Thema Logistiek en Mobiliteit - Bijstelling 2016 (TNO ... · 12% bij mobiliteit is opgevangen door meer focus aan te brengen. De bezuiniging van 45% bij logistiek wordt opgevangen
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016 2 / 45
Management Samenvatting Dit is de bijstelling 2016 van het Meerjarenprogramma van de kennisopbouw bij
TNO op het gebied van Mobiliteit en Logistiek. Dit Vraaggestuurde Programma
heeft als stakeholders: Ministerie van IenM (met zwaartepunt bij DG
Bereikbaarheid) en de Topsector Logistiek. Dit programma ondervindt in 2016 de
gevolgen van de TNO brede bezuinigingen op de Rijksbijdrage. De bezuiniging van
12% bij mobiliteit is opgevangen door meer focus aan te brengen. De bezuiniging
van 45% bij logistiek wordt opgevangen door naar alternatieve financiering van de
kennisopbouw te zoeken vanuit Topsector logistiek en door cofinanciering van
bedrijven.
De belangrijkste inhoudelijke wijzigingen in de beide delen van het VP zijn:
1) Mobiliteit.
Deelprogramma Connective & Cooperative Mobility : De onderwerpen
“verkeersmodellen en data” en “impact en evaluatie van ITS” blijven belangrijk voor
IenM, maar in 2016 ligt de focus op één onderwerp voor kennisopbouw. In overleg
met IenM zal nog worden gekozen uit: real time data en modellering, strategische
modellen voor integrale multimodale netwerken of voor een verdieping van impact
en opschaling van nieuwe C-ITS diensten.
Deelprogramma Low Carbon HD Transport: Bij duurzame mobiliteit ligt de focus
volledig bij kennis die ondersteunend is aan beleid. Met name de verdere
ontwikkeling van de Policy Assessment toolbox (met een keuze voor een casus) en
de evaluatie van een grote EU-pilot met eco-driving.
Deelprogramma Automated Driving: Bij veiligheid en gedrag ligt de focus bij kennis
die ondersteunend is aan beleid om de veiligheid van fietsen te vergroten en bij
data-analyse methodes waarmee de veiligheid van bestuurders onder natuurlijke
test omstandigheden (natural driving) kan worden bepaald.
Deelprogramma Sustainable Urban Access & Mobility: Vernieuwing van het VP
vindt plaats op het gebied van duurzame stedelijke mobiliteit, als onderdeel van de
roadmap Smart Cities. Keuze voor de inzetbaarheid van een model voor gedrag
(het Fountain model) voor beleid, sustainable urban mobility plans en versnelling
van modellen voor stedelijke mobiliteit. Ook hier wordt onderzoek aan de hand van
casussen gedaan.
2) Logistiek
Het logistieke deel van het VP zal in 2016 nog verder gericht worden op de
Topsector Logistiek en de financiering verschuift meer richting TKI Logistiek en
cofinanciering door private partijen. Inhoudelijk wordt de lijn voortgezet van een
trekkende rol op de TKI-roadmaps Synchromodality en Trade Compliance & Border
Management. Op deze roadmaps combineert TNO een stevige Europese rol met
nationale projecten met en voor Nederlandse bedrijven. Binnen de 4C roadmap ligt
voor TNO de focus op City Logistics, Bouwlogistiek en nieuwe vormen van
samenwerking ondersteund met actuele informatie. Deze onderwerpen liggen dicht
tegen implementatie.
Over alle roadmaps heen ligt voor logistiek het zwaartepunt bij de inzet van slimme
ICT toepassingen. TNO introduceert hier de Next Milestone “Smart Data Factory for
Logistics” als een ecosysteem van samenwerkende partijen op het gebied van ICT
en Logistiek èn de beschikbaarstelling van een trusted platform voor datatoegang,
bouwblokken voor analyses en tooling . Samen werkt TNO met haar partners aan
high-value use cases die met gebruik van het smart data factory platform en via de
systematiek van living labs worden opgezet en getoetst in de praktijk.
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016 3 / 45
Inhoudsopgave
1 Inleiding .................................................................................................................... 4 1.1 Doel van dit programma. ........................................................................................... 4 1.2 Indeling van dit rapport .............................................................................................. 4
2 Proces en inhoud van de vraagsturing ................................................................. 6 2.1 Vraagsturing door het ministerie van Infrastructuur en Milieu ................................... 6 2.2 Vraagsturing door de Topsector Logistiek ................................................................. 8
4 P401b Mobility ........................................................................................................ 17 4.1 Verkeersmodellen en data ....................................................................................... 17 4.2 Impact en opschaling van ITS ................................................................................. 18 4.3 Veiligheid en gedrag ................................................................................................ 20 4.4 Duurzame mobiliteit ................................................................................................. 22
De huidige kennis van TNO op het gebied van verkeersmodellen en data is eind
2015 op het niveau:
Er is een methode ontwikkeld om op basis van gemeten intensiteiten en
gemodelleerde intensiteiten uit bijv. het LMS of NRM de robuustheid van het
wegennetwerk te bepalen, rekening houdend met wegkenmerken.
In de modellen kan rekening worden gehouden met de gevolgen van de
onzekerheid van verkeersvariabelen in de modellen (promotie Calvert) en er is
inzicht in de eisen ten aanzien van de kwaliteit van data (promotie Klunder)
Floating car data (FCD) uit veel verschillende bronnen kan gecombineerd
worden op één kaart en geanalyseerd. FCD kan op deze manier steeds meer
lusdata gaan aanvullen met data uit andere bronnen .
Toepassing van de opgebouwde kennis binnen het IenM programma Meer
Bereiken en voor Strategische Verkeersmodellen (RWS-WVL):
Uit de floating car data (big data) kunnen ook resultaten komen die als input
kunnen dienen voor de strategische verkeersmodellen (LMS-NRM). Bijvoorbeeld
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016 18 / 45
kunnen HB-matrices geschat worden op deze manier. Ook schattingen en
voorspelling van actuele reistijden is mogelijk (huidige MIRT).
Robuustheidsanalyses van het wegennet zijn methodisch klaar. TNO heeft dit
beschikbaar voor bijvoorbeeld MIRT. MIRT zal naar verwachting in een latere
fase (2016) robuustheidsanalyses gaan uitvoeren.
Methodes voor robuustheidsanalyses worden nu toegepast in diverse projecten
voor RWS-WVL bijvoorbeeld in robuust wegontwerp en tools voor NMCA.
Wat verandert er in 2016 in deze VP-roadmap:
De onderwerpen Dynamisch verkeersmanagement systemen, Smart Crossings
en Smart Routing worden binnen TNO opgepakt in het VP: P402 Automotive
Mobility Systems van het thema High Tech Systemen en Materialen (HTSM).
Wat betreft strategische modellen zal de behoefte aan verbeterde strategische
modellen van multimodale netwerken voor maatregelen op het gebied van de
5i’s worden onderzocht. Welke vernieuwing ten opzichte van de huidige
modellenset is hier voor nodig?
Stedelijk verkeersmanagement wordt onderdeel van Smart Cities. De
beschrijving van de activiteiten op dit gebied van het VP staat in hoofdstuk 5.
Concreet wil TNO op basis van de vraagsturing de volgende kennisproducten in
2016 opleveren:
Modellen en tools waarmee vanuit verschillende databronnen in real time deur-
tot-deur reistijden geschat kunnen worden en verkeersintensiteiten en HB-
matrices kunnen worden voorspeld. Hiervoor zullen resultaten uit de
Praktijkproef Amsterdam worden gegeneraliseerd en verbeterd.
Eisen aan data-kwaliteit voor Verkeersmodellen (promotie Klunder)
Traffic Quest. Prioriteiten worden in overleg met de partners van TQ (WVL,
TUD) bepaald. Voor TNO is maximale aansluiting op de roadmaps uit dit VP
gewenst.
4.2 Impact en opschaling van ITS
De doelstelling van deze VP-roadmap is de effectieve en grootschalige inzet van
ITS.
Intelligente Transport Systemen (ITS) worden op brede schaal ontwikkeld en
beproefd en de verwachting is dat deze ICT-toepassingen een positief effect gaan
hebben op de veiligheid, de doorstroming en de duurzaamheid van het wegverkeer.
Deze VP-roadmap past in het TNO Deelprogramma Connecting & Cooperative
Mobility (CCM).
De kennisvragen die in deze VP-roadmap worden gesteld door beleidsmakers zijn:
welke ITS applicaties hebben op internationale schaal de grootste impact,
zijn deze applicaties maatschappelijk eenvoudig te implementeren,
is er een positief economisch verdienmodel voor bedrijven of moet de overheid
eerst nog een bepaalde impuls geven.
Wat zijn de risico’s ten aanzien van cyber security en privacy?
Wat zijn de volgende stappen voor bedrijven en overheden ná een succesvolle
pilot?
Om deze vragen te kunnen beantwoorden werken publieke en private partijen in
toenemende mate samen. In Nederland bijvoorbeeld binnen Connecting Mobility
met de Routekaart Beter Geïnformeerd op Weg en in Beter Benutten. Europees
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016 19 / 45
bijvoorbeeld in het FP7-project MobiNet. TNO participeert in deze nationale en
Europese projecten.
De huidige status van de kennis van TNO is dat er veel kennis beschikbaar is en
gereed voor gebruik in diverse projecten en programma’s. Een beknopte
opsomming hiervan is:
Er is een internationaal erkend model (ITS Modeller) bij TNO ontwikkeld,
waarmee de ITS maatregelen op netwerken van regionale schaal doorgerekend
kunnen worden naar effecten op reistijdverliezen, vervuilende emissies en CO2.
Gedragseffecten kunnen in eenvoudige vorm meegenomen worden.
Ook is er een opschalingstool (SCENIC) ontwikkeld, waarmee de berekening
van de effecten naar landelijke en Europese schaal ondersteund kan worden.
TNO heeft samen met internationale partners een testmethodiek voor ITS
applicaties ontwikkeld bij Field Operational Tests (de FESTA-methodiek) die
ook internationaal wordt toegepast.
Verder is er goede kennis op het gebied van sociaal-economische en business
modellering aspecten van de implementatie van ITS. Er is een kosten-baten
tool (COBRA) en een implementatie evaluatie methode (STOF) die ook voor de
EC zijn ingezet.
Hieronder als voorbeeld de impact evaluaties zoals die in het afgesloten FP7-
project Drive zijn gemaakt (2014):
Twee voorbeelden van impact evaluatie uit het FP7-project DRIVE van verschillende ITS applicaties op brandstofbesparing (links) en verkeersongevallen (rechts) op EU-schaal
TNO heeft in 2015 de Evaluatie en Scaling-up Tool Suite Evaluation While Doing
(EWD) ontwikkeld. TNO zal bij de landelijke C-ITS tafel draagvlak voor deze
methode ontwikkelen.
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016 20 / 45
Al deze tools en methoden zijn ontwikkeld en zijn nu toepasbaar voor projecten uit
programma’s als Beter Benutten en Connecting Mobility.
TNO heeft ook technologische kennis voor de mede-ontwikkeling van ITS. Deze
kennis wordt verder ontwikkeld in de roadmaps van High Tech Automotive (VP:
P402 Automotive Mobility Systems). De kennis wordt bijvoorbeeld ingezet in het
PPS verband DITCM.
Concreet wil TNO in het komende jaar 2016 het project uit FP7 MobiNet afronden.
Dit project is gericht op opschaling van ITS-diensten, waarbij de business en
technische voorwaarden hiervoor worden uitgewerkt. Concreet: De Real Time
Traffing Information dienst, waarin zowel de Shockwave Damping dienst van de
A58 als een Roads Work Warning dienst als in de ITS corridor zitten, worden in
MobiNet geïntegreerd. Hierdoor kunnen de diensten eenvoudiger op allerlei andere
plaatsen dan op de A58 en de ITS corridor worden aangeboden. Hiermee worden
de MobiNet doelstellingen gevalideerd. Voor toelichting op de doelstellingen van
MobiNet, zie onderstaand kader.
The MOBiNET project envisages a new “Internet of Mobility” where transport users meet
providers of next-generation mobility services. The concept includes three key areas of
innovation.
A global multi-vendor business-to-business E-Marketplace and service directory
where providers of transport-related content and services can publish and
exchange their products, compose new services and reach a Europe-wide customer
base
A uniform middleware environment making each MOBiNET-enabled user device
accessible for any service provider while enabling transparent, intelligent
connectivity management and providing a “MOBiNET App Store” for discovering
user services.
An innovative service factory that develops a set of reference transport and
mobility services that can be deployed with Europe-wide interoperability, and
offering service providers a developers’ toolkit including MOBiNET core service
components
4.3 Veiligheid en gedrag
Het aantal verkeersdoden in Nederland is al jaren internationaal gezien op een laag
niveau. Door technologische innovaties in de auto daalt dit aantal verder. Hierdoor
wordt de aandacht van de overheid sterker gericht op het voorkomen van zwaar
gewonden onder fietsers en ouderen: de kwetsbare verkeersdeelnemers
(“vulnerable road user”). Deze doelgroepen hebben behoefte aan maatregelen
gericht op een combinatie van technologie, infrastructuur en gedrag. TNO heeft
kennis op deze 3 gebieden en op de combinatie hiervan.
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016 21 / 45
Ook het meten en analyseren van complexe en kritieke gebeurtenissen rondom
specifieke onveilige infrastructuur die kunnen leiden tot ongevallen en gewonden is
aandachtsgebied voor TNO.
Doelstelling van deze roadmap is structureel minder ongevallen bij de kwetsbare
verkeersdeelnemers, door een beter begrip van het gedrag van de kwetsbare
verkeersdeelnemers en de toepassing hiervan in technologie en infragerichte
maatregelen.
De huidige status van de kennis van TNO is: er is een diepgaande kennis van
menselijk gedrag in het verkeer. Deze kennis is behalve theoretisch ook
onderbouwd door experimentele data die zowel in rijsimulatoren, testopstellingen
als vanuit realistische en praktijk situaties op de weg is verkregen. Deze data wordt
nu nog offline verwerkt en geanalyseerd. Er is een groeiende kennis omtrent de
relatie van gemeten gedragsindicatoren en het effect op verkeersveiligheid zodat
online gemeten kan worden hoe veilig een bepaalde situatie is (promotie Roald van
Loon in 2015).
Op het gebied van kwetsbare verkeersdeelnemers zijn er applicaties ontwikkeld ter
vergroting van de veiligheid; bijvoorbeeld fietsairbag en ITS-applicaties voor
fietsers.
Fig. 9 Twee speerpunten van de roadmap Veiligheid en Gedrag: Meetmethode
voor realistisch en natuurlijk gedrag van bestuurders (links) en Veiliger maken van
mobiliteit voor kwetsbare verkeersdeelnemers, zoals fietsers (rechts)
Concreet wil TNO op basis van vraagsturing in de komende 2 jaar de volgende
kennisproducten opleveren:
2015-2016: Naturalistic Driving methode voor het onderzoek naar realistisch en
natuurlijk gedrag van bestuurders en VRU in kritische verkeerssituaties.
Analyses van: onoplettendheid, werklast, eco-driving en mens-machine
interacties (project UDRIVE).
2015-2016: Kennis, analyses en proof of concepts van oplossingen (ITS, Infra)
voor a) het veiliger maken van elektrisch fietsen, b) waarmee ouderen veiliger
mobiel kunnen zijn en c) waarmee decentrale infrastructuur veiliger kan worden.
Bijdragen aan een langere termijnbeleid voor veilige mobiliteit van ouderen.
2017-2018: Framework voor beoordeling van cognitieve belasting van
bestuurders en fietsers en systemen die in kunnen schatten of iemand nog “in
de loop” is. Beoordeling van de veiligheidseffecten bij de transitie van
rijtaakondersteuning naar automatisch rijden.
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016 22 / 45
Vraagsturing op concreet niveau vanuit: DGB Wegen en Verkeersveiligheid.
4.4 Duurzame mobiliteit
De emissies van auto’s worden dankzij technologische ontwikkelingen steeds
schoner. De focus in het overheidsbeleid verschuift daarom van luchtkwaliteit naar
klimaat met als doel een afname van de emissie van broeikasgassen, waarbij het
verkeer een belangrijke bron is. De beleidsdoelstelling op basis van het EC
whitepaper is 60% reductie van CO2-emissies in het verkeer in 2050 t.o.v. 1990. Dit
is nogmaals bevestigd in het SER Energie-akkoord en de als uitvloeisel daarvan in
2014 onder regie van IenM ontwikkelde Brandstoffenvisie.
Het ministerie wil duurzaamheidsbeleid vooral in een integrale context zien als
onderdeel van beleid op het gebied van ruimte, mobiliteit, energie en economie (zie
bijvoorbeeld Meer Bereiken en MIRT onderzoeken). Ook in steden en regio’s is er
een integrale benadering, gericht op de “gezonde stad”, waarbij een brede definitie
van gezondheid een belangrijk thema is. In diverse steden is een “smart city”
aanpak op gang gezet waarbij meten en (be)sturen op gebied van mobiliteit,
energie, water en gezondheid worden geïntegreerd (zie verder hoofdstuk 5).
Doelstelling van deze roadmap is het vergroten van de haalbaarheid van
(toekomstige) doelstellingen m.b.t. CO2 en luchtkwaliteit. Daarbij gaat het om het
vinden van een effectieve mix van maatregelen, met begrip van kosten en baten in
brede zin en van de haalbaarheid in technologische en sociaal-economische
context. Focus ligt op beleid voor Groene Groei
De huidige status van de kennis van TNO is dat er gedetailleerde en internationaal
erkende technische kennis en modellen (bijv. VERSIT+ voor emissiefactoren)
beschikbaar zijn m.b.t. de emissies van luchtverontreinigende stoffen en CO2 en
van technieken die die emissies kunnen verminderen. Deze kennis wordt o.a.
ingezet ten behoeve van de definitie van emissie- en concentratienormen en
beleidsdoelen, en voor ontwikkeling van Europees, nationaal, regionaal en lokaal
beleid om deze doelen te halen. In toenemende mate wordt TNO ook betrokken bij
strategische advisering op het snijvlak van technologie en sociaal-economische
vraagstukken, bijvoorbeeld bij het SER Energie-akkoord, de Brandstoffenvisie en
vraagstukken m.b.t. Groene Groei. Naast een bredere benadering van kosten en
baten, gaat het daarbij ook om het managen van transities: Als een bepaald
aandeel emissievrije voertuigen nodig is om lange-termijndoelen te halen, hoe kan
beleid er dan effectief voor zorgen dat die voertuigen ook geproduceerd, gekocht
en gebruikt gaan worden? Ten slotte heeft TNO een aanzet gemaakt in de Smart
City benadering van meten, data-inwinning en modellering van vervuilende
concentraties in de lucht.
Concreet wil TNO op basis van vraagsturing in de komende 4 jaar de volgende
kennisproducten opleveren: • 2016: Afronding in lopende EU-projecten (met name: EcoDriver) van de
verfijning van rekenmodellen en tools t.b.v. een betere voorspelling van de
effecten van ITS maatregelen en EcoDriving-diensten op CO2- en andere
emissies.
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016 23 / 45
• 2015-2018: Een groeiende Policy Assessment Toolbox waarmee
duurzaamheidsbeleid ondersteund kan worden in: visievorming, kosten en baten
analyse (incl. innovatie en groene groei) en implementeerbaarheid (technologie
en sociaal).
o Deze toolbox wordt ontwikkeld aan de hand van kennisvragen die
voortkomen uit concrete beleidsopgaven met nationale, regionale en
lokale dimensies zoals de Brandstofvisie, de Green Deals en de meer
integrale vraagstelling uit de MIRT onderzoeken. Dit moet gebeuren in
nauwe samenwerking tussen verschillende betrokken disciplines
binnen en evt. buiten TNO (o.a. m.b.t. technologie, emissies, economie
en bedrijfskunde, ruimtelijke planning, gedrag, etc.).
• 2015-2018: Ter ondersteuning van de Policy Assessment Toolbox worden
analysetools ontwikkeld waarmee op basis van koppeling van uiteenlopende
databestanden (big data) verbeterd inzicht wordt verkregen in (trends in)
vlootsamenstellingen (o.a. type voertuigen, leeftijdsopbouw en techniek) en inzet
van voertuigen (rijpatronen, kilometers op verschillende wegtypen,
beladingsgraden, etc.) als verbeterde basis voor inschatting van effecten van
technische en beleidsmaatregelen op CO2-emissies en luchtkwaliteit.
Fig. 10 Visualisatie van verkeersemissies in Nederland
Vraagsturing op concreet projectniveau vanuit: DGMI, DGB en Meer Bereiken.
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016 24 / 45
5 P514 Sustainable Urban Access & Mobility
5.1 Gedrag beïnvloeden en meten
De VP-roadmap “gedrag meten en beïnvloeden” is gebaseerd op het feit dat veel
knelpunten in de beïnvloeding van mobiliteit te maken hebben met het gedrag van
mobilisten dat niet eenvoudigweg verandert als men nieuwe intelligente systemen
aanbiedt. Diepgaande kennis van het (gewoonte-)gedrag van mensen zowel
voorafgaand aan de reis (pre-trip) als tijdens de reis (on-trip) is nodig. Ook het
meten van het werkelijke gedrag en het bepalen van effectieve beïnvloeding-
strategieën en segmentering naar verschillende typen mensen en omstandigheden
is nodig.
Doelstelling van deze roadmap is dat bij de implementatie van maatregelen en
beleid, gericht op de beïnvloeding van gedrag voor duurzame en efficiëntere
mobiliteit, de effectiviteit sterk te verbeteren door gedragsinzicht uit de literatuur en
de praktijk.
De status van de kennis anno 2015 bij TNO is dat er een gedragsmodel Fountain
is ontwikkeld waarin bestaande gedragskennis uit de literatuur en uit
praktijkproeven is geïntegreerd in één Agent Based Model. Hiermee kunnen de
effecten van gedragsgerichte maatregelen vooraf in kaart worden gebracht en kan
men inzicht krijgen in de afhankelijkheden van verschillende factoren. Verder is er
een methode ontwikkeld (in Sensor City en Praktijkproef Amsterdam) waarmee het
werkelijke mobiliteitsgedrag van personen gemeten kan worden door middel
van een app op een smartphone (GoRight). Inmiddels is deze methodiek verder
uitgewerkt naar een meetplatform voor het gedrag van fietsen in de stad (Smart
Cycling Platform), dat in 2015 en 2016 zal worden toegepast in de stad Amsterdam.
Verder heeft TNO in Europees verband een track-record opgebouwd in het
evalueren van stedelijke mobiliteitsmaatregelen (Civitas POINTER en WIKI),
waaruit met behulp van indicatoren uitspraken zijn gedaan omtrent de effectiviteit
van stedelijke gedragsmaatregelen op gebied van duurzaamheid, doorstroming etc.
De VP roadmap Gedrag beïnvloedden en meten is in 2015 opgegaan in een breder
VP Sustainable Urban Access & Mobility (SUAM), of in het Nederlands: Duurzame
Stedelijke mobiliteit. Deze VP heeft in TNO het nummer P514 en is onderdeel van
de strategische roadmap Smart Cities. In de volgende paragraaf wordt eerst een
toelichting gegeven op Smart Cities en daarna volgt een paragraaf met een
beschrijving van de nieuwe VP-roadmap SUAM.
5.2 Smart Cities
In Smart Cities komen onderzoeksthema’s aan de orde, die gericht zijn op het
verbinden van technologische, sociale en systeeminnovaties in verschillende
domeinen van een stedelijk systeem. De innovaties betreffen het verbeteren én
onderling verbinden van “urban operations” “urban services” en “urban (re)design”
met behulp van moderne ict technologie.
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016 25 / 45
De drie componenten van een smart city
Bij “urban operations”, gaat het om het beter benutten van de fysieke
infrastructuren, zoals openbare ruimte, wegen, energiesystemen en het
watersysteem. Al deze structuren maken gebruik van ICT en vormen samen het
metabolisme van een stedelijk systeem. De afzonderlijke subsystemen kunnen
worden opgevat als onderdelen van één geïntegreerd stedelijk ict systeem: een
smart urban system. Met nieuwe ICT technologie kan dit beter, efficiënter en meer
in samenhang met verschillende stedelijke functies worden georganiseerd.
Een tweede component van een smart city betreft het geheel van stedelijke
diensten voor en door burgers en bedrijven (urban services): de verbinding tussen
het fysieke en sociale systeem. Diensten kunnen gericht zijn op een bereikbare
binnenstad, schone lucht in de stad, veilige schoolroutes, banen in de buurt,
sportmogelijkheden in de buurt, diensten gericht op lokale samenwerking, etc. Vaak
zijn ze gericht op een specifieke bevolkingsgroep: jonge schoolgaande kinderen,
werkenden of zelfstandig wonende hoogbejaarden. Deze diensten maken gebruik
van hetzelfde smart urban system. Via deze diensten worden gegevens verzameld
over het gebruik van de stad en stedelijke voorzieningen.
De derde component betreft de ruimtelijke structuur van de stad en de wijze waarop
de ruimtelijke inrichting en ruimtelijke ontwikkeling is georganiseerd (urban
(re)design). Steeds vaker vallen in het kader van stedelijke planning, onderzoek en
ontwerp samen. Nieuwe ict-technologie is voor het combineren van ontwerp en
onderzoek beschikbaar. Men spreekt over evidence-based design en geodesign.
Het verbinden van innovaties in deze drie domeinen kan bijdragen aan de kwaliteit
van leven in en de economische concurrentiekracht van steden.
Vanuit verschillende beleidsdossiers wordt in Nederland gewerkt aan een nationale
ICT architectuur, die de basis is voor innovaties op de drie deelgebieden. De
beleidscontext van dit Vraaggestuurd programma is:
1. de ambities van EC-DG Connekt om tegen 2020 jaarlijks 160 miljard euro
aan inkomsten (1% van het BNP van de EU) en 2,5 miljoen nieuwe banen
te genereren door ontwikkelingen op cloud gebied te stimuleren.
Standaardisatie, vergaande digitalisering van de overheid en een
Europese cloud zijn belangrijke pijlers voor dit beleid. Verschillende DG’s
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016 26 / 45
hebben een gemeenschappelijk programma Smart Cities ontwikkeld. Dit
EIP smart Cities richt zich op “a significant improvement of citizens’ quality
of life, an increased competiveness of Europe’s industry and innovative
SMEs together with a strong contribution to sustainability and EU’s energy
en climate targets”(SIP 2014).
2. EC European Expert Group on Urban Mobility. Vertegenwoordiger namens
IenM DGB: Arjen Kapteijns. Hierover is binnen TNO nog onvoldoende
bekend.
3. Nationale E-overheidsbeleid. Vanuit de missie “één service, meer gemak”
werkt de Nederlandse overheid in het verlengde van de EU agenda aan
een digitalisering van de werkprocessen binnen de overheid en de
communicatie met burgers en bedrijven. Voor Leefomgeving zijn naast de
programma’s die vallen onder E-overheid, de digitale stedenagenda en de
digitalisering van het omgevingsbeleid (GOAL: zie punt 4) belangrijk. 4. De nationale omgevingsvisie, die in 2018 zal worden vastgesteld.
Stedelijke visies in Nederland. Hierin worden onder meer de hoofdlijnen
van stedelijke ontwikkelingen vastgelegd. Deze zijn tot stand gekomen via
lokale, regionale en nationale discussies, in de samenleving, binnen de
overheid en in de politiek. TNO wil ict-innovaties ontwikkelen die dit
complexe besluitvormingsproces ondersteunen.
5. De digitalisering van de nieuwe omgevingswet als onderdeel van smart
communities en als onderdeel van de nationale kennisinfrastructuur.
6. De agenda De Stad en daarbinnen vooral de relatie met de volgende
thema’s (uiteraard in samenhang met de overige thema’s): 1. Data-
infrastructuren, 2. Stedelijke bereikbaarheid, 6. Energietransitie en 9.
Gezonde stad en leefkwaliteit.
7. Ruimte geven aan de participatie samenleving en lokale economische
initiatieven, dat een terugkerend thema is in lokale stedelijke vraagstukken.
De komende jaren wil TNO samen met bedrijven, kennisinstellingen en overheid
nieuwe stedelijke diensten en bijbehorende ict tools (smart city concepten)
ontwikkelen die direct of indirect1 bijdragen aan het versterken van de regionale
economie. Hierbij wordt gewerkt langs twee onderzoekslijnen. Een technische lijn
(smart urban systems) en een meer inhoudelijke lijn (de drie eerder genoemde
thema’s) .
1 Denk bijvoorbeeld aan: versterken van regionale productie-consumptieketens, versterken van
vestigingsmilieu of het bijdragen aan een veilige en gezonde leefomgeving
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016 27 / 45
De 3 thema’s van smart urban systems
De bijdrage aan de implementatie van smart urban systems valt uiteen in drie
thema’s: duurzame stedelijke mobiliteit, energieneutrale steden en een slimme en
gezonde leefomgeving (figuur).
In de volgende paragraaf bespreken we het thema duurzame stedelijke mobiliteit,
sustainable urban access & mobility (SUAM). De andere thema’s zijn onderdeel van
het (andere) VP Smart Cities
5.3 Duurzame stedelijke mobiliteit (SUAM)
Visie: Grote steden worstelen in toenemende mate met hun bereikbaarheid.
Tegelijkertijd streven ze naar een hoge kwaliteit van leven en economische vitaliteit.
Hoe creëren we een stad waarin de lucht schoon is, met parken en groene
gebieden, waar kinderen veilig kunnen spelen, waar we lopend naar winkels
kunnen én waar bedrijven kunnen bloeien? SUAM is een programma waarin we de
operationele monitoring gaan integreren met de tactische en strategische
besluitvorming. Het programma omvat daarmee zowel de ontwikkeling van
monitoringsinstrumenten als de ontwikkeling van modellen voor de korte en lange
termijn. Dit zal leiden tot meer integrale en effectievere besluitvorming over
mobiliteit, duurzaamheid en economische ontwikkeling van een stad en daarmee
ook de verkokering van deze besluitvorming aanpakken.
Doelstellingen van de VP roadmap:
1. Het bieden van oplossingen voor kwalitatief hoogwaardige en duurzame
mobiliteit van personen en goederen en het verbeteren van de toegankelijkheid
van de stedelijke gebieden.
2. Het bieden aan bestuurders van inzichten in de impact van maatregelen op
alles dat beweegt in de stad vanuit personen en logistiek en m.b.t.
doorstroming, veiligheid en milieu.
3. Een systeem waarmee op basis van real-time data en key performance
indicators een stad in kaart wordt gebracht met betrekking tot verkeersstromen,
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016 28 / 45
emissies, geluid en energieverbruik, zowel voor de auto, vracht, fietsen, lopen
als openbaar-vervoer.
Voor het VP zijn de volgende kennisvragen geformuleerd:
1. Hoe kan de relatie tussen gedrag en gedrag beïnvloedende
beleidsmaatregelen worden gemodelleerd en op welke wijze kan dit model
(Fountain) worden gevalideerd en gecalibreerd?
2. Wat is de informatiebehoefte voor beleid met betrekking tot het bevorderen
van fietsen en lopen in de stad, in de verschillende fasen van
besluitvorming (planvorming, planuitvoering en plan realisatie)?
3. Wat is de informatiebehoefte voor burgers die gezonde keuzes op het
gebied van wonen, werken en mobiliteit willen maken? En welke apps
passen daar het beste bij?
4. Welke ICT systeemcomponenten zijn nodig voor de inrichting van Smart
Urban Mobility toepassingen gericht op duurzame verkeersmanagement in
stedelijke gebieden ?
5. Welke ICT systeemtechnologie is nodig voor een aanzienlijke versnelling
van het maken van modelberekeningen in dit domein?
In 2016 wordt in het VP gewerkt aan de volgende kennisproducten:
1. Gekalibreerde toepassing van het gedragsmodel Fountain in cases gericht
op Beter Benutten projecten in stedelijke regio’s. En in het project: H2020
Empower.
2. Platform voor meten gedrag van mobilisten voor beoordeling
gedragsgerichte maatregelen voor veilige en duurzame bereikbaarheid van
de stad. In 2015-2016 gaat TNO in afstemming met en mede gefinancierd
door steden (bijv. Amsterdam, Utrecht) dit verder ontwikkelen richting
fietsen in stedelijk gebied.
3. Integraal dashboard voor smart urban mobility plans (inclusief infographics
en modelanalyses). Onderbrengen in nieuw H2020 project SUMA. Deze
SUMP methodiek laten aansluiten op MIRT analyses voor
personenmobiliteit en programma Meer Bereiken.
4. Stedelijk verkeersmanagement 2.0 gebaseerd op Urban Strategy met
strategische verkeersmodellen voor multimodale netwerken. Om Urban
Strategy te kunnen laten rekenen met verschillende scenario’s is
versnelling van deze modellen nodig. In 2016 zal een Proof of concept van
een vervanging van het Q-blokmodel (o.a. toegepast in LMS NRM) door
een veel snellere variant (factor 100) in parallelle software architecturen
worden opgeleverd (project ITEA-MACH).
Het TNO-initiatief wordt breder dan dit VP neergezet onder de Next Milestone Fifty
Streets of Grey. Dit wordt nader toegelicht in de bijlage 3.
De projecten binnen P514 Sustainable & Urban Mobility & Access (SUAM) staan
beschreven in bijlage 6.
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016 29 / 45
6 Bijlagen
6.1 Bijlage 1: Kennisvragen voor Mobility
In dit overzicht staan de voor Mobility meest relevante kennisvragen uit de SKIA-
DGB en andere beleidskaders van Min IenM. Dit overzicht is in 2014 opgesteld en
na de juni-2015 ronde van koppelgesprekken aangevuld.
De SKIA-DGB 2014-2016 is vastgesteld door het MT van DGB en in februari 2014
ter informatie aan TNO gegeven. De kennisvragen uit de andere beleidskaders zijn
ofwel concreet en schriftelijk door Min IenM geformuleerd (Meer Bereiken), ofwel
mondeling door de IenM dossierhouders met TNO besproken.
1. Verkeersmodellen en data
Kennisvragen vanuit SKIA-DGB
A1: Langere termijn effectiviteit van 5i-maatregelen (MIRT)
A4: Verhouding tussen betere benutting en betrouwbaarheid
A5: Impact van multimodaal netwerk op congestie en betrouwbaar
A7: Waar liggen kansen voor multimodale knooppunten en TOD?
E3: Koppeling langere termijn plan voor aanleg infra en veranderingen en
onzekerheden op korte termijn
Innovatieopgave:
AI: Introductie van nieuwe real-time informatiesystemen voor reizigers en
vervoerders
Kennisvragen vanuit Beter Benutten
Real time verkeersmodellen zijn primair zinvol voor dynamisch
verkeersmanagement. De vragen komen van steden en regio’s (zoals bijv in PPA)
en vanuit Beter Benutten.
Hoe doe je real time datamanagement vanuit verschillende databronnen voor
verkeersmanagement 2.0?
Strategische Kennisagenda RWS-WVL
Op welke manier kan onbetrouwbaarheid van reistijden worden meegenomen in
de komende NMCA knelpuntenanalyses?
Hoe kunnen robuuste meervoudige netwerken (van HWN, OWN en
multimodaal) worden ontworpen? Hoe kan netwerkmanagement hiermee
gekoppeld worden? Ook voor MIRT / Meer Bereiken
Hoe kan “big data” bijdragen aan de verbetering van verkeersmodellen (bijv.
door verrijking van de bestaande modellen) en hoe zorgen we er voor dat deze
verrijkte modellen dan nog steeds op robuuste wijze kunnen worden ingezet?
In hoeverre kunnen HB matrices geschat worden vanuit big data analyses?
Beter geïnformeerd op weg (routekaart 2013-2013)
De volgende transitiepaden zijn voor deze VP-roadmap belangrijk:
Van collectieve beïnvloeding naar een slimme mix van collectieve en individuele
dienstverlening
Een veranderende rol van wegkantsystemen
Van lokaal/regionaal naar landelijk dekkende resinformatie en
verkeersmanagement
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016 30 / 45
Van eigendom van data naar maximale openheid en beschikbaarheid van data
(publiek en privaat)
2. Impact en opschaling van ITS
Kennisvragen vanuit SKIA-DGB:
A9: impact ITS op bereikbaarheid en benutting
C4: impact van ITS op verbetering milieu en leefbaarheid
F7: Positie van NL overheid tav ontwikkelingen op ITS gebied
H4: Gedragseffecten bij transitie naar rijtaakondersteuning met ITS
Innovatieopgave:
AII: Grootschalig gebruik van nieuwe ITS voor een betere benutting
GI: Nieuwe financieringsvormen voor PPS en PPP op gebied van mobiliteit en
duurzaamheid
Kennisvragen vanuit Beter Bereiken
Wat zijn de ontwikkelingen op het gebied van ITS/voertuig-technologie?
Welke impact heeft het op bereikbaarheid en benutting van het
mobiliteitssysteem?
Strategische Kennisagenda RWS-WVL
Hoe kan je maatregelen voor benutting en ITS modelleren op netwerkniveau?
Hoe kan je in de ITS-impact-modellen (zoals ITS Modeller) omgaan met
onzekerheden?
Kennisvragen vanuit Beter Benutten
Hoe kunnen we vanuit kleine pilotimplementaties komen tot opschaling naar
nationaal en internationaal niveau? Wat voor soort vragen dienen er dan
beantwoord te worden, bijvoorbeeld rondom security, privacy, business modellen,
sociale en maatschappelijke acceptatie, rol van de overheid, business modellen,
medegebruik van nieuwe ICT infrastructuren? Hoe kunnen we de antwoorden op
die vragen leggen naast effectiviteit van de ITS toepassing. Hoe kunnen we in een
vroeg stadium nog lopende pilots evalueren en bijsturen? Wat zijn de
maatschappelijke “baten” van afgeronde BB pilots of van diensten zoals
navigeren? Welke KPI’s moet je daarvoor gebruiken?
TNO is gevraagd voor inbreng bij de landelijke ITS-ronde tafel haar kennis omtrent
evaluaties in te brengen.
Beter geïnformeerd op weg (routekaart 2013-2013)
De volgende transitiepaden zijn voor deze VP-roadmap belangrijk:
Van collectieve beïnvloeding naar een slimme mix van collectieve en individuele
dienstverlening
Van business to government (B2G) naar business to consumer (B2C) en
business to business (B2B)
Van overheidsregie naar publiek-private samenwerking en allianties.
3. Gedrag beïnvloeden en meten (en Duurzame Stedelijke Mobiliteit)
Kennisvragen vanuit SKIA DGB:
H1: Effectieve gedragsbeïnvloeding pre-trip en on-trip
H2: Welke gedragsverandering is gewenst (multimodaal)
H3: Beleving en waardering van duurzaamheidsmaatregelen
H4: Gedragseffecten bij transitie naar rijtaak-ondersteuning
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016 31 / 45
H5: Toekomstig gedrag van reizigers (multimodaal)
H6: Vaststelling van effecten op gedragsniveau van maatregelen
Innovatieopgave:
HI: Ontwikkelen en implementeren van maatregelen gericht op gedragsverandering
bij reizigers en transporteurs
Kennisagenda Meer Bereiken:
Wie is de weggebruiker/-vervoerder in de file?
Wat zijn de kwaliteitsbehoeften van de reiziger en vervoerder?
Behaviour Inside Team
Vanuit dit team (inclusief de leden van KIM en WVL) is er behoefte om het
gedragsmodel FOUNTAIN volledig te begrijpen en te beoordelen naar de
inzetbaarheid voor IenM.
Kennisbehoefte Beter Benutten:
Binnen Beter Benutten lopen er in BB1 al regionale projecten die data omtrent
gedrag verzamelen en analyseren. Binnen BB2 zal hier meer aandacht voor
komen. Met de data van evaluaties van projecten zou FOUNTAIN gekalibreerd
kunnen worden, waardoor het model wint aan toegevoegde waarde voor IenM.
Verder komen er in BB meer fietsprojecten. Het Smart Cycling platform van
TNO is ontwikkeld binnen het VP en is nu ook breder beschikbaar in de
fietsprojecten van BB.
Strategische Kennisagenda RWS-WVL:
Modellering van maatregelen Benutten en ITS op gedragsniveau (model
Fountain).
Innovatie in de strategische verkeers en vervoersmodellen op het gebied van
gedrag
4. Veiligheid en gedrag
Kennisvragen vanuit SKIA-DGB:
D2: Impact combinatie van gedrag + voertuig + infra op veiligheid
D4: Impact van ITS op veiligheid
D5: Mogelijkheden van nieuwe technologie op veiligheid
H4: effecten van transitie naar rijtaakondersteuning op veiligheid
Innovatie opgave:
DI: stimuleren van combi van gedrag + ITS + infra + voertuig die kan bijdragen tot
veiligheid
Kennisbehoefte bij IenM DGB Wegen en Verkeersveiligheid
Deze behoefte ligt in hoofdlijnen bij:
- Hoe kunnen we de veiligheid van electrisch fietsen vergroten?
- Zijn hierbij specifieke fietshelmen een oplossing? Zijn specifieke
infrastructuurmaatregelen nodig voor zeer snelle electrische fietsen?
- Hoe kunnen we ouderen veilig langer mobiel houden?
- Hoe kunnen we bij steeds meer verschillende verkeersstromen de
decentrale infrastructuur veilig houden?
- Kunnen we nieuwe kennis inzetten voor Euro-NCAP?
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016 32 / 45
- Wat zijn nieuwe criteria die een bredere risico-inschatting kunnen opleveren
voor verkeersveiligheid? Bijvoorbeeld in termen van % vermoeide
chauffeurs, gordelgebruik, minder alcohol in het verkeer etc.
5. Instrumentarium duurzame mobiliteit (en Duurzame stedelijke Mobiliteit)
Kennisvragen vanuit SKIA-DGB:
C1: Spanning tussen mobiliteitsbehoefte en duurzaamheidsdoelen
C2: Effecten en kosten voor het behalen van duurzaamheidsdoelen
C3: Kansen voor alternatieve brandstoffen (o.a. bio-)
E1: Potentie samenleving op realisatie van duurzaamheidsdoelen
E2: Mogelijkheden niet-infra maatregelen in MIRT-onderzoek
Innovatieopgave:
CI: Stimuleren van grootschalige uitrol duurzaam transport en zero-emission
EI: Opnemen acties mobiliteit & transport in Green Deals
Kennisvragen vanuit IenM-DGMI
Luchtkwaliteit blijft nog wel 10-15 jaar belangrijk. Focus vooral op roet en
minder op NO2
Groene Groei perspectief: Is er een verdienptotentiiel op luchtkwaliteit in
ontwikkelde landen?
Focus op: groene groei. business modellen, maatschappelijke kosten-baten,
revenu streams, rekenmodellen en criteria om op systeem niveau te kunnen
beoordelen, effectiviteit van stimuleringsbeleid
Beleid steeds meer van nationale overheid naar steden: Integrale benadering
van vraagstukken op het gebied van mobiliteit, ruimte en duurzaamheid.
Fietsen in steden ook beschouwen vanuit duurzaamheidsperspectief. Nu nog
vooral vanuit veiligheid.
Kennisvraag vanuit Meer Bereiken:
Hoe kunnen ruimtelijke en duurzaamheidsopgaven in samenhang met
bereikbaarheidsopgaven benaderd en afgewogen worden?
Hoe kunnen MIRT-onderzoeken en gebruikte verkeersmodellen omgaan met
onzekerheden op lange termijn?
Strategische Kennisagenda RWS-WVL
Hoe kan je de vragen vanuit de 5i’s, MIRT-onderzoeken en Meer Bereiken, met
name op het gebied van gebiedsgericht en integrale aanpak, koppelen aan de
mogelijkheden van “big data” en “smart city” projecten?
Vraagstukken rondom het nieuwe concept van “de gezonde stad”
RWS krijgt rol in fietsbeleid. Fietsen in steden ook beschouwen vanuit
duurzaamheidsperspectief
6. Bereikbaarheid en duurzaamheid bij logistiek
Kennisvragen vanuit SKIA-DGB:
B2: relatie internationale bereikbaarheid en concurrentie
B3: bereikbaarheid en langere termijn concurrentiepositie mainports
B4: internationale concurrentieverschillen en positie van NL
Innovatie opgave:
BI: stimuleren van synergie tussen internationale concurrentiekracht en
bereikbaarheid, duurzaamheid en veiligheid
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016 33 / 45
BII: aanpakken regionale mobiliteit met bedrijven en versterken bereikbaarheid en
duurzaamheid.
Beter Benutten:
De kennis van TNO op het gebied van stadslogistiek sluit aan op: Beter Benutten
en Topsector Logistiek actielijn stadslogistiek.
Idem voor: electrisch stedelijk vervoer, stadsdashboard, bouwlogistiek
Strategische kennisagenda RWS-WVL
Hoe kunnen we ontwikkelingen op gebied van modellering van internationale
handel, voorraadlogistiek en intermodaliteit / synchromodaliteit modelleren?
Voor WVL lijkt het synchro corridormodel interessant om de prioriteiten in het
Beheer en Onderhoudsplan van RWS (met name programmeren vervanging
kunstwerken einde levenscyclus) te kunnen onderzoeken.
Hoe kunnen we vanuit RWS beter aangesloten raken op de activiteiten van de
Topsector Logistiek? Bijvoorbeeld op het gebied van Synchromodaliteit en
Logistiek Informatie Platform? Hoe kunnen we dat inzetten bij besturing van
goederencorridors?
6.2 Bijlage 2: Next Milestone Smart Data Factory for Logistics
Pitch (slides en tekst) in het Nederlands:
Nederland heeft een internationale koppositie in de logistiek. Dat willen we graag
behouden en versterken. Hiervoor is groei nodig. Voor NL betekent dit betere aan-
en afvoer van goederen, meer duurzaamheid door een hogere beladingsgraad en
benutting van mobiliteiten als spoor en binnenvaart. Verder zijn nieuwe
economische activiteiten nodig op het gebied van de internationale ketenregie.
De focus ligt op de verhoging van de efficiency en toegevoegde waarde van
vervoerslogistieke systemen via Informatietechnologie (IT). Hiertoe hebben we
leidende rollen op meerdere onderwerpen zoals synchromodaliteit, kernnetwerk
met spoor en binnenvaart, smart trade, stedelijke en bouwlogistiek. De NM Smart
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016 34 / 45
Data Factory is een samenwerking met een groot aantal bedrijven die waardevolle
use cases ontwikkelen. Die logistieke data inwint, verrijkt en nieuwe technologie
ontwikkelt in de vorm van informatiesystemen, simulaties, slimme besturing en
serious gaming. De vorm waarin we werken is op gecontroleerde manier in de
echte logistieke praktijk: Living Labs.
TNO kan de rol van innovation catalyst in de logistieke sector claimen dankzij (1) de unieke combinatie van diepgaande kennis van logistiek i.c.m. IT architectuur, serious gaming en business model innovation, (2) het vermogen om complexe publiek private samenwerkingsprojecten systematisch op te zetten en te begeleiden tot en met de implementatie van nieuwe concepten en (3) de onafhankelijk en sterke naam. Dit uit zich o.a. in een internationaal leidende kennispositie in de logistiek (KPA = 8 van expertise STL) en een sterke track record in EU-programma’s TNO werkt niet in een “eigen PPS” maar in de open PPS: TKI Logistiek . Kennispartners in deze PPS zijn: NWO (de Nederlandse universiteiten) en de Dinalog (TTI die nu in transitie is naar besturing van TKI Logistiek). Leo Kusters zit namens TNO in het bestuur van TKI Logistiek. Bedrijven met logistieke activiteiten en logistieke dienstverleners, waaronder inmiddels ruim 50 MKB en een aantal grote partners (genoemd onder het kopje Business Case) participeren in de projecten van TNO en TKI Logistiek met cash bijdragen en private bijdragen. Kennispartners in de vorm van universiteiten en hogescholen willen met TNO samenwerken, omdat TNO met de Smart Data Factory ook voor hen een plaats bieden om hun innovaties te valoriseren.
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016 35 / 45
Klanten voor onze propositie van Smart Data Factory zijn: Infrabeheerders (ProRail, RWS), Havenbedrijven (Rt, Asd), Enkele steden, Regionale logistieke clusters van bedrijven (Amsterdam Logistics Board, Deltalinqs), Connekt, Bouwallianties, Internationaal opererende verladers. Dit gaat zich ook uiten in toenemende internationale opdrachten van Europese Commissie (tenders), Europese havensteden en van opkomende economieën (Brazilië, China, Indonesië). TNO werkt op 3 niveaus aan nieuwe concepten in de transport & logistiek: Hubs, corridors en netwerken. De NM Smart Data Factory is de belangrijkste aanjager achter deze groei. Deze Next Milestone is gereed voor eind 2016 en bevat dan:
• een ecosysteem waar partijen samenwerkingen opzetten rond data in de logistiek. Hierin zullen ook IT-bedrijven gaan deelnemen.
• een open trusted platform waar data, bouwblokken en tooling aanwezig zijn van alle partijen uit het ecosysteem
• een aanpak om high-value cases via living labs snel en systematisch concreet op te zetten en te toetsen in de praktijk. Minimaal drie concrete uitgewerkte cases.
Het product van deze NM is geen hardware en misschien wat unieke software componenten. De waardevolle IPR zit in de methodieken voor proces innovatie en de bijbehorende ervaring. Mogelijk levert dat een nieuwe spin off op of een verrijking van de bestaande spin off’s Prime Data of TASS. Inkomsten zullen met name lopen via grote concrete projecten. De Next Milestone Living Labs is een concrete en gestructureerde aanpak om de proces innovaties uit de Smart Data Factory verder in een real life pilot te ontwikkelen en implementeren. Gereed eind 2017.
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016 36 / 45
TNO is in Nederland de enige partij die grote innovatieve samenwerkingsprojecten kan leiden en realiseren. TNO maakt die rol en ambitie waar met betrekking tot de Betuwelijn, waar binnenkort door bouwactiviteiten in Duitsland in de komende 6 jaar de spoorcapaciteit regelmatig zal uitvallen, en waar TNO meewerkt aan het realiseren van synchromodale planning waarmee ook de transportcapaciteit over andere modaliteiten benut kan worden.
6.3 Bijlage 3: Next Milestone Fifty Streets of Grey
Next Milestone Fifty Streets of Grey
Elke 6 maanden wordt er een lijst gepubliceerd van de 50 meest vervuilde Nederlandse straten. Rotterdam & Den Haag bezetten daarbij ongeveer de gehele top-10, met de ‘s Gravendijkwal als meest vervuilde. Steden
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016 37 / 45
kondigen nu milieuzones af om delen van de stad af te sluiten voor specifiek verkeer (vaak vrachtauto’s). Soms helpt dat het milieu vaak ook niet. In ieder geval is het wel ingrijpend voor de mensen en bedrijven die de stad in willen (logistiek). Middel misschien wel erger dan de kwaal. Doelstelling: Gebaseerd op TNO’s City Sustainable Urban Accessibility platform (Stads Dashboard) willen we samen met onze partners (i.e gemeente Rotterdam, enkele bedrijven en anderen) de ‘s Gravendijkwal zonder draconische verkeersmaatregelen succesvol uit deze top-50 drijven. Hoe? Door meer te kijken dan naar het verkeer:
• wat is de samenstelling? Busjes, Vrachtauto’s, auto’s (elk veroorzaakt nl. een andere emissie!!!)
• Wie zitten er in die auto’s (doelgroep, belangrijk voor het kiezen van je interventies, hoe gevoelig zijn ze voor incentives)
• Waar komen ze vandaan, waar gaan ze naar toe?
• Etc
Door beter te kijken naar de actuele en zich ontwikkelende concentraties en die te relateren aan het actuele verkeer, het weer (windrichting, neerslag) en de achtergrond concentraties
Door op basis van inzicht in de verkeer en milieu stand van zaken tijdig de best passende maatregelen te adviseren die en de doorstroming en bereikbaarheid dienen en tegelijkertijd de blootstelling aan schadelijke emissies binnen de normen houdt
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016 38 / 45
Door gebruik van serious gaming en inzet van nieuwe planningsalgoritmes en simulaties betere en gedragen oplossingen vinden bij innovaties rondom synchromodaal vervoer en spoorgoederenvervoer.
Accelerator call TKI Logistiek
TU Delft, ProRail, HB
Rotterdam, SmartPort, HB
Amsterdam, Rijkswaterstaat,
Min IenM, InThere, The Barn
H2020: SMART-RAIL
2015-2018
Verbeteren van de vracht
spoor diensten aan verladers
met focus op: betrouwbaar,
lead tijd, kosten, flexibiliteit
en zichtbaarheid. Onderdeel
is de Living Lab Betuwelijn
Derde spoor. Dit gaat over
Synchromodale oplossingen
voor capaciteitsproblemen
verbonden aan de
spoorwerkzaamheden in D
Horizon 2020
Partners: 22, waaronder NL:
ProRail, Havenbedrijf
Rotterdam, Seacon, Panteia,
Uniresearch
TUD Leerstoel Lori Tavasszy
(mede onder Duurzame en
Bereikbare Logistiek)
Het doen van onderzoek op
het gebied van innovaties in
logistiek en goederen
vervoer, met nadruk op de
systeemkoppelingen tussen
Geen cofunding
Samenwerking met
meerdere universiteiten
(TUD, EUR, TUE, RUG) ,
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016 39 / 45
Vraagarticulatie en oplossingen voor 4 use cases op het gebied van slim datagebruik. Ontwikkeling van een proof of concept van een open informatie-infrastructuur voor real-time data voor de use cases, zodanig dat na succesvolle afronding de gevonden oplossingen en applicaties in grootschalige living labs beproefd kunnen gaan worden.
TKI Toeslag van TKI
Logistiek
Partners en cofunding:
Havenbedrijf Rotterdam,
Havenbedrijf Amsterdam,
Cargonaut, Greenport
Innovation Center Venlo,
ECT.
Ingediende Horizon 2020 projectvoorstellen en nieuwe TKI project voorstellen:
Design, validate, promote and boost a logistics ICT and C-ITS infrastructure capable to build trust and to prove the value of sharing data for all the involved stakeholders. TNO coordinates and works on 2 concrete business cases.
H2020 call MG 6.3-2015
NL partners: CGI, ArgusI BV
TKI Smart Data Factory
2016-2020
1) een ecosysteem waar
partijen samenwerkingen
opzetten rond data in de
logistiek.
2) een open trusted platform
waar data, bouwblokken en
tooling aanwezig zijn van alle
partijen uit het ecosysteem
3) een aanpak om high-value
cases via living labs snel en
systematisch concreet op te
zetten en te toetsen in de
praktijk.
TKI toeslag van TKI
Logistiek
Hieraan zullen logistieke en
IT-bedrijven gaan
deelnemen.
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016 42 / 45
6.5 Bijlage 5: Projecten Mobility
Doorlopende projecten: 1. Verkeersmodellen en data