-
Taal totaal
(Deel 3)
Hoofdstuk 1 GedichtWij kennen elkaar nog niet!Thema: typische
‘smalltalk’ termenScene: elkaar leren kennen; over jezelf en
anderen vertellen, ‘small talk’’Tekst: teksten over
vrijetijdsbestedingen; grappen; de tekens van de dierenriem
3.1.1 Wil je met me naar3.1.2 Ik ben je beu3.1.3 Knap3.1.4
Bril3.1.5 Twee vriendinnen
Hoofdstuk 2 GedichtMag ik even wat vragen?Thema: bezoek aan een
vreemde stadScene: verzoek om informatie; informatie inwinnen en
meedelen; iets beschrijvenTekst: reclameteksten van de VVV,
advertenties; column: Mijn Den Haag
3.2.1 Zal ik nog een eindje met je meelopen?3.2.2 Vertel3.2.3 De
maan loopt een eindje mee3.2.4 O O Den Haag3.2.5 Ode aan Den
Haag3.2.6 ode aan Den Haag
Hoofdstuk 3 GedichtHoe pak ik dat aan?Thema: advies, goede raad;
het kopen van een computerScene: iemand om raad vragen en raad
geven; iets uitleggenTekst: lezersbrief en beantwoording, een
circulaire; signalen die erop wijzen dat je te lang achter de
computer zit
3.3.1 Spitten3.3.2 Woordjes leren3.3.3 Denk niet aan een rode
tas…3.3.4 Mijn computer3.3.5 Voor Ari
Hoofdstuk 4 GedichtIk wilde je graag uitnodigenThema: feesten
voorbereiden; uitnodigingenScene: iemand uitnodigen en op een
uitnodiging reageren; een antwoordapparaat insprekenTekst:
uitnodigingen, kort verhaal: Ze komen!
3.4.1 Antwoordapparaat3.4.2 het feest van Coçuk Bayrami3.4.3
Dieven
Hoofdstuk 5 GedichtWat vind je van Griekenland?Thema:
vakantieScene: zijn standpunt toelichten; het met elkaar eens
wordenTekst: psychotest: welk vakantietype bent u?, korte
toelichting, vakantiestress en reacties daarop
3.5.1 De vakantiekat3.5.2 Zee en strand3.5.3 Mijn vriendje
David3.5.4 Mondriaan: Zeegezicht 19093.5.5 Het zwembad in…
Hoofdstuk 6 GedichtJe maakt wat mee!Thema: je omgevingScene:
iets beschrijven; vertellen over alledag; een verhaal
vertellenTekst: kort verhaal: Een exotische vrucht
3.6.1 Wrijving3.6.2 Buiten3.6.3 Ramadan3.6.4 Prisonero
Gevangene3.6.5 Vuilniszakken3.6.6 dit is de spiegel van toen ik nog
kind was
en koning…3.6.7 Immigranten, niet meer uit Wolvega…3.6.8
Spelende meisjes3.6.9 een zucht is onzichtbar…3.6.10 hoe…3.6.11
Najaarsmist3.6.12 Het kost me steeds minder moeite…
javascript:void(0);/*1221544792393*/
-
Hoofdstuk 7 GedichtDaar ben ik het niet mee eens!Thema:
PolitiekScene: discussiëren over een politiek themaTekst: reacties
van luisteraars: Is de monarchie aan vernieuwing
toe?Discussietekst: Over gelijkwaardigheid enauthoriteit
3.7.1 Verkeersagressie3.7.2 Leuke school3.7.3 De prinses en het
egeltje
Hoofdstuk 8 GedichtHet leven is een avontuur!Thema: bijzondere
ervaringenScene: over het verleden vertellen; een verhaal
vertellenTekst: Gedicht: Mijn eerste fiets
3.8.1 Fiets3.8.2 Achterstevoren3.8.3 Poëzietsie op mijn
fietsie3.8.4 Geluk?
Hoofdstuk 9 GedichtWat nou, hij kan het net?!Thema: je
werkzaamhedenScene: vertellen over je werk; discussiëren over een
maatschappelijk politiek vraagstukTekst: Interview: Nicolette Mak;
reclametekst: Mannen zijn thuis net zo onmisbaar als op het werk:
reacties op deze tekst
3.9.1 Vaderdag3.9.2 De stem van mijn vader3.9.3 mijn vader…
Hoofdstuk 10 GedichtBeter een goede buur.....Thema: het imago
van België en NederlandScene: een artikel navertellen; discussiëren
over culturele verschillen, vrijetijdsbestedingTekst: enquête;
literaire tekst: Waarom ben ik Belg geworden
3.10.1 In Nederland3.10.2 Na het lezen van 72 Vlaamse
dichters3.10.3 Je bent zo…3.10.4 wanneer je kijkt…3.10.5 De
plek3.10.6 Mijn vlakke land3.10.7 Er is nog zomer en genoeg…
Impressum:
Project: POEZIË in Nvt-lessenLessenreeks: Plint-Posters TAAL in
de klasSamenstelling van gedichten voor het onderwijs Nederlands
als vreemde taal,met enkele annotaties voor de behandeling in
Nvt-klassendoor: Wilma van der Veen, Gerhart Hauptmann Realschule,
Nordhorn
Copyright van Gedichten met één of twee ** bij: Stichting Plint
en de auteursCopyright van alle anderen gdichten bij de
auteurs.
De gedichten mogen alleen in Nvt-lessen worden benut.Copyright
van de lessuggesties: Regionales Pädagogisches Zentrum, Aurich en
Wilma van der Veen
http:///http:///http://www.ostfriesischelandschaft.de/news_file/doc-332-1.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/news_file/doc-332-2.pdf
-
Gedicht 3.1.1* Wil je met me naarmee willen gaan; Wil je met me
naarsmalltalk toe jeweetwel?
toejeweetwel?wil je met me naar
Ja, ik wil met jounaar hoeheettut?nar hoeheettut?ja, ik wil wel
met jounaar hoeheettutnou.
Gaan we samen in de dingesen de weetnietmeerzovlugeven naar de
komwatwasseten dan weer naar huis terug.
Joke van LeeuwenPlint
-
Gedicht 3.1.2 Ik ben je beusmalltalk
Ik ben je beuI Ik baal van jou.
Want wil ik geel,dan wil jij blauw.En wil ik dit,dan wil jij
dat.En zeg ik wie,dan zeg jij wat.Zeg ik dag,dan zeg jij nacht.En
ga ik hard,dan ga jij zacht.Zeg ik ja,dan zeg jij nee.En als ik
ga,ga jij niet mee.
Maar zeg ik:‘Schat,’Dan zeg jij:‘Zei je wat?’
Erik van OsUit: Er loopt een liedje door de lucht
-
Gedicht 3.1.3 Knapover jezelf
Ik weet niet veel.ik weet veel niet.
Dat ik dat weetis al heel veel.
Bies van EdeUit: Puit piep twiet
-
Gedicht 3.1.4 Brilover jezelf;kennismaken Ik draag twee glaasje
voor mijn ogen.
En een brugje op mijn neus.Aan mijn oren hangen steeltjes.Maar
ik voel me echt geen kneus.
Met mijn bril zie ik alles helder.En vandaag kwam dat van
pas.Want ik zag haar naar me lachen.Het mooiste meisje van de
klas.
Dinie AkkermanUit: Mijn jas heeft heel veel knopen
-
Gedicht 3.1.5 Twee vriendinnenover jezelf en anderen in Kijk, ik
heb haar niet gekoze,spreektaal ’t is een soort vanzelf gegaan.
Op een dag is het begonne,‘k weenie – zij kwam naast me
staan.
Nee, zij vroeg aan mij – ik weet nie,iets van huiswerk, of nee
wacht:Zij had toen een lekke band enIk heb haar naar huis
gebracht.
Ach, welnee, zij is bezope,Echt, soms is ze niet goed snik.Zij
vond mij gewoon de leukste,dáárom was het. Ach meid, stik!
Gaat ze katte? Nee maar zij, hè,Zij haalt alles door mekaar.En
zij zit altijd te liege.O, ze heb weer commentaar.
Altijd zit ze me te jenne,nóóit eens aardig, nóóit gewoon.Krijg
nou toch sppontaan een bloeding!Wat een taal,zeg! O, die tóón!
Nou, als ik opnieuw mocht kieze,helemaal in het begin,koos ik
dus – dat weet ik zeker –mooi een andere vriendin!
Nou, ik ook! Dan nam ik iemandwaar ik mee de stad in kon.Zoals
nou: ik moet mascara.Ik heb nog een platenbon.
O.dan gaan we nou meteen maar,eerst mascara, dan die plaat,in
die winkel, ach je weet wel!Waar die leuke gozer staat!
Ted van Lieshout en André SollieUit: Het is een straf als je zo
mooi zijn als ik
-
Gedicht 3.2.1 Zal ik nog een eindje met je meelopen?vragen om
mee te lopen Ja hoor. Je mag meelopen tot het stoplicht,
of tot de eerstvolgende tunnel.Tot de derde straat rechts,tot de
ingang van het park.Tot bij het ziekenhuis, tot voorbijhet
ziekenhuis, tot aan mijn huisdeur.
Je mag meelopen tot mijn kamer,tot het glaasje van het een en
ander,tot ik mijn tanden heb gepoetstof tot het eerste
ochtendlichtover de stoel met kleren valt.
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan,tot de school weer is
begonnen,de ambtenaren pauze houdende winkels zijn geslotenof tot
de laatste stoptrein gaat.
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt,tot na het ontbijt
maar voor de lunch,tot na de lunch maar voor het avondetenmag je
meelopen.
Hagar PetersUit:Tussen zon en maan
-
Gedicht 3.2.2 Vertelinfo geven hoe vertel je aan een blinde
hoe groen de kerstboom wasals hij kaal en leeg op straatmet het
vuilnis mee
hoe vertel je aan een dovehet geluid dat de zon niet maakt als
hij vuurrood sissendondergaat in zee
Hans HagenUit: Maar jij
-
Gedicht 3.2.3 De maan loopt een eindje meeDen Haag,meelopen ‘De
maan loopt een eindje met ons mee’,
zei ik tegen mijn moeder,als ik ’s avonds aan haar handwandelde
door het vredige den Haag.ik had speelgoedbeestenen vriendelijke
ooms.
Remco CampertUit: Als je goed om je heen kijkt, zie je dat alles
gekleurd is
-
Gedicht 3.2.4 O O Den HaagDen HaagIk zou best nog wel een
keertje net als vroeger in Moerwijk willen wonenNa het eten een
partijtje voetbal in de tuin, de ouders langs de lijnEn in december
met de hele buurt op jacht om kerstbomen te rausenOp oudejaarsavond
fikkie stoken, vooral die autobanden rookten fijn
Ik zou best nog wel een keertje met die ouwe naar ADO willen
kijkenDe lange zij, een warme wordt en overal supporters om je
heenLekker kankeren op Theo van der Burgh en die lange Van
VianenWant bij elke lage bal dan dook die eikel er steevast
overheen
O O Den HaagMooie stad achter de duinenDe Schilderwijk, de Lange
Poten en het PleinO O Den HaagIk zou met niemand willen
ruilenMeteen gaan huilenAls ik geen Hagenees zou zijn
Ik zou best nog wel een keertje net als vroeger een nachtje
willen stappenOp mijn Puch een wijffie halen en daarna dansen in de
MarathonEn na afloop op het Rijswijkse Plein een harinkie gaan
happen De dag daarna een kater, dus naar Scheveningen, lekker
bakken in de zon
O O Den HaagMooie stad achter de duinenDe Schilderwijk, de Lange
Poten en het PleinO O Den HaagIk zou met niemand willen
ruilenMeteen gaan huilen als ik geen Hagenees zou zijn
Ik zou best nog wel een keertje, ach, wat leg ik toch te
dromenWant Den Haag is door de jaren zo veranderd, voor mij toch
veel te vlugDat Nieuwe Babylon, moest dat er trouwens eigenlijk nou
wel zo nodig komenZo komt de ooievaar op de Vijverberg dus never
nooit meer terug
O O Den HaagMooie stad achter de duinenDe Schilderwijk enz.
Harry JekkersUit: Kinderen
-
Gedicht 3.2.5 Ode aan Den HaagDen Haag
Vioolkisten vol aardapples, zo zingende Hagenaars hun
eigenheimwee uit.Met vers gebak van gisteren als buitStaan dames in
konijne-nerts te dringen.
Wie zee wil zien hoeft niet naar Scheveningen:Het Panorama geeft
je hom of kuit.Bij Mesdag stoort geen hedendaags geluidDe broosheid
van voorbijgegane dingen.
Den Haag, je schop ertegen en het scheurt.Met houten hammen en
papieren plannenKomt nergens iets in kruiken en kannen.Dus als het
desondanks nog ooit gebeurtDat ik dit stadsbestuur om een faveur
zeur,Schuif je stadhuis dan maar onder mijn deur deur.
Kees StipUit: Mag ik uw muze even lenen?
-
Gedicht 3.2.6* ode aan Den HaagDen Haag,hofvijver het
hofvijvertje
Is een blijvertjeAuteur: onbekendUit: Plint
-
Gedicht 3.3.1 Spittenadvies
niet alsmaar spitten in jezelfin elke centimeterpas als je aan
de ander denktgaat alles stukken beter
Toon HermansUit: Liggen in het gras
-
Gedicht 3.3.2 Woordjes lerenadvies geven
Jongens, heb je verdriet, sprak toen de leraar Grieks,
dan moet je woordjes leren, woordjesleren. Hij knikte
energiek
zodat er as viel op zijn vest,maar dat was toch al vies.
wij lachten half vertederd,half meewarig, want tragiek
daar wist je alles van en hij,heel oud, haast vijftig,
niets.
en dat het overging als je maarwoordjes leerde, dat was iets
zo absurds, zo dolkomieksdat het in omloop kwam als een
gevleugeld woord. Het klapwiektnu verdrietig om mij heen
omdat ik later woordjes leerdewaarmee je ’t monster kunt
bezweren
en ik hem niet meer zeggen kanhoe ik soms naar die stem
verlang,naar dat onhandige advies.
J. EijkelboomUit: Tussen zon en maan
-
Gedicht 3.3.3. Denk niet aan een rode tas.advies geven Denk niet
aan een blauw banaan.
Denk niet aan je vader.
Denk niet aan het eerste licht.Denk niet aan doodgaan.Denk nog
een keer aan niet doodgaan.
Denk niet aan een wolk.Denk niet aan een ijsje.Denk niet aan een
zomerdag
en wie er bij je was.
Tjitske JansenUit: Het moest maar eens gaan sneeuwen
-
Gedicht 3.3.4 Mijn computercomputer
Bij mijn computer denk ik continu:Wat is hij toch verbazend vol
van u.
Van uw geboortekreet tot uw doodssnikkent hij u tot in ieder
ogenblik
In uw nog sterk aanwezige gestalteverhoogt hij het
aanwezigheidsgehalte
Met al uw tegenwoordigheid van geestzijt gij voor hem nog haast
niet weggeweest.
Zijn tunnel met de kunststof overkappinggeeft u het groene licht
voor uw ontsnapping.
Zijn hardware maakt uw software hard en waar.Het uur der
waarheid voor uw dood is daar.
Uw komst is een berekenbaar proces.Hij zal u redden, reken maar
van yes.
Kees StipUit: Mag ik uw muze even lenen?
-
Gedicht 3.3.5** Voor Ariadvies geven
Lieve AriWees niet bang
De wereld is rondEn dat istie al lang
De mensen zijn goedDe mensen zijn slecht
Maar ze gaan allendezelfde weg
Hoe langer je leefthoe korter het duurt
Je komt door het wateren gaat door het vuur
Daarom lieve AriWees niet bang
De wereld draait rondEn dat doettie nog lang
J.A Deelder
Vragen en opdrachten voor de behandeling van het gedicht nr.
3.3.5
1. Welke vorm heeft dit gedicht? Waaraan moet je meteen
denken?Uit welke woorden valt dat ook op?
2. Wat zegt de schrijver van de ‘brief’ tegen Ari? Geeft hij
echt goede raad? Verklaar!
3. Ben jij het daar mee eens?4. Ben jij wel eens bang? Waarvoor?
Wat doe je dan? Wie troost je? Ben je dan
Minder bang. Heb je wat aan de goede raad?5. Welke woorden
schrijft de dichter anders? Waarom doet de dichter dat?
Schrijf de woorden goed op, zoals het moet. 6. Welke
tegenstellingen zitten er in het gedicht?7. Ken jij nog meer
tegenstellingen? Schrijf ze samen met je partner op.8. Schrijf de
eerste 2 regels van het gedicht op. Geef nu zelf goede raad
aan iemand, die bang is. Gebruik je eigen gevonden
tegenstellingen.9. Is het moeilijk om een soortgelijk gedicht te
schrijven? Waarom wel/niet?
-
Gedicht 3.4.1 Antwoordapparaatantwoordapparaatinspreken o hee
hallo ik ben het dus
maar jij dus even nu dus nieten ik dus als jij mij hier
hoorteigenlijk ook niet meer nou ja.
Ik dacht alleen ik bel een keerik dacht want als maar nee dus
jeedit gaat niet goed wat doe ik nuik wou alleen maar dus omdat
Het gaat zo moielijk in zo’n dingmaar ik wou zeggen dat ik joutu
tu tu tu tu tu tu tutu tu tu tu tu tu toet pling.
Joke van LeeuwenUit : ozo heppie
-
Gedicht 3.4.2 het feest van Coçuk Bayramifeestje
Mochten kinderen maar bevelenhoe je leven moet,o, wat zou je
kunnen spelen,
o, wat werd dat goed.Dingen die niet lekker smaken,
lieten we dan staan,met dat nare huiswerk makenwas het ook
gedaan.
Ouders naar hun bedje sturenom een uur of achten dan zelf nog
lange urenfluisteren in de nacht.
Elke week een feestje geven,Vol gezelligheid,ja, zo willen wij
wel leventot de puberteit.
Willem WilminkUit: ik snap het
-
Gedicht 3.4.3 Dievenverhuizen
In ons huis zijn mannen gekomen,die hebben alles
meegenomenPotten, vazenborden, glazen,lepels, messen,dozen,
flessen.
In ons huis zijn mannen gekomen,die hebben alles
meegenomen.Eindelijk waren die mannen klaaren ons huis was leeg en
de lamp hing raar.
In ons huis zijn mannen gekomen,die hebben alles meegenomen.Toen
zagen die mannen ons daar staan.ze vroegen of wij ook mee wilden
gaan.Maar het waren dieven.
Welnee, kind. Het waren geen dieven,het waren verhuizers
Willem WilminkUit: Ik snap het
-
Gedicht 3.5.1 De vakantiekatovereenstemmen,vakantie Waar zullen
we op vakantie gaan?
In Parijs of in Milaan?Of een keer naar Kopenhagen?Naar
Mallorca, vijftien dagen,Met het vliegtuig of de boot?Mens, de
wereld is zo groot!
Ome Chiel en tante ToosGingen naar alle reisbureaus,Haalden
foldertjes en ;prijzenVan de mooiste sprookjesreizen.Als je al die
foto’s zagDacht je: kom, we gaan op slag!
Luchten blauw en water groen,Stranden geel als een citroen,Alle
mensen bruine snoetenEn niet eentje wit met sproeten!Nimmer regen,
altijd zon,Alle kamers met balkon.
Oom wou dit en tante dat.En toen kibbelden ze wat.Phoe, zei
tante bij haar eigenIk zal toch mijn zin wel krijgen!Toen riep
oom:nou geen gesmoes,Ik ben de baas en daarmee sloes.
Maar de kater FrederikMauwde, nee baas, dat ben ik!Laat je
plannetjes maar rusten,Gele stranden, blauwe kusten,Tante Toos en
ome Chiel,Ik wil niet naar het asiel!
En wat is er toen gebeurd?Alle foldertjes verscheurd,Oom en
tante thuisgebleven,In de flat op nummer zeven.En de kater at zich
dik:Alle dagen voer uit blik!
Lea SmuldersUit: Als je goed om je heen kijkt zie je dat alles
gekleurd is.
-
Gedicht 3.5.2 Zee en strandvakantieherinnering
Zee en strandop die vergeelde fotozijn onveranderd gebleven.maar
om de afgebeelde mensenmoeten we nu een beetje lachen
Mark DijkenaarUit: Als je goed om je heen kijkt zie je dat alles
gekleurd is
-
Gedicht 3.5.3 Mijn vriendje Davidvakantievrienden
‘k heb in de vakantie een vriend gehad,daar ging ik haast elke
dag mee op pad,en we leenden elkaar onze boeken.En ’s morgens vroeg
werd ik wakker vansteeds datzelfde heerlijke planom die vriend weer
op te gaan zoeken.
Zo zijn al die dagen voorbijgegaan,en toen brak de laatste
ochtend aandat wij elkaar nog zagen.Nou ja. Gewoon. De vakantie was
om.En wij vergaten, zo stom,zo stom,elkaars adres te vragen
Soms, in mijn bed, met mijn ogen dicht,lig ik te proberen of ik
zijn gezichtkan vinden in mijn gedachtenHet lukt nooit. Maar
vandaag in de klaswist ik plotseling weer precies hoe hij
was,precies hoe hij praatte en lachten.
Dat zal ik onthouden, nog heel erg lang.Hoop ik tenminste. Want
soms ben ik bangdat ik na een heleboel jarenhem tegen zal komen, en
híj stelt zich voor,en ík stel me voor.En we hebben niet doordat
wíj die twee vrienden waren.
Willem WilminkUit: Als je goed om je heen kijkt zie je dat alles
gekleurd is
-
Gedicht 3.5.4 Mondriaan: Zeegezicht 1909zee
De lome golfslag van de zeevloeit traag over het zandachter de
nevel krijst een meeuwdwars door de stilte heende dag breekt
openlicht stroomt binnenoverspoeltmet rose, blauw en geelhet
strand, de duinen ende lome golfslag van de zee
Herman KakebekeUit: Tussen zon en maan
-
Gedicht 3.5.5vakantie, zwembad Het zwembad in
om daar mijn voetennat te maken
eruit om met die natte voetende tegels naast het zwembadaan te
raken
kijken hoe de tegeltenenverdwijnenin de zon.
Een foto die tevoorschijn komtmaar dan andersom
In het baduit het badik zong
een lied dat ik op school geleerd had.‘Looft den heer want hij
is goed’en iets met goedertierenheid.
Tjitske JansenUit: Het moest maar eens gaan sneeuwen
-
Gedicht 3.6.1 Wrijvinggesprek overallochtonen Met kerst en paas
een oudejaar
komt de familie bij elkaarin een woonvertrek.Over de nieuwste
vrouwenkwaalvan tante Truus of tante Aalgaat het gesprek.
‘De vluchtelingen,’ zegt oom Loet,‘moeten hier weg, want al te
goedis buurmans gek.’Dan antwoordt vader, nogal scherp:‘Loet, nou
een ander onderwerp,of ik vertrek.’
Je snapt dat dit tot wrijving leidt,zodat men met serviesgoed
smijten met bestek.Maar iemand moet de minste zijn,dus vader
zegt:’Loet, lul maar fijnweer uit je nek.’
Willem WilminkUit: Ik snap het
-
Gedicht 3.6.2 Buitenomgeving beschrijven Buiten gaat alles
voorbij,
daar is de straat, die ik soms wel mis.Binnen blijft alles zoals
het isen buiten gaat alles voorbij.
Willem WilminkUit: Ik snap het
-
Gedicht 3.6.3 Ramadangesprekover allochtonen Mijn moeder, van de
kook geraakt
door dingen, die ik niet meer weet,had tante Tine uitgemaaktvoor
sloerie, viswijf en secreet.
Dus tante Tines man, oim Janmijn vaders broer, die nam dat
niet.Mijn vader werd er zwijgzaam van,was erg alleen met zijn
verdreit.
Als vader moeslim was geweest, dan was het na de ramadan, dan
was het na het suikerfeestweer goed gekomen met oom Jan.
Hun zoon, die soms wel bij ons at,van wie ik boeken lenen
mocht,wel alle boeken die hij had –hij heeft ons nooit meer
opgezocht.
Mijn ome Gijs en tante Mien,ze trokken ome Jans partij.Ik zou
hun dochter niet meer zien;een kindervriendschap ging voorbij.
Nooit werd de ruzie bijgelegd.De daders liggen onder ’t
gras.Twee keer heeft mij een vrouw gezegddat ze familie van me
was:
kind van de dochter van oom Gijs,kind van de zoon van ome
Jan.Ach, waren wij toch maar zo wijs,hadden wij maar een
ramadan,
waar ‘’t met een schone lei begintals bij een nieuwgeboren
kind
Willem WilminkUit; Ik snap het
-
Gedicht 3.6.4.Surinaams gedicht, vreemdelingenPapiamento
Prisonero Gevangene
Kon mi por Hoe kan ik iemandsplika hende verklarendi kon mi
wowonan waarom mijn ogenta pari awa vaker tranen stortenpió ku
konenchi dan konijnenta pari yu ? jongen werpen ?
Kon mi por Hoe kan ik iemandsplika hende verklarenku mi padén
dat mijn innerlijkta rebeldiá schreeuwt om rebelliepió ku ora
luider danboz ta grita de donderden mal tem ? bij onweer buldert
?
Mi n’ por Ik kan mij voor het levenhunga skonde niet verbergenku
mi bida
Mi ke ta Ik wilmi mes mezelf zijn
Mi ke sintimi Ik wil me voelensin kadena zonder keteneny sin
frena en zonder teugels
Pa mi wowo Opdat mijn ogen geenkeda tranen stortensin paria
awa
Opdat ik van binnenPa mie kalma tot rust kommi paden
Opdat ikPa porfin eindelijk kan levenmi biba zonder iets te
verbergen !sin skondenada ! Vertaling : Jules de Palm
Uit : Antilliaanse poëzie
Mila Palm
-
Gedicht 3.6.5. Vuilniszakkenuitzicht beschrijven
Zoals ze daar ’s morgensop de stoep tegen elkaarstaan geleund
warmte zoekendin hun plastic jassenstaan te wachten,
grijs,vormeloos, vol afgedanktleven, tegelijk broosen weerloos. Je
zou zeweer naar binnen willenhalen, je ouderswachtend op de
bus.
Victor VroomkoningUit: Tussen zon en maan
-
Gedicht 3.6.6‘uitzicht’ beschrijven dit is de spiegel van toen
ik nog kind was en koning.
ik zie de gouden droomvallei met ronde huizen,ik zie de gouden
beekjes die de rode pleinen kruisen,de appelbomen en de heesters
ruisen,de regen legt op alle daken honing.die spiegel kijkt mij aan
en stamelt zacht,maar mijn oor van nu kan niet horenen mijn oog van
nu kan niet zien.ik zal om hem te begrijpen misschienopnieuw moeten
worden geboren.is dit de laatste nacht?
Neeltje Maria MinUit: Tussen zon en maan
-
Gedicht 3.6.7immigranten Immigranten, niet meer uit Wolvega
of Drenthe, maar uit Spanje, Afrika,Klein- of Groot-Azië. In de
AtjehstraatZijn moslims bij het gebouwtje aan de praatDat nu moskee
is en dat vroeger watMet d’ heiligen der Laatste Dagen had.Ook in
mijn oude school woont de islam.Maar Shakespeare zei al: “Wat
beduidt een naam?’Allah of God, Jezus of Mohammed,Men bidt
hetzelfde angstige gebed:“Spaar ons voor ziekte, schade aan de
ziel,En, Heer, ook voor een tweede Tsjernobyl,Blijf bij de
mensheid, Heer, blijf onze Vriend,Als i een tweede zondvloed dik
verdiend.’
Waar men ook nieuwe mensen niet verdroeg,Hier wel. Want deze
stad is ruim genoeg.Molukker, Surinamer, Vietnamees, hun kinderen
praten ’t zelfde Enschedees.
Willem WilminkUit: Ernstig genoeg
-
Gedicht 3.6.8vreemdelingen Spelende meisjes
Vol sombere doemgedachtengeraakte ik in een straatwaar meisjes
aan ’t spelen warenen we kwamen aan de praat
Turkse en Surinaamseen sommige autochtoonen ze hadden er
nauwelijks weet van,ze speelden daar gewoon.
Mijn sombere visioenenvan een wereld die verging,vervaagden in
’t licht van die kinderentot een herinnering.
Want die meisjes met aardige ogenen met hun prachtige haarzullen
de kinderen barenvoor de komende duizend jaar.....
Willem WilminkUit: Ernstig genoeg
-
Gedicht 3.6.9**gevoel beschrijven een zucht is onzichtbaar
net als de windde nacht is onzichtbaarals de dag
begintonzichtbaar zijn de dingendie ik kwijt bendie ik nooit meer
vindmaarmet mijn ogen dichtzie ik alleswat mijn hoofd verzint
Hans en Monique Hagen
wat geeft het of je zwart bentdiscriminatie blank, geel of rood,
je selecteert toch ook nietop neuzen, klein of groot
of op blauwe ogenbruine geel of groenwie geeft zichzelf het
recht zoiets belachelijks te doen
Alice de GrosUit: Ons poëtisch Nederland
Vragen en opdrachten voor de behandeling van het gedicht nr.
3.6.9
1. Waar gaat dit gedicht, volgens jou, over?2. Er zit een
tegenstelling in het gedicht. Waar begint die tegenstelling?3. Wat
zegt de dichter in het eerste deel, wat zegt de dichter in het
tweede deel.4. Rijmt het gedicht/ Welke woorden rijmen? Zoek meer
rijmwoorden.5. Tussenrijm = woorden met dezelfde vocaal in het
midden. Welke woorden zie je
in dit gedicht?6. Ben jij ook wel eens wat kwijt? Wat? Kun je
dat makkelijk weervinden?7. Wat kun je volgens de dichter nooit
kwijtraken? Is dat ook bij jouw zo?
-
Gedicht 3.6.10** hoeals je je
met zorgeloosheid kon omringen
en dat datje ruimte
wasBert Schierbeek
Vragen en opdrachten voor de behandeling van het gedicht nr.
3.6.10
1. Het gedicht heeft een bepaalde vorm. Waarom heeft de dichter
dat zo geschreven, denk jij? (= het gedicht zet zichzelf in de
ruimte)
2. Wat zegt de dichter precies?3. Ben jij zorgeloos of niet? 4.
Ken jij nog meer woorden die eindigen op –loos?(= wolkeloos,
vormloos enz.)5. Wat zou –loos nu eigenlijk betekenen?6. Waarom
staat het woordje -hoe- zo alleen bovenaan? Wat zou je achter
-hoe- kunnen schrijven? Schrijf het gedicht nu met jouw zin
erin?Is het nu nog mooi van vorm, klank, ritme? Leg uit.
7. Past het beeld bij het gedicht? Waarom wel/niet? Wat zou jij
getekend hebben?
8. Er staat 2x je in het gedicht en 2x dat. Leg die woorden
uit.Waar slaat het 2e dat op? Welk woord kan het 1e je
vervangen?Klinkt het gedicht dan nog mooi? Waarom wel/niet?
-
Gedicht 3.6.11* Najaarsmistomgevingbeschrijven Het landschap
dat, nu stilte en avond dalen
In lage, lichte nevelen verdwijnt,Is als de hemel, waar de
herfstmaan schijntDoor wolken heen, waarachter sterren stralen
De duistre hoeven, door het land verpsreid,En langs den kouden
weg de lege bomenGaan in den mist teloor. De harten stromenVol van
het najaar en zijn eenzaamheid.
J.C. BLoemPlint
-
Gedicht 3.6 12* het kost me steeds minder moeiteomgeving
beschrijven om te zeggen wat ik meen
de hei is mooien ook de berk daarinen de waterlucht om alles
heende dennhouten bankjeshet groot geboel van Nederlandals de avond
valt.
Remco Campert
-
Gedicht 3.7.1. Verkeersagressiediscussie: file.verkeersagressie
In de drukke stad
fileer ik de chauffeurdie het met de verkeersregelsniet zo nauw
neemt.
Hij is reeds gescalpeerden gecastreerdNu ontdoe ik hem dusook
van zijn eigenste vel.
Ik weet het wel:ik leef niet naar de letter van de wetmaar naar
het stel messen in mijn koffer.
Wie mij in de file uitdaagtheeft erom gevraagden ondergaathet
lot van een verse vis(tot op de graat).
Frederik Lucien De LaereUit: Tussen zon en maan
-
Gedicht 3.7.2 Leuke schooldiscussie: pesten
De tweede dag mijn lunchtussen bladzijde 13 en 14van mijn nieuw
wiskundeboek
Toen kreeg ik bezoek van eenkippepoot in mijn jaszak.
Een dag later wapperde mijn turnpakaan een tak. Op de waskreeg
ik een douche mee.
Daarna was mijn voorwiel vermist.Ook genoot elke klasgenootvan
een stukje van mijn meetlat.Thuis vroeg ma: ‘Leuke school?’‘O ja,
echte grapjassen, ma!’
Daniel BillietUit: Er staat een taart in lichterlaaie
-
Gedicht 3.7.3 De prinses en het egeltjediscussie,
monarchie:afschaffen, troonopvolging
Er was eens een prinses. Ze was de schoonste van het land.Vijf
vrijers stonden op haar stoep, en dongen naar haar hand.De eerste
was een graaf, de tweede was een brigadier,de derde was een
fabrikant van boterhampapier,de vierde was een generaal. En wie was
nummer vijf?Dat was een heel klein egeltje, met stekeltjes op zijn
lijf.
‘Was moeilijk om te kiezen. ‘Was geen gemakkelijke keus...Ze
koos.....ze koos het egeltje, het spijt me, maar ’t is heus.Ze koos
dat gekke egeltje, omdat ze stiekem dacht:Hij zal wel in een prins
veranderen, midden in de nacht,een prins met blonde haren, en een
jas van hermelijn...zoiets gebeurt in ieder sprookje. ‘ Ligt zo in
de lijn.
Ziezo, de bruiloft werd gevierd, met kip, muziek en zang,’t
prinsesje had een sluier aan van tachtig meter lang.En waar is nou
de bruidegom? Zo riepen alle mensen,we moeten toch eed bruidegom
ook al het goede wensen?Maar niemand kon hem zien. ‘t Prinsesje had
hem in haar tasje,ze schaamde zich voor die man met stekeltjes op
zijn bastje.
Precies om twalef uren bliezen ze op een trompet:het feest was
afgelopen. En nu iedereen naar bed.De koning en de koningin, de kok
en de majoordie lagen allemaal al lang te ronken op een oor,maar de
prinses bleef wakker, en ze keek maar, en ze dacht:Vooruit, word
nou een prins! Het is al middernacht!
Ze wachtte en ze wachtte en ze werd een beetje kregel...want wat
er ook gebeuren mocht: die egel bleef een egel.
En ook de volgende dag daarop en ook de volgende week, het
diertje bleef een egeltje, hoe meer ze er naar keek.Toen ging ze
naar tante Fee, in ’t Sprokkelingen Woud,en zei: O, lieve tante, ‘k
heb een egeltje getrouwd...het is een brave egel, maar – behalve
dat hij prikt –hij wil niet in een prins veranderen, dat is ons
conflict...
Ja, ja, zei tante Fee, het is vervelend, maar als regel:als
iemand eenmaal egel is, dan blijft hij ook een egel,ik kan niet
voor je doen m’n kind, helaas, maar ondertussenzou ik hem gebruiken
als een soort van speldenkussen.
’t Prinsesje ging naar huis terug. Wie kwam haar tegemoet?De
koning en de koningin....met nog een hele sote.
Je man is weggelopen! Schreeuwden, heel erg ontdaan,hij is er
met een ander egeltje vandoor gegaan....
’t Prinsesje huilde zeven tranen. Dat was net genoeg.Toen ging
zij naar haar bedje, en de and’re morgen vroegwerd zij om zes uur
wakker en ze keer meteen naar buiten...Vier vrijers stonden op de
stoep en tikten op de ruiten:de eerste was een graaf, de tweede was
een brigadier,de derde was een fabrikant van boterhampapier,de
vierde was nog altijd weer diezelfde generaal, nu moest ze
kiezen.... want ze kreeg ze toch niet allemaal.
Ze koos de fabrikant. En dit is ’t einde van het lied.Ze leefden
samen heel gelukkig. En hij prikte niet.
Annie M.G. SchmidtUit: De toren van Bemmelekom
-
Gedicht 3.8.1 Fietsfiets (spreektaal)vertellen toen ik
vanmiddag
buiten kwamen de lege muurheb ik zo lang gekekentot ik het
begreep....m’n tranen keurig weggeslikt
- -gek, je fiets gepikten dat je dan moet janken.
Theo OlthuisUit: Als je goed kijkt zie je dat alles gekleurd
is
-
Gedicht 3.8.2 Achterstevorenfiets, vertellen
A. Mijn vriendinnetje en ik haalden onze fietsenuit de schuur en
we fietsten achtruit weg.Na een poosje had mijn vriendinnetje
kletsnatte kleren,Kroos in haar haar, ineens stapt ze zo met haar
fietsde sloot in, het water ging dicht,toen uit een fontein die
inkrompspoot ze met wielen en al op het droge en reed
dood-gewoonachterstevoren naar school. Het gekke was, al dietijd
liepen de wijzers van mijn horloge linksom!B.Het struif klom langs
het fornuis omhoog naar het eidat ik in mijn hand hield.
Vanzelfging het ei dicht.
Eva GerlachUit: Er staat een taart in lichterlaaie
-
Gedicht 3.8.3. Poëzietsiefiets, vertellen op mijn fietsie
Als je ietsie aan je pop plaktwordt hij dan een popietsie?wordt
een mop een mopietsie?wordt een kop een kopietsie?wordt een klop
een klopietsie?wordt een dropeen dropietsie?‘ Wordt tijd dat ik
stopietsieof is hhet tijdietsie dat ik stopietsie.Jeempietsie ik
kan niet stopietsie.Ohietsie, watietsie ergietsiealsietsie ikietsie
immerietsiezoietsie verderietsie praatietsie.....Nietsietsie?
Shel SilversteinUit: Er staat een taart in lichterlaaie
-
Gedicht 3.8.4**bijzondere ervaring Geluk?
Soms, fietsend langs donkeregrachten, duikt je blik
ongevraagdeen woonkamer binnen, stuitop een glimlach, een hand op
een schouder, maar je bent al
voorbij. Niet meer dan een tiendeseconde lijkt nodig om
haarscherpte tonen waar het om gaat. Moet jein je huis misschien
gewoonweg trachtente kijken alsof je er toevallig voorbijrijdt.
Marc Tritsmans
Vragen en opdrachten voor de behandeling van het gedicht nr.
3.8.4
1. Wat heeft de dichter gedaan?2. Bekijk de regels van het
gedicht goed. Wat valt je op? (= de zinnen
lopen door naar een volgende regel)Welk effect heeft dit? (=
beweging, de dichter fiets immers)
3. Kijk jij ’s avonds in het donker ook wel eens bij mensen
binnen?Wat zie je dan? Wat heb je gezien? Wat noemt de dichter?
4. De dichter trekt een soort conclusie: -waar het om
gaat-.......Wat bedoelt hij daarmee? (= alledaagse dingen vormen
het geluk)
5. Wat hijzelf in het gedicht noemt is volgens hem geluk. Wat is
dat volgens jou?6. Leg uit waarom de dichter - een tiende seconde-
nodig heeft om- haarscherp-
te kijken(= je kunt fietsend altijd maar heel kort naar binnen
kijken).7. Verklaar de laatste regel. Leg uit wat de dichter met
deze regel wil zeggen.
Is dat moeilijk/makkelijk?8. Past het beeld bij de tekst? 9. Leg
het beeld eens uit in je eigen woorden.
-
Gedicht 3.9.1 Vaderdagvaderdag
Word wakker, papa doe je ogen open,want ik ben fijn bij jou in
bed gekropen.Lekker warm, zo heel dicht bij jou,en weet je wat ik
je zeggen wou?Vandaag vertroetelen we jou alleen.Stap uit het bed
met je goede been, kleed je dan maar heel vlug aan,dan kunnen we
fijn aan het feesten gaan.
Gerhardt MulderUit: Applaus
-
Gedicht 3.9.2 De stem van mijn vadervader
Mijn vader was een ernstig mens,op foto’s kijkt hij in de
lensmet iets van schrik,alsof de foto die men namhem uiterst
ongelegen kwam,dat ogenblik.
Op al die foto’s zie je hemin her besef dat je zijn stemvoor
altijd mist.Wellicht gaf hij ooit brieven doorin een draadrecorder
op kantoor,maar ’t werd gewist.
De dingen die hij heeft gezegd,Zijn in ’t geheugen
vastgelegd,vaak woord na woord.Maar had hij daarbij een accent?Gek,
dat je dat vergeten benten nooit meer hoort.
Willem WilminkUit: Ik snap het
-
Gedicht 3.9.3 mijn vader vader alleraardigst
mijn moederheel attent
En geen verschil van mening
gelukkiggeen moment
voor mijvoortdurendaandachtontspannenheel bewust
maar ondertussenweet ik wel:perfect gespeeldprobleemloos
spel
bedriegelijke rust
Nannie KuiperUit: Een zeldzaam exemplaar
-
Gedicht 3.10.1 In Nederlandwonen in Nederland,discussie In
Nederland wil ik niet leven,
Men moet er steeds zijn lusten reven,Ter wille van de goede
buren,Die gretig door elk gaatje gluren.‘k Ga liever leven in de
steppen.Waar men geen last heeft van zijn naasten:Om ’t krijsen van
mijn lust zal zich geen reiger
reppen,Geen vos zijn tred verhaasten.
In Nederland wil ik niet sterven,En in de natte grond
bedervenWaarop men nimmer heeft geleefd.Dan blijf ik liever
hunkerend zwervenEn kom terecht bij de nomaden.Mijn landgenoten
smaden mij:’Hij is mislukt.’Ja, dat ik hen niet meer kon
schaden,Heeft mij in vrijheid nog te vaak bedrukt.In Nederland wil
ik niet leven,Men moet er altijd naar iets streven,Om ’ t welzijn
van zijn medemensen denken.In het geniep slechts mag men
krenken,Maar niet een facie ranselen dat het knalt,Alleen omdat die
trek mij niet bevalt.Iemand mishandelen zonder redenGetuigt van
tuchteloze zeden.
Ik wil niet in die smalle huizen wonen,Die Lelijkheid in steden
en in dorpenBij duizendtallen heeft geworpen.....Daar lopen allen
met een stijve boord-Uit stijlgevoel niet, om te tonenDat men wel
weet hoe het behoort-Des Zondags om elkaar te groetenDe straten
door in zwarte stoeten.
In Nederland wil ik niet blijven,Ik zou dichtgroeien en
verstijven.Het gaat mij daar te kalm, te deftig,Men spreekt er
langzaam, wordt nooit heftig,En danst nooit op het slappe koord.Wel
worden weerlozen gekweld,Nooit wordt zo’n plompe boerenkop
gesneld,En nooit, neen nooit gebeurt een mooiepassiemoord.
J. Slauerhoff (1898 – 1936)scheepsarts en dichterUit: De Ned.
poëzie van de 19e en 20e eeuw in 1000en enige gedichten
-
Gedicht 3.10.2 Na het lezen van 72 Vlaamse dichtersVlaanderen,
dichters,verschillen cultuur en Ik zou een Vlaamse dichter willen
zijn.taal Die rijdt niet in een auto of een trein.
Die neemt de koets, de sjees of de karos,een stoere klepper of
desnoods een os.En dat is ruim zo fijn.
Ik zou een Vlaamse dichter willen zijn.Die drinkt geen
coca-cola, maar slechts wijnOf nectar, mede, malvezij (óf bier;óf
whiskey, óf cognac, óf elixer).En dat is reuze fijn.
Ik zou een Vlaamse dichter willen zijn.Die vrijt geen meid, maar
wel een maagdelijn.Hij droomt niet van haar kut maar van haar
schoot.(En daar bin denkt hij meestal aan de dood.En dat is minder
fijn.)
Ik zou een Vlaamse dichter willen zijn.Die schrijft niet op
papier maar op velijn,Niet met een Bic maar met een ganzeveer;Niet
bij een lamp maar bij een kandeleer.En dat is ruim zo fijn.
Ik zou een Vlaamse dichter willen zijn.Die schrijft geen
distychon, terzine of kwatrijn.Die heeft geen metrum, en nog minder
rijm.En de betekenis is zijn geheim.En dát is toch pas fijn!
Frans DenissenUit: Tussen zon en maan
-
Gedicht 3.10.3* Je bent zo verschillen mooi
andersdan ik,
natuurlijkniet meer of
mindermaar
zo mooianders.
ik zou jenooit
anders dananders willen.
Hans Andreus
-
Gedicht 3.10.4*verschillen wanneer je kijkt
zie je nog nietwanneer je zietgrijpt het je aan
Willem Hussen
-
Gedicht 3.10.5* De plekverschillen,veranderen Je moet niet
alleen, om de plek te bereiken,
thuis opstappen, maar ook uit manieren van kijken.Er is niets te
zien, en dat moet je zienom alles bij het zeer oude te laten.
Er is hier. Er is tijdom overmorgen iets te hebben
achtergelaten.Daar moet je vandaag voor zorgen.Voor
sterfelijkheid.
Herman de Coninck
-
Gedicht 3.10.6 Mijn vlakke landVlaanderen
Wanneer de Noordzee koppig breekt aan hoge duinenen witte
vlokken schuim uiteen slaan op de kruinen,wanneer de norse vloed
beukt aan het zwart basalten over dijk en duin de grijze nevel
valt,wanneer bij eb het strand woest is als een woestijnen natte
westenwinden gieren van venijn,dan vecht m’n land, mijn vlakke
land.
Wanneer de regen daalt over de grauwe perkenop dak en
toerenspits van hemelhoge kerken,die in dit vlakke land de enige
bergen zijn,wanneer onder de wolken mensen dwergen zijn,wanneer de
dagen gaan in domme regelmaaten wollen oostenwind het land nog
vlakker slaat,dan wacht m’n land, mijn vlakke land.
Wanneer de lage lucht vlak over het water scheert,wanneer de
lage lucht ons nederigheid leert,wanneer de lage lucht er grijs als
leisteen is,wanneer de lage lucht er vaal als keileem is,wanneer de
noordenwind de vlakte vierendeelwanneer de noordenwind er onze adem
steelt,dan kraakt mijn land, mijn vlakke land.
Wanneer de Schelde blinkt in Zuidelijke zonen elke Vlaamse vrouw
flaneert in zonjapon,wanneer de eerste spin zijn lentewebben
weeftof dampende het veld in julizonlicht beeftwanneer de
zuidenwind er schatert door het graan,wanneer de zuidenwind er
jubelt langs de baan,dan juicht mijn land, mijn vlakke land.
Jacques BrelVertaling: Ernst van Altena
-
Gedicht 3.10.7* Er is nog zomer en genoegverschillen, wat zou
het loodzwaar zijnaccepteren tillen zijn wat een gezwoeg
als iedereen niet iedereen terwillewas al iedereen niet
iedereenop handen droeg.
Judith Herzberg
www.ostfriesischelandschaft.dehttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_1_1.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_1_2.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_1_3.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_1_4.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_1_5.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_2_1.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_2_2.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_2_3.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_2_4.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_2_5.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_2_6.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_3_1.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_3_2.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_3_3.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_3_4.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_3_5.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_4_1.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_4_2.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_4_3.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_5_1.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_5_2.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_5_3.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_5_4.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_5_5.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_6_1.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_6_2.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_6_3.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_6_4.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_6_5.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_6_6.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_6_7.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_6_8.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_6_9.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_6_10.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_6_11.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_6_12.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_7_1.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_7_2.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_7_3.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_8_1.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_8_2.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_8_3.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_8_4.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_9_1.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_9_2.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_9_3.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_10_1.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_10_2.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_10_3.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_10_4.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_10_5.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_10_6.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_10_7.pdf