STAGEVERSLAG Varendonck College te Asten Stan Stan Verhees Fontys Hogeschool van de Kunsten VT1A
STAGEVERSLAG Varendonck College te Asten
Stan
Stan Verhees Fontys Hogeschool van de Kunsten
VT1A
Zelfanalyse voorafgaand aan stage:
A1,A2,A3: kunstzinnige / beeldende bagage
Ik heb de laatste tijden op de FHK mijn kunstzinnige en beeldende bagage enorm vergroot. Ik ben de
kunstsector als het ware gaan volgen en heb mezelf hierin verdiept. Ik ben op allerlei manieren met
kunst bezig. Door middel van het zelf maken van kunst, maar ook het kijken naar kunst en de
bijbehorende informatie. Zo ben ik van mening dat mijn kunstzinnige bagage groot genoeg is om
deze oriënterende stage in de gaan. Al ben ik van mening dat deze bagage nooit groot genoeg kan
zijn en ga ik er daarom vanuit dat deze binnen de stage en daar omheen nog veel zal groeien.
C: Didactisch handelen
Uit mijn verleden op de PABO is gebleken dat voor mij het didactisch handelen een probleem punt is.
Ik ben iemand die graag alles tegelijk wil doen en vrij impulsief handelt. Hierdoor kan ik in de
problemen raken op het gebied van didactiek. Ik ben gemotiveerd genoeg om hier op deze stage
mijn uiterste best te gaan doen om hier een vooruitgang in te boeken. Ik weet immers hoe belangrijk
het is om een goede planning en structuur te bieden aan je studenten. Het aanreiken van
verschillende werkvormen en er voor zorgen dat deze aansluiten bij de belevingswereld van mijn
leerlingen is iets wat ik graag zou willen bereiken.
D: Pedagogisch handelen
Pedagogisch weet ik dat het goed zit bij mij. Dit weet ik uit mijn ervaringen op de PABO en mijn
geschiedenis als skileraar. Ik weet bijna iedere leerling op een passende en positieve manier te
stimuleren en zorg voor een veilig leerklimaat. Dit is iets wat ik gewoon in mij heb. Ik wil altijd voor
iedereen het beste en bij mij staat RESPECT centraal in mijn zijn. Dit probeer ik dan ook aan iedereen
in mijn omgeving over te dragen. Ik hoop in mijn stage dit vermogen dat ik al heb aan te slijpen en
voor mezelf meer nieuwe en beter manieren te vinden om leerlingen te helpen en te sturen die voor
hen het beste is.
B: Planmatig handelen
Planmatig handelen is iets wat ik in mijn eigen leven al ontzettend moeilijk vind en dus echt een
actiepunt voor mij. Ik heb weinig moeite met het maken van een planning maar om mij hier
vervolgens aan te houden is het moeilijke. Ik ben er van overtuigd dat ik in mijn stage hieraan zal
moeten werken. Ik ben gemotiveerd om mezelf op dit vlak te verbeteren en te groeien.
E: Communicatieve vaardigheden
Mijn communicatieve skills zijn erg goed, al zeg ik zelf. Ik kan mezelf op vele niveaus aanpassen en
mezelf duidelijk maken. Echter een valkuil voor mij zal zijn dat ik het moeilijk vind om een goede
balans te vinden tussen een volwassen en een kinderlijk communicatie naar de leerlingen toe. Je
moet goed weten wat je zegt en inschatten of zij wel begrijpen wat je probeert duidelijk te maken. Ik
verwacht niet al te veel problemen op dit gebied alleen moet ik me er wel bewust van blijven.
F: Samenwerken
Op het gebied van samenwerking ben ik door de jaren heen al onwijs gegroeid. Op mijn vorige
opleiding was dit een groot leerpunt voor mij. Ik ben namelijk altijd iemand geweest die zijn eigen
ideeën het beste vond en koste wat het kost deze dan ook wilde uitvoeren. Iets van iemand anders
aannemen vond ik moeilijk en mijn vertrouwen aan iemand geven deed ik niet snel. Ik ben hier heel
veel mee aan de slag geweest en heb al een behoorlijke vooruitgang geboekt vind ik zelf. Ik ga ervan
uit dat ik dit alleen nog meer zal leren en hierin verbeteren. Nu merkte ik dat dit met de nacht van de
kunsten al veel beter ging dan ooit te voren. In mijn stage zal ik hier bewust van blijven dat ik andere
een even grote kans geef als mezelf.
Reactie op interview:
Ik ken deze docent vanuit mijn verleden op het Varendonck College en heb een goede band met hem
gehad altijd. Ik was erg benieuwd naar zijn visie op het vak en zijn belopen weg, dus vandaar heb ik
hem geïnterviewd.
Wat ik onwijs leuk vond om te zien tijdens mijn gesprek met deze docent is zijn liefde voor het vak.
Deze man is een en al muziek, kunst en cultuur. Hij houdt zich erg bezig met cultuurverschillen en de
ontwikkelingen in die culturen op het gebied van de kunsten. In zijn lessen wil hij zowel duidelijk
maken dat kunst en cultuur heel belangrijk zijn maar tevens geeft hij de leerlingen ook een
maatschappelijke les waarin hij ze duidelijk maakt hoe belangrijk het is dat we elkaar begrijpen en
van elkaar kunnen leren. Respect is voor hem het aller belangrijkste wat er is. Zonder respect geen
les zegt hij.
Ik ben het met bijna alle onderwijsopvattingen van deze man eens. Hij heeft een duidelijk en helder
beeld van wat hij wil en kan, dit weet hij dan ook moeiteloos in te zetten. Hij doet naast zijn lesgeven
nog zo ontzettend veel meer met muziek en kunst. Deze man een passie en motivatie die in elk
woord wat hij zegt meeklinkt.
Als ik naar mezelf kijk heb ik een beetje dezelfde werkwijze als deze man. Ik ben mezelf er ook erg
bewust van dat wederzijds respect een heel belangrijk gegeven feit moet zijn binnen je lessen. Ik ben
naar mijn eigen zin nog wat te relaxed in de klas. Hierdoor kom ik ooit niet serieus genoeg over. Ik
kreeg ook terug van mijn SPD dat ik mijn afstand moet bewaren te mij en de leerlingen. Ik moet niet
te close worden. Ik ben erg blij dat ik met deze docent gesproken heb, ik kan veel van hem leren en
hij heeft me zeker weten te motiveren.
Observatie opdracht:
Rien Claessen:
Deze docent heeft een kalme en rustige houding en heeft een prettige stem om naar te luisteren.
Tijdens de les CKV nam hij een centrale positie in voor de klas. Hij heeft de volledige tijd van de les
frontaal voor de klas gestaan. Vanuit deze positie begon de docent met zijn les waarin hij van begin
tot het eind aan de hand van een PowerPoint zijn verhaal deed. Doordat hij veel zelf aan het woord
was, verloren de leerlingen na enige tijd hun concentratie. Door middel van meer interactie en het
opgang brengen van groepsgesprekken blijven de leerlingen actiever. De docent heeft veel kennis
van zaken en gaf een overload aan informatie aan de leerlingen. Tegen het einde van de les werd het
onrustig, waar niet op geanticipeerd werd door de docent. Doordat de docent zo relaxed en rustig is
komt hij niet erg motiverend over, wat te zien is aan de leerlingen.
Jelly Donkers:
Deze docente heeft een actieve en energieke werkhouding, ze heeft een warm en vriendelijke stem
maar kan af en toe fel uit de hoek komen. Tijdens de les BV had ze geen vaste plek in het lokaal waar
zij zich settelde. Door de leerlingen constant te blijven bevragen zette ze hen aan het denken. Dit
zorgde voor leuke en innoverende groepsgesprekken. Dit zorgde dat iedere leerling ontzettend hard
aan het werk was en vooruit wilde. Doordat ze docente af en toe teveel bezig was met het behalen
van progressie en resultaat, kon ze ooit fel reageren naar een leerling toe als deze even niets deed.
Doordat ze zich zo neerzet komt ze gestrest en ongecontroleerd over, wat een negatief effect heeft
op de leerlingen. Al met al heeft de docent een erg passende en goede wijze gevonden van het
doceren in haar vak. Ze weet te motiveren en het beste uit de leerlingen te halen. Ze mag iets meer
laidback zijn wat mij betreft.
Vergelijking:
Wat Rien te weinig heeft, is iets wat Jelly wat minder mag hebben. Als ik kijk naar deze twee
docenten hebben zij beide een andere benadering naar de leerlingen toe. De ene is heel serieus en
strikt bezig en de andere wat losser en vrijer. Beide hebben zij een grote liefde voor het vak en dat is
goed te zien. Door met elkaar in gesprek te gaan en elkaars werkwijze te bestuderen kunnen ze
misschien wat van elkaar leren.
Sleutelbegrippen
1. Een goede structuur in de opbouw van de leerstof
2. Het juiste niveau van de leerstof
3. Betekenis geven
4. Individuele aanspreekbaarheid
5. Zichtbaarheid
6. Motivatie
Les perspectief tekenen voor 3 havo.
Docent: Rien Cleassen
De bel gaat en de leerlingen druipen binnen, rumoerig en drukte komt het lokaal binnen. Rien is nog
bezig met het opruimen van de vorige les en het verzamelen van het les materiaal voor nu. Zodra alle
leerlingen binnen zijn en gezellig met elkaar aan het kletsen zijn neemt Rien de klas over. Hij gaat
centraal voor de klas staan. “Goede morgen allemaal!” klinkt er vol overtuiging en met de juiste
motivatie, hij heeft 3 havo voor zich die toch al behoorlijk aan het puberen zijn dus enthousiasme en
motivatie is sleutel tot succes! Iedereen is rustig en keert zich naar Rien toe. Hij begint met de vraag
of iedereen een droomhuis heeft, en of zij deze voor de geest willen halen. Hiermee geeft hij een
duidelijke betekenis aan zijn les en kunnen de leerlingen aansluiting zoeken bij zichzelf. Zijn uitleg
over het perspectief teken is kort en bondig, hij heeft een hand-out met daarop alle informatie en
uitleg over het tekening in perspectief. Deze neemt hij kort door waarna de leerlingen zelfstandig aan
de slag kunnen. Einde inleiding van de les. De leerlingen word verzocht een design tijdschrift uit de
kast te pakken en hieruit verschillende objecten te knippen die zij zelf mooi of interessant vinden.
Deze worden vervolgens in een collage vorm op een vel geplakt, in het juiste perspectief groot
voorop en klein achteraan. Door de leerlingen goed te bekijken en de resultaten merk je dat het
niveau van deze opdracht erg goed is voor havo 3. Sommige leerlingen hebben ietwat meer moeite
met de opdracht dan andere, maar al met al is het een prima opdracht om te leren wat perspectief
nu is en hoe er mee om te gaan. Als de leerlingen zelfstandig aan het werk zijn geeft Rien individuele
aandacht wanneer er vragen zijn. Hij probeert iedere leerling zo te stimuleren dat zij zelf het
antwoord op de vraag vinden. Al lukt hem dat niet altijd en dan legt hij het uit. Doordat hij veel door
de klas heen loopt en er om de minuut wel weer een nieuwe vraag komt is hij niet erg zichtbaar in de
les. Door zijn open en relaxte houding weet hij de leerlingen te motiveren tot een bepaald niveau. Hij
geeft de leerlingen veel ruimte waardoor er ook een aantal gewoon bijna geen werk verzetten. Het
einde van de les nadert, Rien neemt het woord weer. Vraagt of het bij iedereen een beetje gelukt is
en of er nog problemen zijn. Daarna wordt er opgeruimd en de les zit erop. De leerlingen verlaten
het lokaal net zo druk en onrustig als dat zij kwamen. (het is ook pauze nu dat zal er ook mee te
maken hebben.)
1 Hij heeft een goede motiverende inleiding van zijn les. Een deel waarin de leerlingen
zelfstandig aan het werk zijn met behulp van de hand-out. Gezamenlijke afsluiting.
2 Door zijn ervaring in het onderwijs weet hij goed welk niveau hij zijn leerlingen moet
aanreiken. Hij zorgt voor een opdracht die tevens ook aansluit op de exacte vakken zoals
natuur-/ wiskunde
3 Door de leerlingen eerst te bevragen wat zij mooie architectuur vinden. Of zij een droomhuis
hebben en of zij deze voor de geest kunnen halen, kunnen de leerlingen een betekenis geven
aan deze opdracht.
4 Doordat Rien veel door de klas loopt en individueel vragen beantwoordt heeft hij weinig
overzicht op de klas. Er zijn daarom ook een aantal leerlingen die gewoon niks doen en geen
vooruitgang boeken. Zo nu en dan wordt er iemand door hem aangesproken maar daar blijft
het dan ook bij.
5 Doordat Rien veel door de klas loopt en vragen beantwoord is hij niet echt zichtbaar. Zo nu
en dan zit hij op zijn kantoortje vanwege een beoordeling of wat andere zaken. Hierdoor
krijgen de leerlingen veel vrijheid en ruimte.
6 door middel van een relaxte en openhouding wordt het overgrote deel van de klas
gemotiveerd, maar dat zijn dan degene die het leuk vinden om creatief bezig te zijn.
Door de leerlingen opzoek te laten gaan naar hun interesses worden zij ook gemotiveerd
omdat ze het idee krijgen dat ze iets eigens mogen maken.
Als ik ga kijken naar de manier hoe Rien een les geeft, ben ik het op veel vlakken met zijn aanpak
eens. Echter ben ik van mening dat hij meer aandacht moet besteden aan de ongemotiveerde
leerlingen. Ik denk dat met de juiste middelen ook zij gemotiveerd kunnen worden. Verder denk ik
dat Rien zijn gezicht iets meer moet laten zien en wat meer autoriteit mag uitstralen. Hij spreekt ooit
mensen aan op het gedrag dat zij vertonen of juist niet vertonen, maar hier blijft het dan bij. Wat
resulteert in het feit dat zij nog niks doen. Ik ben van mening dat met een aantal kleine aanpassingen
en toevoegingen je iedereen kan stimuleren. Ik zou meer beeldende voorbeelden aanreiken en
manieren van het komen aan inspiratie.
ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING LESVOORBEREIDNG
LES
13-02-2014
3. UITVOERINGSMODEL
Een duik in je Omgeving.
BEGIN SITUATIE Voorkennis en niveau
De desbetreffende les is voor een havo brugklas.
De leerlingen zijn al bekend met de opdracht. Zijn geïnstrueerd met de verschillende
technieken en manieren van werken.
ACTIVITEITEN welke soorten activiteiten
gaan in de les
plaatsvinden?
Ze gaan verder met het maken van hun eindwerk. Dit kan 2D of 3D zijn.
De leerlingen zijn bezig met het ontwerpen en maken van hun droomhuis.
Vandaag zullen de leerlingen hun eindopdracht keuze maken.
TIMING hoe ga ik deze activiteiten
verdelen in de
beschikbare tijd?
(50- 100 min)
planning
activiteit
WIE DOET WAT ?
Docent Leerling
5 Min.
35 Min.
10 Min.
Geeft korte inleiding van de les,
legt uit wat de verwachtingen
zijn.
Begeleid en beantwoord vragen,
heeft een stimulerende en
motiverende rol.
Afsluiten en het opruimen in
goede banen leiden. Wijst 5
corveeërs aan die aan de beurt
zijn.
Luisteren en wachten op het startsein.
Zijn zelfstandig aan het werk, proberen
zoveel mogelijk zelf oplossingen te zoeken,
bij vragen naar de docent(stagiaire)
Iedereen ruimt zijn of haar spullen op.
Corveeërs zorgen ervoor de het lokaal
netjes achterblijft.
MIDDELEN Welke
middelen (materialen /
media / voorbeelden /
apparatuur, etc) hebben
docent én leerling nodig
bij het uitvoeren van deze
les?
Alle middelen zoals zagen, boren, lijm, hamers, spijkers, hout, karton, papier en eventueel
tekenspullen zijn allen aanwezig in het lokaal. Iedereen weet deze te vinden en de
leerlingen bepalen zelf wat zij nodig hebben.
HUISWERK Geen huiswerk
ORGANISATIE Hoe organiseer je: opruimen, opbergen van werk, opgeven van huiswerk, welke spullen moet je klaar zetten?
De leerlingen weten allemaal hoe dit hier in zijn werk gaat. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt en er worden corveeërs ingezet. Zij zorgen dat het lokaal netjes achterblijft. De leerlingen hebben ieder een eigen plek waar zij hun werk mogen/kunnen opbergen. Alle benodigdheden staan/liggen al klaar in het lokaal. Alles heeft een vast plek.
EVALUATIE Feedback
Hoe controleer je wat de
leerlingen geleerd
hebben? En hoe laat je
dat aan hen weten?
Kijken naar de vooruitgang van de les, vragen stellen met betrekking tot het leerdoel.
samen met een aantal leerlingen hun ontwikkeling bespreken, en onderzoeken of het
leerdoel bij deze leerlingen helder en duidelijk is.
Reflectie:
De les verliep goed, ik had een begeleidende rol en wist iedereen goed te stimuleren.
Doordat ik de afspraak heb gemaakt dat als de leerlingen rustig zouden werken, ik muziek aan zou
zetten, hebben alle leerlingen rustig en hard gewerkt.
Ik moet ervoor waken dat ik niet te relaxt voor de klas sta en mijn afstand tot de leerling behoud.
Volgende les moet ik de tijdsplanning beter in de gaten houden.
ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING LESVOORBEREIDNG
LES
13-02-2014
3. UITVOERINGSMODEL
Perspectief
BEGIN SITUATIE Voorkennis en niveau
De desbetreffende les is voor een derde klas havo.
De leerlingen beginnen aan een nieuwe opdracht met als thema Perspectief.
ACTIVITEITEN welke soorten activiteiten
gaan in de les
plaatsvinden?
De leerlingen gaan d.m.v. kleine opdrachtjes leren hoe ze in perspectief moeten
tekenen. De leerlingen gaan de verschillende vormen van perspectief zien en hoe je dit
creëert.
TIMING hoe ga ik deze activiteiten
verdelen in de
beschikbare tijd?
(50- 100 min)
planning
activiteit
WIE DOET WAT ?
Docent Leerling
15 Min.
25 Min.
10 Min.
Geeft korte inleiding van de les,
deelt de hand-out uit en neemt
die klassikaal door.
Begeleid en beantwoord vragen,
heeft een stimulerende en
motiverende rol.
Afsluiten en het opruimen in
goede banen leiden. Wijst 5
corveeërs aan die aan de beurt
zijn.
Luisteren/beantwoorden vragen en
nemen actief deel aan de les.
Zijn zelfstandig aan het werk, proberen
zoveel mogelijk zelf oplossingen te
zoeken, bij vragen naar de
docent(stagiaire)
Iedereen ruimt zijn of haar spullen op.
Corveeërs zorgen ervoor de het lokaal
netjes achterblijft.
MIDDELEN Welke
middelen (materialen /
media / voorbeelden /
apparatuur, etc) hebben
docent én leerling nodig
bij het uitvoeren van deze
les?
hand-out met de desbetreffende informatie, papier (a4 + a3) en potlood, computer met
printer. Lijm en scharen.
HUISWERK Geen huiswerk
ORGANISATIE Hoe organiseer je: opruimen, opbergen van werk, opgeven van huiswerk, welke spullen moet je klaar zetten?
De leerlingen weten allemaal hoe dit hier in zijn werk gaat. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt en er worden corveeërs ingezet. Zij zorgen dat het lokaal netjes achterblijft. De leerlingen leveren hun werk aan het einde van de les in, dit wordt in 1 grote map bewaard. Alle benodigdheden staan/liggen al klaar in het lokaal. Alles heeft een vast plek.
EVALUATIE Feedback
Hoe controleer je wat de
leerlingen geleerd
hebben? En hoe laat je
dat aan hen weten?
Kijken naar de vooruitgang van de les, vragen stellen met betrekking tot het leerdoel.
samen met een aantal leerlingen hun ontwikkeling bespreken, en onderzoeken of het
leerdoel bij deze leerlingen helder en duidelijk is.
Reflectie:
De les verliep goed, de leerlingen hebben goed meegewerkt en waren aandachtig tijdens de
instructies. Doordat ik met verschillende voorbeelden van perspectief kwam konden de leerlingen
een beter beeld vormen van het les doel. Tijdens het zelfstandig waren er een aantal leerlingen die
moeilijk op gang kwamen, ik heb hen toen bij elkaar gezet en samen op weg geholpen. Volgende les
meer aandacht besteden aan de ongemotiveerde leerlingen.
ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING LESVOORBEREIDNG
LES
27-02-2014
3. UITVOERINGSMODEL
Metamorfose
BEGIN SITUATIE Voorkennis en niveau
De desbetreffende les is voor een havo 3 klas.
De leerlingen zijn al bekend met de opdracht, hebben hier al voorbereidende
opdrachten voor gemaakt. Zijn geïnstrueerd met de verschillende technieken en
manieren van werken.
ACTIVITEITEN welke soorten activiteiten
gaan in de les
plaatsvinden?
Ze gaan verder met het maken van hun eindwerk. Dit kan 2D of 3D zijn.
De leerlingen zijn bezig met het combineren van verschillende materialen, door middel
van het veranderen van de functie ontstaat een nieuw iets. (3D)
Het veranderen van een selfie, dmv: ouder, mooier en lelijker. (2D)
planning
activiteit
WIE DOET WAT ?
Docent Leerling
TIMING hoe ga ik deze activiteiten
verdelen in de
beschikbare tijd?
(50- 100 min)
5 Min.
35 Min.
10 Min.
Geeft korte inleiding van de les,
legt uit wat de verwachtingen
zijn.
Begeleid en beantwoord vragen,
heeft een stimulerende en
motiverende rol.
Afsluiten en het opruimen in
goede banen leiden. Wijst 5
corveeërs aan die aan de beurt
zijn.
Luisteren en wachten op het startsein.
Zijn zelfstandig aan het werk, proberen
zoveel mogelijk zelf oplossingen te
zoeken, bij vragen naar de
docent(stagiaire)
Iedereen ruimt zijn of haar spullen op.
Corveeërs zorgen ervoor de het lokaal
netjes achterblijft.
MIDDELEN Welke
middelen (materialen /
media / voorbeelden /
apparatuur, etc) hebben
docent én leerling nodig
bij het uitvoeren van deze
les?
Alle middelen zoals zagen, boren, lijm, hamers, spijkers, hout, karton, papier en
eventueel tekenspullen zijn allen aanwezig in het lokaal. Iedereen weet deze te vinden
en de leerlingen bepalen zelf wat zij nodig hebben.
HUISWERK Geen huiswerk
ORGANISATIE Hoe organiseer je: opruimen, opbergen van werk, opgeven van huiswerk, welke spullen moet je klaar zetten?
De leerlingen weten allemaal hoe dit hier in zijn werk gaat. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt en er worden corveeërs ingezet. Zij zorgen dat het lokaal netjes achterblijft. De leerlingen hebben ieder een eigen plek waar zij hun werk mogen/kunnen opbergen. Alle benodigdheden staan/liggen al klaar in het lokaal. Alles heeft een vast plek.
EVALUATIE Feedback
Hoe controleer je wat de
leerlingen geleerd
hebben? En hoe laat je
dat aan hen weten?
Kijken naar de vooruitgang van de les, vragen stellen met betrekking tot het leerdoel.
samen met een aantal leerlingen hun ontwikkeling bespreken, en onderzoeken of het
leerdoel bij deze leerlingen helder en duidelijk is.
Reflectie:
De les verliep zoals ik gehoopt had. De leerlingen hebben hard gewerkt en iedereen heeft een
passende opdracht gevonden. Na het aanreiken van wat voorbeelden en middelen die er gebruikt
zouden kunnen worden, ging iedere leerling enthousiast aan het werk. Fijne klas om mee te werken.
Zou deze les een volgende keer precies zo gedaan hebben.
ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING LESVOORBEREIDNG
LES
13-03-2014
3. UITVOERINGSMODEL
Een duik in je Omgeving.
BEGIN SITUATIE Voorkennis en niveau
De desbetreffende les is voor een havo brugklas.
De leerlingen zijn al bekend met de opdracht, hebben hier al voorbereidende
opdrachten voor gemaakt. Zijn geïnstrueerd met de verschillende technieken en
manieren van werken.
ACTIVITEITEN welke soorten activiteiten
gaan in de les
plaatsvinden?
Ze gaan verder met het maken van hun eindwerk. Dit kan 2D of 3D zijn.
De leerlingen zijn bezig met het ontwerpen en maken van hun droomhuis.
TIMING hoe ga ik deze activiteiten
verdelen in de
beschikbare tijd?
(50- 100 min)
planning
activiteit
WIE DOET WAT ?
Docent Leerling
5 Min.
35 Min.
10 Min.
Geeft korte inleiding van de les,
legt uit wat de verwachtingen
zijn.
Begeleid en beantwoord vragen,
heeft een stimulerende en
motiverende rol.
Afsluiten en het opruimen in
goede banen leiden. Wijst 5
corveeërs aan die aan de beurt
zijn.
Luisteren en wachten op het startsein.
Zijn zelfstandig aan het werk, proberen
zoveel mogelijk zelf oplossingen te
zoeken, bij vragen naar de
docent(stagiaire) (leerlingen die al klaar zijn met opdracht
krijgen een vervangende opdracht.)
Iedereen ruimt zijn of haar spullen op.
Corveeërs zorgen ervoor de het lokaal
netjes achterblijft.
MIDDELEN Welke
middelen (materialen /
media / voorbeelden /
apparatuur, etc) hebben
docent én leerling nodig
bij het uitvoeren van deze
les?
Alle middelen zoals zagen, boren, lijm, hamers, spijkers, hout, karton, papier en
eventueel tekenspullen zijn allen aanwezig in het lokaal. Iedereen weet deze te vinden
en de leerlingen bepalen zelf wat zij nodig hebben.
HUISWERK Geen huiswerk
ORGANISATIE Hoe organiseer je: opruimen, opbergen van werk, opgeven van huiswerk, welke spullen moet je klaar zetten?
De leerlingen weten allemaal hoe dit hier in zijn werk gaat. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt en er worden corveeërs ingezet. Zij zorgen dat het lokaal netjes achterblijft. De leerlingen hebben ieder een eigen plek waar zij hun werk mogen/kunnen opbergen. Alle benodigdheden staan/liggen al klaar in het lokaal. Alles heeft een vast plek.
EVALUATIE Feedback
Hoe controleer je wat de
leerlingen geleerd
hebben? En hoe laat je
dat aan hen weten?
Kijken naar de vooruitgang van de les, vragen stellen met betrekking tot het leerdoel.
samen met een aantal leerlingen hun ontwikkeling bespreken, en onderzoeken of het
leerdoel bij deze leerlingen helder en duidelijk is.
Reflectie:
Door een leuke en positieve inleiding werd de toon meteen gezet. De leerlingen waren enthousiast
over de voorbeelden die ik aanhaalde en liet zien. Dit resulteerde in het feit dat de leerlingen
stonden te popelen om te beginnen. Het was goed om te zien dat iedereen graag wilde werken, het
ging alleen gepaard met veel geluid en onrust. Ik heb hier naar gehandeld en de les verliep goed. Ik
zou deze les zo weer doen.
ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING LESVOORBEREIDNG
LES
20-03-2014
3. UITVOERINGSMODEL
Metamorfose
BEGIN SITUATIE Voorkennis en niveau
De desbetreffende les is voor een havo 3 klas.
De leerlingen zijn al bekend met de opdracht, hebben hier al voorbereidende
opdrachten voor gemaakt. Zijn geïnstrueerd met de verschillende technieken en
manieren van werken.
ACTIVITEITEN welke soorten activiteiten
gaan in de les
plaatsvinden?
Ze gaan verder met het maken van de oefenopdrachten. Dit kan 2D of 3D zijn.
De leerlingen zijn bezig met het combineren van verschillende materialen, door middel
van het veranderen van de functie ontstaat een nieuw iets. (3D)
Het veranderen van een selfie, dmv: ouder, mooier en lelijker. (2D)
planning
activiteit
WIE DOET WAT ?
Docent Leerling
TIMING hoe ga ik deze activiteiten
verdelen in de
beschikbare tijd?
(50- 100 min)
5 Min.
35 Min.
10 Min.
Geeft korte inleiding van de les,
legt uit wat de verwachtingen
zijn.
Begeleid en beantwoord vragen,
heeft een stimulerende en
motiverende rol.
Afsluiten en het opruimen in
goede banen leiden. Wijst 5
corveeërs aan die aan de beurt
zijn.
Luisteren en wachten op het startsein.
Zijn zelfstandig aan het werk, proberen
zoveel mogelijk zelf oplossingen te
zoeken, bij vragen naar de
docent(stagiaire)
Iedereen ruimt zijn of haar spullen op.
Corveeërs zorgen ervoor de het lokaal
netjes achterblijft.
MIDDELEN Welke
middelen (materialen /
media / voorbeelden /
apparatuur, etc) hebben
docent én leerling nodig
bij het uitvoeren van deze
les?
Alle middelen zoals zagen, boren, lijm, hamers, spijkers, hout, karton, papier en
eventueel tekenspullen zijn allen aanwezig in het lokaal. Iedereen weet deze te vinden
en de leerlingen bepalen zelf wat zij nodig hebben.
HUISWERK Geen huiswerk
ORGANISATIE Hoe organiseer je: opruimen, opbergen van werk, opgeven van huiswerk, welke spullen moet je klaar zetten?
De leerlingen weten allemaal hoe dit hier in zijn werk gaat. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt en er worden corveeërs ingezet. Zij zorgen dat het lokaal netjes achterblijft. De leerlingen hebben ieder een eigen plek waar zij hun werk mogen/kunnen opbergen. Alle benodigdheden staan/liggen al klaar in het lokaal. Alles heeft een vast plek.
EVALUATIE Feedback
Hoe controleer je wat de
leerlingen geleerd
hebben? En hoe laat je
dat aan hen weten?
Kijken naar de vooruitgang van de les, vragen stellen met betrekking tot het leerdoel.
samen met een aantal leerlingen hun ontwikkeling bespreken, en onderzoeken of het
leerdoel bij deze leerlingen helder en duidelijk is.
Reflectie:
De les verliep kwam wat moeizaam op gang, er was wat onrust tussen 2 leerlingen waar de complete
klas zich mee bezig hield. Ik heb de klas even stil gelegd en klassikaal het probleem besproken en
afgehandeld. Na dit gesprek is de rust wedergekeerd en zijn we hard gaan werken. De leerlingen
hielpen elkaar en zorgde ervoor dat ik een begeleidende rol had waarin ik niet veel hoefde te doen.
Volgende keer moet ik opletten dat ik niet teveel tijd verlies met het oplossen van een
probleem/onrust.
ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING LESVOORBEREIDNG
LES
27-03-2014
3. UITVOERINGSMODEL
Model tekenen
BEGIN SITUATIE Voorkennis en niveau
De desbetreffende les is voor een vwo 4 klas.
De leerlingen zijn al bekend met de opdracht, hebben al vorige week al een eerste
tekening gemaakt. Zijn geïnstrueerd hoe zij met houtskool moeten werken.
ACTIVITEITEN welke soorten activiteiten
gaan in de les
plaatsvinden?
De leerlingen moeten leren kijken en meten. Daarnaast heb ik bij de vorige lessen
gezien dat ze heel voorzichtig zijn met het tekenen, ze durven niet en zijn bang een
verkeerd streep op het papier te zetten. Dit wil ik ze afleren, ze moeten leren durven.
Aan het eind van de les moeten de verhoudingen van het lichaam kloppen in een
eenvoudige stand.
TIMING hoe ga ik deze activiteiten
verdelen in de
beschikbare tijd?
(50- 100 min)
planning
activiteit
WIE DOET WAT ?
Docent Leerling
5 Min.
35 Min.
10 Min.
Geeft korte inleiding van de les,
legt uit wat de verwachtingen
zijn.
Begeleid en beantwoord vragen,
heeft een stimulerende en
motiverende rol.
Afsluiten en het opruimen in
goede banen leiden. Wijst 5
corveeërs aan die aan de beurt
zijn.
Luisteren en wachten op het startsein.
Zijn zelfstandig aan het werk, proberen
zoveel mogelijk zelf oplossingen te
zoeken, bij vragen naar de
docent(stagiaire)
Iedereen ruimt zijn of haar spullen op.
Corveeërs zorgen ervoor de het lokaal
netjes achterblijft.
MIDDELEN Welke
middelen (materialen /
media / voorbeelden /
apparatuur, etc) hebben
docent én leerling nodig
bij het uitvoeren van deze
les?
A3 papier, Houtskool en tekentafels.
HUISWERK Geen huiswerk
ORGANISATIE Hoe organiseer je: opruimen, opbergen van werk, opgeven van huiswerk, welke spullen moet je klaar zetten?
Bij deze opdracht is het niet mogelijk om eerder klaar te zijn omdat de leerlingen zelf continue aan het schetsen zijn, zijn ze klaar beginnen ze overnieuw. Ieder ruimt zijn eigen rommel op en legt zijn/haar tekeningen in de gezamenlijke lade. Na het opruimen gaan we aan tafel zitten om de opdracht te bespreken..
EVALUATIE Feedback
Hoe controleer je wat de
leerlingen geleerd
hebben? En hoe laat je
dat aan hen weten?
Bespreken de opdracht kort, vraag 3 leerlingen wat ze van de opdracht vonden en of ze
nu de volgende keer niet meer bang zijn om fouten te maken met het schetsen.
Reflectie:
Doordat dit een 4 VWO klas is met maar een klein aantal leerlingen is het super fijn werken met ze.
Ze zijn gemotiveerd, hebben dit vak gekozen en zijn al veel verder met hun creatieve ontwikkelingen.
Dit resulteerde in het feit dat dit voor mij echt een voorbeeld les was. Eentje die strak in elkaar zat en
werd gewaardeerd door de leerlingen. We hebben gelachen en genoten. Een super leuke les. Waar ik
zelfs aan het einde complimenten kreeg van de leerlingen zelf.
ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING LESVOORBEREIDNG
LES
03-04-2014
3. UITVOERINGSMODEL
Stil leven tekenen
BEGIN SITUATIE Voorkennis en niveau
De desbetreffende les is voor een havo 3 klas.
De leerlingen zijn al bekend met de opdracht en zijn geïnstrueerd hoe zij met houtskool
moeten werken. Hebben de basics van perspectief in de gaten.
ACTIVITEITEN welke soorten activiteiten
gaan in de les
plaatsvinden?
De leerlingen gaan het onderscheid tussen een stilleven naar waarneming en een
stilleven aan de hand van fantasie en herinnering onderzoeken.
TIMING hoe ga ik deze activiteiten
verdelen in de
beschikbare tijd?
(50- 100 min)
planning
activiteit
WIE DOET WAT ?
Docent Leerling
5 Min.
35 Min.
10 Min.
Geeft korte inleiding van de les,
legt uit wat de verwachtingen
zijn.
Begeleid en beantwoord vragen,
heeft een stimulerende en
motiverende rol.
Afsluiten en het opruimen in
goede banen leiden. Wijst 5
corveeërs aan die aan de beurt
zijn.
Luisteren en wachten op het startsein.
Zijn zelfstandig aan het werk, proberen
zoveel mogelijk zelf oplossingen te
zoeken, bij vragen naar de
docent(stagiaire)
Iedereen ruimt zijn of haar spullen op.
Corveeërs zorgen ervoor de het lokaal
netjes achterblijft.
MIDDELEN Welke
middelen (materialen /
media / voorbeelden /
apparatuur, etc) hebben
docent én leerling nodig
bij het uitvoeren van deze
les?
Papier, inkt en kroontjes pennen
HUISWERK Geen huiswerk
ORGANISATIE Hoe organiseer je: opruimen, opbergen van werk, opgeven van huiswerk, welke spullen moet je klaar zetten?
Bij deze opdracht is het niet mogelijk om eerder klaar te zijn omdat de leerlingen zelf continue aan het schetsen zijn, zijn ze klaar beginnen ze overnieuw. Ieder ruimt zijn eigen rommel op en legt zijn/haar tekeningen in de gezamenlijke lade. Na het opruimen gaan we aan tafel zitten om de opdracht te bespreken..
EVALUATIE Feedback
Hoe controleer je wat de
leerlingen geleerd
hebben? En hoe laat je
dat aan hen weten?
Bespreken de opdracht kort, vraag 3 leerlingen wat ze van de opdracht vonden en of ze
een beter beeld hebben bij wat waarneming precies inhoudt.
Reflectie:
Deze les was een moeilijke, er werd veel gepraat en onderling gespeeld. De leerlingen hadden
allemaal een oordeel over stillevens wat moeilijk te veranderen was. De les verliep moeizaam, ik had
moeite met de leerlingen aan het werk te zetten. Voordat ze zelf een stilleven hadden genomen was
er al veel tijd verloren gegaan. De volgende keer moet ik mezelf beter voorbereiden en wellicht 1
centraal stilleven nemen. Meer voorbeeld materiaal en middelen om ze mee te stimuleren. Ik hoop
dat de volgende les beter zal gaan.
Informatie stageschool
Alle informatie met betrekking tot de algemene schoolregels zijn te vinden in het leerlingenstatuut:
http://www1.varendonck.nl/bestanden/415/00015566.REC.leerlingenstatuut-augustus-2012.pdf
Hieronder staan voor mij de belangrijkste uitgewerkt.
Artikel 5. Vrijheid van meningsuiting.
2. Er is een mededelingenbord, waarop leerlingen, leerlingenraad en andere leerlingen-organisaties, zonder toestemming
vooraf, mededelingen van niet-commerciële aard kunnen ophangen.
3. Mededelingen, berichten en artikelen mogen niet kwetsend zijn voor anderen. Degene die het bericht of artikel heeft
geplaatst, is te allen tijde aansprakelijk voor de inhoud.
Artikel 9. Inhoud van het onderwijs.
1. De leerlingen hebben er recht op dat de docenten zich inspannen om goed onderwijs te verzorgen, overeenkomstig het
vastgestelde onderwijsprogramma en het lesrooster.
2. De leerlingen zijn verplicht zich in te spannen om het onderwijsproces goed te laten verlopen.
3. Binnen de wettelijk vastgestelde en feitelijke mogelijkheden en beleidskeuzes van de school kan elke gewenste keuze
gemaakt worden.
Artikel 14. Orde- en gedragsregels.
3. Leerlingen hebben recht op correcte behandeling door medewerkers.
4. Leerlingen dienen zich correct te gedragen ten opzichte van medeleerlingen.
Het pesten van een medeleerling of het beschadigen van diens eigendommen door opzet of grove schuld wordt streng
bestraft.
8. De leerlingen hebben vrijheid van uiterlijk. Daarbij wordt er van uitgegaan dat de algemene gangbare fatsoensnormen in
acht genomen worden. Op grond van hygiëne- of veiligheidseisen kunnen door de schoolleiding bepaalde
kledingvoorschriften worden gegeven. Dit laatste geldt zeker voor de te dragen kleding tijdens praktijkuren en de uren
lichamelijke opvoeding. Daarnaast zijn gezichtssluiers of kleding die aanzet tot discriminatie niet toegestaan.
20. Het gebruik van mobiele telefoons is op school niet toegestaan met uitzondering van de pauzes, tenzij een medewerker
van de school daarvoor toestemming heeft gegeven. In het laatste geval dient de leerling dit bij aanvang van elke
les/leeractiviteit bekend te maken bij de docent.
23. Leerlingen zijn verplicht de geldende veiligheidsbepalingen in acht te nemen.
24. Leerlingen hebben de plicht onveilige situaties te melden bij de schoolleiding en hebben er recht op dat er zo snel
mogelijk maatregelen worden getroffen.
27. Discriminatie van zowel leerlingen als medewerkers omwille van welke reden dan ook wordt afgewezen. Alle vormen of
uitingen van discriminatie zullen daarom van de school worden geweerd.
Artikel 16. Straffen.
1. Tegen leerlingen die handelen in strijd met de voorschriften die binnen de school gelden, kunnen disciplinaire
maatregelen worden getroffen.
2. Er moet een zeker verband bestaan tussen de aard van de opgelegde straf en de overtreding waarvoor deze straf wordt
opgelegd. Ook moet er een redelijke verhouding bestaan tussen de zwaarte van de straf en de overtreding.
Tevens zien we dat naast het algemene regelement, iedere docent zijn of haars eigen normen en
waarden heeft en hier naar handelt. Zo gaat iedere docent anders om met de leerlingen, met deze
algemene regels in het achterhoofd. Er geldt als het ware 1 gouden hoofd regel die alles te maken
heeft met wederzijds respect. “Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook de ander niet”
Als ik vanuit mijn eigen perspectief naar de regels ga kijken van deze school, kan ik tot op zekere
hoogte mezelf vinden in het regelement vinden. Ik begrijp dat het noodzakelijk is voor een school om
een leerlingenstatuut te hebben en een regelement, alleen ben ik niet zo van het dreigen of hanteren
van sancties, ik geloof zelf meer in positieve benadering.
Mijn bevindingen tijdens mijn stage waren als volgt. De verschillende docenten die ik heb
meegemaakt hadden allemaal een handje van het dreigen. Hiermee bedoel ik; “Als je het dan en dan
niet af hebt, gebeurt er dit en dit”. Ik persoonlijk ben meer van een aanpak als deze; “Wanneer je het
voor dan en dan af hebt, krijg je dit. Zo niet is de uiterlijke datum dan en dan.” Zo worden leerlingen
gestimuleerd om iets extra’s te doen, in plaats van dat ze een straf krijgen als ze niet goed werken.
Door het opleggen van een sanctie al voor dat iets plaats heeft gevonden geef je de leerlingen al een
negatieve sfeer mee, wat volgens mij erg demotiverend kan werken.
Verder merkte ik dat in mijn stageschool een erg strikt verbod op de mobiele telefonie en smart-
elektronica geldt, wat ik persoonlijk jammer vind. Al moet ik zeggen dat per docent verschilt wat
toegestaan is en wat niet. In deze tijden van ontwikkeling en vernieuwing zouden we juist deze
middelen moeten gebruiken in plaats van ze te verbieden. Naar mijn mening zouden deze juist een
toevoeging kunnen zijn aan het huidige onderwijs systeem. Door de leerlingen hun mobiele
apparaten te laten inzetten voor school en ze hiermee ook wegwijs te leren bereid je ze naar mijn
mening nog beter voor op de toekomst dan nu gebeurt. De techniek is er nu eenmaal, maak er dan
ook gebruik van zou ik zeggen. Er zijn bijvoorbeeld verschillende mobiele applicaties die perfect
ingezet zouden kunnen worden naast het reguliere onderwijs programma. Om een voorbeeld te
noemen; Kunstbeeld een digitaal magazine waarop dagelijks het meest actuele kunstnieuws
verschijnt.
Mijn visie op het hanteren van regels en sancties kan ik het beste aan de hand van een metafoor
uitleggen;
“Je gaat naar het strand en neemt een hand vol zand.
Zodra je in deze hand gaat knijpen en het zand strak wil vasthouden schiet het zand aan alle kanten
door je hand naar buiten.
Maar zodra je gewoon je hand open laat en het zand de ruimte en vrijheid geeft om in je hand te
liggen blijft het op zijn plek.”
Hiermee bedoel ik te zeggen dat we onze leerlingen niet moeten willen vastleggen met allerlei
regeltjes en structuren, door wederzijds respect en een goede natuurlijke groepssfeer kun je naar
mijn mening veel meer bereiken.
Mijn top 3 van meest belangrijkste regels:
1. Leerlingen dienen zich correct te gedragen ten opzichte van medeleerlingen en/of medewerkers.
Het pesten van een medeleerling en/of medewerkers of het beschadigen van diens eigendommen
door opzet of grove schuld wordt streng bestraft.
Voor mij staat wederzijds respect altijd op plek nummer 1. Respect is de drager van succes binnen
een groep, gezien dat een school een grote groep is moet deze van mij op 1. Iedereen is gelijk en
evenveel waard.
2. Discriminatie van zowel leerlingen als medewerkers omwille van welke reden dan ook wordt
afgewezen. Alle vormen of uitingen van discriminatie zullen daarom van de school worden
geweerd.
Zodra er mensen zijn die andere om welke reden dan ook gaan discrimineren, gaan bij mij een grens
over. Ik vind dat een van de laagste en trieste dingen die bestaan en daar moet dan ook iets aan
gedaan worden. In mijn opinie wel preventief en niet in de vorm van sancties.
3. De leerlingen hebben er recht op dat de docenten zich inspannen om goed onderwijs te
verzorgen, overeenkomstig het vastgestelde onderwijsprogramma en het lesrooster.
Om leerlingen een goede educatie te kunnen geven moeten de docenten zich even goed inspannen
voor de leerlingen als andersom. Jij bent als docent verantwoordelijk voor je leerlingen en hun
ontwikkeling. Daar mag je dan ook wel je best voor doen om er het maximale uit te halen.
Zorgstructuur
Zorgteam
Op het Varendonck-College is een zorgteam aanwezig dat bestaat uit de zorgcoördinator, de
orthopedagoog (gericht op gedrags- en ontwikkelingsproblemen) en de schoolmaatschappelijk
werker (gericht op het gezin en de thuissituatie). Dit team houdt zich bezig met de diagnostiek van en
gespecialiseerde aanvullende zorg voor leerlingen.
Aan de hand van de geconstateerde problemen, stelt het zorgteam, in overleg met de mentor en de
intern begeleider van de leerling, een handelingsplan op.
Ouders en leerlingen kunnen niet zelf rechtstreeks een probleem aandragen bij het zorgteam. De
signalering van problemen loopt in eerste instantie altijd via de eigen mentor, die hierbij
ondersteund wordt door de leerlingbegeleider van het team.
De uiteindelijke aanmelding van een leerling bij het zorgteam, gebeurt door de leerlingbegeleider in
samenspraak met de afdelingsleider van het team.
Zorg Advies Team (ZAT)
Het zorgteam van de school overlegt ongeveer één keer per maand met deskundigen van buiten de
school. In dit Zorg Advies Team zitten naast medewerkers van het zorgteam van de school, de
schoolarts, de leerplichtambtenaar, een vertegenwoordiger vanuit de GGZ, de coördinator
Centrum voor Jeugd en Gezin van de gemeenten Asten en Someren, een medewerker van JPP en een
externe psycholoog. Indien gewenst kunnen de buurtbrigadier en andere deskundigen worden
uitgenodigd. Het Zorg Advies Team kan, als dat wenselijk is, tijdig adviseren en verwijzen naar
externe hulpverleningsinstanties.
LGF – rugzakje
Als leerlingen beschikken over 'een rugzakje', oftewel leerlinggebonden financiering, komen zij in
aanmerking voor extra vormen van begeleiding binnen de school. Met de leerling en de ouders wordt
overlegd welke vorm van begeleiding het geschiktst is: bijvoorbeeld door een vakdocent, een
remedial teacher, of een persoonlijk begeleider. Met behulp van het Regionaal Expertisecentrum
bespreken we ook hoe de ambulante begeleiding wordt georganiseerd.
Klik hier voor meer informatie over 'de rugzak' op het Varendonck-College.
Klik hier voor meer informatie over de ambulant begeleiders van REC-Chiron op het Varendonck-College.
Zorg voor Jeugd
Het Varendonck-College is aangesloten op het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd. Dit systeem is
bedoeld om problemen bij kinderen en jongeren in een vroegtijdig stadium te signaleren en
vervolgens de coördinatie van zorg te organiseren. Op deze manier moeten risico's met kinderen en
jongeren worden voorkomen en kan hulp beter op elkaar worden afgestemd. Het
signaleringssysteem Zorg voor Jeugd is beschikbaar gesteld door de gemeenten, waarin de leerlingen
van het Varendonck-College wonen. De gemeenten werken samen met een groot aantal zorg- en
onderwijsinstellingen om jongeren zo goed mogelijk te ondersteunen.
Vertrouwenspersonen
Het zou kunnen voorkomen dat leerlingen een probleem hebben dat zij in eerste instantie niet
durven te bespreken met hun mentor of met de intern begeleider van hun team. In dat geval kunnen
zij bij één van de vertrouwenspersonen terecht.
Als er een beroep gedaan wordt de vertrouwenspersonen, kunnen de leerlingen er absoluut op
rekenen dat niets van hun verhaal zonder zijn of haars medeweten wordt besproken.
Mijn eigen visie op de zorgstructuur binnen het Varendonck:
Gezien ik zelf op het varendonck college heb gezeten in mijn jeugd en ik zelf een leerprobleem heb,
kan ik uit ervaring spreken en zeggen dat het goed geregeld is op het Varendonck. Er wordt vanuit
verschillende hoeken van de school hulp aan geboden en gezocht naar een passend en effectief
handelsplan. Dit kan zijn in de vorm van extra bijles, remedial teaching, huiswerkbegeleiding,
schoolpsycholoog en een intern begeleider die wekelijks de voortgang van je studie met je bespreekt.
Zo ben ik dan ook van mening dat het Varendonck zijn ‘special needs kids’ geeft wat zij nodig
hebben.
Organisatie stage
06-02 Kennismaking op stageschool
13-02 eerste stagedag
20-02 uitval i.v.m. modeshow Stan
27-02 tweede stagedag
06-03 vakantie
13-03 derde stagedag opdracht 3 + 4
20-03 vierde stagedag opdracht 7 + 9
27-03 vijfde stagedag
03-04 zesde stagedag opdracht 2
10-04 zevende stagedag
17-04 stage presentaties
- Ik zal iedere donderdag van 08.00 tot 16.30 uur aanwezig zijn op school.
- Iedere donderdag heeft mijn stagebegeleider 8 lesuren die gegeven moeten worden.
- ik zal hierbij begeleiden en minimaal 2 lessen per dag voor mijn rekening nemen.
- Iedere morgen rijd ik met mijn begeleider mee naar stage, we zullen in de morgen de dag samen
doorspreken en kijken hoe we hem gaan invullen.
- Einde van de dag wordt er gekeken naar de mogelijkheden en eventuele voorbereidingen voor de
volgende week.
Interview visie op kunsteducatie
Opleiding
1. Welke opleidingen heeft u genoten na de basisschool en welke opleiding(en) in het bijzonder met
betrekking tot uw huidige beroep?
2. Hebt u bewust voor dit beroep gekozen of bent u min of meer toevallig in dit vak terecht
gekomen?
3. Bent u eerstegraads of tweedegraads bevoegd?
4. Bent u naast uw beroep als docent zelf ook nog werkzaam als kunstenaar of actief betrokken op
het gebied van kunst en cultuur?
Werkervaringen
1. Wat was uw eerste baan in dit vak? Hoe bent u begonnen?
2. Heeft hiervoor op andere scholen kunsteducatie gedoceerd?
3. Hoe bent u terecht gekomen op deze school, als CKV - docent?
4. Hoe lang geeft u les op deze school?
5. Geeft u alleen les aan de bovenbouw of ook aan de onderbouw?
6. Geeft u momenteel ook les op andere scholen? Vervult u nog andere functies naast het doceren
van kunsteducatie? Zo ja, welke?
Onderwijsopvattingen
1. Welke aspecten vindt u belangrijk over te dragen aan uw leerlingen?
2. Hoe belangrijk vindt u het dat uw leerlingen kennis nemen van het culturele aanbod?
3. Organiseert u buiten de lessen om culturele activiteiten op school? Zo ja, welke en waarom vindt u
dat belangrijk?
4. Wat hoopt u uw leerlingen met deze activiteiten mee te geven?
5. Wat is voor uw belangrijker: dat leerlingen iets van de kunstdisciplines leren of dat zij zelf cultureel
actief zijn op een of meer gebieden?
6. Als u het voor het zeggen had, wat zou u dan het liefste met de leerlingen doen in uw vak?
7. Zijn er onderdelen in uw vak waarvan u het nut en de zin betwijfelt? Wat zou u willen veranderen?
8. Wat heeft uw voorkeur binnen het doceren van kunsteducatie? U mag kiezen uit drie opties en
deze naderhand beargumenteren.
Optie 1: dat u uw lesinhoud afstemt op de behoeftes en beleving van de leerlingen (kunstbeleving).
Optie 2: of dat u uw lesinhoud afstemt op kennisoverdracht van de belangrijkste ontwikkelingen
binnen kunst en cultuur (kunstgeschiedenis en kunstbeschouwing)
Optie 3 : of een combinatie van beide?
Waarom kiest u voor optie 1?
Waarom kiest u voor optie 2?
Waarom kiest u voor optie 3?
Extra vraag onderwijsopvattingen voor docerende kunstenaars
1. Legt u een relatie tussen uw eigen kunstpraktijk en het lesgeven? Ik bedoel hiermee: maakt u op
een of andere manier in uw lessen gebruik van uw eigen werk als kunstenaar?
Beroepsbekwaamheden
1. Hoe blijft u op de hoogte van ontwikkelingen en actualiteiten binnen uw vakgebied?
2. Maakt u gebruik van vakliteratuur? Zo ja, welke vakliteratuur leest u?
3. Hoe intensief maakt u gebruik van vakliteratuur?
4. Maakt u gebruik van andere media? Zo ja, welke?
5. Hoe intensief maakt u gebruik van deze mediavormen?
6. Maakt u gebruik van de docentenondersteuning die het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschappen aanbiedt, zoals de docentenpas die korting geeft bij culturele instellingen en het
uitwisselen van ervaringen tussen docenten die met cultuur werken?
7. Maakt u gebruik van andere mogelijkheden om contact te leggen met andere docenten
kunsteducatie? Welke contacten zijn dat en hoe nuttig en zinvol zijn die contacten voor u?
8. Geniet u bijscholing en nascholing binnen uw vak? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
9. Heeft de school waarbinnen u werkt een beleidsplan cultuureducatie?
10. Wordt het beleid cultuureducatie begeleid door een kunst/cultuurcoördinator?
11. Wat is uw aandeel binnen het cultuurbeleid?
12. Wat zou u willen verbeteren aan dit beleid?
Persoonlijke culturele voorkeuren
1. Wat zijn uw persoonlijke, culturele voorkeuren?
2. Hoe zijn deze voorkeuren tot stand gekomen? Onder welke invloed (opvoeding, scholing,
vrienden)? Leveren deze voorkeuren een bijdrage aan uw lessen? Op welke manier leveren ze deze
bijdrage?
Effecten van kunsteducatie
1. Hoe participeren uw leerlingen momenteel binnen het culturele aanbod van deze regio, denkt u?
2. Worden de leerlingen door u gestimuleerd om ergens naar toe te gaan of zelf cultureel actief te
zijn buiten schooltijd? Werkt dat? Waarom wel/niet?
3. Denkt u dat uw lessen bijdragen aan de toekomstige belangstelling en activiteiten van de
leerlingen op cultureel gebied?
Sociaal – culturele achtergrond
1. Tot slot, hoe belangrijk was het gezin waaruit u komt voor uw culturele belangstelling? (Rol van
ouder(s), broers/zussen of familieleden)
Reacties van de Docenten:
Ik heb meerdere kunstvak docenten dezelfde vragen gesteld, om zo voor mezelf een beter beeld te
krijgen van de verschillende visies. Dit zijn niet allemaal docenten van mijn stageschool maar ook
andere.
Stageschool Docent (muziek):
Docent Muziek Ronald Franssen (niet mijn SLB)
Opleiding en loopbaan
Na het basisonderwijs is de docent naar het VWO gegaan en vervolgens een studie schoolmuziek,
koordirectie en orkestdirectie aan het Conservatorium gaan doen. Al vanaf zijn jeugd wilde hij
dirigent worden en koos dan ook bewust voor deze studie. Het docentschap is toevallig op zijn pad
gekomen. Hij is in het onderwijs begonnen als een freelance muziekdocent op vier verschillende
scholen. Uiteindelijk is hij op het Varendonck gebleven waar hij nu al een geruime tijd werkzaam is.
Vanwege zijn eerstegraads bevoegdheid die hij heeft behaald aan het Conservatorium geeft hij les
aan Havo- en VWO-groepen. Naast de uitoefening van het dirigentenberoep en het doceren van
muziekles geeft hij kunsteducatie (CKV), is hij kunstcoördinator, de sectieleider van muziek en CKV en
mentor van een klas.
Onderwijsopvattingen
Een aspect dat hij belangrijk vindt om via kunsteducatie aan de leerlingen mee te geven is om hen te
stimuleren tot nadenken over kunst als onderdeel van het leven. Centraal staat dat kunst een
weerslag is van het dagelijkse leven en dat kunst iets herkenbaars is uit het eigen leven. Een tweede
aspect is de nadruk die hij legt op de multiculturaliteit in Nederland. Hij zet kunsteducatie in als
middel om te leren van elkaars cultuur. Er lopen zoveel leerlingen in de school met verschillende
culturele achtergronden dat het zeker zinvol is dit te doen. De leerlingen moeten alle kunstdisciplines
behandelen binnen hun eigen cultuur. Op deze manier wil de docent kunst en cultuur in verband
brengen met de verschillende culturele achtergronden van de leerlingen. Zijn doel is dat de
leerlingen van elkaar leren, dat zij in aanraking komen met verschillende disciplines uit verschillende
culturen en vooral dat zij zich ervan bewust worden dat kunst een vast onderdeel is in iedere
gemeenschap en dus ene vast onderdeel van het leven is. De docent vindt het erg belangrijk dat
leerlingen veel participeren in het culturele aanbod. In het programma van kunsteducatie worden zij
hier veel in gestimuleerd. Er wordt van de leerlingen verwacht dat zij het aanbod goed leren kennen
en hierop kunnen reflecteren in de vorm van een relevant onderbouwde mening. Wel merkt hij dat
het erg moeilijk is de leerlingen te motiveren. Belangrijk vindt de docent het de lesinhoud geheel op
de leerling af te stemmen. Helaas kan dit niet altijd omdat het culturele aanbod niet altijd
overeenstemt met de interesses van de leerlingen. Daarom kiest hij ervoor de leerlingen zoveel
mogelijk te laten ervaren en zo min mogelijk theorie in de lessen te behandelen. Door een
combinatie van een minimale hoeveelheid theorie en veel praktijk wordt het makkelijker de
leerlingen te bereiken. Wel blijft het moeilijk hen te motiveren om activiteiten te ondernemen.
Beroepsbekwaamheden
De docent heeft kasten vol vakbladen over muziek. Ook krijgt en leest hij iedere maand een vakblad
over Beeldende Kunst. Verder leest hij geen kunsteducatiemagazines. Hij heeft veel bijscholing en
nascholing genoten om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen in zijn vakgebied, zoals
bijvoorbeeld een Filmcursus in Utrecht, cursus Kunstgeschiedenis en een cursus CKV1. Deze
cursussen zijn allemaal vergoed door de school waar hij werkzaam is. Binnen de school is er een
cultuureducatieplan. Hier wordt niet mee gewerkt. Iedereen geeft zijn eigen draai aan de lessen
kunsteducatie. Vanwege zijn functie als kunstcoördinator onderhoudt hij contacten met veel
culturele instellingen. Door de jaren heen heeft hij een groot cultureel netwerk opgebouwd. Ook is
hij een samenwerkingsverband met de SKVR aangegaan die een cultuurtraject organiseert voor de
onderbouwklassen.
Persoonlijke voorkeuren
Zijn voorkeuren liggen hoofdzakelijk op het gebied van muziek. Hij beluistert diverse soorten muziek;
dat varieert van klassiek tot populaire muziek. In zijn vrije tijd bezoekt hij regelmatig
toneelvoorstellingen en musea. Door het vak kunsteducatie merkt hij dat hij steeds meer open gaat
staan voor meerdere kunstdisciplines. Maar, de discipline die hij veel behandeld in de les, is toch wel
muziek.
Effecten van kunsteducatie
Kunsteducatie heeft volgens de docent veel effect: leerlingen worden zich bewust van de eigen
smaak en leren beargumenteren wat ze wel/niet mooi vinden. Zelfstandige participatie gebeurt bijna
niet. De meeste activiteiten worden ondernomen binnen het kader van kunsteducatie. De docent
denkt dat zijn lessen bij zullen dragen aan toekomstige participatie. Dit merkt hij op uit de positieve
reacties wanneer de leerlingen het vak hebben afgerond.
Sociaal - culturele achtergrond
Het gezin waarin hij opgroeide, heeft veel invloed gehad op de ontwikkeling van zijn culturele
belangstelling. Doordat zijn ouders hem veel meenamen naar musea, concerten en musicals bleef
deze belangstelling groeien. In zijn kindertijd speelde en fantaseerde hij vaak dat hij dirigent was. Op
zijn tiende jaar is hij begonnen met pianospelen.
Docente Dans: (Extra voor mijn eigen interesse, nog niet uitgewerkt)
Hazel Öfner
Opleiding
1. Welke opleidingen heeft u genoten na de basisschool en welke opleiding(en) in het bijzonder met
betrekking tot uw huidige beroep?
Ik heb mijn VWO diploma in 2008 gehaald, het profiel dat ik heb afgerond is natuur en gezondheid
met als extra vak aardrijkskunde. Het profiel is helemaal niet kunstgericht maar ik was altijd heel erg
geïnteresseerd in biologie. Maar buiten school heb ik van jongs af aan heel veel gedanst. Ik wist dan
ook als tiener al dat ik graag naar de dansacademie wilde. Naast mijn VWO deed ik dan ook een
vooropleiding in Rotterdam, de schakelklas van Codarts. Daarna heb ik auditie gedaan in Tilburg aan
de Fontys Hogeschool voor de Kunsten, hier ben ik op de dansacademie aangenomen. Na 2 jaar
algemeen heb ik gekozen voor de docentenrichting. Het leuke is dat ik naast mijn uitvoerende werk
als danser nu ook professioneel dansdocent ben en dit kan combineren.
Nu volg ik ook een deeltijd Master Kunsteducatie in Tilburg aan de Fontys Hogeschool voor de
Kunsten. Ik heb hiervoor gekozen omdat ik naast werk nog verder wil studeren om mezelf te blijven
ontwikkelen.
2. Hebt u bewust voor dit beroep gekozen of bent u min of meer toevallig in dit vak terecht
gekomen?
Ik heb altijd met heel erg veel plezier gedanst, maar vanaf mijn tienerjaren wilde ik er ook echt
professioneel voor gaan. Dit heb ik bewust gekozen. Wel keek ik toen alleen nog vanuit dans als
uitvoerend artiest. Later is het docentschap er pas bijgekomen.
3. Bent u eerstegraads of tweedegraads bevoegd?
Ik ben eerstegraads bevoegd.
4. Bent u naast uw beroep als docent zelf ook nog werkzaam als kunstenaar of actief betrokken op
het gebied van kunst en cultuur?
Ik dans zelf ook uitvoerend. Ik heb meerdere producties voor Lonneke van Leth gedanst: Het
Zwanenmeer (zomer 2013, Amsterdam), De Haagse Grachtenpracht (september 2013, Den Haag), De
Odyssee (februari/maart 2014, Den Haag).
Momenteel ben ik nog steeds actief als danser voor Lonneke van Leth.
Werkervaringen
1. Wat was uw eerste baan in dit vak? Hoe bent u begonnen?
Ik heb gedurende mijn opleiding verschillende stages gelopen. Op een aantal dansscholen waar ik
jazz, modern en klassiek heb gegeven. Ook heb ik op het voortgezet onderwijs stage gelopen waarbij
ik zowel danslessen als CKV lessen moest verzorgen. Na mijn opleiding ben ik gaan werken bij EDC
dans, hier geef ik nu voor het tweede (school)jaar verschillende danslessen in jazz en modern. Van
maart 2013 tot september 2013 heb ik ook danslessen verzorgd op een dagbesteding in Baarn en
Amersfoort voor jongvolwassenen met een verstandelijke beperking, Leren en Ontwikkelen van de
Amerpoort. Hier heb ik naast de danslessen de groepen ook begeleid gedurende de hele dag.
2. Heeft hiervoor op andere scholen kunsteducatie gedoceerd?
Ik werk als freelance dansdocent voor mijn eigen bedrijfje: Hazel Öfner Dans. Op die manier kan ik op
verschillende scholen en locaties werken en ben ik niet aan één school gebonden. Ik vind het prettig
om veel variatie te hebben in mijn werk als dansdocent.
3. Hoe bent u terecht gekomen op deze school, als CKV - docent?
Ik geef geen les als CKV docent op een Voortgezet onderwijs. Ik heb tijdens mijn opleiding wel
lesgegeven op het Beatrixcollege in de Reeshof, Tilburg. Ik heb toen gedurende een maand
lesgegeven aan verschillende klassen, bovenbouw en onderbouw. 4. Hoe lang geeft u les op deze
school? 5. Geeft u alleen les aan de bovenbouw of ook aan de onderbouw? 6. Geeft u momenteel
ook les op andere scholen? Vervult u nog andere functies naast het doceren van kunsteducatie? Zo
ja, welke?
Onderwijsopvattingen
1. Welke aspecten vindt u belangrijk over te dragen aan uw leerlingen?
Ik vind het belangrijk dat iedereen zijn eigen lichaam kent, dus het ontwikkelen van
lichaamsbewustzijn bij leerlingen. Ook vind ik het belangrijk dat mensen op een niet-competitieve
manier in beweging zijn. Dus dat er geen sprake is van winnen en verliezen. Iedereen danst en
beweegt op zijn eigen manier en dat is goed. Binnen dans bestaan zoveel verschillende
danskwaliteiten en vormen dat je bijna niet kan zeggen dat je niet van dans houdt. Er is geen
algemene vorm van dans, vaak denken mensen toch aan bepaalde clichés. Ik heb op het VO ook
gemerkt dat veel jongens al snel uitbundig en enthousiast meedoen. Dat kwam omdat ik me kon
verplaatsen in hun situatie. Het belangrijkste is dat de docent zich kan verplaatsen in de leerling. Juist
op het VO is er een sociale spanning onder de leerlingen. Het is aan de docent om een veilige
leeromgeving de creëren waarbij de leerling verschillende dingen kan uitproberen zonder geremd te
worden door schaamte. Ik wil dus dat leerlingen zich prettig voelen in mijn les en ook open staan om
te leren. Verder wil ik ook dat leerlingen creatief kunnen zijn in mijn les, hiervoor creëer ik ook
ruimte als docent.
Verder vind ik dans een uniek medium omdat het zoveel verschillende aspecten heeft. Je kunt allerlei
kanten op, je bent creatief bezig, het is goed voor je lichaamsbewustzijn en lichaamsvorm, je
ontwikkelt muzikaliteit en leerlingen leren op een heel andere manier samen te werken.
2. Hoe belangrijk vindt u het dat uw leerlingen kennis nemen van het culturele aanbod?
Ik vind het belangrijk dat leerlingen weten dat er een groot en gevarieerd cultureel aanbod is in
Nederland. Juist CKV docenten hebben hier een belangrijke rol in. Zij kunnen leerlingen kennis laten
maken met allerlei verschillende initiatieven, als een leerling niet geïnteresseerd is in het ene project
wil dat niet zeggen dat de leerling niet geïnteresseerd is in het hele culturele aanbod. Ik vind het dus
belangrijk dat de docent bewust omgaat met zijn/haar positie en leerlingen daarin begeleidt.
3. Organiseert u buiten de lessen om culturele activiteiten op school? Zo ja, welke en waarom vindt
u dat belangrijk?
Ik ben niet werkzaam op een VO, als ik wel werkzaam zou zijn op een VO zou ik zeker
cultureleactiviteiten op school willen organiseren. Bijvoorbeeld een dansvoorstelling, musical of open
podium. Ik vind het belangrijk dat leerlingen de mogelijkheid hebben met zo iets mee te doen. Ze
leren elkaar op een nieuwe manier kennen en kunnen talenten ontwikkelen.
4. Wat hoopt u uw leerlingen met deze activiteiten mee te geven?
Dat iedereen verschillende talenten heeft en je niet altijd alles van elkaar weet. Die jongen die niet
zoveel vrienden heeft kan misschien geweldig drummen, of het verlegen meisje ontzettend mooi
dansen. Of juist de macho van de klas kan goed acteren en speelt een bescheiden rol. Jonge mensen
moeten hun creativiteit kunnen ontwikkelen en met dergelijke activiteiten kunnen ze zich als individu
ontplooien.
5. Wat is voor uw belangrijker: dat leerlingen iets van de kunstdisciplines leren of dat zij zelf
cultureel actief zijn op een of meer gebieden?
Ik denk dat dit hand in hand gaat. Maar ik pleit niet voor lessen waarbij de docent alleen verteld en
de leerlingen luisteren. Juist de culturele vakken zijn bij uitstek geschikt om de leerlingen zelf actief te
laten participeren.
6. Als u het voor het zeggen had, wat zou u dan het liefste met de leerlingen doen in uw vak?
Ik vind het belangrijk dat er goede faciliteiten op scholen zijn. Dus dat er genoeg
muziekinstrumenten zijn, een goed podium/theaterzaal, een grote gymzaal waar ook gedanst kan
worden en een groot atelier waar veel materialen en gereedschappen beschikbaar zijn. Zodat
kunstvakdocenten goed hun vak kunnen uitoefenen en leerlingen goed aan de slag kunnen.
7. Zijn er onderdelen in uw vak waarvan u het nut en de zin betwijfelt? Wat zou u willen veranderen?
Het is jammer dat kunstvakken nog steeds zo verdedigd moeten worden. Ik zou willen dat iedereen
begrijpt dat kunstvakken net zo belangrijk zijn als andere geaccepteerde vakken op het VO.
8. Wat heeft uw voorkeur binnen het doceren van kunsteducatie? U mag kiezen uit drie opties en
deze naderhand beargumenteren.
Optie 3
Optie 1: dat u uw lesinhoud afstemt op de behoeftes en beleving van de leerlingen (kunstbeleving).
Optie 2: of dat u uw lesinhoud afstemt op kennisoverdracht van de belangrijkste ontwikkelingen
binnen kunst en cultuur (kunstgeschiedenis en kunstbeschouwing)
Optie 3 : of een combinatie van beide?
Waarom kiest u voor optie 1? Waarom kiest u voor optie 2? Waarom kiest u voor optie 3?
Omdat ik de beleving van de leerlingen centraal stel in de les maar daarbij belangrijke ontwikkelingen
binnen kunst en cultuur wil behandelen. Ook vind ik het belangrijk dat leerlingen enige kennis
opdoen op het gebied van kunstgeschiedenis. Zonder de geschiedenis weten leerlingen niet waar
bepaalde stijlen en stromingen vandaan komen, de geschiedenis helpt om het heden te begrijpen. Ik
vind dat kunstlessen breed georiënteerd moeten zijn zonder dat ze oppervlakkig worden.
Extra vraag onderwijsopvattingen voor docerende kunstenaars
1. Legt u een relatie tussen uw eigen kunstpraktijk en het lesgeven? Ik bedoel hiermee: maakt u op
een of andere manier in uw lessen gebruik van uw eigen werk als kunstenaar?
Ja dat doe ik zeker. Ik haal inspiratie uit mijn eigen ervaring als danser om mijn lessen vorm te geven.
Ook laat ik leerlingen weten waar ik zelf mee bezig ben naast het lesgeven, er zijn ook veel leerlingen
al komen kijken bij dansvoorstellingen waar ik zelf optreed als danser. Ook zijn er leerlingen die zelf
de professionele kant op willen, deze leerlingen probeer ik zo goed mogelijk te begeleiden in hun
aanloop naar een dansopleiding.
Beroepsbekwaamheden
1. Hoe blijft u op de hoogte van ontwikkelingen en actualiteiten binnen uw vakgebied?
Door veel te lezen, op internet te kijken (o.a. social media) en dansvoorstellingen te bezoeken.
2. Maakt u gebruik van vakliteratuur? Zo ja, welke vakliteratuur leest u?
Ik lees het magazine “Dans”, verder heb ik een aantal boeken over dans (ook vanuit de opleiding) en
kunstgeschiedenis.
3. Hoe intensief maakt u gebruik van vakliteratuur?
Niet zo heel intensief…
4. Maakt u gebruik van andere media? Zo ja, welke?
Social media zoals facebook zijn handig voor bepaalde groepen waar bijvoorbeeld audities en
nieuwe producties genoemd worden.
5. Hoe intensief maakt u gebruik van deze mediavormen?
Op facebook kijk ik bijna dagelijks.
6. Maakt u gebruik van de docentenondersteuning die het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschappen aanbiedt, zoals de docentenpas die korting geeft bij culturele instellingen en het
uitwisselen van ervaringen tussen docenten die met cultuur werken?
Nee.
7. Maakt u gebruik van andere mogelijkheden om contact te leggen met andere docenten
kunsteducatie? Welke contacten zijn dat en hoe nuttig en zinvol zijn die contacten voor u?
Ik heb veel contacten met andere kunstvakdocenten via mijn opleiding aan de Master
Kunsteducatie. Dit is een hele inspirerende plek voor mij omdat veel verschillende mensen met
verschillende achtergronden en ervaringen samen zijn. Veel klasgenoten zijn al minimaal 20 jaar
ouder en kunnen goede adviezen geven.
8. Geniet u bijscholing en nascholing binnen uw vak? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Ik ben zelf als danser altijd bezig met eigen training. Ook doe ik als het even kan verschillende
cursussen voor dansdocenten, ik vind het inspirerend en goed om mezelf te blijven bijscholen.
Persoonlijke culturele voorkeuren
1. Wat zijn uw persoonlijke, culturele voorkeuren?
Ik vind het een lastige en brede vraag. Ik ga graag naar dansvoorstellingen, concerten en musea. Wel
merk ik dat ik meer doe en zie op het gebied van dans dan op andere kunstgebieden. Ik hou van
reizen en ben ook geïnteresseerd in verschillende culturen.
2. Hoe zijn deze voorkeuren tot stand gekomen? Onder welke invloed (opvoeding, scholing,
vrienden)? Leveren deze voorkeuren een bijdrage aan uw lessen? Op welke manier leveren ze deze
bijdrage?
Ik denk dat het een combinatie is van mijn opvoeding, scholing en sociale kring. Vanuit mijn familie
heb ik altijd veel verschillende muziekstijlen gehoord, zijn we naar dansvoorstellingen en andere
evenementen geweest. Ook hebben we verre reizen gemaakt, bijvoorbeeld naar China. Deze
ervaringen hebben mij geïnspireerd en mede gevormd. Ik heb daardoor altijd een open blik gehad
voor veel verschillende kunst- en cultuurvormen. Daarnaast heeft mijn talent in dans me zover
gebracht dat ik op een dansacademie terecht kwam. Ik vind het inspirerend dat de verschillende
kunstopleidingen in 1 gebouw samen zitten. Dit zorgt voor leuke contacten en samenwerkingen. Hier
heb ik ook veel leuke vrienden aan over gehouden die mij blijven inspireren.
Effecten van kunsteducatie
1. Hoe participeren uw leerlingen momenteel binnen het culturele aanbod van deze regio, denkt u?
Ik werk zelf in de regio Utrecht, ik denk dat veel leerlingen af en toe gebruik maken van het culturele
aanbod. Wel denk ik dat het vaak binnen de eigen interesse valt, bijvoorbeeld dans of juist alleen
muziek. Ik weet niet in hoeverre er breed geparticipeerd wordt.
2. Worden de leerlingen door u gestimuleerd om ergens naar toe te gaan of zelf cultureel actief te
zijn buiten schooltijd? Werkt dat? Waarom wel/niet?
Ik merk dat ik leerlingen goed kan enthousiasmeren, door zelf bevlogen te vertellen over bepaalde
initiatieven en activiteiten.
3. Denkt u dat uw lessen bijdragen aan de toekomstige belangstelling en activiteiten van de
leerlingen op cultureel gebied?
Ik denk het wel. Hoe meer ervaring leerlingen opdoen hoe opener en breder hun blik wordt, mits de
docent zich goed kan inleven in de leerlingen en ook op een bevlogen manier lesgeeft.
Sociaal – culturele achtergrond
1. Tot slot, hoe belangrijk was het gezin waaruit u komt voor uw culturele belangstelling? (Rol van
ouder(s), broers/zussen of familieleden) Ik denk wel heel belangrijk. Vooral mijn ouders hebben hier
een leidende rol in gespeeld. (zie ook eerdere vraag).
Verschillende reizen hebben me geïnspireerd, ik heb veel geleerd van verschillende culturen waarbij
ik me nog meer realiseerde hoe bevoorrecht we in Nederland zijn. Ook hebben we altijd veel
verschillende muziekstijlen gehoord thuis, zijn we naar klassieke concerten geweest maar
bijvoorbeeld ook naar het circus. Mijn ouders hebben mij en mijn zusjes van jongs af aan betrokken
in hun culturele interesses, dit heeft er mede voor gezorgd dat ik er veel culturele belangstelling heb.
De Kunstvakken
Visie op de kunstvakken van mijn stageschool: Volgens het Varendonck college kunnen Kunst en cultuur bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van kinderen. Hiermee doelen ze op: Ontwikkeling van sociale, intellectuele en emotionele vaardigheden. Het creëren van een eigen identiteit. Ontwikkeling van de creativiteit. Het nemen van eigen initiatieven. Uiting geven aan het eigen gevoel. Gevoel voor de gemeenschap. Verhoging van de eigenwaarde. Begrip opbouwen voor andere culturen. Daarnaast kunnen kunst en cultuur(educatie): Bijdragen aan ontspanning. Mengvormen van individueel en gemeenschappelijk leren stimuleren. Een tegenwicht vormen tegen de strakke beoordeling goed-fout. Een beroep op doen meerdere intelligenties. Helpen om kerndoelen van andere leergebieden te bereiken. De betrokkenheid verhogen. Leerkrachten de kans bieden leerlingen anders leren kennen. Teamopbouwend werken. Bijdragen aan een beter en rijker leerklimaat. Een waardevolle aanvulling zijn op het schoolgebeuren. Bijdragen tot betere leerprestaties bij andere vakken. Op het Varendonck college werken ze met opdrachten boekjes. Ieder leerjaar heeft gedurende het schooljaar iedere periode een nieuwe opdracht. Deze opdracht bestaat uit een aantal deelopdrachten (onderzoekend) en een eindopdracht (resultaat). Elk leerjaar krijgt opdrachten met verschillende thema’s, die uiteenlopen van het model tekenen tot het bouwen van een boomhut met 3d materialen. Ieder nieuw thema als het ware wordt in de eerste les van de nieuwe periode klassikaal uitgelegd en toegelicht, dit kan de docent zelf bepalen hoe hij/zij dit doet. Vervolgens werken de leerlingen de rest van de periode veelal zelfstandig aan deze opdrachten.
Over de buitenschoolse activiteiten kan je op de site van het Varendonck meer informatie vinden: http://www1.varendonck.nl/page/211/Buitenschoolse+activiteiten
Mijn schoolloopbaan: -Openbare basisschool de Horizon te Asten: Waar ik gedurende 8 jaar lang bijna wekelijks op het podium te vinden was. -Middelbare school het Jan van Brabant te Helmond: Waar ik 1 jaar lang mavo+ klas heb gedaan en een Dans act met de kerstviering. -Middelbare school het Varendonck college te Asten: Waar ik gedurende 5 jaar lang op de Havo heb gezeten. Ik heb hier de vakken; beeldende vorming, muziek, ckv1 en ckv2 gevolgd. Ik heb hier ook aan 4 school musicals mee gedaan, waarbij 2 de hoofdrol. -Mbo Cosmo Academy te ’s Hertogen Bosch: Waar ik gedurende 2,5 jaar heb gestudeerd. 5 maanden op Mallorca entertainment en straat theater gedaan. Veel dans en show les gehad.
Verder heb ik nog 3 jaar lang theater cursussen gedaan aan het CKE te Eindhoven. Het eerste jaar alleen als acteur en de 2 laatste jaren heb ik ook regie erbij gedaan. Ook maak ik al heel mijn leven muziek en ben veel creatief bezig. Toen in 9 was heb ik een jaar op tekenles gezeten.
Zelfanalyse voorafgaand aan stage:
A1,A2,A3: kunstzinnige / beeldende bagage
Ik heb de laatste tijden op de FHK mijn kunstzinnige en beeldende bagage enorm vergroot. Ik ben de
kunstsector als het ware gaan volgen en heb mezelf hierin verdiept. Ik ben op allerlei manieren met
kunst bezig. Door middel van het zelf maken van kunst, maar ook het kijken naar kunst en de
bijbehorende informatie. Zo ben ik van mening dat mijn kunstzinnige bagage groot genoeg is om
deze oriënterende stage in de gaan. Al ben ik van mening dat deze bagage nooit groot genoeg kan
zijn en ga ik er daarom vanuit dat deze binnen de stage en daar omheen nog veel zal groeien.
C: Didactisch handelen
Uit mijn verleden op de PABO is gebleken dat voor mij het didactisch handelen een probleem punt is.
Ik ben iemand die graag alles tegelijk wil doen en vrij impulsief handelt. Hierdoor kan ik in de
problemen raken op het gebied van didactiek. Ik ben gemotiveerd genoeg om hier op deze stage
mijn uiterste best te gaan doen om hier een vooruitgang in te boeken. Ik weet immers hoe belangrijk
het is om een goede planning en structuur te bieden aan je studenten. Het aanreiken van
verschillende werkvormen en er voor zorgen dat deze aansluiten bij de belevingswereld van mijn
leerlingen is iets wat ik graag zou willen bereiken.
D: Pedagogisch handelen
Pedagogisch weet ik dat het goed zit bij mij. Dit weet ik uit mijn ervaringen op de PABO en mijn
geschiedenis als skileraar. Ik weet bijna iedere leerling op een passende en positieve manier te
stimuleren en zorg voor een veilig leerklimaat. Dit is iets wat ik gewoon in mij heb. Ik wil altijd voor
iedereen het beste en bij mij staat RESPECT centraal in mijn zijn. Dit probeer ik dan ook aan iedereen
in mijn omgeving over te dragen. Ik hoop in mijn stage dit vermogen dat ik al heb aan te slijpen en
voor mezelf meer nieuwe en beter manieren te vinden om leerlingen te helpen en te sturen die voor
hen het beste is.
B: Planmatig handelen
Planmatig handelen is iets wat ik in mijn eigen leven al ontzettend moeilijk vind en dus echt een
actiepunt voor mij. Ik heb weinig moeite met het maken van een planning maar om mij hier
vervolgens aan te houden is het moeilijke. Ik ben er van overtuigd dat ik in mijn stage hieraan zal
moeten werken. Ik ben gemotiveerd om mezelf op dit vlak te verbeteren en te groeien.
E: Communicatieve vaardigheden
Mijn communicatieve skills zijn erg goed, al zeg ik zelf. Ik kan mezelf op vele niveaus aanpassen en
mezelf duidelijk maken. Echter een valkuil voor mij zal zijn dat ik het moeilijk vind om een goede
balans te vinden tussen een volwassen en een kinderlijk communicatie naar de leerlingen toe. Je
moet goed weten wat je zegt en inschatten of zij wel begrijpen wat je probeert duidelijk te maken. Ik
verwacht niet al te veel problemen op dit gebied alleen moet ik me er wel bewust van blijven.
F: Samenwerken
Op het gebied van samenwerking ben ik door de jaren heen al onwijs gegroeid. Op mijn vorige
opleiding was dit een groot leerpunt voor mij. Ik ben namelijk altijd iemand geweest die zijn eigen
ideeën het beste vond en koste wat het kost deze dan ook wilde uitvoeren. Iets van iemand anders
aannemen vond ik moeilijk en mijn vertrouwen aan iemand geven deed ik niet snel. Ik ben hier heel
veel mee aan de slag geweest en heb al een behoorlijke vooruitgang geboekt vind ik zelf. Ik ga ervan
uit dat ik dit alleen nog meer zal leren en hierin verbeteren. Nu merkte ik dat dit met de nacht van de
kunsten al veel beter ging dan ooit te voren. In mijn stage zal ik hier bewust van blijven dat ik andere
een even grote kans geef als mezelf.
Zelfanalyse na afloop stage:
A1,A2,A3: kunstzinnige / beeldende bagage
Gedurende mijn stage heb ik ontzettend veel verschillende manieren van werken en het benaderen
van kunst gezien. Door de verschillende manieren van werken door de verschillende kunstdocenten
op mijn stageschool heb ik mijn kunstzinnige bagage weer verbreed. Doordat ik verschillende
technieken heb gezien die mijn geheugen alweer ontschoten waren heb ik veel geleerd op dat vlak.
Door veel met mijn stagebegeleider te praten over kunst en het doel wat hij bij de studenten wil
bereiken is mijn visie en mening weer verbreed. Ik heb de verschillende werkvormen zelf ook
toegepast en goed uitgelegd gekregen door mijn begeleider. Hij heeft mij ook de ogen geopend en
laten zien dat leerlingen zelf vaak met hele leuke en goede ideeën komen. Ik vond het ook erg leuk
om te zien dat ik mijn kennis die ik op school het vergaard op mijn stage kon inzetten. Hiermee
bedoel ik dat ik de leerlingen goed kon begeleiden en dingen kon uitleggen. Ook wist ik de leerlingen
te stimuleren om voordat ze klakkeloos aan een werk begonnen eerst goed om hun heen te kijken en
te zoeken waar voor hen de inspiratie vandaan komt. Wat mij evengoed weer veel inspiratie bracht.
C: Didactisch handelen
Een punt waar ik veel aandacht aan heb besteed tijdens mijn stage, al moet ik zeggen dat dit in een
kunstvak nog niet zo makkelijk is. Bij de praktijk lessen zijn de leerlingen toch veel zelfstandig aan het
werk en draait alles om een goede intro van je les. Ik heb dit op verschillende manieren geprobeerd
en heb naar de verschillende manieren van de kunstdocenten gekeken. Door goed naar de
behoeftes van je leerlingen te kijken kun je hier goed op inspelen. Ik vond het vooral een uitdaging
om iedere les weer zo te starten dat iedere leerling gemotiveerd was en vooruit kon. Iets wat volgens
mij erg moeilijk is om klassikaal te bereiken. Iedere leerling heeft toch zijn of haars persoonlijke
interesses en gevoelens die vertaald moeten worden naar iets beeldends. Toch ben ik van mening
dat ik hierin nog meer kan groeien en dat ga ik dan ook doen ook. Al met al heb ik op dit vlak veel
geleerd, dit omdat het een onwijs verschil is met didactisch handelen op een basisschool waar ik
vandaan kom en aangeleerd heb gekregen. Op een middelbare school en dan specifiek de
kunsteducatie gaat het toch allemaal net wat anders.
D: Pedagogisch handelen
Op dit vlak in mijn stage vind ik het moeilijk om te zeggen of ik hierin gegroeid ben. Dit is namelijk
voor mij iets wat gewoon in mij zit en wat een soort van vanzelfsprekend is. Ik ben met respect
behandeld en de leerlingen gingen met elkaar ook respectvol om. Ik ben hier en daar situaties tegen
gekomen waarin in niet zo goed wist hoe ik moest handelen. Dit kwam dan vaak doordat ik het
protocol van de school niet wist voor deze situaties, al had ik voor mezelf wel een duidelijke visie en
mening hoe ik er mee om zou gaan. Hierover ging ik dan ook in gesprek met mijn begeleider en
werden deze visies uitgewisseld. Al met al heb ik mezelf natuurlijk ontwikkeld want dat doen we
iedere dag weer opnieuw, je leert altijd. Ik heb geen knelpunten of problemen ervaren op dit vlak in
mijn stage en ben positief over mijn handelen in de stage.
B: Planmatig handelen
Planmatig handelen is een moeilijk punt. Mede door mijn impulsiviteit en energieke houding. Ook
was het echter zo dat op mijn stage school alle opdrachten al vast lagen en hier een duidelijke
planning voor stand. Zo was het voor mij alleen zaak om deze uit te voeren. Doordat de leerlingen
allemaal op een eigen tempo en wijze werken verschilde deze planning per leerling een beetje. Ze
hadden allemaal een vast eind datum waarop alles af moest zijn. Ik ben mezelf er wel iedere keer
bewust van gebleven dat ik mezelf niet van de wandelpaden begaf. Ik heb zo nu en dan een leuke
impulsieve actie verricht puur alleen om de werksfeer te bevorderen. Al met al vind ik dat ik erg mijn
best heb gedaan. Nu moet ik wel zeggen dat 8 donderdagen erg kort is en moeilijk om jezelf met
planningen te bemoeien. De leerlingen hadden namelijk meerdere uren in de week les waarvan maar
1 met mij. Met een enkele leerling heb ik wel een plan opgesteld over zijn gedrag in mijn les. Dit was
een leerling met gedragsproblematiek die ik vanaf dag 1 op een perfectie wijze aan het werk
gekregen heb door middel van een kleine aanpassing op de planning, dit alles in overleg met de
kunstdocent van zijn groep.
E: Communicatieve vaardigheden
Communicatie skills heb ik wel is gebleken. Op dag 1 van mijn stage werd me gevraagd deel te
nemen aan een intervisie vergadering wat mij en het docententeam onwijs goed bevallen is. Ik kreeg
de feedback dat ik met erg wijze en nuttige oplossingen en werkwijze kwam. Door mijn eigen en
oprecht geïnteresseerde wijze van deelname werd me dan ook gevraagd of ik niet vaker deel wilde
nemen, wat er helaas nooit meer van gekomen is. Ik ben erg tevreden met mijn communicatieve
vaardigheden en mijn aanpassingsniveau. Al met al ben ik naar mijn weten niet anders uit mijn stage
gekomen als dat ik er in ging op dit gebied. Al heb ik wel geleerd wat intervisie is en hoe hier mee om
te gaan. Is toch ontwikkeling.
F: Samenwerken
Op het gebeid van samenwerking is het stukken beter gegaan dan in mijn verleden. Ik heb een onwijs
prettige samenwerking gehad met mijn begeleider. Dat begon al met het feit dat ik samen met hem
naar stage reed en we zo samen heel de dag in voorbeschouwing konden bespreken. Zo wist ik hoe
en wat de dag in elkaar zou steken. In de lessen werd goed afgewisseld en ik werd door iedereen
beschouwt als docent en lid van het team. Wat mijn samenwerking ook erg bevorderd heeft heb ik
hierboven al besproken dat was de intervisie. Door deze leuke en leerzame middag heb ik veel
aanspraak van mede docenten gekregen met de vraag of ik misschien nog leuke of slimme tips had.
Door mijn vlotte babbel en openhouding kon ik met iedereen samenwerken en ging er een deur voor
me open. Ik werd een deel van het team en had goed contact met iedereen binnen de school.
Al met al heb ik mijn handafdruk op mijn stageschool
achtergelaten naar mijn mening.