This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
U gaat luisteren naar een interview dat wordt uitgezonden op radio Vooruit! In de studio ziteen deelnemer van de opleiding Zorg en Welzijn op niveau 2.Lees eerst opgave 1 goed door.
Interviewer:Goedemorgen luisteraars. Welkom bij Radio Vooruit! Vandaag gaan we praten met iemanddie een opleiding volgt op het mbo, het middelbaar beroepsonderwijs.Ik verwelkom in de studio onze gast van vandaag: Rahma El Masour.
Rahma:Goedemorgen.
Interviewer:We hebben u uitgenodigd om wat meer te vertellen over de opleiding die u doet.Welke opleiding doet u precies?
Rahma:Uhm nou, ik doe de opleiding Helpende. Officieel heet ‘t “Helpende Zorg en Welzijn”. Het iseen niveau-2opleiding in Rotterdam.
Interviewer:Wat is dat voor een opleiding?
Rahma:Nou ja, dat is een opleiding binnen de gezondheidszorg. Als je klaar bent met deze school dankom je te werken in verschillende instellingen in de gezondheidszorg. Bijvoorbeeld uhalgemene en psychiatrische ziekenhuizen of verpleeghuizen maar het kan ook een apotheekzijn of een thuiszorgorganisatie. Ja dat soort instellingen allemaal.
Interviewer:En u doet de opleiding voor helpende.
Rahma:Hm-mm (klinkt als ja)
Interviewer:Wat doet een helpende in de zorg precies?
Rahma:Uhh, nou, als helpende moet je mensen wassen en je maakt de bedden op. Tja, wat doen wenog meer? Nou, we helpen ook met eten rondbrengen en begeleiden de mensen ook met heteten zelf.Ik loop nu stage en dan zie ik hoe andere collega’s met medicijnen omgaan en injecties geven.Dat doe ik niet zelf, hoor. Dat is niet de taak van een helpende. Maar ik leer er wel van
Interviewer:En de opleiding zelf, waar bestaat die uit?
Rahma:Nou, mijn opleiding bestaat eigenlijk uit drie dagen stage en één of twee dagen les op school.Ik heb stage gelopen in een verpleeghuis en dat vond ik heel leuk. Je bent dan echt bezig inde praktijk. Het was ook wel eng hoor, je bent toch bang dat je iets verkeerd doet, je moet nietvergeten, je bent dan toch met echte mensen bezig.
Interviewer:Mmm, ja begrijp ik. Maar in de lessen op school wordt u vast voorbereid op de praktijk. Kuntu iets meer vertellen over hoe de lessen op school eruitzien?
Rahma:Mm jawel, hoor. We oefenen bijvoorbeeld met een rollenspel, hoe kun je met iemand pratendie verdrietig is of agressief. De ene cursist is dan bijvoorbeeld een verdrietige patiënt en deander die speelt dan de helpende. We leren dan hoe je zo iemand kan helpen. En we krijgenworkshops…
Interviewer:Workshops, wat bedoelt u precies? (interviewster onderbreekt met vragende stem.)
Rahma:Oh eh ja, workshops, nou dat zijn eigenlijk ook gewoon lessen van een docent die over eenbepaald onderwerp veel weet. Nou ja in die workshops leren we wat een goedeberoepshouding is. Maar we krijgen ook vakken als Nederlands en sociale vaardigheden.Uhm en verder is het misschien goed om te vertellen dat we veel in groepjes aan opdrachtenmoeten werken. Dat vind ik nog wel eens lastig.
Interviewer:Oh ja, waarom vindt je dat dan lastig?
Rahma:Tja, nou ja soms moet je met iemand iets samen doen terwijl je helemaal niet goed kuntsamenwerken met diegene. En dan denk je wel eens: ik doe ‘t liever alleen. Maar goed hethoort er nu eenmaal bij. En bij het werk dat ik ga doen moet ik ook veel samenwerken metcollega’s. Tja dan zal er ook wel eens iemand tussen zitten waar je ‘t minder goed mee kanvinden.
Interviewer:Ja, dat is zo. Iets anders. Er zijn best veel mbo’ers die stoppen met hun studie. Er is net weereen onderzoek naar geweest en zo’n 25% van de deelnemers haakt af in het eerste jaar. Gaat uuw opleiding afmaken?
Rahma:Ja, natuurlijk. Ik wil al sinds mijn 14e in de zorg werken. Ik word er echt gelukkig van als ikmensen kan helpen Je helpt mensen met dingen die ze zelf niet meer kunnen. En je krijgt noueenmaal veel makkelijker een baan als je een diploma heb, toch? Ja, nou, dus ik ben echt welgemotiveerd om de opleiding af te maken.
Interviewer:We zijn bijna aan het eind van het gesprek. Een laatste vraag: wat zijn uw toekomstdromen?
Rahma:Toekomstdromen? Tja uiteindelijk wil ik wel een baan vinden in een ziekenhuis alsverpleegkundige. Maar dat duurt nog even. Eerst maar eens deze opleiding afronden. Als datlukt wil ik doorgaan met niveau 3, de opleiding verzorgende en maar eens gaan werken. Endan misschien… komt het nog eens van dat ik niveau 4 kan halen…
Interviewer:Nou ik hoop van harte dat dat gaat lukken. Mevrouw Rahma el Masour, mag ik u hartelijkdanken voor dit gesprek.
Rahma:Ja hoor, graag gedaan.
U gaat luisteren naar een docent die Engelse lesgeeft.Bij het eerste fragment zijn geen vragen, dit fragment is bedoeld om te wennen aan de stemvan de leraar.
Docent:Zo zitten jullie allemaal. Heeft iedereen zijn jas uit? Mooi. En staan de telefoons uit, of inieder geval op trillen? Oh en nog één verzoek. Graag de tassen van tafel. Oh, dat werkt zoveelprettiger. Goed, dan kunnen we met de les beginnen.Het programma van deze Engelse les staat op het bord. Ik zal het even met jullie doornemen.
Dit was het eerste fragment zonder opgave. De tekst gaan nu verder. Lees vraag 1 en luisternaar het volgende fragment.
Docent:Nou wat gaan we doen vandaag? Allereerst wil ik met jullie de goede antwoorden bespreken.Jullie moesten de oefeningen maken op bladzijde 30 en 31 van het oefenboek. Ik zal straks hetantwoordenblad uitdelen en dan kunnen jullie het zelf controleren.Dan hebben Hulya en Lidwien een presentatie voorbereid. Zij gaan iets vertellen over de Iersekeuken, over speciale gerechten die uit Ierland komen. In het Engels natuurlijk. Klopt datHulya en Lidwien? Ja? Eh, mooi zo, goed. We gaan de presentatie ook meteen nabesprekenop de gewone manier. Dus aan de hand van het observatieformulier dat achter in jullietekstboek zit. Alright?
Docent:Ehmm, e-eens even kijken. Na de presentatie is het tijd om zelfstandig te werken in groepjes.Met welk thema zijn we ook alweer bezig? Wie helpt me even? Oh ja, ja, het gaat over wat jekunt zeggen als je iemand in het Engels de weg wilt wijzen in een restaurant. Nou, deopdrachten staan al op het bord. Er zit ook een luistertekst bij die kunnen jullie afluisteren opde cd-speler, straks. De cd’s staan zoals altijd in die hoek van het lokaal, daar. Maar dat isvoor straks.Nou, es even kijken, we hebben een half uur voor het zelfstandig werken en dan ronden wedaarna de les nog even gezamenlijk af. Het zal dan half drie zijn. Aan het eind van de les zalik dan ook nog even doorgeven wat jullie af moeten hebben voor de volgende keer. Is hetduidelijk wat we gaan doen vandaag?Mooi. Nou, wie wil mij even helpen met het uitdelen van de antwoordbladen van bladzijde 30en 31. Jij, Rachid? Thanks!
Docent:Nou, ik zie dat het alweer bijna half drie is. We gaan zo stoppen. Jullie kunnen de spullenweer opruimen. Graag alles weer netjes achterlaten en de cd’s terugzetten. Zo direct komt erweer een groep in dit lokaal en die wil ook alles weer kunnen vinden, dus opruimen.Ik wil de les graag nog even gezamenlijk afronden. Ik ben benieuwd hoe het gegaan is metjullie opdrachten. Thijs, kun jij vertellen of jullie groepje alle opdrachten heeft kunnenmaken? En welke opdrachten jullie moeilijk of makkelijk vonden? So go on, tell us about it.
Docent:Nou Warda, bedankt voor je toelichting over hoe jullie het in jullie groepje hebt aangepakt.Dit was het laatste groepje hè, nu hebben we toch iedereen gehad?Goed, ik had beloofd om nog even door te geven wat jullie af moeten hebben voor volgendeweek. Dat is de invuloefening op bladzijde 35, het is een woordenschatoefening, allemaalEngelse termen die veel gebruikt worden in de keuken. Als je het moeilijk vindt kun je altijdde tekst op bladzijde 28 lezen, daar komen de woorden ook in voor. Dan wil ik jullie nogherinneren aan de deadline voor het verslag. Weten jullie nog? Volgende week vrijdag is delaatste dag dat je het verslag over het bezoek aan de Engelse delicatessenzaak kunt inleveren.Zijn er nog vragen? Oké, dat was het mensen. See you next week.
U gaat luisteren naar een interview dat wordt uitgezonden op radio Vooruit! De verslaggevergaat praten met een leerlingbegeleider van het mbo. De leerlingbegeleider geeft tips over hoeje uitval kunt voorkomen.U hoort eerst de interviewster van radio Vooruit! Zij stelt mevrouw Wolfram aan u voor.Bij dit fragment zijn nog geen opgaven.
Interviewster:Goedemorgen luisteraars. Welkom bij radio Vooruit! We hebben het deze keer over hetmiddelbaar beroepsonderwijs en het net gepubliceerde onderzoek over uitval in het mbo.Deze ochtend voeren we een gesprek met Wendy Wolfram, zij is leerlingbegeleider op hetmbo in Utrecht.
Mevrouw Wolfram, u bent leerlingbegeleider op het mbo. Wat is dat precies?
Mevrouw Wolfram:Nou, dat is moeilijk om uit te leggen in een paar zinnen. Maar het komt erop neer dat je deleerlingen goed begeleidt bij de opleiding en bij de beroepspraktijkvorming.
Nu gaat de tekst verder. Lees eerst opgave 1
Interviewster: Kunt u wat voorbeelden geven van de werkzaamheden van eenleerlingbegeleider.
Mevrouw Wolfram:Ik help bijvoorbeeld bij het zoeken van een praktijkplaats. En kijk of die voorkomt in hetbedrijvenregister. Maar dat is niet alles. Ik ben leerlingbegeleider en daarom voer ik ookregelmatig gesprekken met een leerling om hem of haar te motiveren tot zelfstandig werken,om maar iets te noemen. Ik help ook bij het ontwikkelen van sociale vaardigheden. En, en datis echt een belangrijk aspect van mijn werk, ik probeer cursisten zoveel mogelijk te stimulerenom de opleiding af te maken.
Interviewster: Ja, want daar wilde ik het met u over hebben. Onlangs is bekend geworden dateen op de drie mbo-leerlingen van niveau 3 en 4 na vier jaar nog geen diploma heeft.
Mevrouw Wolfram: Ja, dat klinkt ernstig. Slechts 68% van de leerlingen op niveau 3-4 haaltin vier jaar een diploma. Maar je kan het ook omdraaien en het positief bekijken: tweederdehaalt wel tijdig de eindstreep.
Interviewster: Hoe komt dat nu, dat een derde van die groep de school niet afmaakt?
Mevrouw Wolfram: Nou, het blijkt dat de leerlingen die uitvallen niet zozeer stoppen omdatze de opleiding te zwaar vinden maar omdat ze niet meer gemotiveerd zijn. En vaak blijkt deopleiding minder leuk dan gedacht. Dat brengt de cursisten aan het twijfelen.
Interviewster: U als leerlingbegeleider praat waarschijnlijk juist met cursisten uit die groep.Wat voor tips geeft u aan die mbo-leerlingen.
Mevrouw Wolfram: Mijn eerste tip geef ik eigenlijk al voordat de cursisten met de opleidingbeginnen, namelijk: bereid je keus goed voor. De snelste afhakers zijn leerlingen die zichvooraf slecht informeerden en te snel een opleiding kozen. En daarom is mijn advies: kijkwaar je goed in bent. Neem de tijd om open dagen te bezoeken, om opleidingen te bekijken enkies een opleiding die bij je past.En mijn tweede tip heeft ook met die keus te maken. Zoek een school met goede begeleiding.Het geheim achter studiesucces is de band tussen school en leerling. En op een onpersoonlijkeleerfabriek is de kans groter dat je je motivatie verliest.
Interviewster: Dit zijn adviezen die u geeft voordat de cursisten op de opleiding zitten. Welketips heeft u voor mensen die al een opleiding volgen? Hoe kunnen die voorkomen dat zevoortijdig stoppen?
Mevrouw Wolfram: Nou, tegen die cursisten zeg ik altijd: ben je eenmaal begonnen, kijk danniet te veel achterom. Hou je vast aan je keus. Geen enkele opleiding is altijd leuk. Deperfecte keus bestaat niet. Je kunt wel blijven twijfelen, maar daar bereik je niets mee. Zelfsals je tijdens de opleiding andere interesses krijgt, kun je met een diploma op zak makkelijkernaar een nieuwe studie overstappen dan zonder.
Interviewster: Ja dat is zo, natuurlijk. Een diploma brengt je altijd meer. Maar is het niet ookeen kwestie van hard werken?
Mevrouw Wolfram: Jaaa, zeker. Hard werken hoort erbij. Cursisten moeten een opleiding welserieus nemen. Je moet er echt hard voor werken, het komt niet zomaar. Het gebeurt dan weleens dat je vrienden zeggen: ach, laat dat studeren toch, kom gezellig met ons wat leuksdoen. En dat moet je naast je neer kunnen leggen. Je moet dan de opleiding voor laten gaan.En dat vraagt best wel discipline.
Interviewster: Nou dat zal nog niet voor iedereen makkelijk zijn. Ik kijk op de klok en zie datwe alweer aan het einde gekomen zijn van dit gesprek. Hartelijk dank voor uw tips en fijn datu naar de studio wilde komen. We spraken met Wendy Wolfram over uitval in het mbo en watdaaraan te doen is. U gaat zo luisteren naar het nieuws en tot die tijd een muziekje. Aan deandere kant van het nieuws zijn we weer terug met een interview met onze derde gast vanvandaag.
Dit is het einde van het interview met mevrouw Wendy Wolfram leerlingbegeleider.
Luistertekst oefening Koksopleiding - op website internet
U gaat nu luisteren naar een interview met een cursist die een koksopleiding doet. Hij verteltover de moeilijkheden die hij tegenkwam tijdens het studeren.
Interviewster: Goedendag luisteraars, welkom terug bij Radio Vooruit!Fijn dat u luistert. We praten deze week met verschillende gasten die iets te maken hebbenmet het mbo. Ook vandaag spreken we met een cursist die een opleiding doet op het mbo.Naast mij zit Dimitri Amanikos. Hartelijk welkom.
Interviewster: Dimitri, jij zit ook op het mbo. Welke opleiding doe je precies?
Dimitri: Ik doe de koksopleiding op niveau 2. De opleiding duurt 2 jaar en ik zit nu in mijnlaatste jaar.
Dit was het eerste fragment zonder opgave. Dan gaat het interview nu verder. Lees eerstopgave 1
Interviewer: Waarom heb je voor de opleiding kok gekozen?
Dimitri: Nou, vanaf mijn zeventiende weet ik eigenlijk al dat ik kok wil worden. Ik benopgegroeid met lekker eten. Ik ben geboren in Griekenland en als tiener werkte ik daar al inrestaurants, ook in de bediening. Als iemand blij is met wat ik gekookt heb, dan ben ik ookblij. Ik hou van lekker koken. Toen ik vier jaar geleden naar Nederland kwam wist ik al dat ikhier een opleiding wilde doen. En het beroep kok past goed bij mij. Ik ben iemand diepraktisch bezig wil zijn.
Interviewer: Wat leer je allemaal op de opleiding?
Dimitri: Nou van alles, op een koksopleiding krijg je natuurlijk theorie en praktijk. Je krijgtallerlei vakken die met koken te maken hebben. Bijvoorbeeld snijdtechnieken, sociale hygiënedat soort dingen. Maar ook vakken als Nederlands en Engels en informatica. En we leren veelgerechten maken. Dan moet je denken aan speciale vissen of hoe je een entrecote moetsnijden. Dat is dan weer een echte praktijkles.
Interviewster: In een onlangs uitgekomen onderzoek staat dat er veel deelnemers zijn diestoppen met hun opleiding. Heb jij die gedachte wel eens gehad?
Dimitri: Uhm, nou, als ik eerlijk ben, jawel, ik heb wel eens over gedacht om te stoppen.Maar niet, zoals veel mensen doen, omdat ik geen interesse meer had in het beroep kok,helemaal niet, maar ik wilde stoppen om een andere reden.
Interviewster: Een andere reden, wil je daar iets meer over vertellen?
Dimitri: Jawel, hoor. Weet je, ik woon nu bijna 5 jaar in Nederland en pas het laatste jaarbegin ik Nederland een beetje te begrijpen. Maar die jaren daarvoor waren best moeilijk. Kijk,aan het begin vond ik hier alles prachtig, hè. Ja, mijn vriendin was hier, we zaten gezelligsamen op een woning. Ik ging naar school en maakte vrienden. Alles ging best goed. Maar erwaren zó veel verschillen tussen Griekenland en Nederland. Echt op elk gebied: klimaat, eten,hoe je bij elkaar op bezoek gaat, hoe de mensen omgaan met hun kinderen, de tijden om tegaan slapen. Noem maar op. Nee, echt heel veel verschillen. En dan de taal. Eerst ging hettaal leren wel, maar het werd steeds moeilijker. Dat merkte ik al tijdens de taalcursus, ikmaakte steeds minder vooruitgang. Gelukkig was mijn Nederlands toch goed genoeg voor dekoksopleiding niveau 2. Maar ja, de taal op de opleiding viel me echt tegen… Ik begreepgewoon de helft niet. Toen was er wel een moment dat ik dacht: ik stop gewoon. Ik neem eenbaantje in een Grieks restaurant en ze bekijken het verder maar.
Interviewster: Maar toch zit je er nog en ben je zelfs bezig met je laatste jaar. Wat heeft joudan geholpen om toch door te zetten, om niet bij de uitvallers te horen?
Dimitri: Pff, nou, toen ik zo aan het twijfelen was, besprak ik dat natuurlijk thuis met mijnvriendin. En zij zei: ga eens praten met een leraar. Vertel gewoon wat je zo moeilijk vindt, jebent vast niet de enige. Ik ben toen met een praktijkdocent gaan praten, waar ik een goedeband mee heb. Dat is ook een migrant, hij komt uit Marokko, al is hij al op zijn tiende naarNederland gekomen. In ieder geval. Hij heeft naar me geluisterd en een paar goede adviezengegeven.
Interviewster: Oh, ja, welke adviezen dan?
Dimitri: Nou, in de eerste plaats legde hij me uit dat wennen aan een andere cultuur, aanandere mensen aan een andere taal, dat dat wennen nou eenmaal tijd kost. Dat veel meercursisten uit andere landen dat hebben, dat ik daar niet de enige in ben. En, ook heelbelangrijk, hij overtuigde mij ervan dat ik een goede kok was. Hij had me zien werken in dekeuken en hij zei: ‘Het is zonde als je stopt. Je hebt er plezier in, je kunt het goed, je hebttalent. Het is echt jammer als je stopt.’ Hij zag echt wat in mij en dat heeft me heel erggestimuleerd.En ten slotte heeft hij voor mij extra lessen Nederlands aangevraagd. Ik en nog drie anderedeelnemers kregen toen twee keer in de week extra Nederlands over vaktaal en moeilijkenieuwe woorden. Dat heeft erg geholpen. Daardoor kwam ik over mijn dip heen.
Interviewster: Goh, interessant om te horen. Dimitri we zijn al weer aan het einde gekomenvan dit programma. Mag ik je heel hartelijk danken omdat je speciaal naar de studio bentgekomen om dit verhaal te vertellen.
Dimitri: Ja hoor, graag gedaan.
Interviewster: Luisteraars. Dit is het einde van ons programma vandaag. Morgen zijn we erweer. Zelfde tijd, zelfde plaats. Fijn als u dan ook weer luistert.
Oefening 25Bij de opdrachten van deze oefening wordt van u een langer antwoord verwacht. U hebt hier30 seconden spreektijd. Soms staan er plaatjes of een stukje tekst bij een opdracht. U moetdeze informatie gebruiken bij het geven van uw antwoord. Bij deze opdrachten krijgt u altijd15 seconden de tijd om uw antwoord voor te bereiden. Een pieptoon geeft aan dat u moetbeginnen met spreken.
Dan beginnen nu de oefeningen.
Opdracht 1U wilt een opleiding beveiliging volgen. Bekijk de informatie. Luister eerst naar uw vriend.Vertel hem bij welk roc u zich inschrijft. Geef twee redenen voor uw keuze.
“Bij welke roc wil je die opleiding beveiliging gaan doen?”
Opdracht 2U wilt een opleiding administratief medewerker volgen. Uw neef vraagt wat u kiest, devoltijd- of de deeltijdopleiding. Bekijk de informatie. Luister naar uw neef. Vertel welkestudie u gaat volgen en vertel ook waarom: geef twee redenen.
“Wat lijkt jou beter, de voltijd of de deeltijdopleiding?”
Opdracht 3U volgt een opleiding tot helpende zorg en welzijn. De docent heeft twee voorstellen voorexcursies. Bekijk de informatie. U hoort eerst de docent. Vertel welke excursie uw voorkeurheeft. Geef twee redenen.
“Welke excursie zou jij kiezen?”
Opdracht 4Uw vriendin zit op het mbo en doet de opleiding toerisme. Ze kan een stage doen in Londenin Engeland. Uw vriendin weet niet goed wat ze moet doen. Ze vraagt aan u advies. Geef tweeredenen waarom u vindt dat ze wel of niet naar Engeland moet gaan. Luister naar uw vriendinen reageer.
“Oh, Oh, ik weet het niet zeker, zal ik nu wel of niet naar Engeland gaan?”
Oefening 26
Bij de opdrachten van deze oefening wordt van u een langer antwoord verwacht. U hebt hier30 seconden spreektijd.Soms staan er plaatjes of een stukje tekst bij een opdracht. U moet deze informatie gebruikenbij het geven van uw antwoord. Bij deze opdrachten krijgt u altijd 15 seconden de tijd om uwantwoord voor te bereiden. Een pieptoon geeft aan dat u moet beginnen met spreken.Dan beginnen nu de oefeningen.Opdracht 2
U heeft morgen een excursie naar een vrachtwagenfabriek. Uw vriend vraagt hoe hetprogramma eruitziet. Kijk naar de plaatjes. Luister naar uw vriend en reageer.
“Zeg, wat gaan we eigenlijk doen op die excursie morgen?”
Opdracht 3U volgt een opleiding. U zit in het computerlokaal. Een medestudent weet niet hoe hij moetinloggen. U legt hem uit wat hij moet doen. Kijk naar de plaatjes. Luister naar de medestudenten reageer.
“Kun je me even helpen? Ik weet niet hoe ik moet inloggen.”
Opdracht 4Uw vriendin wil zich inschrijven bij de opleiding administratie. U heeft dat vorig jaar ookgedaan. U vertelt haar hoe ze zich moet inschrijven. Kijk naar de plaatjes. Luister naar uwvriendin en reageer.
“Wat moet ik doen om me in te schrijven voor deze cursus?”
Dit is het einde van de spreekopdrachten bij hoofdstuk 2
U gaat luisteren naar deel 1 van een radioprogramma van Radio Vooruit! U hoort eerst hoehet radioprogramma begint. U hoort de presentator. Hij vertelt waar het programma over gaaten welke gasten hij ontvangt.Hierbij is nog geen opgave.
Presentator:Goedemorgen luisteraars, fijn dat u luistert, welkom bij radio Vooruit! Vandaag gaan we hethebben over wereldburgerschap. Wat is een wereldburger eigenlijk? Voelt ú zichwereldburger? We gaan het allemaal bespreken. Om te beginnen houdt onze reporterstraatinterviews. Voor het woord wereldburger zijn verschillende definities ofomschrijvingen. De een zegt: het kan iemand zijn die zich overal thuis voelt. Bijvoorbeeldomdat hij of zij op verschillende plekken in de wereld gewoond heeft.Een ander zegt weer dat wereldburger betekent: leef in vrede en kijk en leer van elkaarspositieve eigenschappen en verschillen. En weer iemand anders zal zeggen dat wereldburgerbetekent dat je je best doet om er een betere wereld van te maken voor iedereen.
Dit was het eerste fragment van het radioprogramma zonder opgaven. Dan gaan we nu verdermet luisteren. Hiervoor moet u wèl opgaven maken.Lees opgave 1 goed door. Vergeet niet om na het beantwoorden van de vraag meteen devolgende vraag te lezen.
Presentator:Luisteraars, eerst schakelen we over naar onze straatreporter Rachel Lap. Zij praat metvoorbijgangers over het wereldburgerschap.
Reporter:Mevrouw, mevrouw mag ik u iets vragen?
Mevrouw (voorbijganger):Ja, hoor.
Reporter:We zijn bezig met een programma over wereldburgers. Voelt u zich een wereldburger?
Mevrouw (voorbijganger):O, dat is grappig dat u dat vraagt. Toevallig had ik er net gisteren een heel gesprek over. Ikben namelijk geboren in Alkmaar. Mijn voorouders komen uit Frankrijk. Ik ben getrouwdmet een Amerikaan en wij wonen in Limburg. Mijn zoon spreekt inmiddels vloeiend dialect,maar thuis spreken we Engels. Wie weet wonen we over een aantal jaren wel in California.Dus ja, ik voel me wel wereldburger. Grenzen vervagen steeds meer. Als wereldburgers zijnwe met elkaar verbonden als één groot volk dat de aarde bewoont.
Reporter:En meneer, kan ik even met u praten? Ik ben van Radio Vooruit! We praten vandaag overwereldburgers. Voelt u zich een wereldburger?
Meneer (voorbijganger):Tja, wat moet ik daarop zeggen. Ik weet het eigenlijk niet. Nee, ik denk het niet. Ik ben eenburger van Nederland en ben daar eigenlijk best tevreden mee. Ik ben niet iemand die zichoveral en in alle culturen thuis voelt, ja België misschien. Ik voel me wel betrokken met demensen, de plaatsen en culturen waarin ik leef. Ik wil me graag inzetten in mijn eigen buurt enervoor zorgen dat ik gelukkig ben met de mensen met wie ik leef.
Reporter:En u mevrouw, voelt u zich een wereldburger?
Mevrouw (voorbijganger):Ja, ik voel me echt een wereldburger. Weet u waarom? Ik ben zelf getrouwd met een Indiaseman. Mijn vriendenkring bestaat voor een groot deel uit mensen met gemengde relaties,gemixte huwelijken. We zoeken elkaar op. Gespreksstof is er genoeg. We praten over eenIndiase film, een Brits kookboek. Zelf voelen we ons thuis in Nederland, Maleisië en India. Ikvoel me wel verwant met Máxima. Net als zij zouden we een anwb-wegwijzer voor ons huiskunnen zetten met alle plekken waar we ons thuis voelen.
Reporter:En u meneer voelt u zich een wereldburger?
Meneer (voorbijganger):Nou, ik moet u zeggen, het is bij mij een beetje veranderd. Vroeger dacht ik dat ik eenwereldburger was, maar nu ben ik dat niet meer. Vroeger dacht ik dat overal kon wonen: inTurkije, in Nederland, in Spanje, maakt niet uit. Ik vond de mensen overal aardig en ik voeldeme overal welkom. Maar ik ben van gedachten veranderd. Mijn ouders komen uit Turkije enik woon hier vanaf mijn veertiende. Ik heb altijd prettig gewoond in Nederland, maar nu, desfeer is zo veranderd.. Ik voel me niet meer thuis in Nederland. Ik voel me steeds minderwereldburger. Ik denk er sterk over om terug te gaan naar Turkije.
Reporter:Meneer, mag ik u wat vragen? Ik ben van de radio. Hoe denkt u erover? Vindt u uzelf eenwereldburger?
Meneer (voorbijganger):Nou nee, Ik vind mezelf geen wereldburger. Ik wil wel proberen om andere culturen tebegrijpen. En wat grappig is, ik zie ik steeds beter hoe Hollands ik eigenlijk ben doordat ik nual een tijdje in Frankrijk woon. Culturele verschillen worden pas echt duidelijk als je er directmee geconfronteerd wordt. Ik zal wat gekke voorbeelden geven: een pagina van een boekomslaan met een natte vinger, katten in het bed van hun baasje, schoenen aan in huis, jongemeisjes gekleed in een minirokje. Allemaal voorbeelden van situaties die wij gewoon vindenmaar die voor anderen misschien hinderlijk zijn.
Reporter:En meneer mag ik vragen, misschien heeft u al nagedacht over wereldburgerschap?
Meneer (voorbijganger):Ja, over dat onderwerp heb ik inderdaad al wat langer nagedacht.
ReporterGoed, dan kan ik u wel vragen: hoe herken je een wereldburger?
Meneer (voorbijganger):Nou, hoe zal ik het zeggen. Wereldburgers herken je aan een makkelijke manier van omgaanmet mensen uit andere culturen. Ze stellen mensen op hun gemak, ze gaan naar ze toe, gaanop een warme manier met anderen om. Zoiets is heel belangrijk, bijvoorbeeld bij het voerenvan sollicitatiegesprekken. En een wereldburger zal niet zo snel oordelen over mensen uitandere culturen. Hij zal niet zo snel zeggen: dat is goed of dat is fout of dat is stom. Somsweet je de betekenis van bepaalde gebaren of handelingen niet. Soms ken je de emotionelebetekenis niet, dus dan wacht je nog met je oordeel. Iedereen vindt zijn eigen gedrag tenslottenormaal, en het gedrag van de ander abnormaal. Dus als je met die verschillen een beetje kuntomgaan dan ben je toch ook wel een wereldburger.
Reporter:Nou dat is een mooi einde van dit interview. Bedankt allemaal voor jullie bijdrage. En danweer terug naar de studio.
Presentator:Dank je wel, Rachel.
Dit was het einde van het eerste deel van radio Vooruit! over wereldburgerschap.
Oefening 5, deel 3
U gaat luisteren naar het tweede deel van Radio Vooruit! over wereldburgerschap. U hoorteen gesprek tussen een presentatrice en een studiogast, de heer Versteeg. De presentator steltde gast eerst even aan u voor. Hierbij is nog geen opgave.
Presentatrice:Goedendag luisteraars. In de studio gaan we vandaag praten met Gerrit Versteeg. Hij heefteen eigen bedrijf, een eigen taleninstituut. Meneer Versteeg heeft zijn instituut ‘Dewereldburger’ genoemd . Meneer Versteeg, goedemorgen, hartelijk welkom.
Versteeg:Dag, leuk om hier te zijn. Ik ben blij dat ik iets mag vertellen over mijn eigen bedrijf Dewereldburger.
Dan gaat deel 2 nu verder. Lees opgave 1 goed door. Vergeet niet om na het beantwoordenvan de vraag meteen de volgende vraag te lezen.
Presentatrice:Uw bedrijf heet ‘De wereldburger’. Waarom heeft u die naam gekozen voor uw bedrijf?
Versteeg:Kijk, de wereld verandert en het is duidelijk dat de mensen in de wereld steeds dichter bijelkaar betrokken zullen zijn, steeds meer met elkaar zullen doen. Dat komt bijvoorbeeld doorde transportmiddelen, zoals vliegtuigen, communicatiemiddelen zoals internet.Ik heb als naam voor mijn bedrijf 'De Wereldburger' gekozen om aan te geven dat hettaleninstituut een bijdrage wil leveren aan die betrokkenheid, aan wereldvrede.Dat kunnen we doen door er bijvoorbeeld voor te zorgen dat er een dialoog ontstaat tussenmensen uit verschillende culturen. Dat kun je doen door aan de basis te beginnen. Door tepraten, een dialoog te voeren, in je eigen omgeving, met je familie, op het werk, in je straat,op de sportvereniging, op de taalcursus enzovoorts.
Presentatrice:U geeft les aan anderstaligen. Zijn deze anderstalige cursisten ook wereldburgers?
Versteeg:Nou, in een groep cursisten zitten mensen uit allerlei culturen en taalgebieden. Die zullenallemaal min of meer wereldburgers zijn. Die hebben in ieder geval al een stap over hun eigengrenzen gezet om naar Nederland te komen.Het uitgangspunt van een wereldburger is ‘gelijkwaardigheid in diversiteit’. We verschillenwel, we zijn niet hetzelfde, maar we zijn allemaal evenveel waard. Iedereen brengt zijn ofhaar eigen culturele waarden en normen mee.Ik probeer in mijn les de verbinding te leggen naar de eigen cultuur. Uhm, door een dialoog,door met elkaar te praten. Zo kunnen mensen over verschillende normen en waardennadenken en bewust hun eigen keuzes maken. En dat praten gaat natuurlijk wel in hetNederlands.
Presentatrice:Discussieert u wel eens met uw cursisten over zoiets als het begrip wereldburger. En hoe gaandie discussies dan?
Versteeg:We discussiëren niet echt over het begrip 'wereldburger', maar in de lessen zitten allerleistukjes die daar een bijdrage aan leveren. Het begint al met de eerste les.Cursisten zoeken vaak veiligheid, bijvoorbeeld door naast mensen van hun eigen taal ofgeslacht te gaan zitten. Ik roep dan "Mixen!" en laat iedereen naast een ander zitten. Ik let erdan op dat de diversiteit zoveel mogelijk over de groep is verdeeld. Dat levert al een bijdrageaan de taal, doordat ze worden gedwongen om dezelfde voertaal te spreken: en dat is bij mijin de klas Nederlands.
Versteeg:Ook roep ik wel eens reacties op. We oefenen bijvoorbeeld tegenstellingen. Dan roep ik'oorlog!' Het is verbazend hoe weinig mensen de tegenstelling 'vrede' kennen. En dan vraagik hoe dat nou komt. Dan zeggen cursisten vaak dat vrede iets is dat onbereikbaar is. Ik gadan in de klas daarover praten, ik ga de dialoog aan. We praten over hoe we samen, in onzeeigen omgeving, de basis voor wereldvrede kunnen leggen. Begin bijvoorbeeld eens eenpraatje met je buren. Als ze niks terugzeggen, wat doe jij dan?
Voelt u uzelf ook een wereldburger? En kunt u vertellen waarom?
Versteeg:Voor wereldburger bestaat geen paspoort. Er is geen algemene thermometer die meet hoegroot of klein mijn wereldburgerschap is. Net zo min als er een vast moment is vanwereldvrede. Ik zie het als een eeuwigdurend proces. Het gaat erom dat je iedere dag weerjezelf probeert in te leven in de ander. Ik doe mijn best om iedere dag een stap vooruit tezetten. Liefst samen met anderen.
Presentatrice:Meneer Versteeg. Dank u wel voor uw uitleg. En succes met uw werk. Fijn dat u naar onzestudio heeft willen komen!
Versteeg:Graag gedaan.
Dit is het einde van het interview met de heer Versteeg.
Oefening 23Bij de opdrachten wordt van u een langer antwoord verwacht. U hebt hier 30 secondenspreektijd. Soms staan er plaatjes of een stukje tekst bij een opdracht. U moet deze informatiegebruiken bij het geven van uw antwoord. Bij deze opdrachten krijgt u altijd 15 seconden detijd om uw antwoord voor te bereiden. Een pieptoon geeft aan dat u moet beginnen metspreken.Dan beginnen nu de oefeningen.
Opdracht 1Uw vriend gaat binnenkort op reis. Hij wil zijn paspoort verlengen. Hij weet niet hoe datmoet. U vertelt hem wat hij moet doen. Kijk naar de plaatjes. Luister naar uw vriend en vertelhem welke drie dingen hij moet doen.
“Weet jij hoe dat gaat, een paspoort aanvragen?”
Opdracht 2U werkt als vrijwillige medewerkster in de Wereldwinkel. Vandaag komt er een nieuwevrijwilliger. Zij vraagt u wat zij moet doen. Vertel haar wat zij moet doen. Kijk naar deplaatjes. Luister naar de medewerkster en vertel haar precies wat ze moet doen.
“Wat kan ik doen, vandaag?”
Opdracht 3U werkt bij een reisbureau. Een klant wil een reis boeken naar Turkije. Hij vraagt om adviesover het hotel. U geeft de klant advies en legt ook uit waarom u dat advies geeft. Bekijk deinformatie. Luister naar de vraag, geef uw klant advies en vertel ook waarom u dat adviesgeeft.
Oefening 24Uw antwoorden bij de opdrachten moeten kort zijn. U hebt hier 20 seconden spreektijd.Soms staan er plaatjes of een stukje tekst bij de opdracht. Voor het bekijken van deze extrainformatie krijgt u steeds vijf seconden de tijd. Een pieptoon geeft aan dat u moet beginnenmet spreken.Dan beginnen nu de oefeningen.
Opdracht 1U heeft een cd gekocht met wereldmuziek. U komt thuis en ziet dat de verkeerde cd in hethoesje zit. U gaat terug naar de winkel. Wat zegt u tegen de verkoopster?
Opdracht 2U werkt bij een administratiekantoor. In het teamoverleg wilt u voorstellen om geen plasticbekertjes meer te gebruiken in de kantine. Wat zegt u in het overleg?
Opdracht 3Sommige mensen kopen bij de supermarkt koffie van een bekend merk. Anderen kopen MaxHavelaar koffie. Vertel wat u het beste vindt, koffie van een bekend merk of eerlijke, fairtrade, koffie. Vertel ook waarom u dat vindt.
Opdracht 4Sommige mensen zeggen dat een wereldburger iemand is die zich overal thuis voelt. Anderemensen zeggen dat een wereldburger iemand is die langere tijd in een ander land woont.Vertel wat volgens u een wereldburger is en waarom.
Dit is het einde van de spreekopdrachten bij hoofdstuk 3
U gaat luisteren naar het radioprogramma van Vooruit! In de studio praat de presentator metdrie mensen die - nadat ze werkloos werden - op zoek gingen naar een nieuwe baan.U hoort eerst de introductie. Daarbij is nog geen opgave.
Presentator:Welkom bij radio Vooruit! Vandaag hebben we drie gasten in de studio. Drie mensen die eentijdje gelden werkloos zijn geworden en op zoek zijn gegaan naar een nieuwe baan. Hoehebben zij dat aangepakt? Hebben zij weer een nieuwe baan gevonden? En hoe dan? We gaanhet er met ze over hebben en wie weet houdt u er nog een paar tips aan over. Hartelijkwelkom, allemaal. Om te beginnen praten we met mevrouw Malika Loho.
Lees nu opgave 1 goed door.
Presentator:Ik begin met u, mevrouw Loho. Vertel eens, wat voor werk had u voordat u werkloos werd?
Malika:Nou, ik was verkoopster bij een sanitairwinkel, we verkochten van alles voor de badkamer ende douche. Toen het steeds rustiger werd in de showroom, voelde ik al aan dat dit werk nietlang zou duren. En inderdaad, in april stond ik op straat. Tja, toen was er geen werk meervoor mij.
Presentator:En? Hebt u nieuw werk gevonden?
Malika:Ja, gelukkig vond ik na drie maanden weer werk. Achteraf heeft het me helemaal geen kwaadgedaan dat ik ontslagen ben. Ik heb nu werk dat veel beter bij me past. Vier middagen perweek zit ik in een buurthuis. Daar doe ik huiswerkbegeleiding van jongeren. Ik helpmiddelbare scholieren met het maken van hun huiswerk. We hebben nu ook eenhuiswerkgroep gestart voor kinderen uit de hoogste klassen van de basisschool. Ik ben nietopgeleid om bijles te geven . Ik heb sociale dienstverlening gestudeerd, maar, ik voel me heelerg op mijn plek. Ik heb altijd iets met onderwijs willen doen. Ik denk dat ik later misschientoch nog de docentenopleiding ga volgen. Ik wil het liefst verder met jongeren, daar ligt mijnhart, merk ik.
Presentator:Wat deed u in de tijd dat u geen werk had?
Malika:Eh ja, ik maakte er maar het beste van toen ik even geen werk had. Een vriendin van meraakte ook haar baan kwijt in die tijd. En omdat ik net mijn rijbewijs had gehaald, zijn we veelmet de auto weggegaan. We maakten uitstapjes, zo kon ik meteen oefenen met rijden. Maarhet was moeilijk om te genieten. Ik dacht toch steeds: ik moet solliciteren, ik heb geenvakantie.
Presentator:Hoe bent u aan uw nieuwe baan gekomen?
Malika:Ik zat urenlang achter de computer te zoeken naar een baan. Ik ging ook als een gek reageren,iedere dag schreef ik twee brieven. Uiteindelijk vond ik werk bij de huiswerkbegeleiding, dus.Dat was via een nichtje die dat werk ook doet. Mijn tip aan anderen is dan ook: staar je nietblind op de vacatures, zorg dat je niet alleen maar met personeelsadvertenties bezig bent. Erzijn ook nog veel andere manieren om werk te vinden. Volgens mij is via via de bestemethode.
Presentator:Dank Malika Loho. Tot zover. Dan praten we zo verder met Meneer van den Dunk
Dit was het einde van het interview met Mevrouw Loho. Dan gaat het radioprogramma nuverder met het gesprek met installateur de heer Van den Dunk. Lees eerste de opgave goeddoor.
Presentator:Meneer Van den Dunk, u heeft vast weer een ander verhaal te vertellen. Malika Loho was 35jaar toen ze werkloos werd, maar u was 55. Heeft dat veel verschil gemaakt?
Meneer Van den Dunk:Ja, inderdaad. Dat is toch anders. Je wordt toch minder snel uitgenodigd voor een gesprek.
Presentator:Wat voor werk deed u voordat u werkloos werd?
Meneer Van den Dunk:Uh, nou, voordat ik werkloos werd, werkte ik bij een installatiebureau. We installeerdengeisers, elektra, keukenapparatuur, dat soort dingen. Toen de crisis uitbrak had ik net eenoverstap gemaakt van het ene naar het andere installatiebureau. Tja, dat betekende dat ik, alslaatst binnen gekomen collega, ook weer als eerste op straat stond. Last in, first out heet dat.Pff, ik zat plotseling zonder werk. Daar had ik niet op gerekend.
Presentator:En toen, wat deed u met die plotselinge vrije tijd?
Meneer Van den Dunk:Nou, je moet natuurlijk wel durven genieten van de plotselinge vrije tijd. Van hetkoffiedrinken, van fietsen, van wandelen. Nou, en we hadden geluk dat het een mooie zomerwas, ik heb veel in het bos gewandeld. En uh, het helpt dat ik een echtgenote heb die me nietconstant vraagt wat ik nou allemaal gedaan heb.Het UWV, de uitkeringsinstantie, zit me ook niet echt achter de broek, ze laten me een beetjemet rust. Ik denk dat ze me vanwege mijn leeftijd weinig kans geven. Ja, ik denk dat ze gelijkhebben, werkgevers nemen niet zo snel vijftigers meer aan. Maar ja, ik zal toch een keer weergeld moeten gaan verdienen. Ik heb nog anderhalf jaar de tijd, maar dan is mijn spaarpotje op.
Presentator: Wat gaat u doen om toch aan het werk te komen?
Meneer Van den Dunk:Nou, Ik ben nu in gesprek met een loopbaancoach. Die gaat me helpen om een eigen bedrijfop te richten. Momenteel besteed ik veel tijd aan het verkennen van de markt op mijn terrein.Een naambordje met installateur op de deur schroeven, tja, dat werkt niet mee. Je zult hetmoeten hebben van je netwerk. Daar helpt de loopbaancoach mij bij. Natuurlijk was ik graagaan de slag geweest, ook nog steeds heel graag in loondienst. Maar (zucht), dat is niet gelukt.Ik denk maar zo: als de bouw weer aantrekt is de installateur ook weer nodig.
Presentator:Dank u wel meneer Van den Dunk voor uw verhaal, hopelijk lukt het om als zelfstandigewerk te krijgen. Dan gaan we nu praten met de heer Maarten Steenhuis.
Dit is het einde van het interview met de heer Van den Dunk. Dan gaat het radioprogrammanu verder met het gesprek met ict-medewerker Maarten Steenhuis. Lees eerste de opgavegoed door.
Presentator:Welkom meneer Steenhuis. U is het wel gelukt, hè meneer Steenhuis? U bent werkloosgeworden en u heeft een nieuwe baan.
Meneer Steenhuis:He, ja, gelukkig wel.
Presentator:Welke baan bent u kwijtgeraakt?
Meneer Steenhuis:Ik ben mijn baan als ICT-er kwijt geraakt. Ik werkte als computerdeskundige bij een krant.Uh, ja, mijn werkzaamheden bestonden uit het technisch op orde houden van de website.Aan het begin maakte ik me weinig zorgen, ik ben altijd freelancer geweest. Ik dacht, ik krijgsnel wel weer een paar opdrachten... Maar door de crisis lukte het niet om opdrachten tekrijgen. Eens even kijken, ik was ongeveer een half jaar werkloos.
Presentator:Ging u zich geen zorgen maken?
Meneer Steenhuis:Jazeker, ik heb me zeker zorgen gemaakt. Na de 120e sollicitatiebrief, zo’n beetje, denk ik.Soms had ik een half uur nadat ik mijn brief en cv had gemaild al een afwijzing binnen. Ikmerkte dat ik steeds weer met dezelfde mensen in dezelfde procedures terechtkwam. Al diewerkloze ict-ers reageerden op dezelfde vacatures.
Presentator:Hoe bent u dan toch aan een nieuwe baan gekomen?
Meneer Steenhuis:Ik had al een keer gereageerd op een vacature bij een groot warenhuis, vorig jaar vlak nadat ikbij mijn vorige werk was ontslagen. Ze hadden mijn gegevens bewaard, en nu kreeg ik via eennetwerk op internet de uitnodiging om te solliciteren, want ik kreeg via Linked In eenuitnodiging om te solliciteren. Nou, Ik heb een gesprek gevoerd en uh ik kon vijf dagen laterbeginnen. Dat was een heerlijk gevoel. Het was net voor de herfstvakantie en ik had ineens opeen heel andere manier vrij. Ik heb nog een weekje heerlijk vakantie gevierd, ja.
Presentator:Nou dat is goed afgelopen voor u. Heeft u nog tips voor andere werklozen?
Meneer Steenhuis:Een tip die ik werkzoekenden kan geven is om goed je Facebook en Linked In-pagina’s bij tehouden. Zoeken via dit soort netwerksites is effectief. Er zit ook een soort vacatureafdelingbij, waarvoor je je profiel kunt openstellen. Ook ‘Twitjobs’, het twitteren van vacatures, isnuttig. Werkgevers kunnen gericht zoeken naar geschikte mensen, en werkzoekenden kunnenzoeken naar passende functies.
Presentator:Wat deed u in de tijd dat u werkloos was?
Meneer Steenhuis:Nou, wat ik miste was dat ik mijn hersens niet kon laten werken. Bovendien is je ritme weg.Iedereen werkt en jij bent vrij. Je gaat ook twijfelen: ben ik met mijn 41 jaar misschien teoud? Tja, onzin natuurlijk, van de mensen met wie ik nu werk is iedereen zo rond de veertig.Maar, ik verveelde me niet hoor, ik ben vrijwilligerswerk gaan doen, onder andere in deouderraad van de school van mijn kinderen.Ik heb nooit gewanhoopt, ik heb altijd gedacht dat het wel ging lukken. Wel ben ik bredergaan zoeken op een gegeven moment. En je zal altijd zien dat dezelfde dag dat ik deze baankreeg, kreeg ik ook een baan bij een hotel op Schiphol aangeboden. Maar het is beter dat ik nuvoortbouw op mijn specialisme als ict-er.
Presentator:Dank u voor dit gesprek! En hiermee zijn we weer aan het einde gekomen van onsprogramma. Ik wil de gasten hartelijk danken voor hun komst. En u luisteraars, hopelijk heeftu er wat tips aan overgehouden. Tot een volgende keer.
Dit was het einde van het interview met Maarten Steenhuis. Het programma wordt zovervolgd met een gesprek met een startende ondernemer.
U gaat nu luisteren naar radioprogramma Vooruit! Een gesprek met een startende ondernemerBarsam Hamado en zijn coach de heer Evers verbonden aan een re-integratiebedrijf. Depresentator stelt de gasten eerst aan u voor. Hierbij is nog geen opgave.
Presentator:Vandaag gaan we praten met iemand die met een eigen zaak is begonnen en hoe hij dat voorelkaar heeft gekregen. We hebben twee gasten in de studio: de heer Barsam Hamado met zijneigen inktvulpuntwinkel. En de heer Evers van een re-integratiebureau. De heer Evers was decoach van Barsam Hamado. We beginnen het gesprek met de heer Hamado.
Dan gaat het gesprek nu verder. Lees eerste opgave 1 goed door.
Presentator: meneer Barsam Hamado, U komt van oorsprong uit Iran. Wanneer bent u naarNederland gekomen?
Meneer Hamado:Ik ben gevlucht uit Iran. Sinds 1994 woon ik in Nederland.
Presentator:En nu hebt u sinds twee jaar een eigen winkel in Hoorn. Wat is het voor winkel ?
Meneer Hamado:Nou, twee jaar geleden ben ik een vulpuntwinkel begonnen. Dat is een winkel waar mensenhun lege cartridges van hun printer kunnen vullen met inkt. Het is een mooi idee want op diemanier kun je veel geld uitsparen.
Presentator:Kunt u vertellen hoe u dit werk heeft gevonden?
Meneer Hamado:Uhm, In 2004 kreeg ik een tijdelijke verblijfsvergunning. Ik hoopte snel een baan te kunnenvinden maar dat viel nogal tegen. Uhm, werkgevers vroegen me naar een diploma dat ik niethad. Daarom wilde ik graag een opleiding gaan doen, maar daar was geen subsidie voor omdie opleiding te volgen. De gemeente zei dat ik nu moest gaan werken. Ik zat in de bijstanden dat vond ik heel frustrerend. Ge-gelukkig kwam ik toen via de gemeente Hoorn in contactmet een re-integratiebedrijf dat speciaal voor vluchtelingen was opgericht. Deze organisatiebegeleidt vluchtelingen bij het opzetten van een eigen bedrijf. En dat was precies wat ikwilde. Een eigen baas zijn. Met niemand boven me.
Presentator:U heeft toen dat bestaand bedrijf, een inktvulpuntwinkel overgenomen. Hoe ging dat?
Meneer Hamado:Toen eenmaal bekend werd dat er een inktvulpuntwinkel was vrijgekomen, ging het snel. Ermoest van alles geregeld worden. Ik liep bijvoorbeeld een paar maanden stage bij eeninktvulpuntwinkel in een andere vestiging, zo kon ik het vak leren. En verder voerde ikgesprekken met de gemeente, ik had hun toestemming nodig. Ik had namelijk een uitkering.En ik moest ook met een bank praten over een lening. Na een aantal gesprekken met de bank,die mij € 30.000 leende, werd de koop gesloten.
Presentator:En u heeft hulp gehad van een ondernemerscoach.
Meneer Hamado:Ja zeker, ik had dit bedrijf nooit alleen kunnen opzetten. Gelukkig werd ik begeleid doorHenri Evers, hij is mijn ondernemerscoach. Hij werkt bij dat re-integratie bureau dat startendeondernemers op weg helpt. Hij heeft mij enorm geholpen bij de bedrijfsovername. Metadviezen en met coachingsgesprekken. Hij liet me voorbeelden zien van hoe andere mensenhet ondernemerschap hadden aangepakt. Daar kon ik dan weer van leren. Maar vooral de
gesprekken hebben me geholpen om alle belangrijke zaken die je nodig hebt voor een winkelgoed te overdenken. Dat had ik nooit helemaal zelf kunnen doen.
Presentator: Hoe gaat het nu verder, meneer Hamado?
Meneer Hamado:Het grootste deel van de € 3000 die ik nu maandelijks omzet, gaat nog naar de bank. Dat vindik niet erg omdat ik de eerste drie jaar mijn uitkering mocht behouden. Volgend jaar houdt datop, dan moet ik mezelf kunnen redden. Dan is ben ik echt helemaal zelfstandig.
Presentator:En wat is uw ondernemersgeheim?
Meneer Hamado:Mijn geheim? Dat is een goede service. Ik ga met mijn klanten om alsof het vrienden zijn.Dan komen ze altijd terug.
Presentator:Dank u wel meneer Hamado. Naast u zit uw ondernemingscoach, meneer Henri Evers,Welkom meneer Evers.
Presentator:Ja, welkom meneer Evers. Fijn dat u mee wilde komen naar de studio.
Meneer Evers:Ja, goedendag.
Presentator:U heeft een eigen re-integratiebureau. Wat doet u precies?
Meneer Evers:Nou, wij bieden vluchtelingen met een WW of bijstandsuitkering de kans om een eigenbedrijf te beginnen. Uhm, wij geven niet alleen individuele begeleiding maar helpen ook bijhet krijgen van financiering. Kijk, vluchtelingen hebben een enorme drive om een eigen zaakte beginnen. Ze hebben vaak met veel frustratie thuis gezeten. Het komt vaak voor datvluchtelingen jaren moeten wachten op een status. Of dat ze vaak werk doen onder hunniveau. Uhm, daardoor hebben velen hun zelfrespect verloren. Tja, als het dan lukt met eeneigen bedrijf dan is het ook een dankbare groep. Dat geeft zo’n grote kick. Voor hen en voormij.
Presentator:U richt zich vooral op bedrijfsovername. Waarom is dat?
Meneer Evers:Kijk, vluchtelingen hebben vaak geen netwerk, omdat ze lange tijd hebben moeten wachtentot ze een status kregen. Uh, ze hebben geen familie of vrienden of oude collega’s inNederland die kunnen helpen of voor klandizie kunnen zorgen. Bij een bedrijfsovername kande nieuwe eigenaar de klanten, de leveranciers en de reclame zo overnemen.En er zijn nog meer voordelen: Hij kan het vak eerst van de oude eigenaar leren. Ook is debank sneller bereid om een lening te geven omdat je al cijfers kan laten zien.
Bedrijfsovername is voor vluchtelingen gewoon een goede manier om tot een succesvolbedrijf te komen.
Presentator:Waar let u nu op als u iemand gaat begeleiden?
Meneer Evers:Voordat ik iemand ga begeleiden, kijk ik eerst naar zijn ondernemerskwaliteiten. Dan kijk iknaar zijn voorbereiding, onderneemt hij actie, doet hij ook dingen uit zichzelf? Startendeondernemers moeten ook commercieel kunnen denken. En ze moeten raad van iemand andersaan kunnen nemen. Ik let erop of hij open staat voor adviezen.Bij Barsam had ik meteen het idee dat er een goede ondernemer in hem zat. Barsam is eenvoortvarend ondernemer. Hij neemt veel initiatief. Zo heeft hij bijvoorbeeld zijn eigenwebsite gemaakt zodat de klanten hem beter kunnen vinden. En hij heeft ook een spaar-kaartsysteem bedacht: vier cartridges vullen, de vijfde gratis. En er werden 10.000 flyers hierin de omgeving bij mensen in de brievenbus gestopt. Dus ja, Barsam heeft wel een aantalondernemerskwaliteiten.
Presentator:Bedankt meneer Evers voor uw uitleg.
Dit was het einde van het interview met de heer Hamado en de heer Evers. Het programmawordt zo vervolgd met een gesprek met een medewerkster van het UWV werkbedrijf.
U hoort een programma van Radio Vooruit!. Daarin een gesprek met adviezen oversolliciteren. De presentator van het radioprogramma vraagt eerst aan Rosanna Radshukin omzich voor te stellen. Hierbij is nog geen opgave.
Presentator:Vandaag bij ons in de studio Mevrouw Rosanna Radshukin. Zij werkt als loopbaanadviseurbij het UWV/Werkbedrijf in Rotterdam. Welkom mevrouw Radshukin. Kunt u kort uitleggenwat ù bij het UWV doet?
Mevrouw Radshukin:Ja, hoor. Ik zal eerst even uitleggen wat het UWV eigenlijk doet. Wij richten ons op twee
doelgroepen. Aan de werkgevers bieden we informatie en voorzieningen bij het vinden vanpersoneel. En de werkzoekenden ondersteunen wij bij het vinden van werk. Het UWV is deorganisatie waar werkzoekenden en werkgevers elkaar ontmoeten.Ons doel is om zoveel mogelijk mensen aan het werk te helpen. Wij doen dat samen metgemeenten. Mijn werk bestaat dus uit het geven van advies aan mensen die een baan zoeken,ik geef sollicitatietips onder andere.
Presentator:Nou, dan hebben we aan u een goede want daar gaat het deze uitzending over: sollicitatietips.Wat moet je nu wel en wat moet je niet doen bij het solliciteren, wat zet je in een brief, hoeschrijf je een goede CV, een Curriculum Vitae, wat zeg je wel en niet tijdens eensollicitatiegesprek.
Dan gaat nu het gesprek verder. Lees eerst opgave 1 goed door. Vergeet niet om na hetbeantwoorden van opgave 1 meteen door te gaan met het lezen van de volgende opgave.
Presentator:U helpt werkzoekenden. Als uw cliënt een vacature heeft uitgezocht wil hij natuurlijk eengoede brief schrijven. Welke tips heeft u daarvoor?
Mevrouw Radshukin:Nou, in de eerste plaats moet een sollicitatiebrief er netjes uit zien. Zonder spel- en taalfoutenen met een nette indeling. Dat is echt belangrijk. Eh, ja, wat ik eigenlijk het beste kanvertellen hier is wat je niet moet doen. Veel mensen beginnen hun brief te informeel. Daarhouden werkgevers niet van. En wat ook nog wel eens gebeurt is dat mensen eensollicitatiebrief per mail versturen. En dan naar meerdere werkgevers tegelijkertijd. Dat moetje ook niet doen.
Presentator:Bij een brief hoort natuurlijk een CV, een Curriculum Vitae. Kunt u daar tips voor geven. Watzet je daar nu wel of niet in?
Mevrouw Radshukin:Kijk, in je Curriculum Vitae, je CV, beschrijf je je levensloop. Hierin schrijf je, eh, op welkeschool je zat en welke opleiding je gedaan hebt en waar je al eerder werkte, en hoe lang. Danziet de werkgever dat je aan de functie-eisen voldoet, hè. Dat je de juiste capaciteiten hebtvoor de functie waarop je solliciteert. Dus… schrijf in ieder geval je persoonlijke gegevens open daarna je opleidingen en je werkervaring. En soms past het goed als je ook je hobby’sopschrijft. Er is een extra ding waar je op moet letten. Zorg ervoor dat alle periodesbeschreven staan. Laat niet een periode, bijvoorbeeld tussen twee banen, leeg.
Mevrouw Radshukin:Als je eenmaal bent uitgenodigd voor een gesprek, krijg je de kans om meer over jezelf tevertellen en meer over het werk te weten te komen. Een sollicitatiegesprek is ook eenkennismakingsgesprek. Kijk, de werkgever heeft waarschijnlijk nog vragen na het lezen vanje CV. En jij hebt in je CV lang niet alles kunnen vertellen. In de korte tijd dat de werkgevereen gesprek met je voert, wil hij te weten komen waar jij goed in bent en wat voor persoon jebent. Het is dus belangrijk om je goed voor te bereiden zodat je zo goed mogelijk antwoordkunt geven op de vragen. Bovendien kun jij door dit gesprek erachter komen of dezewerkplek wel echt iets voor jou is.
Presentator:Wat voor tips heeft u nog meer ter voorbereiding van het gesprek?
Mevrouw Radshukin:Allereerst zou ik me in het bedrijf verdiepen. Eh, dat kun je doen door bijvoorbeeld dewebsite te bezoeken en de vacature goed door te lezen. Ten tweede zou ik er altijd de tijd voornemen om te kijken welke eigenschappen in de vacature worden gevraagd. Dat zou ik danvergelijken met de kwaliteiten die je zelf hebt. Ga bij jezelf na wat je te bieden hebt.Ook belangrijk: neem je CV kritisch door en bedenk wat de werkgever voor vragen zal gaanstellen. Bedenk dan alvast een goed antwoord.En als laatste, wat je ook zeker niet moet vergeten: maak een lijstje met vragen die je zelf aande werkgever wilt stellen.
Presentator:En het gesprek zelf, heeft u daar nog adviezen voor?
Mevrouw Radshukin:Nou ja, de normale tips natuurlijk, maar die hoef ik natuurlijk niet meer uit te leggen. Eh zoalseh: zorg dat je er verzorgd uitziet, haren gekamd, schoenen gepoetst... Geen vlekken op jekleren. En dat je op tijd moet komen, of beter nog 10 minuten te vroeg, maar dat is ooklogisch. Nog zo’n tip: als je gesprekspartner je komt ophalen geef hem of haar dan een stevigehanddruk. Maar misschien is dit nog wel de beste tip: wees nooit negatief over je vorigewerkgever. Dat zegt namelijk meer over jou dan over die werkgever.
Presentator:Mevrouws Radshukin, hartelijk dank voor deze informatie. U heeft ons weer wijzer gemaaktop het gebied van solliciteren. Luisteraars, we zijn alweer aan het einde gekomen van dezeuitzending. Tot volgende week.
Dit was de laatste vraag. U heeft nu achter elkaar 5 teksten beluisterd en 25 vragenbeantwoord.
Oefening 23Bij opdracht 1 en 2 wordt van u een langer antwoord verwacht. U hebt hier 30 secondenspreektijd.Soms staan er plaatjes of een stukje tekst bij een opdracht. U moet deze informatie gebruikenbij het geven van uw antwoord. Bij deze opdrachten krijgt u altijd 15 seconden de tijd om uwantwoord voor te bereiden. Een pieptoon geeft aan dat u moet beginnen met spreken.Dan beginnen nu de oefeningen.
Opdracht 1U heeft voor het eerst stage gelopen in een pretpark. Uw docent vraagt wat u de eerste daggedaan heeft. Kijk naar de plaatjes. Luister naar de docent en geef antwoord.
“Wat heb je allemaal gedaan op je eerste stagedag?”
Opdracht 2U zoekt werk. De medewerkster van Werkplein heeft twee vacatures gevonden. Zij wil diemet u bespreken. Zij vraagt u waar u het liefst wilt werken en waarom.Geef antwoord en noem minimaal twee redenen. Gebruik de informatie in de tabel. Luisternaar de medewerkster en geef antwoord
“Welke van deze twee banen heeft uw voorkeur?”
Oefening 24
Uw antwoorden bij de opdrachten 1 tot en met 5 moeten kort zijn. U hebt hier 20 secondenspreektijd.
Soms staan er plaatjes of een stukje tekst bij de opdracht. Voor het bekijken van deze extrainformatie krijgt u steeds vijf seconden de tijd. Een pieptoon geeft aan dat u moet beginnenmet spreken.Dan beginnen nu de oefeningen.
Opdracht 1Uw nicht gaat solliciteren bij V&D. Ze is jong en weet niet goed wat ze aan moet doen bij eensollicitatiegesprek. Ze vraagt advies aan u. Kijk naar het plaatje. Vertel welke kleren uw nichthet beste aan kan trekken. Vertel ook waarom.
Opdracht 2Uw vriend zoekt een nieuwe baan. Hij vraagt u om advies. Vertel uw vriend wat hij kan doenom een nieuwe baan te vinden. Geef twee adviezen.
Opdracht 3U werkt als leerkracht op een basisschool. Een stagiaire komt naar u toe. Ze wil graag meerervaring opdoen dan alleen bij u in de klas. Vertel haar wat ze kan doen om meer ervaring tekrijgen. Geef twee adviezen.
Opdracht 4U werkte bij een vleesbedrijf. Dat beviel niet goed. U waarschuwt nu een vriend. Geef tweeredenen waarom hij niet bij dat bedrijf moet gaan werken.
Opdracht 5U bent stagebegeleider op een ROC. Een leerling loopt stage bij een restaurant. Hij moet telang werken en doet alleen maar vervelende klusjes, zoals afwassen en vegen. Hij wil desituatie graag veranderen en vraagt u om advies. Geef twee adviezen.
Dit is het einde van de spreekopdrachten bij hoofdstuk 4
U gaat luisteren naar een gesprek tussen Yona en Arita. Yona is zelfstandig modeontwerpster.Arita komt als stagiair werken in haar atelier. Zij gaan kleding maken voor de zomercollectie.Yona vertelt wat voor werk Arita moet gaan doen en leidt haar rond in het kleine bedrijf.Yona stelt zich eerst even aan u voor. Hierbij is nog geen opgave.
Yona:Goedemorgen, ik ben Yona en ik heb een eigen modeontwerpstudio. Ik ben blij dat je onskleine team komt versterken. Er is veel te doen. Je ziet, we werken met z’n drieën in éénruimte en in elke hoek gebeurt wat anders. Ik zal je zo direct alle werkhoeken laten zien en jevertellen waar jouw werkplek is. Als je vragen hebt of iets is onduidelijk, dan moet je hetvooral zeggen.
Dan gaat het fragment nu verder. Lees opgave 1 goed door.
Yona:Nou, eh, iedere dag is anders. Soms help je me met het ontwerpen van nieuwe kleding op decomputer en dan weer met een patroon knippen en dan weer met het in elkaar naaien van dekleding. Kijk, hier is de computerhoek. De computer is echt een belangrijk instrument, omtwee redenen. We gebruiken de computer voor het creatieve proces, met speciale software.Op de computer tekenen en ontwerpen we de kleding. Maar we gebruiken de computer ookom in contact te komen en te blijven met onze opdrachtgevers. Sommige daarvan zitten zelfsin China.
Yona:Uhm, tekenen is heel belangrijk voor ons. Het is ongeveer 30 procent van het werk. Van detekening worden details gemaakt, de zakken worden ingetekend, de plek van de knopen, datsoort dingen. De tekening gaat daarna naar de patroonafdeling. En als de collega’s daarmeeklaar zijn gaat het patroon naar de snijdafdeling. Dan komt de naaiafdeling om de hoekkijken. Daar ga jij werken. Je belangrijkste werk zal zijn het in elkaar zetten van de prototypekledingstukken. Tijdens je stage zullen je voornaamste werkzaamheden dus bestaan uit hetnaaien en goed afwerken van de kledingstukken van de nieuwe collectie.
Yona:Het is druk vandaag met kleine naaiklusjes. Vandaag zal het meeste werk gaan zitten in hetritsenwerk. We moeten vandaag in alle prototype kledingstukken ritsen zetten. Je ziet ze daaral liggen. Lukt het je, denk je, om in ieder geval in die drie rokken de rits in te zetten?Ook de zakken moeten we nog doen, maar dat kan morgen eventueel ook nog. Die drieritsen, dat is de belangrijkste taak voor vandaag. Het moet er allemaal wel heel netjesingenaaid worden.
Yona:Arita, ik denk dat je het hier vast naar je zin zult hebben. Het leuke van dit werk is dat hetontzettend gevarieerd is, geen enkele dag is hetzelfde. Geen seizoen is hetzelfde. Modeverandert constant. En daarnaast ontmoet je veel interessante mensen, het is een creatief vakmet kleurrijke mensen.
Er zitten ook wat lastige kanten aan ons vak. Je moet wel tegen tijdsdruk kunnen. De collectiedie moét op tijd af, het is dus altijd een gevecht tegen de klok. Ik zal je dan ook af en toevragen om over te werken. Helaas kan ik daar geen extra vergoeding voor geven.
Dit is het einde van de rondleiding.
Oefening 4
U gaat luisteren naar drie verschillende gesprekjes in de kantine van meubelfabriek Vos.U hoort eerst het gesprek tussen Elise van Dijk en Mario Morrico. Zij praten over depersoneelsborrel.
Gesprek 1 De personeelsborrel
Vrouw:Hèhè, even een kopje koffie.
Man:Ja lekker hè, even pauze. Eh, zeg die personeelsborrel, was die nou volgende week dinsdag?Ik weet het niet meer.
Vrouw:Ja, die is inderdaad komende dinsdag.
Man:Hoe laat begint ‘t ook al weer?
Vrouw:Hier hangt een aankondiging, eens even kijken… Personeelsborrel van 5 uur tot 7 uur. En erstaat ook: tevens nemen we afscheid van Hein Visser, die met pensioen gaat.
Man:Ach dat is ook zo. Hein wordt 65. ‘We nemen dan afscheid van Hein Visser…’ Goh, ja, zeg.Zullen we wat leuks voor hem doen? Ik ben tenslotte toch al tien jaar zijn collega. Hij krijgtnatuurlijk een officieel cadeau van de baas maar ik vind dat wij hem als collega’s toch ookwel iets mogen geven. Een leuke herinnering.
Vrouw:Even denken. Ik heb een idee. Hij houdt toch zo van muziek. Nou, als we nou allemaal onseigen favoriete liedje, ons lievelingsliedje uitzoeken en dan branden, dan kopiëren we die opeen cd.
Man:Ja dat is een goed idee. We vragen of iedereen een liedje uitzoekt, een liedje waarvan je denktdat dat goed bij Hein past. Als ze dat liedje dan in een geluidsbestand naar mij toe mailen, danmaak ik er een cd van. Dat is echt een leuk persoonlijk cadeau.
Vrouw:Zullen we even een briefje maken voor al onze collega’s? Dan kopieer ik het en stop ik het inhun postvakje. Kom, loop maar even mee naar het kantoor…
Luister naar het gesprek tussen van Klaas Drissen en Kofi Mensah. Zij praten over ziekekinderen.
Kofi:Ha, ben je d’r ook. Kom er even gezellig bij zitten. Wil je ook een bakkie?
Klaas:Ja lekker. Man, ik ben blij dat ik zit.
Kofi:Ja? Wat is er dan? Ben je zo moe?
Klaas:Nou ja, weet je wat het is, mijn jongste zoon heeft de waterpokken. Weet je, dat jeukt zo ennou werd ‘ie om het uur wakker. Dus ik heb vannacht geen oog dicht gedaan, echt slechtgeslapen.
Kofi:Ach ja, dat ken ik, dat hebben mijn kinderen ook gehad. Als is ‘t al 8 jaar geleden hoor. Maarik herinner mij die jeuk die ze hadden. Dan wilden ze krabben, maar ja dat mocht dan niet endan werd het huilen.
Klaas:Nou precies. En dan gaan ze huilen. Dus heb ik me maar opgeofferd en ben op zijn kamertjegaan liggen. Als ‘ie dan wakker werd van de jeuk kon ik hem ten minste troosten.
Kofi:Is er dan geen middeltje tegen die jeuk?
Klaas:Jawel, maar dat helpt niet echt. Als ie dan wakker wordt, strooi er pepermuntpoeder op, datverlicht het even, in ieder geval voldoende om hem weer te laten slapen.
Kofi:Goed idee, die poeder, dat zal ik eens doorgeven aan mijn vrouw.
Klaas:Zeg eh, wil je nog een kopje koffie?
Kofi:Nou, snel nog eentje dan, de pauze is alweer bijna voorbij.
Luister naar het gesprek tussen Melanie Kreeft en Maria Carvalho. Ze praten in de kantineover hun vakantieplannen en over hun werk.
Melanie:Lekker weertje hè?
Maria:Heerlijk, het zit er nu echt aan te komen hè, die zomer.
Melanie:Ja, ik heb er zo zin in, we gaan al bijna op vakantie.
Maria:Wat ga jullie doen dan?
Melanie:Nou, we hebben toch een bootje, we gaan lekker varen.
Maria:In Nederland? Met die regen?
Melanie:Jaaaa, dat kan heel goed, hoor. Het is heerlijk om in Nederland te varen. Op veel plaatsen kunje zwemmen en er zijn veel haventjes voor toeristen. Daar kun je met je bootje liggen. Kun jeook meteen douchen en je boodschappen doen.
Maria:Goh, klinkt goed, dat wist ik niet dat er zoveel service was en dat je in de havens kuntovernachten.
Melanie:En jij, wat ga jij met vakantie doen?
Maria:Oh, dat duurt nog even... Ik ga pas in de winter en dan ben jij al lang weer terug. Maar ikverheug me er wel op. Ik ga naar mijn familie in Brazilië, daar kom ik vandaan, hè. Mijnouders wonen daar nog, dus ja ik ga daar zeker een keer in de twee jaar naartoe.
Melanie:Nou, dat vind ik nu weer goed klinken. Brazilië. Hoe lang is dat vliegen?
Maria:Mmm, zo’n 8 uur. Ja, ik heb er zo’n zin in. Ook omdat mijn broer een kindje heeft gekregen.Die heb ik nog helemaal niet in levenden lijve gezien, alleen maar foto’s. Wil jij nog thee?
Melanie:Ja graag. En dan moeten we alweer, de tijd is bijna om.
U gaat luisteren naar Felice. Zij werkt in een grote supermarkt. Voor Joanna is het haar eerstedag als kassamedewerkster. Felice vertelt haar wat voor werk ze moet gaan doen.
Felice:Hartelijk welkom, Joanna. Leuk dat je bij ons komt werken. Ik ben Felice, ik benkassamedewerker. Ik doe het werk al een tijdje. Goh, ooit ben ik hier binnengekomen omdatik een bijbaantje zocht. En om wat geld in het laatje te krijgen, maar ik ben gebleven en nuben ik hoofdcaissière. Het is werk maar het is hier gewoon ook heel gezellig, moet ik zeggen.Ik zal je vandaag inwerken.
Dan gaat het fragment nu verder. Lees de opgave eerst goed door.
Felice:Nou als eerste. Als je aankomt bij de winkel dan moet je melden dat je er bent. Dat doe je bijde bedrijfsleidster, mevrouw Cilli. Daarna ga je naar de kleedruimte. Daar heeft iedereen eenkastje met z’n eigen bedrijfskleding. Iedereen heeft hetzelfde T-shirt met het logo van dewinkel én een petje, sjaal of hoofddoek met het logo van de winkel erop. We hebben ook vooriedereen dezelfde spijkerbroek. Je moet maar even je maat opgeven dan zoeken we eenpassende broek voor je. We vinden het belangrijk dat onze klanten meteen kunnen zien wie demedewerkers zijn en wie niet. En met deze kleding zijn we herkenbaar. Daarom moet het logoook goed zichtbaar zijn.
Felice:Nou, je bent aangenomen als caissière, dus je gaat vooral veel kassadiensten draaien.Het doel is natuurlijk dat je ervoor zorgt dat de klanten snel met hun boodschappen naar huiskunnen. Verder, dat spreekt vanzelf, betekent kassawerk dat je mensen goed helpt. Dat jebeleefd bent. Bijvoorbeeld als mensen iets laten vallen van de kassa, dat je het dan opraapt.Verder moet je voor kassawerk goed opletten. Je moet opletten dat er niets in de karretjes isblijven liggen. Ook moet je kijken dat er geen bierkratjes onder op de kar staan. Die moet jeniet vergeten af te rekenen en je moet er een sticker opplakken als die betaald is. Maarnogmaals, alles moet snel gebeuren, we willen geen lange rijen.
Felice:Ook niet vergeten, je moet de kassa en de band goed schoonhouden. Ik denk dat je zo om hetuur de band even moet afnemen met een speciaal schoonmaakmiddel. Straks laat ik je welzien waar dat staat. Als kassamedewerker heb je oog voor hygiëne en netheid. Een schonewinkel is de beste reclame. Daarom moet je ook altijd hulp vragen van een collega als eenklant bijvoorbeeld iets stuk laat vallen, een pot appelmoes ofzo. Kijk, jij mag de kassa nietverlaten, maar iemand anders kan het dan snel even opruimen. Maar dan moet jij ‘m wel evenwaarschuwen.
Felice:Dan als laatste maar eigenlijk wel het belangrijkste: met geld omgaan, daar draait het om.Je moet erop letten dat er geen kasverschillen zijn, dus de bonnetjes en het geld dat je hebtontvangen moeten met elkaar kloppen. Bij het kassawerk is het belangrijk dat je goed kanterugtellen, als je het geld teruggeeft aan de klant. Je moet echt wel een beetje kunnen
hoofdrekenen. Kijk de kassa is een rekenmachine, dus die rekent de bedragen ook voor je uit.Maar jij moet echt ook zelf kunnen terugtellen, bonnetjes kunnen narekenen, dat soort dingen,hè. Dus als caissière moet je goed met getallen en geld kunnen omgaan.
Felice:Het contact met collega’s is goed. We gaan gezellig met elkaar om. We houden altijd samenpauze met een heel clubje. Dan drinken we wat, en praten we wat, we maken hier altijd veelgrapjes, ‘t is echt wel leuk. Kijk, dit is de ruimte waar we pauze houden. Hier staat ook eenmagnetron om eten op te warmen. En dan nog iets over de pauzes. Je hebt 2 keer een pauzevan een kwartier en 1 keer van een half uur.
Felice:Ik zal je straks helpen met de kassa. Dan ga jij zitten en sta ik achter je en help je met debediening van de kassa, met het scannen, met de toetsen en met de bonnetjes. Als alles goedgaat, meestal na een half uurtje, dan gaat de kassa open en dan mag je het zelf doen. Ik blijfwel in de buurt, hoor. Om je te helpen. Dat doe ik wel een paar uur. Dus je hoeft nietzenuwachtig te zijn. Kom, we gaan naar de kleedruimtekamer. Kun je een T-shirt uitzoeken inde juiste maat.
Oefening 24Uw antwoorden bij de opdrachten 1 tot en met 3 moeten kort zijn. Soms zijn enkele woordenal genoeg, soms moet u één of twee zinnen zeggen. U hebt hier 20 seconden spreektijd.Soms staan er plaatjes of een stukje tekst bij de opdracht. Voor het bekijken van deze extrainformatie krijgt u steeds vijf seconden de tijd. Een pieptoon geeft aan dat u moet beginnenmet spreken.Dan beginnen nu de oefeningen.
Opdracht 1U bent postbesteller. U zit in de kantine met andere collega’s. Het is het einde van het jaar.Kijk naar het plaatje. Luister naar uw collega en reageer.
“Wat zit er allemaal in jouw kerstpakket?”
Opdracht 2U werkt op Schiphol in ploegendienst. Uw collega wil aanstaande donderdag een dienstruilen. Kijk in uw agenda. Luister naar uw collega en reageer. Leg uit waarom u hem nietkunt helpen.
“Mijn moeder is donderdag jarig. Kun jij op donderdagavond mijn dienst draaien?”
Opdracht 3U werkt op de bloemenveiling. De kantine is open van 10.00 tot 14.00 uur. De directie houdteen enquête over de openingstijden van de kantine. Geef uw mening en vertel ook waarom udat vindt. Luister naar de vraag van de directie en reageer.
“Wat vindt u van de openingstijden van de kantine?”
Bij de opdrachten 4 en 5 wordt van u een langer antwoord verwacht. U hebt hier 30 secondenspreektijd.Soms staan er plaatjes of een stukje tekst bij een opdracht. U moet deze informatie gebruikenbij het geven van uw antwoord. Bij deze opdrachten krijgt u altijd 15 seconden de tijd om uwantwoord voor te bereiden. Een pieptoon geeft aan dat u moet beginnen met spreken.Dan beginnen nu de oefeningen.
Opdracht 4U bent hovenier. Een hovenier verzorgt tuinen en parken. Vandaag werkt u met een collega inhet stadspark. Uw collega wil weten wat jullie vandaag gaan doen. Kijk naar de plaatjes.Luister naar uw collega en geef antwoord.
“Wat gaan we vandaag doen?”
Opdracht 5U werkt bij een distributiecentrum van een Lidl. De stagiair werkt vandaag voor de eerstekeer met de heftruck. U legt hem uit hoe hij veilig met de heftruck kan werken. Kijk naar deplaatjes. Vertel uw stagiair hoe hij veilig met de heftruck kan werken.
Oefening 25Bij de opdrachten 1 tot en met 4 wordt van u een langer antwoord verwacht. U hebt hier 30seconden spreektijd.Soms staan er plaatjes of een stukje tekst bij een opdracht. U moet deze informatie gebruikenbij het geven van uw antwoord. Bij deze opdrachten krijgt u altijd 15 seconden de tijd om uwantwoord voor te bereiden. Een pieptoon geeft aan dat u moet beginnen met spreken.Dan beginnen nu de oefeningen.
Opdracht 1U werkt in een ziekenhuis. Eén keer per jaar organiseert uw afdeling een personeelsfeest.Uw chef vraagt naar uw ideeën. Vertel uw chef wat u dit jaar graag op het personeelsfeest zouwillen doen. Geef twee suggesties. Vertel ook waarom u dat goede ideeën vindt.U krijgt eerst tijd om uw antwoord voor te bereiden. Luister daarna naar uw leidinggevendeen reageer.
Opdracht 2U werkt in een drukkerij. Uw chef gaat met pensioen. Een collega vraagt welk cadeau hetbedrijf aan hem kan geven. Vertel uw collega wat u een leuk cadeau voor hem vindt. Geeftwee suggesties. Vertel ook waarom u dat geschikte cadeaus vindt.U krijgt eerst tijd om uw antwoord voor te bereiden. Luister daarna naar uw leidinggevendeen reageer.
“Wat zullen we onze chef cadeau geven als hij met pensioen gaat?”
Opdracht 3U moet veel en lang overwerken. U bent daar niet blij mee. U gaat naar uw chef. U doet tweevoorstellen om het probleem op te lossen.U krijgt eerst tijd om uw antwoord voor te bereiden. Luister daarna naar uw leidinggevendeen reageer.
Opdracht 4U werkt in een boekwinkel. De laatste tijd worden steeds minder boeken verkocht. U wilt daargraag iets aan doen. U gaat naar uw baas. Vertel de baas hoe de winkel meer boeken kanverkopen. Geef twee ideeën.U krijgt eerst tijd om uw antwoord voor te bereiden. Luister daarna naar uw baas en reageer.
“We zouden meer boeken moeten verkopen. Hoe kunnen we dat aanpakken?”
Dit is het einde van de spreekopdrachten bij hoofdstuk 5.