Gewasverzorging Tomaten [Type text] Page 1 Waarom, hoe en wanneer blad s nijden? Deel 1 Inleiding. Blad snijden, blad plukken, blad knippen, enzdeze vraag komt heel dikwijls terug. En telkens kan je daar vrij goed, kort en bondig op antwoorden. Voor die ene vraag, die ene situatie wel te verstaan! Maar, wat gebeurt er als je plots al die vragen, al die situaties, al die kweekomstandigheden samenlegt? Dan wordt dit een heel ander verhaal! Dan kan je dat niet in een paar zinnen op antwoorden. Dan moet er gewoonweg het een en ander verondersteld worden worden en komen er verschillende adviezen naargelang de veronderstelling. 1.1 Wat bepaalt de bladhoeveelheid aan een tomatenplant. Niets zo moeilijk als de hoeveelheid blad aan een tomatenplant omschrijven. Het gaat ook niet altijd om de bladhoeveelheid, maar ook over de afstand tuss en twee bladeren, de internodiën genoemd. Sommige rassen vertonen lange internodiën, ander korte internodiën. Bij deze met korte internodiën zal er al sneller de indruk bestaan dat er teveel blad aan de plant zit. Bij deze met lange internodiën is het geheel luchtiger en lijkt het minder nodig om blad weg te nemen. Er is niet alleen de afstand tussen de bladeren, er is ook de bladlengte. De bladlengte kan rasgebonden zijn. Maar deze wordt nog meer beïnvloed worden door de groeiwijze. Is de groei vrij sterk, dan zullen de bladeren vooral veel langer worden. Een uitzondering daarop zijn de krulkoppen bij zeer sterke groei in het begin van de teelt. 1.2. Hoe zie je dat er teveel blad is? Het gaat erom dat je de bloemtrossen, en later de vruchten, nog ziet zitten als je enige afstand van de plant neemt. Sta je een eindje van de plant af en is de bloemtros niet zichtbaar, of zie je met moeite een glimmende vlekje van de nog jonge, groene vruchten, dan is er echt wel blad teveel aan de planten. De plantstructuur moet openzijn. In de praktijk kan je, wat betreft bladhoeveelheid , een onderscheid maken tussen geënte planten en niet geënte. Geënte planten en ook wel goed groeiende hybridesoorten zullen eigenlijk de hele teelt door een dicht en lang b lad vertonen, dichte plantstructuur. De andere zullen vooral tot aan d e vierde tros veel blad vormen, daarna wordt het meestal minder, en is er een open plantstructuur. Anderzijds kan bij precies dezelfde plant, met precies evenveel blad, er toch een verschil zijn wat betreft blad snijden. Dus te veelblad is niet altijd te veelblad. Hierbij kun je denken aan vooral planten die, of slechts met twee of drie in de kas staan, of op ruime afstand staan, of vlak bij het glas van de serre staan. Deze planten zullen veel beter belicht worden dan planten die met tien of veel meer, relatief dicht op elkaar staan. Dit tegenover planten die in e en minder zonrijke omgeving staan, hetzij door enkel uren schaduw overda g, hetzij door een minder lichtdoorlate nde serre. Het is duidelijk dat er in de eerste situatie zelfs schade berokkend kan worden door teveel blad weg te nemen en dit met de nodig voorzichtigheid moet gebeuren.
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Blad snijden, blad plukken, blad knippen, enz deze vraag komt heel dikwijls terug. En telkens kan je
daar vrij goed, kort en bondig op antwoorden. Voor die ene vraag, die ene situatie wel te verstaan!Maar, wat gebeurt er als je plots al die vragen, al die situaties, al die kweekomstandigheden
samenlegt? Dan wordt dit een heel ander verhaal!
Dan kan je dat niet in een paar zinnen op antwoorden. Dan moet er gewoonweg het een en ander
verondersteld worden worden en komen er verschillende adviezen naargelang de
veronderstelling.
1.1 Wat bepaalt de bladhoeveelheid aan een tomatenplant.
Niets zo moeilijk als de hoeveelheid blad aan een tomatenplant omschrijven. Het gaat ook niet altijd
om de bladhoeveelheid, maar ook over de afstand tussen twee bladeren, de internodiën genoemd.
Sommige rassen vertonen lange internodiën, ander korte internodiën. Bij deze met korte internodiën
zal er al sneller de indruk bestaan dat er teveel blad aan de plant zit. Bij deze met lange internodiën is
het geheel luchtiger en lijkt het minder nodig om blad weg te nemen. Er is niet alleen de afstand
tussen de bladeren, er is ook de bladlengte. De bladlengte kan rasgebonden zijn. Maar deze wordt
nog meer beïnvloed worden door de groeiwijze. Is de groei vrij sterk, dan zullen de bladeren vooral
veel langer worden. Een uitzondering daarop zijn de krulkoppen bij zeer sterke groei in het begin van
de teelt.
1.2. Hoe zie je dat er teveel blad is?
Het gaat erom dat je de bloemtrossen, en later de vruchten, nog ziet zitten als je enige afstand van
de plant neemt. Sta je een eindje van de plant af en is de bloemtros niet zichtbaar, of zie je met
moeite een glimmende vlekje van de nog jonge, groene vruchten, dan is er echt wel blad teveel aan
de planten. De plantstructuur moet open zijn.
In de praktijk kan je, wat betreft bladhoeveelheid, een onderscheid maken tussen geënte planten en
niet geënte. Geënte planten en ook wel goed groeiende hybridesoorten zullen eigenlijk de hele teelt
door een dicht en lang blad vertonen, dichte plantstructuur. De andere zullen vooral tot aan de
vierde tros veel blad vormen, daarna wordt het meestal minder, en is er een open plantstructuur.
Anderzijds kan bij precies dezelfde plant, met precies evenveel blad, er toch een verschil zijn wat
betreft blad snijden. Dus te veel blad is niet altijd te veel blad. Hierbij kun je denken aan vooral
planten die, of slechts met twee of drie in de kas staan, of op ruime afstand staan, of vlak bij het glas
van de serre staan. Deze planten zullen veel beter belicht worden dan planten die met tien of veel
meer, relatief dicht op elkaar staan. Dit tegenover planten die in een minder zonrijke omgeving
staan, hetzij door enkel uren schaduw overdag, hetzij door een minder lichtdoorlatende serre. Het is
duidelijk dat er in de eerste situatie zelfs schade berokkend kan worden door teveel blad weg te
nemen en dit met de nodig voorzichtigheid moet gebeuren.
Foto : Te veel of te weinig blad? Deze tomaten zijn net niet, net wel zichtbaar. Bij deze
tomatenplanten lijkt het misschien of er teveel blad is, maar deze planten staan aan de zijkant van
de serre, die niet gewit of afgeschermd is. Ze ontvangen dus dagelijks heel veel zonlicht. Staan deze
planten in een afgeschermde, afgewitte serre, of hebben ze veel schaduw door een rij tomaten of
een andere reden, dan kunnen we wel zeggen dat er teveel blad is.
1.3. Hoe de bladhoeveelheid beïnvloeden?
In eerste instantie: liever iets te veel blad, dan te weinig blad. Is er teveel blad, dan kunnen we dit
nog wegsnijden. Van een plant met veel blad zijn we zeker dat de plant goede wortels heeft en goeddoorgroeit. Weinig blad van in het begin wijst dikwijls op een zwakke groei, bijvoorbeeld door één of
andere vorm van bodemmoeheid. Het enige wat we in de hand hebben om de hoeveelheid blad bij
tomaten in toom te houden is de bemesting en de watergift. Een stikstofrijke bemesting is uit den
boze, kies voor een kaliumrijke bemesting.
1.4. Nadelen van te veel blad aan de tomatenplanten
- Mindere kwaliteit van de bloemen omdat een sterk groeiende plant minder energie in de
generatieve groei zal stoppen. De slechtere bloemkwaliteit heeft een minder goede vruchtzetting tot
gevolg.
- De nadelen van een slechtere bloemkwaliteit komen nog meer naar voren omdat de bloemen,
verscholen tussen de bladeren, niet zo goed opdrogen. Het stuifmeel blijft langer nat en komt minder
gemakkelijk los bij het trillen. Het geraakt dus niet op de stamper van de bloem.
- Minder grote vruchten omdat de plant teveel energie in de vorming van de bladeren stopt.
- Minder luchtcirculatie in en rond de plant, vruchten en bladeren die nat zijn drogen minder snel op,
meer kans op schimmels (vooral aardappelziekte en botrytis en bladvlekkenziekte).
Wij gaan uit van blad snijden of knippen. Het plukken of afbreken van de bladeren is niet aan te
raden. Uit jarenlang onderzoek en ervaring bij professionele kwekers is gebleken dat er minder kansis op (botrytis)schimmel op de wonde als er gesneden of geknipt wordt. Alles wat uitsteekt en dan
afsterft, maar aan de plant blijft is later een potentiële bron van botrytis. Snijd de bladeren met een
scherp mes weg tot tegen de stam. Doe dit in de ochtend en als een zonnige dag verwacht wordt. Zo
kan de wond mooi opdrogen.
F oto: rafelige wonde door het plukken F oto : gladde wonde door snijden van het blad
Wanneer blad snijden? Daartoe hebben de we de teeltperiode onderverdeeld in verschillende fases.
I. Bloei tros 1 : Op dat moment komt het zelden voor dat er al te veel bladmassa is. De plant is pas
geplant en vertoont nog niet een echt sterke groei. Vergeelde blaadjes onderaan de plant kunnen
wel weggesneden worden. Als, bij de sterker groeiende tomatenplanten, een paar bladeren op de
grond hangen, kan je die wel verwijderen.
II. Bloei tros 2 : De onderste 3-4 bladeren kunnen nu definitief weggesneden worden. Sommige
daarvan zijn al verwijderd bij de vorige stap (bloei tros 1).
III. Bloei tros 2 en tros 3 : Bij zwakker groeiende planten hoeft er niets te gebeuren. In deze fase is er
de vuistregel bij een sterk groeiend gewas : je moet de bloemen zien, je moet de vruchten zien
hangen. Er zal dan ook al eens een blad boven de tros weggenomen worden om dat te bereiken. Een
andere mogelijkheid in deze fase, toegepast door sommige tuinders en bij sterk groeiende planten, is
dat de bladeren wat ingekort worden.
IV. Bloei tros 4-5-6 : In deze periode zal het zelden voorkomen dat we bladeren wegnemen. De groei
zal door het toenemend aantal vruchten verminderen, de stengeldikte wordt minder en de bladeren
worden korter en kleiner. Enkel bij geënte planten kan de groei soms heftig blijven doorgaan. In dat
geval blijven we de vuistregel van de vorige fase toepassen.
Korte en donkere bladeren zijn kenmerken die je ook ziet bij planten die heel veel zonlicht
ontvangen.
Een eerste maatregel om het ontstaan van krulkoppen wat in de perken te houden is ervoor tezorgen dat de planten tijdelijk wat afgeschermd worden voor de zon. Doe dit enkel indien het
probleem te groot wordt.
Ook kan het zijn dat de planten wat meer water kunnen gebruiken, dit zal immers het verbruik van
de aangemaakte bouwstoffen stimuleren.
Is er veel zon overdag en lage temperaturen s nachts dan zal de plant s nachts weinig bouwstoffen
kunnen omzetten, met opnieuw een overschot tot gevolg.
Krulkoppen komen frequenter voor bij sterk groeiende rassen.
Krulkoppen zijn enkel waar te nemen de eerste weken van de teelt. Eénmaal de plant beladen ismet twee tot drie trossen tomaten zal het verschijnsel vanzelf overgaan. Dan heeft de plant immers
veel meer energie nodig voor de uitgroei van de vruchten.
Tot slot nog dit : je moet er ook niet teveel aandacht besteden aan dit verschijnsel. Want alles wat je
doet om krulkoppen te vermijden zijn ook maatregelen die de groei afremmen. Neem enkel in
extreme situaties maatregelen. Het verschijnsel gaat hoe dan ook over. Het enige wat overblijft zijn
enkele bladeren aan de plant hebt die een ietwat verfomfaaidd uitzicht hebben.
Om de alle tomatenteler een helpende hand te bieden bij de succesvolle beheersing van Botrytis,
werd in 2004 door de onderzoeksgroep Duurzame Gewasbescherming van de Hogeschool teWageningen een uitgebreid basisadvies ontwikkeld met een reeks aandachtspunten voor een
optimaal beheersingsresultaat. Het ontwikkelde basisadvies legt de nadruk op relatief eenvoudige,
preventieve cultuurmaatregelen die een sterk reducerende invloed hebben op de aanwezige
infectiedruk en infectiekans, met zo weinig mogelijk gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen.
Verlaging van infectiedruk en infectiekans vormt immers de basis van een succesvolle
Botrytisbeheersing.
Verlaging van de infectiedruk:
Botrytis is een schimmel die zich via de lucht verspreidt in de vorm van zeer kleine sporen (6-14 µm
groot, ook wel aangeduid met de term 'conidiën'). De concentratie van deze deeltjes in debuitenlucht (de zogenaamde achtergrondconcentratie) varieert sterk onder invloed van de
klimatologische omstandigheden, maar doorgaans is deze waarde slechts een fractie van de
concentratie die in een gemiddelde teeltruimte wordt gemeten. Dit betekent dat de meeste conidiën
die in een serre rondzweven op het bedrijf zelf worden geproduceerd door sporulerende infecties,
die op allerlei plantendelen kunnen voorkomen: stengels, bladeren, trosstelen, vruchten, enz. Door
het nemen van maatregelen die de sporenproductie verhinderen, kan de infectiedruk in de serre
drastisch worden verlaagd.
Verlaging van de infectiekans:
Botrytis kan de plant enkel binnendringen via sterk verzwakt of dood weefsel (stompjes, lipjes,
bladrandjes) of via wonden op stengels, trosstelen en vruchten, die ontstaan tijdens het uitvoeren
van de dagdagelijkse gewasverzorging. Aangezien veruit de meeste wonden bij tomaat een
rechtstreeks gevolg zijn van het bladsnijden (wekelijks worden bij deze handeling 3 à 4 bladeren per
plant verwijderd), komt het merendeel van de infecties voor op dit type wonden. Botrytissporen zijn
voor een geslaagde infectie sterk afhankelijk van vrij vocht. Hoe langer een wonde nat blijft, hoe
groter de infectiekans. Daarnaast beïnvloedt ook de structuur van het wondoppervlak sterk het
infectierisico: een glad afgesneden wonde heeft een merkelijk hogere weerstand dan een
onregelmatige wonde met een stompje of een l ipje. Hierdoor ligt het infectiepercentage bij correcte
gewasverzorging (enkel glad afgesneden wonden) gemiddeld een factor 53 lager dan bij niet correcte
gewasverzorging (wonden met stompjes, lipjes of andere onregelmatigheden). Indien tijdens het
bladsnijden gelet wordt op de klimatologische omstandigheden én de wondkwaliteit, dan kan deinfectiekans in de teeltruimte sterk worden gereduceerd.
Ondanks een nauwgezette opvolging van het basisadvies kan in bepaalde situaties toch een
chemische behandeling noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld bij een plotse uitbraak van bladbotrytis na
een bladrandgevoelige teeltperiode of bij een verhoogd infectierisico tijdens ongunstige
klimaatsomstandigheden. Als beslist wordt om een bespuiting uit te voeren, moet steeds gelet
worden op voldoende productafwisseling om de ontwikkeling van resistentie zoveel mogelijk tegen
te gaan. Zomaar in het wilde weg preventieve behandelingen uitvoeren na elke bladsnijbeurt
vergroot de kans op resistentie en is in de meeste gevallen verspilling van tijd, geld en arbeid.
Basisadvies voor de gangbare tomatenteelt: concrete aandachtspunten voor een optimaal
beheersingsresultaat
Een correcte toepassing van het basisadvies leidt steeds tot een drastische verlaging van de
infectiedruk en de infectiekans van Botrytis. Sommige maatregelen zijn voor bepaalde telers
misschien moeilijker realiseerbaar, maar hoe meer aandachtspunten in de bedrijfsvoering worden
geïmplementeerd, hoe beter uiteraard het eindresultaat zal zijn. Verlaging van de infectiedruk houdt
in dat sporenproductie in de teeltruimte zoveel mogelijk moet worden vermeden. Aangezien Botrytis
op allerlei plantendelen sporuleert (stengels, bladeren, trosstelen, vruchten, enz.), kan een reductie
van de sporenconcentratie enkel met succes worden gerealiseerd als het gewas in zijn geheel wordt
opgevolgd. Dit betekent concreet dat tijdens de verschil lende gewasverzorgingsactiviteiten steeds
gelet moet worden op volgende punten:
-De meeste sporen die in een tomatenserre rondzweven, zijn afkomstig van stengelinfecties. Door deplanten regelmatig te controleren (bijvoorbeeld tijdens het blad snijden of bij een aparte rondgang)
en de aantastingen eerst weg te halen en de wonde vervolgens in te smeren met een geschikt wond
behandelingsmiddel, kan de sporenconcentratie in de teeltruimte drastisch worden verlaagd.
-Het enige alternatief dat momenteel is toegelaten, bestaat erin de infectie te behandelen met een
papje op basis van thiram. Om de effectiviteit van de toepassing te verhogen, wordt aangeraden om
de infectie eerst met een scherp mes weg te snijden en vervolgens het papje op de wonde aan te
brengen. Na gebruik moet het mes uiteraard grondig worden ontsmet (met 70% ethanol of javel) om
ongecontroleerde verspreiding van Botrytis tegen te gaan.
-Bladeren die worden verwijderd, mogen enkel tussen de buisrails of onder de plantgoot blijven
liggen als ze Botrytisvrij zijn. Indien een blad aan de plant reeds is geïnfecteerd (bladbotrytis), moet
het onmiddellijk uit de teeltruimte worden verwijderd, bij voorkeur in een afgesloten plastiek zak om
de verspreiding van sporen zoveel mogelijk te beperken. Bladeren die op de grond terechtkomen en
die op het moment van bladsnijden niet zijn geïnfecteerd door Botrytis, worden later in de
bladmassa ook niet meer aangetast. Het al dan niet lang laten liggen van de bladmassa heeft dus
geen invloed op de infectiedruk. Dit geldt ook voor het gebruik van een bladzuiger. Indien echter een
aangetast blad op de grond terechtkomt, dan zal Botrytis dit volledig koloniseren en daarbij massaal
sporuleren. Wordt in zo'n situatie een bladzuiger aangewend, dan worden heel wat sporen in de
serre geblazen en stijgt de infectiekans aanzienlijk. Bladbotrytis mag niet verward worden met
op plantaardig afval kan groeien (zelfs bij relatief lage temperaturen), komen bij een composthoop
vrijwel het hele jaar door sporen vrij. Ligt het materiaal ten zuidwesten van de teeltruimte, dan is de
kans reëel dat de eerste infecties vroeger zullen voorkomen én groter in aantal zullen zijn. Om de
afbraak van de plantenresten te bevorderen en de ontwikkelingskansen voor Botrytis zoveel mogelijk
te beperken, wordt de composthoop best regelmatig omgezet.
Verlaging van de infectiekans kan worden gerealiseerd door het uitvoeren van een correcte
gewasverzorging (waardoor een sterke reductie ontstaat van het aantal geschikte infectieplaatsen)
en door het nemen van specifieke maatregelen die de opdroogtijd van de wonden verkorten. Hierbij
moeten volgende aandachtspunten in acht worden genomen:
1. Hoe regelmatiger een wonde, hoe kleiner het infectierisico. Daarom worden bladeren bij voorkeur
gesneden en niet geplukt. Bij bladplukken ontstaat immers een onregelmatig wondoppervlak,
waardoor de infectiekans bij deze handeling gemiddeld een factor 53 groter is dan bij bladsnijden. Er
zijn diverse redenen voor de hogereinfectiegevoeligheid van onregelmatige wonden:
-Een ruw wondoppervlak blijft langer vochtig. Aangezien een Botrytisspore enkel kan kiemen enpenetreren bij aanwezigheid van voldoende vrij vocht, zorgt een langere nattewondeperiode voor
een aanzienlijke toename van het infectierisico.
-Het helingsproces verloopt merkelijk trager bij een onregelmatige wonde. Hierdoor duurt het langer
vooraleer het wondweefsel wordt afgesloten, zodat Botrytissporen meer kans krijgen om het
oppervlak met succes te koloniseren.
-Wanneer blad wordt geplukt, blijven vaak stompjes en lipjes achter op de stengel. Deze
weefselstukjes worden door de plant geleidelijk afgestoten, waardoor de weerstand volledig
verdwijnt. Vanaf dat moment zijn deze onregelmatigheden uiteraard zeer vatbaar voor pathogene
aanvallen. Als het blad tot tegen de stengel wordt weggesneden, blijft geen afstotingsgevoeligweefsel achter. Het wondoppervlak behoudt daardoor zijn weerstand, zodat het infectierisico sterk
Ook tijdens het clipsen zelf moet voldoende aandacht worden besteed aan een correcte
gewasverzorging: tracht hierbij beschadigingen aan de stengel zo veel mogelijk te vermijden, omdat
deze wonden eveneens door Botrytis kunnen worden aangetast.
Foto: Beschadiging van de stengel door het
aanbrengen van een clips.
Aangezien een stengelwonde gedurende meerdere dagen nat blijft, heeft het tijdstip van bladsnijden
geen invloed op het infectierisico: de wonden gaan steeds vochtig de nacht in, ongeacht het blad in
de voor- of namiddag werd gesneden. Deze handeling mag dus op elk moment van de dag wordenuitgevoerd. Bij een slechte gewasverzorging neemt de infectiekans wel toe als het blad laat op de dag
wordt gesneden of bij een bewolkt, vochtig en koel klimaat.
-Naarmate een wonde langer vochtig blijft, vergroot ook het infectierisico. Daarom is het zinvol om
tijdens en na het bladsnijden het opdrogen van de wonden te versnellen. Dit kan bijvoorbeeld door
het gebruik van een minimumbuis of door de aanwezige ventilatoren in te schakelen. Wanneer de
ventilatoren onder de plantgoot worden geplaatst, kan de opdroogtijd aanzienlijk worden verkort.
-Netzoals bij het bladsnijden moet ook tijdens het oogsten van trostomaten gelet worden op de
wondkwaliteit. De tros moet volledig tot tegen de stengel worden weggenomen: stompjes zijn uit