1 Jonge moeders in Rotterdam Tussenrapportage DWARS Elizabeth van Twist Drs. Szabinka Dudevszky Drs. Sandra Lohman Kenniskring Opgroeien in de Stad/ Expertisecentrum Praktijkgericht Onderzoek (EPO) Instituut voor Sociale Opleidingen Hogeschool Rotterdam Maart 2011
Het netwerk jonge moeders werkt nauw samen met de Hogeschool Rotterdam (HRO), Kenniscentrum Talentontwikkeling (voorheen Kenniskring Opgroeien in de Stad), naar aanleiding van het onderzoek Jonge moeders in Rotterdam. De Kenniskring Opgroeien in de Stad (KOS) van de Hogeschool Rotterdam participeert met het praktijkgerichte onderzoek „Jonge moeders in Rotterdam‟ in het door ZonMW in 2009 toegekende project DWARS (Diversiteit: Werkplaats Academische samenwerking in de Rotterdamse Stadsregio). DWARS heeft hiertoe van ZonMw een subsidie ontvangen om kennis en vakmanschap rond het thema Diversiteit in het Jeugdbeleid te vergaren en te verspreiden en de samenwerking tussen welzijns- en zorginstellingen, het beroepsonderwijs en de wetenschap te stimuleren.
Welcome message from author
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
1
Jonge moeders in Rotterdam
Tussenrapportage DWARS
Elizabeth van Twist
Drs. Szabinka Dudevszky
Drs. Sandra Lohman
Kenniskring Opgroeien in de Stad/
Expertisecentrum Praktijkgericht Onderzoek (EPO)
Instituut voor Sociale Opleidingen
Hogeschool Rotterdam
Maart 2011
2
Inhoudsopgave
Voorwoord 3
1. Inleiding 4
1.1 Onderzoekskader 4
1.2 Onderwerp en aanleiding 4
2. Opzet van het onderzoek 6
2.1 Probleemformulering 6
2.2 Methodologie 7
3. Onderzoekskader 8
3.1 Cijfers 8
3.2 Gemeentelijk beleid 9
3.3 Organisaties 11
4. Bevindingen professionals` 13
5. Bevindingen jonge moeders 18
6. Conclusies 25
6.1 Antwoorden deelvragen 25
6.2 Antwoorden hoofdvraag 26
7. Aanbevelingen en actieplannen 28
Bijlage 1: Topiclijst vraaggesprekken met sleutelfiguren 31
Bijlage 2: Topiclijst vraaggesprekken met jonge moeders 32
Bijlage 3: Lijst geïnterviewde sleutelfiguren en jonge moeders 34
Bijlage 4: Verslag en deelnemers Expertmeeting Jonge Moeders 35
3
Voorwoord
De voorliggende tussenrapportage Jonge moeders in Rotterdam geeft de bevindingen weer
van een praktijkgericht onderzoek verricht onder jonge moeders en professionals/organisaties
die werken met jonge moeders in de wereldhavenstad. Het is een eerste inventarisatie van de
vraag hoe het hulpverleningsaanbod voor jonge moeders in Rotterdam aansluit op de wensen
en behoeften van de jonge moeders. Daarbij is onderzocht of het hulpverleningsaanbod is
afgestemd op de diversiteit van de doelgroep. Deze tussenrapportage is geen volledig verslag
van wat er leeft onder jonge moeders en hun hulpverleners/begeleiders in Rotterdam. Wel
geeft het een inzichtelijk beeld van de succesfactoren, knelpunten en problemen in de
aansluiting tussen de vraag en aanbod in de hulpverlening aan en begeleiding van jonge
moeders in Rotterdam.
Het onderzoek waarop deze tussenrapportage berust, is niet zuiver wetenschappelijk - met
toetsing van hypotheses, theorieën en betrouwbaarheidstesten - maar is wel verantwoord in de
betekenis, dat het navolgbaar en controleerbaar is. Bovendien richt het praktijkgerichte
onderzoek zich primair op verbetering en versterking van de beroepspraktijk o.a. door middel
van innovatie. Wij beogen vooral de werkpraktijk van de professional te verbeteren ten bate
van jonge moeders in Rotterdam. Dat is ook de reden, waarom de aanbevelingen aan het eind
van het rapport zijn aangevuld met een tweetal actieplannen waarmee snel aan de slag kan
worden gegaan.
Om dezelfde reden - de sterke praktijkgerichtheid - zal de lezer constateren dat de
tussenrapportage vooralsnog niet wordt geschraagd door een uitgebreid literatuuronderzoek.
Er is veel geschreven en gepubliceerd over jonge moeders. Dit alleen al zou een apart en
intensief onderzoek vergen maar dat was en is niet de opzet en bedoeling van het onderhavige
onderzoek geweest. Wij hebben er in eerste instantie voor gekozen om met behulp van
uitgebreide interviews met jonge moeders en professionals de aansluiting tussen de vraag en
het aanbod in de hulpverlening in kaart te brengen en te analyseren en op basis daarvan
gefundeerde voorstellen te doen voor verbetering van deze aansluiting. In de nog te
verschijnen eindrapportage, gepland begin 2012, zullen de bevindingen van het onderzoek en
het verloop van de actieplannen geplaatst worden in een bredere, theoretische, context.
Ik hoop, mede namens de onderzoekers/auteurs, dat deze rapportage u inzicht verschaft over
de aansluiting van het hulpverleningsaanbod op de wensen en behoeften van de jonge
moeders en u inspireert tot het versterken van deze aansluiting. Het optimaliseren van de
kansen op het veilig en gezond opgroeien van de Rotterdamse jeugd is een gezamenlijke
verantwoordelijkheid van ouders en professionals waaraan de Kenniskring Opgroeien in de
Stad/Talentontwikkeling i.o. van de Hogeschool Rotterdam graag een duurzame bijdrage wil
leveren.
Dr. G.T. (Toby) Witte
Hoofd van het Expertisecentrum Praktijkgericht Onderzoek (EPO)
Kenniskring Opgroeien in de Stad/Kenniscentrum Talentontwikkeling i.o.
De meeste jonge moeders geven te kennen dat zij niet op hun etnische afkomst aangesproken
willen worden, zij voelen zich „Nederlands‟ of „Rotterdams‟. Alleen in het panelgesprek
spraken sommige jonge moeders hun voorkeur uit voor een niet-Nederlandse begeleider.
„Nederlanders denken alleen in regeltjes en zijn minder gevoelsmensen. Zij leven en
werken meer volgens het boekje. Ze zijn geprogrammeerd!’
‘Ik heb lange tijd geen vertrouwen gehad in Nederlandse hulpverleners. Zij komen
meteen met de jeugdbescherming aanzetten en voordat je het weet ben je je kind
kwijt.’
19
Anderen hechten geen belang aan de etnische afkomst; levenservaring en oprechte
betrokkenheid vinden zij de belangrijkste waarden. Zij waarderen het positief als de
hulpverleners zelf ook kinderen hebben. Mannelijke hulpverleners zijn niet in beeld, een
panelgroep meldde dat zij dit ook niet op prijs zouden stellen. „Je voelt je toch ongemakkelijk
bij het geven van borstvoeding als er mannen bij zijn.‟
De leeftijd waarop de respondenten moeder zijn geworden, varieert tussen de 17 en 25 jaar.
Ze woonden op dat moment niet meer bij eigen hun ouder(s) maar bij hun partner of een
ander familielid. Sommigen woonden in een (jeugd)instelling of zwierven rond. De meeste
respondenten hebben met elkaar gemeen dat de relatie met hun eigen ouders slecht was of er
gewoonweg niet was, bijvoorbeeld omdat de moeder overleden is of de vader niet in beeld.
Veel van de gesproken jonge moeders zijn zelf uit huis geplaatst of weggelopen. Ze zeggen
weinig liefde te hebben gehad en willen zelf veel liefde geven. Allen geven ze aan dat ze het
voor hun kind(eren) anders/beter willen doen. Slechts een enkeling is opgegroeid in een gezin
met beide ouders en praat over een goede jeugd. De meeste respondenten hebben een lange
geschiedenis met Jeugdzorg of andere hulpverleningsinstanties achter de rug. Huiselijk
geweld, mishandeling, (soft) drugs en criminaliteit speelden een belangrijke rol in de jeugd
van een deel van deze moeders.
Zwangerschap
Bijna alle geïnterviewden zijn bevallen rond hun 18de jaar. Bijna alle zwangerschappen
waren ongepland. De zwangerschappen verliepen verschillend. Terwijl de één bijna niet
merkte dat ze zwanger was of er laat achterkwam, heeft de ander een zware zwangerschap
gehad met complicaties en ziekenhuisopnames. De meesten geven aan dat zij aanvankelijk
schrokken toen ze ontdekten dat ze zwanger waren. Een aantal heeft abortus overwogen, voor
sommigen was het te laat.
‘Ik was te laat voor abortus. Ik heb allemaal rare dingen gedaan, mezelf van de trap
gegooid, met mijn vuisten op mijn buik geslagen. Ik wilde het kind gewoon niet. Ik
vond het heel erg, ik was zo jong, wat zou mijn oma zeggen, wat zouden de mensen
van me vinden. Hoe moest ik dat allemaal doen met het geld en zo. Ik was zelf nog
maar een kind. Ik wilde verder met mijn jeugd.’
Andere moeders hebben bewuste keuze gemaakt om het kind te houden.
Hoewel alle geïnterviewden aangeven blij te zijn met hun kindje, geven de meeste van hen toe
dat zij liever pas op latere leeftijd hun kindje hadden gekregen. Eerst een opleiding afronden
en een huis hebben, heeft de voorkeur. Zij vinden het lastig financieel rond te komen en ook
het vinden van een betaalbare woning waar zij met hun kindje kunnen wonen, is een probleem.
Zij zouden het andere jongeren niet aanraden om moeder te worden voordat deze zaken
geregeld zijn.
Enkele moeders geven aan dat ze bewust op jonge leeftijd een kind wilden, net als hun eigen
moeder en oma. Het feit dat ze haar eerste twee kinderen niet zelf kan opvoeden, verandert
voor een geïnterviewde jonge moeder niets aan deze opvatting.
Een aantal geïnterviewden geeft aan dat het moederschap hun leven in positieve zin heeft
veranderd. Doordat zij graag het goede voorbeeld willen geven aan hun kinderen, gaan zij
zichzelf ook beter gedragen; „rotzooi trappen‟ en op straat zwerven, behoort tot het verleden.
Ze beseffen dat ze verantwoordelijkheid dragen voor een kind en verlangen naar iemand die
onvoorwaardelijk van hen houdt. De zorg voor het kind geeft invulling aan hun leven.
20
‘Ik wilde graag een kind. Ik zwierf op straat, leidde een wild leven. Sinds ik mijn
dochter heb, gedraag ik me beter en ben ik minder vaak op straat. Toen ik zwanger
was, dacht ik: Fuck alles! Er is nu iemand die mij nodig heeft.’
De meeste respondenten geven aan moeite te hebben met de negatieve beeldvorming die er
volgens hen bestaat over jonge moeders.
„Toen ik collega’s vertelde dat ik zwanger was, ik was toen 18 jaar, feliciteerden
sommigen mij niet eens. Dat vond ik echt asociaal en daarna heb ik bewust weinig
mensen verteld over mijn zwangerschap. Er hangt een negatief beeld rond jonge
moeders en soms werd ik benaderd alsof ik ‘beperkt’ was. Je krijgt het gevoel dat je
zielig bent: je bent nog een kind dat een kind krijgt en het is wel je eigen schuld.’
Twee van de negentien moeders hebben meer dan één kind.
Huisvesting
De meeste respondenten wonen ten tijde van het interview in een 24-uursvoorziening of een
woonproject. Een aantal woont zelfstandig. De meeste jonge moeders die in een instelling
verblijven geven aan dat ze zichzelf hebben aangemeld. Via internet hebben ze informatie
gezocht en hebben zelf de instanties afgebeld „Ik heb er wel honderden gebeld.‟ Een aantal
geeft aan dat de informatie gemakkelijk te vinden is, anderen geven aan dat zij door
geldgebrek niet konden telefoneren. Een plek waarvandaan je gratis 0900 nummer kunt bellen
zou hen zeer welkom zijn, evenals een site met alle informatie bijeen.
De keuze voor een voor een 24-uurs voorziening is niet altijd een positieve keuze, soms
waren er geen andere opties voorhanden.
‘Hier kon ik meteen terecht want er was geen wachtlijst. Logisch ook want wie wil hier
nou zitten.’
De geïnterviewde jonge moeders die deelnamen aan de panelgesprekken vanuit de 24-uurs
voorzieningen vinden dat de gemeenschappelijke woonkamer en eetkamer ongezellig zijn
ingericht. Het te weinig huiselijk, de sfeer wordt „instellerig‟ genoemd.
De eigen kamers vinden ze klein, een „kippenhok‟, en de huur hoog. Een aantal moeders geeft
aan dat ze een huurschuld opbouwen.
‘Ik woon hier pas een maand maar heb nu al een huurachterstand. De huur is € 559
en mijn inkomen maar € 437. Ik weet niet hoe dit opgelost moet worden, ze zeggen dat
de huur niet naar beneden kan, de gemeente bepaalt de huur.’
In een van de 24-uurs voorzieningen is de huur € 593 inclusief gas, licht, eten en pampers. De
meer zelfstandige jonge moeders wonen in units met eigen keuken en badkamer. Deze units
zijn groter en iets goedkoper, omdat de maaltijden niet inbegrepen zijn. Ze doen zelf de
boodschappen en koken hun eigen maaltijd.
Alle jonge moeders geven aan graag zelfstandige huisvesting - een plek voor zichzelf – te
willen met een minimum aan begeleiding en regels. Het is niet eenvoudig om zulke
huisvesting te vinden, in deze zin sluiten de ervaringen van de jonge moeders aan bij de
ervaringen van de geïnterviewde sleutelfiguren.
21
Betaalbare huisvesting is schaars evenals begeleid kamerwoonprojecten, waar ze met één of
meerdere kinderen terecht kunnen. Immers, jonge moeders krijgen geen voorrang bij de
toekenning van huizen. Sommigen geven aan dat ze daarom gekozen hebben voor een plaats
in een opvanginstelling- die is altijd inclusief begeleiding- om daarna door te stromen naar
een zelfstandige woning. Omdat de opvangorganisaties hulp bieden bij het verkrijgen van een
woning na de opvang, zien zij dit als de snelste route naar het zelfstandig wonen.
Wanneer de moeders vanuit een begeleidingsproject naar een eigen woning gaan, wordt er
veel van hen gevraagd. Zij moeten alles zelf regelen: van de zorgverzekering, Eneco tot de
kinderopvang en de belastingdienst. Ze ervaren dat ze van het kastje naar de muur worden
gestuurd. Een pakket voor starters met toegankelijke informatie over regelzaken voor
huurders zou welkom zijn. Een groot probleem is de veelgehoorde eis van het betalen van een
„dubbele‟ huur: het vooruitbetalen en/of betalen van een borg bij het verkrijgen van een
huurhuis.
Er zijn jonge moeders die langer dan een jaar in een voorziening wonen. Ze kunnen niet
doorstromen naar zelfstandige woonruimte, hierdoor ontstaan wachtlijsten.
Dagbesteding
De zelfstandig wonende moeders hebben allen hun school of werk opgegeven tijdens de
zwangerschap. Opvallend is dat veel moeders die weer zijn gaan studeren een opleiding
volgen in de sector zorg & welzijn. Enkele anderen willen starten met opleidingen en speciale
trajecten voor jongeren in de administratie en detailhandel. De combinatie van studeren of het
volgen van een back on track scholingstraject en het huishouden thuis valt ze zwaar. Daarbij
komt dat studiefinanciering niet wordt beschouwd als inkomen: studerende jonge moeders
zijn verplicht om naast opleiding, het huishouden en de zorg voor het kind hun inkomen aan
te vullen door inkomsten uit arbeid. Deze groep jonge moeders, zegt zich zwaar belast en
soms eenzaam te voelen. De jonge moeders uit de voorzieningen geven aan dat ze weinig te
doen hebben en (gezamenlijke) activiteiten, zoals uitstapjes, op de dag missen.
Op het gebied van activiteiten is er een discrepantie in de ervaringen van de jonge moeders
zelf en de professionals. De professionals geven aan dat ze regelmatig activiteiten zoals uitjes
of cursussen organiseren maar dat er weinig tot geen animo is voor deelname. De jonge
moeders vertellen dat ze activiteiten missen. Vooral in de 24-uurs voorzieningen worden de
dagen ervaren als lang en saai. De foto‟s aan de wand van activiteiten en uitjes, waarnaar de
professionals wijzen, betreffen activiteiten van meer dan een jaar geleden.
Inkomen en financiën
De studerende jonge moeders ontvangen studiefinanciering met een toelage voor hun kind.
Anderen krijgen een uitkering en een toeslag voor de kinderopvang. Een aantal van de
negentien moeders slaagt erin om te sparen. Eén moeder heeft een goed inkomen van haar
echtgenoot. De meesten hebben schulden en bij sommige moeders loopt hun financiële
huishouding via de schuldhulpverlening of via een traject bij de Kredietbank. Meestal
begonnen ze hun moederschap al met schulden, met de komst van het kind stapelen de vaste
lasten zich op. Schulden, het slecht om kunnen gaan met geld is volgens de sleutelfiguren
(professionals) een van de grootste problemen van de jonge moeders. De jonge moeders
herkennen dit wel, zij geven aan dat ze het moeilijk vinden om hun uitgavenpatroon aan te
passen op hun inkomen. De makkelijke wijze waarop ze via internet op bestelling met uitstel
van betalen kleding en dergelijke kunnen kopen, draagt hieraan bij. Sommige moeders geven
aan dat ze de dupe zijn van (ex-)vriendjes die abonnementen afsluiten op hun naam.
22
Veel jonge moeders geven aan dat de bureaucratische regelingen een gezonde financiële
huishouding bemoeilijkt. Sommigen van hen vielen financieel tussen wal en schip. Ze
kwamen als minderjarige niet in aanmerking voor een regeling.
‘Ik woon nu anderhalf jaar in deze instelling (24-uursopvang). De eerste zes maanden
heb ik moeten wachten op mijn uitkering, niemand hielp me. Ik kon geen huur betalen.
Toen ik eindelijk geld binnen kreeg, kwamen ze wel: met de vraag wanneer ik huur
ging betalen.’
Ook zijn er voorbeelden, waarbij de studerende moeder van de belastingdienst het totale
budget voor de kinderopvang op haar rekening gestort kregen zonder uitleg. De moeder gaf
het geld uit en kwam later in de problemen.
De ervaringen met het Jongerenloket zijn niet onverdeeld positief. Dit sluit aan bij de
ervaringen van een aantal sleutelfiguren. Ook zij spreken over de slechte bereikbaarheid,
lange wachttijden, grote vertragende bureaucratie. Er zijn wel vaste contactpersonen maar die
zijn beperkt bereikbaar.
De moeders geven in het gesprek aan moeite te hebben met de veelheid en complexiteit van
wet- en regelgeving en de vele formele, vooral onleesbare, ambtelijke brieven.
‘Ik ben heel zelfstandig, zoek het al tijden zelf uit. Maar ik wil wel begeleiding met die
brieven. Al die moeilijke woorden die ze gebruiken, daar kom ik alleen niet uit.’
Wanneer de financiële nood heel hoog is gaan ze op zoek naar hulp maar de schulden en
andere problemen zijn dan meestal zo complex en hoog opgelopen dat ze niet snel en
eenvoudig op te lossen zijn.
Netwerk
De meeste jonge moeders staan alleen voor de zorg en opvoeding van hun kind(eren). Twee
moeders vormen hierop een uitzondering. Eén moeder is vorig jaar getrouwd en huismoeder
voor haar zoontje van vier jaar en een pasgeboren dochter. Een andere moeder krijgt steun en
oppas van haar moeder en familie. De meeste vaders zijn nog wel in beeld en halen
regelmatig hun kind op of komen langs. Met een enkeling is geen contact meer of niet
gewenst. Een aantal moeders reclameert dat hun partner slechts beperkte tijd op bezoek mag
komen in de opvanginstelling.
‘Slechts twee keer twee uur per week mag mijn vriend op bezoek komen. Zo krijgt een
vader toch geen band met zijn kind?’
Meestal hebben de moeders één of twee goede vriendinnen, maar vaak wonen die niet in de
buurt. Hoewel de studerende moeders dankzij hun opleiding contacten hebben met
studiegenoten, ervaren ze in deze een groot verschil tussen zichzelf en de studiegenoten
zonder kinderen: ze hebben andere interesses, andere bezigheden. Ze vinden minder
gemakkelijk aansluiting bij hun klasgenoten zonder kinderen en voelen zich eenzaam op de
opleiding.
De geïnterviewde moeders zeggen weinig ervaring te hebben met goede relaties. De relatie
met de ouder(s) was en is veelal slecht. Het vinden van een partner en het sluiten van
vriendschap met leeftijdgenoten blijkt soms lastig. De jonge moeders houden zich dan ook
vooral vast aan de onvoorwaardelijke liefde van hun kind(eren). Ook de relatie met de
hulpverlener wordt extra belangrijk. Door het ontbreken van een uitgebreid netwerk, zoeken
23
de jonge moeders veel steun en aandacht bij de hulpverleners. Ze hechten daarom veel belang
aan de begeleiding en activiteiten die georganiseerd worden vanuit de instelling.
‘Ik kon altijd binnenlopen, mocht bellen naar Eneco en het Zilveren Kruis. Ik werd
geholpen met brieven. Met Kerst was ik niet alleen en kon daar gratis eten. Ik heb er
veel geleerd, want tijdens de uitstapjes werd altijd op een leuke manier voorlichting
gegeven over bijvoorbeeld opvoeding. In Duinrell bijvoorbeeld, spraken we met elkaar
over het omgaan met negatief gedrag. Het was ook prettig dat andere moeders
dezelfde problemen hadden.’
Weer andere moeders hebben niet veel belangstelling voor contact met lotgenoten,
vriendinnen of begeleiders.
‘ Tegenwoordig is het iedereen voor zich. Ik bouw alleen op mijn vriend.’
Hulpverlening en begeleiding
De geïnterviewden uit de 24-uurs voorzieningen vinden dat er te veel strenge regels gelden
ondermeer over de tijden dat zij binnen moeten zijn, het bezoek van partners, deelname aan
activiteiten. Zij ervaren de regels als betuttelend en bevoogdend. Vooral het systeem waarbij
punten kunnen worden verdiend met goed gedrag wordt als kleinerend ervaren.
De moeders geven aan dat zij enerzijds aangesproken worden op hun volwassen rol als
moeder. Ze moeten zich aan afspraken houden, verantwoordelijk omgaan met geld enzovoort.
Anderzijds worden zij door professionals als „kind‟ beschouwd of erger als „beperkt persoon‟
behandeld. Dit geldt zeker voor de jonge moeders die in een 24-uursvoorziening wonen en
zich aan de geldende en strikte regels binnen die voorziening moeten houden.
‘In de opvang ben je moeder maar ook behandeld als kind. Als je 22 jaar bent en er
wordt tegen je gezegd dat je pas chips krijgt na het eten, denk je wel wat een onzin.
Dat bepaal ik zelf wel. Die begeleidster is net 25 en heeft geen kinderen, wat weet zij
er van.’
De jonge moeders die een lange geschiedenis met jeugdzorg en hulpverlening achter de rug
hebben, staan soms vanwege minder prettige ervaringen argwanend ten opzichte van de
hulpverlening. Zij zijn bang dat hun kind wordt afgepakt. Zij proberen naar de buitenwereld
toe een positief beeld van zichzelf neer te zetten, ook wanneer de werkelijkheid minder
gunstig is. Zo vertelde een jonge moeder dat zij, wanneer zij weet dat zij bezoek krijgt van
een maatschappelijk werker er voor zorgt dat haar huis netjes is opgeruimd. Zij zorgt ervoor
dat ze altijd op tijd op afspraken verschijnt, bijvoorbeeld bij het consultatiebureau. Wanneer
zij weet dat zij hierin niet zal slagen, verzint ze een smoesje. Ze belt dan op met het excuus
dat haar kindje ziek is en laat daarna niets meer van zich horen. De instellingen nemen daarna
meestal geen contact met haar op.
De geïnterviewde jonge moeders geven aan dat zij veel gebruik maken van het internet bij het
zoeken naar informatie over het regelen van praktische zaken. Tevens verkrijgen jonge
moeders via televisieprogramma‟s als Tienermoeders, Sixteen & pregnant en de Nanny
informatie en tips over de opvoeding. Voor vragen over kinderopvang, kindertoeslag,
schulden en belastingen zoeken ze ook hulp bij het maatschappelijk werk of jonge moeders-
projecten. Wat de jonge moeders tegenvalt, is dat het regelen van zaken vaak lang duurt. Ze
ervaren nogal eens van het kastje naar de muur te worden gestuurd. Ze zouden graag meer
24
ondersteuning krijgen van hun begeleiders bij het lezen van moeilijke brieven, het regelen van
hun financiën of studie. Tevens geven zij aan het belangrijk te vinden een vaste mentor of
contactpersoon te hebben.
Enkele ervaringen getuigen van hulpverlening waar de moeder niet op zat te wachten. Ze zijn
niet op zoek naar begeleiding, willen alleen een woning met zo min mogelijk bemoeienis.
‘Ik zat bij een afkickkliniek. Die wilden hele tijd maar lullen, daar was ik niet in
geïnteresseerd: het enige dat ik wilde was een plek om met mijn aanstaande kind te
kunnen gaan wonen.’
‘Mijn moeder heeft me al geleerd: als je in Nederland iets wilt dan moet je gaan
huilen. Nou dat heb ik gedaan en toen kon ik hier terecht.’
De meeste jonge moeders geven echter aan dat zij graag een steuntje in de rug krijgen of beter
gezegd: oprechte aandacht. Zij hebben behoefte aan iemand die echt naar hen luistert en zich
kan inleven in de situatie van de ander, de situatie (h)erkent en een perspectief weet te bieden.
De jonge moeders geven aan dat er zeker begeleiders zijn die dit oprecht doen. Het zijn wel
de hulpverleners en begeleiders die doorgaans niet een negen tot vijf mentaliteit hebben, maar
in het contact laten merken dat het om de jonge moeder gaat en vertrouwen in haar hebben.
‘Het belangrijkste is gewoon dat ze echt naar je luisteren. Ze staan ook echt altijd
klaar en vinden jou het belangrijkst. Je krijgt weer hoop als je het niet meer ziet zitten
en zelfvertrouwen, want zij geloven in jou.’
‘ Er was een Surinaamse vrouw van 60 jaar. Zij leek op mijn oma. Ze was lief en gaf
echt om mij. Toen ik in het ziekenhuis lag, kwam ze langs en ze belde ook na werktijd
om te vragen hoe het met ging. Ze deed meer dan haar werk.’
‘Wat ik fijn vond bij het project is dat er iemand kwam die er echt voor mij was. Leuke
uitjes, etentjes, echt even tijd voor mezelf.’
‘Benader jongeren met liefde en respect. Geef ze een knuffel. Bestempel niet alles
negatief. Benoem de positieve dingen en geef ze zelfvertrouwen.’
Toekomstbeeld
De wensen voor de toekomst van de geïnterviewde jonge moeders zijn: een diploma, een
goede baan, een rijbewijs, een grotere woning (betere woonruimte in een goede wijk voor de
kinderen), meer geld. Voorop staat de wens dat hun kind gelukkig is.
‘Ik heb zelf thuis meegemaakt hoe het niet moet. Die fout ga ik niet maken.’
De meesten hebben een duidelijk beeld van wat ze wel en niet willen ten aanzien van de
opvoeding. Zij voeden hun kind(eren) zelf op en niet de vader of nieuwe vriend. Hoewel de
vader wel gevraagd wordt om mee te helpen in de verzorging of op te passen, is het kind van
de moeder. De moeders willen veel liefde kwijt aan hun kinderen en zijn geneigd ze te
verwennen, de kinderen mogen veel. Toch vinden de jonge moeders zichzelf streng genoeg en
rechtvaardig, want ze geven duidelijke normen en waarden (grenzen) aan. Ze willen dat hun
eigen kinderen opgroeien met een moeder en, als het kan, vader die hen liefhebben. Er moet
rust en regelmaat zijn, de kinderen moeten hun best doen op school en een diploma halen.
25
6. Conclusies
In februari 2011 zijn tijdens een expertmeeting de bovenstaande bevindingen voorgelegd aan
35 professionals die in Rotterdam met jonge moeders werken. Het doel was de bevindingen te
toetsen aan de ervaring en expertise van de professionals in het werkveld om gezamenlijk een
stap te kunnen zetten in het ontwikkelen van een actieplan. Op basis van deze expertmeeting
en ons praktijkgerichte onderzoek onder de jonge moeders en professionals komen we tot de
volgende conclusies.
6.1 Antwoorden deelvragen
Welke doelgroepen worden bereikt en welke niet?
De doelgroep die de hulpverleningsinstellingen in Rotterdam bereiken is qua etnische
achtergrond divers: Antilliaanse, Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Nederlandse jonge
moeders komen terecht bij de hulpverleningsinstellingen. Niet bereikt worden zwervende
jonge moeders, jonge moeders die illegaal in Nederland verblijven en Antilliaanse
nieuwkomers. Het netwerk van de jonge moeders (familie, partner etc.) wordt nog weinig
bereikt.
Zijn er gaten in het stedelijk aanbod of is er overlap?
De mogelijkheden voor intensieve opvang en begeleiding van jonge moeders met een zware
problematiek (psychische problemen, gedragsproblemen en psychiatrische problemen, licht
verstandelijke handicap) zijn beperkt. Er lijkt een capaciteitsgebrek in het aantal plekken voor
opvang en begeleiding van deze groep. Daarnaast is er een probleem in het tijdig herkennen
en diagnosticeren van deze groep. Tevens geven de professionals aan dat zij kampen met een
expertise (competentie) vraag in de begeleiding van deze jonge moeders. Andere gaten in het
stedelijk aanbod zijn: er is weinig huisvesting met lichte begeleiding voor jonge moeders met
een zeer lichte problematiek, er zijn weinig opvangplekken voor jonge moeders met twee of
meer kinderen en het aantal opvangplekken waar jonge moeders terecht kunnen tijdens hun
zwangerschap is beperkt. Er zijn weinig mogelijkheden voor nazorg en begeleiding van langer
dan een jaar.
Wordt in het aanbod rekening gehouden met de diversiteit van de jonge moeders?
De hulpverleningsinstellingen bieden ondersteuning aan jonge moeders met verschillende
etnische achtergronden maar er is geen specifiek aanbod voor de verschillende groepen.
Wat is de behoefte aan hulpverlening van jonge moeders in Rotterdam?
De jonge moeders hebben behoefte aan meer ondersteuning en begeleiding bij het regelen van
praktische zaken zoals het vinden van geschikte huisvesting, het aanvragen van een uitkering
of studiefinanciering, het regelen van kinderopvang etc. Zij hebben behoefte aan een
professional die begeleiding biedt vanuit een coachende „ouderrol‟. Zij willen liefde en
aandacht en een steuntje in de rug, maar geen bemoeienis of betutteling. Tevens geven de
jonge moeders aan dat zij een fysieke en digitale kennis/hulp/ontmoetingsplek missen. Zij
vinden het lastig om informatie te vinden over praktische zaken die zij zelf moeten regelen.
Verder hebben zij behoefte aan een huiselijke voorziening met goed/gezond eten en en een
leuk/beter aanbod dagbesteding (vanuit voorziening). Jonge moeders in voorzieningen missen
activiteiten en uitstapjes.
26
Op de vraag naar behoefte aan diversiteit binnen de hulpverlening, reageren de jonge moeders
verschillend. De meesten vinden een oprechte houding belangrijker dan de afkomst van de
hulpverlener/begeleider. Toch noemen de moeders wel expliciet dat ze zich de eerste keer
vaak meer op hun gemak voelden bij een niet-Nederlandse professional. Nederlandse
hulpverleners beginnen vaak eerder over regels, de kinderbescherming en geven minder blijk
van (h)erkenning of inleving in de situatie van de jonge moeder.
Wat zijn succesfactoren?
Naar voren komt dat goede begeleiding sterk afhankelijk is van het individu. Iedere jonge
moeder kon wel één of twee goede ervaringen gegeven van werkers met passie voor het werk
en een liefdevolle benadering. Met andere woorden, een professional die oprecht luistert, zich
inleeft in de situatie van de moeder en de situatie (h)erkent. Ze noemden voorbeelden van
hulpverleners die met lichaamstaal en uitstraling laten zien dat ze geloven in de potentie en
kracht van de jonge moeder en de jonge moeder een perspectief voor de toekomst bieden. Er
is behoefte aan begeleiding waarbij de jonge moeder wordt geholpen zich te ontwikkelen van
„denken in problemen‟ naar „denken in mogelijkheden‟. Daarnaast ervaren jonge moeders de
praktische ondersteuning, zoals het aanvragen van fondsen of het (mogen) bellen naar
instanties, als een succesfactor voor goede hulp.
Wat zijn knelpunten in de begeleiding?
In het begeleiden van de jonge moeders komen de volgende knelpunten naar voren:
professionals vinden het lastig om te bepalen of zij moeten ingrijpen wanneer blijkt dat de
jonge moeder het kind niet goed opvoedt. Bieden zij begeleiding aan de moeder of richten zij
zich op het kind? Een ander knelpunt dat professionals ervaren is dat het lastig is achter de
werkelijke achterliggende problematiek van de jonge moeder te komen. De jonge moeders
komen veelal met praktische vragen bij de hulpverleners terecht. Na verloop van tijd blijkt er
meer aan de hand te zijn. Door psychische problemen is het voor de jonge moeders lastig hun
leven op orde te brengen.
Wat zijn overige knelpunten?
Een ander knelpunt dat professionals ervaren in hun werk is de samenwerking met andere
instellingen en organisaties die hulp bieden aan jonge moeders. De doorverwijzing van jonge
moeders naar andere hulpverleningsinstanties is niet optimaal. Het ontbreekt aan een centraal
informatiepunt.
6.2 Antwoord hoofdvraag
Sluit het hulpverleningsaanbod in Rotterdam aan op de behoeften en wensen van de jonge
moeders?
Uit de interviews met de jonge moeders en de professionals is naar voren gekomen dat jonge
moeders behoefte hebben aan een eigen woning, aandacht en praktische ondersteuning van de
hulpverleners. Voor zelfstandige jonge moeders gaat het om praktische hulp bij het vinden
van een dagbesteding (opleiding of werk) of starthulp eventueel met ambulante coaching bij
het verkrijgen van een eigen woning. Voor jonge moeders in de voorzieningen gaat het om
gezamenlijk met andere jonge moeders uitstapjes te ondernemen of andere voldoening
gevende dagbesteding te hebben. In deze behoefte wordt nog onvoldoende voorzien. De jonge
moeders komen met praktische problemen bij de hulpverleners maar deze zien naar verloop
van tijd dat er meer aan de hand is; zij zien dat het soms door psychische problemen voor de
jonge moeder lastig is hun leven op orde te brengen. Het is voor de professional niet
27
eenvoudig achter de achterliggende problematiek te komen. Het hulpverleningsaanbod sluit
hier nog niet voldoende bij aan. Verder is er een tekort aan goede huisvesting met begeleiding
voor de jonge moeders met een lichte problematiek evenals begeleiding voor de zware
problematiek. Het hulpverleningsaanbod sluit niet altijd aan als het gaat om de wijze waarop
jonge moeders door de hulpverleners worden begeleid. Ze missen de „coachende ouderrol‟,
ervaren de vele regels waaraan ze zich in de instellingen moeten houden als betuttelend en
vinden de voorzieningen te weinig huiselijk. Dat jonge moeders meer dan alleen praktische
problemen ervaren en moeite hebben de combinatie van moederschap, jong zijn, opvoeden,
studeren, relatieproblemen en ook (soms extreem hoge) schulden willen ze nauwelijks
toegeven. Toch zijn ze meestal op zoek naar informatie en hulp, die ze niet altijd gemakkelijk
kunnen vinden.
Ook de uitvoerende professionals geven aan dat de jonge moeders met vaak praktische
problemen bij hen komen maar dat zij een achterliggende zware problematiek signaleren.
28
7. Aanbevelingen en actieplannen
Op basis van de interviews met professionals en jonge moeders plus de input van de
expertmeeting doen wij enkele aanbevelingen, die opgesplitst zijn naar twee met elkaar
samenhangende deelterreinen: 1. Het gemeentebeleid van Rotterdam en 2. Het vakmanschap
van de uitvoerende professionals. Vervolgens werken wij een en ander uit in, nog met het
werkveld te overleggen, eventueel uit te voeren actieplannen.
Gemeentelijk beleid
Op dit gebied doen wij de gemeente Rotterdam – relevante gemeentelijke diensten en
hulpverleningsinstellingen - de volgende aanbevelingen:
- er zou in Rotterdam meer woonruimte met een lichte vorm van begeleiding beschikbaar
moeten komen voor jonge moeders met een lichte problematiek.
- Tevens zou het wenselijk zijn wanneer er meer regie zou komen voor wat betreft het
beleid voor jonge moeders. De regiefunctie van de lokale overheid is momenteel niet
duidelijk, wie trekt de „kar‟? De functie zou met meer kracht en visie, mogelijk in
samenwerking met het tienermoedernetwerk, vorm moeten worden gegeven zodat het
stedelijke aanbod geoptimaliseerd kan worden wat betreft kwantiteit en kwaliteit en
afstemming op de behoefte van de doelgroep.
Vakmanschap
Ten aanzien van het bevorderen en versterken van het vakmanschap zijn de aanbeveling als
volgt: meer voorlichting aan jonge moeders omtrent seksualiteit, relaties, zwangerschap en
ouderschap, waarbij rekening wordt gehouden met de culturele diversiteit van doelgroepen
jonge moeders. Om versnippering van krachten te voorkomen en deze te bundelen zou een
ontmoetingscentrum voor jonge moeders kunnen worden opgericht waarin instellingen voor
onderwijs, opvoeding, (gezondheids)zorg, welzijn en hulpverlening participeren en
samenwerken. Om de betrokken hulpverleners/professionals instrumenten en handvatten te
geven voor interdisciplinaire en inter-organisatorische samenwerking (ketenaanpak) zou een
trainingsmodule kunnen worden ontwikkeld, waarin ondermeer aandacht wordt geschonken
aan een geïntegreerd aanbod van preventie en voorlichting, afgestemd op de diverse
doelgroepen jonge moeders. Op basis hiervan zouden de professionals kunnen worden
getraind. Daarnaast zouden professionals/hulpverleners die werken met jonge moeders met
een zware problematiek opgeleid kunnen worden in het herkennen en begeleiden van deze
groep.
Actieplan 1: Beleid en jonge moeders met een lichte problematiek
De tweede fase van het DWARS traject „Jonge moeders‟ zal in de komende periode (maart
2011 tot en met januari 2012) mogelijkerwijs gaan bestaan uit verdere
deskundigheidsbevordering van de betrokken professionals op de volgende twee thema‟s:
Versterking van de ketensamenwerking
Preventie en voorlichting
Samenhangend professionaliseringsaanbod
1.Versterking van de ketensamenwerking
Achtergrond: De Rotterdamse organisaties betrokken bij de hulpverlening, opvang en
scholing van jonge moeders zijn verenigd in het Netwerk Tienermoeders dat wordt
29
geleid door Scala. Vanuit dit netwerk bestaat het idee om een Ontmoetingscentrum
voor jonge moeders/vaders in Rotterdam te realiseren in samenwerking met
instellingen voor onderwijs, opvoeding, zorg, welzijn en de gemeentelijke overheid.
Een initiatiefgroep is hiertoe in oprichting.
Inbreng van de Kenniskring Opgroeien in de Stad/Hogeschool Rotterdam: De
kenniskring is geen uitvoerende organisatie maar wil bijdragen aan het initiatief door:
o Inbreng van innovatie kennis van vergelijkbare initiatieven/ervaringen,
benchmarking, in andere steden in kaart te brengen;
o Kennisinbreng op het gebied van ketensamenwerking door het ontwikkelen en
het bieden van een trainingsmodule op het gebied van ketensamenwerking;
o Het inhoudelijk (mede)organiseren van uitwisselingsbijeenkomsten op
relevante thema‟s met betrokken partners;
o Uitwisseling realiseren met initiatieven in de regio en daarbuiten.
Doel: Aanreiken van instrumenten aan de professionals zodat zij hun keteninitiatief
kunnen laten slagen.
Doelgroep: Professionals/organisaties die betrokken zijn bij de door het Netwerk
Tienermoeders georganiseerde initiatief.
Randvoorwaarden: Het ontwikkelen van een professionaliseringsaanbod c.q.
trainingsmodule ketensamenwerking kan het best starten op het moment dat het
Netwerk Tienermoeders een initiatiefgroep voor het realiseren van
Ontmoetingscentrum van de grond weet te krijgen.
2. Preventie en voorlichting
Achtergrond: In Rotterdam is sprake van een versnipperd aanbod op het gebied van
voorlichting en preventie over seksualiteit, relaties, zwangerschap, en ouderschap.
Tijdens het onderzoek is gebleken dat bij de Rotterdamse instellingen behoefte bestaat
aan bundeling van krachten en uitwisseling van kennis op dit gebied.
Inbreng van de Kenniskring Opgroeien in de Stad/Hogeschool Rotterdam:
o Een inventarisatie van het huidige aanbod van preventie en voorlichting;
o Het analyseren van de diversiteitscomponent van het aanbod (is er specifiek
materiaal, specifieke aanpak voor de diverse doelgroepen etc.);
o Terugkoppelen van de inventarisatie en analyse aan de betrokken organisaties;
o Voorstellen ontwikkelen voor bundeling van krachten en aanvullen van
leemtes om te komen tot een geïntegreerd aanbod;
o Voorstellen doen voor het ontwikkelen van aanbod dat aansluit op de
diversiteit van de doelgroep;
o Indien gewenst een training organiseren voor de uitvoerende professionals;
Doel: Bijdragen aan de ontwikkeling van een geïntegreerd aanbod van voorlichting en
preventie dat is afgestemd op diverse doelgroepen.
Doelgroep: Professionals die betrokken zijn bij voorlichting en preventie in de stad. Randvoorwaarden: voldoende draagvlak bij de betrokken organisaties en Netwerk
Tienermoeders. Actieplan 2: Jonge moeders met zware problematiek
Samenhangend professionaliseringsaanbod
Tijdens de expertmeeting is de aanwezigen de vraag voorgelegd: hoe de zorg voor en hulp aan
jonge moeders met zwaardere problematiek verbeterd zou kunnen worden. Uit het onderzoek
kwam naar voren dat intensieve opvang en begeleiding van jonge moeders met een zware
problematiek (gedrags- en psychische problemen, psychiatrische problemen en met een licht
30
verstandelijke handicap) in Rotterdam beperkt is. De capaciteit voor de opvang en begeleiding
van deze groep is gering. Als knelpunt kwam tevens naar voren dat het tijdig herkennen en
diagnosticeren van jonge moeders met een zware problematiek voor veel professionals niet
gemakkelijk is. Zij geven aan te kampen met een expertisevraag in de begeleiding van deze
jonge moeders.
Professionalisering van hulpverlening aan moeders met zware problematiek
Achtergrond: Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat er behoefte is bij de
professionals aan deskundigheidsbevordering op het gebied van de herkenning,
diagnosticering en begeleiding van jonge moeders met zware problematiek.
Inbreng van de Kenniskring Opgroeien in de Stad/Hogeschool Rotterdam:
o Inventarisatie en analyse van de aanpak en methodieken die gebruikt worden
door de Rotterdamse instellingen voor diagnosticering en intensieve
begeleiding en opvang van jonge moeders;
o Inventarisatie van best practices en initiatieven buiten Rotterdam;
o Op basis van deze inventarisatie faciliteert de Kenniskring Opgroeien in de
Stad de kennisoverdracht op een aantal thema‟s aan de betrokken professionals.
Gedacht kan worden aan een cursus/training psychopathologie,
groepsdynamica of omgaan met moeders met een licht verstandelijke
beperking;
Doel: Bijdrage leveren aan de deskundigheidsbevordering van de betrokken
professionals in het herkennen en begeleiden van jonge moeders met een zware
problematiek.
Doelgroepen: Professionals (organisaties) werkzaam in de begeleiding en opvang van
jonge moeders met een zware problematiek.
Randvoorwaarden: Draagvlak bij de betrokken professionals/organisaties om te
participeren.
31
Bijlage 1
Topiclijst vraaggesprekken met sleutelfiguren
Achtergrond sleutelfiguur
Naam, organisatie, functie
Ervaring in het veld van jonge moeders
Over de organisatie
Vragen mbt het Aanbod
Welk aanbod heeft de organisatie
Vanuit welke visie op jonge moeders is aanbod ontwikkeld
Wat zijn recente ontwikkelingen in het aanbod
Is er sprake van overlap, leemtes in aanbod
Zijn er knelpunten in aanbod
Wat zijn succesfactoren in aanbod
Bereik
Op welke groepen richt het aanbod zich
Welke groepen worden bereikt
Welke groepen worden niet bereikt
Stedelijk bereik en aanbod
Hoe verhoudt het aanbod van de organisatie zich tot het stedelijke aanbod
Hoe verhoudt het bereik van de organisatie zich tot het stedelijke aanbod
Is er sprake van overlap/overconcentratie
Is er sprake van leemtes in aanbod
Wat is de overheersende visie van het stedelijke beleid
Wat zijn de knelpunten in stedelijke aanbod
Wat zijn succesfactoren in het Rotterdamse aanbod
Vraag
Wat is volgens de sleutelfiguur de belangrijkste vraag van de jonge moeders
Hoe sluit de vraag aan op aanbod van organisatie
Hoe sluit de vraag aan op stedelijke aanbod
Wat zijn actuele ontwikkelingen in matching vraag aanbod
Wat zijn knelpunten daarin
Wat zijn succesfactoren daarin
Tot slot
Zijn er vragen die de organisatie graag in het onderzoek opgenomen zou zien?
Zijn er nog tips mbt andere sleutelfiguren voor het onderzoek?
32
Bijlage 2
Topiclijst vraaggesprekken met jonge moeders
Personalia
Wat is je nationaliteit?
Waar ben je geboren?
Wat is je leeftijd?
Heb je dochter(s) of zoon(s)?
Hoe oud zijn ze?
Heb je een vaste partner?
Zwangerschap
Wanneer wist je dat je zwanger was en hoe kwam je erachter?
Wat ging er door je heen toen je net wist dat je zwanger was?
Hoe was het met je tijdens de zwangerschap?
Hoe was het vlak na de geboorte?
Toen je moeder werd, waar liep je het meest tegenaan?
Wat moest je allemaal regelen?
Welke hulp / ondersteuning wil je dan en van wie?
Huisvesting
Hoe lang woon je hier al?
Hoe ben je hier terecht gekomen?
Was het moeilijk om deze plek te vinden?
Is dit wat je wilde of wat je wilt?
Hoe lang kan je hier blijven?
Waar kun je hierna terecht?
Dagbesteding
Volg je op dit moment een opleiding? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
(Indien het antwoord ja is: )Hoe ben je op deze opleiding gekomen?
Heb je werk? Zo ja, waar? Zo nee, waarom niet?
(Indien het antwoord ja is: )Hoe ben je aan deze baan gekomen?
Heb je begeleiding bij (gehad) wil je dat?
Wat vind je van die begeleiding (als je die krijgt).
Bij opvang instelling is vaak de eis dat je werkt of naar school gaat: wat vind je
daarvan?
Maak je gebruik van kinderopvang? Zo ja, hoe bevalt dat? Zijn er problemen?/Is het
moeilijk om te regelen?
Wie past er op je kind(eren) – vaak/weleens?
Heb je problemen (gehad) op het gebied van je dagbesteding? Zo ja, welke?
33
Inkomen
Is je inkomen voldoende om rond te komen?
Veel jonge ouders hebben schulden, herken je dat?
Krijg je daar begeleiding in? Wil je dat?
Wat vind je van de begeleiding die je daar in krijgt?
Netwerk
Wie heb je als eerste(n) verteld dat je zwanger was?
Hoe waren de reacties?
Heb je nog steeds relatie met de vader van het kind?
Is hij betrokken bij opvoeding? Wordt hij door de instelling betrokken?
Zou je dat willen of moet instelling zich daar niet mee bemoeien?
Met wie deel je de leuke dingen (van het moeder-zijn en van alles)?
Bij wie kun je je problemen of verdriet kwijt? Van wie krijg je het meeste steun?
Heb je contact met je moeder? Kan zij je ondersteunen? Wordt zij door de instelling
betrokken? Zou je dat willen?
Zie je je vriendinnen vaak? Is dat veranderd nu je moeder bent?
Heb je ook vriendinnen die jong moeder zijn?
Doe je weleens mee aan activiteiten waar jonge moeders elkaar ontmoeten?
Zou je andere moeders willen ontmoeten?
Hulp- en dienstverlening
Hoe ben je bij instelling x terechtgekomen?
Hoe lang is dit geleden?
Hoe is de intake verlopen?
Wat waren jouw verwachtingen van de hulpverlening?
Welke begeleiding krijg je? Hoe vaak?
Waaruit bestaat de begeleiding?Waarin krijg je begeleiding?
Wat vind je van de begeleiding?
Wat vind je van de begeleiders?
Wat vind je van het contact met de begeleiders?
Vertrouw je ze? Voel je je begrepen?
Zijn er zaken waarover je niet praat met begeleiders?
Krijg je begeleiding bij de opvoeding en zorg voor je kind?
Krijg je ook begeleiding opgedrongen, verplicht die je niet wilt?
Wat mis je in de begeleiding?
Hoe zou de begeleiding verbeterd kunnen worden?
Ben je veranderd tijdens het hulpverleningstraject?
Heb je voorkeur voor een begeleider met dezelfde etnische achtergrond?
34
Bijlage 3
Overzicht geïnterviewde sleutelfiguren en jonge moeders
Sleutelfiguren
De sleutelfiguren die geïnterviewd zijn in het kader van dit onderzoek waren werkzaam bij de
volgende instellingen en organisaties:
Arosa, Jeannette van der Geer
Avanco, Isia da Luz
Cluster Zorgregie, Stef de Weerd
GGD Rotterdam- Rijnmond, Ernie van der Weg
Instituut voor onderzoek naar leefwijzen en verslaving (IVO), Carola Schrijvers
Jongerenloket, Willy Wolters en Ruud Breems
Leger des Heils – Zij aan zij, Irene den Hollander
Perspect, Francien Schoemakers
Steady, Mies van Marrewijk
Stek sector Jeugdhulp Thuis, Yvonne Romein en Petra Casimiri
WEB (FlexusJeugdplein), Paula Roovers en Wil van Hoorn
Woonfoyer de Matrix (FlexusJeugdplein), Caroline Bulthuis en Alexander de Vink
Jonge moeders
De panelgesprekken met de jonge moeders hebben plaatsgevonden bij „Zij aan zij, van het
Leger des Heils en op de locatie Annie M.G van Arosa. Individueel geïnterviewde moeders
hebben contact gehad met de volgende instellingen: Stichting Mara, Stichting Voorzorg,
Perspect en de Matrix van FlexusJeugdplein.
35
Bijlage 4 Verslag en deelnemers Expertmeeting Jonge moeders
Expertmeeting Jonge Moeders HR in samenwerking met Scala Locatie: HR, G.J. de Jonghweg
Opening Teja Michels opent als dagvoorzitter de expertmeeting. Deze expertmeeting is georganiseerd om de eerste bevindingen van het onderzoek te toetsen. Het onderzoek Het onderzoek is gedaan door:
Sandra Lohman Szabinka Dudevszky Elizabeth van Twist Marjo Westenborg
Projectleider is Toby Witte. Zij zijn onderdeel van de Kenniskring Opgroeien in de Stad van de HR. De Kenniskring is lid van DWARS: een netwerkorganisatie waarin kennis en vakmanschap wordt gedeeld tussen zorginstellingen, onderwijs, onderzoek en beleid, met als doel alle Rotterdamse kinderen gelijke kansen te kunnen geven. De Regiegroep Jonge Moeders heeft contact gezocht met de Kenniskring ten behoeve van dit onderzoek. Voor het onderzoek is gesproken met sleutelfiguren van relevante organisaties. Daarnaast zijn er diepte-interviews afgenomen met 7 jonge moeders en 12 jonge moeders in 2 panelgesprekken. De doelstelling van het onderzoek is:
1. In kaart brengen van het hulpverleningsaanbod voor jonge moeders in Rotterdam 2. De behoeften van de jonge moeders in kaart brengen 3. Onderzoeken of vraag en aanbod aansluiten
Op basis van de onderzoeksresultaten zullen er aanbevelingen worden gedaan voor praktijk en beleid, en, aansluitend, een scholingsaanbod voor en met professionals. Jonge moeders, dwz jonger dan 23 jaar, staan (vaak) alleen voor de zorg en de opvoeding van de kinderen. Hierdoor worden zij gezien als risicojongere, omdat dit kan leiden tot schooluitval, waardoor zij geen startkwalificatie behalen, geen baan kunnen krijgen, schulden opbouwen. Daarnaast speelt huisvestingsproblematiek en problemen rond zorg, opvang en opvoeding van kind(eren). De resultaten Met betrekking tot het aanbod:
Rotterdam heeft een gevarieerd aanbod. Knelpunten: 1. Er is een tekort aan plaatsen en begeleiding van jonge moeders met zwaardere problematiek.
1.1.Toename van het aantal LVG-moeders 1.2.Tekort aan expertise 1.3.Tekort aan plaatsen jonge moeders met 2e, 3e kind.
2. Er is een tekort aan huisvesting voor de groep met een lichte problematiek 2.1.Huisvesting met lichte begeleiding 2.2.Doorstroom wordt verhinderd (plaatsen ingenomen door jonge moeders met zwaardere
problematiek) 2.3.Tekort aan plaatsen voor zwangere meiden.
3. Er is een tekort aan nazorg en begeleiding langer dan een jaar. Met betrekking tot het bereik:
Het bereik is divers
Er is geen specifiek aanbod voor etnische groepen Knelpunten: 1. Rotterdam restrictie 2. Tekort aan bereik en aanbod voor jonge vaders 3. Weinig aanbod voor jonge stellen 4. Weinig samenwerking met het netwerk van de moeders. Met betrekking tot de begeleiding:
Het jonge moederschap is geen probleem op zich
Jonge moeders hebben wel vaak problemen
Rotterdam kent diversiteit in begeleiding. Knelpunten: 1. Wie bepaalt de hulpbehoefte? 2. Jonge moeders en professionals verschillen van mening over de hulpbehoefte 3. Dwang en drang in begeleiding 4. Autonomie moeder en bescherming van het jonge kind 5. Diagnostische expertise 6. Onderbehandeling van groep met zware problematiek door gebrek aan expertise 7. ‘Gemeente faciliteert en financiert de voortzetting van verwaarlozing’ 8. Gemeente als goede ouder. Moet je het kind direct meenemen in de hulpverlening? Moet je het kind direct aanmelden bij Jeugdzorg? Andere knelpunten en verbeterpunten:
Schuldenproblematiek is groot
Samenwerking met Jongerenloket, Kredietbank
Behoefte aan meer voorlichting
Bundeling informatie. De groep jonge moeders is heel divers. Wat opvalt bij de geïnterviewde jonge moeders is dat het merendeel een moeilijke jeugd heeft gehad: huiselijk geweld, misbruik, druggebruik en slechte ervaringen met jeugdzorg, internaten en pleeggezinnen. Verder zijn er problemen met financiën, huisvesting, regelgeving, partnerrelaties en hebben de meesten een klein sociaal netwerk. De bevindingen zijn voor alle aanwezigen herkenbaar. Enkele reacties:
o Er zijn wel degelijk netwerken, zoals het zwerfjongerennetwerk. Het Jongerenloket is ook voor jonge moeders, de instellingen zitten daar wekelijks bij elkaar aan tafel. Er zijn nu zo’n 100 plekken, er is een enorme hoos bijgekomen, maar het is niet bekend waarom ineens. Schept het aanbod de vraag, wellicht?
o Wat zijn, volgens de jonge moeders, de successen? Houding van de hulpverleners De persoonlijke aandacht, ook buiten het werk. Kwetsbaar, want persoonsafhankelijk.
37
o Wat is de rol van diversiteit in het geheel? Er is niet alleen gekeken naar etnische achtergrond, hoewel deze bij allemaal verschillend was. Het maakte de jonge moeders niet uit of zij een hulpverlener met eenzelfde achtergrond troffen; het belangrijkste was de persoonlijke aandacht. Kanttekening hierbij is wel de opmerking van een van de jonge moeders dat zij, wanneer zij een instantie trof met alleen maar ‘Nederlandse’ hulpverleners, er sprake was van enig wantrouwen jegens hen. Zij vertelde dan in het begin alleen het hoognodige om haar doel te kunnen bereiken.
o Het onderzoek naar de zwangeren is klein, maar 4 aanstaande moeders. Komt daar nog een vervolg op?
Het betreft hier een klein deelonderzoek. De statistisch gegevens zijn voorhanden; de interviews zijn puur bedoeld om een beter beeld van de hulpverlening te krijgen.
o Zaten er tussen de geïnterviewde moeders ook meiden met LVG-problematiek? Ja.
o Het positieve wordt gemist. Dit zal meegenomen worden in de rapportage. Vanzelfsprekendheden als een veilige plek worden door de geïnterviewden niet genoemd.
Vragen en behoeften jonge moeders 1. Ondersteuning bij materiële zaken als financiën, huisvesting, hulp bij regelgeving
kinderopvang, belasting, opleiding. Verder een praktische plek om 0900-nummers te kunnen bellen en hulp bij wat er allemaal komt kijken bij zelfstandig wonen, zoals verzekeringen.
2. Ondersteuning bij immateriële zaken als echte aandacht, erkenning, perspectief, een positieve instelling. Daarnaast is er behoefte aan goede relaties met het kind, ouder, partner, netwerk en hulpverlener. Binnen de hulpverlening dient het aanbod beter aan te sluiten bij de behoefte.
3. Voorlichting en informatie, zoals het in kaart brengen van het hulpaanbod, preventieve seksuele voorlichting en één website.
Bevindingen in het kort:
De hulp wordt geboden tot 23 – 25 jaar Eenzaamheid Schuldenproblematiek Zwangerschappen waren niet gepland, maar het kindje is wel welkom Veel betrokken instellingen die soms tegenstrijdige adviezen geven Minder beschouwd worden als ‘probleemgeval’ Sneller hulp bij financiële problemen/uitkeringen Contact met andere jonge aanstaande moeders.
Vraagstukken De deelnemers gaan in 5 groepen uiteen en proberen elk één van de 5 vraagstellingen te beantwoorden. 1. Versnippering van kracht. Hoe komen we tot bundeling? 2. Aansluiting van verwachtingen van jonge moeders en professionals 3. De rol van de hulpverlener bij het oplossen van problemenrond financiën, huisvesting en
regelgeving 4. Preventie en voorlichting 5. Hoe kan de zorg voor jonge moeders met zwaardere problematiek worden verbeterd? Versnippering van kracht. Hoe komen we tot bundeling?
Wat heeft de jonge moeder nodig? Vraaggericht werken en tijd nemen om te zien wat er nodig is.
Een belangrijke rol kan hier liggen voor CJG, als ingang voor jonge moeders. Aansluiten bij de eigen kracht van de jonge moeder en indien nodig de eigen organisatie
loslaten; een stuk van de regie bij de jonge moeder laten, zonder de controle los te laten als deze noodzakelijk is.
38
Meer richting activering dan zorg Presentietheorie, naast de jonge moeder gaan staan en samen de zaken aanpakken. De eigen organisatie loslaten als een andere instelling beter is toegerust Stoppen met pamperen De rol van de hulpverlener is coachend Het netwerk betrekken bij het coachen van de jonge moeder.
Aansluiting van verwachtingen van jonge moeders en professionals
De jonge moeders komen uit eigen belang Persoonlijke aandacht Het is soms lastig voor een hulpverlener om geen oordeel te vormen Positieve controle door hulpverlener De werkdruk van de hulpverlener is redelijk hoog, er is minder tijd en daardoor geen tijd
voor ‘een kopje thee’, dit gaat ten koste van de persoonlijke aandacht. De jonge moeders willen geen nazorg; ‘kopje thee’ is goed, maar als hulpverlener je met
hen bemoeien wordt niet op prijs gesteld. De jonge moeders vinden dat ze geen begeleiding meer nodig hebben als de doelen zijn bereikt.
Als ervaringsdeskundige hulpverlener is het makkelijker om een band te scheppen Je hebt een lange adem nodig Als jij de klik niet kunt maken dan kan een collega dat wellicht wel Blijf dichtbij
Rol van de hulpverlener bij heet oplossen van problemen rond financiën, huisvesting en regelgeving Dit was een lastig punt; met name omdat iedereen weet dat het een probleem is. Wanneer je inkomen € 660 is en je huur € 500 dan is het moeilijk om je hoofd boven water te houden; daarbij missen zij vaak de vaardigheden en zijn soms verkeerd geïnformeerd. Aanmelding bij KBR betekent niet dat je direct van je schulden af bent, bijvoorbeeld. Er is gekeken naar de oorzaken:
Levensstijl Jongerencultuur Bewijzen: ‘ik doe het goed’
Aanbevelingen: Preventie op school (basis- en voortgezet onderwijs) in de vorm van financiële opvoeding Minder formulieren bij de aanvraag van bijvoorbeeld kinderopvang. Samenwerking tussen scholen, hulpverlening en KBR
Wanneer de belastingdienst een vordering heeft op de toeslag kinderopvang, dan wordt dit verrekend met de huur- en/of zorgtoeslag. Het Jongerenloket biedt hulp bij het invullen van formulieren, maar ervaring leert dat ook bij KBR de jongeren niet op de afspraken verschijnen. Er zijn inmiddels vaste contactpersonen bij SoZaWe en KBR. Tip is de toolkit van het Nibud waarmee je het financiële bewustzijn en de zelfredzaamheid kunt vergroten. Preventie en voorlichting Leidt voorlichting tot preventie?
Voorlichting over ouderschap en de consequenties Voorlichting aan de ouders van de jonge moeders Langer durende hulpverlening Voorlichting moet herhaald worden Jong ouderschap is alleen een probleem als er sprake is van multiproblem
Zouden horrorscenario’s werken? Szabinka heeft ervaren dat ze hier alleen maar boos op reageren. Ze geven hooguit aan dat ze, achteraf gezien, wat later in hun leven aan kinderen hadden willen beginnen. Hoe kan de zorg voor jonge moeders met zwaardere problematiek worden verbeterd?
39
Pas na plaatsing in een voorziening wordt de problematiek duidelijk, zoals LVG, borderline of depressies, trauma’s. Dit vergt veel aandacht van de hulpverleners, maar de rest van de groep heeft die aandacht ook nodig.
Er is weinig inzicht in de eigen problemen. Aansluiting bij reguliere voorzieningen moet beter; de laagdrempelige voorzieningen
vallen weg. Zijn de voorzieningen die we hebben wel zwaar genoeg? Zijn sommige jonge moeders wel in staat om hun kinderen op te voeden? Er moet een uitwisseling van deskundigheid op het vlak van LVG, borderline etc
georganiseerd worden. Er zou een sneltest gedaan moeten worden bij de intake, zodat je eerder weet wat je in
huis haalt. Ook kun je iemand dan sneller op de juiste plek plaatsen. Als je het meldt in het TTC-team dan kunnen zij het ACT inschakelen. Afstemming blijft lastig als je ‘verrassingspakketjes’ binnen krijgt.
Ter afsluiting Toby Witte bedankt een ieder voor de kennis en expertise; het onderzoek krijgt zo veel nuttige input. Half, eind maart moet er een rapportage liggen. Zij gaan dan proberen om een vertaalslag te maken voor de instellingen en instanties in de stad. Stephanie bedankt namens Scala en meldt dat er begin april weer een jongemoedernetwerkbijeenkomst is. Zij is blij met de vandaag gevoerde discussies. We kunnen nu een stap verder. Wat kunnen we samenbundelen ten behoeve van betere hulpverlening aan de jonge moeders?
40
Deelnemers expertmeeting Jonge Moeder, 03 februari 2011
Academieplein, La Plaza.
Naam Functie Instelling Emailadres Tel. Nr
Cas Barendregt IVO Addiction Research Institute senior onderzoeker