Top Banner
Slow Food ® Lekker, Puur & Eerlijk Uitgave: Slow Food Nederland | 2012 – nr.2 – zomer | verschijnt 4 x per jaar | prijs € 4 Magazine vleesch noch visch
52

Slow Food Magazine

Mar 17, 2016

Download

Documents

Martien Yland

Kwartaaltijdschrift Slow Food Nederland
Welcome message from author
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
Page 1: Slow Food Magazine

Laser Proof

Slow Food®Lekker, Puur & Eerlijk

Uit

gave

: Slo

w F

ood

Ned

erla

nd

| 20

12 –

nr.

2 –

zom

er |

vers

chijn

t 4

x p

er ja

ar |

prij

s €

4

Magazine

vlee

sch

no

ch v

isch

Page 2: Slow Food Magazine

2 | slow food magazine 2012–2

14 ‘lekker’ hoofdgerecht Boontjes doppen met Onno Kleyn

De bekende culinair schrijver en bonenlobbyist Onno Kleyn liet zich strikken voor het bereiden van een compleet peul-vruchtenmenu. Met als resultaat: drie creatieve en smake-

lijke gerechten en een geïmponeerde Slow Food-redacteur.

18 ‘puur’ hoofdgerecht Wat kruipt daar over mijn tong?

Dat insecten nuttig zijn zal niemand tegenwoordig ontkennen. Het eten van insecten stuit op heel wat meer weerstand. Naar aanlei-

ding van de recente publicatie van het eerste Nederlandse Insecten-kookboek sprak Roel van Kollem met poelier Jan Ruig en innovator

Marian Peters, die gezamenlijk met een drietal kwekers, de eerste eetbare (gevriesdroogde) insecten op de Nederlandse markt bren-

gen. ‘Maak het aaibaar, vertel het verhaal eromheen.’

10 voorgerecht interviewOber, er drijft een alg in mijn soepDe biomassa uit algenteelt geldt niet alleen als een veelbelovende basis voor biobrandstoffen en chemicaliën, maar ook als een mogelijke bron van voedseleiwitten. René Wijffels, hoogleraar Bioprocestechnologie van Wageningen University, begeleidt een uniek pilot-project dat moet leiden tot duurzame en economisch rendabele micro-algenteeltsystemen.

22 intermezzo Over ZeewierWaar men in vroeger tijden zeewier alleen tijdens periodes van hongers-nood als eetbaar gewas zag, als bit-tere noodzaak om aan de benodigde voedingsstoffen te komen, wordt nu serieus gekeken naar de mogelijkheden van zeewier als basisvoedsel.

31 dessert gastcolumnGastcolumnist Erika Smale van convivium De Perelaar houdt een pleidooi voor peulvruchten.

26 ‘eerlijk’ hoofdgerecht Tijd voor de vegetarische kiloknaller

Vleesvervangers zijn nu nog een nichemarkt. In de super-markt liggen ze in een apart schap en meestal kan de smaak niet tippen aan die van ‘echt’ vlees. Als het aan

Jaap Korteweg, bedenker en initiatiefnemer van De Vege-tarische Slager ligt, komt daarin snel verandering. ‘Het

is mijn ambitie om negentig procent van het vlees uit de bio-industrie te vervangen door vleesvervangers.’

Page 3: Slow Food Magazine

slow food magazine 2012–2 | 3

14 ‘lekker’ hoofdgerecht Boontjes doppen met Onno Kleyn

De bekende culinair schrijver en bonenlobbyist Onno Kleyn liet zich strikken voor het bereiden van een compleet peul-vruchtenmenu. Met als resultaat: drie creatieve en smake-

lijke gerechten en een geïmponeerde Slow Food-redacteur.

18 ‘puur’ hoofdgerecht Wat kruipt daar over mijn tong?

Dat insecten nuttig zijn zal niemand tegenwoordig ontkennen. Het eten van insecten stuit op heel wat meer weerstand. Naar aanlei-

ding van de recente publicatie van het eerste Nederlandse Insecten-kookboek sprak Roel van Kollem met poelier Jan Ruig en innovator

Marian Peters, die gezamenlijk met een drietal kwekers, de eerste eetbare (gevriesdroogde) insecten op de Nederlandse markt bren-

gen. ‘Maak het aaibaar, vertel het verhaal eromheen.’

26 ‘eerlijk’ hoofdgerecht Tijd voor de vegetarische kiloknaller

Vleesvervangers zijn nu nog een nichemarkt. In de super-markt liggen ze in een apart schap en meestal kan de smaak niet tippen aan die van ‘echt’ vlees. Als het aan

Jaap Korteweg, bedenker en initiatiefnemer van De Vege-tarische Slager ligt, komt daarin snel verandering. ‘Het

is mijn ambitie om negentig procent van het vlees uit de bio-industrie te vervangen door vleesvervangers.’

colofon– Slow food Magazine, 5e jaargang, nummer 2 – 2012, zomer– Hoofdredactie: Arie van der Ent en

Bart van Ratingen. Met bijdragen van Tanja van den Berge, luca consoli, carolien van Eijkelen, Ewout fernhout, Marianne fischer, Annemiek de Groot, Marc van Heel (fotografie), Gerrit Hietbrink (illustraties), Rita Jolderma, Yvette van Kempen, Roel van Kollem, Kees Kuil (fotografie), Juul Lelieveld, Saskia Lelieveld (fotografie), Sándor Schiferli, Erika Smale, Judith Smedes, Henk Tennekes, lizzy Verbeek (eindredactie), René Zanderink

– Vormgeving en productie: Martien Yland, MWfY beeld&taal, Deventer

– Druk: Veldhuis Media, Raalte– Papier binnenwerk: Profibulk 1.1 100 gr. – Slow food Magazine verschijnt vier keer

per jaar. Prijs los nummer € 4. leden van Slow food nederland ontvangen automa-tisch het magazine. Het magazine is in digitale vorm voor een iPad te koop voor € 1,99 via de gratis app van Tablisto of MagZine, via de App Store.

– Voor informatie over mogelijkheden om te adverteren: [email protected].

– Slow Food is een non-profit organisa-tie voor ecogastronomie, die vindt dat voedsel lekker, puur en eerlijk moet zijn. Daarmee bedoelen we dat ons eten goed smaakt; dat het zonder schade voor de leefomgeving, het dierenwelzijn en de gezondheid wordt geproduceerd en dat producenten een eerlijke vergoeding krijgen voor hun werk. Slow food heeft wereldwijd ruim 100.000 leden, verdeeld in 1.300 ‘convivia’ (lokale afdelingen) in 150 landen. Grote evenementen van Slow food, zoals de Salone del Gusto en de Terra Madre (om het jaar in Turijn) trekken honderdduizenden bezoekers.

Meer informatie: www.slowfood.com.– Uitgave van Slow food nederland Postbus 81023 3009 GA Rotterdam [email protected] © 2012 Slow food nederland conViViA in nEDERlAnD informatie over de 20 convivia (lokale

afdelingen) van Slow Food in Nederland is te vinden op www.slowfood.nl.

editorial Nieuwe gedachteNHoewel het thema wellicht anders doet vermoeden is dit nummer van Slow Food Maga-zine niet gewijd aan vegetarisme. Wel is het een poging in kaart te brengen welke eiwitbronnen er nu al beschikbaar zijn voor menselijke voeding, en welke daar wellicht in de toekomst nog bijkomen. En, uiteraard, welke culinaire mogelijkheden die alter-natieven bieden.

Insecten, algen, zeewier, peulvruchten: het zijn doorgaans geen ingrediënten die een wezenlijk bestanddeel vormen van ons dagelijks menu, noch van het menu gastro-nomique in het sterrenrestaurant om de hoek. De kans is echter groot dat dat snel zal veranderen. Want zoals Roel van Kollum in zijn bijdrage aan dit nummer schrijft: �Rond 2050 zal de wereldbevolking uit negen miljard zielen bestaan en die kunnen we met ons huidige voedingspatroon niet voeden. Niet alleen neemt het aantal mensen toe, ook de consumptie van vlees en vis zal exploderen door de toenemende welvaart in ontwikkelingslanden. Dat komt neer op een consumptie van ruim zeventig procent meer dierlijke eiwitten over veertig jaar. Met de productie van vlees en vis redden we dat niet. We moeten op zoek naar alternatieve bronnen van proteïnen.�

Culinair journalist en medeoprichter van de Bruine Bonenbende Onno Kleyn is in ieder geval van mening dat peulvruchten op de eerste plaats erg lekker zijn. Bovendien vormen ze een uitstekende bron van eiwit en vezels – kunnen vlees bijna vervangen – en zijn duurzaam: productie, verwerking en transport veroorzaken slechts een beschei-den CO2-voetafdruk. Jammer genoeg lijden peulvruchten aan een fout imago. Het zijn vooral oudere mensen die bonen en erwten eten, en die doen dat nog op een ‘foute’ manier: als vervanging van andere groenten. In een bijdrage van Marianne Fisher wijst Kleyn de weg: kijk eens op een nieuwe en creatieve manier naar peulvruchten en com-bineer ze met groente en (weinig) vlees of vis.

Daarmee volgt Kleyn de weg die steeds meer mensen aanspreekt: die van het �flexitarisme. Volgens de definitie van milieuorganisatie Natuur & Milieu is een flexi-tariër iemand die één of meer dagen in de week geen vlees eet, al voelen wij ons beter op ons gemak bij de definitie van Slow Food-lid Fiona Ivanov die op haar weblog stelt: ‘De Flexitariër gelooft dat je met groen en granen, kruiden, vruchten, bloemen, wieren, noten en zaden hele fijne maaltijden kunt maken. Maar smaakt een gerecht beter met wat bouillon, vis of een eitje erbij dan doet de Flexitariër daar niet moeilijk over. De Flexitariër houdt niet van dogma’s in het eten.’

Ook wij denken dat Slow Food niet moet gaan over dogma’s in het eten. Niet ten aanzien van het per se eten van vlees en vis, maar ook niet ten aanzien van het met open vizier verkennen van alternatieven daarvoor. We hopen dat dit nummer dan ook tot nieuwe gedachten leidt, en vooral tot verrassende experimenten in de keuken (kijk daarvoor ook op de website!).

De hoofdredactie

iNh

ou

dVaSte ruBrieKeNeditorial amuse eerlijk werk. bijzondere bonen bij de cuynder

aan de eettafel. streekproducten

twee voor twaalf

de grootste ramp uit de geschiedenis van de chemie ark & aanverwant. melkschapenkaas slow food favorieten. bijgerecht

eten & cultuur. slow en groen in kaapstad

leestafel. haagse oplossingen voor het voedselprobleem

slow kids

food for thought

34

32353638394142474850

West-friesland

Zeeland

Kempen-Meierij

Amsterdam-centrum

Betuwe

UtrechtZwolle

Wageningen-Rijnzoet

Amsterdam

Rotterdam

Den Haag-De Perelaar

Haarlem

noord-nederland

Meppel-Rietlanden

Texel

limburg

IJsselvalleiAchterhoek

Groene Hart

leiden-La Tulipa

Page 4: Slow Food Magazine

teke

nin

g: g

erri

t h

ietb

rin

k

4 | slow food magazine 2012–2

slow food en biopiraterij

Een octrooi is de rechtsbescherming voor een uitvinding. Wij denken dan natuurlijk aan een nieuw vernuftig apparaat. in het Trips-verdrag (Trade Related Intellectual Property Rights) van de Wereldhandelsorganisatie (1994) gaat het om de bescherming van intellectuele eigendomsrechten zodat de uitvinder de onder-zoeks- en ontwikkelingskosten kan terugverdienen. Maar dat geldt inmiddels niet alleen voor nieuwe techniek, ontwerpen en medicijnen, men kan inmiddels ook levende organismen en stuk-ken DnA octrooieren. Gevolg: er kan patent worden verleend op inheemse kennis, en planten en dieren. En die patentwetten Amerikaanse stijl gelden voor alle WTo onderschrijvende lan-den. Met ons groot wereldvoedselvraagstuk worden hierdoor de producenten en consumenten afhankelijk van multinationals die zich het patenteren kunnen veroorloven. Maar dat niet alleen. Vandana Shiva komt in haar boek De feiten over biopiraterij met het volgende voorbeeld uit haar land india. De vruchten van de neem-boom worden eeuwenlang gebruikt voor geneesmiddelen en in de landbouw, bijvoorbeeld als natuurlijk pesticide. in 1971 nam de houtimporteur Robert larson neem-zaad en inheemse kennis daarover mee naar de U.S.A. Tien jaar deed hij onderzoek naar de veiligheid en de kwaliteiten van een pesticide gemaakt van neem-extract. Hij kreeg daar patent op en sinds 1985 zijn er heel veel patenten verkregen op vloeibare mengsels en emulsies gebaseerd op neem. Er is zelfs een tandpasta met neem als basis. Voor india heeft dat tot gevolg gehad dat de prijs van neem-zaad zo is gestegen dat de gewone inheemse bevolking het nauwelijks nog kan betalen. Bijna al het zaad waarover de boer eerst kon beschikken (waar de inheemse consument profijt van had) wordt door een multinational opgekocht. Deze indiase bestaansbron en kennis zijn het ‘intellectueel eigendom’ van Westerse bedrijven geworden, en met hun patenten kunnen ze op dezelfde manier royalty’s innen zoals de kolonisten vroeger hun bestaansbronnen beroofden. Door de verkregen patenten kan india de eigen export verboden worden. Dit is niet het enige geval van biopiraterij in ontwikkelingslanden. Het is schrijnend te constateren dat het voor veel van die landen lastig is deze octrooien aan te vechten.

Vandana Shiva: ‘Biopiraterij verwijst naar het gebruik van een intellectuele eigendomswetgeving die een legitimering is van exclu-sief eigendom en exclusieve controle over biologische bronnen en biologische producten en procédés die eeuwenlang gebruikt zijn in de niet-geïndustrialiseerde culturen. Patentclaims op biodiver-siteit en inheemse kennis op basis van innovatie, creativiteit en de talenten van mensen in de derde wereld zijn daden van bio-piraterij. omdat een patent wordt gegeven op een uitvinding, is een patent dat is gebaseerd op biopiraterij een ontkenning van de innovatie die in inheemse kennis besloten ligt. De haast waar-mee patenten worden gegeven en uitvindingen beloond, heeft bij ondernemingen en regeringen in de geïndustrialiseerde wereld geleid tot een veronachtzaming van de eeuwenlange cumulatieve, collectieve innovatie van generaties plattelandsgemeenschappen.’

Grootschalige handel in intellectueel eigendomsrecht gaat ten koste van lokale boeren. internationale patenten maken de weg vrij voor een plundering door ondernemingen die meer macht hebben dan regeringen en de lokale bevolking.

Bron: De feiten over biopiraterij van Vandana Shiva, uitgeverij lemniscaat.

Meer informatie op de Slow food-website (www.slowfood.nl) rubriek de

Verdieping.

door sándor schiferli, convivium amsterdam

Het Europees Parlement keurt het toewijzen van octrooien op planten en dieren af. Daarmee rea-geert het Europarlement op octrooiregelingen die steeds verdergaan dan alleen uitvindingen in de bio-logische wetenschap. Recent vroegen enkele grote ondernemingen zelfs een octrooi aan op broccoli en tomaten. Boeren en kwekers komen dan in de pro-blemen omdat ze gepatenteerde zaden van hun zelf gekweekte planten niet mogen gebruiken. op Euro-pese schaal mag het toewijzen van octrooien op planten en dieren dan worden afgekeurd, mondiaal is er nog een lange weg te gaan. Zie ook de column van Sándor Schiferli op deze pagina.

europarlement: geen octrooi op plant en dier

Page 5: Slow Food Magazine

foto

: hay

her

man

s

foto

: car

l030

nl

slow food magazine 2012–2 | 5

slow food en biopiraterij am

useslow food naar

kaapstad op dit moment is er een stadslandbouw-slow-food-reis naar Kaapstad in ontwikkeling in samenwerking met studen-ten van de opleiding fontys international lifestyle Studies. Samen met studenten gaan we de komende jaren voedsel-reizen op maat organiseren voor beleidsmedewerkers, Slow food-geïnteresseerden en agrarische studenten, maar ook voor particulieren met een passie voor duurzaam voedsel. Wilt u meer weten over deze reizen, mail dan naar:[email protected] linzen dupuis: niet uit puy, wel uit puy Allard ten Dam van de Groene Band weet hoe het werkelijk zit met de benaming linzen Dupuis, die door zijn bedrijf en Ekoland wordt gevoerd. Arie van der Ent viel over deze benaming. Misleidend volgens hem. Ten Dam en zijn col-lega’s blijken echter de naam voor deze groene variëteit niet zomaar gekozen te hebben. ooit zijn er linzen uit het franse Puy meegenomen naar canada en daar uitgezaaid. Die kregen de naam lentilles dupuis. Er zit dus een duidelijk verhaal achter de naamstelling van deze donkerblauwe, groen-gespikkelde linzen. Van Dam verkoopt deze (biologische) variëteit uit canada onder de naam Groene linzen (uit cana-da). Van Dam: ‘En, we zijn al jaren op zoek naar biologisch gecertificeerde Lentilles Du Puy Aoc, maar kunnen daar we niet aan komen. Als jullie een adres weten van fransen die willen verkopen, dan horen we het ook graag.’

gulpener introduceert met succes biologisch bier

Gulpener Bierbrouwerij intro-duceerde onlangs op de floria-de haar nieuwe klimaatneutrale bierrange Gulpener biologisch, een volledig gerestylde biologi-sche bierrange. naast een bio-logisch Ur-Pilsner, een Ur-Wei-zen is de bio-range uitgebreid met een nieuwe smaakvariant: Ur-Amber. De directie van Gul-penener ziet deze introductie als ‘een mooie en ultieme stap op het gebied van smaak, kwa-liteit en duurzaamheid’.

WILDE bIJEN IN ELKE TuIN janneke wolf-van der heyden, slow food platform bijenbehoud

Het recept is simpel: strooi bijenbloemenzaad en maak rommel-hoekjes. Dat is belangrijk om bijen in je tuin te krijgen. Trouwens op het internet is veel informatie te vinden over drachtplanten. in het land is het enthousiasme – mede gestimuleerd door de activiteiten rond het Jaar van de bij – erg groot. Maar ook de boer moet weer bijenactief worden. in de negentiende eeuw stond op ieder boerenerf een bijenkast. Dat beeld moet anno 2013 terug. niet uit nostalgie, maar uit puur lijfsbehoud. Hetzelfde geldt overigens voor de middelen die hij gebruikt voor gewasbescher-ming. Veel van de middelen moeten verboden worden. ook niet uit nostalgie, maar weer uit puur lijfsbehoud. links naar meer bijeninformatie in de Verdieping op www.slowfood.nl

jaar van de bij

Page 6: Slow Food Magazine

6 | slow food magazine 2012–2

SchrijVeN oVer wijN, SchrijVeN oVer eteN! Wil je lezers en bezoekers van je website vervoeren met je teksten? Het is de openingszin op de thuispagina van de Culi-naire Schrijfacademie. De website biedt vijf (online)cursussen: bloggen over eten en wijn, wijnschrijven/culinair schrijven, een individuele cursus, trainingen voor bedrijven en tenslotte niveau 2: Het vervolg – een individuele masterclass. De man achter de academie is onno Kleyn, succesvol schrijver over eten en wijn. De cursussen van zijn schrijfacademie zijn bedoeld voor ‘ieder-een die beroepshalve of als liefhebber schrijft over wijn en eten’. En – vooral – voor degenen die dat beter, pittiger en wervelend willen doen. Voor alle informatie over de culinaire Schrijfacade-mie zie: http://academieculinairschrijven.nl

nieuw van slow food magazine salone del gusto

en terra madreSlow food Magazine heeft er drie nieuwe rubrieken bij. niet in het tijdschrift, maar op de Slow food-website (www.slowfood.nl).

De eerste rubriek heet De Verdieping. Wanneer de lezer meer wil weten over een gepubliceerd onderwerp dan is er in negen van de tien gevallen een aantal links die verwijzen naar artikelen of berichten over het dit onderwerp op het internet te vinden. U vindt ze in De Verdieping.

De tweede nieuwe rubriek is De Recepten. Anderhalf jaar gele-den heeft de hoofdredactie besloten om nog maar beperkt recep-ten in Slow food Magazine op te nemen. Het is nu eenmaal geen culinair tijdschrift. Toch komen onze redacteuren bij hun speur-tocht naar onderwerpen die te koppelen zijn aan het begrip lek-ker, Puur of Eerlijk recepten tegen die ze u niet willen onthouden. in de rubriek De Recepten hun – om met Pierre Wind te spreken – ‘kokologische’ bevindingen.

De derde en laatste rubriek hebben we De Dependance genoemd. Vaak krijgt de redactie artikelen binnen die door plaatsgebrek of omdat ze niet passen binnen een bepaald thema niet geplaatst kunnen worden. Toch zijn ze vaak het lezen waard. Deze artikelen worden in deze rubriek geplaatst. Artikelen die in De Dependance te vinden zijn, zullen in deze rubriek worden aangekondigd. De rij artikelen wordt geopend met een artikel van Erik Kaptein van convivium limburg. in het kader van het Jaar van de bij vraagt hij zich af wat de grote bijensterfte van de laatste jaren voor ons als individu betekent en wat we ertegen kunnen doen. Bovendien wordt aandacht gevraagd voor de her-ontdekkking van een oeroud product – de mede – en de grote betekenis die dat voor limburg kan hebben.

in een tweede, kort artikel wordt door Rob Maaswinkel aandacht gevraagd voor een charmant initiatief: kinderen lekker de helft.

culinaire schrijfacademie

turijN 25-29 oKtoBer 2012 Dit jaar wordt de internationale Salone del Gusto en de wereld-bijeenkomst Terra Madre voor de eerste keer gepresenteerd als één groot evenement. Er zal een grote diversiteit aan voed-sel van alle continenten te vinden zijn, van kleine boeren en ambachtslieden die werken volgens het principe Lekker, Puur en Eerlijk. Dit jaar zijn zowel de Salone del Gusto als de Terra Madre toegankelijk voor het publiek. Er kan dus niet alleen geproefd worden van de duizenden producten, maar ook kan men in gesprek gaan met producenten uit alle windstreken. Men kan kennismaken met de mensen achter de 1.000 tui-nen voor Afrika, een initiatief van Slow food international. De Salone del Gusto en de Terra Madre worden een manifestatie die ‘een omweg waard is’. informatie en kaartverkoop via:http://salonedelgustoterramadre.slowfood.com/

Page 7: Slow Food Magazine

teke

nin

g: g

erri

t h

ietb

rin

k

slow food magazine 2012–2 | 7

amu

seode aan de oosterscheldekreeft

Het ligt opengeslagen op tafel. En voorlopig blijft dat zo. om op elk verloren moment even door te bladeren en bij weg te dromen. De Oosterschelde-kreeft, gepresenteerd bij de opening van het kreeftensei-zoen in april 2012, is het aller-eerste boek over de Zeeuwse kreeft. om het te maken, door-kruisten Ronald Timmermans en Remko Kraaijeveld heel Zeeland. Poëtische verhalen en werkelijk beeldschone foto’s nemen je mee op ontdekkings-reis. Met liefde presenteren de auteurs de oosterschel-dekreeft. Vanaf de vangst tot en met de bereidingswijze in Zeeuwse sterrenrestaurants. Ze zetten alles op een rij. Authentiek, puur en eerlijk. Hardcover met grof jute, 28 x 32 cm, 192 p., auteurs: Ronald Tim-mermans, Remko Kraaijeveld, ISBN 9789081804264.

lakenvelder jong rundvlees nu ook verkrijgbaar bij de scharrelslager Lakenvelder Jong Rundvlees was tot voor kort alleen be-schikbaar voor de tophoreca. Mede op verzoek van Slow food heeft de Stichting Laken-velder Vlees een overeenkomst gesloten met scharrelvleesleve-rancier Bon Vivant. Het vlees is daardoor nu ook verkrijgbaar of te bestellen bij de scharrelsla-ger in uw buurt. Het laken-velder rund is het oudste nog oorspronkelijke nederlandse runderras. En is tot op heden nooit ingekruist met ‘moderne’ vlees- of melkrassen. Het is een traaggroeiend ras; de lange zoog- en weideperiode en de extensieve manier van houden staan aan de basis van dit duurzame en bijzonder smake-lijke stukje vlees. lakenvelder Jong Rundvlees is een seizoen-sproduct en enkel verkrijgbaar van begin april t/m eind augus-tus. Kijk voor de verkooppun-ten op www.scharrel-vlees.nl.

luca consoli, convivium rijnzoet

—Als er een onderwerp tegenwoordig niet zonder hevige emoties benaderd kan worden, dan is dat wel het eten van vlees. En let op, niet zozeer de al dan niet gunstige effecten op gezondheid of iets dergelijks: nee, met name de morele dimensie. En waar ethiek aan te pas komt, ligt meestal steriele polarisatie op de loer.

Als overtuigd en verstokt omnivoor heb ik geen moeite met het eten van dieren. ik heb in een eerdere column beweerd dat het eten van vlees ‘vanuit moreel oogpunt volstrekt onproblematisch is’. Wat ik ermee bedoel is dat het niet mogelijk is te beargumen-teren dat vegetariërs of veganisten een soort moral high ground kunnen claimen. No puede ser – het kan niet zijn. Echt niet. En waarom niet? Antwoord: omdat de argumenten altijd gebaseerd zijn op aannames, en niet verabsoluteerd kunnen worden.

Dat de ethische discussie over wat men eet dus niet eens en voor altijd beslecht kan worden, wil niet zeggen dat het niet mogelijk of zelfs noodzakelijk is om aandacht te hebben voor die-renwelzijn, milieu en productieomstandigheden. Weet u nog Slow food? lekker, puur, eerlijk! Een moreel appèl ten voeten uit.

Men kan een stap verder gaan, en de vraag stellen: wanneer heb ik het recht om een dier te eten? is aandacht voor leed, leefom-standigheden, milieu-impact voldoende? Mag ik met een gerust hart mijn kipfilet met de sterren van de Dierenbescherming naar binnen werken? Mijn persoonlijk antwoord is: niet helemaal. ik moet een keer het (een) beest omgelegd hebben.

Zo bot neergezet klinkt deze uitspraak wellicht stuitend en wreed, maar ik bedoel hiermee exact het tegenovergestelde. Een dier is een levend wezen; dat betekent dat – tenzij men alleen het vlees van roadkills opeet of van wild dat een natuurlijke dood gestorven is – dat leven op een bepaald moment kunstmatig beëindigd wordt. En of de boosdoener een kogel of een modern verdovingsapparaat is, doet er nu even niet toe. leven wordt weggenomen. omwille van mijn smaakpapillen.

De tegenwoordige voedselindustrie houdt dit aspect zo verbor-gen mogelijk; op een doos worsten wordt zeker geen dood beest afgebeeld, eerder een huppelend biggetje. We (de consumenten) worden niet graag herinnerd aan het werk van Magere Hein. Ter-wijl dat een onontkoombare stap is om die smakelijke worst op ons bord te doen belanden.

Dit alles leidt tot mijn overtuiging dat ik dankbaarheid moet tonen aan dat leven dat voor mij ophoudt te bestaan. En mijn manier om dat te doen is door zelf in staat te zijn om een kip, een konijn, of welk ander dier dan ook een keer zelf (mede)geslacht te hebben. Wellicht ook als een vorm van catharsis.

ik had het geluk om grootouders te hebben gehad die boeren waren. Dus die initiatie heb ik in mijn jonge jaren al gehad. Mis-schien zouden we dat vaker moeten doen. En als we dat niet (meer) durven: toch het stukje vlees laten staan?

met bebloede handen

Page 8: Slow Food Magazine

teke

nin

g: g

erri

t h

ietb

rin

k

8 | slow food magazine 2012–2

Henk van Gerven werd in 1977 lid van de SP in Nijmegen. Zijn ouders hadden een landbouwbedrijf. in het jaar dat Henk afstu-deerde als huisarts trad hij in loondienst bij het ‘ons Medisch Centrum’ (OMC) in Oss, opgericht door de SP en een voor die tijd ongebruikelijk huisartsencentrum. Preventie, meer tijd voor de patiënt en oog voor de sociaal-economische achtergrond van ziekte en gezondheid stonden centraal, en staan dat nog steeds. Van Gerven blijft hier huisarts tot 2002. Hij was in 1995 en 1996 statenlid voor de SP in noord-Brabant en in 1996 wethouder in het college van oss. Toen het college in 2000 ten val kwam, werd Van Gerven gemeenteraadslid, totdat hij op 19 december 2002 opnieuw werd benoemd als wethouder in het nieuwe college van oss. in november 2006 werd hij gekozen als lid van de Tweede Kamer. Hij is woordvoerder zorg en landbouw.

door judith smedes, convivium rijnzoet

illustratie gerrit hietbrink

Wat is de eerste associatie die je hebt met de Slow Food-beweging?Onthaasten, genieten, kwaliteit. Het klinkt erg ontspannend. Bij Slow Food denk ik ook aan een meer regionale en duurzame voedselproductie, iets waar de SP zich erg voor inzet. Ten slotte denk ik ook aan gezond eten. In onze gehaaste maatschappij gaan mensen vaak voor de snelle hap. Maar in veruit de meeste kant-en-klaar- en afhaalmaaltijden zitten veel meer toegevoegde stoffen, onverzadigde vetten, zout en suikers dan goed is voor de mens. Als voormalig huisarts kan ik iedereen een vers bereide maaltijd van pure, natuurlijk geproduceerde producten aanraden. Maar ja, je moet er uiteraard wel de tijd voor hebben of nemen.

Welk van de Slow Food-doelstellingen spreekt u het meest aan en valt samen met de missie van de SP?Het stimuleren van verantwoordelijke, duurzame productiewij-zen die mens, dier en milieu ontzien en respecteren spreekt mij het meeste aan. Hoewel het genieten, onthaasten en de gastrono-mische tradities ook erg aantrekkelijk klinken. Maar er is veel mis met onze huidige voedselproductie. Daar wil ik als SP-Kamerlid graag verandering in brengen. Ik wil meer geld en aandacht voor

vragen aan

henk van gerven (sp)

biologische en milieuvriendelijke landbouw. Wat mij betreft wordt het toelatingsbeleid voor bestrijdingsmiddelen fors aangescherpt en worden bestrijdingsmiddelen die gevaarlijk zijn, zoals de neo-nicotinoïden die in verband worden gebracht met bijensterfte, en die een risico vormen voor de gezondheid, zoals glyfosaat/round-up, verboden. Verder is het voor mij essentieel dat de veehouderij in Nederland zich omvormt tot een duurzame en diervriendelijke sector. Bij de manier waarop we dieren houden moet het natuur-lijke gedrag van een dier centraal staan: kippen moeten kunnen scharrelen, koeien moeten kunnen grazen en varkens moeten kunnen wroeten. Daarnaast is de uitstoot van broeikasgassen, stikstof en andere schadelijke stoffen uit de veehouderij al jaren te hoog. Ook heeft onze veehouderij een enorme sociale en milieu-impact in Zuid-Amerika, waar tropische regenwouden en kleine boeren moeten verdwijnen voor de productie van veevoer.

De oppositie stelt dat de huidige coalitie het het belangrijkst vindt dat de Nederlandse landbouw kan concurreren op de wereldmarkt. Groen-Links vindt dat dat in ons volle land niet ten koste mag gaan van milieu, dierenwelzijn en landschap. Wat is daarop uw reactie?De SP is voor een meer regionale voedselproductie. De reiskilo-meters van ons voedsel tellen hard mee bij de milieu-impact. De massale import van soja als veevoer uit Zuid-Amerika heeft een grote negatieve sociale en milieu-impact en is daarmee onwense-lijk. Ook creëert het een grote afhankelijkheid van de sojamarkt die risicovol is in tijden van onstabiele prijzen en groeiende vraag naar biobrandstoffen. Wij zien liever regionale kringlopen. Ik denk dat boeren zich beter kunnen richten op kwaliteit dan op concur-rentie met de goedkoopste bulkproducten op de wereldmarkt. Van de goedkope productielanden kun je uiteindelijk moeilijk winnen en met kwaliteit is veel meer marge in te verdienen.

Een aantal partijen is bezig met de voorbereiding van een Wet Vrije Uitloop, waarin wordt geregeld dat dieren in de landbouw natuurlijk gedrag kunnen vertonen. Gaat de SP deze wet steunen?De SP vindt dat het natuurlijke gedrag van het dier uitgangspunt moet zijn. Koeien horen te grazen, varkens horen te wroeten en kippen horen te scharrelen. Dierhouderijsystemen moeten aan-gepast worden aan de natuurlijke behoefte van het dier, en het dier moet niet aangepast worden aan het stalsysteem. Vrije uit-loop is het uitgangspunt. De SP heeft recent nog voorgesteld om een plan te maken om alle koeien in Nederland weer in de wei te krijgen. Ik ben nu – samen met de PvdA – bezig met een ini-tiatiefwet voor een verbod op nertshouderij die binnenkort in de Kamer wordt behandeld. Het opsluiten van waterroofdieren in kleine ijzeren kooitjes voor hun bont, is niet van deze tijd.

In 2013 wordt de Common Agricultural Policy (CAP) van de Europe-se Unie grondig hervormd. Deze hervormingen zullen voor een groot deel bepalen hoe ons voedsel wordt geproduceerd, wat de impact daar-

Page 9: Slow Food Magazine

slow food magazine 2012–2 | 9

amu

se

Activiteiten, evenementen en bijeen-komsten bij andere organisaties.

proef-lokaal, fietstochten langs grotere en kleinere erven Proef-lokaal is een kleinschalig, dagvullend evenement voor de sportieve fijnproever. Door een prachtige omgeving met afwisselend water, bos en ver-gezichten voert een fietsroute je langs grote en kleinere erven. Je bepaalt je eigen tempo. Je stapt af, kijkt rond en komt meer te weten van lokale teelt en ambachten. op de erven haal je streekproducten op. Langzaamaan raakt je fietstas gevuld met de lekkerste lokale producten van het seizoen. Aan het eind van de route wacht een sfeervolle eetgele-genheid. Hier ga je genieten van je eigen oogst. Uit je fietstas wordt een driegangen-menu bereid waarin de smaken van elk ingrediënt optimaal tot hun recht komen. Je weet wat er op je bord ligt, je weet waar het vandaan komt, maar je wist nog niet dat het zo kon smaken. Er zijn drie routes: lieren-Beekbergen, Voorst en Heerde. De eerste route wordt gereden op zaterdag 16 juni. Voor alle informatie: www.proef-lokaal.com

nieuw van martiaNu te zien: frans stadspark geeft haar geheim prijs! September: Mooie haltestop in limburg! in de zomermaanden geen nieuwe afleveringen. Martia is ideeën opdoen en haar hoofd aan het leegmaken. Kijk op: http://blog.slowfoodlimburg.nl

twitterific

lucas Wenniger ‘Als je met je uitgestorven diersoort meewilt naar Artis, dan mag dat’ #briefje #bleker

bij de burenvan zal zijn op landschap en milieu, en de manier waarop voedsel over de wereld wordt verdeeld. Wat doet uw partij met dit vooruit-zicht en wat is de visie van de SP?Wat de SP betreft verdient een boer zijn inkomen niet aan sub-sidie, maar aan een goede en eerlijke prijs voor zijn product. Boeren moeten zich makkelijker kunnen organiseren om zo over een betere prijs voor hun product te kunnen onderhan-delen. Europese landbouwsubsidies moeten zich richten op diensten zoals goed milieu-, water- en landschapsbeheer door boeren. Regulering van de veestapel is nodig in ons kleine land met zoveel landbouwdieren. Wij zijn geen voorstander van de liberalisering die Europa voorstaat, maar wel voorstander van het dierrechtensysteem waarbij je invloed kan uitoefenen op het aantal dieren maar ook op de wijze van productie.

Er is het plan in Frankrijk opgevat voor invoering van een boeren-munt. Als de euro glijdt, blijft de boerenmunt staan omdat hij solider is vanwege de verankering in waarden –‘zo doen/willen wij het’. Wat vindt u van dit idee?De bedoeling is sympathiek maar het lijkt me volstrekt onhaal-baar. Het lijkt me effectiever om in Europees verband te werken aan verduurzaming van de productie waarbij producten zowel aan kwaliteits-, ecologische als aan ethische normen voldoen. Dat het kan bewijst het verbod op legbatterijeieren.

Wat is voor u belangrijk bij inkoop van uw eten en drinken?Ik koop het liefst duurzame, diervriendelijk en regionaal gepro-duceerde producten. Ik let er niet altijd op hoor, maar op een gegeven moment dacht ik: die appels die ik altijd koop, komen uit Nieuw Zeeland, waarom koop ik niet gewoon Nederlandse appels, dat scheelt een hoop nutteloze reiskilometers. Ook koop ik zoveel mogelijk vlees met sterren van de dierenbescherming. Aan kant-en-klaarmaaltijden ontkom ik niet altijd met mijn drukke baan, maar gelukkig hebben we een heel goed restaurant in de Kamer, waar ik regelmatig eet.

Wat zou u nog willen meegeven aan de leden van de Slow Food-beweging?Als we de aarde net zo mooi achter willen laten voor onze kinde-ren, ontkomen we er niet aan om onze voedselproductie te ver-duurzamen. Ook zullen we op een respectvolle manier met die-ren moeten omgaan. Na de verkiezingen is het wat mij betreft tijd voor de SP, in een coalitie die staat voor diervriendelijk, duurzaam en gezond.

Page 10: Slow Food Magazine

10 | slow food magazine 2012–2

Ober, er drijft een alg in mijn soep

Page 11: Slow Food Magazine

voo

rgerech

t

slow food magazine 2012–2 | 11

’Voor bredere toepassingen moeten we schaalgrootte realiseren.’

De biomassa uit algenteelt geldt niet alleen als een veelbelovende basis voor biobrand-stoffen en chemicaliën, maar ook als een mogelijke bron van eiwitten voor voedsel. René Wijffels, hoogleraar bioprocestechnologie van Wageningen university, begeleidt een uniek pilot-project dat moet leiden tot duurzame en economisch rendabele micro-algenteeltsystemen. ‘We praten over potenties, niet over producten’.

door bart van ratingen, convivium amsterdam

fotografie: marc van heel

—Eiwitten uit algen: wat moeten we ons daar bij voorstellen en wat kunnen we ermee?

‘Algen bevatten vet, eiwitten en suikers. Onze onderzoeksfaciliteit AlgaePARC op Wageningen Campus is erop gericht al die ingrediënten uit deze biomassa te gebruiken. Dat is vanuit duurzaamheidsoogpunt ook de enige goede aanvliegroute. De aandacht gaat daarbij nogal sterk uit naar biobrandstoffen, maar die andere toepassingen zijn minstens zo interessant. Vandaar dat in het consortium van bedrijven dat dit project steunt ook bedrijven als Unilever en DSM zitten. De eiwitten die we nu isoleren zijn nog niet direct voor menselijke consumptie geschikt, die zullen verder gemodificeerd moeten worden. Algenolie maken is weer geen enkel probleem. Verder kunnen we er natuurlijke pigmenten voor de verfindustrie uit destilleren, maar ook omega-3 vetzuren, zoals die nodig zijn in de visteelt. Op die manier kun je dus toewerken naar een duurzame kweekvisserij waarbij kweekvis niet gevoerd wordt met wilde vis maar met algen.’

Wat is er precies zo ‘veelbelovend’ aan algen?‘Ze bevatten niet alleen heel veel nuttige grondstoffen, ze zijn ook erg productief en kunnen op zout water gekweekt worden. Daar hebben we nogal wat van op aarde. Om je een idee te geven: we hebben eens berekend dat je om heel Europa te voorzien van transportbrandstof uit algen een oppervlakte nodig hebt ter grootte van het land Portugal. Dat lijkt veel, maar is feitelijk heel weinig als je het afzet tegen het ruimte-beslag dat andere biobrandstoffen zouden vragen. Ter vergelijking: als je geen algen-biodiesel gebruikt maar biodiesel uit palmolie, dan heb je zes keer dat oppervlak nodig. Algenteelt is dus echt heel efficiënt. En het kan gewoon op zee, bijvoorbeeld in de Middellandse Zee waar voldoende zonlicht is. Overigens: als je dat zou doen, pro-duceer je zoveel eiwit als bijproduct dat dit gelijk is aan veertig keer de hoeveelheid eiwit die nu als soja-eiwit wordt geïmporteerd. Kortom: in theorie kan algen-eiwit soja-eiwit volledig vervangen.’

René Wijffels bij AlgaePARC (Algae Production And Research Centre) op Wageningen Campus. AlgaePARC is

de eerste in zijn soort in de wereld en kent vier verschillende systemen van 25 m2 – een open vijver, twee typen buizen-

reactoren en plasticfolie bioreactoren – alsmede een aantal kleinere systemen om nieuwe technologieën te testen.

Voor de bouw van AlgaePARC is 2,25 miljoen euro beschikbaar gesteld door het Rijk en de Provincie Gelderland.

Tekeningen algen ontleend aan ‘Algae in Water Supplies: an Illustrated Manual on the Identification, Significan-

ce, and Control of Algae in Water Supplies’, C. Mervin Palmer, Public Health Service Publication no. 657, 1959.

Page 12: Slow Food Magazine

12 | slow food magazine 2012–2

Naar ik aanneem gaan we het hier niet over het begrip ‘lekker’ hebben?

‘Dat is inderdaad niet mijn werkterrein, het spijt me. Wij doen fundamenteel onderzoek naar wat mogelijk is, niet naar wat bedrijven daar precies mee doen om hun producten te maken. Maar wat ze er ook mee doen, het spreekt mij aan dat ze ken-nelijk de intentie hebben om naar een duurzame grondstof-fenbron over te stappen.’

Vlees en vis dreigen op den duur onbetaalbaar te worden. Zullen dit soort alternatieve eiwitbronnen op tijd voorhanden zijn om een serieuze bijdrage te kunnen leveren aan het voeden van de wereld-bevolking?

‘Dat denk ik wel. We hebben een soort roadmap gemaakt hoe deze algentechnologie zich moet ontwikkelen de komende tien tot vijftien jaar. Dan zullen er nieuwe fotobioreactoren ontwikkeld zijn zodat je teelt ook commercieel toepasbaar kunt maken. Dat is precies wat we hier doen: de brug slaan tussen het fundamentele onderzoek op laboratoriumschaal en de industriële productie van algen. We integreren allerlei indi-viduele onderzoeksprojecten met als doelstelling dat individu-ele bedrijven er op een zeker moment mee verder kunnen. En dat moment is denk ik minder ver weg dan u denkt: ik schat dat we nog vier jaar nodig hebben voor een concreet beeld van wat er technisch en economisch mogelijk is, en nog eens vier jaar om er echt producten van te maken die je op grote schaal in de markt kunt zetten. Die synthetische omega-3 vetzuren worden bijvoorbeeld nu ook al geproduceerd als toevoeging aan babyvoeding. Daar maakt een hoge kostprijs kennelijk niet uit. Maar voor bredere toepassingen moeten we schaal-grootte realiseren.’

Toch nog één echte Slow Food-vraag: wanneer kan ik het eerste flesje biologische algenvinaigrette in de winkel verwachten?

‘Daarvoor moeten we niet alleen de slag van non-foodproteïne naar foodproteïne maken maar ook nog eens een FDA-goed-keuring krijgen. Wij praten hier over potenties, niet over pro-ducten. Maar de bedrijven waar we mee bezig zijn, die denken wel degelijk na over die producten en daar hoort natuurlijk ook de toelating bij. Dus precies voorspellen kan ik dat niet, maar de kans is groot dat iets dergelijks nog dit decennium te koop zal zijn.’

Meer informatie op de Slow food-website (www.slowfood.nl), rubriek

de Verdieping.

‘Algenteelt is dus echt heel efficiënt.’

‘Op die manier kun je dus toewerken naar een duurzame kweekvisserij…’

Page 13: Slow Food Magazine

slow food magazine 2012–2 | 13

voo

rgerech

tde geur VaN graSNederland kent ook een commerciële algenkweker: Ingrepro, aan de rand van Borculo in de Achterhoek. Directeur Carel Callenbach begon in 2000 met de handel in algen om vervol-gens een eigen kwekerij op te zetten in een paar oude varkens-stallen. Hij verkoopt de algen uit eigen kweek vers én gedroogd.

Appelsap, nori-vellen voor sushi, vogel- en vissenvoer en verf: de algen van ingrepro kennen vele toepassingen. callenbach stu-deerde aan de Universiteit Wageningen; geen biochemie of ande-re technologische wetenschap die je zou verwachten met het oog op het product dat hij in de markt zet. Hij studeerde economie. ‘Daarom heb ik het zover geschopt denk ik. ik run ingrepro als een bedrijf en niet als een innovatieproject.’

Zo’n 40 procent van de algenproductie gaat de grens over. In Azië is veel vraag naar de algen van ingrepro voor de visteelt. De industrie gebruikt de algen als visvoer. Daarom besloot callenbach een kleine productie-eenheid voor algen op te zetten in Maleisië. De algen uit de kweekvijvers in de buurt van Borculo zijn bestemd voor de thuismarkt en voor markten elders in Euro-pa. Vooral vanuit Duitsland, Spanje, Groot-Brittannië en België is veel vraag naar algen. Ook de markt in Zweden en Denemarken en in mindere mate de Verenigde Staten is groeiend. Nieuwe toepassingencallenbach zet dus in op groei. niet alleen door nieuwe mark-ten aan te boren buiten de nederlandse landsgrenzen. ook nieuwe toepassingen zijn welkom. Hij toont een groene kroko-dil ter grootte van een hand: gemaakt van bioplastic. Jawel, met algen geproduceerd. Maar de hoogste verwachtingen heeft hij misschien nog wel van algen voor de productie van biogas. ‘Die algen kweek je in afvalwater en in rioolwater. in de uitwerpselen van de maatschappij.’

ingrepro werkt samen met een gemeente en een waterzui-veringsinstallatie voor de reiniging van vervuild water en het opwekken van energie. Van algen kan je olie maken en dat is niet alleen geschikt voor de verwerking in levensmiddelen, maar ook als biobrandstof. Hij denkt dat het idee ook lokaal, elders in nederland, toepasbaar is. callenbach: ‘Eigenlijk overal waar waterzuivering nodig is. ook in de agrarische sector, bij varkens- en rundveehouders bijvoorbeeld. Uit de algen kan je biodiesel halen en wat je verder overhoudt is schoon water en zuurstof.’ Hij schat in dat een gemeente met 40 tot 50 duizend inwoners zo’n 20 procent van zijn energiebehoefte kan produceren door gebruik te maken van dit principe.

We lopen naar de waterbassins naast het bedrijf, de plek waar ingrepro dagelijks algen kweekt. Het water is groenig van kleur. in een bedrijfsruimte naast een van de bassins worden algen uitgeperst. Het ruikt er naar gras.

concurrenten heeft ingrepro bijna niet. De sector is nieuw en nog heel klein. callenbach zou de komst van meer bedrij-ven toejuichen. ‘Het idee wat je allemaal met algen kan doen zou dan nog meer dan nu gaan leven. Want de toepassingen zijn legio.’

overgenomen van Radio Wereldomroep met toestemming.

Tekst: Wendy Braanker.

Page 14: Slow Food Magazine

PUU r &

14 | slow food magazine 2012–2

BOONTJES DOPPEN MET ONNO KlEyN

Page 15: Slow Food Magazine

PUU r &

slow food magazine 2012–2 | 15

BOONTJES DOPPEN MET ONNO KlEyN

’Het lijkt me ongezond om altijd met je gezondheid bezig te zijn en ik ben ook geen wereldverbeteraar.’

aspecten van de peulvruchtenconsumptie spelen daarbij een ondergeschikte rol. ‘Het lijkt me ongezond om altijd met je gezondheid bezig te zijn en ik ben ook geen wereldverbeteraar. lekker komt op de eerste plaats; daarom ben ik dol op peul-vruchten. Zo ben ik al een kleine eeuwigheid de koning van het verse erwtje en schrijf ik in de Volkskrant elk jaar in juni over doperwtjes; en elke keer geef ik weer het recept voor petits pois à la française: verse doperwten op zijn Frans, met kropslaharten in boter gesmoord. Verrukkelijk!’

grauwe erwteN eN Blote BilleNBij zoveel enthousiasme moest ik het erop kunnen wagen, mijn idee van een driegangen peulvruchtenmenu te opperen. lood-zwaar leek het de lobbyist in eerste instantie, maar ongenegen was hij niet. Het hoofdgerecht, ‘gestampte grauwe erwten of kapucijners, verse makreel en salsa van Amsterdamse ui ‘het recept werk ik nog verder uit’, had Onno haast stante pede verzonnen. En jawel, hij had beet, want mijn gebedel om iets met blote billen in het gras te doen – alleen die naam al! – werd ook in een mum van tijd verhoord: ‘Goed, als vooraf maken we een salade van snij- en witte bonen, naegelholt en misschien wat platte peterselie. We houden het Hollands, maar zónder aardappelen, zoals onze grootouders het zouden doen; dat is dubbelop, in peulvruchten zitten genoeg goede koolhydraten.’ En na? Zoetigheid bleek niet in het middelpunt van Onno’s culinaire belangstelling te staan en zo werd mijn dessert-voorstel eenstemmig aangenomen: chocoladebonentaart met kersencompote.

Op naar de winkel en aan de slag met mijn aandeel aan de voorbereidingen: witte bonen weken en koken voor de salade; nog meer witte bonen weken, met vanille koken en pureren voor de taart; taart bakken, compote maken, alles in- en op het Kleyn’sche aanrecht weer uitpakken. Grauwe erwten en kapucijners stonden daar al klaar. ‘Geweekt en alleen met water en zout opgezet’ ‘Met zout? ‘Ja hoor; het is een fabeltje dat peulvruchten dan niet gaar of papperig worden.’ Welke erwten-soort hij uiteindelijk zou gebruiken, wist Onno nog niet. ‘Zijn kapucijners dan geen bonen?’ ‘Nee, bonen zijn langwerpig, kijk

ho

ofd

gerech

t

De bekende culinair schrijver en bonenlobbyist onno Kleyn liet zich strikken voor het bereiden van een compleet peulvruchten-menu. Met als resultaat: drie creatieve en smakelijke gerechten en een geïmponeerde Slow food-redacteur.

door marianne fischer, convivium amsterdam

fotografie: kees kuil, convivium amsterdam

—Wat was het een genoeglijke middag met Onno Kleyn; inspire-rend, leerzaam en vol lekkers. En tjonge, wat is die man welbe-spraakt, belezen en wat schakelt-ie snel! Ik word er nog duizelig van als ik terugdenk aan mijn volledig in het teken van bonen staande kookontmoeting met één van ‘s lands prominentste eet- en wijnschrijvers. Mijn neergekrabbelde, nauwelijks aante-keningen te noemen zinsfragmenten getuigen van de verwoede poging mijn moeiteloos tegelijkertijd converserende, kokende en voor de camera poserende gesprekspartner te volgen.

MarKaNt BoNeNtriuMViraatEven terug naar het begin, naar het waarom van bonen en Onno Kleyn. Bonen zijn peulvruchten en peulvruchten zijn ‘vleesch noch visch’, het thema van het voor u liggende maga-zine. Onno Kleyn staat bekend als autoriteit op het gebied van ‘lekker’, als eerste Slow Food-grondbeginsel leidraad van deze tekst. Bonen, Onno Kleyn en lekker komen samen in de Bruine Bonen Bende, de peulvruchtenlobby die historica en wetenschapsjournaliste lizet Kruyff en voedingsdeskundige yneke Vocking ruim anderhalf jaar geleden hebben opgericht. De nog onbezette smaakportefeuille vertrouwden de bende-aanstichtsters Kleyn toe en het markante triumviraat was een feit. IJzersterk door de bundeling van de domeinen culinaire geschiedenis, voedingsdeskundigheid en smaak vervolgt het sindsdien zijn missie: het promoten van bonen en co, omdat peulvruchtgerechten heerlijk zijn, uitermate gezond en al eeu-wen deel uitmaken van onze eetcultuur.

Het lidmaatschap van het bonentrio is een logisch gevolg van Onno’s persoonlijke eetvoorkeuren. De vleesvervangende mogelijkheden en alle andere voor lijf en milieu bevorderlijke

Page 16: Slow Food Magazine

PUU LEkkEr, PUUr &

16 | slow food magazine 2012–2

maar,’ en hij haalde zijn gedroogde erwtenvoorraden te voor-schijn. ‘Allebei hebben ze de voor erwten kenmerkende rondevorm; qua kleur verschillen ze niet veel, de grauwe hebben een donker stipje.’ En qua smaak? later, eerst moesten we maar eens aan het voorgerecht beginnen. Onno inspec-teerde mijn witte bonen waarvan een deel was opengebarsten. ‘Dat voorkom je door de gedroogde bonen op een zo laag mogelijk uur te koken. Moet je ze daarna transporteren, dan niet afgieten maar in het kookvocht meenemen.’

ZiNgeN, KoKeN eN SchrijVeNTerwijl ik haastig het advies noteerde, ontfermde Onno zich neuriënd over de snijbonen. Klassiek zanger had hij willen wor-den, maar stemproblemen maakten een einde aan zijn bijna afgeronde conservatoriumopleiding. ‘Toen had ik het even niet meer en ben ik voor een jaar naar Italië vertrokken.’ Intermezzi als reisorganisator en callcentermedewerker volgden. In die periode begon Onno over eten, koken en wijn te schrijven, wat hem zo makkelijk afging dat hij in korte tijd uitgroeide tot een van de succesvolste culinaire journalisten van Nederland. Zijn handelsmerk: een beeldrijke, zinnenprikkelende taal met een humoristisch spitse ondertoon. ‘Ik wil mensen pakken, omdat ik iets te vertellen heb. De juiste verpakking, het verleiden met

woorden, is daarbij heel belangrijk. Ik leer het ook de cursisten van mijn Culinaire Schrijfacademie.’

De snijbonen waren ondertussen aan mijn aandacht ontsnapt, maar Onno behield het overzicht. ‘Ik laat ze ongeveer vier minuten koken. Daarna leg ik ze eventjes in ijswa-ter voor een mooie groene kleur.’ Voor de vinaigrette mengde hij olijfolie, sherryazijn,

citroenschil en zout. ‘Omdat ik geen truttige salade wil maar ook geen culinaire bling bling, maken we als extraatje peterse-lieolie; heel simpel – goed droog geslingerde peterselieblaadjes met olijfolie pureren – en zeer effectvol.’ Op het bord zag het er prachtig uit: gras en billen gehusseld met vinaigrette, bekroond met tot bloemen gerolde naegelholtplakjes en omringd door druppels peterselieolie; nog een beetje fijn geraspte citroen-schil en vers gemalen peper eroverheen, klaar. Een geslaagde combinatie van texturen en smaken vonden we: aangenaam zuur door de citroen; groensappig, kruimig en iets zoetig door de bonen; prettig taai door het naegelholt.

erwteNVrageN eN BoNeNtaalDe ontknoping van het erwtenvraagstuk kwam met een spon-taan ‘we nemen de grauwe, half gestampt!’ Zijn hoofdgerecht, vertelde Onno, was geïnspireerd op Captain’s Dinner: ‘Het

’Peulvruchten worden lekkerder

van vet!’

Page 17: Slow Food Magazine

PUU LEkkEr, PUUr & fo

to: k

ees

kuil

slow food magazine 2012–2 | 17

’Ik wil mensen pakken, omdat ik iets te vertellen heb.’

ho

ofd

gerech

t

spek heb ik door makreel vervangen, de piccalilly door de salsa van Amsterdamse ui en de kapucijners nu door de grauwe erwten.’ Mooi, vervolgde hij, dat ik de uien van Kesbeke had meegenomen en dat hij bij Jonny Boer fantastische piccalilly had gegeten, ook van Kesbeke, maar dat-ie de pickles jammer genoeg exclusief voor de Zwolse kok maakt. Niet getreurd, wij gaan onze eigen boontjes doppen, grapten we en ontdekten opeens dat ons verder geen bonengezegden met een positieve betekenis te binnen schoten. ‘Voor spek en bonen’, ‘boontje komt om zijn loontje’ of ‘in de bonen’, allemaal zijn ze min of meer negatief geladen. ‘Hoezo eigenlijk?’ ‘Bonen waren altijd al goedkoop, armeluiseten. Goedkoop is ook dodelijk voor de gastronomie en daarbij komt nog de winderigheid die peul-vruchten veroorzaken. Dan is de toon al gezet.’ Als één gerecht hierin verandering kan brengen, dan moet het dit wel zijn. De uiensalsa was subliem, met kleine blokjes rode appel mét schil, een beetje mosterd, een mespuntje knoflook en zout; mooi van kleur en geenszins agressief. Een prachtige verbinding met de erwten, die mij aan goede linzen deden denken en die Onno met een gulle scheut mooie olie had verfijnd. ‘Peulvruchten worden lekkerder van vet!’ En de makreelfilet, kort gestoofd op een laag pitje, die was boven alle twijfel verheven.

Nu was het tijd mijn eigen productie te presenteren. Op de bonenpuree na verschillen de ingrediënten van dit taartje nau-

welijks van die van ander rijk chocoladegebak: boter, veel goede chocolade, eieren, suiker en een beetje kokosrasp. Maar ja, het blijft curieus, die bonen. Toen Onno een stuk afsneed en het bord met kersencompote en een toef losgeroerde crème fraîche opmaakte, kwamen de overige bewoners van huize Kleyn, echtgenote en dochter, om mee te proeven. En wat vond de jury ervan? Prima smaak, apart maar – door een zekere densiteit – een allesbehalve vervelend mondgevoel; de compote erbij was geen overbodige luxe en de crème fraîche maakte het geheel af. Enfin, de helft van de taart kon ik aan het proefpanel slijten.

Enigszins gevleid restte me nog één belangrijke vraag aan de deskundige: de wijnen. ‘Bij de blote billen salade een frisse witte van eigen bodem, zoals de Achterhoeks Goud Johanni-ter. En bij het hoofdgerecht, tja, een witte ligt ook hier voor de hand, een krachtige droge Riesling met rijping of een chardon-nay. Maar ook een lichte rode zou kunnen, een Spätburgunder misschien.’ ‘Een wijn met weinig tannines?’ ‘Nee, het komt niet door de tannines als wijn bij vis vloekt. Japanse onderzoe-kers hebben aangetoond, dat een hoog ijzergehalte de oorzaak van die nare bijsmaak is. Maar let op, een hoger ijzergehalte komt niet uitsluitend bij rode wijnen voor.’

De recepten zijn te vinden op de Slow food-website (www.slowfood.nl)

onder de rubriek de Recepten.

Page 18: Slow Food Magazine

eerl ijk | LEk-

18 | slow food magazine 2012–2

‘WAT KRUIPT DAAR OVER MIJN TONG?’

Page 19: Slow Food Magazine

eerl ijk | LEk-

slow food magazine 2012–2 | 19

ho

ofd

gerech

t

Dat insecten nuttig zijn zal niemand tegenwoordig ontkennen. Het eten van insecten stuit op heel wat meer weerstand. naar aanleiding van de recente publicatie van het eerste nederlandse insectenkookboek – vol achtergrondinformatie over en recepten voor insecten – sprak Roel van Kollem met poelier Jan Ruig en innovator Marian Peters, die gezamenlijk met een drietal kwekers, de eerste eetbare (gevriesdroogde) insecten op de nederlandse markt brengen. ‘Maak het aaibaar, vertel het verhaal eromheen.’

door roel van kollem, convivium amsterdam

fotografie: saskia lelieveld, convivium utrecht

In 2006 raakten Jan Ruig en Marian Peters geïnteresseerd in insecten voor men-selijke consumptie. Ze zetten een vereniging van insectenkwekers op en begonnen met drie kwekers te produceren. Ruig en Peters pakken de zaak heel grondig aan (volgens de normen van de General Food law), in het besef dat nu de fundamenten worden gelegd voor een geheel nieuwe industrie. Doordat in de Westerse wereld geen insecten worden gegeten is er nagenoeg geen kennis over hoe je op een goede manier insecten voor menselijke consumptie kweekt. In ontwikkelingslanden, waar wel insecten worden gegeten, staat voedselveiligheid niet zo hoog op de agenda en is er geen geld voor onderzoek.

Ruig en Peters werken daarom nauw samen met een aantal organisaties. De WUR (Wageningen University) doet onderzoek naar scheidingstechnologie en de juiste kweektechnieken. De HAS (Hoge Agrarische School Den Bosch) is betrokken bij productontwikkeling, houdbaarheid, food design en verpakkingen. Met de HAS is afgesproken dat deze alle procedures vastlegt, om zo te zorgen voor een goede onder-bouwing. De Rijn IJssel Vakschool Wageningen ontwikkelt recepturen. De laatste mijlpaal is het onlangs uitgekomen eerste Nederlandse Insectenkookboek.

‘Ik heb drie keer achter mijn oor gekrabd voor ik besloot mee te doen’.

Page 20: Slow Food Magazine

eerl ijk | LEk-

20 | slow food magazine 2012–2

drie productlijNeNOp dit moment kent het bedrijf van Ruig en Peters drie pro-ductlijnen. Ten eerste in hun geheel gevriesdroogde insecten. Dat zijn de potjes met sprinkhanen, meel- en buffalowormen die onder andere bij de Sligro verkrijgbaar zijn. Daarnaast is er de ontwikkeling van vermalen insecten die aan allerlei produc-ten kunnen worden toegevoegd. Tot slot wordt er gewerkt aan een derde productlijn – het extraheren van eiwitten uit insec-ten. Dit is nog in de onderzoeksfase.

Hoe zijn jullie ertoe gekomen om insecten voor menselijke consump-tie te gaan kweken?

Peters: ‘Ik werkte bij de provincie Noord-Holland en hield me daar bezig met landbouwinnovatie. Kamperen bij de boer, streekproducten, een beetje bio-vergisting en goede huisves-ting voor Poolse werknemers, dat was toen heel vernieuwend. Ik kwam toevallig in contact met een jager die in het dage-lijkse leven poelier was. Hij was de mogelijkheden aan het onderzoeken voor de kweek van sprinkhanen voor menselijke consumptie. Zo had hij een restaurant gevonden met sprink-hanen op het menu. Die betrokken ze van een dierenspeciaal-zaak. Dat vond hij niet kunnen, alleen al omdat niet duidelijk is wie er verantwoordelijk is als er iemand na consumptie ziek wordt. Hij vroeg mij of ik subsidie kon regelen voor de kweek voor menselijke consumptie. Ik zag hier een kans voor de landbouw. Het was in de tijd van de varkenspest toen al die varkensstallen leeg kwamen te staan. Met de kweek van insecten kun je reststromen uit de voedingsindustrie verwer-ken. Insecten zijn een missing link in de landbouweconomie.’

Ruig: ‘Ik kwam er pas later bij, toen een grote wildhandelaar waarmee Marian eerst in zee was gegaan afhaakte. Hij wou bij nader inzien niet geassocieerd worden met insecten. Dat hebben we vaker meegemaakt. Ik heb ook drie keer achter mijn oor gekrabd voor ik besloot mee te doen. Binnen mijn

eigen poeliersbedrijf werd ik uitgelachen. De doorslag gaf het achterliggende maatschappelijke verhaal. Ruig is een familie-bedrijf met een lange traditie van maatschappelijk onderne-men.’

Peters: ‘We gingen in 2006 naar Wageningen University. Die hadden in een eerder stadium o.a. Unilever benaderd maar die bleken niet geïnteresseerd. Dat zijn geen ondernemers, die willen geen risicovol project zonder uitzicht op direct winstperspectief. In Wageningen merkten ze dat wij wél seri-eus waren. Het is eigenlijk pas echt begonnen toen we op de Horecava van 2008 die potten met insecten hebben neerge-zet. Toen werd het pas echt. De elektrische auto was ook niks totdat er een prototype was.’

Ruig: ‘We hebben veel geluk gehad met de Sligro. Die staan er echt achter. Het past in hun eerlijk en heerlijk concept.’

Hebben jullie ook wel eens gedacht: waar zijn we aan begonnen?

Peters: ‘Meer dan één keer. Er komt zoveel op je af. Er ontbreekt een enorme berg kennis over de kweek van insecten. Je moet helemaal bij het begin beginnen. Bijvoorbeeld toen we het loket van lNV belden voor een subsidie, bleken er allerlei categorieën te zijn, maar geen waarin de insecten konden worden ondergebracht. Uiteindelijk kwamen we terecht bij het ‘koplopers’loket. Regelmatig kregen we te horen: dat lukt jullie nooit! Hoe harder mensen dat zeggen, hoe meer ik wil bewijzen dat het wel kan.’

Hoe verander je de mindset?

Peters: ‘Maak het aaibaar, vertel het verhaal eromheen. Breng goede lekkere producten waarbij je niet ziet dat er insecten in zitten, vanzelfsprekend staat het wel bij de ingrediënten. Onderzoek wijst uit dat je het als exotisch en spannend moet

’Uiteindelijk kwamen we terecht bij het “koplopers”loket.’

Page 21: Slow Food Magazine

eerl ijk | LEk-

slow food magazine 2012–2 | 21

ho

ofd

gerech

t

brengen. Mooi meegenomen dat het gezond is. Onderweg hebben we geleerd dat vegetariërs meer openstaan voor onze producten omdat het een goed alternatief is voor vlees.

Gaan jullie ook vers en bevroren doen?

Ruig: ‘Het is allemaal erg veel uitzoekwerk. Het is een volledig nieuw product waar nog niets van bekend was toen we eraan begonnen. Bij welke temperatuur invriezen? Hoeveel zuur-stof bij versverpakking? Vooropstaat de voedselveiligheid. Daarom is in eerste instantie gekozen voor gevriesdroogd.’

Peters: ‘Over een half jaar verwachten wij met de Buqadilla, een tortilla met een vulling van insectenvlees, de Bugnugget en de Bugstick, allebei met een mengsel van kip en insectenvlees in de schappen te liggen.’

gaMe Set aNd Matchin 2009 hield professor Marcel Dicke voor TEDx Amsterdam de lezing ‘Waarom eten we geen insecten?’. Het werd 4-0 voor de insecten. Want met 10 kilo graan kan slechts 1 kilo rundvlees, 3 kilo varkensvlees of 5 kilo kip worden geproduceerd en maar liefst 9 kg insectenvlees. 1-0. insecten produceren mest en sto-ten gassen uit (niks dierlijks is ze vreemd), alleen veel minder. Dus is insectenkweek beter voor het milieu. 2-0. De kans dat er op de mens overdraagbare ziekten ontstaan is nihil, want insec-ten verschillen teveel van mensen. 3-0. En de kwaliteit van het ‘vlees’ is op ieder punt uitstekend: de proteïnes, vet, mineralen en vitaminen en tot slot de calorische waarde. 4-0.

laNgS de Slow Food-Meetlat Mijn eerste kennismaking met insecten waren gefrituurde sprink-hanen uit Mexico, door een vriend meegenomen. Ze smaakten een beetje naar garnaal en waren vooral vettig. De tweede keer was de insectensnackverkiezing op 18 mei 2010 in het Paard van Troje. ik had hoge verwachtingen, maar werd een beetje teleur-gesteld. De snacks waren niet vies, zeker niet. Eigenlijk smaakte het gehaktballetje naar een gehaktballetje en de Bugnugget naar kip. ofwel: je proefde nauwelijks dat er insecten in zaten. in de toenmalige winnaar, de Bugslibar, kon ik mij vinden. Meelwor-men en chocola combineren namelijk prima. Het bleef wel een mueslibar, maar met een hint van insectensmaak. interessant, maar niet de wow-ervaring die ik verwachtte. Die heb ik nog steeds niet gehad. Restaurant noma – het beste restaurant ter wereld – heeft mieren op het menu staan. Maar probeer daar maar eens een reservering te krijgen! in de literatuur lees je over allerlei exotische delicatessen met insecten. Ja, in verre landen, en als westerling moet je dan wel over je mindset heen zien te komen. Dus insecten voor menselijke consumptie in nederland: Puur? Ja, het gaat om de planeet. Eerlijk? Niet echt van toepas-sing. lekker? Die houden we nog even in beraad.

KoudBloedig, duS eFFiciëNter te producereNWetenschappers wijzen er al langer op: rond 2050 zal de wereldbevolking uit negen miljard zielen bestaan en die kun-nen we met ons huidige voedingspatroon niet voeden. niet alleen neemt het aantal mensen toe, ook de consumptie van vlees en vis zal exploderen door de toenemende welvaart in ontwikkelingslanden. Dat komt neer op een consumptie van ruim zeventig procent meer dierlijke eiwitten over veertig jaar. We moeten op zoek naar alternatieve bronnen van proteïnen. Volgens entomologen moeten we geleedpotigen (insecten) gaan eten. insecten zijn koudbloedig en de productie van pro-teïne is daarom veel efficiënter.

Zoetige poMpoeN eN KaViaar Met uitzondering van de Westerse wereld worden overal insec-ten gegeten. Soms uit pure noodzaak, maar meestal omdat ze als delicatessen worden beschouwd – mét het daarbij horende prijskaartje. in de steden van de derde wereld zijn ze vaak duurder dan ‘gewoon’ vlees. in het zeer onderhoudende boek ‘Creepy Crawly Cuisine’ van Julieta Ramos-Elorduy staat een overzicht van de heerlijke smaken die de verschillende insec-ten hebben. Zoetige pompoen, appel, pijnboompitten en zelfs kaviaar worden genoemd. De vraag blijft dus: waarom eten wij geen insecten? We eten immers wél slakken en garnalen, die beide nauw verwant zijn aan insecten. Deels lijkt het cultuur-bepaald: we zijn van jongs af aan voorgehouden dat insecten gevaarlijk, hinderlijk en vies zijn. Daarom worden we misse-lijk bij de gedachte dat we die beestjes gaan eten. Het is een instinctieve reactie, zoals de geur van bedorven eten je maag doet omdraaien.

Zie ook de Slow Food-website onder de Verdieping en de

Recepten.

Page 22: Slow Food Magazine

22 | slow food magazine 2012–2

over zeewier

Page 23: Slow Food Magazine

foto

: d

e ze

ewie

r sp

ecia

list

slow food magazine 2012–2 | 23

Waar men in vroeger tijden zeewier alleen tijdens periodes van hongersnood als eetbaar gewas zag, als bittere noodzaak om aan de benodigde voedingsstoffen te komen, wordt nu serieus gekeken naar de mogelijkheden van zeewier als basisvoedsel. Als duurzaam geteelde leverancier van eiwitten. nu de voor-spellingen zijn dat de wereldbevolking in 2050 tot ruim9 miljard is toegenomen en we tegen die tijd een tweede of zelfs derde aarde nodig zullen hebben om iedereen te voeden, wordt naarstig gezocht naar bruikbare, alternatieve eiwitbron-nen. Met de groeiende interesse voor lokale en duurzame producten is zeewier meer in beeld verschenen. Zeewier is rijk aan eiwitten en vormt daarmee een voedzaam en smakelijk alternatief voor vlees of vis.

door tanja van den berge, convivium west-friesland

Er bestaan zo'n 10.000 soorten zeewier, waarvan enkele honderden eetbaar zijn. Zeewier hecht zich aan de rotskust om daar op te groeien. De kleur van zeewier hangt af van de ondergrond waarop het groeit en de mate waarin het zonlicht ontvangt. Zeewier is grofweg onder te verdelen in drie soorten. Groenwier, zoals zeesla dat net onder het wateroppervlakte voorkomt en snel groeit. Bruinwier, zoals suikerwier (ook wel kombu genaamd), zee-eik en knotswier wat dieper in het water groeit en meterslang kan worden. En roodwier, zoals het purperwier (beter bekend als nori), Iers mos en Dulse. Deze en andere wieren komen voor langs de Nederlandse kust en zijn goed eetbaar. Je hebt ze vast wel eens op het strand zien liggen. Als kind speelde ik ermee en fantaseerde ik dat je ze kon eten, gewoon als sla. Maar ook al woonde ik in Zeeland, bij ons thuis stond er geen zeewier op het menu. Niemand dacht erover om zeewier te eten. Het werd hooguit gebruikt als transport- of bewaarmiddel voor schaal- en schelpdieren of als decoratie in de viswinkel. Toch werd het al wel op kleine schaal gegeten in Nederland; het is al heel lang te vinden in de schappen van de natuurvoedingswinkels in gedroogde- of poedervorm.Het Amsterdamse bedrijf Algues Atlantica importeert het al jaren vanuit Bretagne en verkoopt het in voornamelijk biolo-gische winkels, verpakt, in zout ingelegd en sinds kort ook in verwerkte vorm als broodbeleg en dressings. In de macrobioti-sche en vegetarische keuken is het al langer een populair pro-duct. En we kennen het natuurlijk ook uit de Japanse keuken. Bovendien wordt het vanwege het aanwezige carrageen in de roodwieren Iers mos en knoopwier, dat stabiliserend en verdik-kend werkt, op grote schaal in de voedingsindustrie gebruikt in dagelijkse producten zoals soepen, sauzen en vla.

interm

ezzo

Purperwier (Nori).

Page 24: Slow Food Magazine

foto

’s: t

anja

van

den

ber

ge

24 | slow food magazine 2012–2

SerieuZe eitwitBroNWaarom zouden we zeewier moeten gaan eten? Zeewier heeft een hoge voedingswaarde. Het is een rijke bron aan mineralen zoals calcium, kalium, natrium, ijzer en jodium. Het bevat, afhankelijk van het type wier, de vitamines A, C, E, het vita-mine B complex en veel plantaardige eiwitten. Zeewier kan in gedroogde vorm tot wel 25 procent aan eiwitten bevatten. Dit is aanzienlijk hoger dan het eiwitgehalte van landbladgroente met gemiddelden tussen de 2 en 8 procent. Het eiwitgehalte van oesters is 10 procent en dat van rundvlees 20 tot 30 procent. Zeewier kan dus als serieuze eiwitbron in ons dieet worden opgenomen. Het is bovendien beter verteerbaar dan landplan-ten en heeft een gunstiger mix van aminozuren zodat er min-der van nodig is om aan de eiwitbehoefte te voldoen. Een ander voordeel is dat je hierdoor minder teeltoppervlak in moet zetten om de benodigde eiwitproductie te verkrijgen dan gangbare landgewassen. Je hebt dus minder zeewier nodig om aan de bestaande behoefte te voldoen.

SMaaKZeewier is lekker. Afhankelijk van de soort, de vorm – vers, gedroogd, in zout ingelegd of als poeder – en de bereidingswij-ze – rauw, gekookt, gebakken, geroosterd, gerookt, gefrituurd of zelfs in gedroogde vorm – heeft zeewier vele verschillende smaken, kleuren en texturen. Zo varieert de smaak van mild en zacht, van bijvoorbeeld verse zeesla en dulse, tot een uitge-sproken maar heerlijke jodiumsmaak van geroosterde zee-eik. Zeewier kun je ook heel goed in brood en, verrassend genoeg, in zoete gerechten zoals desserts en gebak verwerken. Er wordt druk mee geëxperimenteerd in de Nederlandse (top)keuken. Het is op het moment voor de consument nog zeer moeilijk om aan vers Nederlands zeewier te komen, maar daar wil men verandering in brengen.

geSloteN KriNgloopSinds het voorjaar 2011 drijft in de Schelphoek, een natuurge-bied in de Oosterschelde, een testlocatie voor zeewierteelt, de Wierderij. Plant Research International van de Wageningen UR onderzoekt daar de mogelijkheden van zeewierteelt op grootschalige en duurzame wijze. Wat is de beste teeltmethode voor welk wier? Aan lijnen of in bassins? Hoe voorkom je dat kweekzeewieren gaan zwerven, een plaag vormen en het milieu en de bestaande biodiversiteit aantasten? Wanneer kun je welke soort zeewier het beste oogsten? Deze en andere vragen hoopt men op korte termijn te kunnen beantwoorden. De eerste experimenten met zeesla en suikerwier zijn positief, het zeewier groeit goed en snel. In maart is ook Ecofys gestart met een testboerderij voor zeewierteelt ten behoeve van de vis- en diervoederindustrie tien kilometer buiten Texel in de Noordzee. Hier wil men in off shore windparken onderzoeken of zeewier-teelt op open zee mogelijk is en op den duur zelfs in combina-tie met het kweken van vis om op die manier een gesloten en duurzame kringloop te kunnen krijgen.

Dat groot niet altijd beter is weten we inmiddels wel, dus voor-dat we met zijn allen wekelijks een duurzaam maaltje stamppot zeewier naar binnen werken moet er nog wel wat onderzoek worden verricht. Dat neemt niet weg dat zeewier een zeer interessant nieuw en smaakvol ingrediënt is. De beste manier om dat eens uit te testen is je kaplaarzen aan te trekken en al dan niet onder begeleiding eens wild te gaan plukken. Voor de minder avontuurlijke types, ga gewoon naar je biologische winkel en koop het daar in gedroogde of ingelegde vorm. Even wassen of wellen en je kunt het gebruiken als groente, smaak-maker of in je toetje.

Boven: zeewierbrood met zeewiertapas (links) en Zee-eiksnack (rechts).

Rechterpagina grote afbeeldingen: Zeesla (boven), Dulse (onder); kleine afbeeldingen: Knotswier (links) en Suikerwier (Kombu, rechts).

Page 25: Slow Food Magazine

foto

’s:

de

zeew

ier

spec

iali

st

slow food magazine 2012–2 | 25 slow food magazine 2012–2 | 25

interm

ezzo

Page 26: Slow Food Magazine

LEkkEr, PUUr LEkkEr, PUUr

26 | slow food magazine 2012–2

’Met mijn producten wil ik niet concurreren met de markt van biologisch vlees.’

Page 27: Slow Food Magazine

LEkkEr, PUUr LEkkEr, PUUr

slow food magazine 2012–2 | 27

tijd voor de vegetarische kiloknaller

Vleesvervangers zijn nu nog een nichemarkt. in de supermarkt liggen ze in een apart schap en meestal kan de smaak niet tippen aan die van ‘echt’ vlees. Als het aan Jaap Korteweg, bedenker en initiatiefnemer van De Vegetarische Slager ligt, komt daarin snel verandering. Met zijn producten is hij aan een stevige opmars bezig. ‘Het is mijn ambitie om negentig procent van het vlees uit de bio-industrie te vervangen door vleesvervangers.’

door carolien van eykelen, convivium rotterdam

fotografie: marc van heel —

Het winkeltje van De Vegetarische Slager aan het Spui in Den Haag doet denken aan een knusse slagerij in een klein dorp. De tegeltjes aan de muur, het bord waarop de prijzen van de kipstukjes, teriyaki, gehaktballen en rauw gehakt met krijt staan geschreven, de foto van het broodje ‘bal’ aan de muur, de weeg-schaal. Het enige dat ontbreekt, is het vlees. Alle producten in de winkel zijn vegetarisch. Anderhalf jaar geleden opende De Vegetarische Slager zijn deuren. Inmiddels heeft het bedrijf een groot aantal verkooppunten in heel Nederland en wordt het ‘vlees’ ook via de website verkocht. Een aantal restaurants heeft de kipstukjes en gehaktballen inmiddels op de kaart gezet, vanuit het buitenland is er veel belangstelling. Er wordt ook gewerkt aan een vislijn – de tonijn is er al – en afgelopen maand werd het eerste kookboek gepresenteerd. ‘Smaak is de sleutel om onze producten op grote schaal aan de man te brengen. Dan is een kookboek de logische volgende stap,’ zegt Jaap Korteweg, initiatiefnemer van De Vegetarische Slager. En daar blijft het wat hem betreft niet bij. ‘De producten van De Vegetarische Slager zijn nu nog een niche. Maar dat is de start, niet het einddoel. Ze hebben grote potentie en daarom streef

ho

ofd

gerech

t

ik ook naar een grote afzetmarkt.’ En met groot bedoelt hij ook echt groot: ‘Met mijn producten wil ik niet concurreren met de markt van biologisch vlees. Het gaat mij om de mensen die liever geen vlees uit de bio-industrie eten, maar het wel kopen omdat het zo goedkoop is. Wij bieden een goed alternatief. Onze producten zijn gezonder en lekkerder en als we in grotere hoeveelheden kunnen produceren, ook goedkoper. Het is mijn ambitie om negentig procent van het vlees uit de bio-industrie te vervangen door vleesvervangers. Ik streef naar de vegetari-sche kiloknaller.’

VarKeNSpeStHoewel zijn strakgesneden pak anders doet vermoeden, komt Jaap Korteweg uit een boerenfamilie in Brabant. Hij groeide op met schapen en paarden en was – zoals hij het zelf zegt – een groot liefhebber van een stukje vlees. Dat veranderde toen in 1997 de varkenspest uitbrak. Voor Korteweg was dat de aanlei-ding voor twee beslissingen. Hij bouwde zijn landbouwbedrijf om naar een biologisch landbouwbedrijf en hij werd vegetariër. Dat laatste was nog niet eenvoudig. ‘Ik was van huis uit een groot vleesliefhebber. In het begin at ik alleen thuis geen vlees, omdat ik mensen buiten de deur niet met mijn keuze wilde lastigvallen. Maar omdat ik het toch wel erg lekker vond, ging ik steeds vaker buiten de deur eten.’ Hij stopte definitief toen hij overwoog om op zijn boerderij kalfjes te houden om zelf te slachten en op te eten, maar zich realiseerde dat hij ze uiteinde-lijk niet zou kunnen doden. ‘Als je die dieren drie jaar lang hebt zien opgroeien, dan wil je ze echt niet meer doodmaken. Ik vond wel dat ik uit die beslissing de consequentie moest trek-ken om ook daadwerkelijk te stoppen met het eten van vlees. Want als ik ze zelf niet wilde slachten, waarom zou ik het vlees

Page 28: Slow Food Magazine

’Een fabriekje voor de verwerking van een miljoen kilo sojabonen past in deze winkel.’

LEkkEr, PUUr

Broodje Vegabal.

28 | slow food magazine 2012–2

dan wel eten als een ander ze voor mij zou slachten?’ Korteweg ging vervolgens op zoek naar een alternatief, maar dat was lastig. ‘De vleesvervangers die op de markt waren, haalden het wat smaak betreft niet bij de vleesvariant. Toen dacht ik: ‘dan ga ik zelf wel iets ontwikkelen.’ Tenslotte ben ik niet alleen boer, maar ook ondernemer en praktijkman.’ Hij ging aan de slag met sojameel, granen en eiwitten uit groenten. En lupinemeel dat hij zelf op zijn boerderij ging verbouwen. ‘Eigenlijk dezelf-de ingrediënten die ook worden gebruikt als veevoer. Vooral lupinemeel is een goed ingrediënt, omdat het heel eiwitrijk is.’ Hij riep de hulp in van koks, slagers en ‘techneuten’. ‘Want hoe maak je van sojabonen of lupinemeel iets dat de structuur heeft van vlees?’ Inmiddels is er een ruime collectie ontwikkeld en de smaak is in de meeste gevallen niet van echt te onderscheiden. Dat laatste wordt niet alleen bevestigd door bezoekers aan de winkel. Korteweg en zijn winkelchef, voormalig kok Paul Bom, hebben de kipstukjes ook aan verschillende koks voorgescho-teld, zoals Caspar Bürgi, Robert Kranenborg en Pierre Wind. En zelfs Ferran Adria (El Bulli) vond de kip niet van echt te onder-scheiden. ‘Onze producten zijn inmiddels zo ver ontwikkeld, dat we de consumenten echt kunnen foppen.’ En dat laatste bedoelt hij niet negatief. ‘Veel mensen willen best vegetarisch eten, maar niet als ze er wat smaak betreft op achteruitgaan. Met deze producten kan dat.’

iMpact Korteweg is ervan overtuigd dat zijn ambitie grote gevolgen kan hebben voor het landschap en het milieu. ‘De vleespro-ductie is enorm inefficiënt. Als je een miljoen kilo sojabonen gebruikt als kippenvoer, dan levert je dat 300.000 kilo vlees op. Terwijl je van die sojabonen ook drie miljoen kilo vleesver-vangers kunt maken. Zonder alle nare bijeffecten van de bio-industrie, zoals de verspilling van water en de belasting voor het milieu.’ Hij spreidt zijn armen uit: ‘Een fabriekje voor de verwerking van een miljoen kilo sojabonen past in deze win-kel. Vergelijk dat eens met een kippenmegastal.’ Vervolgens: ‘Probeer je eens voor te stellen wat dat betekent. Als we met dezelfde hoeveelheid grondstoffen veel meer voedsel kunnen produceren, heeft dat grote gevolgen voor het milieu en de duurzaamheid. Om dezelfde hoeveelheid monden te voeden, hebben we de intensieve veehouderij dan niet meer nodig. Die grond kan worden benut voor extensieve landbouw en meer ruimte voor de natuur.’

‘Vooral lupinemeel is een goed ingrediënt, omdat het heel eiwitrijk is.’

Page 29: Slow Food Magazine

LEkkEr, PUUr

slow food magazine 2012–2 | 29

het KooKBoeK in het eerste kookboek van De Vege-tarische Slager staan recepten voor soepen, kleine en grote gerechten en nagerechten. Ze zijn van de hand van Paul Bom, chef en winkelmanager van De Vegetarische Slager en voormalig chef-kok van een aantal Haagse res-taurants.

ook heeft een aantal bekende neder-landers, zoals Eke Mariën (eetwinkel boerenjongens), Annemarie Postma (journalist), Tertia Wiedenhof (Vega-topia) en Antoinette Hertsenberg

(Tros-Radar) recepten aangeleverd. De meeste gerechten zijn geïnspireerd door bekende recepten, zoals indo-nesische smoor, piripiri, shepherd’s pie, pollo tonato en wraps met geiten-kaas en spek. Bij een aantal recepten, zoals de humus, de salade van mango en wortel en de nagerechten komt er geen vleesvervanger aan te pas.

De Vegetarische Slager Uitgeverij Karakter Prijs: ¤19,95 iSBn 978-90-452-0094-1www.devegetarischeslager.nl

1) De winkel in Den Haag.

2) Paul Bom, chef en winkelmanager.

Page 30: Slow Food Magazine

Lekker, Puur & Eerlijk

Slow Food® Nederland

De heerlijkste producten, lekker bij u thuis bezorgd!

www.deliweb.nl

Piemonte ImportKwaliteitswijnen uit Piemonte

Ruim assortiment duurzame, biologische en biodynamische wijnen

Slow Food leden krijgen 10% korting!Voor meer info kijk op www.piemonte-import.nl/slowfood

Slow Food®

web

win

kel

Nederland

afzender: 7431 BJ [email protected]

de heer A. JanssenBietenlaan 2334444 AL Knollendam

SlowfoodOL2.indd 1 16-08-11 15:36

winnaar 1e prijs Texel Culinair 2010

Restaurant-Brasserie Bos en DuinBakkenweg 16Den Hoorn, Texel

Tel.: [email protected]

weBwiNKel VaN Slow Food NederlaNdwww.slowfood.nl

SchorteN theedoeKeN

cadeaulidMaatSchap Slow Food

slow gifts

Page 31: Slow Food Magazine

slow food magazine 2012–2 | 31

Restaurant-Brasserie Bos en DuinBakkenweg 16Den Hoorn, Texel

Tel.: [email protected]

gastcolumn door erika smale, convivium de perelaar

—Uit de Voedsel Consumptie Peiling (VCP)1 blijkt dat wij in Nederland voldoende eiwit consumeren. Dus meer eiwit op ons bord lijkt mij niet nodig. Wat zou het echter mooi zijn als dit eiwit uit een meer duurzame bron voortkomt. In diezelfde VCP staat namelijk dat wij ons eiwit vooral uit dierlijke bron-nen halen. Terwijl die dieren onder andere peulvruchten in hun voer hebben. Wij zouden ook zelf die eiwitrijke peulvruchten kunnen eten en dan het liefst afkomstig uit de regio. Wat te denken van onze Nederlandse soorten; bruine bonen, kapu-cijners, Friese woudbonen, schokkers, Zeeuwse kogelbonen, kievietsbonen, grauwe erwten. Maar natuurlijk zijn er ook kik-kererwten, lupine, linzen en vele andere soorten.

Ik concludeer verder uit de VCP dat wij peulvruchten vooral links laten liggen op het winkelschap. Gemiddeld eet een Nederlander namelijk maar zo’n zeven keer per jaar peulvruch-ten in z’n pure vorm. Dus hier zijn peulvruchten verwerkt in maaltijdsoep (erwtensoep, bruine bonensoep), verwerkt in vleesvervangers (vegetarische burgers, tahoe, tempe) – soja-drank niet meegerekend. Het gaat om de pure bonen in de chili con carne, de linzensalade, kikkererwtensalade, etc.

Vervanging van dierlijk eiwit door peulvruchten geeft een bijkomend voordeel. Namelijk dat we dan ook meer voedings-vezels binnen zullen krijgen. Het RIVM geeft duidelijk aan in het rapport van de VCP dat we in Nederland nog steeds veel te weinig voedingsvezel consumeren, een zeer gering aantal mensen haalt de aanbeveling (30-35 gram voedingsvezel per dag). laten nou diezelfde peulvruchten een enorme bron van voedingsvezel zijn.

Het consumeren van peulvruchten heeft meer voordelen. Als ik her en der de literatuur erop nasla dan zie ik dat peulvruch-ten in verband worden gebracht met een aantal gezondheids-aspecten. Peulvruchten geven een verzadigend gevoel, hierin

zullen eiwit en voedingsvezel een rol spelen. Peulvruchten hebben een lage glycemische index, wat betekent dat de kool-hydraten geleidelijk worden verteerd. Dit is ook een uitleg voor een lang verzadigend gevoel en het geeft bovendien minder schommelingen in de bloedsuikerspiegel. Dit laatste is gunstig voor diabetici. Peulvruchten worden ook in verband gebracht met een goede darmwerking, hier zullen het aanwezige voe-dingsvezel en andere stoffen (anti-oxidanten) een rol in kunnen hebben. Peulvruchten zouden ook een positieve invloed hebben op het voorkomen van hart- en vaatziekten. Al deze gezond-heidsaspecten worden ook vaak genoemd bij het mediterrane voedingspatroon; veel groente en fruit, weinig roodvlees, veel vis, peulvruchten, matig alcohol enzovoort. Peulvruchten heb-ben hierin dus duidelijk een plaats.

Ik zou wel eens willen weten wat het betekent als wij hier in Nederland één of twee keer per week ons vlees zouden vervan-gen door peulvruchten. Welk effect heeft dat op de kwaliteit van onze voeding en de landbouw? Komen we dan dichter bij de aanbeveling voor voedingsvezel, worden de vruchtbaarheid van de bodem en de biodiversiteit dan verbeterd? En hoe verhoudt zich dit tot andere ‘nieuwe’ eiwitbronnen; insecten, kweekvlees, eiwitisolaten.

Onze voeding is zeer complex als we de productie en de kwaliteit willen sturen ten gunste van gezonde natuur, gezonde bevolking en lekker eten. Maar een positieve bijdrage van peul-vruchten op ons bord lijkt mij toch vrij simpel. En bovendien, hoe slow wil je het hebben; een nachtje weken en vervolgens een uurtje of twee koken en dan ook nog een langzame vertering! noot

1. Dutch national food consumption Survey 2007-2010; Diet of child-

ren and adults aged 7 to 69 years. RiVM 2011.

desser

t

EEN PlEIDOOI VOOR PEUlVRUCHTEN

Page 32: Slow Food Magazine

32 | slow food magazine 2012–2

BijZoNdere BoNeNBij de cuyNder

Page 33: Slow Food Magazine

BijZoNdere BoNeNBij de cuyNder

slow food magazine 2012–2 | 33

Yin Yang-bonen en Soldatenbonen. De gele stokboon en de zwar-te kogelboon. Aat oosenbrug van De cuynder in het friese Don-kerbroek teelt peulvruchten in diverse soorten en kleuren. Het ‘Wâldsbeantsje’, de gele friese woudboon, en de ‘Reade Krobbe’, fries voor ‘rode kever’, zijn in opmars als streekproduct. Aat is met peulvruchten opgegroeid: als kind kreeg hij vroeger altijd op zaterdag bruine bonen of capucijners.

foto en tekst: rita joldersma, convivium amsterdam

—’Maar wie eet er tegenwoordig nog bruine bonen op zaterdag?’ vraagt Aat Oosenbrug. Zijn drijfveer voor tuinderij De Cuynder is om mensen weer met goed eten in contact te brengen en te zorgen dat bonen en oude gewassen zoals snijbiet en warmoes te verkrijgen zijn. Naast zijn werk als hovenier is hij vijftien jaar geleden samen met timmerman en compagnon Folkert Donker een biologische tuinderij gestart. ‘We zijn wat tegendraads, als tuinders zijn we eenlingen tussen de grootschalige melkveehou-derij, waar je in de weiden maar weinig weidevogels meer ziet en hoort. In onze tuin telen we zo’n 150 gewassen en hoor je de vogels.’ Tuinderij & natuurcamping De Cuynder ontleent z’n naam aan het oude riviertje de Cuynder, waarvan een aftakking langs de tuinderij loopt. De tuinderij ligt op een hoge zandrug waar de Friese ‘wâldsbeantsjes’ het goed doen.

iNdiaNeNVoedSel’Veel peulvruchten zijn van origine Indianenvoedsel’, zegt Aat. Hij is gefascineerd door de cultuur van de Indianen en komt

regelmatig in Canada. ‘Zelf heb ik veel over de bonenteelt geleerd, over de manier waarop de Indianen dat deden. Van een Canadese die allerlei verschillende rassen teelt heb ik de bonen Trail of tears en Kahnewake (Indiaanse naam voor Mohawk Ter-ritory, Canada) gekregen. De Trail of Tears (Pad van tranen) refe-reert aan de gedwongen verhuizing van de Cherokee Indianen naar het westen van de Verenigde Staten in 1838 waarbij zo’n 4.000 indianen omkwamen.’

wiSSelteeltOok de mengteelt zoals de indianen die beoefenen brengt Aat zelf in praktijk. Een rij stokbonen, dan een rij pompoenen en vervolgens een rij maïs enzovoort. Aan de buitenzijden wordt het geheel geflankeerd door een rij van Noord-Koreaanse pijn-bomen. Aat: ‘Ik heb eigenlijk nooit problemen in de teelt van peulvruchten, geen ziekten en plagen. Ik teel 150 verschillende gewassen, dus je hebt wisselteelt. En we hebben hier een goed ecosysteem, met veel vogels en veel insecten. Het enige waar je voor moet oppassen is als het erg nat is.’

Aat zaait de peulvruchten in mei/juni als de grond goed warm is. Hij gebruikt zoveel mogelijk eigen zaaigoed. Na viermaal schof-felen worden de bonen geoogst in september. ‘Dan worden ze opgehangen om te drogen of eventueel drogen we ze op de vloer met vloerverwarming als het erg nat is. Met een aantal vrijwil-ligers gaan we dan de boontjes doppen. Het restafval gaat naar de geiten en de mest van de geiten gebruik ik weer op het land.’

De biologische tuinderij De Cuynder produceert een paar hon-derd kilo peulvruchten per jaar. ‘Eigenlijk is het meeste al ver-kocht voor het geoogst is. Ik lever niet meer aan de tussenhan-del, want die willen voor een dubbeltje op de eerste rij zitten. Ik doe alleen zaken met de horecagroothandel Horecavers in Haarlem, zij hebben een passie voor het product en het is prettig werken met hen.’ Naast de verkoop in de eigen winkel op het erf levert De Cuynder aan restaurants in de buurt zoals De Hee-ren van Harinxma in Beetsterzwaag en restaurant De Nieuwe Mulderij in leeuwarden. Chef-kok Henk Markus van De Nieuwe Mulderij runt ook het restaurant Het Ambacht in de vroegere Ambachtschool in Heerenveen. Hier krijgen jongeren met een achterstand op de arbeidsmarkt een opleiding in de horeca en worden ook locale Friese ingrediënten gebruikt.

Aat merkt wel dat er wat meer aandacht komt voor peulvruch-ten. Dat juicht hij toe. Hij vindt een verscheidenheid aan gewas-sen en smaken belangrijk. Zo staat in zijn tuinderij, bij zijn weten als enige in Nederland, de Japanse Dwergkweeappel, ‘de citroen uit het noorden’ met een kaneel-nootmuskaatachtig aroma waar jam van wordt gemaakt. Als uitsmijter geeft Aat dan ook zijn motto mee: ‘Denk aan de biodiversiteit, kap met de grootschaligheid!’

Voor meer informatie zie De Verdieping op www.slowfood.nl.

eelijk w

erk‘Maar wie eet er tegenwoordig nog bruine bonen op zaterdag?’

iNFoBoeK oVer peulVruchteN De Yin Yang-boon en de Cherokee Trail of Tears worden ook genoemd in het boek ‘Erwten, Bonen & Maïs’ van Peter bauwens (uitgeverij Terra). Met informatie over de herkomst en eigenschappen van de verschillende planten. En recep-ten zoals bonenpasta en bonenijs. De Yin Yang-boon wordt omschreven als ‘productief met opvallende en lekkere dopbo-nen’ met een hoogte van 75 cm en de Trail of Tears als ‘groen en droog bruikbaar, mooie paarse bloei’ met een hoogte van 300 cm.

wâldBeaNtSjeS op de Kaartchefkok Henk Markus van restaurant Het Ambacht in Hee-renveen maakt een mooie crème van de Friese woudboon-tjes. of vermengt de crème een-op-een met polenta, voegt er oude Ryptsjerkster kaas aan toe en maakt er zo een ter-rine van om deze daarna te kunnen bakken. chef de cuisine Geert-Jan Vaartjes van restaurant De Heeren van Harinxma gebruikt het wâldsbeantsje vooral in het najaar: ‘De woud-boontjes garen in bouillon, en dan opstoven met heel fijnge-sneden knolselderij, wortel en ui. Het is een mooie boon met veel smaak. Dan is het goed om de boon zo te laten zien, dan is de smaakbeleving op z’n mooist.’

Page 34: Slow Food Magazine

Fokkerij, mesterij en slachterij van het Chaams hoen, waarvoor in 2005 het Slow Food Presidium ‘Chaamse Pel’ is opgericht. Ook leveren wij het Noord-Hollands hoen en de Ronquières kalkoen. Levering aan restaurants en particulieren.

De Walnoothoeve(n)

G.J.M. van der KaaOude Bredasepostbaan 174741 SM HOEVENT 0031(0)165-384419T 0031(0)6-51329235F 0031(0)[email protected]

P LU I M V E E & P O E L I E R S B E D R I J F

DeWalnoothoeve[n] v.o.f.

DeWalnoothoeve[n] v.o.f.

Saborpuro's SmaakexpeditieOp stap in Andalucia met Cecile, Slow Food lid en eigenaar Saborpuro ambachtelijke delicatessen.

Proef, ruik, kijk, leer en geniet

Slechts 2 keer dit jaar!

zie www.wereldskoken.nl onder Spanje / Sabor Puro

Natuurlijk Reizen is een kleine reisorganisatie die gespecialiseerd is in Culi-naire, Natuur- en Wandelrei-zen, waarbij duurzaamheid, kleinschaligheid en kwali-teit voorop staan.

U loopt over de mooiste

wandelroutes en bezoekt de beste eetgelegenheden om de lokale keuken te proeven. U komt op plek-ken waar u anders aan voorbij zou gaan!

020-2221767 www.natuurlijkreizen.nl

Gezonde voeding komt voort uit een gezonde oorsprong. Biologisch voeding geproduceerd zoals de natuur dat heeft bedoeld; zonder kunstmest, zonder GMO en zonder chemische bestrijdingsmiddelen. Ervaar Bio+ en geniet van de pure smaak.www.bio-plus.nl

Page 35: Slow Food Magazine

slow food magazine 2012–2 | 35

aan de eettafel

door arie van der ent

convivium ijsselvallei

Streekproducten, een verwarrend begrip. Waar hebben we het nu eigenlijk over. Hou me ten goede, ik wil hier geen discussie starten. Eigenlijk wil ik alleen mijn verbazing met u delen.

Streekproducten zijn trendy. Zelfs lidl en Aldi hebben streekproducten in hun assortiment. Sterker nog, inciden-teel wordt er een streekproductenweek gehouden. De folders worden dan opge-leukt met afbeeldingen met veel Delfts blauw en boerenbont.

Onlangs is er een winkel met streek-producten in Zutphen geopend. 'Ouder-wets lekker' staat er onder het logo 'streekproducten', dat het raam siert, geschreven. Binnen een uitstalling met ook al weer veel boerenbont servies en zelfs drop in een Delfts blauw gedeco-reerde bus. De 'streekproducten' zijn keurig verdeeld naar regio: Drenthe, Noord-Brabant, Italië, Spanje enzovoort. Veel van de producten dragen het eigen logo van de streekproductengroothandel, gevestigd in Borculo, die de uitbater van deze winkel is.

De streekproductengroothandel heeft ongetwijfeld een prachtig assortiment producten. Maar toch schuurt het. Er worden bijna geen producten uit de directe streek verkocht. Dat zou ook niets worden. Zutphen heeft maar twee pro-ducten die je als streekproduct kunt aan-merken: de onvermijdelijke mosterd en de al even onvermijdelijke kruidenbitter.

streekproductenDat zou een te beperkt assortiment voor een goed lopende winkel opleveren. Nu mogen streekproducten wel van iets ver-der komen dan de eigen stad, maar welke criteria hanteer je dan voor het begrip 'streek'. Je kunt daarvoor de definitie van het keurmerk Erkend Streekproduct gebruiken: 'Als streek wordt in de regel een duidelijk afgebakende geografische eenheid gehanteerd. Dat wil zeggen een gebied met een herkenbaar land-schap, een typische streekcultuur en/of een overheersend landbouwsysteem...'. langs deze lat worden de producten die voor het keurmerk in aanmerking willen komen gelegd. In deze definitie hoeft het product niet typisch streekeigen te zijn. Er is dus ruimte voor product- en smaakinnovatie: maakt niet uit wat je maakt, als de ingrediënten maar uit de streek komen en het in de buurt wordt gemaakt. Met de ogen dicht kun je overi-gens voorspellen dat dit weer de nodige soorten jams oplevert.

Moeten we dan in alle gevallen niet praten over ambachtelijke producten? En moet er dan de naam van de ambachts-man of -vrouw niet bij die het product geproduceerd heeft?

Bij de streekproductenwinkel kocht ik naast de Zutphense mosterd van Corne-goor ook een potje Eko lamsoormosterd van het eigen streekproductenmerk. Zonder streekaanduiding. Zonder naam van de maker. Jammer.

aan

de eettafel

drieKoNiNgeNStiMpStaMp (dat zonder de traditionele boon eigenlijk een zomerrecept is)Uit ‘Eten’ van Alma Huisken

Ingrediënten: – 1 droge boerenmetworst of 1 grote

verse worst (eco) – 3-4 stronken andijvie – 1,5 kg kruimige aardappels – rundvet of boter – melk – zout, peper en nootmuskaat

Bereiding:Leg de droge worst 1 nacht te weken en kook de aardappels in het weekvocht van de worst gaar. Wel de metworst in het water dat u tegen de kook aanhoudt. (Bij verse worst: wel de worst 30 minuten in heet water en kook de piepers in het wel-vocht gaar. Houd de worst warm of bak hem voorzichtig.)

Verwijder gesmette of gele andijvie-bladeren, halveer de afgespoelde stronken, haal de harde stronken weg en hak de halve stronken met een groot scherp mes in dunne strips. Stamp de piepers fijn en maak er met melk, boter of rundvet en wat zout, peper en nootmuskaat een smeuïge puree van. Houd hem warm en roer de andijvie er met grote snelheid doorheen. Verwarm de andijvie 1 minuut mee. Serveer de stimpstamp met de worst en een schaaltje mosterd. Zutphense mosterd van Cornegoor!

Page 36: Slow Food Magazine

36 | slow food magazine 2012–2

Alles heeft zijn tijd nodig, ook als die tijd er niet meer is. Zo trok onze regering weken uit voor het herzien van het regeerakkoord, terwijl mannen als oud-minister Wijers, tot voor kort topman bij AKZO-Nobel, roept dat het economisch gezien een paar minuten voor twaalf is. Die herziening liep op niets uit, zoals we weten. Hetzelfde met de bijensterfte en een van de oorzaken ervan: de neonicotinen. Geen daadwerkelijk goed en snel ingrijpen van onze ‘napoleon uit Vlagtwedde’, zoals staatssecretaris Bleker onlangs in Vrij nederland werd genoemd, maar weer meer onderzoek en nog eens wikken en wegen. Dat terwijl de tijd dringt.

door arie van der ent, convivium ijsselvallei

—Naar schatting is 80 procent van alle planten op aarde afhanke-lijk van bestuiving door de naar schatting twintigduizend bijen-soorten die op aarde voorkomen. Bovendien worden in de wereld steeds meer gewassen verbouwd die afhankelijk zijn van bestui-ving. Het aantal bijenvolken daarentegen neemt de laatste jaren drastisch af. Voor Nederland: normaal sterft 7 tot 8 procent van de bijen in de winter. Nu is dat 20 tot 50 procent. Daarvoor is een viertal zaken verantwoordelijk, t.w.:1. de achteruitgang van de plantensoortennatuurkwaliteit

(flora);2. monopolisering en de schaalvergroting en de monoculturen

in de landbouw en landschap;3. (voor de honingbij) de opmars van de varroamijt en andere

parasieten;4. de grootschalige introductie van voor bijen ongekend giftige

systematische insecticiden, met name de neonicotinen en fipronil.

iMidaclopridMet name de insecticiden zijn – zo is onlangs gebleken – de grote boosdoener. Jarenlang is het verband tussen bijensterfte en het gebruik van neonicotinen, met name het in de jaren tachtig ontwikkelde Imidacloprid, ontkend. Dit insecticide, ontwikkeld door het Bayer-concern, is inmiddels een van de meest gebruik-te. In 2007 verkocht Bayer wereldwijd voor 556 miljoen euro van dit gif, dat in Nederland bijvoorbeeld onder andere veelvul-dig wordt gebruikt in de bollenteelt. Niet zonder gevolgen: het oppervlaktewater in de bollenteeltgebieden is in hoge mate ver-vuild door dit insecticide.

ZeMBlaOp zaterdag 12 maart 2011 leek de lont in het neonicotinenkruit-vat gestoken. Het Vara-onderzoeksprogramma Zembla zendt op die dag ‘De moord op de honingbij’ uit. De neonicotinen, Bayer en WUR-onderzoeker Tjeerd Blacquière, die zijn onderzoek uit-sluitend wil beperken tot de varroamijt, worden in het beklaag-denbankje gezet. Vragen in de Kamer van onder andere de Partij van de Dieren volgen. Pas op 7 september 2011 zegt Henk Bleker toe opdracht te geven tot een literatuurstudie. Op 27 maart jl. wordt deze studie – Neonicotinoïden en fipronil en de sterfte van bijen en bijenvolken – aan de Tweede Kamer aangeboden. Hoofdconclusie van het rapport: ‘Er is op grond van peer reviewed literatuur geen aanwijzing dat de huidige toegepaste toelatings-beoordeling belangrijke wetenschappelijke gegevens gemist heeft.’

‘De inkt van zijn brief (de brief van Bleker - red.) was nog niet droog of het wetenschappelijke toptijdschrift Science publiceer-de twee studies waaruit blijkt dat de gewraakte pesticiden bijen-volken wél ernstige schade toebrengen’, lezen we op 4 april jl. in Vrij Nederland onder de kop ‘Alweer dubieuze deskundigen’. De vraag kan worden gesteld of de Science-publicaties als ‘een donderslag bij heldere hemel’ kwamen of dat de adviseurs van Bleker beter hadden kunnen weten.

De toxicoloog Henk Tennekes, die al jaren strijdt tegen het gebruik van neonicotinen, is ervan overtuigd dat dit insecticide ook effecten heeft op de mens. Volgens hem is het één minuut voor twaalf (zie zijn artikel op pagina 38).

Bronnen o.a.:

– bijensterfte een nieuw risico, Jeroen P. van der Sluijs,

Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing mei/juni 2011.

– imidacloprid, www.wikipedia.nl

– Alweer dubieuze deskundigen, Tomas Vanheste, Vrij nederland

4 april 2012

Voor meer informatie zie De Verdieping op www.slowfood.nl

www.commondreams.org/view/2012/04/02

Twee voor twaalf?!

Page 37: Slow Food Magazine

foto

: bri

an v

alen

te

slow food magazine 2012–2 | 37

Twee voor twaalf?!ja

ar van d

e bij

Page 38: Slow Food Magazine

38 | slow food magazine 2012–2

Uit twee nieuwe studies, tegelijkertijd gepubliceerd in het tijd-schrift Science, blijkt dat de snelle toename van het gebruik van neonicotinoïde insecticiden (bestrijdingsmiddelen) verantwoor-delijk is voor de massale bijensterfte. De mondiale voedselketen hangt aan een zijden draadje, omdat 90 procent van de planten bestuivers nodig hebben om te overleven. Maar dat is nog niet alles: neonicotinoïde insecticiden hebben ook op de mens zelf een rampzalig effect.

door dr.ir. henk tennekes, toxicoloog

—Eind maart stond op de voorpagina van de Salt lake Tribune, een vooraanstaande Amerikaanse krant, het alarmerend bericht dat inmiddels bij 1 op de 32 jongens in Utah een vorm van autisme wordt geconstateerd. Daarmee is deze staat koploper in de VS. Diezelfde dag nog verscheen een ander bericht in de pers: 'Nieu-we bestrijdingsmiddelen veroorzaken bijensterfte.' Volgens dr. Brian Moench, voorzitter van de Artsenbond in Utah, hebben beide rampen een gemeenschappelijke oorzaak.

Uit een studie van de universiteit Stanford met 192 tweelingpa-ren, waarvan de een autistisch was en de ander niet, is gebleken dat het risico op autisme voor 38 procent bepaald wordt door erfelijke factoren, terwijl het milieu voor de andere 62 procent van het risico verantwoordelijk is. Een genetische epidemie bestaat niet, omdat genen niet snel veranderen. Dus moet de alarmerende stijging van autisme het resultaat zijn van verhoog-de milieurisico's die genetische defecten versterken.

Gedurende de kritieke eerste drie maanden van de zwanger-schap maakt een menselijk embryo 250.000 hersencellen per minuut aan zodat er in de vijfde maand 200 miljard cellen zijn. Er is geen stofje dat dit biologische wonder nog verder kan verbeteren, maar giftige stoffen kunnen wel de placenta passe-ren en dat proces aantasten. Daardoor kunnen hersencellen – gestrest of ontstoken – zich minder goed ontwikkelen, geringer in aantal zijn of minder verbindingen met elkaar aangaan. Dat kan allemaal uitmonden in een verminderde hersenfunctie. De mogelijkheden om de daaruit voortvloeiende defecten later te repareren zijn beperkt.

Sinds jaar en dag luidt het advies van artsen aan vrouwen: voor-kom tijdens de zwangerschap onnodig gebruik van genees-middelen of genotmiddelen als alcohol en nicotine. Maar in de moderne samenleving zijn we allemaal blootgesteld aan chemi-sche stoffen in het voedsel dat we eten, het water dat we drinken, de lucht die we inademen en de producten die wij gebruiken.

De frequenties van autisme, ADHD, leerproblemen en gedrags-stoornissen zitten allemaal in de lift.

BiologiSche iNFraStructuur In welk verband staat dit met verdwijnende bijen en onze voed-selvoorziening? Inmiddels is duidelijk dat het gebruik van neoni-cotinoïde insecticiden (bestrijdingsmiddelen) verantwoordelijk is voor massale bijensterfte. Dat komt omdat deze bestrijdings-middelen zich richten op de hersenen van insecten. Bij bijen verstoren ze de navigatie en daarmee hun vermogen om terug te keren naar de korf. Kan zoiets ook voor de mens gevaarlijk zijn? Immers, mensen zijn veel groter dan insecten en de doses voor de mens zijn minuscuul. Helaas: zenuwcellen hebben bij mens en insect dezelfde biologische infrastructuur. Chemische stoffen die de overdracht van elektrische impulsen in zenuwcellen van insecten verstoren zullen hetzelfde doen bij de mens. Tijdens de ontwikkeling in het kritieke eerste trimester van de zwan-gerschap is een mens niet groter dan een insect, dus er is alle reden om aan te nemen dat neonicotinoïden (bestrijdingsmid-delen) grote schade kunnen aanrichten in de zich ontwikkelende hersenen van een menselijk embryo. De autisme-epidemie, de sterke toename van ADHD en leer-en gedragsproblemen én het verdwijnen van bijen zijn noodtoestanden in de volksgezond-heid, die ontstaan zijn omdat we het hebben toegelaten dat onze wereld wordt overspoeld door milieugif.

hiStoriSche Fout Sceptici zullen wellicht opwerpen dat tegenwoordig 'toch alles uit en te na onderzocht wordt op veiligheid voor mens en mil-ieu'. Dat is op zich juist, maar bij dat onderzoek is waarschijnlijk een historische fout gemaakt. De toxicologie gaat er bij de risi-cobeoordeling vanuit dat voor iedere chemische stof een 'veilig niveau van blootstelling' definieerbaar is. De Duitse kankeron-derzoeker Hermann Druckrey toonde in de jaren zestig al aan dat dit voor kankerverwekkende stoffen niet opgaat en dat iédere hoeveelheid van deze stoffen een risico met zich meebrengt. Ik heb het voorrecht gehad dat Druckrey mijn mentor was toen ik van 1980 tot 1985 verbonden was aan het kankeronderzoek-centrum in Heidelberg. Omdat ik het baanbrekende werk van Druckrey kende als weinig anderen, deed ik in 2009 de ontdek-king dat neonicotinoïden (bestrijdingsmiddelen) net zo gevaar-lijk zijn als kankerverwekkende stoffen. De toxicologie moet daarom terug naar af. Uithuilen en opnieuw beginnen. Onder-tussen is wel de grootste ramp in de geschiedenis van de chemie ontstaan. Hopelijk krijgen we nog de tijd dit om te buigen.Bron: common Dreams, April 2, 2012 - www.commondreams.org/

view/2012/04/02

De grootste ramp in de geschiedenis

van de chemie

Page 39: Slow Food Magazine

Tot nu toe zat alleen de Texelse schapenkaas in de Ark van de Smaak, maar hoe zit het met de schapenkaas buiten Texel? Welnu, vroeger kwamen langs de gehele nederlandse kust, maar ook die van België, frankrijk en Duitsland tot in Denemarken, zogenaam-de kustschapen voor, die gehard waren tegen de kou en de wind, en die toch naast voldoende lammeren veel melk en veel kaas produceerden. Het Groninger schaap stierf uit en in de Randstad (Noord- en Zuid-Holland op 's Gravenzande na) werd het kust-schaap door de steden, de bloembollen en de kassen verdreven.

door rené zanderink, voorzitter ark van de smaak

Op het schilderij Het lam Gods van de gebroeders van Eijk zou voor het eerst het kustschaap geschilderd zijn. Anton Mauve schilderde voor het laatst de melkschapen in de Hollandse dui-nen. En toen werd het lang stil rondom dit oerhollandse schaap, totdat in de jaren zeventig van de vorige eeuw de roep om op de boerderij geproduceerde kaas weer toenam door de geitenwol-lensokkenbeweging. De kaasrevolte bleef echter uit, dit ondanks het feit dat de geitenkaasproducenten in steeds groter wordende coöperaties gingen samenwerken en zelfs gingen exporteren naar Duitsland en Frankrijk.

Dit komt deels doordat de laatste producenten ver van elkaar wonen, van Zeeland tot Terschelling, van de Achterhoek tot de Kop van Noord-Holland en dan moet je voor vergaderingen in het centrum van het land in een achterafzaaltje afspreken. Dus terwijl Pecorino, Manchego en Roquefort hier bij elke kaashan-delaar verkrijgbaar zijn, is het soms ver zoeken naar ons eigen schapenproduct.

Deels komt dit ook doordat de producenten louter Goudse kaas-vormen afleveren, zodat al gauw gedacht wordt dat het hier om koeienkaasjes gaat. In het buitenland is men veel bekwamer bij het uitdenken van vormen, smaken, procédés en verpakkingen. Maar gelukkig is er de laatste jaren door de komst van diverse

melkschapenproducenten naar biologische en streekmarkten (o.a. Frankendael, Westergasfabriek in Amsterdam) een groter scala aan schapenproducten te koop. Te denken valt hierbij ook aan schapenyoghurt en zelfs schapenijs. Daarnaast produceert de Dikhoeve uit Ransdorp bij Amsterdam zelfs uitsluitend een zachte witschimmelkaas, die het ook in bierproeflokalen uitste-kend doet.

Kortom, het is tijd voor een grotere promotie van deze kazen die, of het nu oude kaas, fenegriekkaas of kaas met lamsoor is, altijd van zeer hoge kwaliteit zijn, maar die niet door handela-ren door het land gedistribueerd worden. Het liefst wordt – in het kader van de schaalvergroting – door de melkcoöperaties veel melk tegelijkertijd ingekocht zodat er veel identieke kaas-jes gemaakt kunnen worden. En daar zit nu net het probleem bij de melkschapenhouders, die willen liefst toch op eigen erf melken en verkazen. Omdat het zo eigen is. Hoe is het in gods-naam mogelijk dat onder het lemma schapenkaas op wikipedia tientallen uitheemse kaasjes worden vermeld maar niet de onze? Wie gaat dit aanpassen en verfrissen? En hebt u wel eens kaas-fondue geproefd van melkschapenkaas, onverwacht lekker. Maar het gaat langzamerhand de goede kant op, wat dacht u van deze aanbeveling door de limburgse kaasspeciaalzaak 't Keesheukske in Roermond:

100% NatuurlijKe hollaNdSe SchapeNKaaS Op de ecologische schapenboerderij de Zeekraal op Ter-schelling maakt men biologische schapenkazen die ontzet-tend lekker zijn van 100 procent schapenmelk en zonder toevoeging van kleur- geur- of smaakstoffen. Hierdoor zijn de smaak en kwaliteit altijd optimaal. Deze schapenkaas is een eerlijk natuurproduct dat subtiel van smaak verandert in de loop van het seizoen. naarmate de kaas rijpt wordt de zachte smaak voller en zoeter.

Zie de links op www.slowfood.nl - de Verdieping

melkschapenkaasark

& a

anverw

ant

slow food magazine 2012–2 | 39

Page 40: Slow Food Magazine

Van Lamsoor tot Oorlam Culinaire boeken en projecten

Onze webshop: www.vanlamsoortotoorlam.nl

Annette van Ruitenburg, Culinair Eiland projecten Kok en tuinierster, schrijfster van tal van kookboeken, oprichter van Slow Food Texel en bedenker van verscheidene culinaire artikelen.

Ruth de Ruwe, Ruth de Ruwe FotografieLanschapsfotograaf en vormgever, ontwerpt de boeken en levert het beeldmateriaal van de natuur en de natuur-lijke gerechten . Hot duo ovenwant gevuld met 100% zuiver scheerwol

De Pelikaan Texel biedt u:

• Hotelkamers

• Deluxe hotelkamers

• Appartementen

• Bungalows

• À la carte restaurant

• Gezellige Peli Pub

• Ruime parkeergelegenheid

• Zaalverhuur

• Catering

• Draadloos internet

• Shuttle bus

• Fietsverhuur

• Zonnebank

• Sauna

Genieten van Slow Food bij De Pelikaan Texel

Pelikaanweg 18 • 1796 NR De Koog-Texel • Tel.: (0222) 31 72 02 • www.depelikaan.nl • [email protected]

Pure wijn in Arnhem verkrijgbAAr• geengebruikvanchemischebestrijdingsmiddelenindewijngaard• biologischewijnenuitFrankrijkenSpanje• herstelvanhetecologischevenwicht• respectvoorhetmilieu• biodynamischewijnenuitFrankrijkenDuitsland• beoordeelddooreenproefpanel• ingekochtdoorinternationaalerkendwijnexpertChrisAlblas• kijkvoorhetassortimentopwww.svbe.nlbiologischewijnen• ookvoorworkshopsoverbiologischewijnen

info:[email protected]

uit de italiaaNSe arca del guSto:

Suino nero dei nebrodi - cappero di Pantelleria lenticchia di Ustica - Mais Biancoperla - Amarene di cantiano Maiorchino

Pistacchio di bronte - Riso di Grumolo delle Abbadesse (Vialone Nano) Sale marino artigianale di cervia - Provola dei nebrodi - Vino & Visciole

Van Raalten import - [email protected]

Page 41: Slow Food Magazine

slow food magazine 2012–2 | 41

slow

foo

d favo

rieten

door ewout fernhout, convivium utrecht

—2012 is het jaar van de bij, en ik heb dat dit voorjaar gevierd door bijen te eten. Dat vraagt natuurlijk om uitleg. Mijn vriendin is vorig jaar imker geworden. Dit jaar hebben we voor het eerst ons eigen bijenvolk in de tuin staan, en ben ik imker in opleiding geworden. Nu hou ik best van honing, maar eigenlijk is het vooral ‘t bijenhouden zelf wat mij fascineert. Als ik naar buiten kijk en zie dat het mooi weer is, denk ik gelijk aan de bijen die massaal uitvliegen om stuifmeel, nectar en propolis te halen. Overal waar ik bloesem zie vraag ik me af of de bijen er iets aan zouden hebben. Ik kan bijna niet wachten tot de acacia gaat bloeien, om daarna weer te ontdekken op welke plant ze gaan vliegen.

Al die externe factoren maken het ook extra spannend: hebben ze wel genoeg te eten? Is het niet te koud buiten? Is het volk nog wel sterk – leven ze nog? Als imker kun je alleen maar je best doen

om het de bijen zo veel mogelijk naar hun zin te maken in de bijenkast, hopen dat ze overleven en dankbaar zijn als er honing is. Zo ver is het dit voorjaar nog niet gekomen door alle regen, en in deze context klinkt het natuurlijk helemaal vreemd dat ik bijen heb gegeten. Toch heb ik het volk ermee geholpen.

Het zit zo: een van de grootste bedrei-gingen voor onze bijen is de varroamijt. Dat is een klein, teekachtig beestje dat parasiteert op de bijen, en daarmee het volk verzwakt en uiteindelijk zelfs ten gronde kan richten. Voordat de bijen de winter ingaan kun je met bijvoorbeeld thijmolie de varroa onderdrukken, maar als de bijen in het voorjaar weer actief worden komt de varroa weer net zo hard terug. Dat doet hij door zich te voeden op larven, voornamelijk darren. Als je ramen met darrenbroed verwijdert en in de vriezer legt, heb je dus al een grote slag geslagen. De meeste imkers geven zo’n

raam (voor het invriezen) aan mezen of kippen, maar ik dacht, waarom eten we dat niet zelf op?

Het was een werkje dat waarschijnlijk even rustgevend is als garnalen pellen, met een pincet verwijderde ik één voor één de jonge witte larven uit hun cellen. Al snel had ik een heel bord vol. In de pan met een scheutje olie en wat peper en zout bakte ik ze mooi aan, en ik at ze los en op een boterham met wat sla. lekker! Een beetje zoetig met een geur en smaak van ei. Een week later aten we van een ander raam de bijna volgroeide larven - deze hadden al iets meer van hun chitinepantser ontwikkeld, en daar-mee een nootachtige smaak die veel lijkt op die van sprinkhanen of krekels. En die varroamijten dan? Op het imkerforum was iemand daar kort over ‘eiwitten zijn eiwitten’. Zo is het maar net.

BIJGERECHT

—Varroamijt (Varroa destructor). fo

to: i

nte

rnat

ion

al b

ee r

esea

rch

ass

oci

atio

n

Page 42: Slow Food Magazine

42 | slow food magazine 2012–2

Een passie voor duurzaam voedsel gaat de grens over

Slow en groen in Kaapstad

Page 43: Slow Food Magazine

eten &

cultu

ur

slow food magazine 2012–2 | 43

Meer dan tien jaar geleden zette ik voor het eerst voet op Zuidafrikaanse bodem, de liefde voor het land was er meteen, een ‘gevoel van thuiskomen’ kwam over me heen zoals ik nog nergens eerder had gevoeld, ook niet in nederland. Vijf jaar geleden nam ik de eerste stappen om mijn droom te realiseren om in Zuid-Afrika te gaan wonen. Nu is het zover, sinds januari pendel ik regelmatig heen en weer naar The Mother City om allerlei groene projecten te bezoeken en te kijken of ik ze kan laten samenwerken en verbinden met elkaar en met vergelijk-bare initiatieven in nederland. Connecting the Green dots in the World, dat is mijn droom. ik zet mijn talent in om mensen met elkaar te verbinden en de ‘hartslag’ van Kaapstad geeft me de inspiratie om dit te doen.

tekst en fotografie yvette van kempen,

convivium kempen-meierij

In september 2011 ben ik met mijn voorbereidingen begon-nen. Op internet bleken veel initiatieven van stadslandbouw te vinden, met name de Cape Town Green Map was mijn inspira-tiebron. Een model dat ik ook graag in Nederland/Noord-Bra-bant wil ontwikkelen. De ‘groene kaart’ gaf me meteen al het antwoord op de vraag ‘Waar ga ik slapen?’ – dit werd de B&B ‘Samhitakasha’ Cob House, een ecohuis in het dorpje Mui-zenberg. Muizenberg is een prachtige plek aan zee, met een geweldig surfstrand en een historisch centrum waar gekleurde

huisjes in de nostalgisch Kaapse stijl staan. De eigenaar van de B&B bleek ook toeristisch gids te zijn, die veel projecten kende die ik online had bekeken. Samen hebben we een programma uitgewerkt om de projecten te bezoeken.

Slow Food Mijn fascinatie met duurzaam voedsel en stadslandbouw werd enorm geprikkeld toen ik in 2011 tijdens de Terra Madre-dag het symposium ‘Eerlijk duurt het kortst’ over ‘voedselbuurt-schappen’ bezocht. De dag was een feest der herkenning en het bracht me heel veel inspiratie. Er kwamen prachtige voorbeel-den aan bod, waarbij consument en producent lokaal samen-werken om de vraag naar en het aanbod van voedsel bij elkaar te brengen. Die dag werd ik Slow Food-lid, ook omdat het een wereldwijde organisatie is en dus internationaal mensen verbindt. Zo kwam het dat ik eind 2011 de stoute schoenen aantrok en Slow Food Cape Town mailde met de vraag of zij mij misschien wilden helpen in contact te komen met Slow Food-initiatieven in en om Kaapstad. Maar eigenlijk was mijn vraag nog specifieker: ik wilde tijdens mijn verblijf ervaren hoe het is om in Kaapstad te wonen. Daarom vroeg ik hun hulp bij het zoeken naar een huis waar ik op kon passen. Ik kreeg vrijwel meteen reactie. Het was zeker mogelijk, ik mocht zelfs een oproep in hun nieuwsbrief plaatsen. Enkele weken later werd de nieuwsbrief met mijn oproep erin verstuurd. De volgende ochtend had al ik een aanbod in mijn mailbox van een Slow

(boven) Indrukwekkende tuin van Soil for Life.

(linkerpagina) Materialen worden gerecycled, van badkuip, autoband tot ijze-

ren ton. Op de achtergrond het buitenschoollokaal.

Page 44: Slow Food Magazine

44 | slow food magazine 2012–2

Food-lid die een housesitter zocht. Geweldig hoe het netwerk ook internationaal werkt.

SeedEen van de projecten die al tien jaar op mijn verlanglijstje stond, was SEED, een organisatie die een nationaal programma heeft ontwikkeld voor de aanleg van permacultuurtuinen bij scholen. De lessen zijn een integraal onderdeel van het curri-culum en het klaslokaal in de buitenlucht is een kenmerkende blikvanger bij iedere school waar SEED haar programma uitrolt. De tuin van de Rocklands school die ik bezocht, is mid-den in de Cape Flats gelegen. Daar heerst veel armoede en dus is duurzaamheid er niet de eerste prioriteit. Voor de mensen hier is het een kwestie van overleven. Wonend in kleine huisjes, waar dagelijks een hevige wind door de straten waait, komen de volwassenen in aanraking met permacultuur omdat hun kin-deren enthousiast van school komen met zaadjes, planten en zelfverbouwde groenten. De tuin, die prachtig groen is, werpt haar vruchten af. De medewerkers zijn bevlogen en de educa-tieve posters en boeken die ze me laten zien, zijn van een hoge kwaliteit. Ze laten kinderen op een speelse manier zien hoe je een wormenboerderij maakt of hoe de vijf zones van permacul-tuur in elkaar zitten. Onder de indruk laat ik een donatie achter en weet bijna zeker dat ik in de toekomst met deze organisatie wil samenwerken.

Soil For liFe Tijdens mijn reis ontmoette ik Jan Heerkens, oud-Tilburger en deeltijdinwoner van Kaapstad, samen bezochten we het initiatief Soil for life van Pat Featherstone. Jan had er een

artikel over gelezen in het vakblad Vice Versa en was onder de indruk van het prachtige verhaal, dat werd ondersteund door indrukwekkende beelden. Met het artikel onder de arm kwa-men we aan bij het kantoortje in Constantia. We vroegen of ze dit artikel, waaraan ze hadden meegewerkt, ooit hadden gezien. Dat was niet het geval, dus toen Jan het artikel liet zien, werd er volop gelachen, gepraat en enthousiast uitgewisseld wie er alle-maal in het magazine op de foto’s stonden. (Jan en ik zorgden er later voor dat iedereen op de foto’s een exemplaar van het artikel kregen.)

We kregen een uitgebreide rondleiding door de prachtige tuin, die met veel creativiteit en gevoel voor schoonheid is aangelegd. Soil for life leert mensen hoe ze de grond vruchtbaar kunnen maken en zelf voedsel kunnen verbouwen, zodat de families ‘s avonds een veilig, gezond en voedzaam bord eten op tafel hebben. Tijdens de cursussen leren mensen hoe ze ook in hun kleine tuintjes in de townships grote hoeveelheden voed-sel kunnen verbouwen met weinig water en zonder chemische bestrijdingsmiddelen. Het programma zorgt niet alleen voor bewustwording dat men het eigen voedsel kan verbouwen, maar ook worden vele talenten ontwikkeld en vaardigheden geleerd die zefs tot betaald werk kunnen leiden. Het werk van Soil for life heeft me diep geraakt en ik ben inmiddels met een aantal vriendinnen uit Kaapstad gestart aan een projectplan om de werkzaamheden verder te kunnen uitbouwen.

Meer informatie is te vinden op de Slow food-website (www.slowfood.

nl) onder de rubriek de Verdieping.t

Page 45: Slow Food Magazine

slow food magazine 2012–2 | 45

eten &

cultu

ur

Yvette van Kempen.

(boven) Aardappelteelt in autobanden in de tuin van het False Bay ziekenhuis.

(linkerpagina) De tuin van de basisschool in Rocklands heeft een prachtige

‘nursery’, waar plantjes worden verkocht of voorgezaaid voor andere schooltuinen

(SEED).

Page 46: Slow Food Magazine

Maakt gezond makkelijk

Zie voor meer informatie over slowjuicers op www.slowjuice.nl

Het geheim van het maken van een hoge kwaliteit, ‘levend’ sap schuilt in de manier waarop het geperst wordt. Door het sap op langzame snelheid te persen blijven veruit de meeste smaak, vitaminen, mineralen en enzymen behouden. Een traditionele sapcentrifuge maakt

gebruik van een rasp die op zeer hoge snelheid ronddraait. Hierbij komt een enorme hoeveelheid wrijving en hitte vrij. Een aanzienlijk deel van de vitaminen, mineralen en levende enzymen gaat daardoor verloren.

Droogovens

50% meer opbrengst

Met een slowjuicer perst u sap van een onvergelijkbare kwaliteit. De hoge opbrengst betekent niet alleen meer sap, maar ook behoud van meer voedingsstoffen en enzymen.

Ook mengt zich bij het centrifugeren zuurstof in het sap, waardoor deze al binnen enkele minuten begint te oxideren. U herkent dit proces aan de verkleuring en het scheiden van vaste en vloeibare delen in het sap.

Meer voedingsstoffen

• Droogovens De nieuwste droogoven “Sedona” formaat van een magnetron

• Yoghurt makers Maak zelf uw biologische yoghurt met de “Yolife”

• Sojamelk makers Maak zelf uw biologische sojamelk met de “Soyabella”

• Slowjuicers O.a. de Z-star handmolen, Greenstar en Angelia

Doepark Nooterhof

Doepark NooterhofSLOW FOOD IN HET GROEN

Het Earthship in Doepark Nooterhof biedt onderdak aan een Theehuis. Hier serveren wij gerechten bereid met produkten uit Zwolle en omgeving.

In Doepark Nooterhof vindt u naast het Theehuis onder andere ook de Tuin van de Vergeten groenten, een bijen- en vlindertuin, de Keltische bomencirkel en een waterspeeltuin voor de allerkleinsten. Een heerlijke plek, waar u geniet van heerlijke streek gerechten in een groene en kindvriendelijke omgeving.

Het Theehuis is vanaf 1 april tot en met 31 oktober dagelijks geopend vanaf 10.00 uur. ’s Avonds op aanvraag. In de wintermaanden is het Theehuis alleen in het weekend open van 10.00 tot 17.00 uur. Kijk voor de exacte openingstijden en meer informatie op onze website.

Doepark NooterhofGoertjesweg 1, 8013 PA ZWOLLEE: info@doeparknooterhofT: 088 - 850 8342Voor meer informatie kijk op: www.doeparknooterhof.nl

vreeken’s zadenVreeken’s ZadenVoorstraat 4483311 CX DordrechtTelefoon: 078 - 613 54 67(bereikbaar: di-vr tussen 9.00-12.00 uur)

Fax: 078 - 631 21 98E-mail: [email protected]

www.vreeken.nl

Page 47: Slow Food Magazine

slow food magazine 2012–2 | 47

de leestafel

door rené zanderink, voorzitter ark

van de smaak

—Drie jaar geleden vond in Den Haag de opstart plaats van het project Food Print dat destijds onder andere gevierd werd met de komst van carolyn Steel (auteur van het boek De hongerige stad. Een inter-view met haar in de volgende uitgave) en de gids Foodprint van Janneke Vreugden-hil. nu, bij het einde van dit project, kan de balans worden opgemaakt.

Met food Print had Den Haag destijds een voorsprong genomen op andere grote steden. in ieder geval is op verschillende Haagse locaties het project Eetbaar Park door nils norman gerealiseerd. Het is een kunstwerk dat groeit en bloeit, en groente en fruit oplevert op basis van per-macultuur. Want dat is een van de verras-singen na twee jaar Haagse ervaringen. niet alleen stadslandbouw – in de vorm van megalomane, (met als inzet) zichzelf bedruipende projecten zoals in het chi-nese Dongtan (niet gereed in 2025, maar pas in 2050) – maar ook kleinschalige pro-jecten kunnen een bijdrage leveren aan het alsmaar groter wordende voedselpro-bleem. En daarbij hoort dus permacultuur, het op kleine oppervlakten gebruikmaken van alle niches en vooral van de hoogte. Peter den Rooden van het kunst- en archi-tectuurbureau Stroom, dat alle Haagse manifestaties coördineerde, trekt de con-clusie dat Eetbaar Park voornamelijk in mentale en emotionele zin resultaat ople-verde. En dat alleen het project foodscape Schilderswijk door de inzet van amateur-tuinders en vrijwilligers meer overlevings-kans heeft vanwege het grotere draagvlak.

En dat is precies het delicate bij dit boek en ook bij het boek Food for the city: a future for the metropolis: eten is een basaal onder-

deel van het leven, waarom worden dan niet de telers/fokkers en de consumenten aan het woord gelaten en erbij betrokken? in food for the city wordt naast permacul-tuur ook synthetische genoomtechnolo-gie als één van de oplossingen voor het voedselprobleem genoemd. Hoever stap je dan van de huidige realiteit af?

Drie belangrijke aspecten worden in beide boeken niet genoemd: smaak, terroir en puurheid (het lekker-, Puur- en Eerlijk-gevoel van Slow Food) en te weinig wordt gestreefd naar een inkapseling met de bewoners van en de leveranciers aan de

stad. Enige uitzondering vormt het inter-view met Annechien ten Have-Mellema, de Groningse varkensboerin, die algen haar varkensstront wil laten eten. Verder wordt alleen een link met Midden-Delf-land gelegd maar niet met de kassen van het Westland, enkele kilometers van Den Haag. Als die stap gemaakt wordt, heb-ben veel energie- en geldkostende projec-ten als foodprint in steden van meer dan 100.000 inwoners een kans. nederland is een exportland, waardoor vooralsnog de absolute (economische) noodzaak ont-breekt om in de steden van het Westland stadslandbouw te ontwikkelen. Alles is immers reeds aanwezig; als tegenvoor-beeld wordt dan ook het Haïti van na de aardbeving van 2010 gepresenteerd, waar niets meer voorhanden was.

Beide boeken bieden de Slow food-lezer talloze aanknopingspunten, suggesties en ideeën om op de hoogte te komen van de state of the art van de aanpak van de voedselcrisis en ook om zelf bijvoorbeeld een permacultuur te beginnen op eigen balkon of in het plantsoen om de hoek.

food for the cityauteurs: johannes s.c. wiskerke, jorge mario jáuregui, vandana shiva e.a. hoofdredactie: brigitte van der sandnai publishers/stroomprijs € 24,50 iSBN 978-90-5662-854-3

eetbaar parkauteurs: nils norman e.a.stroom den haag & deneuve cultu-ral projectsprijs: € 19,50iSBN 978-90-78088-61-5

haagse oplossingen voor

voedselprobleem

Page 48: Slow Food Magazine

scha

ap

koe

paard

geitka

mee

l

buffel

varken

48 | slow food magazine 2012–2

door annemiek de groot (convivium rotterdam)

en juul lelieveld (convivium rijnzoet)

waar zit die kaas!Zoek de kaaswoorden in deze woordzoeker.

N O M N N W A E K O J R O A E R D I L V I A Z G G O U R E E M A Z E E N O B M R O M A L L G G K T J K K R K E E P O I A L L E A B L E E E R G A L A G N O J G I K A L S G A T E N G A S A D U O E D A M

Met de letters die je overhoudt, kun je een nieuw woord maken. Dit is de naam van een kaas die in de Ark van de Smaak is opgenomen.

Het woord is: .....................................................

Wist je dat:Gaten in de

kaas ontstaan

door gassen

die vrijkomen

tijdens het

rijpen? die

gassen komen

van speciale

bacteriën die

de kaas ook

smaak en geur

geven.

zelf kaas makenZet de zinnen over kaas maken in de goede volgorde. Dan lees je een woord. De laatste zin staat al goed. [ ] De kaas wordt op planken gelegd om te rijpen. – E[ ] De eiwitten in de melk worden nu klonten. Dat heet wrongel. - E[ ] Je begint met melk. Daar doe je stremsel en zuursel bij. - B[ ] De wrongel wordt uitgeperst. - L[ ] De wrongel wordt in zout water gedompeld. - G[ ] De wrongel wordt in een vat gedaan en verder uitgeperst. - E[ 7 ] Na vier weken rijpen is jonge kaas klaar om te eten. - N

Wist

je dat: Ned

erlanders o

ok w

el "kaask

oppen

" word

en geno

emd?

kamelenkaas?Deze dieren geven allemaal melk als ze jongen krijgen. Trek lijnen tussen de plaatjes en de namen. Er blijft één dier over. Van die melk wordt geen kaas gemaakt.

Foto’s: koe E. Dronkert, geiten Jelke Schaafsma, schaap Ralf Schulze, buffel Sonja Pieper, paard Marilyn Peddle, kameel nikontino.

ALKMAARBELEGENBRIEEDAMGATENGEITGOUDAJONG

KOEKOMIJNMELK

MOZZARELLANAGELKAAS

OUDOVERJARIGWRONGEL

Wist je dat:de gele korst om een kaas

gemaakt is van een dun laagje

plastic? je kunt de korst dus niet eten.De

opl

ossing

en v

an d

e pu

zzel

s st

aan

op d

e web

site

www.

slow

food

.nl.

Klik

op

‘Ove

r Sl

ow F

ood’ e

n da

n op

Slo

w K

ids.

Page 49: Slow Food Magazine

slow food magazine 2012–2 | 49

Wist je dat:je voor 1 kilo kaas ongeveer 10 liter melk nodig hebt?

slow

kid

sw

or

d lid v

an

slo

w k

ids!

Ben jij tussen de 6 en 12 jaar? Houd je van lekker eten en wil je alles weten over wat we eten, waarom we dat eten en waar je eten vandaan komt? Word dan lid van Slow Kids. Je kunt meekletsen op de website www.slowfood.nl/slow-kids en je kunt meedoen aan activiteiten speciaal voor jou. Meld je aan via: [email protected].

foto’s: saskia lelieveldmaak zelf kaas!Kaas maken is eigenlijk helemaal niet moeilijk. de meeste kazen zijn rond, maar je kunt kaas in heel veel verschillende vormen maken. deze kaas is in de vorm van een hartje.

We leggen je stap voor stap uit hoe je een kaasje maakt.

Dit heb je nodig:1. 1 liter (biologische) volle melk;2. 1 liter (biologische) karnemelk;3. een paar druppels citroensap;4. een theelepel zout;5. een klein bakblik in de vorm van een hartje;6. een stuk kaasdoek;7. een lang stuk elastiek;8. 1 bord;9. een blikje met een inhoud van 400 gram

om als gewicht te gebruiken;10. stukje karton;11. plastic folie.

Zo maak je het: 1. Knip uit het karton een hartje, hij moet iets kleiner zijn dan de vorm. Doe er plasticfolie omheen zodat het karton niet nat kan worden.2. Zet de vorm klaar, doe daar de kaasdoek in.3. Verwarm de melk en de karnemelk samen in een pan. Voeg een druppel citroensap toe.4. Als de melk bijna gaat koken, valt hij in twee delen uiteen: dat noem je wei en wrongel. Roer alles 1 minuut door.5. Giet de vloeistof door een zeef en roer tot alle wei eruit is gelopen.6. Voeg het zout toe en roer goed door. Je hebt nu al kaas gemaakt!7. Giet de wrongel in de vorm. Trek het doek op zodat ie goed in de vorm zit.8. Vouw de stof om en knip de stof af die uit-steekt. Leg het kartonnen hartje erop. Zet nu het blikje erop en span het elastiek er strak omheen.9. Zet je kaas 12 uur in de koelkast. Na een tijdje kun je het elastiek nog wat aanspannen.

tadaa.... je hebt zelf kaas gemaakt! eet smakelijk!

Page 50: Slow Food Magazine

50 | slow food magazine 2012–2

foo

d fo

r tho

ug

ht

door hans van der molen, voorzitter slow food nederland

Eind oktober komt de hele Slow Food-beweging bij elkaar in Turijn. Niet alleen voor een bezoek aan de Salone del Gusto en aan Terra Madre: we gaan tijdens het zesde Internationale Con-gres ook praten over de toekomst van Slow Food. Over aard en wezen van onze organisatie bestaat een scala van opvattingen. Simpel geschetst zijn er binnen Slow Food twee hoofdstromin-gen. Aan de ene kant degenen die Slow Food vooral zien als een club van eco-gastronomen, voornamelijk bezig met het in goed gezelschap genieten van lekker, Puur en Eerlijk voedsel uit de eigen regio. Daar liggen ook de wortels van de beweging. Het Slow Food Manifesto in 1989 zegt het zo: ‘Let us defend ourselves against the universal madness of “the fast life” with tranquil mate-rial pleasure.’ Neerslag van die filosofie was de eerste Salone del Gusto in 1996.

Aan de andere kant staan de Slow Foodies die hun club voor-al als een politieke organisatie zien; een voorhoede die actief betrokken is bij de strijd voor een duurzame, kleinschalige land-bouw, biodiversiteit en het wel en wee van boeren in ontwikke-lingslanden – om maar een paar onderwerpen te noemen. Deze stroming bestaat sinds het begin van het millennium; de eerste Terra Madre was in 2004.

Tot nu toe waren het redelijk gescheiden werelden. De Salone del Gusto en Terra Madre-manifestaties speelden zich naast elkaar af. De bezoekers van de salon en de door Slow Food naar Piemonte gehaalde boeren en vissers uit de derde wereld kwa-men elkaar nauwelijks tegen. Maar in 2010 kon je al makkelijk van het één naar het ander lopen, een trend die zich dit jaar zal voortzetten. Want de Salone del Gusto – symbool van Slow Food 1.0 – en de Terra Madre-manifestatie worden voor het eerst in

elkaar geschoven tot één groot evenement.Is dit een voorbode van wat de Slow Food-beweging te wachten

staat? Het is heel goed mogelijk. Want Slow Food International streeft ernaar om beide vleugels van de beweging te integreren. Over een voorstel in die richting zal het Internationale Congres in oktober moeten beslissen. De vraag is: hoe moet die integratie gestalte krijgen?

Over het politieke engagement van Slow Food hebben we al eerder gesproken, met name tijdens de ‘strategiesessies’ van een jaar of twee geleden. Ik had destijds de indruk dat de meeste Nederlandse Slow Food-leden niet erg warm liepen voor een radicaal-activistisch profiel. liever bedrijven ze de ‘politiek van het winkelmandje’: het consumptiegedrag als politiek statement. Ze zijn actief in de kleine cirkel in en om hun eigen streek. Het hemd is tenslotte nader dan de rok.

Twee jaar na die keukentafelgesprekken is het tijd voor herbe-zinning. Bovendien vraagt de internationale organisatie ons om een standpunt. Wat vindt Slow Food Nederland van het voorstel om Slow Food verder te integreren met Terra Madre? En zo de transformatie te bewerkstelligen van een club van duurzame lek-kerbekkerij naar één die, veel meer dan voorheen, gericht is op politiek activisme? Of is een latrelatie tussen beide stromingen verstandiger?

Ik doe een oproep aan alle convivia om dit onderwerp op de agenda te zetten. Tijdens de conviviumleidersvergadering van 6 oktober in Amersfoort kunnen we inventariseren hoe de leden erover denken. Dat standpunt neemt het landelijk bestuur dan mee naar Turijn. Ik ben heel benieuwd naar de uitkomst van dit debat – nationaal en internationaal.

foto

: mar

c va

n h

eel

het hemd, de rok eN

de kleine cirkel

Page 51: Slow Food Magazine

(H)eerlijk koken en eten! www.dekombuis.nlKookstudio

de Kombuis

• Cursussen & workshops• Kookdemonstratie• Op maat gemaakte catering

• Teambuilding• (privé)diners bij u thuis

Arte Culinaria Italiaanse kookkunst in pure eenvoud

[email protected] www.arte-culinaria.nl

Keukencentrum TexelKookwinkel - Keukens - KookstudioEen complete beleving op kookgebied!Bernhardlaan 186, 1791 XJ Den Burg Texel

www.keukencentrumtexel.nl

Page 52: Slow Food Magazine

nieuw! Gulpener biologisch.Kom proeven! Kijk op www.opdetoekomst.nlvolg ons op: facebook.com/gulpener en twitter.com/gulpener

GULP adv. intro Biologischdef.pdf 08-05-2012 16:00:51