REGLEMENTEN SPORTA-COMPETITIE ZWEMMEN Art. 5.1. Algemeen Reglement Art. 5.1.1. Terminologie - Zwemmer: de term ‘zwemmer’ gebruikt in de reglementen is zowel toepasselijk op de zwemmer(s) als op de zwemster(s), de dames, de heren, de jeugd,… - Verantwoordelijke: de benaming verantwoordelijke is zowel toepasselijk op de ploegverantwoordelijke als op de trainer. Art. 5.1.2 Wedstrijden Art. 5.1.2.1 Algemene schikkingen Alle drukwerken in verband met de door Sporta-federatie ingerichte wedstrijden moeten vermelden dat de wedstrijden plaatsvinden onder controle van Sporta-federatie afdeling zwemmen, alsook de naam van de regionale/provinciale wedstrijdleider dient vermeld te worden. Eén exemplaar wordt, vóór verspreiding, aan het Secretariaat gezonden. Art. 5.1.2.2 Organisatie wedstrijd Hieronder worden de taken van een club beschreven bij de organisatie van Sporta – Wedstrijden zoals KIDS-SWIM – Lentecriterium – Provinciaal Kampioenschap – …. Voor de organisatie van interclubwedstrijden geldt een andere reglementering, beschreven in een specifiek reglement. Indien men extra steun nodig heeft bij de organisatie van een wedstrijd kan men contact opnemen met het secretariaat van Sporta-federatie. In overleg kan er steeds naar een oplossing gezocht worden. De organisatie moet startklaar zijn ten laatste 15 minuten voor de aanvang van de eerste wedstrijd. Taak van de organiserende club: 1. Accommodatie - Reservatie van hun zwembad (min. 4 banen met baanafscheiding) - Reglementaire startblokken - Keerpuntvlaggen op 5 en 20 m - Valse startlijn op 15 m - Ruimte voor secretariaat met ° Tafel ° Stoelen ° Kopieernapparaat of printer ° Computer - Geluidsinstallatie 2. Taakinvulling te voorzien door de organiserende club - 1 persoon aan de kassa, minstens 1 uur voor de aanvang van de wedstrijd. - 1 persoon aan de micro, gedurende de hele wedstrijd. - Minstens 1 persoon op het secretariaat. - Minstens 1 persoon voor het ophalen van de startkaartjes.
18
Embed
REGLEMENTEN SPORTA-COMPETITIE ZWEMMEN · REGLEMENTEN SPORTA-COMPETITIE ZWEMMEN Art. 5.1. Algemeen Reglement Art. 5.1.1. Terminologie -Zwemmer: de term Zzwemmer [ gebruikt in de reglementen
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
REGLEMENTEN SPORTA-COMPETITIE ZWEMMEN
Art. 5.1. Algemeen Reglement
Art. 5.1.1. Terminologie
- Zwemmer: de term ‘zwemmer’ gebruikt in de reglementen is zowel toepasselijk op de
zwemmer(s) als op de zwemster(s), de dames, de heren, de jeugd,…
- Verantwoordelijke: de benaming verantwoordelijke is zowel toepasselijk op de
ploegverantwoordelijke als op de trainer.
Art. 5.1.2 Wedstrijden
Art. 5.1.2.1 Algemene schikkingen
Alle drukwerken in verband met de door Sporta-federatie ingerichte wedstrijden moeten vermelden dat
de wedstrijden plaatsvinden onder controle van Sporta-federatie afdeling zwemmen, alsook de naam
van de regionale/provinciale wedstrijdleider dient vermeld te worden. Eén exemplaar wordt, vóór
verspreiding, aan het Secretariaat gezonden.
Art. 5.1.2.2 Organisatie wedstrijd
Hieronder worden de taken van een club beschreven bij de organisatie van Sporta – Wedstrijden
zoals KIDS-SWIM – Lentecriterium – Provinciaal Kampioenschap – ….
Voor de organisatie van interclubwedstrijden geldt een andere reglementering, beschreven in een
specifiek reglement. Indien men extra steun nodig heeft bij de organisatie van een wedstrijd kan men
contact opnemen met het secretariaat van Sporta-federatie. In overleg kan er steeds naar een
oplossing gezocht worden.
De organisatie moet startklaar zijn ten laatste 15 minuten voor de aanvang van de eerste wedstrijd.
Taak van de organiserende club:
1. Accommodatie
- Reservatie van hun zwembad (min. 4 banen met baanafscheiding)
- Reglementaire startblokken
- Keerpuntvlaggen op 5 en 20 m
- Valse startlijn op 15 m
- Ruimte voor secretariaat met
° Tafel
° Stoelen
° Kopieernapparaat of printer
° Computer
- Geluidsinstallatie
2. Taakinvulling te voorzien door de organiserende club
- 1 persoon aan de kassa, minstens 1 uur voor de aanvang van de wedstrijd.
- 1 persoon aan de micro, gedurende de hele wedstrijd.
- Minstens 1 persoon op het secretariaat.
- Minstens 1 persoon voor het ophalen van de startkaartjes.
- Klaarzetten en opruimen van het zwembad.
Taak Sporta - zwemmen
- Versturen uitnodigingen
- Verzamelen inschrijvingen
- Opmaken reeksindeling
- Opmaken startkaartjes
- Aanmaken van voldoende programmaboekjes (officials, 3 per club, bezoekers)
- Bestelling en levering medailles
- Mogelijkheid tot het ter beschikking stellen van een laptop met internetmogelijkheden en
printer
Kostenverdeling Club/Sporta
1. Ten laste van Sporta-federatie :
- Programmaboekjes (150 stuks),
- Startkaarten,
- Prijzen (medailles e.d.),
- Zwembadhuur met een maximum van € 125,00 met voorlegging van een factuur,
- E.H.B.O. - voorziening mits facturatie op het adres van Sporta-federatie
2. Ten laste van de organiserende club :
- praktische organisatie van de wedstrijd,
- consumpties officials (2 stuks per persoon) met ev. max. bedrag,
- kopies uitslagen (min. 3 per club gratis te verschaffen + 3 ex. aan de federatie te bezorgen),
Elke official van Sporta dient minstens 16 jaar te zijn om deel te nemen aan de wedstrijden.
Noodzakelijke officials bij de wedstrijden:
- één kamprechter (1)
- één starter (1) (tenzij kamprechter ook starter is, dan valt deze functie weg)
- één tijdopnemer per baan (1)
- drie aankomstrechters (3) (Interclub West-Vlaanderen twee (2)) aan beide kanten v/d
breedte v/h zwembad
- twee keerpuntinspecteurs (2) (aan beide kanten v/d breedte v/h zwembad)
- één jurysecretaris (1)
De volledige taakomschrijving van de officials is terug te vinden in het zwemreglement.
Art. 5.1.3 Competitiereglement zwemmen
DIT REGLEMENT MOET OP ELKE WEDSTRIJD NAUWKEURIG TOEGEPAST WORDEN VANAF BENJAMINS
– PK VANAF EENDJES.
5.1.3.1. De Start
a) De start in vrije slag, schoolslag, vlinderslag en individuele wisselslag gebeurt met een
duiksprong. Lang fluitsignaal van de kamprechter: de zwemmers nemen plaats op het
startblok en blijven daar.
“Op uw plaatsen” van de starter: zij nemen onmiddellijk de starthouding aan en blijven
onbeweeglijk staan. Korte fluittoon van de starter: startsignaal.
b) De start bij de rugslag en de wisselslag-aflossing gebeurt met de zwemmers in het water.
Lange fluitsignaal van de kamprechter: de zwemmers gaan dadelijk te water.
Tweede lange fluitsignaal van de kamprechter: zij keren naar de startpositie
"Op Uw Plaatsen" van de starter: de zwemmers blijven onbeweeglijk en kijken
voor zich uit.
Korte fluittoon: startsignaal
c) Men werkt met 2 starten. Elke zwemmer die vertrekt voor het signaal van de 2de start klinkt,
wordt uitgesloten. Indien de uitsluiting bekrachtigd wordt voor het fluitsignaal zou klinken,
dan wordt het signaal niet gegeven. De overblijvende zwemmers worden door de starter
herinnerd aan de straffen, en er wordt opnieuw gestart.
Ook op het Provinciaal Kampioenschap wordt gewerkt met 2 starten.
d) Het signaal voor een valse start is hetzelfde als het startsignaal zelf, maar herhaaldelijk
gegeven (samen met het vallen van de valse startlijn (op 15 m van de start)). Anderzijds zal
de kamprechter, indien hij oordeelt dat een valse start gebeurde, zelf fluiten, gevolgd door
het herhaaldelijk signaal van de starter en het laten vallen van de valse startlijn.
5.1.3.2. De zwemslagen
A. VRIJE SLAG
a) In een als “Vrije Slag” aangekondigd nummer mag de zwemmer om het even welke stijl
zwemmen. In een wisselslag-estafette of bij de persoonlijke wisselslag moet het vrije slag
gedeelte gezwommen worden in een andere slag dan rugslag, schoolslag of vlinderslag.
b) Bij het beëindigen van elke lengte en bij de aankomst, moet een lichaamsdeel van de
zwemmer de muur raken. Het is niet verplicht de muur met beide handen te raken.
c) Tijdens de ganse wedstrijd moet een deel van het lichaam van de zwemmer het
wateroppervlak doorbreken. Men mag de zwemmer niet beoordelen op de stijl en de
keerpunten van de gezwommen slag. De zwemmer mag van stijl veranderen tijdens de
wedstrijd.
d) Na een keerpunt en na de start mag de zwemmer onder water zwemmen. Zijn hoofd dient
het wateroppervlak te doorbreken ten laatste 15 meter na start of keerpunt. De 15 m moet
aangegeven worden door een lijn of kegels.
B. RUGSLAG
a) Voor het startsignaal moeten de zwemmers gereed in het water liggen met het gezicht naar
de startzijde en de handen dienen de starthandgrepen vast te grijpen. Het is verboden in of
op de overloopgoten te staan of de tenen over de overlooprand te buigen. Het is de
zwemmers niet toegelaten te bewegen voor het startsignaal.
b) Bij het startsignaal en na het keren duwt de zwemmer zich af en zwemt op de rug gedurende
de hele wedstrijd, behalve bij het uitvoeren van het tuimelkeerpunt. De normale ruglig in de
rugslag betekent dat een rollende beweging van het lichaam is toegestaan tot 89° t.o.v. het
wateroppervlakte. De houding van het hoofd speelt geen rol.
c) Bij het verlaten van de rugligging moet de armtrekbeweging, indien deze wordt uitgevoerd,
onmiddellijk worden ingezet. De tuimelbeweging moet (met armtrekbeweging wanneer de
armen zich naast het lichaam bevinden) tevens zonder onderbreking volgen. De bewegingen
van de benen/voeten tijdens het keerpunt hebben geen belang.
Wanneer een keerpunt genomen wordt MET TUIMELEN dan MAG het al dan niet bewust
raken van de muur met arm of hand in buikligging, de vloeiende beweging niet onderbreken.
d) Beenbewegingen in het verticale vlak tijdens de keerpuntfase zijn altijd toegelaten.
e) Wanneer een keerpunt wordt genomen ZONDER TUIMELEN (“oude keerpunt”) MOET de
muur in rugligging geraakt worden met, hoofd, arm, hand alvorens te keren. Na dit aantikken
heeft de houding van het lichaam geen belang, maar de rugligging dient terug aangenomen
te worden als de zwemmer zich van de muur verwijderd om de wedstrijd te volgen.
Opmerkingen Vrije slag - De zwemmers mogen de reeksen vrije slag in eender welke slag zwemmen (behalve bij
wisselslag, dan is men verplicht een andere stijl als de 3 voorgaande te zwemmen).
- Zij mogen ook van zwemstijl wisselen gedurende de wedstrijd.
- Wanneer zwemmers ervoor kiezen om rugslag te zwemmen, moeten zij starten van op het
startblok.
- De zwemmers mogen gedurende de reeksen vrije slag stoppen en rechtstaan in het
zwembad, zij mogen echter niet stappen of zich van de bodem afduwen.
- Er is geen specifieke manier voorzien om aan te tikken op het einde van een baan.
f) Een gedeelte van het lichaam moet gedurende de wedstrijd steeds de waterlijn doorbreken,
behalve bij de start en na elk keerpunt, waar de zwemmer volledig onder water mag zijn over
een afstand van niet meer dan 15 meter. Op dit punt moet het hoofd het wateroppervlak
doorbroken hebben.
g) Bij de aankomst van de wedstrijd dient de zwemmer de muur te raken terwijl hij zich in
rugligging bevindt (geen verder specifieke bepalingen).
C. SCHOOLSLAG
a) Na de start en na elk keerpunt mag de zwemmer één armbeweging maken waarbij de armen
volledig tot aan de benen (voorbij de heupen) gebracht worden terwijl de zwemmer onder
water mag zijn. Eén dolfijnkick is toegelaten tijdens die eerste armslag van het ogenblik dat
de handen uiteen zijn. Een pauze van de armbeweging is toegelaten. Nadien volgt een
schoolslag beenbeweging.
b) Vanaf het begin van de eerste armbeweging, na start en na elk keerpunt, moet het lichaam
op borstzijde zijn. Het is niet toegelaten zich op eender welk ogenblik op de rug te draaien.
Vanaf de start en tijdens de wedstrijd is de bewegingscyclus een armbeweging gevolgd door
een beenbeweging, en in die volgorde. Elke beweging van de armen moet, tegelijkertijd
uitgevoerd worden in hetzelfde horizontale vlak en zonder afwisselende bewegingen.
c) Weggaande van de borst moeten de handen samen naar voor gebracht worden gelijk met,
onder of boven het wateroppervlak. De ellebogen moeten onder het wateroppervlak blijven,
behalve bij de laatste armbeweging voor het keerpunt, gedurende het keerpunt en bij de
laatste armbeweging bij de aankomst. De handen worden terug naar achter gebracht gelijk
met of onder het wateroppervlak. Behalve tijdens de eerste slag na start en na elk keerpunt
mogen de handen bij het terugkeren niet voorbij de heupen gebracht worden.
d) Tijdens elke volledige cyclus van één armslag en één beenbeweging moet een deel van het
hoofd boven het wateroppervlak komen.
Uitzondering : na de start en na elk keerpunt mag de zwemmer één armbeweging (waarbij de
armen volledig tot aan de benen gebracht mogen worden) en één beenbeweging maken
Opmerkingen rugslag
- Tuimelkeerpunt:
De zwemmers draaien op de buik. Er is 1 armtrekbeweging toegelaten, het zij met 1 arm
of 2 armen tegelijkertijd. De bewegingen van de benen tijdens het keerpunt hebben geen
belang. Het tuimelkeerpunt dient een vloeiende beweging te zijn.
- Oud keerpunt:
Als zwemmers het nieuwe keerpunt nog niet onder de knie hebben mogen zij steeds op
de oude manier keren. De zwemmers tikken op de rug aan, ze draaien zich om en
verlaten de muur in ruglig.
terwijl hij zich nog volledig onder water bevindt. Het hoofd dient echter het water te
doorbreken alvorens de handen terug naar binnen worden gebracht bij de tweede
armbeweging.
e) Bij ieder keerpunt en bij de aankomst moet het contact met de muur met beide handen
gelijktijdig gebeuren, hetzij gelijk met, hetzij boven, hetzij onder het wateroppervlak en dit met de handen duidelijk uit elkaar en zeker niet op elkaar. Het hoofd mag ondergedompeld blijven na de laatste armtrekbeweging voorafgaand aan het aantikken, op voorwaarde dat het de wateroppervlakte doorbrak tijdens de laatste volledige of onvolledige schoolslagbeweging voor het aantikken.
f) Bij het keerpunt is het toegelaten, eenmaal men correct aangetikt heeft met de 2 handen (zie
punt e), op eender welke manier te keren. Bij het verlaten van de muur moet men op de
borst liggen.
g) Het optrekken aan de muur of overloop is niet toegestaan.
h) Bij de laatste beweging voor het keerpunt en aankomst is een armbeweging, niet gevolgd
door een beenbeweging toegelaten.
D. VLINDERSLAG
a) Vanaf de eerste armbeweging na de start of na het keerpunt, dient het lichaam op de
borstzijde te liggen. Vlinder beenslagen met de voeten onder water bij zijligging van de
zwemmers zijn toegelaten. Het is op geen enkel moment toegelaten zich op de rug te
draaien.
b) Beide armen moeten samen boven water naar voor gebracht worden en daarna tegelijkertijd
naar achter gedurende de wedstrijd.
Armen boven water dient letterlijk geïnterpreteerd te worden. Er mag dus gedurende de
ganse wedstrijd, in de voorwaartse beweging, geen contact zijn tussen de bovenarm,
elleboog inbegrepen en de onderarm (handen niet inbegrepen) en het wateroppervlak.
Bij het naderen van keerpunt,- of aankomstmuur, is het de zwemmers niet toegelaten een
schoolslagbeweging met de armen te doen. Het uitdrijven van het lichaam met
onbeweeglijke armen, na de laatste voltooide armbeweging om de muur te raken is evenwel
toegelaten.
c) Al de bewegingen van de voeten moeten gelijktijdig uitgevoerd worden. De benen of voeten
dienen niet noodzakelijk op dezelfde hoogte gehouden te worden, maar afwisselende
bewegingen zijn niet toegelaten. Een schoolslag beenbeweging is niet toegelaten –
uitzondering voor masters.
d) Bij ieder keerpunt en bij de aankomst van de wedstrijd moet het contact met de muur met
beide handen gelijktijdig gebeuren, hetzij gelijk met, hetzij boven of onder het
wateroppervlak en dit met de handen duidelijk uit elkaar en zeker niet op elkaar .
e) Bij het keerpunt is het toegelaten, eenmaal men correct aangetikt heeft met de 2 handen (zie
punt d), op eender welke manier te keren. Bij het verlaten van de muur moet men op de
borst liggen. Het is op geen enkel moment toegelaten zich op de rug te draaien.
f) Na de start en na elk keerpunt is het de zwemmer toegelaten één of meer bewegingen met
de voeten en één armtrekbeweging onder water uit te voeren, om terug aan het
wateroppervlakte te komen. Het is de zwemmer toegelaten maximaal 15 meter volledig
onder water te blijven na start en keerpunt. Op dat punt moet het hoofd het wateroppervlak
doorbroken hebben. De zwemmer moet aan het wateroppervlak blijven tot het volgende
keerpunt of aankomst.
E. WISSELSLAG
a) In de individuele wisselslag zwemt de zwemmer de vier te zwemmen stijlen in deze volgorde:
vlinderslag (aantikken met 2 handen), rugslag (aantikken met 1 hand), schoolslag (2 handen
aantikken) en vrije slag (willekeurig aantikken).
b) In de wisselslagaflossing zwemmen de zwemmers de vier te zwemmen stijlen in deze
volgorde: rugslag, schoolslag, vlinderslag en vrije slag.
c) De zwemslagen worden gezwommen volgens de reglementen van de desbetreffende
zwemslag.
5.1.3.3 De zwemwedstrijd
A. ALGEMEEN
a) Een zwemmer die alleen zwemt, dient de volledige afstand af te leggen.
b) Een zwemmer moet de wedstrijd volledig afleggen in dezelfde baan als waarin hij gestart is.
c) In alle wedstrijden dient een zwemmer bij het keerpunt een lichamelijk contact te hebben
met het uiteinde, de muur van het zwembad.
d) Een andere zwemmer hinderen door over een baan heen te zwemmen of op een andere
wijze, wordt bestraft met uitsluiting van de overtreder.
e) Het is ook geen enkele zwemmer toegelaten gebruik te maken van om het even welk middel,
of het te dragen, dat hem zou helpen zijn snelheid, drijfvermogen, uithoudings- of
weerstandsvermogen te verhogen (zoals daar zijn: handschoenen met tussenweb,
zwemvliezen, vinnen, tweede zwempak dragen, enz. ...). Zwembrillen, badmutsen zijn
toegelaten. Ook zich optrekken aan de kant of een stap zetten op de bodem, vb. na een
keerpunt, is gebruik maken van een hulpmiddel.
f) Iedere zwemmer die niet ingeschreven werd voor een reeks, en die in het water gaat
wanneer een nummer plaatsheeft, alvorens alle zwemmers aan die reeks de wedstrijd
beëindigd hebben, wordt uitgesloten voor de eerstvolgende reeks waarvoor hij werd
ingeschreven in de betreffende meeting.
g) Coaching tijdens het zwemmen is niet toegelaten: als coaching wordt beschouwd het
meelopen met de zwemmer/ster langsheen de badrand en raadgevingen verstrekken vanaf
de start- of keerpuntplatforms. (Het start- en keerpuntplatform is enkel toegankelijk voor de
officials en de opgeroepen zwemmers). Vanuit de toeschouwersplaatsen roepen of wijzen
wordt niet als coaching aanzien. Geen enkele official op een wedstrijd mag aan coaching
doen, en zeker niet zijn plaats verlaten om vanuit het publiek aanwijzingen te geven.
De sanctie voor coaching is de uitsluiting van de zwemmer/ster voor de betreffende
gezwommen koers.
h) Zwemkledij: sinds 1 januari 2010 mag een zwempak voor mannen niet boven de navel en
niet onder de knie uitkomen. Bij dames mag de hals niet bedekt zijn, mag het niet verder dan
de schouders reiken en mag het niet tot onder de knie reiken. Alle zwempakken moet
gefabriceerd zijn uit textiel materiaal.
B. AFLOSSING
a) Elke aflossingsploeg bestaat uit vier zwemmers, tenzij anders vermeld in het programma.
b) Bij aflossingswedstrijden wordt de ploeg uitgesloten waarbij de voeten van een zwemmer
het startblok verlaten hadden alvorens de voorgaande zwemmer de muur aanraakte.
c) Bij een aflossingswedstrijd zal de ploeg uitgesloten worden waarvan een ploeglid, niet
aangeduid voor dat specifieke deel, in het water gaat tijdens de wedstrijd alvorens alle
zwemmers van alle ploegen de wedstrijd beëindigd hebben.
Voor de interclubcompetitie geldt:
- 4 x 50 m : 50RS – 50SS – 50VL – 50VS : deze volgorde dient gerespecteerd te worden
- De verdeling van de disciplines over de vier zwemmers gebeurt vrij
- Bij voorkeur 1 team per club (meerdere teams mag uiteraard)
- Uitsluitingen worden genoteerd op basis van de bestaande regels en gelden ook voor de
eendjes
- Één team bestaat uit vier zwemmers
o Min 1 zwemmer Eendje A of Eendje B
o Min 1 zwemmer Benjamin of Miniem
o Min 1 – Max 2 Zwemmers Cadet of Junior
o Max 1 zwemmer Senior of Master
Opmerking zwemwedstrijd algemeen - Trainers mogen niet achter de officials of startblokken plaatsnemen.
UITZONDERING: Voor sommige zwemmers (vooral eendjes) die voor de eerste keer
deelnemen aan een wedstrijd is het nodig dat zij door een trainer begeleid worden naar
hun startblok. Er wordt per eendje 1 begeleider toegestaan. Ook voor vb. ‘motorisch
minder begaafde kinderen’ is begeleiding toegestaan.
o Het principe blijft : een zwemmer mag steeds door iemand van een lagere
leeftijdscategorie vervangen worden
o Van de 4 zwemmers zijn er 2 dames en 2 heren (tijdens de interclubs kan hiervan
afgeweken worden tot een verhouding van maximaal 1-3 of 3-1)
Finale op het PK :
- Elke club kan 1 ploeg afvaardigen
- Indien een club meerdere teams had op de interclubs, mag het team uit de verschillende
teams worden samengesteld.
- De verhouding jongens-meisjes dient 2-2 te zijn.
- Uitsluitingen worden genoteerd op basis van de bestaande regels
- Inzet : een wisselbeker, waarvan alle winnende deelnemers “voor eeuwig” op de erelijst
worden bijgehouden
- Enkel zwemmers die in 2 van de zes wedstrijden deelnemen in een estafetteploeg van hun
club op de interclubs van het lopende kalenderjaar, kunnen aantreden op het PK. Als
deelname kan worden beschouwd : elke deelname aan een wedstrijd waarbij het team de
wedstrijd uitzwom, zelfs indien er een uitsluiting was, behalve indien dat was omwille van
het “niet aankomen”.
- Selectie aan een andere discipline op het PK is niet vereist!
C. TIJDOPNEMING
De handtijdopname gebeurt door een tijdopnemer benoemd of aanvaard door de Sporta-raad
zwemmen. Alle gebruikte chronometers moeten geijkt zijn en voldoen aan de betrokken eisen van de
Sporta-raad zwemmen. Handtijdopname zal gebeuren met digitale chronometers tot op 1/100ste
van een seconde.
De opgenomen tijd wordt op de startkaart genoteerd met 6 cijfers (…/…/…).
Officiële hand-opgenomen tijden worden als volgt bepaald:
- Indien twee tijdopnemers dezelfde tijd opnemen, zullen de twee identieke tijden als
officiële tijd worden aanvaard.
- Indien de drie tijdopnemers een verschillende tijd opnemen zal de middelste tijd als
officieel worden aanvaard.
- Indien de opgenomen tijden niet overeenstemmen met het klassement als gevolg van de
beslissing van de aankomstrechters, en indien de tijd van de tweede geklasseerde
zwemmer beter is, zullen de eerst en tweede geklasseerde zwemmer een tijd toegewezen
krijgen, die de traagste is van de tijden die werden opgenomen voor de eerste en de
tweede plaats. Hetzelfde principe zal worden toegepast voor alle plaatsen. Het is niet
toegelaten tijden bekend te maken, die niet overeenkomen met het klassement opgemaakt
door de aankomstrechters.
Indien een zwemmer wordt uitgesloten gedurende of als gevolg van een wedstrijd, moet deze
uitsluiting worden vermeld in de officiële uitslagen, maar geen enkele tijd of plaats moet worden
genoteerd of meegedeeld.
Art. 5.1.3.4 Officials A. ALGEMEEN Noodzakelijke officials bij de wedstrijden:
- één kamprechter (1)
- één starter (1) (tenzij kamprechter ook starter is, dan valt deze functie weg)
- één zwemrechter (bij interclub is dit starter en/of kamprechter)
- één tijdopnemer per baan (1)
- één hoofdtijdopnemer (niet voor interclub)
- drie aankomstrechters (3)(Interclub West –Vlaanderen twee (2))aan beide kanten v/d
breedte v/h zwembad
- twee keerpuntrechters (2)(aan beide kanten v/d breedte v/h zwembad) (eventueel
hoofdkeerpuntrechter)
- één jurysecretaris (1)
- een wedstrijdbode
B. TAAKOMSCHRIJVING OFFICIALS
a) De kamprechter (of scheidsrechter)
- De kamprechter heeft de volledige leiding over alle officials. Hij deelt hen alle specifieke
kenmerken en taken mee betreffende de wedstrijd.
- De kamprechter ziet toe op de toepassing van de reglementen.
- De kamprechter controleert de accommodatie.
- De kamprechter verzekert de aanwezigheid van alle noodzakelijke officials voor het goede
verloop van de wedstrijd.
- De kamprechter is bevoegd om op elk ogenblik tussen te komen in de competitie om zich er
van te verzekeren dat de reglementen worden nageleefd en om alle bezwaren betreffende
de aan gang zijnde competitie te beslechten.
Algemene opmerkingen officials - Een official moet herkenbaar en objectief zijn. Om deze eigenschappen te benadrukken
draagt elke official het Sporta T-shirt.
- Uit respect voor de zwemmers staan de officials steeds recht tot de zwemmers vertrokken
zijn.
- Wanneer officials fouten noteren is het belangrijk dat zij duidelijk omschrijven wat er
gebeurd is ( de correcte uitsluitingscode noteren).
- Bij twijfel over een bepaalde gebeurtenis wordt de beslissing steeds genomen in het
voordeel van de zwemmer.
- Fouten worden steeds doorgegeven aan de kamprechter, die de uiteindelijke definitieve
beslissing neemt.
- De kamprechter diskwalificeert elke zwemmer voor om het even welke inbreuk op de
reglementen die hij persoonlijk heeft vastgesteld, of voor fouten, die hem door andere
erkende officials werden medegedeeld.
- Voor zover de beslissing(en) van de aankomstrechters en de opgenomen tijden niet
overeenstemt, zal de kamprechter de beslissing nemen betreffende de klassering.
- Startprocedure:
Hij geeft het lange fluitsignaal zodat de zwemmers hun plaats op het startblok
innemen. Een tweede lang fluitsignaal geeft de rugslagzwemmers het teken dat ze de
starthouding moeten aannemen.
Als de zwemmers op het startblok staan geeft de kamprechter met gestrekte arm
teken aan de starter dat de zwemmers onder zijn bevel staan. De arm blijft er tot na
de start.
b) De starter
- De zwemmers staan onder de bevoegdheid van de starter nadat de kamprechter hiertoe
teken heeft gegeven (gestrekte arm).
- De starter geeft het bevel "op uw plaatsen" en het startsignaal (kort fluitsignaal) en zorgt
ervoor dat alle deelnemers en de tijdopnemers beide signalen duidelijk kunnen horen.
- De starter kan onder geen enkele voorwaarde als tijdopnemer fungeren, enkel de taak als
aankomstrechter kan hem toegewezen worden.
- Indien er zowel een starter als een kamprechter is, geeft de starter foute starten door aan
de kamprechter.
- Indien personen met een auditieve handicap deelnemen aan de wedstrijd dient de starter
evenals een dovenstart te hanteren: bij het fluitsignaal van de scheidsrechter kamprechter
een gebaar dat de zwemmer op het blok of te water moet gaan. Als de starter het 'Op uw
plaatsen' zegt, beweegt de starter een arm recht omhoog en als het startsignaal gegeven
wordt, gaat die arm met een snelle beweging naar beneden.
c) De keerpuntrechters
- De keerpuntrechters zullen toezien of de zwemmers de geldende regels voor het keerpunt
respecteren vanaf de laatste armbeweging tot en met het einde van het keerpunt.
- De keerpuntrechter geeft eventuele overtredingen via de bode door aan de kamprechter.
- Het keerpuntplatform moet altijd vrij zijn. De keerpuntrechter zal niet toelaten dat iemand
die geen deel uitmaakt van de jury er zich bevindt. Zo nodig doet hij een beroep op de
kamprechter. De keerpuntrechter laat zich niet verleiden tot discussie. Hij verwijst iedereen
naar de kamprechter.
- Bij lange afstandsreeksen (vanaf 800m) telt de keerpuntrechter de banen voor de
zwemmers. Via een bordje laat hij aan de zwemmer zien hoeveel banen ze nog te gaan
hebben.
d) De zwemrechter
- De zwemrechters zullen worden opgesteld aan iedere kant van het zwembad.
- Iedere zwemrechter zal er op toezien dat de reglementen aangaande de zwemstijlen
gerespecteerd worden.
- De zwemrechters brengen aan de kamprechter verslag uit over elke vastgestelde inbreuk bij
middel van ondertekende fiches, met de volgende details: de koers, de reeks, het nummer
van de baan en de begane inbreuk.
e) De tijdopnemers
- De tijdopnemers worden aangeduid door de kamprechter. Per baan moet er min. 1
tijdopnemer voorzien worden. Het is aangewezen 2 extra tijdopnemers te voorzien om een
tijdopnemer in moeilijkheden bij te staan.
- De tijdopnemer neemt de tijd op van de deelnemer die in de baan zwemt welke hem
toegewezen is. Hij start de chrono bij het startsignaal en onderbreekt(LAP) hem op het
ogenblik dat de deelnemer aantikt bij het beëindigen van zijn wedstrijd. Bij aankomst van
de volledige reeks mag de chrono gestopt worden.
- Na de wedstrijd vult hij de tijd in op het startkaartje. Indien gevraagd laat hij zijn chrono
zien ter controle. Hij mag de chrono niet op nul zetten voor hij hiertoe het bevel heeft
gekregen van de kamprechter (lang fluitsignaal om volgende start voor te bereiden).
- Indien de tijdopnemer vaststelt dat zijn chrono slecht functioneert moet hij onmiddellijk de
kamprechter verwittigen die voor vervanging zal zorgen.
- Indien de tijdopnemer zijn chrono stopt door een verkeerde handeling, zijn er twee
mogelijkheden om toch te tijd van de zwemmer te kennen:
Indien zijn zwemmer het eerst aantikt start hij zijn chrono zodra de zwemmer de
muur raakt en stopt hem wanneer de zwemmer in de naburige baan aantikt. Het
volstaat de opgenomen tijd af te trekken van de tijd van de buurman.
Indien de buurman eerst aantikt, start hij zijn chrono op het ogenblik dat deze
zwemmer de muur raakt en stopt zijn chrono zodra zijn zwemmer aantikt. Hij telt nu
zijn tijd bij deze van de buurman.
De afstand tussen beide zwemmers moet natuurlijk voldoende groot zijn om de chrono met
nauwkeurigheid te kunnen bedienen. Indien nodig kiest men een zwemmer in een verder
verwijderde baan.
- De chrono’s mogen pas terug op nul te gezet worden na een signaal van de kamprechter
(lang fluitsignaal voor de volgende start). Het is aanbevolen de chrono mee te starten, zelfs
als men geen zwemmer in zijn baan heeft. Het is immers altijd mogelijk dat men vraagt een
andere tijdopnemer bij te staan.
- De tijdopnemer doet dienst als keerpuntrechter van zijn baan langs de startzijde.
f) De aankomstrechters
- Zij zullen zich in het verlengde van de aankomstlijnen opstellen (op een verhoog) teneinde
in al de wedstrijden en op elk ogenblik een overzicht te hebben op de wedstrijd en de
aankomstlijn.
- Er moet verplicht 1 aankomstrechter zijn aan de zijde van baan 1 en twee (één) aan de baan
aan de overzijde. De drie of twee aankomstrechters mogen zich in geen geval aan dezelfde
kant bevinden.
- Zij zullen na elke reeks beslissen over de volgorde van de deelnemers bij aankomst en dat
mededelen. Zij nemen hun beslissingen volledig autonoom en noteren enkel de zaken
waarvan ze 100% zeker zijn.
g) De wedstrijdbode
De wedstrijdbode is de verantwoordelijke voor het ophalen en afgeven van de startbriefjes
en eventuele andere documenten (vb. Aankomst en uitsluitingsbriefjes). Hij passeert steeds
via de kamprechter alvorens de briefjes af te leveren aan het secretariaat.
h) Micro + jurysecretariaat
- De verantwoordelijken van het jurysecretariaat dienen aanwezig te zijn op de
juryvergadering.
- De persoon achter de micro vermeldt zowel het wedstrijdnummer, de reeks als de naam
van de zwemmers in die reeks.
- De persoon achter de micro vraagt bij eventuele uitsluitingen de clubverantwoordelijke aan
de wedstrijdtafel.
- Het jurysecretariaat deelt normaal de reeksen in (bij Sporta gebeurt dit voornamelijk door
het secretariaat).
Opmerkingen tijdopnemers. - De tijdopnemer is in principe de enige persoon die een chronometer nodig heeft. Hij/zij start de
chronometer bij het startsignaal van de starter en stopt hem maar als de volledige reeks is
uitgezwommen. De tijd van zijn/ haar zwemmer wordt opgenomen als tussentijd (LAP).
- De tijdopnemer noteert de gezwommen tijd zowel op het programma als op de kaart met 6 cijfers,
indien mogelijk in potlood.
- De tijdopnemer controleert voor de start of de naam van de zwemmer overeenstemt met de naam op
zijn startkaartje.
- De tijdopnemer mag na de wedstrijd de tijd meedelen aan de zwemmer maar er dient wel vermeld te
worden dat dit niet officieel is. De aankomstvolgorde primeert nog steeds op de tijd.
- Indien een tijdopnemer geen zwemmer heeft in zijn baan, neemt hij best toch mee tijd op. Het kan
immers altijd zijn dat een andere tijdopnemer hulp nodig heeft, dan kan hij zonder problemen
inspringen.
De zwemmers worden ingedeeld op basis van hun tijd. In de middelste baan zwemmen de
beste zwemmers, de laatste reeks van een bepaalde wedstrijd is de reeks van de beste
zwemmers.
Vb. een zwembad met 6 banen 1 2 3 4 5 6
5 3 2 1 4 6 Vb. een zwembad met 5 banen 1 2 3 4 5
5 3 1 2 4
- Het jurysecretariaat geeft de uitslagen in. In eerste instantie telt de aankomstvolgorde zoals
genoteerd op het aankomstkaartje. Er wordt nagekeken of de genoteerde tijden dezelfde
volgorde aangeven. Indien dit niet overeenkomt, telt de aankomstvolgorde . Als tijd neemt
men de traagste van beide tijden. Deze actie dient doorgegeven te worden aan de
kamprechter.
Voorbeeld
Opgenomen tijd Aankomstkaart
Tijd zwemmer 1: 01/08/22 1. Zwemmer 2
Tijd zwemmer 2: 01/08/26 2. Zwemmer 1
Zwemmer 2 krijgt de eerste plaats toegewezen, zwemmer 1 de tweede plaats.
Beide zwemmers krijgen dezelfde tijd nl., 01/08/26, de traagste van beide tijden.
i) Beslissingen
Alle officials zullen hun beslissingen volledig zelfstandig en onafhankelijk nemen.
Art. 5.1.3.5 Forfaits en hun gevolgen Eventuele veranderingen in de doorgegeven inschrijvingen kunnen tot de maandag voor de wedstrijd
doorgegeven worden aan Sporta-federatie afdeling zwemmen.
Latere veranderingen kunnen tot de dag van de wedstrijd (10u ’s morgens) doorgegeven worden aan
de organiserende club.
Tijdig gemelde afwezigheden worden niet als forfait beschouwd, een medisch attest is dan ook niet
noodzakelijk.
Definitie forfait:
Onder forfait wordt verstaan dat een ingeschreven zwemmer niet aan de start verschijnt van een
wedstrijd/reeks waarvoor hij is ingeschreven, zonder een officieel doktersattest om deze afwezigheid
te rechtvaardigen voor te leggen. Starten in een wedstrijd is voldoende om geen forfaitboete te
moeten betalen. Het al of niet uit zwemmen van de wedstrijd heeft geen gevolgen voor forfait of
verdere deelname.
Onder forfait wordt eveneens verstaan dat een ingeschreven aflossingsploeg niet aan de start
verschijnt.
- Voor elke forfait, zowel individueel als per ploeg, dient een gereglementeerde boete
betaald te worden aan Sporta-federatie afdeling zwemmen. Per wedstrijd kan een
zwemmer maar 1 maal beboet worden.
- Indien een club die reglementair ingeschreven is voor een wedstrijd, in haar geheel niet
deelneemt, zonder het organiserende wedstrijdcomité hiervan te verwittigen zal deze club
bestraft worden met een forfaitaire boete, bepaald door de Sporta-federatie afdeling
zwemmen.
- In geval van niet deelname van een volledige club wegens bewezen overmacht, dient het
bewijs hiervan aan Sporta-federatie overgemaakt te worden binnen de acht dagen na de
wedstrijd. De Sporta-raad zwemmen beslist over de gegrondheid van de afwezigheid en zal
de forfaitboetes annuleren.
A. MEDISCHE ATTESTEN
a) Een medisch attest is de enige geldige uitzondering om geen forfaitboete te moeten betalen bij niet deelname aan één of meerdere reeksen op een officiële zwemwedstrijd. Het secretariaat (indien aanwezig) en de kamprechter dienen op de hoogte gebracht te worden van eventuele medische attesten.
BOETES: - € 1.00 per zwemmer die forfait geeft aan het begin van de wedstrijd
- € 1.00 per forfait die tijdens de wedstrijd gegeven wordt
- € 25.00 voor volledige club die forfait geeft.
- € 5.00 per afwezige official (interclub West-Vlaanderen)
b) Elk medisch attest dient origineel te zijn en ondertekend door een erkende geneesheer of
tandarts, met stempel, handtekening en datum van het uitschrijven. Verklaringen van
paramedici worden niet aanvaard.
c) Een medisch attest kan:
a. Op de dag van de wedstrijd afgegeven worden aan het wedstrijdsecretariaat.
de uitslag zal vermelden: medisch attest.
er wordt geen forfait aangerekend
b. Binnen de week na de wedstrijd verzonden worden naar Sporta-federatie afdeling
zwemmen, met vermelding van datum en wedstrijdplaats waarvoor het wordt
ingediend.
de uitslag van de betreffende wedstrijd zal forfait vermelden.
het forfait wordt geannuleerd en de boete wordt niet aangerekend.
d) Verplicht informatie op het medische attest:
dag of periode vermelden tijden de welke de zwemmer niet mag deelnemen.
Indien een zwemmer slecht ongeschikt is voor het zwemmen van bepaalde
stijlen dient dit uitdrukkelijk op het medische attest vermeld te staan.
B. UITSLUITINGEN
Definitie uitsluiting:
Uitsluitingen zijn maatregelen genomen wegens het niet naleven van een reglement. Zij hebben als
sanctie enkel de uitsluiting voor de betreffende wedstrijden tot gevolg, en hebben (tenzij
uitdrukkelijk anders vermeld) geen verder gevolg voor verdere deelname binnen dezelfde wedstrijd.
Uitsluitingen voor overtredingen van een zwemreglement betreffende start en zwemstijl gebeuren
door de bevoegde official. Daarna gaan deze naar de kamprechter, die de uitsluiting aanvaardt of
verwerpt. De uitgesloten zwemmer is toegelaten tot alle volgende wedstrijden waarvoor hij
ingeschreven is. De uitsluiting vermeldt de afstand waarop de fout begaan werd. Een overzicht van
de uitsluitingscodes wordt bijgevoegd.
Uitsluitingen voor overtredingen van een zwemreglement niet betreffende start en zwemstijl:
In het water springen als men niet in die reeks zwemt: uitsluiting voor de
eerstvolgende te zwemmen reeks, wel toegelaten voor de aflossing, zelfs als
deze vlak na de uitsluiting is.
In het water springen van een zwemmer uit een aflossingsploeg, anders dan
de zwemmer die zijn deel zwemt, vóór alle ploegen zijn aangekomen:
uitsluiting van de ploeg.
Hinderen van een andere zwemmer of ploeg. Zou dit vrijwillig gebeuren dan
zal wangedrag ingeroepen worden: uitsluiting van de betreffende zwemmer
of ploeg. De reeks kan opnieuw gezwommen worden zonder de betreffende
zwemmer of ploeg.
Niet de volledige afstand zwemmen: uitsluiting van de zwemmer voor die
wedstrijd.
Gebruik van hulpmiddelen of coachen (meelopen langs de zwembadrand):
uitsluiting van de zwemmer(s) voor die wedstrijd.
C. ONGEHOORZAAMHEID EN WANGEDRAG
Definitie ongehoorzaamheid en wangedrag:
Hieronder wordt verstaan elke houding van een deelnemer, van in de onmiddellijke omgeving van
het zwembad vóór de aanvang van de wedstrijd tot het verlaten ervan na de wedstrijd, die het
respect voor of het erkennen van het gezag van om het even welke official, deelnemer,
clubafgevaardigde en zelfs toeschouwers aantast of negeert.
Enkel de kamprechter mag de sanctie uitspreken. Hij kan echter om het even welk advies of
getuigenis inwinnen.
Elke uitsluiting wegens wangedrag of ongehoorzaamheid heeft de
definitieve diskwalificatie voor gevolg voor elke volgende reeks, aflossingen
inbegrepen. De uitslag vermeldt voor alle nog te zwemmen reeksen
waarvoor de zwemmer ingeschreven is: uitgesloten wangedrag.
Elke uitsluiting wegens wangedrag of ongehoorzaamheid dient door de
kamprechter gerapporteerd te worden aan Sporta-federatie afdeling
zwemmen.
Art. 5.2 Boetes
Art. 5.2.1 Administratieve boetes
Deze worden opgelegd aan de club wegens het in gebreke blijven bij het vervullen van de opgelegde
formaliteiten of bij niet-naleving van de reglementaire bepalingen.
Hiertoe behoren:
ADB.1 Verzuim van de vermelding “onder controle van Sporta-Zwemmen” op het
drukwerk i.v.m. competitiewedstrijden.
Boete: € 12.50
ADB.2 Clubs die de werkzaamheden van een afgevaardigde van het
Nationaal Bestuur, als drager van een bijzondere opdracht,
belemmeren.
Boete: € 12.50
ADB.3 Afwezigheid van een club op een verplichte werkvergadering.
Boete: € 12.50
Deze lijst van boetes zal strikt toegepast worden en is niet gelimiteerd. Voor eventuele andere
overtredingen kan de Sporta-raad Zwemmen of de betreffende commissie steeds een boete
opleggen.
Art. 5.2.2 Competitieve boetes
Opmerkingen
Eventuele veranderingen in de doorgegeven inschrijvingen kunnen tot de maandag voor de wedstrijd
doorgegeven worden aan de Sporta afdeling zwemmen.
Latere veranderingen kunnen tot de dag van de wedstrijd (10u ’s morgens) doorgegeven worden aan
de organiserende club.
Tijdig gemelde afwezigheden worden niet als forfait beschouwd. Een medisch attest is dan ook niet
noodzakelijk.
Op de uitslag worden te laat doorgegeven forfaits (na 10u op de dag van de wedstrijd) als volgt
genoteerd: ‘forfait te laat’.
BOETES: - € 1.00 per zwemmer die forfait geeft
- € 25.00 voor volledige club die forfait geeft.
- € 5.00 per official die niet opduikt (interclub West-Vlaanderen)
- € 7.50 voor het niet in het bezit zijn van een Sporta lidkaart