This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Basiskeuring Intern geneeskundig onderzoek met enkel gericht orthopedisch onderzoek
Basis-plus keuring Basis keuring + rust-ECG, longfunctie, cholesterol en hemoglobine.
Uitgebreide keuring Basis-plus met uitgebreid orthopedisch en intern geneeskundig onderzoeken
Anamnese Algemeen VG, medicatie, allergie
Sport welke sporten, uur/wk, resultaten, logboek
termijnen <30 5 jaar 30-40 3 40-50 2 >50 1 Staan
rug flex/ext/lateroflex beenlengte verschil - bilplooi auscultatie long schouders abd/anteflex, Hawkins nek flex/ext/rotatie voet pedes planovalgi, hallux rigidus, Mortonse voet ? coordinatie staan met ogen dicht en armen vooruit op 1 been (bilateraal)
Liggen abdomen lever vergroot ? milt vergroot ? (groter kans op miltscheur) Ao pulsaties carotiden, liezen, voeten ausculatie carotiden, Ao, liezen reflexen bicepspees, achillespees enkel stabiel ? oogvolgbew ook verweg/dichtbij kracht buikmusculatuur
Zitten reflexen kniepees arm pro/supinatie, flexie, pols klieren supraclaviculaire klieren oogvolg beweging gezichtsveld, sclera, pupilreflex
Lausanne keuring Tot 35 jaar
programma Trainingsadvies bijvoegen (aan te passen voor lopers)
KNWU Minimum leeftijd 8 jaar Keuring enkel verplicht bij eerste keer licentie en bij medische problemen, zo niet enkel screenende vragenlijst via internet
bij >15.000 km/jaar is ook jaarlijks een keuring verplicht
praktisch Anamnese Medicatie/supplementen Fam anamnese (pacenaker/plotse dood) Syncope/palpitaties/POB Hoe is het seizoen geweest Logboek vragen
Keuringstermijn jaarlijks basis plus keuring >45 jaar: uitgebreide keuring
Badminton Verplichte keuring ja, voor wedsstrijdspelers
Brandweer duiker Brandweer duiker >40 ml/kg VO2max (38 mag ook nog omdat meetfout wordt meegenomen)
Dansen MTP I ROM PAIS (post ankle impingement syndrome) Enkel stabiliteit PF compressive test Heup endorotatie + extensie MTSS Hand gond Hypermobiliteit = Brighton criteria Evt DAFT conditie test (=5x4 min danspassen)
Brandweer (er mag rekening gehouden worden met 5% meetfout) Waarden van Lange, Anderson en Shephard, WHO
vrouw -1/3 minder spier dan man -leniger in de ligamenten = kwetsbaarder -vaker OL malalignement
mesomorf =veel spier
jetlag 1 tijdzone = 1 dg nodig om aan te passen Therapie
zo snel mogelijk op nieuwe tijdzone temazepam 20mg voor nachtrust
Sport en koorts Zie Pneumologie infectie
endomorf =veel vet
sportschade =irreversibele anatomische schade
moeheid Zie SGK training algemeen
Immobilisatie
spier Al na 24 uur significante afname
bot osteoporose
Sport instanties
ACSM American College of Sports Medicine
NIH National institute of health
Wedstrijdbegeleiding
tas Zie PHTLS (Traumatologie)
Pre-wedstrijd Check-list 1) waar is dichtstbijzijnde ZH ? routebeschrijving 2) ambulance aanwezig ? 3) aantal EHBO vrijwilligers 4) opvangruimte met stromend water en brancard ? 5) kaart van het circuit 6) ongeval registratie formulier ? 7) kleding ? 8) eten ? 9) tel nr ZH, ambulance, personeel 10) datums medicatie controleren
Op het terrein Check-list 1) localisatie ambulance’s regelen (hele veld moet in beeld zijn) 2) communicatie middelen 3) ziekenhuis even bellen 4) circuit vekennen, kaart van circuit 5) opvangruimte checken
NOC/NSF
sporterstatus Indeling A-sporter = binnen top 8 op Europees of wereld niveau B-sporter = binnen top 16 op Europees of wereld niveau
Diverse sporten
triatlon Ironman 3,9 km zwemmen, 180,2 km fietsen, 42,2 km lopen
bowlen bowlers thumb, zie hand
handstand TFCC pols meniscus scheur, zie pols
sprinten bicepspees (knie) tendinitis tgv eccentr belasting bij explosieve flex knie
windsurfen pes anserinus belast
werpsport Zie SGK balsport
Schaatsen
Fysiologie Schaatsbeweging
constante spanning op de spieren (constant hurken) → vasculaire compressie → snelle verzuring en geen herstel → zeer hoge lactaat waarden (14-18) en saturatie daalt tot 20% in de spier met NIRS
Asymmetrie altijd linksom schaatsen
VO2max niet zo hoog, schaatsen is geen echte aerobe
pes anserinus belast rect femoris erg belast per definitie zeer goede actieve stabiliteit van de enkel
Vechtsport
worstelen Gewicht dehydratie en uithongering om in lagere gewichtsklasse te vallen
Gevolgen
SV, HR, core temperatuur Wegen
5 uur tussen wegen en wedstrijd
MMA Definitie Mixed Martial Arts
boksen Handtape taping prox van knokkels, slaan = divergentie van MC = krachtsverlies
Hersenschade 20% van de boksers heeft dementie voor het 30e levensjaar oorzaak: cumulatief hersenletsel, met name door sparren, niet de wedstrijden
Karate Definitie non-contact 80% hand (slaan), 20% been (schoppen)
Regels Alles mag behalve bijten, haren trekken, kopstoot, vingerklem
Judo Definitie worsteltechnieken
Olympische spelen sinds 1964
Risico verwurging hyperextensie elleboog
Taekwando Definitie 20% hand (slaan), 80% been (schoppen)
Olympische spelen sinds 2000
Jujitsu Definitie alle technieken
Tai Chi Definitie non-contact
Golf
NGF Definitie Nederlandse Golf Federatie
Leden 260.000 golfers, waarvan 130.000 lid zijn van een club, 14.000 jeugd (na voetbal 2de sport van de wereld)
Pathologie golfers-elleboog, degeneratieve scheur van de mediale meniscus
handicap Definitie aantal slagen boven par slagen voorsprong, 36 = maximum, 6 = al heel goed zo kunnen golfers van ongelijk niveau toch tegen elkaar spelen
duur 18 holes = 4 uur
par Definitie professional average result aantal slagen dat prof’s nodig hebben tot 240 meter = par 3 (1 slaan, 2x putten) 240-440 meter = par 4 >440 meter = par 5
vlaggen Rood wedstrijd stil geel val: gevaarlijke situatie
stuurbediening Koppeling links
helm Jethelm integraalhelm, maar niet full-face Kinderen mag bij kinderen om gewicht hel te reduceren Gewicht hoger gewicht helm is gecorreleerd met meer schedelbasis fracturen Gehoor helm moet het lawaai flink terugdringen
gehoor Probleem bij >80 km/uur gehoorbeschadiging, dus helm en evt oordopjes om te beschermen
visus Met 2 ogen >0,8 1 oog mag niet blind zijn
gezichtsveld Moet volledig zijn
grasbaanrace Rijder moet zich altijd melden bij arts na val, zo niet mag hij niet verder rijden
keuring Zie SGK keuring
KNMV Districten 5
Paardrijden
THP risico op luxatie (dus erg terughoudend)
Anatomie paard “knie” paard = eigenlijk pols ”onderbeen” = 1 MC
Klimaat Noord-Europa veel mees blessures dan Zuid-Europa, waarschijnlijk door effect van het klimaat op het veld
Kunstgras
• lichte toename van enkeldistorsio’s
• huidige kunstgrasmatten hebben goede shockabsorptie (rubber mat onder het gras + rubber bolletjes) → afname overbelastingsblessures
Schietbeweging Actieve spieren preparation back swing = opspannen = voospanning creeeren = tension arc (add longus, oblique buikspieren) max spierkracht ver voor balcontact leg cocking = been loslaten (rectus femoris + rectus abdominis) rectus femoris maximaal op maximale knieflexie grote actieve knieflexie mogelijk = talent voor hard schieten acceleratie follow trough 1/3 door romp beweging, 2/3 door heup beweging arm helpt mee Je brengt de energie over door de proximale spieren te vertragen en dan distaal te versnellen
Optimaal resultaat meer bepaald door timing en goed opstapelen van energie (voorspanning creeren) dan maximale kracht
Balsnelheid 135-140 km/u maximaal 115-120 km/u gemiddeld voor prof voetballer
Loopafstand/snelheid Loopafstand per wedstrijd keepers: gemiddeld 4 km per wedstrijd verdedigers: gemiddeld 8 km per wedstrijd middenvelders: gemiddeld 10 km per wedstrijd aanvallers: gemiddeld 8 km per wedstrijd per keer zijn de sprinten meestal minder dan 20 meter
Snelheid bij prof voetballers ligt de snelheid een stuk hoger, amateurs joggen meer maximale snelheden rond de 18 km/uur
Intensiteit de intensiteit eerste helft ligt bij profs en bij amateurs hoger dan de tweede helft wisselspelers sprinten in het laatste kwartier 25% meer dan de basis spelers
Doelpunten verreweg de meeste doelpunten worden gescoord in de laatste 10 minuten van de tweede helft
Little leaque shoulder Zie osteochondrose prox humerale groeischijf
Osteochondrose prox humerale groeischijf
Zie Ortho bovenarm
schouder Goed werpen = endorotatie (niet enkel anteflexie)
speerwerpen goed werpen is werpen in 1 lijn (pols, elleboog, schouder), als niet is de veerkracht van ligamenten gebruiken (uit lies werpen) Waarde
100 m is ver
valgusstress bij tennis, werpen, zwemmen
• little league elbow (radius kb compressie)
• ulnair collat lig uitrekking
• n. ulnaris uitrekking
• post-med impingement (olecranon kb)
Werpen/gooien Principe
• grote massa met kleine snelheid (romp) doorgeven aan kleine massa (hand) → hoge snelheid, dus spieren in arm in principe isometrisch (zie reactiviteit SGK lopen)
• gebruiken met valgus elleboog de ligamentaire veerkracht
• Eerst exorotatie, tijdens gooi endorotatie Aanpassingen schouder
• exo mogelijk vergroot, endo mogelijkheid neemt af, netto meestal wel een vergrote ROM
• door de hypertrofie lijkt de dominante schouder vaak wat lager te staan Krachten
• max snelheid gemeten: 7150 graden per seconde
• op het einde van de beweging is de distractie kracht in de schouder 80% van de het lichaamsgewicht (di moet vooral de rotator cuf met compressie kracht opvangen)
Tennis
tennis elleboog Zie elleboog, dr backhand vanuit de pols
rhizarthrose Zie Orthopedie pols
schouderklachten Oorzaak te hoog serveren
Belastingen Hartslag gemiddeld D2 Gemiddeld 3,5 km lopen per wedstrijd
Biometrie Lengte en gewicht: groeicurve, huidplooien: vetpercentage FVC, FEV1, PEF voor en na inspanning Bloeddruk, rust hartslag visus/gezichtsveld test, kleurenblindheid test
KOZ Auscultatie hart/longen coördinatie test pulsaties extremiteiten
Conditie/kracht test Spronghoogte test VO2 meting + inspanningsECG core stabiliteit testen
spelregels Rugby bal over de gele lijn op de grond brengen = try = 5 punten, daarna is het mogelijk 2 punten extra te scoren met een conversion = bal vanaf het punt waar de bal de grond raakte tussen de palen proberen door te schieten
je mag enkel achteruit gooien, je mag wel vooruit schoppen tackelen mag niet boven de schouders en enkel op de man met de bal
Korfbal Ontstaan in Nederland in 1903 100.000 leden, 500 verenigingen 8 spelers per team, 4 mannen, 4 vrouwen 20x40 m per helft 12x24m met 4 spelers voor kinderen
Manueel geneeskunde
Orthomanueel therapeut Definitie gaat er vanuit dat het hele lichaam symmetrisch moet zijn in rust, kijkt naar de stand van de gewrichten
manueel therapeut Definitie = fysiotherapeut met specialisatie, is op zoek naar beperkingen in de bewegingen en doet “manipulaties” en maakt daarmee gewrichten los
Chiropraxie Definitie opleiding in de manueel therapie, niet in Nederland te volgen, duurt 4 jaar
Bonnetse stand Definitie MLPP = maximal loose packed position
Ganganalyse
Midvoet/voorvoet torsie ROM 35-40º inversie, 15-20º eversie (calcaneus gefixeerd)
Bi-articulaire spieren Definitie reguleren de kracht, zeer coördinatief, kracht niet belangrijk, blijft meestal isometrisch over 2 gewrichten gedurende de beweging
Dorsiflexie Normaal
10 nodig voor stappen, 20-30 voor hardlopen
Gang thv knie musculair Voor grondcontact spannen Q, bij grongcontact klein beetje door knie buigen (patella’s moeten deinen) Voor afzet moet de Q al onspannen en moet de patella al naar beneden vallen
Knie flexie
gemiddeld 21 bij landing
krachten Piek kracht 50 ms na eerste grondcontact
landing Voovoet/mivoet landers
• grote landingskrachten = grotere kans op onderbeen blessures
Loop fasen hiellanders Epidemiologie 80% van de populatie
hielcontact
• landing in supinatie
• collaps longitudinaal voetgewelf
• 1-2,5 x lichaamsgewicht als piekkracht midsteunfase
• pronatie = meer flexibiliteit voor aanpassing aan de ondergrond + schokabsorptie (minder piekkrachten
• maximale eversie = 4-6º
• de pronatie (en knie flexie) resulteert in tibia endorotatie (gemiddeld tussen 6º-10º)
• er bestaat ook een femur endorotatie tov het bekken
• geen duidelijke koppeling in rotatie tussen femur en tibia: de knie absorbeert dus veel energie bij toegenomen endorotatie van de tibia
• herstel voetgewelf
• afwikkeling verloopt normaal over teen II
• volledige pronatie binnen 50% van de grondcontacttijd
• een beetje pronatie is goed (schokabsorptie) bij te veel treden problemen op (zie overpronatie) afstoot
• voetspieren (tot nu toe was het passief)
• resupinatie in toe-off = meer rigiede voet voor propulsie
• tibia in exorotatie tijdens afstoot (en knie in extensie) zwaaifase
Loop fasen voorvoetlanders Epidemiologie 20% van de populatie
Voorvoet contact
• meestal landing over laterale rand MT V (landing in inversie)
• voorvoet landt eerst (in eversie) zodat torsie ontstaat tussen de mid- en voorvoet (Chopart + Lisfranc)
• sneller lopen = landing met steeds meer eversie
• heel snel = sprint = geen hielcontact meer
• voorvoetlanders zullen altijd meer proneren met schoen dan zonder schoen loopbodem Gras
= goede demping (schoen hoeft geen demping) = energie demping oneffen
Beton = geen demping, maar bij aftstoot geen energie verlies
Kunststof = energie in demping en daarna terug (elastisch) = langste contact tijden
Overpronatie Definitie
• >6º eversie
• abductie voorvoet, eversie en lichte dorsiflexie (in onderzoeken vaak alleen de eversie gemeten omdat dat het makkelijkst is)
• de voetbogen vlakken uit met deze beweging en het maakt de voet meer bewegelijk
• in de midsteunfase normaal Nut pronatie
• verhoogde flexibiliteit = aanpassing aan oneffen ondergrond mogelijk
• verhoogde flexibiliteit = soepele overdracht van lichaamsgewicht naar andere been
• schokabsorptie timing
• enkel initiële overpronatie ( enkel achtervoet eversie): meer tibia/knie problemen: mediaal tibiaal stress syndroom, knie problemen. De meeste tibia endorotatie valt samen met deze fase, dus achtervoet controle is het meest belangrijk voor knie problemen
• totale overpronatie ( voorvoet pronatie): meer voet/enkel problemen fasciitis plantaris, tib post tendinopathie) Epidemiologie
• 20% van de populatie
• 60% van de lopers met een blessure overproneert
• 70-75% van de lopers met een blessure aan het onderste ledemaat verbetert met een zool
• wanneer er geen verbetering is met steunzolen, dan is er meestal sprake van holvoeten Oorzaak
• primair: platvoet (zie Orthopedie voet)
• knie/tibia/voorvoet varus
• korte achillespezen
• hardlopen met de voet over de middellijn (te “smal” lopen)
• beenlengte verschil met overpronatie aan het lange been Diagnose
naviculaire drop test (zie Orthopedie semeiologie) vaak exorotatie van de voet bij staan en lopen
• Tibia endorotatie = quadricepshoek (tibia endorotatie vooral bepaalt door achtervoet beweging)
• Torsie voet/enkel/tibia/knie opgevangen door bot/weke delen
• Minder demping Biomechanica
• de overdracht van subtalaire pronatie naar tibia endorotatie is wisselend: tussen de 15-65% van de rotatie (graden) van de eversie wordt door gegeven, hoe groter de koppeling hoe sneller knie blessures bij een zelfde graad van overpronatie
• De kans op blessures neemt ook nog eens toe als de maximale pronatie en maximale knie flexie niet op het zelfde moment vallen
• wisselende koppeling en wisselende timing Gevolgen
• stevige zool, niet te flexibel, hoge torsiestijfheid
• extra demping
• hakophoging als er beenlengte verschil is
Oversupinatie Definitie
• adductie, inversie en lichte plantairflexie
• de voetbogen versterken met deze beweging en maken de voet rigider
• normaal in de afstoot- en landingsfase
Nut supinatie
• voet in meer rigide toestand = ideaal voor propulsie Oorzaak
• holvoet (zie Orthopedie voet)
• knie/tibia valgus
• beenlengte verschil (oversupinatie aan het korte been) Pathomechanica
• minder schokabsorptie
• inversie enkel = achillespeeshoek
• tibia exorotatie = ITB stress Gevolgen
• stressfracturen metatarsalen
• achillespeestendinopathie
• ITBFS
• jumperskee Schoenadvies
• schokabsorptie is erg belangrijk
• flexibele schoen om overbelasting van de intrinsieke voetmusculatuur te voorkomen
• mediaal: weinig “flare” (smalle hak) en zachte zool
• lateraal: meer “flare” (bredere zool) en hardere zool, evt wig Principes Statisch analyse
• een statische afwijking hoeft niet altijd klachten te veroorzaken
• een statische afwijking hoeft geen dynamische afwijking te betekenen
Dynamische analyse
• een dynamische analyse heeft natuurlijk meer waarde dan een statische analyse
• een dynamische afwijking hoeft niet altijd klachten te veroorzaken
spieren m. vastus medialis meer dan lateralis
Staplengte lopen = 76 cm (80% lichaamsgewicht) hardlopen = 106 cm (250% lichaamsgewicht)
teen II Belang normaal wikkel je af over teen II, als deze langer is (dwz als MT II langer is) dan de rest van de tenen kun je theoretisch beter afzetten en meer kracht leveren
afdalen Excentrische spieractiviteit, veel meer spierpijn niet direct gerelateerd aan spiergroei Energie verbruik neemt wel af bij afdalen (ideale helling is 10%)
Bewegingseconomie staplengte Voor een bepaald persoon is er voor elke snelheid een optimale staplengte (frequentie blijft rond de 80)
Mechanische efficiëntie 20-25%
drafting = achter iemand lopen, scheelt 7% VO2
Energie verbruik Lineair bij snelheid van 8-15 km/uur dus in die regio blijft de E verbruikt voor een afstand gelijk bij verschillende snelheden
Reactiviteit ideale situatie: je spant de spieren voor het neerkomen aan zodat bij het neerkomen de spier isometrisch blijft en de verende elementen in de spier en pezen de energie van het neerkomen bewaren (dus korte contacttijden)
snelheid 230/sec
afh van
• stapfrequentie (80/min, toename bij >20 km/uur, belangrijk bij sprint)
• staplente (1-1,5 m, toename bij >20 km/uur, belangrijk bij duurloop)
wedstrijd Hulp = diskwalificatie (dus ook hulp bij rechtop helpen na val)
wind Kost 3-10% VO2 (dit wordt niet gecompenseerd met wind in de rug, kost maar weinig minder VO2) Aerodynamica verhogen kan tot 6% schelen
Sprint
basis Heup hoeksnelheid heup is de beperkende factor bij de sprint = gluteus kracht
bovenlichaam Nut om de gluteus te helpen is het nuttig de heup te draaien (voor/achter) om dit te doen kun je een tegengestelde beweging met het bovenlichaam
maken → gespierde torso
800 m half aeroob, half anaeroob, VO2 max is niet de beperkende factor
1500 m VO2max is de beperkende factor
Spiergebruik Extensie knie
quadriceps enkel in de eerste 60 van de flexie actief, daarna hamstrings om de beweging af te remmen
Wandelen
stappen Waarde
1,6 km 2000 stappen
HF Training bij stevig wandelen, tot 70% van de HFmax mogelijk
snelwandelen Snelheid 11-15 km/uur (echter boven de 8-9 km/uur minder economisch dan hardlopen)
• slenteren is dus vermoeiender dan stevig doorwandelen
• slenteren = volledig rechtop, dus slenteren is beter voor de rug
Stevig doorwandelen
• stevig doorwandelen = lichte flexie, met steeds een lichte extensie
• erector spinae afwisselend contractie – relaxatie, dus minder vermoeiend dan slenteren Fase vs tegenfase
• bij langzaam wandelen (<3,8 km/u) bewegen armen en romp in fase met de benen (been vooruit = arm vooruit)
• bij sneller wandelen (>3,8 km/u) bewegen armen en romp in tegenfase met de benen (been vooruit = arm achteruit)
Schoenen
Hoge hakken Toename flexie knie en toename varus/valgus moment
Goede schoen Kenmerken
• goede hielcup
• hielcup niet te breed (anders slechte contre forte)
• torsiestijf
• buigpunt zool net voor de metatarsaal koppen
• demping
• baleinen over de wreef Birckenstock
slippers/klompen met een goed voetbed tegen anti-pronatie
Barefootrunning 2,5x lichaamsgewicht met schoenen Met schoenen: haklanding Zonder schoenen: voorvoet landing, de grond reactie krachten blijven hetzelfde: kortere pas, stapfrequentie omhoog = meer landingen.
Kniemoment wordt kleiner, enkel moment wordt groter.
gewicht Effect
• Gewicht aan enkel kost 6x meer E dan gewicht aan torso (dus legerlaarzen erg oneconomisch)
• 100g / schoen extra = 1% VO2 extra
Pro/supinatie schoen Geen verschil bij enkel en de knie, met steunzool wel een effect
hardloopschoenen Demping hoog
Torsiestijfheid (rotatie) hoog
Flexibiliteit (voorachterwaarts) laag
Gewicht hoog
Maat iets te groot: voet zet uit tijdens het lopen: blauwe nagels
in-sole = voetbed mid-sole = middelste structuur, het belangrijkste deel voor stevigheid out-sole = weg-contact/grip
Materiaal mid-sole
• EVA
• MEVA = molded EVA, EVA is om bovenzijde van schoen gesmolten = U vorm = meer stabiliteit
• lucht
• poly-urethaan Out-sole oppervlak
moet volledig vlak zijn, staat bol bij goedkope schoenen Materiaal hielcup
• geperst karton
• thermoplastisch
Rearfoot control Definitie medio-laterale stabiliteit bevorderen door:
• overpronatie beperken bij landing
• oversupinatie beperken bij afzet Mogelijkheden
• kan met een wig, hakophoging, hielcap, heelcounter, dubbele densiteit zool, flare (flare = verbrede (positieve flare)) of versmalde zool (negatieve flare), mediaal, lateraal of beide)
Zool demping Voordeel
• minder piekkrachten = minder blessures
• minder torsie
nadeel
• energie absorptie: dempende zool = 2,5% afname van VO2 (hoewel dit zeker niet bij alle lopers is terug te vinden, sommigen lopen efficiënter met een dempende zool dan met een elastische zool)
• stuggere zolen = meer achillespeesstress timing
piekkrachten in de eerste 30-50 ms, dus in de hak moet de grootste demping zitten waarde
maximale demping gemeten = 20% van de piekkracht Effect
meer demping = niet minder blessures
Zool flexibiliteit Definitie voorachterwaartse en mediolaterale stugheid buigpunt moet net voor de metatarsaal koppen liggen
voordeel
• flexibele zool = minder energie verlies
• stugge zool = hefboomwerking achtervoet bij overpronatie en oversupinatie
• stugge zool = bescherming tegen voorvoet overpronatie
Half-fabrikaten Definitie fabriekszolen, meestal zonder tenen, meestal tegen anti-pronatie vaak met plakkers onder de zool aan te passen soms thermoplastisch
steunzool Werkingsmechanisme
• de zoolaanpassingen doen weinig aan de impact krachten (deze blijven nagenoeg hetzelfde), meest waarschijnlijk is er eerder een sturende
werking op de spieren (deels proprioceptie effect), • toegenomen comfort stuurt de spieren al anders aan (en verandert de O2 opname)
• harde en zachte zolen hebben ongeveer evenveel effect Demping
maximale demping 10% van de piekkracht
sportzool Oppervlak niet te glad (anders glijden in de schoen)
Orthopedische schoenmaker Definitie vroeger metaal, daarna plastic, nu EVA met thermoplastisch materiaal Voet volledig gesteund: “alle holtes worden opgevuld”
Metatarsaal pelotte Voorvoetboog ondersteuning
LaVigne/Correctie zool Definitie van podotherapeut verschillende lagen (verschillende hardheid), weinig steun
CAD/CAM Definitie computer added design/machining
Functionele orthose Principe bovenste spronggewricht moet neutraal zijn bij landing
Bourdiol zolen Principe proprioceptie stimuleren kleine ophogingen op meerder plaatsen Bedoeld voor rugklachten
Fietspositiemeting
Fietsmateriaal
Sloping frame Voordeel
• lager gewicht
• stijver frame
Gewicht Minimaal volgens UCI minstens 6,8 kg
schoenen Zachte zolen kost meer kuitspier kracht
Carbon zolen stuk stijver dan plastic voordeel:
• minder energie verlies nadeel:
• hogere piekkrachten (20% hoger) = risico op metatarsalgie/paresthesie Plaatjes
afstelling: zie Fietsmaat Demping
geen (vanwege energie verlies) Fit
• nauw = geen beweging = geen energie verlies
• krachtige sluiting = geen beweging Maat
klein beetje te groot, voeten zetten uit tijdens het fietsen
Fietsfysiologie & techniek
Actieve musculatuur Quadriceps Vastus lateralis: 310-120° (piek 340-100°) Rectus femoris: 280-120° (piek 300-70°) (niet zo actief als de andere 2 omdat het ook een heup flexor is, rectus max 15% 1RM, vasti max 50% 1 RM) Vastus medialis: 0-90°
Ideale trapfrequentie van veel factoren afhankelijk
• Waarschijnlijk type ½ vezels
• Efficientie afhankelijk van training
• Laag is minder kracht (minder type II), wel efficientter
• Hoog is meer kracht (meer type II), minder efficient
Self-selected cadance Gaat goed rondom AD, maar is te hoog bij rustige duur (7)
Intensiteit Theorie hoog intensief = meer (snellere) type 2 vezels = hoge trapfrequentie laag intensief = meer (langzamere) type 1 vezels = lage trapfequentie
Armlengte = pen in vuist tot AC Schouderbreedte = AC tot AC Reikwijdte = zadelpunt tot stuur (als zadel 27,5 cm lang is). Reikdiepte = hoogte zadel tot grond min hoogte stuur tot grond Framemaat = bovenbuis = hart trapas tot hart kruising bovenbuis/zitbuis Zadelterugloop = zadelpunt tot hart trapas knie min laag + max laag = zadel hoger knie min hoog + max hoog = zadel lager knie min hoog + max laag = crank langer/plaatjes naar voren knie min laag + max hoog = crank korter/plaatjes naar achter 1 graad = ongeveer 3 mm
Nadeel houdt geen rekening met cranklengte en plaatjeshoogte
Crancklengte maten 170 – 172,5 – 175 mm
Afh van
• lichaamslengte (<1,70m= 170mm, > 2m = 175mm)
• wedstrijd = eerder korte cranck (raakt minder snel de grond, sneller hogere cadans)
• bergen / tijdrit = eerder lange crank (grotere hefboom is beter bij lage cadans)
• Dual slalom = eerder lange crank = hoge acceleratie
ellebooghoek Normaal 45º-60º flexie in beugels 10-25º flexie op remmen
fietsmaten Probleem je went aan alles, ook aan de verkeerde maat, dus bij elke verandering aan de fiets zal je eerst langzamer gaan fietsen, omdat je moet wennen
Frame maat MTB binnenbeenlengte x 0,574 = aantal cm smal 40-42 cm medium 45-47 cm large 50-52 cm
Race binnenbeenlengte x 0,68 = aantal cm
kniehoek Definitie hoek van de knie als de cranck beneden in het verlengde van de zitbuis staat
Nut bepaling zadelhoogte (dan 20º flexie nog nodig)
metatarsaalkopstand Definitie metatarsaalkoppen (centrum pedaal) moet 2 cm achter de voorkant van de knieschijf uitkomen
Nut bepaling zadelhoogte
MTB aanpassingen
Crank langer → trapfreq lager
Plaatjes Plaatsing recht naar voren wijzend onder de bal van de voet tenen naar binnen wijzen = extra stress op ITB plaatjes te ver naar voor = te veel knie en enkel buiging.
Rotatie rotatie toelatende plaatjes levert geen energie verlies op
Rug stand Normaal met handen in beugels en elleboog 45º flexie = rug/schouder/bekken horizontaal
schouderbreedte Nut stuurbreedte bepalen (AC tot AC)
Meting met schouders naar voor laten hangen (zo zit je ook op de fiets)
stuur Aerostuur zie lichaamsoppervlak
stuurhoek Normaal pols moet 1 in lijn met onderarm zitten
stuurpen Lengte bij > 12 cm wordt de fiets minder goed hanteerbaar
Stuur-zadel drop Definitie verticale afstand tussen zadel en stuur
normaal 3-10 cm
triathlon Zitbuishoek zeer stijl = betere overgang naar lopen (78-84º)
Zadel-bracket UCI hart zadel moet minimaal 5 cm achter hart bracket staan
Zadelbreedte model Hoe rechter positie op de fiets, hoe breder zadel Vrouw = breder zadel
zadelhoek Normaal met punt iets naar beneden
Omhoog (punt omhoog) beter voor de rug, wel eerder zadelpijn
Omlaag (punt omlaag) minder zadelpijn, maar rug meer gekromd
zadelhoogte Bepaling via binnenbeenlengte (zie aldaar) via kniehoek (zie aldaar) via metatarsaalkopstand (zie aldaar) beste methode is video-analyse
Zadel te hoog lies/hamstring/rug klachten (tgv bekken tilt = verlies bekken-romp stabiliteit) onderbeen kan geen kracht aan de pedaalslag toevoegen
Zadel te laag jumpersknee patello-femorale klachten spieren (boven- en onderbeen) op suboptimale lengte voor contractie
Zadel setback Voor-achterwaarts
• met pedaal naar voor en benen afhangend moet de patellapees 2 cm achter de voorste pedaal zijn
• zadelpunt 3-5 cm achter bracket Te ver naar voren
patello-femorale klachten
zitbuishoek Normaal 73,5º (stijlere hoek bij grotere fiets is zinloos, proporties kunnen beter ’t zelfde blijven (stijlere hoeken, bv 78-84º zijn verboden omdat het zadel te ver naar voor komt)
Fiets pathologie
Achillespees tendiopathie te hoog zadel (zie Orthopedie voet)
achillodynie Oorzaak zadel te hoog (rek) zadel te laag (rek tgv doorzakken enkel) plaatjes te ver naar voor
atriosclerose a illiaca Definitie door freq beweging ateriosclerose van a. illiaca
Oorzaak zou eerder optreden bij het trekken aan de pedalen
Localisatie a illiaca ext of communis
Symptomen pijn in benen bij submaximale inspanning vanaf 1o min na start
Diagnose BD-verschil souffle (evt op hometrainer)
Stuart o’Grady
Beenlengte verschil Diagnose zie Semeiologie zadel staat scheef
Differentieel diagnose SI blokkade
Behandeling Bovenbeenlengte verschil = cirkel kleiner maken (korter crank) onderbeenlengteverschil = cirkelmiddelpunt omhoog (plaatjes hoger) Slechts 0,5 cm in de schoen op te hogen, meer is plaatjes aanpassing
Duur uithouding Definitie max duur op aeroob vermogen, vooral vetverbranding
uitvoering > 90 min < 90 min (vooral glycogeen gebruik, dus lage intensiteit)
Duur vermogen Definitie max snelheid op aeroob vermogen 90 min op glycogeen (dan op vetverbranding)
Uitvoering trainingsduur van < 90 min op verschillende intensiteiten onder anaerobe drempel
Interval duur: 1-3 min (niet te kort anders enkel aneroob) herh: 10-30 x (max 45 min totale inspanning) herh pauze: 1-3 min (geen volledig herstel = aerobe training) sets: kan, bv in 3 sets
Aandachtspunten vooral intensiteit, niet de duur is van belang
krachttraining Nagestreefd effect snelkracht en uithoudingskrachttoename
Nadelen
• Weinig sportspecifiek
→ te langzame beweging
→ geen koppeling tussen de bewegingen van beide benen
→ bij fietsen geen volledige extensie
• Spiermassa toename = gewichtstoename Krachttraining op de fiets
zwaar schakelen tot een trapfrequentie van <60
scheren Nut 1) massage 2) hygiëne bij val 3) esthetisch aspect
Trekken aan pedalen Nagestreefd effect grote krachtoverdracht
Werkelijk effect indien de psoas overmatig wordt gebruikt ontstaat er een tekort aan bekkenstabiliteit en dus een onstabiele basis voor de quadriceps contractie
van de professionele wielrenners trekt nagenoeg niemand aan de pedalen
Wedstrijd vermogen Zie Ergometrie arbeid
Algemeen
gewicht Onder water slechts 0-10% van gewicht boven water (afhankelijk van longvolume)
Nut Goed voor bekkenstabiliteit
Chloor Nu veel minder in zwembad (tegenwoordig UV licht enz om water te ontsmetten)
Onderwater waarden Zie Natuurkunde
Pathologie
botmassa Effect lager bij veel zwemmen
Rotator cuff lijden Zie Impingement anterior
MCL tendinose zie knie
Impingement anterior Zie Orthopedie schouder
valgusstress Zie SGK balsport
Zwemtechniek
aanleg lange armen en benen, grote handen en voeten
drafting Helpt ook bij zwemmen (triatlon), in het peloton 3% VO2 minder E verbruik
Houding & slag Optimale houding/slag wat betreft schouder
• Zo horizontaal mogelijk in lengterichting
• in dwarsrichting moet het lichaam in 1 lijn blijven maar wel een goede body-roll vertonen (dan minder arm bewegelijkheid nodig)
• goede cervicale en thoracale rotatie mogelijkheid nodig
• beter korte snelle slagen dan lange krachtige (om impingement te vermijden)
• bilaterale ademhaling (impingement normaal aan de contralaterale kant van de ademhaling)
• Hoge elleboog bij overhaal
• Scapula naar elkaar toe trekken
• geen insteek voorbij de middenas
• Goede warming-up
• met flippers trainen = minder druk op de armen
• niet leunen op de schouder in volledige extensie bij ademhaling
• intrekken navel, aanspannen gluteus musculatuur
Zwemslag Freestyle borstcrawl
Schoolslag valgus stress op de knie
Vlinderen
Rugslag
Man vs vrouw Vrouw heeft voordeel
• meer vet = beter drijven
• meer perifeer vet (armen en benen) = meer horizontaal = meer stroomlijn
• minder lichaamsopp = minder drag
• Vrouw gebruikt 30% minder VO2, vooral effect bij lange afstand Praktijk
record vrouw = 94% van de prestatie van de man
Gebruikte spieren Armen 80-90% van de propulsie kracht vooral adductie en endorotatie
Benen 10-20% van de propulsie kracht
snelheid afhankelijk van
• golf drag
• huidweerstand (zie wetsuit)
• viskeuze druk drag = laagje water wat aan lichaam plakt bij boven water komen
vetpercentage Vetpercentage hoger dan andere sporten Vrouw: 20% (topzwemsters) Man: 12%
Oorzaak vet heeft een zwemvoordeel (drijft beter) maar zwemmers eten niet (lagere coretemp zou eetlust bevorderen) meest waarschijnlijk is een genetische aanleg voor meer vet de oorzaak (topzwemmers = zelfselectie)
watertemperatuur inspanning
tussen 28-30 (voor iemand met een gemiddeld vetpercentage) rust
37 (lichaamswarmte)
wetsuit verlaagd weerstand met 14% = 3% snellere tijd
1. Annaheim, S., U. Boutellier, and G. Kohler, The energetically optimal cadence decreases after prolonged cycling exercise. Eur J Appl Physiol, 2010; 109(6): p. 1103-10. 2. Bieuzen, F., et al., Relationship between strength level and pedal rate. Int J Sports Med, 2007; 28(7): p. 585-9. 3. Brisswalter, J., et al., Energetically optimal cadence vs. freely-chosen cadence during cycling: effect of exercise duration. Int J Sports Med, 2000; 21(1): p. 60-4. 4. Emanuele, U. and J. Denoth, Power-cadence relationship in endurance cycling. Eur J Appl Physiol, 2012; 112(1): p. 365-75. 5. Emanuele, U., T. Horn, and J. Denoth, The relationship between freely chosen cadence and optimal cadence in cycling. Int J Sports Physiol Perform, 2012; 7(4): p. 375-81. 6. Hansen, E.A., K. Jensen, and P.K. Pedersen, Performance following prolonged sub-maximal cycling at optimal versus freely chosen pedal rate. Eur J Appl Physiol, 2006; 98(3): p. 227-33. 7. Hansen, E.A. and G. Smith, Factors affecting cadence choice during submaximal cycling and cadence influence on performance. Int J Sports Physiol Perform, 2009; 4(1): p. 3-17. 8. Lucia, A., J. Hoyos, and J.L. Chicharro, Preferred pedalling cadence in professional cycling. Med Sci Sports Exerc, 2001; 33(8): p. 1361-6. 9. R, D.J., et al., The effect of cadence on cycling efficiency and local tissue oxygenation. J Strength Cond Res, 2013; 27(3): p. 637-42. 10. Swain, D.P. and J.P. Wilcox, Effect of cadence on the economy of uphill cycling. Med Sci Sports Exerc, 1992; 24(10): p. 1123-7.