24ste jaargang | nr. 4 | nr. 205 | afgiftekantoor Gent X | periodiek tijdschrift | verschijnt tweemaandelijks | P409859 | afzendadres: Onderbergen 1, 9000 Gent | maart 2010 universiteit gent p Energiebeleid onder de loep p Wegen naar hervormingen p TechTransfer stroomlijnt valorisatiebeleid Spin-offs krijgen wind in de zeilen
36
Embed
Spin-offs krijgen wind in de zeilen - Ghent University€¦ · onder de loep p Spin-offs krijgen wind in de zeilen p De naam ‘TechTransfer’ deed tot anderhalf jaar terug amper
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Luxuious Boutique Hotel in the heart of town with meeting
facilities up to 350 people.
3 P R I V A T E H O T E L S I N T H E H E A R T O F G H E N T
Hotels (advertentie kamer van koophandel 2009) 43290.indd 1 20/04/09 12:33
Rech
ten
woe
nsda
g 3
maa
rt
Bio-
inge
nieu
rza
terd
ag 6
maa
rt
Logo
pedi
e en
aud
iolo
gie
zate
rdag
6 m
aart
Econ
omie
, To
egep
aste
eco
nom
ie,
Han
dels
inge
nieu
r za
terd
ag 6
maa
rt O
F za
terd
ag 2
4 ap
ril
Psyc
holo
gie
zate
rdag
6 m
aart
OF
zate
rdag
27
maa
rt
Reva
lidat
iew
eten
scha
ppen
en
kine
sith
erap
ie
zate
rdag
6 m
aart
OF
woe
nsda
g 21
apr
il
Burg
erlij
k in
geni
eur
zate
rdag
13
maa
rt
Lett
eren
en
Wijs
bege
erte
(ta
len)
w
oens
dag
17 m
aart
Crim
inol
ogie
w
oens
dag
17 m
aart
Farm
acie
w
oens
dag
17 m
aart
Lett
eren
en
Wijs
bege
erte
(ni
et-t
alen
)w
oens
dag
24 m
aart
Die
rgen
eesk
unde
w
oens
dag
24 m
aart
Gen
eesk
unde
woe
nsda
g 24
maa
rt O
F za
terd
ag 2
4 ap
ril
Biom
edis
che
wet
ensc
happ
enza
terd
ag 2
7 m
aart
Burg
erlij
k in
geni
eur-
arch
itect
zate
rdag
27
maa
rt
Wet
ensc
happ
en
zate
rdag
27
maa
rt
Lich
amel
ijke
opvo
edin
g en
bew
egin
gsw
eten
scha
ppen
za
terd
ag 2
7 m
aart
Tand
heel
kund
eza
terd
ag 2
7 m
aart
Peda
gogi
sche
wet
ensc
happ
en
zate
rdag
24
april
Polit
ieke
wet
ensc
happ
en,
Com
mun
icat
iew
eten
scha
ppen
, So
ciol
ogie
woe
nsda
g 28
apr
il
INFO
DA
GEN
U
NIV
ER
SIT
EIT
GE
NT
20
10
Insc
hrijv
ing:
ww
w.o
plei
ding
en.U
Gen
t.be
> in
foac
tivite
iten
bach
elor
ople
idin
gen
EX
TRA
IN
FOB
EU
RS
(alle
opl
eidi
ngen
, voo
r w
ie e
en in
foda
g m
iste
) Za
terd
ag 8
mei
201
0 -
door
lope
nd v
an 1
3u. t
ot 1
6u.
Sint
-Pie
ters
nieu
wst
raat
31-
33 (U
fo),
9000
Gen
tIn
schr
ijvin
g: n
iet
nodi
g
Inlic
htin
gen:
A
dvi
esce
ntr
um
vo
or
Stu
den
ten
Sint
-Pie
ters
nieu
wst
raat
33
- 90
00 G
ent
- T
09 3
31 0
0 31
ac
s@U
Gen
t.be
Vo
or
laat
stej
aars
se
cun
dai
r o
nd
erw
ijs
en h
un
ou
der
s
1 1
Itinera Institute: wegen naar hervormingen 2
Amateurkunsten in Vlaanderen 5
Internationaal Strafhof heeft preventieve werking 10
Negenproef met Andy Delcloo 12
UGent-arts Peter Piot krijgt eredoctoraat 14
Pleidooi voor psychotherapie 16
Verse lakens voor HR-beleid 18
UGent geeft malaria de doodsteek 24
Verdiende facelift voor oude Gentse reus 26
Battle of Talents leert ondernemen 30
EditoEen ondernemende universiteit
De tijd dat de universiteiten niet met bedrijven samenwerkten, is geluk-
kig voorgoed voorbij. Vandaag staan academici en studenten in nauwe
interactie met alle geledingen binnen de maatschappij. Deze editie
van het magazine is in het bijzonder bestemd voor ondernemingen en
industrie.
Een universiteit heeft tal van redenen om de banden met het bedrijfs-
leven aan te halen. Als potentiële werkgevers valideren ze het diploma
van onze afgestudeerden. Als onderzoekspartners brengen ze een
onmiskenbare meerwaarde in het wetenschappelijk onderzoek. Die
meerwaarde is niet enkel uit te drukken in een belangrijk bijkomend
financieringskanaal voor de UGent, maar ook op inhoudelijk vlak: theo-
rie wordt getoetst aan de praktijk, best practices worden uitgewisseld,
de invalshoek wordt verbreed.
Maar er is meer: de UGent is een kweekvijver voor startende onder-
nemingen, het actieve spin-offbeleid cultiveert ondernemerschap.
De UGent heeft in de voorbije jaren haar organisatie inzake valorisatie
ingrijpend geherstructureerd. Het vernieuwde spin-offbeleid van de
UGent moet resulteren in een sterke stijging van het aantal én de
kwaliteit van de UGent-spin-offs.
De samenwerking met de industrie wordt de laatste tijd steeds ster-
ker, de hervorming van de dienst TechTransfer was cruciaal. De ko-
mende jaren zal dit op volle kracht werken. We verwachten veel meer
patenten en spin-offs. Ook Gent Big in Creativity, kortweg Gent BC,
speelt hierin een belangrijke rol. De Gentse regio heeft een aanzienlijke
voorsprong uitgebouwd op het vlak van technologische kennis. Het ken-
nisplatform Gent BC wil, in samenwerking met bestaande initiatieven,
die voorsprong verder uitbouwen. De UGent wil en kan hier haar ge-
paste rol als ondernemende universiteit vervullen.
Prof. Paul Van Cauwenberge, rector
in dit nummer
8
28
Energiebeleid UGent onder de loep p
Spin-offs krijgen wind in de zeilen p De naam ‘TechTransfer’ deed tot anderhalf jaar terug
amper een belletje rinkelen in het Belgische onder-
nemersmilieu. Vandaag trekt de vernieuwende aan-
pak van de dienst topindustriëlen aan, en volgt de
bedrijfs- en academische wereld de verrichtingen er
op de voet.
ugent
2
finaliteit van het eenheidsstatuut
moeten zijn.”
Als de huidige generatie
dertigers met pensioen gaat,
is het geld op.
“Diverse Vlaamse partijen zeggen
nu eindelijk in hun nieuwjaarstoe-
spraak dat onze sociale zekerheid
niet langer houdbaar is. Zodra de
andere kant van de taalgrens dat
ook inziet, zijn we vertrokken. Als
de huidige situatie niet verandert,
dan schrijven we mee aan het
scenario van geleidelijk verval.
Momenteel heeft Vlaanderen een
Walloniëmoment. Wallonië heeft
op een bepaald moment afstand
moeten doen van zijn staal- en
steenkoolindustrie. Nu is dat in
Vlaanderen met de automobiel- en
textielnijverheid. Dat is van alle
tijden. Om succesvol te zijn moet
men voortdurend veranderen en
ondernemerschap aan de dag leg-
gen. België heeft zeker nog een
industriële toekomst, alleen moet
het weefsel vernieuwd worden. We
hebben mensen als Bill Gates en
Steve Jobs nodig. Mensen met bril-
jante ideeën die innovatie en ver-
andering teweegbrengen. Men kan
dat natuurlijk niet dirigeren, maar
men kan België wel zodanig inrich-
ten dat het een ideale voedingsbo-
dem voor talent wordt. België moet
het hebben van zijn creativiteit
“Ik ben vandaag bekommerd om-
dat we in een historische crisis
zitten en de vergrijzing voor onze
deur staat die niet is voorbereid.
Die combinatie betekent dat het
alle hens aan dek zou moeten
zijn. Terwijl de meeste landen een
antwoord zoeken op de crisis, blijft
België echter verkrampt toekijken.
Erger nog: sociale partners rollen
bijna vechtend over de straat en
de politiek staat stil. Maar, precies
omdat we zo diep zitten, ben ik
optimistisch. Het kan alleen maar
beter worden.” De toon van een
geanimeerd gesprek is meteen
gezet.
Is het statuut arbeider versus
bediende nog van deze tijd?
“Natuurlijk niet! Men zegt al 40
jaar dat dit onderscheid voorbij-
gestreefd en discriminerend is.
Mensen moeten ook veel meer
kunnen veranderen of ‘meanderen’
in de loop van hun carrière zodanig
dat ze makkelijker en langer kun-
nen werken. De werkgevers staan
echter niet te springen om dat on-
derscheid in vraag te stellen want
dat betekent per definitie dat een
arbeider duurder wordt. Nochtans
is die noodzaak er wel voor het
algemeen belang. De essentie gaat
dan ook niet over de opzegvergoe-
ding, maar wel over de wederte-
werkstelling bij ontslag. Dat zou de
Marc De Vos: “De enige oplossing om uit de crisis te geraken en onze sociale zekerheid te redden, is meer economische groei.”
“Vlaanderen heeft een Walloniëmoment”
Marc De Vos is directeur van Itinera Institute en bestudeert
voornamelijk het Belgische en Europese arbeidsrecht. In zijn re-
cente boek ‘After the meltdown’ schetst hij de toekomst van een
geglobaliseerde wereld na de economische crisis.
Itinera Institute is een onafhankelijke
denktank die input wil geven aan
het maatschappelijke debat om zo
hervormingen op gang te brengen.
Het is een uniek platform omdat het
uiteenlopend studiewerk van diverse
universiteiten verzamelt en toegankelijk
maakt voor het brede publiek. Aan
de grondleggers van Itinera Institute,
de UGent-professoren Marc De Vos
en Johan Albrecht, legden we een
aantal pertinente maatschappelijke
statements voor.
Auteur: Bavo Van Landeghem | Foto's: Nic Vermeulen
Itinera Institute
Wegen naar hervormingen
3 3
De Belgische overheid slaagt er
niet in om efficiënt beslissingen
te nemen en uit te voeren.
“Dat komt vooral door de zeer
moeilijke politieke constellatie van
onze democratie. Bovendien heb-
ben we een split tussen de mensen
die absoluut het huidige model
van onze welvaartstraat willen be-
houden en zij die openstaan voor
verandering. We slagen er niet in
om heel nuchter en pragmatisch
de situatie aan te pakken. Er zit nog
een graad van ontkenning en ego-
isme in. Bovendien wordt de schrik
voor verandering gecultiveerd door
een discours dat verandering ge-
lijkstaat met achteruitgang. Maar
het feit dat we al zo lang aan het
achteruitboeren zijn, betekent ook
een opportuniteit. We kunnen im-
mers beter. We zijn niet genetisch
gehandicapt ten opzichte van onze
buurlanden. Het is aan ons om
ruimte te maken om te verbeteren.
Er is nog te veel onbenut potentieel
in onze samenleving. Men kan dat
niet programmeren, maar men
kan wel zorgen dat de biotoop om
beter te groeien en te bloeien be-
ter bemest en geïrrigeerd wordt.
Waarbij men niet mag vergeten te
snoeien zodat de zon kan zorgen
voor groei.”
en originaliteit. Dat is onze core
business en ze is zeldzaam. Die
troeven moet België uitspelen. De
enige oplossing om uit de crisis te
geraken en onze sociale zekerheid
te redden, is meer economische
groei.”
Hoe ziet u de taak van
de overheid?
“Er zijn internationaal veel over-
heden die plannen maken over
de economie. Nochtans heeft het
verleden aangetoond dat dit niet
goed werkt. Laat het experimen-
teren over aan de markt en aan
de ondernemers. De overheid kan
niet experimenteren. Ze kan ook
niet decreteren hoe de auto van
de toekomst er zal uitzien. Maar
de overheid kan wel nieuwe tech-
nologie verstandig aanmoedigen,
nichemarkten helpen of onderzoek
bevorderen. Maar het stuur van de
economie overnemen, dat doet ze
beter niet. Bovenal mogen we de
kerntaken niet verwaarlozen: een
transparant regelgevend kader,
een rechtszeker fiscaal stelsel,
vlotte mobiliteitsinfrastructuur,
sluitende pensioenregeling, enz...
Dat zijn cruciale elementen die
bedrijven kunnen overhalen om te
investeren in België.”
“Ik ben een voorstander van het experiment”
Johan Albrecht is senior fellow bij het
Itinera Institute met als vakgebieden econo-
mie, energie en milieu. Onlangs verscheen
zijn nieuw boek ‘Energietransitie: sneller naar
een groener systeem?’ waarin hij een aantal
concrete beleidsvoorstellen doet om het
energieprobleem aan te pakken.
Klimaat en economie zijn niet
te verzoenen. Op lange termijn
wint de ‘economie’.
“Dat hangt af van het tijdskader.
Het Internationale Energieagent-
schap heeft berekend dat er
tussen nu en het jaar 2050 een
(minimale) investering van 45.000
miljard dollar op tafel moet komen
als men de CO2-uitstoot met 50%
wil verminderen. Dat vraagt een
enorm sterk technologisch beleid
waarbij alle economische sectoren
moeten investeren in nieuwe tech-
nologieën. Bovendien zijn die bedra-
gen zo groot dat enkel de private
sector deze kan financieren. De
overheid moet een aantrekkelijk
kader creëren voor die bedrijven
om die inspanning te leveren. Dat
kan slechts op 1 manier: een prijs
kleven op CO2.”
Info p Prof. Marc De VosVakgroep Sociaal RechtTel. 09 264 68 [email protected]
Marc De Vos: “België moet het hebben van zijn creativiteit en originaliteit. Dat is onze core business en ze is zeldzaam.” (foto genomen in de recent gerenoveerde bibliotheek van de Braunschool)
ugent
4
bij kinderen. Behalve intensief
preventief sensibiliseren op maat
van het gezin kan men daar weinig
aan doen. Die resultaten zijn echt
positief. Alleen kost die maatregel
heel veel geld. Vandaar, laat de
producten die aan de bron lig-
gen, meebetalen eerder dan een
algemene maatregel te heffen.
Softdrinks zouden op die manier
een paar procent duurder worden.
Inderdaad, het principe van de ver-
bruiker betaalt, maar die specifieke
groep krijgt dan ook de baten.”
Rekeningrijden pakt de files
concreet aan.
“Rekeningrijden kleeft een prijs op
infrastructuur afhankelijk van het
moment dat u de infrastructuur
gebruikt. Wie tijdens de spits over
de Brusselse ring moet, betaalt
een prijs. ’s Nachts moet u niet
betalen. Om het fileprobleem aan
te pakken, moet de overheid een
groep mensen afraden om die in-
frastructuur op bepaalde momen-
ten te gebruiken. Door bijvoorbeeld
een uur later of vroeger te vertrek-
ken, of met de trein te komen. De-
genen die geen alternatief hebben,
betalen de factuur. Maar krijgen
als baat een grote tijdswinst. Dat
is een goeie deal: een uur tijdwinst
is een aantal euro’s waard. De
mensen zijn ook minder geïrriteerd
of hebben minder stress als ze op
kantoor komen. Men moet aan-
vaarden dat iemand anders er een
andere mening op nahoudt, maar
de overheid moet zorg dragen dat
onze economie niet dagelijks een
paar uur stilstaat door congestie in
het verkeer.”
www.itinerainstitute.org
opbrengt. Maar het enige alterna-
tief voor een CO2-tax is een verho-
ging van andere belastingen. Het
begrotingstekort zal niet vanzelf
verdwijnen.”
Hoe evalueert u het huidige
energiebeleid van de overheid?
“We zijn momenteel bezig met een
leeroefening op lange termijn. We
ontdekken nog maar het topje van
de ijsberg over duurzame ener-
gietechnieken. Daarom kiest men
ervoor om van alles een beetje te
subsidiëren. Dat mag, maar men
moet ook evalueren en conclusies
durven trekken. Ik ben een hevig
voorstander van het experiment.
Het zou trouwens naïef en arro-
gant zijn om de duurzame ener-
giebronnen van de toekomst te
voorspellen. Dat heeft men nooit
gekund. Het enige wat men kan
doen, is zo veel mogelijk richtingen
openhouden door een logisch be-
leid te voeren. En dus niet zomaar
wat ‘knuffeltechnologieën’ selecte-
ren en promoten om goodwill te
creëren bij het brede publiek. Het
huidige knuffel- of subsidiebeleid
dient zeer dringend radicaal bijge-
stuurd te worden. De excessieve
subsidiekost voor zonnepanelen ga-
randeert immers een hoog rende-
ment voor de private investeerders
uit de hogere inkomensgroepen,
terwijl dit rendement opgehoest
mag worden door ‘Jan met de pet’
onder de vorm van hogere distri-
butiekosten per kWh. Dat is alles-
behalve duurzaam vanuit sociaal
oogpunt.”
Om obesitas aan te pakken
moet er een heffing op
frisdrank komen.
“Er zijn alarmerende cijfers die
aantonen hoe sterk obesitas stijgt
Zoals de overheid nu al doet
voor energiezuinige auto’s?
“Dat is een zeer dure stap in de
goede richting. Als u nu een ener-
giezuinige auto koopt dan krijgt u
15% btw terugbetaald van de over-
heid. Dat betekent dat de overheid
heel veel fiscale ontvangsten mis-
loopt en dat kan de overheid zich
niet permitteren. Tegenwoordig
heeft elk merk wel een zuinig model
waardoor die maatregel enorm
veel kost aan de overheid. Men
had niet verwacht dat er zoveel
autoconstructeurs op de markt
zouden komen die in aanmerking
kwamen voor die 15%. Een alter-
natief zou een heffing op CO2 zijn.
In de plaats van de accijnzen op
brandstof te verhogen komt er een
CO2-belasting bij. Diesel en benzine
zullen aan de pomp duurder wor-
den waardoor mensen automa-
tisch een energiezuinige auto zullen
zoeken. Geen populaire maatregel,
maar wel een die de overheid geld
Info p Prof. Johan AlbrechtVakgroep Algemene EconomieTel. 09 264 35 [email protected]
Johan Albrecht: “De excessieve subsidies voor zonnepanelen zijn niet duurzaam vanuit een sociaal perspectief.” (foto genomen in studentenhuis De Therminal, waar in de turbinezaal nog restanten van de vroegere thermische centrale aanwezig zijn)
5
Wie gaat er naar theater? Wie
houdt er van opera? Onderzoek
naar receptieve cultuurdeelname
is ruim voorhanden, maar naar in-
formatie over deelname aan ama-
teurkunsten is het langer zoeken.
Deze sector is nog nooit grondig in
kaart gebracht. Dat was dan ook
de belangrijkste vraag van het Fo-
rum voor Amateurkunsten aan de
onderzoekers van de Vrije Universi-
teit Brussel en de Universiteit Gent.
“Dit onderzoek is niet enkel uniek in
Vlaanderen, maar ook in Europa en
misschien zelfs in de wereld”, zegt
professor John Lievens van de fa-
culteit Politieke en Sociale Weten-
zes maanden. Naar schatting is
27% van de Vlamingen een fre-
quente amateurkunstenaar die we-
kelijks één of meerdere keren ac-
tief is. De reden waarom mensen
aan amateurkunsten doen, vinden
de Gentse onderzoekers opmerke-
lijk. Na de behoefte om zich te ont-
spannen, volgt zelfontplooiing. “De
amateurkunstenaar ziet het niet
als iets vrijblijvend, maar als een
middel om zich verder te bekwa-
men en ontwikkelen”, vertelt John
Lievens. Op de derde plaats staat
het belang van sociale dimensie als
drijfveer om met amateurkunsten
bezig te zijn.
schappen, die het onderzoek mee
coördineerde.
Het onderzoek kwam tot stand
op basis van een grootschalig, re-
presentatief bevolkingsonderzoek
aangevuld met een ledenonderzoek
bij de landelijke amateurkunsten-
organisaties. Daarnaast werden
de gegevens van de vorige cultuur-
participatie-survey (2003-2004)
diepgaander geanalyseerd m.b.t.
amateurkunsten.
37% van de respondenten tussen
14 en 75 jaar beoefende minstens
één creatieve hobby in de laatste
Het Forum voor Amateurkunsten
overkoepelt negen landelijke organisa-
ties en organiseert jaarlijks de Week
van de Amateurkunsten. De UGent
en het Forum sloegen de handen in
elkaar om op 2 mei in en rond het Ufo
het Festival van de Amateurkunsten
te organiseren (zie p. 7) als sluitstuk
van de Week. Maar wie zijn die ama-
teurkunstenaars eigenlijk? Hoog tijd
voor een sociologisch onderzoek.
Auteur: Sofie De Schampheleire
Foto's: Marc Ras, Creatief Schrijven, Lemmert, Bart Denolf,
F. Van Mieghem
Amateurkunstenaars in Vlaanderen
Jong, creatief en vol enthousiasme
ugent
6
aanbod, ook buiten de discipline
waarin ze actief zijn. Amateurkun-
sten blijken een mogelijk opstapje
naar een breder cultureel leven.
“Ook komt uit het onderzoek naar
voor dat de algemene maatschap-
pelijke betrokkenheid groter is bij
amateurkunstenaars dan bij niet-
amateurkunstenaars”, voegt John
Lievens toe.
Even overwoog het Forum voor
Amateurkunsten een alternatief te
zoeken voor het woord ‘amateur-
kunsten’. Zij vermoedden dat de
term een negatieve connotatie kon
hebben. Niets is minder waar, blijkt
uit het onderzoek. Mensen associë-
ren dit woord juist met enthousias-
me (67,5%) en creativiteit (67%).
De ‘goesting’ waarmee mensen
in hun vrije tijd kunst beoefenen,
vormt op 2 mei de rode draad
doorheen de diverse optredens,
exposities en activiteiten.
Weinig actieve seniorenHet onderzoek bracht het jonge
profiel van de amateurkunste-
naar naar voren. Dat was dan
weer een nieuw inzicht voor de
sector van de amateurkunsten.
Jongeren zijn veel actiever dan
ouderen. Zo zegt 64% van de
14- tot 17-jarigen regelmatig een
creatieve hobby uit te oefenen. Bij
65-plussers is dat slechts 12%.
Bovendien blijken de jongeren
van vandaag meer actief te zijn
in amateurkunsten dan oudere
generaties toen zij jong waren.
John Lievens leidt hieruit af dat
de kans groot is dat de huidige
jongeren ook op latere leeftijd
meer actief zullen blijven binnen
de amateurkunsten. Een hoop-
volle boodschap.
Het jonge profiel van de amateur-
kunstenliefhebbers wijt Dries Van-
herwegen, wetenschappelijk mede-
werker aan het onderzoek, aan de
groeiende vrije tijd waarover jonge-
ren beschikken in vergelijking met
20 jaar geleden. Bovendien is het
aanbod aan creatieve activiteiten
enorm toegenomen. Denk aan de
vele mogelijkheden in het Deeltijds
Kunstonderwijs, waar heel wat jon-
geren les volgen. Ook hechten jon-
geren veel belang aan zelfexpressie
en authenticiteit, kenmerken die
sterk aanwezig zijn binnen de ama-
teurkunsten.
Is er een verband tussen recep-
tieve cultuurdeelname en ama-
teurkunsten? “Jazeker”, antwoordt
John Lievens, “amateurkunste-
naars gaan vaker naar culturele
activiteiten. Het is ten dele logisch
dat als je zelf schildert, je ook
gemakkelijker een tentoonstelling
bezoekt.” Daarnaast valt op dat
amateurkunstenaars actiever
deelnemen aan het brede culturele
Info p Prof. John LievensVakgroep SociologieTel. 09 264 83 [email protected]
Willen we de klimaatverandering tegenhouden, moeten we bewuster omspringen
met energie. Met het energiebeleidsplan draagt de UGent alvast haar steentje bij.
Auteur: Michiel Rombaut | Foto: Nic Vermeulen
ugent
10
waarom Amnesty International het
Internationaal Strafhof steunt.
Weliswaar is de capaciteit nog niet
zo groot, er kunnen niet zoveel da-
ders worden vervolgd. Intussen kan
er wel al een sterke preventieve
werking van uitgaan.”
Sommige landen, zoals
Soedan, nemen een loopje met
de procesgang. Is zoiets te
vermijden?
“Het is een belangrijke stap dat er
een arrestatiebevel tegen El-Bashir
werd uitgevaardigd. Het was de
Veiligheidsraad die het conflict
in Darfur bij het Strafhof bracht.
Bij de andere zaken gebeurde dit
op vraag van de landen zelf, dus
er was een zekere mate van me-
dewerking. Soedan daarentegen
accepteerde het niet en ging in
het protest zover dat buitenlandse
het mee opstellen van de teksten
die de werking omschrijven.”
Hoe evalueert u de werking van
het Internationaal Strafhof?
“Voor ons blijft het een speerpunt
om de werking van het Internati-
onaal Strafhof te versterken. We
hopen dat meer landen zich zul-
len aansluiten. Er moet ook meer
samenwerking zijn om verdachten
uit te leveren. Wat opvalt bij men-
senrechten is dat er een uitgebreid
apparaat van regels is dat steeds
opnieuw wordt verfijnd. Het zwakke
punt zit bij het laten naleven van
de regels. Door het Internationaal
Strafhof wordt dat mogelijk ge-
maakt, het laat toe om individuen
te vervolgen. In de strijd tegen de
straffeloosheid van grove schendin-
gen van de mensenrechten, is dit
heel belangrijk. Dat is ook de reden
Waarom kozen jullie voor
Luis Moreno-Ocampo?
Eva Brems (professor mensen-
rechten aan de UGent en voorzitter
van Amnesty International Vlaan-
deren): “Luis Moreno-Ocampo is
de eerste hoofdaanklager van het
Internationaal Strafhof. Het gaat
om een heel belangrijke functie. De
man had eerder in Argentinië mee-
gewerkt aan de vervolging van de
militaire junta. Luis Moreno-Ocam-
po was toen een dertiger, dus nog
vrij jong. Het ging om een belang-
rijke mijlpaal. Het was immers voor
het eerst sinds de processen van
Nuremberg dat militairen wegens
massamoorden voor een recht-
bank werden gedaagd. Amnesty
International heeft fel geijverd voor
het oprichten van een instelling als
het Internationaal Strafhof. Er was
ook een ruime betrokkenheid bij
Luis Moreno-Ocampo is hoofdaanklager
van het Internationaal Strafhof in Den
Haag. Dat legt zich toe op het vervolgen
van personen die worden verdacht van
oorlogsmisdaden en schendingen van
de mensenrechten. Aan de UGent krijgt
hij de Leerstoel Amnesty International
aangeboden. Op 23 maart geeft hij een
publiekslezing in Vooruit.
Auteur: Hilde Pauwels | Foto’s: Nic Vermeulen & Reporters
Internationaal Strafhof heeft preventieve werking
11 11
en vrouwenorganisaties, die heb-
ben veel aandacht voor mensen-
rechten.”
Met Salil Shetty krijgt Amnesty
International in juni een nieuwe
secretaris-generaal. Wat
verwacht u van hem?
“Salil Shetty werkte voor de Ver-
enigde Naties aan de Millennium-
doelstellingen. Hij is dus vertrouwd
met armoede. Het sociaaleconomi-
sche terrein is voor ons belangrijk,
we willen graag meer die richting
uitgaan en het verband met men-
senrechten leggen. Salil Shetty is
heel beslagen in deze materie, het
is dus een prima zaak.”
hulpverleners het land werden uit-
gezet. Jammer genoeg werken ook
andere landen niet mee aan zijn
uitlevering, hoewel ze bij het Inter-
nationaal Strafhof zijn aangesloten.
El-Bashir neemt nochtans af en toe
deel aan conferenties in het buiten-
land, het is dus mogelijk om hem
op te pakken.”
Merkt u verbetering in het
naleven van mensenrechten?
“Er blijven pijnpunten, zoals Colom-
bia. We hopen dat het Internatio-
naal Strafhof daar aandacht aan
zal besteden. Zo zijn er nog tal van
landen waar mensenrechten niet
veel voorstellen. Het is dus moeilijk
om het over een verbetering te
hebben. Mensenrechten zijn bo-
vendien ook heel breed. Soms gaat
het over totale destructie, zoals in
oorlogsgebieden. Maar evenzeer
gaat het om de strijd om holebi’s
niet langer te discrimineren. We
zien ook verschuivingen. Zo is er nu
meer aandacht voor verkrachting
en seksueel geweld, iets wat in
oorlogen op grote schaal gebeurt.
Dit wordt nu gezien als een vorm
van foltering of zelfs een misdaad
tegen de mensheid. Positief is hoe
mensenrechten vrij veel aandacht
krijgen. Ze worden niet alleen op-
gelegd, in heel veel landen is er ook
een bewustzijn bij de samenleving.
Denk bijvoorbeeld aan vakbonden
Info p Prof. Eva BremsVakgroep PubliekrechtTel. 09 264 68 [email protected]
Wie is Luis Moreno-Ocampo?
De Leerstoel Amnesty Interna-
tional 2009-2010 gaat naar Luis
Moreno-Ocampo. Deze leerstoel
is een initiatief van de Universi-
teit Gent en wordt opgedragen
aan iemand die een belangrijke
rol speelt bij het verdedigen van de mensenrechten. Luis Moreno-Ocampo is een Ar-
gentijnse jurist en vooral bekend als hoofdaanklager bij het Internationaal Strafhof in
Den Haag.
Luis Moreno-Ocampo werd geboren in 1952. In Buenos Aires volgde hij rechtenstudies.
Van 1984 tot 1992 werkte hij in Argentinië als aanklager. Hij speelde een rol bij het
vervolgen van de militaire junta. Negen militairen werden vervolgd, vijf werden ook ef-
fectief veroordeeld. Later richtte hij een privébedrijf op: Moreno-Ocampo & Wortman.
Zo verdedigde hij onder meer de belangen van Diego Maradona, de voormalig minister
van Economie Domingo Cavallo en de slachtoffers van nazi-misdadiger Eriech Priebke.
Voorts gaf hij les aan de universiteit. Ook fungeerde hij als raadgever bij de onder meer
de Wereldbank en de Verenigde Naties.
In april 2003 werd Luis Moreno-Ocampo verkozen als eerste hoofdaanklager van het
Internationaal Strafhof. Dat werd opgericht in 2002 met als doel het vervolgen van per-
sonen die verdacht worden van genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogs-
misdaden. De omschrijving daarvan ligt vast in internationale verdragen. Momenteel
hebben 110 landen deze instelling erkend, waaronder ook België. Tot nu toe werden
zaken onderzocht die zich afspeelden in Oeganda, Congo, de Centraal-Afrikaanse Repu-
bliek en Soedan. Telkens ging het om oorlogsgebieden waar martelen, het ronselen van
kindsoldaten en het misbruiken van vrouwen plaatsvonden. Ook het verkiezingsgeweld
in Kenia van begin 2008 wordt door het Internationaal Strafhof behandeld.
Lezing in Vooruit!Publiekslezing met Luis Moreno-Ocampo, en toespraak van rector Paul Van Cauwenberge en Karen Moeskops, directeur van Amnesty International Vlaanderen. Op 23 maart om 20 uur in Vooruit.
Meer info via www.vooruit.be en www.aivl.be
ugent
12
Andy Delcloo was al acht jaar aan
het werk in het Koninklijk Meteo-
rologisch Instituut toen hij besliste
om te doctoreren. Met de hulp van
drie promotors slaagde hij erin
zijn proefschrift rond te krijgen in
één jaar tijd. Ondertussen bleef hij
actief bij het KMI, werd hij voor de
derde keer vader en verbouwde hij
zijn huis.
binnen het KMI. Mijn verhaal kent
dus een ander verloop dan dat van
de meeste doctorandi. In plaats
van eerst te bepalen wat ik wou
bereiken en een beurs te zoeken,
heb ik mijn doctoraat behaald op
basis van onderzoeksresultaten die
ik al had.
Heeft een doctoraat dan zo’n
meerwaarde?
Jawel. Mijn ambitie was en is nog
steeds om bij het KMI te kunnen
blijven werken en aangezien dat
een wetenschappelijke instelling is,
is deze promotie wel opportuun.
Indrukwekkend. Hoe heb je dat
klaargespeeld?
Ik heb mijn voorstel voor een doc-
toraat pas ingediend in november
2008, maar het onderzoek was
dan eigenlijk al achter de rug.
Tijdens die jaren bij het KMI had
ik een aantal peer review papers
geschreven. Genoeg materiaal om
tot een proefschrift te bundelen,
zo dacht ik, en dus ben ik naar
de faculteit Bio-ingenieursweten-
schappen gestapt. Daar kwam ik
in contact met mijn promotor pro-
fessor Herman Van Langenhove.
Verder had ik nog twee promotors
Tijdens de zomer waarschuwen weer-
mannen en -vrouwen dikwijls voor te
hoge ozonconcentraties. Voor zijn
doctoraat onderzocht Andy Delcloo in
welke mate de weersomstandigheden
een invloed hebben op de productie
van ozon.
Auteur: Katrien Depoorter | Foto: Nic Vermeulen
Negenproef met Andy Delcloo
Doctoreren vanuit het KMI
13 13
Hoe ben je bij het KMI
terechtgekomen?
Sinds de jaren 70 meet het KMI de
concentratie ozon in de ozonlaag
aan de hand van sondes die drie-
maal per week worden gelanceerd.
Al die jaren hebben deze sondes
ook de ozonconcentratie in de tro-
posfeer gemeten, dat is de onder-
ste laag van de dampkring waarin
wij leven. Maar op de gegevens uit
de troposfeer zijn nooit diepgaande
analyses uitgevoerd. Tot het KMI
tien jaar geleden iemand zocht die
er een onderzoek mee kon doen.
Modelleren is een belangrijk onder-
deel van dat onderzoek en omdat ik
een thesis had gemaakt over hy-
drologisch modelleren, was ik een
geschikte kandidaat.
Wat was het doel van je
onderzoek?
Een ozonsonde meet niet alleen
de hoeveelheid ozon, maar ook de
temperatuur, de relatieve voch-
tigheid, de windsnelheid en de
windrichting. De bedoeling was te
achterhalen wat de invloed is van
deze en andere meteorologische
parameters op de productie van
ozon in de troposfeer.
Hoe ben je daarvoor te werk
gegaan?
Eerst heb ik vastgesteld dat de oor-
sprong van de luchtmassa’s een
grote invloed heeft op de ozonpro-
ductie. Zo zijn hoge ozonconcen-
traties in de zomer geassocieerd
met de aanvoer van continentale
warme droge lucht. Ik was ook
benieuwd of er uit de sondedata
klimaatsveranderingen zouden
blijken, maar de conclusie was dat
er in de periode van 1970 tot nu
geen significante veranderingen
te zien zijn in de luchtmassa’s. Een
tweede stap was het modelleren
van die ozonsondedata, daarmee
bedoel ik dat ik heb onderzocht of
we aan de hand van een model de
ozonconcentratie kunnen voorspel-
len als we de meteorologische con-
dities kennen. Dat bleek te kunnen.
Vervolgens heb ik deze sondedata
ook gebruikt om een chemisch
transportmodel te valideren op
verschillende hoogtes. Dat is een
model dat de luchtkwaliteit, ozon-
concentraties, fijn stof, ... kan voor-
spellen voor de komende dagen
door een weermodel als input te
gebruiken. Net zoals bij weersvoor-
spellingen neemt de voorspellings-
kracht uiteraard af naarmate we
verder in de toekomst kijken. Daar-
om hebben we vijftig slim gekozen
weermodellen gebruikt als input
voor het chemisch transportmodel
om zo vijftig keer een gemodelleer-
de ozonconcentratie te bekomen
voor een bepaalde locatie.
Wat is de maatschappelijke
relevantie van je bevindingen?
Vroeger konden we enkel voorspel-
len of de drempelwaarde van 180
microgram ozon per kubieke meter
zou worden overschreden of niet.
Nu kunnen we daar ook een statis-
tische waarde aan geven en bere-
kenen wat de kans is dat die grens
morgen en de dagen nadien zal
worden overschreden. Hetzelfde
kunnen we doen voor de concen-
tratie fijn stof in de lucht.
Mijn werk is ook maatschappelijk
relevant omdat ik de correlatie heb
bestudeerd tussen enerzijds maxi-
male ozonconcentraties, fijn stof en
temperatuur en anderzijds het da-
gelijkse sterftecijfer in ons land. Bij
16° C sterven het minst mensen.
Zodra het warmer of kouder wordt,
ligt het sterftecijfer hoger. Kijken
we ook naar de hoeveelheid en de
samenstelling van het fijn stof, dan
zien we dat er minder doden zijn
wanneer er tijdens de winter meer
zeezout in de lucht is. Daarmee wil
ik niet zeggen dat zeezout gezond
is. Het betekent dat de aanvoer van
propere lucht van over zee zorgt
voor een lager sterftecijfer en dat
we er niet mogen van uitgaan dat
alles wat tot fijn stof behoort ook
schadelijk is. Voor de zomerperiode
zien we een hoger sterftecijfer
wanneer er veel secundaire organi-
sche aërosolen en ozon in de lucht
aanwezig zijn.
Hoe kijkt u terug op de periode
waarin u doctoreerde?
Vooral het laatste jaar waarin ik
alle resultaten heb gebundeld en
mijn proefschrift heb geschreven,
was heel hectisch. Mijn vrouw en ik
kregen ons derde kindje, de verbou-
wing van ons huis was volop aan de
gang en mijn werk bij het KMI liep
gewoon door. Het was niet eenvou-
dig, maar wel de moeite waard. Ik
ben trots op het eindresultaat.
Zou u uw manier van doctore-
ren aanraden aan anderen?
Zeker. Wie voor zijn beroep regel-
matig peer review papers schrijft,
adviseer ik om naar de universiteit
te stappen met een voorstel om
te doctoreren. Je krijgt er veel
voldoening van en een doctoraat is
sowieso een meerwaarde.
Wat zou u in de toekomst nog
willen bereiken in uw vakgebied?
Ik zou graag het chemisch trans-
portmodel dat we gebruiken verder
ontwikkelen. Eén van de volgende
stappen hierbij is modelleren op
hogere resolutie zodat we ook de
lokale effecten in de steden beter
zien. Er zijn veel mensen die mete-
orologische data gebruiken voor
allerlei doeleinden. Ik wil kunnen
inschatten wat de noden zijn van die
eindgebruikers en hen meer gede-
tailleerde informatie geven.
Info p Dr. ir. Andy Delcloo Koninklijk Meteorologisch Instituut van BelgiëTel. 02 373 05 93 [email protected]
In ieder nummer bekijken we in de Negenproef
het werk en de toekomstplannen van een
doctorandus/a.
ugent
14
de rechten van gemarginaliseerde
groepen zoals homo’s, mensen
met hiv en drugverslaafden verde-
digd.”
Tot eind 2008 was Peter Piot
directeur van UNAIDS, het Joint
United Nations Program on HIV/
AIDS. Hij stond vele jaren aan
het hoofd van internationale ge-
zondheidsorganisaties. Vorig jaar
omschreef hij in de Belgische Se-
naat de functie van directeur van
UNAIDS als voor 99% een politieke
baan. “Als internationaal figuur
in de gezondheidssector moet je
beschikken over stalen zenuwen,
een dik vel hebben, goed kunnen
luisteren en respect hebben voor
andere culturen. Een goede we-
tenschappelijke basis spreekt voor
zich, maar als je dat combineert
met een grote dosis humor en
zelfrelativering over je eigen be-
langrijkheid, ben je al een heel eind
op weg.”
Gezondheidszorg mondiaal aanpakkenMomenteel werkt Peter Piot in
Londen als directeur van het Insti-
tute for Global Health binnen het
Imperial College Londen. “Ik geloof
oprecht dat we ook voor gezond-
heidszorg mondiaal moeten blijven
denken in deze geglobaliseerde
wereld. Een goede gezondheid gaat
niet alleen over de medici, maar
wordt beïnvloed door een reeks
maatschappelijke- en gedragsfac-
De universiteit reikt eredoctoraten
uit aan personen die, meestal in
hun samenwerking met de UGent,
blijk hebben gegeven van een grote
verdienste in academisch onder-
wijs, wetenschappelijk onderzoek
en maatschappelijke of weten-
schappelijke dienstverlening. Dit
jaar wordt Peter Piot voorgedra-
gen door de faculteit Geneeskunde
en Gezondheidswetenschappen.
“Ik heb ondertussen al een aantal
eredoctoraten mogen ontvangen,
maar het eredoctoraat aan de Uni-
versiteit Gent doet me extra plezier
omdat het komt van mijn eigen
alma mater. Ik zie het eveneens
als een gelegenheid om de band
met Gent opnieuw op te nemen.
Niettegenstaande mijn jarenlange
afwezigheid in België heb ik steeds
goede contacten onderhouden met
vrienden van vroeger zoals met
professor Marleen Temmerman
en rector Paul Van Cauwenberge.
Sinds kort zetel ik ook in de Raad
van Bestuur van de Vlerick School
als een van de vertegenwoordigers
van de UGent.”
Begin van de jaren zeventig was
Peter Piot student aan de Universi-
teit Gent, een periode die hem naar
eigen zeggen getekend heeft. “Toen
ik in Gent studeerde waren het
woelige jaren met veel protesten,
bezettingen en stakingen. Het was
ook een overgang van een oude
garde van professoren naar een
aantal jonge turken, met wie ik
me veel beter kon identificeren.” In
2006 was Peter Piot nog te gast
op het Internationaal Studenten
Forum in Gent. “Het viel me op hoe
geïnteresseerd de studenten wa-
ren in ontwikkelingslanden en hoe
goed ze geïnformeerd waren.”
Vechten tegen aidsPeter Piot begon zijn carrière
als professor microbiologie aan
het Instituut voor Tropische Ge-
neeskunde in Antwerpen. Hij was
medeontdekker van het Ebolavirus
maar verwierf vooral wereldfaam
voor zijn strijd tegen aids. “Als ik
terugblik op mijn loopbaan dan
heb ik toch een aantal zaken in
beweging gebracht. Zoals aids een
prominente plaats gegeven op de
internationale politieke agenda en
de verlaging van de prijs van anti-
retrovirale-medicatie voor ontwik-
kelingslanden. Ik heb ook jarenlang
“Een eredoctoraat ontvangen van je eigen alma mater doet extra veel plezier.”
Telkens op de voorlaatste vrijdag van
maart viert de Universiteit Gent Dies
Natalis, de verjaardag van de univer-
siteit. Traditiegetrouw gaat die dag
gepaard met de uitreiking van de ere-
doctoraten. Dit jaar gaat een van de
zeven eretitels naar professor Peter
Piot, afgestudeerd als arts in 1974
aan de UGent.
Auteur: Bavo Van Landeghem | Foto: Imperial College London
Eredoctoraat voor UGent-arts Peter Piot
15
toren. Enkel een interdisciplinaire
aanpak zal blijvende resultaten
opleveren.” De taak van de acade-
mische wereld blijft hoe dan ook
enorm belangrijk. “Universiteiten
hebben een onvervangbare rol
in gezondheid, van opleiding tot
innovatie, research en evaluatie.
p Guy Verhofstadt, gewezen premier en minister van Staat,
ontvangt het institutioneel eredoctoraat. Guy Verhofstadt
studeerde begin jaren 70 Rechten aan de Universiteit Gent.
Hij zette er zijn eerste semi-politieke stappen toen hij het
Liberaal Vlaams StudentenVerbond (LVSV) nieuw leven in-
blies. In april 2008, na negen jaar premierschap, nam Ver-
hofstadt afscheid van de Wetstraat en maakte hij opnieuw
tijd voor die andere grote passie: het schrijven. Momenteel
is hij Europees fractieleider.
p Prof. Grigoriy S. Yablonsky (Oekraïne) – Washington Uni-
versity en St-Louis University, VS. Kenmerkend voor deze
scheikundige ingenieur is de toepassing van geavanceerde
wiskundige methodes op chemische en ingenieurstechni-
sche vraagstukken.
p Prof. Luc Soete (België/Nederland) – directeur van UNU-MERIT,
een onderzoeksinstituut van de United Nations University
van de Universiteit Maastricht. Hij is één van de grondleg-
gers van wetenschappelijk onderzoek naar de aard, oor-
sprong, determinanten en maatschappelijke gevolgen van
innovatie, lang voor innovatie als cruciaal werd beschouwd
voor de economische ontwikkeling.
p Prof. Meinrat O. Andreae (Duitsland) – directeur van het
departement Biogeochemie van het Max Planck Institute
for Chemistry enen toponderzoeker over onder andere de
impact van globale biomassaverbranding op de atmosfeer
en over de invloed van aërosolen op het klimaat.
p Prof. Ray Dolan (Ierland) – directeur van de Welcome Trust
Centre for Neuroimaging van het University College in
Londen. Prof. Dolan stond mee aan de wieg van de cogni-
tieve neurowetenschappen en leverde een uitzonderlijke
wetenschappelijke bijdrage aan de studie van de hersen-
mechanismen die menselijke cognitie en emotie teweeg-
brengen.
p Ai Weiwei (China) – medecurator van de State of Things-
tentoonstelling in het kader van Europalia-China. Hij is
als kunstenaar en politiek activist mede-oprichter van de
Stars-groep die een zeer uitdrukkelijk verband legt tussen
kunst en maatschappelijk engagement. Ai Weiwei is bij het
grote publiek vooral bekend als mede-architect van het
zogenaamde Vogelneststadium in Peking, gebouwd naar
aanleiding van de Olympische Spelen in China.
Behalve aan Peter Piot reikt de Universiteit Gent op 19 maart nog zes andere eredoctoraten uit.
Wij moeten een kritische stem zijn
in de maatschappij. Het is ook be-
langrijk dat we dit altijd doen in een
mondiaal perspectief.”
15
ugent
16
Info p Prof. Paul VerhaegheVakgroep Psychoanalyse en RaadplegingspsychologieTel 09 264 63 [email protected]
Pleidooi voor psycho therapie
17 17
In 2007 was Paul Verhaeghe uitge-
nodigd op een congres over mental
health in Dublin. Tot zijn grote
verbazing was Thomas Szasz,
nestor en boegbeeld van de anti-
psychiatrie, daar ook. “Samen kwa-
men we tot de vaststelling dat we
vandaag dezelfde situatie beleven
als pakweg veertig jaar terug: een
hypermedicalisering van psycholo-
gische problemen, een onbewezen
overtuiging dat alle psychische
stoornissen organisch gegrond zijn
en toenemende dwangmaatrege-
len. Toen mijn lezing nadien op de
congreswebsite werd geplaatst,
kwam daar internationaal heel veel
reactie op. Daaruit kwam het idee
om daarover een boek te schrijven
voor het grote publiek.”
Decade of the brainHet boek opent met een maat-
schappijkritisch hoofdstuk, met als
centrale stelling dat onze huidige
samenlevingsvorm zeer negatieve
effecten heeft op cruciale zaken
zoals identiteitsontwikkeling en
welbevinden. Tezelfdertijd is er een
mentaliteitsverschuiving ontstaan
bij het brede publiek: alles zou gene-
tisch en neurobiologisch bepaald zijn,
waardoor men weigert nochtans
voor de hand liggende verbanden te
zien. Dat een ADHD-maatschappij
ADHD-kinderen produceert is toch
niet zo vreemd? Dat onder ogen
zien, verplicht ons een aantal funda-
mentele zaken in vraag te stellen, en
dat doen we blijkbaar liever niet. The
decade of the brain heeft, samen
met de hype rond het menselijk
genoom, de indruk gewekt dat alles
toch organisch bepaald is. Een pil-
letje nemen is véél makkelijker, en die
medicijnen hebben meestal nog een
effect ook – zij het puur op de symp-
tomen, en nagenoeg nooit zonder
ernstige neveneffecten. De eigenlijke
therapeutische werkzaamheid ervan
wordt bovendien flink overdreven,
vaak genoeg door pseudoweten-
schappelijke informatie die vanuit de
industrie verspreid wordt.
“De enorme vooruitgangen die we
geboekt hebben in de studie van
onze hersenen, o.a. via de medi-
sche beeldvorming, hebben ons
vooral geleerd dat een en ander
nog veel complexer in elkaar steekt
dan dat we vermoed hadden. Van
het overgrote merendeel der
psychologische en psychiatrische
stoornissen kennen we de oorzaak
niet, behalve dat het een complexe
interactie tussen mens en omge-
ving moet zijn.”
Niet efficiëntEen andere maatschappelijke evolu-
tie heeft ook verregaande gevolgen:
vandaag moet alles zo effectief
mogelijk zijn. “In de praktijk betekent
dat: zo goedkoop mogelijk, maar
dat zegt men er gewoonlijk niet bij”.
Op het vlak van psychotherapie be-
tekent het dat vooral kortdurende
protocollaire behandelingen getest
worden, bovendien op patiënten-
groepen die zeer selectief samen-
gesteld zijn. “Men gebruikt daarvoor
de DSM (Diagnostic and Statistical
Manual of Mental Disorders), wat
zelfs volgens de opstellers ervan
geen enkele therapeutische implica-
tie heeft, aangezien het bedoeld was
voor onderzoek. En voor dat laatste
is het trouwens ook niet bruikbaar.”
Die kortdurende psychotherapeuti-
sche modellen worden vervolgens
gepromoot als de enige écht werk-
zame en vervolgens opgelegd in
de praktijk. In Nederland is dat nu
al het geval via hun zogenaamde
DiagnoseBehandelCombinaties.
“Klinische ervaring toont dat der-
gelijke methodes bij de overgrote
meerderheid van de patiënten niet
werken, wat dan tot de verkeerde
conclusie leidt dat ‘de’ psychothe-
rapie niet werkt, en dat de oorzaak
wel ergens in de hersenen of de
genen zal liggen.”
Dat is des te schrijnender omdat
er ondertussen meer dan voldoen-
de bewijs bestaat dat langdurige
psychotherapie wel degelijk effec-
tief is en op middellange termijn
zelfs veel goedkoper, omdat op
grond daarvan psychiatrische op-
names drastisch dalen.
Dat neemt niet weg, besluit Paul
Verhaeghe, dat ook psychotherapie
machteloos staat tegenover een
ziekmakende maatschappij. “De
kritiek luidt dan: al die pillen, al die
psychotherapeuten, en er komen
steeds meer angststoornissen,
depressies en zelfmoorden. Dat is
juist, maar dat aan die pillen of aan
die psychotherapeuten verwijten, is
een struisvogelpolitiek”.
Verhaeghe, Paul (2009). Het einde van de
psychotherapie. Amsterdam: De Bezige Bij.
Vanuit een negatief gevoel kan iets positiefs ontstaan.
Dat bewijst professor Paul Verhaeghe, voorzitter
van de vakgroep Psychoanalyse en Raadplegings-
psychologie met zijn nieuwste boek ‘Het einde van de
psychotherapie’. “Ik erger me al een tijd aan het feit
dat men vandaag steeds minder belang hecht aan
psychotherapie, en dat men alle heil verwacht van
neurobiologie en farmacologie”.
Auteur: Stéphanie Poelman | Foto: Nic Vermeulen
ugent
18
sen een strategisch kader. Je zou
het simpel kunnen uitdrukken: er
is wel voldoende P –in de praktijk
personeelsadministratie, maar we
hebben te weinig O, te weinig orga-
nisatiebeleid.”
En dus werd een tweede fase op-
gestart. Die liep tot de zomer van
2009 en wil vijf veranderingspro-
jecten lanceren (zie kadertje). Koen
Goethals: “Het nieuwe rapport
moest het onderscheid duidelijk
maken tussen ‘as is’ en ‘to be’, tus-
sen de situatie zoals ze vandaag
is en zoals ze zou moeten zijn.
Daardoor moeten we een duidelijk
zicht hebben op de veranderingen
die we precies zullen moeten im-
plementeren. En die implementatie
van een nieuwe HR-politiek wordt
dan fase drie.”
Hoe zal dat er allemaal in de
praktijk gaan uitzien? Beide heren
in koor: “Onze personeelspolitiek
heeft doorheen de hele organisatie
een cultuurshift nodig.” Zo’n shift
gaat onder andere over betere
communicatie tussen de facultei-
ten en de DPO. Kortere communi-
catielijnen zouden tot meer effici-
entie kunnen leiden. Centraal in de
verbeterde dienstverlening moet
daarbij de klant staan, waarbij de
klanten in casu de personeelsleden
zijn. Een bedrijfscultuur waar kwa-
liteit op de eerste plaats komt, zou
de standaard moeten worden.
Met zijn zowat 7.000 personeels-
leden is de Universiteit Gent de
grootste werkgever van de stad.
En meteen een opvallend ingewik-
keld gestructureerde: gedecen-
traliseerde eenheden, faculteiten,
vakgroepen en personeel in veel
functiecategorieën. Dat is vast
geen sinecure om een gestroom-
lijnd personeelsbeleid te voeren.
Om te onderzoeken wat er op HR-
vlak voor verbetering vatbaar is,
liet de universiteit begin 2008 een
analyse uitvoeren door het gespeci-
aliseerde bureau Thetis. Vicerector
Luc Moens: “Die mensen brachten
in kaart hoe het personeelsbeleid
in de praktijk loopt en waar we be-
ter zouden moeten kunnen.”
Zowel P als O Wat zijn de resultaten van het
onderzoek? Academisch beheer-
der Koen Goethals begint met de
positieve zijde van de medaille: “De
directie P&O (Personeel en Orga-
nisatie) scoort goed als het op het
doorvoeren van processen aan-
komt. Denk daarbij aan het bereke-
nen en uitbetalen van lonen of de
afhandeling van allerlei dossiers.”
Maar die beschikbare instrumen-
ten worden volgens het onderzoek
van Thetis niet altijd even efficiënt
ingezet. Luc Moens duidt de groot-
ste tekortkoming aan: “Er is meer
visie nodig, er moet beter worden
samengewerkt tussen de DPO en
de respectieve faculteiten. We mis-
De Universiteit Gent is al lang geen
staatsinstelling meer. Het is een
moderne, gedecentraliseerde organi-
satie die efficiënt met haar middelen
wil omspringen. “Maar op het vlak van
personeelsbeleid is een cultuurshift
nodig”, zeggen vicerector Luc Moens
en academisch beheerder Koen
Goethals in koor. Het HR-beleid krijgt
dan ook zijn langverwachte verse la-
kens. Tijd voor een status quaestionis.
Auteur: Aart De Zitter | Foto: Nic Vermeulen
Verse lakens voor HR-beleid
“Personeelspolitiek heeft nood aan cultuurshift”
19 19
LeiderschapEn evenmin wordt het een centra-
lisatiebeweging. De vrees als zou
de centrale personeelsdirectie
meer grip willen krijgen op de poli-
tiek in de afzonderlijke faculteiten
is volgens Luc Moens dan ook
totaal niet terecht. “Wij zijn een
gedecentraliseerde organisatie,
en zullen dat blijven. Wél moeten
we ons bewust worden dat we
allemaal samen naar dat ene ge-
meenschappelijke doel streven: de
uitvoering van de missie van onze
universiteit. Maar dat hoeft niet te
betekenen dat we nu gaan centra-
liseren.”
In elk geval moet de universiteit
ervoor zorgen dat de resultaten
van een efficiëntere personeelspoli-
tiek op alle vlakken voelbaar zijn.
Luc Moens: “Er zullen inderdaad
duidelijke, concrete richtlijnen ko-
men, zodat die nieuwe wind ook in
concreto zichtbaar is. Ik maak me
sterk dat dat zal lukken, omdat we
initieel zijn gestart van een bevra-
ging van ons personeel. Het wordt
geen verandering die top-down
wordt doorgedrukt.” Personeelsle-
den van verschillende geledingen,
uit de faculteiten en de centrale
administratie zijn actief betrokken
in de werkgroepen die de verande-
ringsprojecten uitwerken.
Info p Prof. Luc Moens (rechts)VicerectorTel. 09 264 30 [email protected]
Prof. Koen Goethals (links)Academisch BeheerderTel. 09 264 31 [email protected]
ugent
Kort
20
we de beste kandidaten kunnen
aanwerven.” En dat is niet altijd
evident: de universiteit is gebon-
den aan barema’s en kan qua
extralegale aanbiedingen nooit
opboksen tegen de privésector.
Maar dat vindt Luc Moens hele-
maal niet erg: “We moeten daar
niet krampachtig in doen. We
krijgen van de overheid centen om
onderzoekers op te leiden en ze
nadien te zien uitstromen. De in-
centive die wij als universiteit bie-
den, ligt eerder in de academische
vrijheid, de werksfeer, de reputatie
en de middelen en opportunitei-
ten die we bieden om op hoog
niveau onderzoek te doen. Met
die factoren kunnen we er zelfs in
slagen om buitenlandse toppers
naar Gent te trekken. Daar dient
het Odysseus programma van
de Vlaamse Regering voor.” De
UGent wil volgens Luc Moens en
Koen Goethals de eerste-keuze-
werkgever zijn op alle niveaus:
academici, maar evenzeer admi-
nistratieve en technische mede-
werkers. “We willen goede men-
sen aantrekken, en hen evenzeer
behouden”, alsnog Koen Goethals.
De universiteit heeft een goed
retentiebeleid nodig. “Daarom zijn
we dan ook een incentivebeleid
aan het uitwerken.”
Voor uitzonderlijke profielen uit
eigen land bestaat de in academi-
sche kringen als “coryfeeëntoe-
slag” gekende premie. Koen Goet-
hals: “Een topper ga je sowieso
niet binnenhalen op de laagste
trap van de docentenschaal. Maar
we moeten ons natuurlijk aan de
bestaande barema’s houden.”
Voor de rest blijft die coryfeeën-
toeslag een zeldzame uitzonde-
ring. Een universiteit moet drijven
op gezamenlijk talent, niet op uit-
zonderlijke uitschieters.
per se voor gekozen hebben. Ze
moeten nu gaandeweg ontdekken
hoe ze hun nieuwe functie kunnen
waarmaken. Wij gaan nu zorgen
voor ondersteuning. We zullen
leidinggevenden opleidingen aan-
bieden op veel domeinen, ze de
nodige vaardigheden bijbrengen.”
De Gentse universiteit opteert hier
trouwens duidelijk voor een an-
dere aanpak dan die van Leuven.
Koen Goethals: “In Leuven worden
decanen en rectoren verkozen
maar wordt gelijktijdig een busi-
ness profiel opgesteld. Dat kan
voor problemen zorgen. Wij blijven
opteren voor een pure verkiezing.
Nadien moet een opleidingstra-
ject hen op vlak van leiderschap
bijscholen.” Zulke ondersteuning
zal niet verplicht worden maar wel
optioneel aangeboden worden.
Zo zal pakweg een leider van een
onderzoeksgroep of een vakgroep-
voorzitter uit een groot aantal
opleidingen en trainingen kunnen
kiezen.
Barema’sOok het vijfde objectief valt op:
“employer of first choice”. Luc
Moens: “We moeten een attrac-
tieve werkgever zijn. Daarom heb-
ben we incentives nodig waarmee
Het blijft desalniettemin om een
grote verandering gaan. Koen
Goethals: “We zijn geen staats-
instelling meer, er heerst nu een
andere sfeer.” Zal een serieuze
verandering dan niet voor seri-
euze tegenstand zorgen? “Neen”,
alsnog Koen Goethals, “zolang je
alle mensen op de hoogte houdt
van en betrekt bij de veranderin-
gen die in de steigers staan. Na-
tuurlijk weten wij ook dat er altijd
wel een reflex zal blijven bestaan
om je eigen systemen, je eigen
procedures te verdedigen. Dat
is menselijk. Maar het is vooral
belangrijk dat iedereen inziet dat
ze zélf de mogelijkheid krijgen om
mee te werken aan een verbete-
ring. Een verbetering voor de hele
universiteit. Dat noem ik pas een
echte cultuurshift.”
Een duidelijk voorbeeld is de bege-
leiding die wordt opgestart voor
leidinggevenden. Dit veranderings-
traject valt onder de bevoegdheid
van de vicerector zelf. Het is dui-
delijk een stokpaardje van hem:
“Neem nu onze decanen. Die wor-
den verkozen, niet aangeworven.
Daardoor komen ze op posities
terecht waar ze toen ze hun uni-
versitaire loopbaan begonnen niet
De vijf veranderingsprojecten van het HR-beleid
1. Klantgerichte structuren
(waarbij de klanten de personeelsleden zijn)
2. Dienstverlening rond organisatie-ontwikkeling
3. Leiderschap en managementcapaciteiten op alle niveaus
4. Dienstverlening rond beleidsvoorbereiding en strategie
5. ‘Employer of first choice’
21 21
Kortp LUC VAN DE POELE KRIJGT
ONDERSCHEIDING NVAOOp 1 februari 2010 onderscheidde de NVAO (Neder-
lands-Vlaamse Accreditatieorganisatie) UGent’er
Luc Van de Poele met een bewijs van verdienste.
Hij kreeg die onderscheiding omdat hij al jaren een
belangrijke bijdrage levert aan de professionalisering
van het Vlaams hoger onderwijs. Luc Van de Poele is
pedagoog van opleiding en werkt als afdelingshoofd
Onderwijskwaliteitszorg bij de directie Onderwijsaange-
legenheden van de UGent.
Luc Van de Poele, directie Onderwijsaangelegenheden