude en praktijkvoering.
Er zijn 92 vragen (zowel open als gesloten vragen). Het invullen neemt ongeveer twintig
minuten tot een half uur tijd in beslag.
Invulinstructies
Gelieve bij de gesloten vragen het antwoord dat het beste bij u past aan te duiden en
indien gevraagd te specificeren. Bij sommige open vragen wordt om verduidelijking
gevraagd, gelieve daar beknopt uw mening neer te schrijven. Op het einde van elk
onderdeel kan u, indien u dat wenst, nog extra nuances of opmerkingen aanbrengen.
Gelieve de vragenlijst samen met het ondertekende toestemmingsformulier terug te sturen
in de bijgevoegde voorgefrankeerde enveloppe naar onderstaand adres voor 15
november 2013. Het exemplaar op het einde van deze bundel, mag u afscheuren en
bijhouden.
T.a.v. Ines Keygnaert (ICRH)
International Centre For Reproductive Health
De Pintelaan 185 UZ P114
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent Een kennis-, attitude- en praktijkstudie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dra. Ines Keygnaert
69
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
3
Deel I: Informatiebrief deelnemers Geachte heer/mevrouw, Ik ben Lies Cas en volg de Masteropleiding Verpleeg- en Vroedkunde aan de Universiteit Gent. In dit kader maak ik onder promotorschap van Prof. Dr. K. Roelens, U(z)Gent, die hieronder mee ondertekent, en onder copromotorschap van Dr. Ines Keygnaert (ICRH, UGent), een afstudeerscriptie met als titel “Anticonceptie en Mensen Zonder Wettig Verblijf: een kennis-, attitude- en praktijkstudie rond knelpunten en mogelijke oplossingen”. Het opzet van deze studie is peilen naar de huidige en gewenste kennis, attitude en praktijkvoering bij gezondheidswerkers over anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf. Dit om in kaart te brengen wat de huidige kennis van de problematiek is, uw attitude tegenover de huidige problemen en praktijken, en wat er vandaag juist wordt gedaan om dit probleem aan te pakken en wat uw mening daar over is. De vragenlijst bestaat uit 92 vragen en zal volledig anoniem worden behandeld. Dit onderzoek is goedgekeurd door een onafhankelijke medisch ethische commissie verbonden aan het Universitair ziekenhuis van Gent, die erop toeziet dat de deelnemers beschermd worden en dat die studie verloopt volgens de richtlijnen (ICH/GCP/Helsinki). Deze goedkeuring moet in geen geval worden gezien als een aandrang om deel te nemen aan dit onderzoek. Als u echter contact met hen wil, kunt u hen een email sturen naar: ethisch.comité@ugent.be . Graag had ik uw medewerking aan dit onderzoek bekomen en zou ik u willen vragen of u bijgevoegd toestemmingsformulier wil ondertekenen en de vragenlijst wil invullen en deze beide voor 15 november 2013 terug te sturen naar onderstaand adres in de voorgefrankeerde enveloppe. Indien u nog vragen heeft, aarzel dan niet om contact op te nemen met: Lies Cas, De Pintelaan 185, UZP 114, 9000 Gent of [email protected]. De resultaten zullen na afronding van het onderzoek worden meegedeeld. Ik dank u alvast hartelijk voor uw bereidwillige medewerking. Met vriendelijke groet, Voor akkoord Lies Cas Prof. Dr. Roelens, Promotor
70
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
4
Deel II: Toestemmingsformulier Titel onderzoek: Kennis-, attitude-, en praktijkstudie bij gezondheidswerkers over anticonceptie bij mensen zonder wettig verblijf Verantwoordelijke onderzoeker: Universiteit Gent In te vullen door de deelnemer: Ik, …………………………………………………………………………………….. heb de “informatiebrief voor deelnemers” gelezen en er een kopij van ontvangen. Ik ga akkoord vrijwillig deel te nemen aan de studie en bevestig op een verstaanbare manier te zijn ingelicht over het onderzoek. Zowel het doel als de werkwijze en eventuele gevolgen werden meegedeeld. Ik ontvang bij deelname geen persoonlijke of financiële voordelen. Het is mogelijk op elk moment uit de studie te stappen zonder dat hieraan gevolgen verbonden zijn. Ik heb de naam en adresgegevens van een onderzoeker gekregen waarmee ik contact kan opnemen. Er was de mogelijkheid vragen te stellen en de vragen die ik heb gesteld werden beantwoord. De onderzoekers zullen de onderzoeksresultaten strikt anoniem behandelen. Mijn privacy zal hierbij gerespecteerd worden. Ik ben op de hoogte gesteld dat er een foutloze aansprakelijkheidsverzekering is afgesloten, zoals bepaald in de experimentenwet van 7 mei 2004. De waarschijnlijkheid dat u door deelname aan deze studie enige schade ondervindt, is extreem laag. Indien dit toch zou voorkomen, wat echter zeer zeldzaam is, werd er een verzekering afgesloten conform de Belgische wet van 7 mei 2004, die deze mogelijkheid dekt. Datum ............................ Handtekening van de deelnemer ............................
71
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
5
Deel I: Socio-demografische data
I.1 Wat is uw leeftijd in jaren?
O 20 – 29
O 30 – 39
O 40 – 49
O 50 – 59
O 60 – 70
I.2 Wat is uw gender?
O Man
O Vrouw
O Transgender
I.3 Wat is uw huidige nationaliteit?
O Belg
O Andere: .....................................................................................................................................
I.4 Bent u in België geboren?
O Ja
O Nee, geboorteland: ................................................................................................................
II.8 Ik weet welke procedure ik moet volgen als Dringende Medische Hulp moet verstrekt worden.
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
II.9 Er bestaan binnen mijn organisatie richtlijnen voor het verstrekken van Dringende Medische Hulp.
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
II.10 Deze richtlijnen geven ook informatie over de terugbetalingsregeling bij anticonceptie.
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
II.11 Welke andere informatie over de terugbetalingsregeling van anticonceptie bij MZWV is nog wenselijk?
78
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
12
Deel III: Attitude
II.12 Indien u nog extra nuancering of opmerkingen wil meegeven over dit onderdeel, kan dat binnen de voorziene ruimte. Gelieve aan te geven over welke vraag het gaat.
III.1 Mensen zonder wettig verblijf hebben recht op gratis anticonceptie.
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
III.2 Welke vormen van anticonceptie zouden volgens u gratis ter beschikking moeten staan van MZWV.
III.3 Vanuit het standpunt van volksgezondheid is het kortzichtig om geen gratis anticonceptie aan te bieden aan MZWV.
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
III.4 Het is mijn rol om anticonceptie bespreekbaar te maken bij MZWV.
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
79
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
13
III.5 Geef aan wiens rol het volgens u is anticonceptie bespreekbaar te maken bij MZWV.
III.6
Wat zijn uw eventuele suggesties om anticonceptie meer bespreekbaar te maken bij
MZWV?
III.7 Indien u nog extra nuancering of opmerkingen wil meegeven over dit onderdeel, kan dat binnen de voorziene ruimte. Gelieve aan te geven over welke vraag het gaat.
80
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
14
Deel IV: Praktijk TERUGBETALING
IV.1 Er zijn moeilijkheden bij de terugbetaling van anticonceptie bij mensen zonder wettig verblijf.
O Ja
O Nee (ga naar vraag IV.5)
IV.2 Indien ja, kan u een voorbeeld geven?
IV.3 De belangrijkste oorzaak/oorzaken van deze terugbetalingsmoeilijkheden is/zijn volgens mij (meerdere antwoorden mogelijk):
O Verblijfsstatus
O Armoede
O Cultuurverschillen
O Taalbarrière
O Religieuze normen en waarden
O Gender
O Andere: ......................................................................................................................................
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
20
IV.31 Ik kan voldoende vreemde talen om te kunnen communiceren met de cliënt/patiënt ZWV.
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
IV.32 In contact met MZWV maak ik gebruik van een tolk of tolkentelefoon.
O O O O O
Altijd Vaak Soms Nooit Ik weet het niet
IV.33 Een vertrouwensrelatie opbouwen met cliënten/patiënten zonder wettig verblijf is mogelijk.
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
IV.34 Waarom acht u dat wel of niet mogelijk?
IV.35 Geef suggesties welke aspecten kunnen verbeteren wat betreft communicatie tussen zorgverlener en cliënt/patiënt ZWV.
IV.36 In welke mate heeft volgens u communicatie tussen zorgverlener en cliënt/patiënt ZWV een invloed op zijn seksuele en reproductieve gezondheid?
O O O O O
Veel invloed Matige invloed Weinig invloed Geen invloed Ik weet het niet
87
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
21
RELATIE ZORGVERLENER CLIËNT/PATIËNT & OMGEVING
IV.37 Mijn cliënten/patiënten ZWV vragen zelf naar anticonceptie. O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
IV.38 Hoewel ik anticonceptie voorschrijf, gaan mijn cliënten/patiënten ZWV niet naar de apotheker om het te verkrijgen.
O O O O O O
Helemaal
mee eens Mee eens Neutraal
Niet
mee eens
Helemaal
niet mee eens
Niet van
toepassing
IV.39 Waaraan ligt dit volgens u?
IV.40 Hoewel mijn cliënten/patiënten ZWV anticonceptie in huis hebben, maken ze er geen gebruik van.
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
IV.41 Waaraan ligt dit volgens u?
IV.42 In welke mate hebben volgens u culturele ideeën over anticonceptie een invloed op de seksuele en reproductieve gezondheid van MZWV?
O O O O O
Veel invloed Matige invloed Weinig invloed Geen invloed Ik weet het niet
88
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
22
IV.43 Kan u een voorbeeld geven van zo een heersende culturele overtuiging bij MZWV over anticonceptie?
IV.44 Wie heeft er volgens u het meeste invloed op de ideeën over family planning en anticonceptie?
O Vader
O Moeder
O Schoonvader
O Schoonmoeder
O Andere familieleden, namelijk: ……………………………………………………………..
O Gezondheidswerkers
O Andere: …….…………………………………………………………………………………
IV.45 Wanneer ik family planning en anticonceptie bespreek met MZWV, zijn zij het vaakst:
O Alleen
O Met partner
O Met ouders
O Andere: …….…………………………………………………………………………………
89
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
23
BETALINGSREGELING
IV.461
Geef aan hoe de (terug)betaling van anticonceptiemiddel gebeurt binnen uw instelling.
O Vooraf betaald
O Contant betalen
O Terugbetaling achteraf
O Andere: ………………………………………………………………………………………..
O Ik weet het niet
IV.47 Ik vind de huidige terugbetalingsregeling binnen mijn instelling een goed systeem.
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
IV.48 Waarom vindt u dit een goed/geen goed systeem?
IV.49 Ik ondervind barrières bij het (door)verwijzen van MZWV naar de vroedvrouw.
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
IV.50 Indien ja, geef aan welke barrières u hierbij ondervindt en waarom.
90
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
24
IV.51 Geef suggesties welke dingen kunnen verbeteren wat betreft de terugbetaling van anticonceptie bij MZWV.
IV.52 Indien u nog extra nuancering of opmerkingen wil meegeven over dit onderdeel, kan dat binnen de voorziene ruimte. Gelieve aan te geven over welke vraag het gaat.
91
Bijlage III: Lijst van deelnemende organisaties De werkgroep “Stedelijk Overleg Gezondheidszorg Asielzoekers” (SOGA) bestaat
uit de volgende organisaties: • Dienst Asiel- en Vluchtelingenbeleid
• Gezondheidsdienst
• Oriëntatiepunt Gezondheidszorg
• OCMW Gent
• De sociale diensten van de ziekenhuizen
• Integratiedienst
• Vrijwilligersorganisaties
• CAW Artevelde
• Intercultureel Netwerk Gent
De werkgroep “Kwetsbare zwangeren in grootstand Gent” bestaat uit de volgende
organisaties: • Verschillende Gentse ziekenhuizen
• Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteunig (CKG)
• Dienst Medisch Sociaal Opvangcentrum
• OCMW Gent
• Kind en Gezin Prenataal Steunpunt
• Verschillende inloopteams
• Expertisecentrum Kraamzorg- Kraamkaravaan
• Solidariteit voor het gezin
• Wijkgezondheidscentra (WGC)
• Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB)
• Centrum voor Algemeen Welzijnswerk (CAW)
• Universitair Gezondheidscentrum Nieuw Gent
• Huisartsenvereniging Gent
• Vlaamse Organisatie voor Vroedvrouwen (VLOV)
De negen Vlaamse opvangcentra van Fedasil.
Vier Vlaamse artsen/gynaecologen die beroepsmatig veel in contact komen met
MZWV.
92
Lijst van tabellen
Tabel 1: overzicht outcomes migranten in vergelijking met autochtone populatie .........7
Tabel 2: socio-demografische gegevens van de participanten .......................................26
Tabel 3: het is mijn rol om anticonceptie bespreekbaar te maken bij MZWV ..............30
Tabel 4: variabelen die invloed hebben op de seksuele- en reproductieve gezondheid
van MZWV .....................................................................................................................32