Stedelijke Regio Kortrijk in Beweging Samen naar een duurzaam ruimtegebruik Silvie Creyf en Gerard Stalenhoef 1. Het werken vanuit een regionaal perspectief kan niet gevat worden in administratieve grenzen of in een afbakeningslijn. 2. Er moet vertrokken worden vanuit een afstemming tussen mobiliteit en ruimtelijke ontwikkelingen. Uitspraken over wonen, bedrijvigheid, voorzieningen, etc. zijn niet mogelijk zonder een regionale (mobiliteits)visie. 3. De meest prioritaire projecten zijn deze die de stedelijke regio vorm geven. De keuze vloeit voort uit de regionale visie, waarbij mobiliteit en openbaar vervoer voorop staan. 4. De bestaande werking (beleid en organisatie) moet worden versterkt voor een lange termijn. Hierbij moeten vanuit het ruimer verhaal voor de stedelijke regio de drie beleidsniveaus tot afspraken komen over afstemming en coördinatie van de respectievelijke agenda’s. Ruimte Vlaanderen - afdeling Gebieden en Projecten Koning Albert I-laan 1.2, bus 91, 8200 Brugge [email protected]en [email protected]Sites: rsv.vlaanderen.be – www.ruimtevlaanderen.be - www.leiedal.be/rekover
10
Embed
Stedelijke Regio Kortrijk in Beweging - RSV · 2015. 4. 28. · 1. Het werken vanuit een regionaal perspectief kan niet gevat worden in administratieve grenzen of in een afbakeningslijn.
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
Stedelijke Regio Kortrijk in Beweging
Samen naar een duurzaam ruimtegebruik
Silvie Creyf en Gerard Stalenhoef
1. Het werken vanuit een regionaal perspectief kan niet gevat worden in administratieve grenzen
of in een afbakeningslijn.
2. Er moet vertrokken worden vanuit een afstemming tussen mobiliteit en ruimtelijke
ontwikkelingen. Uitspraken over wonen, bedrijvigheid, voorzieningen, etc. zijn niet mogelijk
zonder een regionale (mobiliteits)visie.
3. De meest prioritaire projecten zijn deze die de stedelijke regio vorm geven. De keuze vloeit
voort uit de regionale visie, waarbij mobiliteit en openbaar vervoer voorop staan.
4. De bestaande werking (beleid en organisatie) moet worden versterkt voor een lange termijn.
Hierbij moeten vanuit het ruimer verhaal voor de stedelijke regio de drie beleidsniveaus tot
afspraken komen over afstemming en coördinatie van de respectievelijke agenda’s.
Ruimte Vlaanderen - afdeling Gebieden en Projecten
De bijkomende oproep van 2012 was, anders dan de ‘gewone’ strategische projecten, gericht op een
evaluatie van stedelijke afbakeningsprocessen en een analyse van nieuwe uitdagingen in een ruimere
regio. Het strategisch project REKOVER betreft een bijdrage in de
loon- en werkingskosten van de projectcoördinatie (100.000 euro
per jaar) voor de subsidieperiode (1 oktober 2013 tot 30 september
2015). Het is een investering in een meer professionele aansturing.
1 Nota bedrijventerreinen in West-Vlaanderen (POM West-Vlaanderen en provincie West-Vlaanderen). 2 Hierbij wordt een planhorizon van 2030 vooropgesteld i.p.v. de huidige programmatie met behoefteraming tot 2022. 3 Bij de afbakening van het regionaalstedelijk gebied Kortrijk werd een taakstelling van 58 ha nieuwe lokale
bedrijventerreinen vooropgesteld, doch op heden moet nog circa 30 ha worden bestemd. 4 Ruimte voor ondernemen, Ruimtelijk-economische structuur Zuid-West-Vlaanderen, Intercommunale Leiedal, juli 2014.
Het strategisch project heeft als doel om bestaande visies en plannen te evalueren en op elkaar af te
stemmen, een meer operationele visie en een evenwichtige realisatiegerichte ruimtelijke agenda uit te
werken en daarover een gezamenlijke beslissing voor te bereiden. Tegelijk moet deze oefening een
gefundeerde bijdrage leveren voor de invulling van het begrip ‘stadsregio’. Van in het begin werden
de afbakeningsplannen van Kortrijk, Waregem en Menen onder de loep genomen. Hieruit bleek onder
andere dat bij de afbakening van het regionaalstedelijk gebied Kortrijk te weinig rekening werd
gehouden met de mobiliteitseffecten van sommige nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Voor dit
thema, en in het bijzonder het openbaar vervoer, is met andere woorden een inhaalbeweging nodig.
Vanuit de werkingsmiddelen van het project zijn er data bekomen die een gerichte bevraging van het
provinciaal verkeersmodel van het Vlaams Verkeerscentrum mogelijk maken en is er bijkomend
studiewerk gebeurd.
Logischerwijs was reeds van bij de aanvraag de doelstelling te streven naar een duurzame ruimtelijke
ontwikkeling op schaal van de stedelijke regio Kortrijk, met focus op mobiliteit en vooral de
optimalisatie van het openbaar vervoersnetwerk. Rond de knooppunten van het openbaar vervoer
zouden de meeste ontwikkelingen ook worden geconcentreerd. Dit vormt in het project de kapstok
voor de operationele visie en het enten van (nieuwe) ruimtelijke ontwikkelingen. Tegelijk worden
verschillende regionale strategische projecten verder gerealiseerd of uitgetekend (zie verder).
3.4. Studies mobiliteit en openbaar vervoer
• Spoorrapport regio Kortrijk. Op basis van de studie ‘kwalitatief openbaar vervoer in
Kortrijk’5, de Mobiliteitsvisie 2020 van de V.V.M. De Lijn en het Vervoersplan 2014 van de
NMBS werd in het kader van het strategisch project REKOVER een ‘spoorrapport’
opgemaakt.6 In dit rapport wordt het bestaande treinaanbod in de regio Kortrijk onder de loep
genomen en een visie opgebouwd voor het toekomstig treinaanbod. Na een adviesronde zal
het spoorrapport bekrachtigd worden op de Conferentie van Burgemeesters en ingebracht
worden in het verder overleg in de stedelijke regio. Ook (en vooral) zal het de gezamenlijke
regionale basis vormen voor de verdere onderhandelingen met de NMBS over een volgend
vervoersplan.
• Actualisatie en verfijning van de regionale Mobiliteitsvisie 2020 van V.V.M. De Lijn.
Binnen werkgroepen in het kader van het
strategisch project REKOVER worden
criteria op punt gezet die leiden tot een
selectie van openbaar vervoersknooppunten
en -verbindingen. Hierbij wordt rekening
gehouden met het bestaande netwerk, de
(geplande) voorzieningen en
ontwikkelingen, de Ruimtemonitors, het
provinciaal fietsroutenetwerk, etc.
Knooppunt OV en regionale hub – Hoog Kortrijk
5 Studie Kwalitatief openbaar vervoer in Kortrijk, eindrapport, Vectris, i.o.v. stad Kortrijk, juni 2011. 6 Strategisch project REKOVER, Spoorrapport regio Kortrijk, Intercommunale Leiedal, 2014.
Het provinciaal verkeersmodel levert hierbij data over de verkeersstromen. Het bestaande
busnetwerk wordt in de visie aangevuld en herschikt tot een hiërarchisch openbaar
vervoersnetwerk met verbindende en ontsluitende streekbuslijnen en frequentere
voorstadslijnen. Zo ontstaat een meer rastervormig openbaar vervoerssysteem, dat sterker
aansluit bij de ruimtelijke structuur van de verstedelijkte regio. De nieuwe hoogwaardige
openbaar vervoerslijn (HOV) tussen het station van Kortrijk en Hoog Kortrijk moet één van de
belangrijkste stamlijnen voor het vernieuwde openbaar vervoersnetwerk vormen.
• Studie Mobiliteit Regio Kortrijk.7 Tijdens het verloop van de verschillende processen werd
vastgesteld dat het luik “mobiliteit” op schaal van de regio onvoldoende aan bod komt. Het is
echter niet mogelijk om in het kader van de verschillende processen en projecten uitspraken te
doen over wonen, bedrijvigheid, voorzieningen, etc. zonder een regionale mobiliteitsvisie.
Ruimte Vlaanderen investeert daarom in de studieopdracht “Mobiliteit Regio Kortrijk”
(Vectris), met als focus de regionale weginfrastructuur. Er wordt vooral een inventaris
gemaakt van bestaande plannen en de bestaande beleidskeuzes rond mobiliteitsvraagstukken
op schaal van de Eurometropool, de stedelijke regio (o.m. verfijnen interlokaal
vrachtroutenetwerk) en voor zover relevant op lokaal niveau (doortochten, lokale
omleidingswegen, tonnagebeperkingen, etc.). De studie evalueert ook de categorisering van
wegen. Het resultaat van de studie is een synthese van de bestaande mobiliteitsplannen, een
aanzet tot een regionale mobiliteitsvisie en voorstellen voor de verdere werking in de regio
(bv. oprichting intergemeentelijke begeleidingscommissie, gebruik van ruimtelijke
streefbeelden). Prioriteit blijkt alvast de aanpak van de ring rond Kortrijk (R8). Hier situeren
zich verscheidene (mobiliteits)vraagstukken die samen met de ruimtelijke ontwikkelingen in
de omgeving ervan moeten bekeken worden.
• Relatie met het fietsnetwerk. Met het oog op voor- en natransport wordt binnen REKOVER
ook aandacht besteed aan de evaluatie van het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk, de
optimalisatie van bestaande en de creatie van nieuwe fietssnelwegen, en diverse
ondersteunende en flankerende maatregelen. Het Masterplan fiets Schelde en Leie van de
provincie West-Vlaanderen (2014) vormt hierbij een belangrijke leidraad.
De “Stedelijke Regio Kortrijk” is één van de tien gebieden in Vlaanderen waar door een benadering
‘van onderuit’ (voorzitter is de algemeen directeur van Leiedal), aan de hand van concrete
vraagstukken op het terrein, een aantal principes en concepten uit het Groenboek / BRV worden getest.
Voor dit gebied werd aangehaakt bij lopende processen en projecten en werd voortgebouwd op drie
krachtlijnen van de streekvisie en het strategisch project REKOVER:
• (her)ontwikkelen van kernen en openbaar vervoersknooppunten
• kwalitatieve ruimtelijke verankering van de regio aan het blauw groene netwerk
• bundelen van bovenlokale programma’s in regionale hubs8
Per krachtlijn werden drie projecten geselecteerd aan de hand waarvan de vier principes van het BRV
(mensenmaat, veerkracht, metropolitane allure en ruimtelijk rendement) werden getest. Elk project
werd daarenboven op de drie schaalniveaus (Eurometropool, regionaal en lokaal) bekeken.
7 Vectris, i.o.v. Ruimte Vlaanderen, 2015 (lopend onderzoek). 8 Regionale hubs zijn gebieden die afgelopen decennia werden ontwikkeld omwille van optimale autobereikbaarheid. Ze
bevatten reeds enkele belangrijke regionale functies en hebben potenties om bijkomende regionale/bovenlokale
programma’s op te nemen en belangrijke knooppunten te vormen in het toekomstige openbaar vervoerssysteem.
Met het oog op een realisatiegericht uitvoeringstraject werden een aantal quickwins voor de stedelijke
regio uitgetekend. Voor de geselecteerde quickwins zijn op korte termijn verdere stappen te zetten
naar realisatie toe (bv. kanaal Bossuit-Kortrijk of Hoog Kortrijk). Vanuit de gebiedsgerichte werking
is geconcludeerd dat de stedelijke regio nood heeft aan een uitgebalanceerd actieprogramma waar
meerdere strategische projecten deel van uitmaken met evenwel verschillende tijdspaden en met eigen
quickwins.
Vanuit de gebiedsgerichte werking worden ook beleidsaanbevelingen naar Vlaanderen toe
geformuleerd. De regio vraagt bv. om een gebiedsspecifieke en regionale benadering toe te voegen aan
het BRV, de rol van de stedelijke regio te duiden in relatie tot de strategieën voor het versterken van
de ‘metropolitane allure’ in Vlaanderen, perspectieven toe te voegen rond de regionale hubs en
multimodale economische ontwikkelingen en te verduidelijken waarop moet ingezet worden bij
kernversterking. Het afstemmen van ruimtelijke en infrastructurele ontwikkelingen is daarbij
onontbeerlijk. Er wordt tevens gezocht naar een sluitende wetgeving voor de aanpak van de
woonuitbreidingsgebieden en een regelgeving rond bedrijvigheid die meer afgestemd is op de
economische realiteit. Ook wordt aan Vlaanderen gevraagd de bestaande samenwerkingsverbanden
voort te zetten en uitvoering te geven aan de grensoverschrijdende samenwerking (interregionaal
vrachtroutenetwerk). Daarbij wordt een gerichte samenwerking tussen de verschillende beleidsniveaus
en een geïntegreerde aanpak beoogt voor concrete regionale projecten.
3.6. Realisatie / detectie van concrete strategische projecten
Naast algemene acties rond ‘ondernemen’ (aanpak paarse sproeten, verweving in kernen, regionale
aanpak van leegstand van handelspanden, etc.) én ‘wonen’ (regionale aanpak van de
woonuitbreidingsgebieden en leegstand van woningen), worden er binnen de regionale samenwerking
(o.m. binnen de streekvisie, het BRV en het strategisch project REKOVER) verschillende projecten
gedetecteerd of (verder) gerealiseerd. Het zijn speerpuntprojecten, strategische acties of ook quickwins
die in het ruimer perspectief worden geplaatst van de regionale ruimtelijke visie. De projecten moeten
nog verder worden geselecteerd, uitgebalanceerd of geclusterd, met de bedoeling te komen tot een
integratie in een actieprogramma. Hierin zullen vooral de meest strategische (maar realistische)
projecten op regionaal niveau moeten doorwegen.
STEDELIJKE REGIO KORTRIJK - STRATEGISCHE PROJECTEN – voorlopige longlist
1. Hoog Kortrijk met ook de HOV-lijn naar het station