Top Banner
Roofvliegen (Diptera: Asilidae) van de Regte Heide Inleiding Op eigen initiatief is er tussen 18 maart en 15 september 2010 een gerichte inventarisa- tie van roofvliegen uitgevoerd op de Regte Heide en in enkele aanliggende gebieden. De keuze voor de Regte Heide is niet wille- keurig, het is een populair natuurgebied ten zuidwesten van Goirle en karakteristiek voor de zandgronden van Noord-Brabant. Ik heb het gebied de laatste 15 jaar intensief be- zocht. De Regte Heide ligt op een dekzan- drug die de waterscheiding vormt tussen de Oude Leij in het westen en de Poppelsche Leij in het oosten. Aan de zuidzijde gaat de hei, ongeveer 250 ha groot, over in de voor- malige Gemeentebossen van Goirle, hoofdza- kelijk bestaande uit naaldbos. Typische be- Reinoud van den Broek woners van het gebied zijn o.a. Wulp, Nacht- zwaluw, Bont dikkopje en Gentiaanblauwtje. Het totale gebied, dat in bezit is van het Bra- bants Landschap, is 849 ha groot, inclusief het Riels laag, het Riels Hoefke, Landgoed Nieuwkerk en Landgoed Het Ooijevaarsnest. Deze laatste twee gebieden zijn niet meege- nomen in het onderzoek. Vooral de overgang van de hei naar het dal van de Oude Leij, het Riels Laag, is interessant want een nauwe- lijks gestoord gradiënt. Ook aan de oostzijde is er, in mindere mate en meer verstoord, sprake van een dergelijk gradiënt van droog naar nat (Bakker & Caspers 2007). De aard van het gebied levert dus een scala aan habi- tats voor roofvliegen op. Voor een overzichts- kaart van het gebied zie figuur 1. Uit het boek 'De roofvliegen van Nederland' van Mark van Veen uit 1996, waarin alle tot en met 1994 bekende gegevens zijn ver- Figuur 1: Overzichtskaart Regte Heide met vanglocaties. Bron overzichtskaart: Brabants Landschap De Vliegenmepper (2011, nummer 1) 12
12

Roofvliegen (Diptera: Asilidae) van de Regte Heide

Feb 05, 2023

Download

Documents

Welcome message from author
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
Page 1: Roofvliegen (Diptera: Asilidae) van de Regte Heide

Roofvliegen (Diptera: Asilidae) van de RegteHeide

Inleiding

Op eigen initiatief is er tussen 18 maart en15 september 2010 een gerichte inventarisa-tie van roofvliegen uitgevoerd op de RegteHeide en in enkele aanliggende gebieden.

De keuze voor de Regte Heide is niet wille-keurig, het is een populair natuurgebied tenzuidwesten van Goirle en karakteristiek voorde zandgronden van Noord-Brabant. Ik hebhet gebied de laatste 15 jaar intensief be-zocht. De Regte Heide ligt op een dekzan-drug die de waterscheiding vormt tussen deOude Leij in het westen en de PoppelscheLeij in het oosten. Aan de zuidzijde gaat dehei, ongeveer 250 ha groot, over in de voor-malige Gemeentebossen van Goirle, hoofdza-kelijk bestaande uit naaldbos. Typische be-

Reinoud van den Broek

woners van het gebied zijn o.a. Wulp, Nacht-zwaluw, Bont dikkopje en Gentiaanblauwtje.Het totale gebied, dat in bezit is van het Bra-bants Landschap, is 849 ha groot, inclusiefhet Riels laag, het Riels Hoefke, LandgoedNieuwkerk en Landgoed Het Ooijevaarsnest.Deze laatste twee gebieden zijn niet meege-nomen in het onderzoek. Vooral de overgangvan de hei naar het dal van de Oude Leij, hetRiels Laag, is interessant want een nauwe-lijks gestoord gradiënt. Ook aan de oostzijdeis er, in mindere mate en meer verstoord,sprake van een dergelijk gradiënt van droognaar nat (Bakker & Caspers 2007). De aardvan het gebied levert dus een scala aan habi-tats voor roofvliegen op. Voor een overzichts-kaart van het gebied zie figuur 1.Uit het boek 'De roofvliegen van Nederland'van Mark van Veen uit 1996, waarin alle toten met 1994 bekende gegevens zijn ver-

Figuur 1: Overzichtskaart Regte Heide met vanglocaties. Bron overzichtskaart: Brabants Landschap

De Vliegenmepper (2011, nummer 1) 12

Page 2: Roofvliegen (Diptera: Asilidae) van de Regte Heide

werkt, bleek dat er slechts negen soortenwaren vastgesteld voor het 10km-hok (utm-grid) waarin de Regte Heide ligt. Gezien deaard van alleen al dat gebied leek dat on-waarschijnlijk. In het boek wordt ook aange-geven dat er in Noordoost-Nederland enNoord-Brabant geen enkel gebied is waarmeer dan 18 soorten zijn vastgesteld. Aange-geven wordt dat het een gevolg van onder-bemonstering zou kunnen zijn. Het feit datvan de negen soorten er slechts twee uit deonderfamilie der Asilinae komen geeft m.i.aan dat dit hier ook het geval is. Ik heb deindruk dat de negen soorten bijvangsten be-treffen. Uiteraard spelen beheer en tijd ookeen rol; er kan in 16 jaar immers het nodigeveranderen.

Van 30 juni tot in oktober 2009 heb ik hetgebied vrij intensief bezocht, waarbij ik meop roofvliegen concentreerde. Die periodekan worden gekenmerkt als een eerste ver-kenning. De verzamelde data bestaat voor-namelijk uit foto’s en dagboekaantekeningen.Hierbij moet opgemerkt worden dat van eenreeks Asilidae de vliegtijd reeds voorbij was.In die periode heb ik negen soorten vastge-steld waarvan er zeven niet eerder voor het10km-hok waren vastgesteld. De negen

soorten zijn met een asteriks aangegeven intabel 1. De vraag rees of er dan niet nogmeer soorten in het gebied zouden kunnenvoorkomen die niet eerder waren vastgesteldmaar ook of de soorten die wel waren vast-gesteld ook in het onderzoeksgebied voor-kwamen. Om daar een antwoord op te krij-gen is het gebied van eind maart tot halfseptember 2010 intensief bezocht; daarmeezijn de vliegperioden van de Nederlandse Asi-lidae wel gedekt.

Methode

Op basis van een eenvoudige analyse van debekende verspreidingsgegevens van de Ne-derlandse roofvliegen (Van Veen, 1996) ende verschillende typen habitat aanwezig inhet gebied konden er tussen de 17 en 22soorten worden verwacht. Dat zijn de negenreeds in het verleden vastgestelde soortenmet daaraan toegevoegd acht meer algeme-ne en vijf zeldzame(re) soorten waarvoorvoldoende geschikt habitat aanwezig is endie bekend zijn uit andere delen van Brabant(tabel 1). Hoewel Antipalus varipes (Meigen)en Pamponerus germanicus (Linnaeus) ookwel in Brabant zijn vastgesteld zijn ze niet inde lijst opgenomen omdat de waarnemingen

1.2.

Reeds in verleden vastgestelde soorten (Van Veen, 1996)Dioctria atricapilla MeigenDioctria cothurnata Meigen *

3.4.5.6.

Dioctria hyalipennis (Fabricius)Dioctria oelandica (Linnaeus)Dioctria rufipes (De Geer)Lasiopogon cinctus (Fabricius)

7.8.9.

Laphria flava (Linnaeus)Machimus (Tolmerus) atricapillus (Fallén) *Neoitamus cyanurus (Loew)Algemene soorten waarvoor voldoende habitat aanwezig en die bekendzijn uit andere delen van Noord-Brabant (Van Veen, 1996)

10.11.12.13.

Leptogaster cylindrica (De Geer) *Dioctria linearis (Fabricius)Choerades marginatus (Linnaeus) *Asilus crabroniformis Linnaeus *

14.15.16.17.

Dysmachus trigonus (Meigen)*Eutolmus rufibarbis (Meigen)*Machimus (Tolmerus) cingulatus (Fabricius)*Philonicus albiceps (Meigen)*

18.19.20.

Zeldzame(re) soorten waarvoor voldoende geschikt habitat aanwezig endie wel uit andere delen van Noord-Brabant bekend zijn (Van Veen, 1996)Leptogaster guttiventris ZetterstedtChoerades gilvus (Linnaeus)Paritamus (Neomochtherus) geniculatus (Meigen)

21.22.

Tabel 1: Lijst van aangetroffen en te verwachten soorten roofvliegen in het onderzoeksgebied.

Neomochtherus pallipes (Meigen)Rhadiurgus variabilis (Zetterstedt)

* = In 2009 vastgesteld tussen 30 juni en begin oktober.

De Vliegenmepper (2011, nummer 1) 13

Page 3: Roofvliegen (Diptera: Asilidae) van de Regte Heide

of te oud zijn of te ver van het onderzoeks-gebied zijn gedaan (Van Veen, 1996). Na hetonderzoek vond ik wel drie exemplaren vanP. germanicus die in Midden-Brabant warengevangen in de collectie van het Natuurmu-seum Brabant. Daaronder zat een exemplaardat in 2002 in een malaiseval was gevangenin de Kaaistoep, drie kilometer ten noordenvan het gebied.

Primaire doel was het vaststellen van zo veelmogelijk soorten en daarom is er in 2010soortspecifiek gezocht van eind maart tothalf september, waarmee de vliegtijden vande Nederlandse Asilidae zijn gedekt. Een der-gelijke aanpak is in het geval van de Asilidaegoed mogelijk gezien het beperkte aantalsoorten. Tijdens de vliegtijd van een soortwerd geschikte habitat intensief bezocht. Ui-teraard speelden factoren als het weer eenrol alsook beschikbare tijd en niet in de laat-ste plaats ervaring. Van zoveel mogelijksoorten zijn exemplaren gevangen met insec-tennet en daarnaast zijn er veel foto’s ge-maakt. Vrijwel alle waarnemingen zijn terug

te vinden op de website waarneming.nl, metprecieze locatie en meestal met foto’s. Hetdetermineren is gedaan met behulp van desleutels in Van Veen (1996), Van der Goot(1985) en Engel (1930). Algemene informa-tie is, naast reeds genoemde werken, ge-haald uit Hull (1962) en de websites van FritzGeller-Grimm en Danny Wolff.

Locaties

Een zestal locaties zal apart worden bespro-ken daar deze zeer intensief zijn bezocht,omdat er op relatief korte afstand veel ge-schikte habitat voorhanden is voor verschil-lende soorten en daarnaast goed toegankelijk(Tabel 2). Deze locaties waren niet van te vo-ren bepaald maar ontstonden gedurende hetonderzoek. Uiteraard moesten de locatiesverschillende typen habitat vertegenwoordi-gen. Omdat het waarnemen van een soort opéén enkele plek weinig zegt over het voorko-men ervan, zijn er zoveel mogelijk waarne-mingen genoteerd verspreid over het gebiedom zo een bevestiging van voorkomen te

Nr. Rd Type Omschrijving1.

2.

130.0-391.8

131.0-390.7

Voormaligweiland

Pad in loof-bos

Op de overgang van heide naar beekdal (Riels Laag)aan de westzijde van het gebied. Sterk verruigd wei-land met op zuiden geëxponeerde Zomereikenbosrandmet ondergroei van Amerikaanse vogelkers. Langs debosrand loopt een zanderige strook. Op het weilandstaan o.a. Akkerdistel, Grote brandnetel, Boeren-wormkruid, Jakobskruiskruid, Sint Janskruid, Kaar-denbol, Grassen, BraamGelegen aan oostzijde, grofweg oost-west georiën-teerd. Weinig betreden en begroeid met grassen.Kruidenrijke bermen met o.a. Grote brandnetel, Ko-ninginnenkruid, Akkerdistel, Braam. Geflankeerd doorEikenbos (Zowel Amerikaanse- als Zomereik).

3.

4.

5.

129.7-391.2

130.6-390.1

Droge heide

Braakliggendterrein (Wil-dakker)

129.3-389.2 Kapvlakte inLariksperceel

Westelijk deel van de heide dat wordt beweid metkoeien en enkele jaren geleden geplagd. Opslag vanBerk, Struikheide en Pijpestro. Aan oostzijde gelegen in de Krombeemden. Oorspron-kelijke stallen gesloopt, ingezaaid met kruiden en o.a.Zonnebloem en Koolzaad. Ook begroeid met o.a. Ak-kerdistel, langs randen veel Grote brandnetel en an-dere kruiden. Nog deels onbegroeide heel zanderigestroken. Aan noord- en oostzijde geflankeerd doorweiland in het zuiden door een golfbaan. Aan westzij-de begrensd door Nieuwkerkse dijk.

Aan zuidzijde gelegen in de naaldbossen van de Halvemaan. Geflankeerd door brede zandpaden aan zuid-en westzijde. Opslag van o.a. Brem, Berk, Den, Pijpe-stro en Struikheide.

6. (zie figuur 3)

Tabel 2.: Hoofdlocaties in het onderzoeksgebied

128.8-390.2 Kapvlakte inGrove den-nenperceel

Gelegen in het Riels hoefke aan de westzijde van hetgebied. Tamelijk oud Grove dennenperceel met kap-vlakte. Opslag van o.a. Pijpestro, Berk, Den en Struik-heide.

De Vliegenmepper (2011, nummer 1) 14

Page 4: Roofvliegen (Diptera: Asilidae) van de Regte Heide

verkrijgen en een indruk van de verspreiding.Hiervoor werden tussenstops gemaakt en zoontstonden er secundaire locaties verspreidover het gebied die hier niet nader zullenworden toegelicht. Zie hiervoorwaarneming.nl.

Onderzoeksdagen

Het onderzoek is uitgevoerd naast mijn regu-liere werk en dus afhankelijk van het aantalvrije dagen dat ik kon inzetten. Omdat Asili-dae warmteminnend zijn speelde daarbij ookhet weer een rol in mijn keuze voor bepaaldedagen.In tabel 3 is te zien hoe vaak het gebied isbezocht en op welke locaties de nadruk lag.

Resultaat

Van de oorspronkelijke lijst van 22 soorten(zie tabel 1) zijn er 19 aangetroffen (bijlage1). Alle in het verleden vastgestelde alsmedede toegevoegde algemene soorten zijn aan-getroffen. Van de vijf zeldzame(re) zijn ertwee aangetroffen. Grote verrassing was devondst van Machimus arthriticus. Deze soortwas tot dit jaar niet eerder in Noord-Brabantvastgesteld en daarom niet opgenomen in delijst (tabel 1). Het totaal aantal soorten isdus 20 geworden. Dioctria linearis, Choera-des gilvus en Rhadiurgus variabilis zijn welwaargenomen en gefotografeerd, maar nietgevangen. Om een indruk van verspreidingen voorkomen van een soort in het gebied teverkrijgen is het totaal aantal individuen vaneen soort en het totaal aantal verschillendelocaties waar een soort is waargenomen, op-genomen in bijlage 1.

MaandMaart

Aantal dagen2

LocatieGehele gebied

AprilMeiJuniJuli

37

Idem en 1.Idem en 1, 2, 5

1513

Idem en 1, 2, 3, 5, 6Idem en 2, 3, 4, 5,6

AugustusSeptember

Tabel 3. Aantal bezoeken per maand

52

Idem en 1, 3, 4, 5Idem en 1, 3, 4

Conclusie

Aantal soorten

Uit het resultaat valt op te maken dat er in2010 minstens 20 soorten roofvliegen aan-wezig zijn geweest in het gebied. Dat is meerdan de helft van de 39 bekende soorten uitNederland. Alle reeds vastgestelde en de toe-gevoegde algemene soorten van de lijst zijnaangetroffen. Daarnaast zijn twee van de vijfzeldzame soorten gevonden en, onverwacht,Machimus arthriticus. Opvallend vind ik hetontbreken van Leptogaster guttiventris. Desoort is wel bekend uit de Kaaistoep, hemels-breed 3 km noordelijker (collectie Natuurmu-seum Brabant). Wellicht is deze soort nogover het hoofd gezien. De Regte Heide isgeen uitzonderlijk gebied. Op de zandgron-den van Brabant zijn veel meer van dergelij-ke gebieden. Te denken valt daarbij aan deKampina, de Strabrechtse Heide, OirschotseHeide, Pannenhoef, de Loonse en Drunenseduinen en zo verder. Ik heb het vermoedendat daar vergelijkbare resultaten zullen wor-den behaald bij een op Asilidae gerichte in-ventarisatie en dat er weinig tot niet speci-fiek naar roofvliegen is gezocht in Brabant.

Indruk van voorkomen en verspreidingbinnen het gebied

Per soort is in bijlage 1 het totaal aantalwaargenomen individuen alsook het aantalvindplaatsen opgenomen om zo een indrukvan voorkomen en verspreiding over het ge-bied te krijgen. Er moet worden aangenomendat er op de hoofdlocaties dubbeltellingenhebben plaatsgevonden. Ondanks dat kan uittabel 4 worden opgemaakt dat er van de 20soorten een aantal als algemeen tot zeer al-gemeen mag worden bestempeld en aantalschaars tot zeer schaars. Van twee soorten isslechts één exemplaar aangetroffen: Dioctrialinearis en Rhadiurgus variabilis (R. variabilisis weliswaar twee keer gezien maar dit be-treft zeer waarschijnlijk hetzelfde exemplaar;beide mannetjes hadden een mijt op de rech-terflank van het abdomen en zijn op noggeen twee meter van elkaar gevonden op lo-catie 5). Hier moet opgemerkt worden dat ikna de vondst van R. variabilis intensief hebgezocht naar meer exemplaren van deze

De Vliegenmepper (2011, nummer 1) 15

Page 5: Roofvliegen (Diptera: Asilidae) van de Regte Heide

soort en dat ik nauwelijks gericht heb ge-zocht naar D. linearis.

Bijzondere soorten

Machimus arthriticus (Zeller)Machimus arthriticus (figuur 2) is op drie ver-schillende locaties in het gebied aangetrof-fen. Op locatie 4, een wildakker, zijn exem-plaren aangetroffen op het zand en in krui-den, op een kapvlakte in het Riels Hoefke isde soort op het zand, in jonge dennen en opbraam aangetroffen en op locatie 6 (figuur3), ook een kapvlakte in het Riels Hoefke, iseen exemplaar aangetroffen op een Berken-blad. De vondst is bijzonder omdat de soort nieteerder was gevonden in Brabant en daaromniet opgenomen in de lijst van te verwachtensoorten. De soort is in dezelfde periode ookten noorden van Tilburg aangetroffen in na-tuurgebied Huis ter Heide (waarneming.nl,2010). Een opmerking waard is de waarne-ming van de soort in België net ten zuiden

van Turnhout (waarnemingen.be, 2010). Hetbekende verspreidingsgebied van de soort inNederland ligt ongeveer 100 km dan tennoordoosten van het gebied. De soort is wel-licht haar areaal aan het uitbreiden of is alsgevolg van een andere oorzaak in behoorlijkeaantallen in deze contreien terechtgekomen.De windgegevens van station 350 (Gilze-Rij-en) geven aan dat er vanaf 14 juni t/m 17juni een stevige NO wind heeft gestaan (hetJournaal van 14 06 2010 geeft aan wind-kracht 4 uit NO voor 15 en 16 juni; bron:KNMI). De eerste waarneming wordt gedaanop 3 juli. Zouden de dieren in die periodedeze kant kunnen zijn uitgewaaid? Onder-zoek in de komende jaren zal moeten uitwij-zen of er sprake is geweest van eenmaligevondsten of dat de soort zich daadwerkelijkheeft gevestigd in Midden Brabant.

Figuur 2: vrouwtje Machimus arthriticusFoto: Reinoud van den Broek

De Vliegenmepper (2011, nummer 1) 16

Page 6: Roofvliegen (Diptera: Asilidae) van de Regte Heide

Choerades gilvus (Linnaeus) (figuur 4)De soort is op twee plaatsen aangetroffen, inde buurt van locatie 5 en op locatie 6. Op dielaatste plaats trof ik zelfs vier exemplaren te-gelijk aan waardoor ik de indruk kreeg dat desoort vrij algemeen aanwezig zou kunnenzijn. Het vreemde - en frustrerende - wasechter dat bij herhaald bezoek aan die en

Figuur 3: Regte Heide, locatie 6Foto: Reinoud van den Broek

Figuur 4: Regte Heide, locatie 6Foto: Reinoud van den Broek

vergelijkbare plekken ik geen enkel exem-plaar meer heb waargenomen. Alle exempla-ren zijn waargenomen op dode stammen enstronken of tegen stammen van levende den-nen, vergelijkbaar met de uitkijkposten vanLaphria flava.

De Vliegenmepper (2011, nummer 1) 17

Page 7: Roofvliegen (Diptera: Asilidae) van de Regte Heide

Figuur 5: Rhadiurgus variabilis Foto: Reinoud van den Broek

Rhadiurgus variabilis (Zetterstedt)Er is één enkel mannetje (figuur 5) aange-troffen op locatie 5, op resten van een dikketak en op een stronk. Dit gebeurde twee da-gen achter elkaar op vrijwel dezelfde plaatsen het betrof zeer waarschijnlijk hetzelfdeexemplaar. Op die locatie heb ik in dezelfdeperiode meerdere grauwe roofvliegen waar-genomen op stronken die ik door het fellezonlicht niet allemaal goed genoeg heb ge-zien of gevangen om ze op naam te kunnenbrengen. Degenen die wel betrapt werdenbleken allemaal Dysmachus trigonus, maardie zaten weer op de grond of vlak daarbij enniet op dood hout, kleine stokjes en takjesdaargelaten.

Overige soorten

Leptogaster cylindrica (De Geer)Er zijn behoorlijk wat exemplaren waargeno-men maar slechts op twee verschillende loca-ties, waarbij op een locatie slechts éénexemplaar is waargenomen. In 2009 heb ikde soort op een met Jakobskruiskruid over-woekerd weiland in het Riels Laag in behoor-lijk aantal aangetroffen. Behalve op locatie 1heb ik niet naar de soort gezocht in 2010. Ikheb het vermoeden dat de soort op meerverruigde weilanden zal worden aangetrof-fen.

Dioctria atricapilla MeigenBuiten de heide is de soort op allerlei grazigeplekken in het gebied aangetroffen, zelfs opkapvlaktes in het naaldbos. Op een akkermet opkomend graan van ongeveer 20 cm

hoog is de soort in enorm aantal (100>) ge-zien.

Dioctria cothurnata MeigenMet uitzondering van de heide is de soortvrijwel overal waar genoeg kruiden en gras-sen staan aangetroffen, zowel in naald- alsloofbos alsook op met kruiden en distels be-groeide plekken op weilanden. Ook in 2009 isde soort verspreid over het gebied waargeno-men.

Dioctria hyalipennis (Fabricius)Deze in Nederland wijdverbreide soort is ookin het gebied goed vertegenwoordigd. Vaakaangetroffen op braam, brandnetel en kleinebomen, meestal op ietwat beschutte enbeschaduwde plekken langs bosranden enpaden. Een nogal afwijkende waarnemingbetrof de vondst op locatie 6, waar de soorteen net ontsproten berkje als uitkijkpost haduitgekozen. Leuk was de bevestiging datdeze Dioctria ook niet vliegende prooienvangt; zo fotografeerde ik een exemplaar dateen spinnetje had gevangen.

Dioctria linearis FabriciusDe soort is schaars in het gebied. Habitat,bos met wat vochtige en leemachtige bodem,zoals beschreven in “De Roofvliegen van Ne-derland” (Van Veen, 1996) is weinig in hetgebied te vinden. Locatie 2, waar de soort isaangetroffen, voldoet hieraan redelijk. Er zijnnog enkele andere plekken in het gebied metvochtig schaduwrijk bos of struweel maar dieheb ik nauwelijks bezocht.

De Vliegenmepper (2011, nummer 1) 18

Page 8: Roofvliegen (Diptera: Asilidae) van de Regte Heide

Locatie 1 (figuur 6) voldoet deels ook aan deomschrijving en is vaak bezocht maar desoort is er nog niet gezien.

Dioctria oelandica (Linnaeus)Deze grote en opvallende bladrover is in hetgebied vooral aangetroffen langs bosranden,houtwallen en braamstruweel. Vaak op Zo-mereik, Amerikaanse vogelkers, braam maarook op brandnetel. Op de plaatsen waar ik zeaantrof vaak met meerdere tegelijk.Eenmaal heb ik D. oelandica een kruipendeprooi zien aanvallen. Het beest liet zich alseen roofvogeltje vallen in het gras op eendaar kruipend kevertje.

Dioctria rufipes (De Geer)De soort lijkt schaars te zijn in het gebied.Aangetroffen op locatie 1 op Amerikaansevogelkers en op locatie 2 op Grote brandne-tel. De soort zou een voorkeur voor watvochtige bodems hebben (Van Veen, 1996),dit verklaart wellicht de schaarste.

Lasiopogon cinctus (Fabricius)Vanwege het kleine formaat en het onopval-lende gedrag is het diertje lastig te vinden.Vrij algemeen aanwezig in het gebied. Desoort is aangetroffen op allerlei zanderigeplekken en plekjes verspreid over het gehelegebied. Mannetjes werden meestal waarge-

Figuur 6: Regte Heide, locatie 1Foto: Reinoud van den Broek

De Vliegenmepper (2011, nummer 1) 19

Page 9: Roofvliegen (Diptera: Asilidae) van de Regte Heide

nomen op uitkijkposten laag bij de grond, zo-als stammetjes, takken, bankjes, hekken envlonders. Vrouwtjes waren lastiger te vinden,meestal op zanderige spaarzaam begroeideplekken.

Choerades marginata (Linnaeus)Deze kleine Choerades heeft net als Dioctrialinearis en D. rufipes een voorkeur voor eenwat vochtige bodem (Van Veen, 1996). Tochlijkt ze niet zo schaars als genoemde soor-ten. Vooral aangetroffen op els en braam,een enkele keer op Zomereik.

Opmerking: Inmiddels is de soort in Europa opgesplitst inChoerades marginata (Linnaeus) en Choera-des femorata (Meigen). De status van C. fe-morata is in Nederland voor zover ik weetniet onderzocht. De exemplaren die zijn ge-vangen in het gebied voldoen volledig aan deomschrijving van C. femorata. De mannetjeshebben zilverwit haar boven de middenknob-bel en het eerste antennesegment is 3,5 tot4 keer zo lang als het tweede segment. Bij C.marginata moet het haar boven de midden-knobbel geel zijn en het eerste antenneseg-ment is slechts ongeveer 2 maal zo lang alshet tweede bij mannetjes en 3 maal zo langbij vrouwtjes. Bij het vrouwtje is de beharing

van de basis van de costa zowel dorsaal alsventraal zwart, terwijl bij C. marginata hethaar ventraal geel moet zijn (Geller-Grimm &Smart, 1998.)

Laphria flava (Linnaeus)Deze forse, ietwat op een hommel lijkende,soort is kenmerkend voor de grotere naald-houtpercelen van het gebied en kan daar opallerlei zonbeschenen stukken hout, palen,bankjes en boomstammen worden aangetrof-fen. De soort is ook een enkele keer op heideaangetroffen maar dan vlakbij de bosrand.Bij dit dier behoorden de prooien vrijwel zon-der uitzondering tot de orde der Coleoptera(zie ook figuur 7). In de “Roofvliegen van Ne-derland” worden met name grote vliegen endazen als prooi genoemd (Van Veen, 1996).

Asilus crabroniformis LinnaeusDeze opvallende grote soort kan als kenmer-kend worden beschouwd voor de heide en dedroge weilanden, zeker daar waar deze be-weid worden. Op locatie 3 kan de soort inhoge dichtheid worden aangetroffen. Slechtseenmaal waargenomen in het bos op locatie6. Grootste exemplaar dat is gevangen meet30mm.

Figuur 7: Laphria flava met Coccinella septempunctata als prooiFoto: Reinoud van den Broek

De Vliegenmepper (2011, nummer 1) 20

Page 10: Roofvliegen (Diptera: Asilidae) van de Regte Heide

Samenvatting

In 2010 is er tussen 1 april en 15 septembereen op roofvliegen gerichte inventarisatie uit-gevoerd op de Regte Heide en enkele aanlig-gende gebieden. De inventarisatie heeftplaatsgevonden op eigen initiatief. Doel washet vaststellen van zoveel mogelijk soortenen om een indruk te krijgen van hun ver-spreiding. Volgens de beschikbare gegevenswaren er in het 10 km-hok (UTM-grid) waarinhet onderzochte gebied ligt slechts negensoorten roofvliegen vastgesteld (Van Veen,1996). Gezien de aard van het gebied leekdat onwaarschijnlijk. Het lage aantal soortenis waarschijnlijk het gevolg van onderbemon-stering. Volgens dezelfde gegevens zouden erin de omliggende 10-kilometerhokken nogandere soorten voorkomen waarvoor ook inhet onderzochte gebied voldoende geschikthabitat voorhanden is. Op basis van een eenvoudige analyse kondener tussen de 17 en 22 soorten worden ver-wacht. Het aantal van 17 was gebaseerd opsoorten die reeds bekend waren uit het be-treffende 10 km-hok aangevuld met algeme-ne soorten bekend uit andere delen vanNoord-Brabant en waarvoor voldoende be-schikbare habitat aanwezig is (Van Veen,1996). Verder zijn nog vijf zeldzame soortenaan die lijst toegevoegd die in het verledenwel in Noord-Brabant zijn aangetroffen enwaarvoor geschikte habitat aanwezig is endaarom mogelijk toch aangetroffen kondenworden (Van Veen, 1996). Uiteindelijk zijn er 20 soorten vastgesteldwaarvan 17 ook verzameld. Onder de 20aangetroffen soorten bevinden zich drie zeld-zame soorten: Machimus arthriticus, Rha-diurgus variabilis en Choerades gilvus. M.arthriticus is op drie verschillende locaties inhet gebied aangetroffen. De vondst is bijzon-der omdat deze soort niet eerder in Brabantwas waargenomen en daarom niet opgeno-men in de oorspronkelijke lijst van de te ver-wachten soorten. Opmerkelijk is wel dat desoort in 2010 ook in het natuurgebied Huister Heide, net ten noorden van Tilburg, isaangetroffen. Het bekende en dichtstbijzijndeverspreidingsgebied van de soort in Neder-land ligt ruim 100 km ten noordoosten vanhet onderzoeksgebied (Van Veen, 1996,waarneming.nl). De soort is haar versprei-dingsgebied aan het uitbreiden of er is eenandere oorzaak voor de verschijning van desoort in Midden-Brabant. Mogelijk heeft dewind een rol gespeeld, van 14 tot 17 juni

Dysmachus trigonus (Meigen)Dysmachus trigonus is algemeen aan te tref-fen over het hele gebied op zonbeschenen,zanderige plekken met over het algemeenspaarzame lage begroeiing, zeer vergelijk-baar met de keuze van Lasiopogon cinctus.Meestal dicht bij de grond op takjes en dorbladafval, heistruikjes en in grassen.

Eutolmus rufibarbis (Meigen)Deze zwartpotige en forse roofvlieg is alge-meen aan te treffen over het gehele gebiedlangs bosranden en paden, daar waar hogerekruiden, grassen en lage struiken als braamoverheersen maar ook in verruigde weilan-den en op graanakkers. Op locatie 5, eenkapvlakte in naaldbos, zat de soort op berk-jes en dennetjes.

Machimus (Tolmerus) atricapillus (Fallen) De soort is op meer dan 14 locaties aange-troffen. Het is overal bijzonder algemeen,aan te treffen op vrijwel alle denkbare zonbe-schenen plekken. Gezien op stammen, krui-den, blaadjes van struiken en bomen innaald- en loofbos, op de heide.

Machimus (Tolmerus) cingulatus (Fabrici-us)Ook deze soort is in het gehele gebied aan tetreffen, maar minder algemeen dan de voor-gaande soort. De soort lijkt zich vaak dichtbij de grond op te houden, op of in de buurtvan grasjes, takjes en lagere kruiden. Hetdiertje lijkt ook een voorkeur te hebben vooropen terrein, hoewel ik de soort in 2010 nietop de heide zelf heb aangetroffen in tegen-stelling tot 2009.

Neoitamus cyanurus (Loew)De soort is verspreid over het gebiedaanwezig. Aangetroffen op braam, vogelkers,eik maar ook brandnetel. In naaldbos zijneen paar geïsoleerde eiken blijkbaarvoldoende voor aanwezigheid.

Philonicus albiceps (Meigen)Philonicus albiceps is vrijwel overal op zande-rige plaatsen aangetroffen, met name op debrede zonbeschenen paden met los zand opde heide en in het bos. Vaak samen met dezandloopkever Cicindela hybrida L. aan tetreffen op de paden en op de heide vaak sa-men met Asilus crabroniformis.

De Vliegenmepper (2011, nummer 1) 21

Page 11: Roofvliegen (Diptera: Asilidae) van de Regte Heide

Dankwoord

Van het Brabants Landschap: Hans Schepvoor het verlenen van toestemming om inhet gebied beestjes te mogen vangen. Wimde Jong voor het koud klinken van mijn ket-ting, redder in nood. Sandra van Loon voorde kaart van de Regte Heide. Rob Voermansvoor het kritisch meelezen. En natuurlijk Lau-rens van der Leij en André van Eck voor va-nallesennogwat.

Literatuur

Bakker, V. & Caspers, T. 2007. Brabant in deBan van Buiten. Stichting Het NoordbrabantsLandschap, Haaren.Engel, E.O. 1930. Aus Lindner, Die Fliegender Palaearktischen Region 24. Asilidae. E.Schweitzerbart’sche VerlagsbuchhandlungStuttgart.Geller-Grimm, F. & M. J. Smart. 1998. Provi-sional key to the Central European species ofthe genus Choerades Walker. – Online on theInternet: http://www.geller-grimm.de/choerade.htmHull, F.M. 1962. Robber Flies of the World.Bul. 224 part 1&2. Smithsonian InstitutionWashington.Van der Goot, V.S. 1985. Snavelvliegen(Rhagionidae), Roofvliegen (Asilidae) enaanverwante families van Noordwest-Europa.Wetenschappelijke Mededelingen 171. KNNV,Utrecht.Van Veen, M.P. 1996. De Roofvliegen van Ne-derland. Wetenschappelijke Mededelingen216. KNNV, Utrecht.

Auteur:Reinoud van den BroekMariastraat 125038 SK [email protected]+31-624702765

heeft er een matige wind (4 bft) gestaan uitnoordoostelijke richting (bron: KNMI).

Summary

Between the 1st of March and the 15th Sep-tember 2010 an inventory of the Asilidae hasbeen executed in the natural area of the“Regte Heide” and some adjacent sites justsouth-west of the village Goirle in theNetherlands. The objective was to establishthe number of species present and to get animpression of their distribution and abundan-ce. The survey was both initiated and execu-ted by the author.According to the available data (Van Veen,1996) only nine species of Asilidae are knownto the area of investigation. Considering thecharacter of the area that seemed unlikely.This low number of species is probably theresult of under sampling (Van Veen, 1996). Based on a simple analysis of the availablehabitat and the known distribution of theDutch robber flies one could expect between17 to 22 species. Added to the 9 species al-ready established were eight common speci-es known from other areas in the province ofBrabant and for which sufficient habitat isavailable (Van Veen, 1996). Furthermore fiverare species for the Netherlands were addedthat met the aforementioned criteria (VanVeen, 1996). In the end 20 species were found amongwhich three rare species in the Netherlandsnamely: Machimus arthriticus, Rhadiurgusvariabilis and Choerades gilva. All in all 17species specimens were collected. The estab-lishment of M. arthriticus is remarkable be-cause the species has never been recordedbefore in the province of Noord-Brabant andhence not added to the original list of 22. Itsnearest and main area of distribution in theNetherlands is located about 100 km to thenortheast in the provinces of Drenthe, Over-ijssel and Gelderland. Noteworthy is the factthat this species has also been established atalmost the same time in the natural reserveHuis ter Heide, just north of Tilburg andabout 10 km north of the Regte Heide(waarneming.nl, 2010). It seems that M.arthriticus has expanded its range of distri-bution in the Netherlands but there couldalso be another cause: two weeks before thefirst sighting of the species on July 3rd, a ra-ther strong NE wind (4 Bft) has been blowingfrom June 14 to 17 (souce: KNMI).

De Vliegenmepper (2011, nummer 1) 22

Page 12: Roofvliegen (Diptera: Asilidae) van de Regte Heide

Soort

Data

Loc. 1

Loc. 2

Loc. 3

Loc. 4

Loc. 5

Loc. 6

Ov.

To

t. ex.

To

t. loc.

Co

ll.

Lepogaster cylindrica(De Geer) 18/vi-24/vii 60> 1 61> 2

♂/♀3/1

Dioctria atricapilla Meigen

D. cothurnata MeigenD. hyalipennis (Fabricius)D. linearis (Fabricius)

22/v-18/vi12/vi-27/vii

102

02/vi- 09/vii20/vi

315>121

1 124>/41

1 1

135>20>

65

211

81

2/21/12/2

D. oelandica (Linnaeus)D. rufipes (De Geer)Lasiopogon cinctus (Fa-bricius)Choerades gilvus (Lin-naeus)

05/v-18/vi22/v-07/vi

28>1

23/iv-24/v

13/vi-29/vi

6

C. marginatus (= marginata cffemorata) (Linnaeus)Laphria flava (Linnaeus)Asilus crabroniformis Lin-naeus

16vi-30/vii 1

24/v-27/vii

29/vi-18/ix 1

1

1

1

23>

5

2 2/3

4

1 1/5

1

36>2

42

13

5

7

2

1 1/3

19

1

1 1/2

1

6 5

33

31>

8

9

1/40/1

1/1

2/1

3/2

1/3

Dysmachus trigonus(Meigen)Eutolmus rufibarbis (Mei-gen)Machimus arthriticus(Zeller)M. (Tolmerus) atricapillus(Fallén)

24/v-18/vii

20/vi-04/ix

5

5

03/vii-29/vii

09/vii-22/ix 99>

M. (Tolmerus) cingulatus(Fabricius)Neoitamus cyanurus(Loew)Philonicus albiceps(Meigen)Rhadiurgus variabilis(Zetterstedt)

14/vii-04/ix

02/vi-22/vii

6

2

29/vi-18/ix

12&13/vi

1

7

1 2

9

15

6

3

27

1

3

13> 2

9 1

2?

Tot. sp.

Toelichting bij bijlage 1Data = Uiterste waarnemingen van de soort 2010.

15

Loc. = Beschreven hoofdlocaties en het aantal waargenomen exemplaren.Ov. = Aantal waargenomen exemplaren op overige locaties/Aantal verschillende locaties.Tot. ex = Totaal aantal waargenomen exemplaren van een soort.Tot. Loc. = Totaal aan verschillende locaties waar de soort is waargenomen.

8 4 4 8

29/6

15>/9

1

12

3

24>/9

49

42>

8

13

7

165>

3

14>

1 1

10/7

5 6>/6

25>

13

7

9

25>

2?

11>

1

1/1

1/1

1/4

5/3

2/3

1/1

1/1

8 17 20 17

Coll. = Verzamelde exemplaren opgenomen in collectie auteur.Tot. sp. = Totaal aan verschillende waargenomen soorten per locatie in het hele gebied.> = Meer maar niet gedocumenteerd.? = Vermoedelijke dubbeltelling.

Bijlage 1: Resultaten waarnemingen in 2010