Richtlijnenboek Mer o.b.v. studie VITO/SGS www.lne.be ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// RICHTLIJNENBOEK MENS-GEZONDHEID Milieueffectrapportage – 20 juni 2016 ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Publicatie: 20/6/2016 Vragen/suggesties/verbetervoorstellen: via [email protected]te bezorgen voor 31/8/2016 (ook meegeven op welke versie je reageert, dit is dus versie 20/6/16) Definitief te gebruiken: voor kennisgevingen/gecombineerde kennisgeving-ontwerptekst ingediend vanaf 1/1/2017
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Publicatie: 20/6/2016 Vragen/suggesties/verbetervoorstellen: via [email protected] te bezorgen voor 31/8/2016 (ook meegeven
op welke versie je reageert, dit is dus versie 20/6/16) Definitief te gebruiken: voor kennisgevingen/gecombineerde kennisgeving-ontwerptekst ingediend vanaf
pagina 2 van 72 Richtlijnenboek Mens-Gezondheid 20.06.2016
INHOUD
1 Mens-Gezondheid in milieueffectrapportage.......................................................................... 4
1.1 Deskundige Mens-Gezondheid: wanneer ? 5
2 Schematisch overzicht methodologie ...................................................................................... 6 3 Minimale inhoud van een kennisgeving .................................................................................. 7 4 Interactie met andere disciplines............................................................................................. 8
4.1 Timing en interactie met andere MER-disciplines 8 4.1.1 Onderlinge afstemming tussen disciplines 8 4.1.2 Studiegebied 8 4.1.3 Afspraken omtrent te leveren informatie door de abiotische disciplines 9 4.1.4 Inspraak en het opzetten van een consultatietraject 9 4.2 Nuttige documenten 10
5 Referentiewaarden voor de aftoetsing van de ernst ............................................................. 11
5.1 Normen en gezondheidskundige advieswaarden 11 5.1.1 Normen 11 5.1.2 Advieswaarden 12 5.2 Keuze van de meest geschikte gezondheidskundige advieswaarden 12 5.2.1 Carcinogeniteit 15 5.2.2 Sjabloon rapportering keuze GAW 18 5.2.3 Nuttige links 20
6 Stap 1. Beschrijving ruimtegebruik en betrokken populatie ................................................. 21
pagina 4 van 72 Richtlijnenboek Mens-Gezondheid 20.06.2016
1 MENS-GEZONDHEID IN MILIEUEFFECTRAPPORTAGE
Milieueffectrapportage is een juridisch-administratieve procedure waarbij getracht wordt om zo vroeg mogelijk de verwachte milieugevolgen van een activiteit, plan of project prospectief in kaart te brengen. Als dusdanig is het MER een instrument om het voorzorgsbeginsel en het beginsel van preventief handelen te helpen realiseren. De discipline ‘Mens-Gezondheid’ kan omschreven worden als: Het deel van de milieueffectrapportage, dat zich bezighoudt met het verzamelen, verwerken en interpreteren van informatie over wijzigingen in de leefomgeving ten einde de gevolgen, op korte en lange termijn, voor de volksgezondheid te schatten. De Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) definieert gezondheid als: “Health is a state of complete physical, mental and social well-being and not merely the absence of disease or infirmity”. Deze brede definitie impliceert dat bij milieueffecten-inschattingen, naast de directe impact van stressoren, ook rekening moet worden gehouden met de bestaande situatie, de effecten op langere termijn, de sociale context, met indirecte psychosomatische effecten en de publieke perceptie.
20.06.2016 Richtlijnenboek Mens-Gezondheid pagina 5 van 72
1.1 DESKUNDIGE MENS-GEZONDHEID: WANNEER ?
Het onderstaand kader geeft de voorwaarden voor het aanstellen van een erkend MER-deskundige Mens-gezondheid.
Een erkend deskundige Mens – gezondheid wordt aangesteld indien de gezondheidsimpact van het project/plan mogelijk belangrijk is, gebaseerd op volgende criteria:
met bewoond gebied (d.w.z. woongebied volgens gewestplan/RUP/BPA en/of clusters van zonevreemde woningen1) of een kwetsbare locatie binnen de richtafstand (zie tabel2 met richtafstanden uit de handreiking bedrijven en milieuzonering) gelegen.
en/of
Er is al een belangwekkende milieustress in de omgeving, t.t.z. gezondheidskundige advieswaarden van stressoren, relevant voor het project/plan (t.t.z. ook deze met gelijkaardige gezondheidseffecten), worden al overschreden.
en/of
Er zijn bestaande gegronde (gezondheids)klachten. Het is de taak van de MER-coördinator en/of de initiatiefnemer om na te gaan of er gegronde klachten (zullen) zijn.
1 In de veiligheidrapporten worden clusters van (zonevreemde) woningen aangeduid als minstens 5 woningen waarvan de afstand tussen de gevels maximaal 50 meter
bedraagt. In sommige RUP’s wordt dit echter wat ruimer geïnterpreteerd nl. 100 meter. 2 http://www.vng.nl/files/vng/vng/Documenten/Extranet/Wonen/Groene%20boekje/Bijlage_1.xls
pagina 6 van 72 Richtlijnenboek Mens-Gezondheid 20.06.2016
2 SCHEMATISCH OVERZICHT METHODOLOGIE
Dit richtlijnenboek omschrijft welke aspecten opgenomen dienen te worden in de evaluatie van de gezondheidseffecten voor de mens. Het bestaat uit vijf complementaire stappen (zie figuur hiernaast) die in drie opeenvolgende fasen doorlopen worden: FASE A. Inventarisatie (pre-fase)
Stap 1. Beschrijving van ruimtegebruik en betrokken populatie Stap 2. Identificatie van potentiële relevante milieustressoren FASE B. Milieueffectrapportage (MER-fase) Stap 3. Inventarisatie van stressoren data Stap 4. Beoordeling gezondheidsimpact FASE C. MER-evaluatie (post-fase) Stap 5. Post-evaluatie In het proces beschreven in het richtlijnenboek komt de informatie nodig voor stappen 1 en 2 uit interne en externe bronnen (van binnen en buiten het MER-team), terwijl stappen 3, 4 en 5 de analyse en interpretatie door de Mens-Gezondheid MER-deskundige inhoudt, waarbij deze zich (ook) baseert op input die gekregen wordt vanuit andere disciplines (zoals bvb. lucht en geluid).
20.06.2016 Richtlijnenboek Mens-Gezondheid pagina 17 van 72
Overzicht van classificatiesystemen voor humane carcinogeniteit van een stof (legende: rood = carcinogeen, oranje = mogelijke carcinogeen, blauw = niet-carcinogeen) IARC US-EPA - 1986
guidelines US-EPA - 2005 guidelines
EU – GHS NTP
group 1: carcinogenic to humans
group A: human carcinogen
carcinogenic to humans
carcinogen Cat. 1A: (H350) known to have carcinogenic potential for humans; largely based on human evidence
Known To Be Human Carcinogen: sufficient evidence of carcinogenicity from studies in humans, which indicates a causal relationship between exposure, and human cancer.
group 2A: probably carcinogenic to humans
group B1: probable human carcinogen - based on limited evidence of carcinogenicity in humans and sufficient evidence of carcinogenicity in animals
likely to be carcinogenic to humans
carcinogen Cat. 1B: (H350) presumed to have carcinogenic potential for humans; largely based on animal evidence
Reasonably Anticipated To Be Human Carcinogen: Limited evidence in human studies, or sufficient evidence from animal studies, or less than sufficient evidence from human or animal studies , however belonging to a well-defined structurally related class of substances whose members are human carcinogenic or substances or reasonably anticipated to be human carcinogenic
group 2 B: possibly carcinogenic to humans
group B2: (probable human carcinogen - based on sufficient evidence of carcinogenicity in animals
suggestive evidence of carcinogenic potential
carcinogen Cat. 2: (H351) suspected human carcinogen
group 3: Not classifiable as to its carcinogenicity to humans
group C: possible human carcinogen
inadequate information to assess carcinogenic potential
mutagen Cat. 1A (H340) known to induce heritable mutations in germ cells of humans
group 4: probably not carcinogenic to humans
group D: not classifiable as to human carcinogenicity
not likely to be carcinogenic to humans
mutagen Cat. 1B: (H340) should be regarded as if they induce heritable mutations in the germ cells of humans
group E: evidence of non-carcinogenicity for humans
mutagen Cat. 2: (H341) may induce heritable mutations in the germ cells of humans
pagina 20 van 72 Richtlijnenboek Mens-Gezondheid 20.06.2016
OEHHA
Tertiary
sources4
1name of the reference value in the original sources. (for example: RfC (reference concentration)) 2unit risk value (slope factor) or pseudo-threshold value 3 if oral route is the relevant route of exposure 4 tertiary sources to consult where no suitable reference values from primary or secondary sources are available 5mention speciation if for various species, different RV are applicable (e.g. Cr3+ versus Cr6+) 6 date and name of key study to complete in case of absence of recent (< 10 years old) RV, while recent secondary sources are available
Conclusion ‘default evaluation’ RV selection:
Either: o RV: X (units), Agency, Date o Critical effect on which is the RV is based:
Or : The outcome of TIER 2 analysis is non-conclusive, a TIER 3 analysis is needed
5.2.3 Nuttige links
Organisaties:
WHO: World Health Organisation
ATSDR: Agency for Toxic Substances and Disease Registry
CalEPA: California Environmental Protection Agency
ECHA: European Chemicals Agency
IARC: International Agency for Research on Cancer
US EPA: Environmental Protection Agency (U.S.A)
EU-GHS: Globally Harmonised System of Classification and Regulations (E.U.)
20.06.2016 Richtlijnenboek Mens-Gezondheid pagina 23 van 72
Overzichtstabel van aspecten ruimtegebruik en betrokken bevolking in het studiegebied van de inrichting. De beschrijving wordt gegeven voor het totale invloedsgebied.
STAP 1: ruimtegebruik & populatie
Eenheid Invloedsgebied Argumentatie
Aantal of %
van gebied
Afstand &
windrichting
tot bron
RUIMTEGEBRUIK
Kinderdagverblijven Aantal
Kleuterscholen Aantal
Basisschool Aantal
Secundaire school aantal
Speelterreinen,
vakantieverblijven
aantal
Sportterreinen, scoutsterrein,
speelbos,…
aantal
Ziekenhuizen aantal
Bejaardentehuizen/woon-
zorg centra,
assistentiewoningen
aantal
Woonzone % van
studiegebied
Landbouwactiviteit % van
studiegebied
Watergewinningsgebied:
opp. water + grondwater
% van
studiegebied
Groenzone/natuur % van
studiegebied
Andere: (specifieer)
POPULATIE
Totaal aantal personen4 aantal
Kinderen<=5j aantal
Kinderen 6-18j aantal
Andere: (specifieer)
4 Zowel inwoners als populatie in kinderdagverblijven, etc.
pagina 28 van 72 Richtlijnenboek Mens-Gezondheid 20.06.2016
7.3 BIOLOGISCHE STRESSOREN
Biologische stressoren worden beschreven indien zij, door de mate van voorkomen, als hinderlijk worden
ervaren of potentieel gevaarlijk zijn. Of de biologische stressor daadwerkelijk een gezondheidsrisico vormt,
hangt o.a. af van de potentiële kans op verspreiding naar de omwonenden, de aard van het organisme, de
hoeveelheid biologisch materiaal, de manier waarop het agens het lichaam binnendringt en de gevoeligheid
van de persoon. De biologische stressoren worden opgesomd en de gerelateerde potentiële
gezondheidsimpact wordt als volgt beschreven:
infectiegevaar of transmissierisico’s: infectiegevaar door virussen, bacteriën of andere pathogene
organismen en overdracht door ongedierte; bv. Legionella (infectiegevaar naar de omgeving
voornamelijk bij aanwezigheid van koeltorens), bio-aërosolen (afkomstig van composteringsinstallaties
en rioolwaterzuiverings-installaties) , multiresistente kiemen,…
acute vergiftiging door toxines; bv. mycotoxinen van schimmels, exo- en endotoxinen van bacteriën,
fytotoxinen van planten;
chronische toxiciteit: DNA-schade, kanker of schade aan het ongeboren kind; bv. door pathogene
bacteriën;
allergische reacties: door het vrijkomen van en potentiële blootstelling aan allergenen; bv.
dierenharen bij intensieve veeteelt;
overlast van ongedierte; bv. ratten, vliegen, kakkerlakken of muggen.
7.4 NABIJHEID VAN GROENE RUIMTE
Nabijheid van groen wordt bekeken indien de geplande wijzigingen een verandering in de hoeveelheid of
toegankelijkheid van groengebieden met zich meebrengen. Hoewel er veel wetenschappelijke evidentie is dat
groene ruimte een bijdrage levert aan het verbeteren van de fysieke en mentale gezondheid, zijn er weinig
studies die toelaten om deze effecten te kwantificeren. De berekeningstool ‘natuurwaardeverkenner’ kan
hiervoor gebruikt worden. Deze houdt rekening met het aantal inwoners in de buurt van het groen. Verder zit
in de tool een kwantitatieve waardering, waarbij het verband tussen aanwezigheid van groen in de nabije of
ruime omgeving van een burger en zijn gezondheidstoestand in rekening wordt gebracht (uitgedrukt in
DALY’s5 t.t.z. een verandering in de maat voor de totale last ontstaan door ziekte). De kwantificering is
gebaseerd op de resultaten van een wetenschappelijk meerjarenprogramma in Nederland (Vitamine G - Maas,
2008). Dit onderzoek toont aan dat er een positief verband is tussen de hoeveelheid groenoppervlakte binnen
5 De DALY ('Disability-Adjusted Life-Years') kwantificeert gezondheidsverlies en is opgebouwd uit twee componenten: de jaren verloren door vroegtijdige sterfte en de jaren geleefd met ziekte. Het concept is afkomstig van de 'Global Burden of Disease' studie (GBD) van de Wereldbank en de WHO (Murray & Lopez. The global burden of disease: a comparative assessment of mortality and disability from disease, injuries, and risk factors in 1990 and projected to 2020. Cambridge (MA): Harvard University Press on behalf of the WHO and the World Bank, 1996).
pagina 36 van 72 Richtlijnenboek Mens-Gezondheid 20.06.2016
Geur: de 98 percentielscontouren (eventueel aangevuld met hogere percentielen ingeval van
discontinue geurbron) van concentraties gaande van 0.5 tot 10 se/m³ of ouE/m³. Deze waarden
worden op kaart weergegeven voor de bestaande situatie en de toestand inclusief bijdrage
project/plan. Het aantal woningen binnen de verschillende contourbanden wordt in tabel
opgenomen. Gegronde en structurele klachten worden gerapporteerd.
8.2.2 Fysische stressoren
Informatie te inventariseren voor de fysische stressoren zoals geluid, trillingen, licht, slagschaduw,
schaduwwerking, windhinder, EM-straling en visuele hinder:
Omschrijving van de bronnen;
Intensiteit van de stressor en afname volgens afstand en profiel (dag-avond-nachtcyclus, indien
informatie beschikbaar) voor de bestaande situatie én voor de toestand inclusief de verwachte
bijdrage door het project/plan;
Klachten of ongerustheid;
Voor EM-straling wordt zowel binnen de contour van de gezondheidskundige advieswaarde 0.4 µT als
binnen de contour van de wettelijke norm 10 µT78 het totaal aantal bewoners/woningen (inclusief na
te gaan hoeveel woningen gepland zijn, gezien de lange tijdsmarge van aanleg bij dit type
projecten/plannen) en het aantal kinderen (jonger dan 15 jaar) opgelijst/ingeschat.
8.2.3 Biologische stressoren
Indien biologische stressoren relevant zijn, moeten volgende parameters beschreven worden:
Aard van het organisme en potentieel voorkomen in verschillende milieu-compartimenten
(oppervlaktewateren, lucht);
Verwachtte grootte (eventueel numeriek) voor de bestaande situatie én voor de toestand inclusief de
verwachte bijdrage door het project/plan;
Aanwezige klachten of ongerustheid.
7 Optioneel kan ook voor de contour van de richtwaarde 0,2 µT (volgens Besluit Binnenmilieu) het totaal aantal bewoners/woningen/kinderen opgelijst/ingeschat worden. 8 Voor de EM-straling zal de beoordeling t.a.v. de wettelijke norm van 10 µT (volgens Besluit Binnenmilieu) ook uitgevoerd worden in de discipline Mens-gezondheid. De berekeningen voor de geschatte aantal bewoners/kinderen binnen de respectievelijke contouren gebeurt op dezelfde wijze en worden best samengehouden.
20.06.2016 Richtlijnenboek Mens-Gezondheid pagina 45 van 72
Immissie-
bijdrage in
het
deel/studie
– gebied
(% GAW)
Tussen-
score
o.b.v.
immissie-
bijdrage
Bijstelling Bijgestelde10
score* o.b.v.
immissie NA
t.o.v. GAW
Kleurcode
Immissie
na < 80 %
GAW
Toename
immissie
door
project
>10% -3 Afzwakking
wegens
immissie na
< 80% GAW
-2 Oranje
3-10% -2 -1 Geel
1-3% -1 0 Wit
< 1% 0 0 Wit
Afname
immissie
door
project**
< 1% 0 0 Wit
1-3% +1 0 Wit
3-10% +2 +1 Lichtblauw
>10% +3 +2 Groen
Immissie
na = 80 –
100 %
GAW
Toename
immissie
door
project
>10% -3 Geen bijstelling -3 Rood
3-10% -2 -2 Oranje
1-3% -1 -1 Geel
< 1% 0 0 Wit
Afname
immissie
door
project
< 1% 0 0 Wit
1-3% +1 +1 Lichtblauw
3-10% +2 +2 Groen
>10% +3 +3 Donkergroen
Immissie
na > GAW
**
Toename
immissie
door
project
>10% -3 Verstrenging
wegens
immissie na >
GAW
-3 Rood
3-10% -2 -3 Rood
1-3% -1 -2 Oranje
< 1% 0 -1 Geel
Afname
immissie
door
project
< 1% 0 +1 Lichtblauw
1-3% +1 +2 Groen
3-10% +2 +3 Donkergroen
>10% +3 +3 Donkergroen
*DE SCORES NOCH BIJGESTELDE SCORES ZIJN NOOIT TE INTEPRETEREN ALS (ABSOLUTE) MAAT VOOR ZIEKTELAST GEGENEREERD DOOR HET PROJECT ! ** Belang van een goede duiding van de positieve scores wanneer de immissie na realisatie > GAW: “De realisatie brengt een daling van de immissie met zich mee, maar de heersende concentratie na realisatie kan nog steeds aanleiding geven tot gezondheidseffecten”.
10
Bijstelling met ± 1 punt : al naargelang de immissie de GAW al dan niet benadert, wordt de tussenscore bijgesteld: - naar lager (indien de immissie < (80%) GAW worden geen gezondheidseffecten verwacht door de blootstelling) - hoger (vanaf een blootstelling boven de GAW kunnen gezondheidseffecten optreden).
De tussenzone tussen 80-100% is uit voorzichtigheid ingebouwd om rekening te houden met mogelijke effecten van geïntegreerde blootstelling (opname via andere blootstellingswegen dan inhalatie). Indien de immissie afneemt door realisatie, maar ook na realisatie nog > GAW is er een voor de gezondheid relevante daling van immissies opgetreden waardoor het effect relevanter is dan bij immissies < GAW (hoewel ondanks de daling nog steeds gezondheidseffecten mogelijk zijn).
pagina 46 van 72 Richtlijnenboek Mens-Gezondheid 20.06.2016
9.2.1.5 Per stressor wordt een beoordeling gemaakt in 2 of 3 delen:
1) een globale inschatting hoe door realisatie van het geplande project de immissie toeneemt/afneemt in
het invloedgebied per statistische sector (gewogen met aantal blootgestelde bewoners/gevoelige bestemming
aan een bepaalde immissie-toename/afname). Dit is voornamelijk nuttig bij het vergelijken van varianten.
Hypothetisch voorbeeld: Een geplande realisatie wijzigt de immissies in het invloedgebied (bestaande uit zone 1, 2 en 3) voor een stressor met GAW = 20 µg/m³ als volgt (gemodelleerd): In zone 1 ondergaan 1000 mensen een immissiestijging van 13 naar 15 µg/m³. In zone 2 ondergaan 2000 mensen een immissiestijging van 17 naar 20 µg/m³. In zone 3 ondergaan 5000 mensen een immissiedaling van 22 naar 18 µg/m³. Globale beoordeling immissie-wijziging gewogen met aantal blootgestelde bewoners : ð 1000/8000 x (+2 µg/m³) = + 0.25 ð 2000/8000 x (+3 µg/m³) = + 0.75 ð 5000/8000 x (-4 µg/m³) = - 2.5 ----------------------------------------------- ð ∑ = -1.5 µg/m³ ð De realisatie van het project zorgt voor een gemiddelde gewogen immissiedaling (wijziging in blootstelling) van 1.5 µg/m³. ð Merk op dat dit geen informatie geeft over eventuele gezondheidseffecten. Voor die inschatting dient bij drempel-effecten rekening gehouden te worden met de mate van onder/overschrijding van de GAW voor en na. Dit kan worden uitgewerkt per ruimtelijke eenheid in luik 2.
2) een overzicht van de immissietoename/immissiedaling per ruimtelijke eenheid11 (“zone”) en/of voor
de aanwezige gevoelige bestemmingen ( + overzichtskaart) .
Als ruimtelijke eenheden worden in eerste instantie statistische sectoren aangeraden, omwille van het relatief
eenvoudig verkrijgbaar zijn van bevolkingsgegevens op dat niveau. Het kan wenselijk zijn hiervan af te wijken
(kleinere zones / hogere resolutie kan noodzakelijk zijn om te veel uitmiddeling van immissies te vermijden).
11 Nadeel van het gebruik van vaste afstanden/zones/statistische sectoren is de uitmiddeling. Het nadeel daarentegen van het werken met contouren is dat die voor elke stressor verschillend liggen op de kaart wat het identificeren van de meest benadeelde gebieden moeilijk maakt.
20.06.2016 Richtlijnenboek Mens-Gezondheid pagina 47 van 72
Indien er zones zijn waar de immissie na realisatie > (80%) GAW dient de aard van de potentiële12
gezondheidseffecten (o.a. het kritisch effect, dit is het gevoeligste effect dus het 1ste effect dat optreedt bij
toenemende blootstelling) besproken te worden.
Het kan zinvol zijn (indien er een “redelijk alternatief is voor het plan/project”) om het nul-alternatief (d.w.z.
het project houdt op te bestaan; bv. de bestaande fabriek wordt gesloten of de bestaande weg wordt
afgebroken) als alternatief in de geplande situatie ook door te rekenen naar gezondheidsimpact. Zo kan in
beeld worden gebracht wat de gezondheidsimpact van de referentiesituatie is én welke gezondheidswinst
maximaal zou kunnen geboekt worden.
Hypothetisch voorbeeld (vervolg):
Overzicht van immissie toename/daling per ruimtelijke eenheid en bijhorende score
Referentietoestand Geplande situatie
Zone 1 Zone 2 Zone 3 Zone 1 Zone 2 Zone 3
Immissie (µg/m³) 13 17 22 15 20 18
Bewoners
1000 2000 5000 1000 2000 5000
Immissie-bijdrage: + 10% + 15% -20%
(tussenscore o.b.v.
immissiebijdrage )
(-2) (-3) (+3)
Bijgestelde score
o.b.v. immissie NA
t.o.v. GAW
-1 -3 +3
Zone 1: immissie na realisatie < 80% GAW ; toename immissie door project = 10% GAW => tussenscore = -2 maar bijgestelde score = -1 (voor 1000 personen) (omdat ook na realisatie de immissie voldoende < GAW zit en bijgevolg ondanks de toename van de immissie er ook na realisatie geen gezondheidseffecten worden verwacht). Zone 2: immissie na realisatie = GAW ; toename immissie door project (= 3/20) = 15% GAW => pre-score = -3 en bijgestelde score = -3 (voor 2000 personen). Zone 3: : immissie na realisatie > 80% GAW ; afname immissie door project (=4/20) = 20% GAW => pre-score = +3 en bijgestelde blijft score = +3 (voor 5000 personen).
Waak ook hier steeds over een juiste interpretatie van de scores: de score is géén maat voor ziektelast, maar
een beoordelingskader voor het toewijzen van de noodzaak tot milderende maatregelen/zone.
12 GAW zijn voor drempel-effecten veilige grenzen. Het overschrijden van de GAW impliceert echter niet dat altijd gezondheidseffecten zullen optreden, wegens ingebouwde veiligheidsfactoren o.a. voor interindividuele verschillen in gevoeligheid.
20.06.2016 Richtlijnenboek Mens-Gezondheid pagina 51 van 72
Voorgestelde dosis-effectrelaties
(naar : “Ontwikkelen van een methodiek die de gezondheidsimpact in kaart brengt van
infrastructuurprojecten die wegverkeer dragen of genereren”, 2015, VITO i.o.v. Agentschap Zorg en
Gezondheid)
Polluent Effect Dosis-responsrelatie Eenheid Toepasbaar op populatie
Referentie achtergrondinfo dosis-respons
EC Sterfgevallen 5,5 10-4
(95% BI: 3,6 – 8,2 10-4
)
per persoon per µg/m
3
Gehele populatie Janssen et al. (2011)
Levensverwachting 3,5 (95% BI: 3,0 – 4,0)
maanden per 0,5 µg/m
3
Gehele populatie Janssen en Hoek (2011); Keuken et al., (2012)
PM2,5 Sterfgevallen
5,19 × 10-5
(95% BI: 3,5 - 6,7 × 10
-5)
per persoon per µg/m
3
Gehele populatie Pope et al. (2002)
Levensverwachting
21 (95% BI: 14-27)a dagen per
µg/m3
Gehele populatie Janssen et al. (2011);
Voorbeeld van uitwerking van luik 3 (naar : “Ontwikkelen van een methodiek die de gezondheidsimpact in kaart brengt van infrastructuurprojecten die wegverkeer dragen of genereren”, 2015, VITO i.o.v. Agentschap Zorg en Gezondheid) (met enkel EC en PM2,5)
15:
Referentie Scenario 1 Verschil in blootstelling (referentie – scen 1)
ECc PM2,5 EC
c PM2,5 ∆EC ∆PM2,5
µg/m3 µg/m
3 µg/m
3 µg/m
3 µg/m
3 µg/m
3
Zone 1 3.6 16,00 3,2 15,9 0,4 0,10
Zone 2 2.1 15,95 1,9 15,85 0,2 0,10
Zone 3 1.5 15,90 1,6 15,92 -0,1 -0,02
…
15
In het rapport van VITO wordt ook NO2 voorgesteld en het effect qua FVC-daling. Wegens onduidelijkheid over de klinische relevantie (bij kinderen zonder
luchtwegproblemen) en de minder eenduidige interpretatie naar gezondheid toe wordt niet gevraagd om NO2 standaard uit te werken.
Grand total 8000 8 0.010(0.007tot0.013) 4200(2800tot5400) 0.33(0.22tot0.49) 126000(108000tot144000)
Deze berekende effecten worden als dusdanig beschreven en overwogen: ze illustreren wat achter de scores zit voor PM2,5 en EC. Er wordt echter geen bijkomende scoring op toegepast (o.a. omdat de geselecteerde effecten (sterfgevallen, levensverwachting) niet alle beschreven gezondheidseffecten van PM2,5 en EC zijn).
9.2.1.6 Koppeling aan milderende maatregelen (per stressor apart)
De koppeling van milderende maatregelen aan de bijgestelde scores is identiek als in het algemeen RLB:
20.06.2016 Richtlijnenboek Mens-Gezondheid pagina 53 van 72
Bijgestelde
score Noodzaak milderende maatregelen
-1 Beperkte
negatief
Onderzoek naar milderende maatregelen is minder dwingend. Als de
milieukwaliteit in de referentiesituatie echter reeds slecht is dan kunnen
milderende maatregelen toch nodig zijn om een bijkomende verslechtering te
vermijden.
-2 Negatief Er dient gezocht te worden naar milderende maatregelen.
-3 Aanzienlijk
negatief Er dienen in elk geval milderende maatregelen te worden voorgesteld.
9.2.1.7 Effectscores van verschillende stressoren NIET sommeren om tot 1 eindscore te komen:
Door grote verschillen in aard van gezondheidskundige eindpunten van stressoren in het geenszins de
bedoeling om bv. per ruimtelijke eenheid de scores te gaan sommeren, omdat dit gezondheidskundig niet
correct en niet zinvol is. De scores geven ook géén rechtstreekse maat voor ziektelast / gezondheidseffecten
en mogen dan ook niet als dusdanig geciteerd of gebruikt worden. Ze dienen louter om scenario’s met mekaar
te vergelijken en om aan te geven waar milderende maatregelen aangewezen zijn of overbodig zijn, gebaseerd
op blootstelling en GAW en op verbetering/verslechtering in de geplande toestand.
9.2.2 Beoordelingskader geluidshinder
Opgelet: dit hoofdstuk (9.2.2 beoordelingskader geluidshinder) is nog in ontwikkeling. Er dienen nog een aantal doorrekeningen te gebeuren met concrete cases alvorens dit hoofdstuk definitief wordt. Wij hebben er echter voor gekozen dit hoofdstuk toch reeds op te nemen, zodat u hierop ook nu reeds verbetervoorstellen/aandachtspunten/bedenkingen kan formuleren.
Om een inschatting te maken van de mogelijke impact van geluidshinder van een plan of project op de
bevolking, wordt enerzijds rekening gehouden met de wijziging van het totaal aantal potentieel ernstig
gehinderden en anderzijds met de wijziging van het aantal slaapverstoorden.
pagina 56 van 72 Richtlijnenboek Mens-Gezondheid 20.06.2016
beter toepasbaar voor grote studiegebieden omdat er dan al rekening gehouden wordt met de functie van
gebouwen.
9.2.2.5 Stap 5: Bepaal het aantal potentieel ernstig gehinderden of slaapverstoorden per raster Op basis van de gevelbelasting van de geluidsgevoelige objecten kan het aantal potentieel ernstig gehinderden
of slaapverstoorden binnen dit beoordelingsraster van 1 ha bepaald worden. Dit wordt bekomen door eerst
voor elke woning het aantal potentieel ernstig gehinderden en slaapverstoorden te berekenen op basis van de
maximale gevelbelasting en aantal inwoners, en daarna te sommeren voor alle woningen binnen het
beoordelingsraster.
Ernstig gehinderen (HA)16 en potentieel ernstig slaapverstoorden (HSD)17
Opmerking keuze formule: het is mogelijk dat er voor bepaalde plannen/projecten verschillende bronnen een
invloed hebben op het studiegebied. Omwille van de verschillende dosis-respons-curves kunnen de resultaten
niet zomaar bij elkaar opgeteld of van elkaar afgetrokken worden. Daarom wordt er enkel rekening gehouden
met de bronnen die deel uitmaken van het project en moeten de resultaten per brontype besproken worden.
Bijvoorbeeld: het project betreft een nieuwe stationaire bron t.g.v. een industriële activiteit. In het
studiegebied bevind zich ook een weg met enig wegverkeer. In dat geval zal er voor de bepaling van
het aantal ernstig gehinderen enkel rekening gehouden worden met de dosis-respons-curve voor
“Position paper on dose response realationships between transportation noise and annoyance”, European communities, 20 februar i 2002 17
“Position paper on dose-effect relationships for night time noise”; European commission working group on health and socio-economic aspects; 11 november 2004
Uit de berekening van de gevelbelasting wordt ingeschat hoeveel potentieel ernstig gehinderden of
slaapverstoorden zich in de woning bevinden. Het aantal potentieel ernstig gehinderden of slaapverstoorden
in de woning, is dan dit percentage vermenigvuldigd met het aantal inwoners in deze woning.
9.2.2.6 Stap 6: Rekening houden met de referentiesituatie He aantal potentieel ernstig gehinderden of slaapverstoorden wordt bepaald aan de hand van een dosis-
respons-curve die typisch is voor bepaalde geluidsbronnen. Dat betekent dat, net zoals bij geurhinder, het
aantal potentieel ernstig gehinderden of slaapverstoorden door verschillende brontypes niet zomaar kan
gesommeerd of afgetrokken worden. Daarom wordt enkel de geluidshinder van het brontype dat de
onderwerp van het project/plan uitmaakt in rekening gebracht. De resultaten kunnen nadien wel
genuanceerd worden.
9.2.2.6.1 Situatie 1: in de referentiesituatie zijn al gelijksoortige geluidsbronnen aanwezig.
Als er al gelijksoortige brontypes aanwezig zijn in de referentiesituatie, kunnen deze wel in rekening gebracht
worden. Je kan dan het aantal potentieel ernstig gehinderden of slaapverstoorden bepalen in zowel de
18
“A comparison between exposure-response relationships for wind turbine annoyance and annoyance due to other noise sources”; Sabine Janssen, Henk Vos; Acoust ical
society of America, 2011 19
“Noise annoyance from stationary sources: relationships with exposure metric day-evening-night level and theid confidence intervals”; Henk Miedema, Henk Vos;
Acoustical society of America, 2004 & TNO-rapport: Hinder door geluid van windturbines’ (referentie 2008-D_R1051)
20.06.2016 Richtlijnenboek Mens-Gezondheid pagina 59 van 72
Tabel ‘potentieel ernstig gehinderden’ Score-indeling voor stressoren die (ernstige) geluidshinder veroorzaken: aftoetsing met het aantal potentieel ernstig gehinderden
Aantal potentieel ernstig gehinderden/beoordelingsraster
Beoordeling
-5 +3
-3 +2
-1 +1
0 0
1 -1
2 -2
3 -3
9.2.2.6.4 Aftoetsing slaapverstoorden Tabel ‘slaapverstoorden’ Score-indeling voor stressoren die (ernstige) geluidshinder veroorzaken: aftoetsing met het aantal slaapverstoorden
Aantal potentieel ernstig slaapverstoorden/beoordelingsraster
Beoordeling
-5 +3
-3 +2
-1 +1
0 0
1 -1
2 -2
3 -3
9.2.2.7 Formuleer een algemene conclusie De berekeningen en resultaten van de bovenstaande methodiek geven heel wat informatie over de
geluidshinder van plan/project en de omgeving. Het is belangrijk om al deze informatie overzichtelijk weer te
geven en op een juiste manier te interpreteren.
De aftoetsing aan de twee significantiekaders geeft weer hoeveel potentieel ernstig gehinderden of
slaapverstoorden er zijn door de realisatie van het plan/project (per beoordelingskader) in een worst case
benadering. Indien er andere geluidsbronnen aanwezig zijn van een ander type worden deze immers maar
beperkt in rekening gebracht.
Voor slaapverstoring is het ook belangrijk om rekening te houden met hoe frequent er ‘s nachts incidenteel
“A comparison between exposure-response relationships for wind turbine annoyance and annoyance due to other noise sources”; Sabine Janssen, Henk Vos; Acoust ical
society of America, 2011 21
“Noise annoyance from stationary sources: relationships with exposure metric day-evening-night level and theid confidence intervals”; Henk Miedema, Henk Vos;
Voor EM-straling wordt (voor de bestaande toestand en de toestand na realisatie van de inrichting/plan) op
basis van het totaal aantal kinderen binnen de contouren van de gezondsheidskundige advieswaarde 0.4
µT22 een inschatting gemaakt van de potentiële toename van het aantal gevallen van kinderleukemie. Gezien
de grote onzekerheid van de impact op de mens is het beoordelingskader eerder indicatief te beschouwen.
9.2.5 Beoordelingskader slagschaduw
Momenteel is een studie lopende om een richtlijnenboek op te maken voor windturbines.
22 Er werd bij bevolkingsonderzoeken een statistisch verband gevonden tussen wonen in de buurt van hoogspanningslijnen en het meer voorkomen van kinderleukemie (oa. Ahlbom (2000) en Greenland et al. (2000)). Het gaat om een statistisch verband, dat wil niet zeggen dat magnetische velden de oorzaak zijn van het meer voorkomen van leukemie. Om te bewijzen dat dat magnetisch veld de oorzaak is, was er bevestiging nodig uit onderzoek op proefdieren en op cellijnen. Dat bijkomend onderzoek heeft nooit kunnen aantonen dat de velden de oorzaak van het meer voorkomen van kinderleukemie zijn. Er bestaat dus nog steeds relatief grote onzekerheid over de effecten.
20.06.2016 Richtlijnenboek Mens-Gezondheid pagina 67 van 72
11 AFKORTINGENLIJST
%A: percentage gehinderden (annoyed) BI: betrouwbaarheidsinterval BPA: bijzonder plan van aanpak BZV: biochemisch zuurstofverbruik Cna: Concentratie van stressor na realisatie van project/plan Cvoor: Concentratie van stressor voor realisatie project/plan (bestaande toestand) CZV: chemisch zuurstofverbruik DALY’s: Disability-adjusted life years dB(A): decibel (A-gewogen) DC: bijdrage aan concentratie van stressor door het project/plan (Cna-Cvoor) DT: bijdrage aan tijdsduur dat hinder aanwezig is door realisatie van het project/plan (Tna-Tvoor) EC: Elemental carbon of elementair koolstof EFSA: European Food Safety Agency EM: elektromagnetisch GAW: gezondheidskundige advieswaarde GRW: gezondheidskundige referentiewaarde %HA: percentage potentieel ernstig gehinderden (highly annoyed) HBM: humane biomonitoring HGR: Hoge Gezondheidsraad %HSD: percentage potentieel ernstig slaapverstoorden (highly sleep disturbed) ISO: international standard organisation LA95,T: de waarde van het achtergrondgeluidsdrukniveau volgens VLAREM II (indien waarnemingsperiode T = 1 uur) LAeq,T: A-gewogen equivalent, constant geluidsdrukniveau, dat gedurende het tijdsinterval T dezelfde geluidsenergie zou veroorzaken als het werkelijk (veranderlijk) A-gewogen geluidsdrukniveau gedurende dezelfde periode LAmax, T: het maximaal geluidsdrukniveau geregistreerd in de periode T Lden: het gewogen gemiddelde van de geluidsdrukniveaus voor de dag (07.00-19.00), de avond (19.00-23.00) en de nacht (23.00-07.00). De avond- en nachtniveaus krijgen daarbij een straffactor van +5 resp. +10 dB aangerekend. LNE: departement Leefmilieu Natuur en Energie Lnight: equivalent geluidsdrukniveau buiten geassocieerd met een bepaald type geluidsbron tijdens de nachtperiode (23h-07h), berekend over een jaar LA95,T,na: LA95, T na of met de uitvoering van het plan/project LA95,T,voor: LA95, T vóór of zonder de uitvoering van het plan/project MER: milieueffectrapport
20.06.2016 Richtlijnenboek Mens-Gezondheid pagina 69 van 72
12 BEGRIPPENLIJST
NOG IN OPBOUW!!!!!
Grenswaarde: bovenwaarde; mag, tenzij in geval van overmacht, niet overschreden worden.
Milieuhinder: de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) definieert hinder als “a feeling of displeasure associated with any agent or condition known or believed by an individual or group to be adversely affecting them”. De WHO stelt ook dat hinder als een gezondheidseffect kan beschouwd worden, want “Gezondheid is een toestand van compleet fysiek, mentaal en sociaal welbevinden en niet alleen de afwezigheid van ziekte”. Onder milieuhinder worden in de context van het RL-boek mens-gezondheid de thema’s geluidshinder, trillingshinder, geurhinder, stofhinder, rookhinder en lichthinder begrepen. Dit zijn typisch thema’s met een lokaal, gradueel afnemend maar direct merkbaar effect. Binnen het verstoringsgebied kan de hinder leiden tot geestelijke, en bij ernstige hinder zelfs tot lichamelijke aantasting van het welzijn (stress, hartritmestoringen, braakneigingen, ...). Sommige vormen van verstoring leiden eveneens tot materiële aantasting van goederen. Milieuhinder is een beleving met zowel een objectief als een subjectief karakter. Als objectieve factoren kunnen fysische en andere eigenschappen vermeld worden: het geluidsniveau, de geluidsscherpte, de tonaliteit, de geurconcentratie, de geurintensiteit, de geurdrempel, de lichtsterkte, de frequentie van optreden, de duur en variabiliteit in de tijd, e.d. De subjectieve beoordeling staat in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, moment van de dag, emissiehistorie, betrokkenheid bij de verstoringsbron en de mate van (on)aangenaamheid.
Nuleffectniveau: gegeven belasting waarboven hinder van een bron verwacht kan worden. Is gelijk aan het achtergrondhinderniveau of het hinderniveau in een controlegroep (buiten de invloedsfeer van een hinderbron gelegen). Komt m.a.w. overeen met het niveau waaronder geen negatieve effecten te verwachten zijn. Zie ook streefwaarde.
Richtwaarde: kwaliteitsniveau dat zoveel mogelijk bereikt of gehandhaafd moet worden.
Streefwaarde: Niveau waarbij geen nadelige effecten te verwachten zijn. Zie ook nuleffectniveau.
SLO: Schriftelijk Leefomgevingsonderzoek. Onderzoeksmethode waarbij middels schriftelijke enquêtering op basis van een standaard vragenlijst het percentage gehinderden door geur, geluid en licht kan worden bepaald. Op Vlaams niveau gebeurt dergelijke peiling elke 5 jaar.
Referentiewaarde: definitie nog in te vullen
Advieswaarde: definitie nog in te vullen
Gezondheidskundige advieswaarde (GAW): definitie nog in te vullen
20.06.2016 Richtlijnenboek Mens-Gezondheid pagina 71 van 72
13 REFERENTIES & ACHTERGRONDINFO
Antea Belgium NV. 2013. Handleiding participatie in het m.e.r.-proces Bautmans B, Pillu G, Tilborghs G, Van Rooy L, Wildemeersch D, Noorts F. 2002. Milieueffectrapport,
Discipline Mens&Gezondheid: Praktisch. 54p. Bruinsma R. 2009. Bedrijven en milieuzonering. DLNE, Technum, 2015. Richtlijnenboek Milieueffectrapportage algemene methodologische en
procedurele aspecten. Europese Commissie, 2004. Position paper on dose response relationships for night time noise. 30p. Europese Commissie, 2002. Position paper on dose response relationships between transportation
noise and annoyance. 40p. Fast, T., van den Hazel, P.J., van de Weerdt, D.H.J. 2012. Gezondheidseffectscreening. Gezondheid en
milieu en ruimtelijke planvorming. Handboek voor een gezonde inrichting van de leefomgeving. 346 p. Hoge Gezondheidsraad, 2013. Public health effects siting and operating onshore wind turbines.
Publication No. 8738. 46p. WGO. 2009. Night noise guidelines for Europe. WGO. 2006. Air Quality Guidelines for particulate matter, ozone, nitrogen dioxide and sulphur dioxide.
Global Update 2005. Summary of risk assessment. WGO. 2000. Air Quality Guidelines for Europe. WHO Regional Publications, European Series, No. 91. WGO. 1999. Guidelines for Community Noise. Edited by Birgitta Berglund, Thomas Lindvall, Dietrich H