Rapportage Behoefteonderzoek Diaconaal Centrum Onze Lieve Vrouwe voor Zaandam ZO / Poelenburg e.o. Het kerkscheepje in de Ned. Hervormde Kerk te Wormer. Foto Paul Tjeertes, Jaarboek 2010, Historische Genootschap Wormer. “Als je een schip wil bouwen, roep dan geen mannen bij elkaar om hout te verzamelen, het werk te verdelen en orders te geven. In plaats daarvan, leer ze te verlangen naar de enorme eindeloze zee.” Antoine de Saint-Exupéry
33
Embed
Rapportage Behoefteonderzoek Diaconaal Centrum OLVnetwerkdak.humancontenthosting.nl/uploads/klant11/...A. Hoofdlijnen van het onderzoek zoals gepresenteerd op 21 okt. 2010 Aan de hand
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
Rapportage Behoefteonderzoek
Diaconaal Centrum Onze Lieve Vrouwe
voor Zaandam ZO / Poelenburg e.o.
Het kerkscheepje in de Ned. Hervormde Kerk te Wormer.
Foto Paul Tjeertes, Jaarboek 2010, Historische Genootschap Wormer.
“Als je een schip wil bouwen, roep dan geen mannen bij elkaar om
hout te verzamelen, het werk te verdelen en orders te geven.
In plaats daarvan, leer ze te verlangen naar de enorme eindeloze zee.”
Antoine de Saint-Exupéry
2
Eindrapportage behoefteonderzoek diaconaal centrum OLV
luisterend oor, hulp bij vragen rondom formulieren en instanties
ruimte en ondersteuning voor inwoners die ten behoeve van bepaalde groepen
bewoners activiteiten willen organiseren en hiervoor ondersteuning en/of faciliteiten nodig
hebben.
Afstemming en regie: zoals uit het overzicht duidelijk mag worden is er veel en divers
aanbod, maar wat meerdere gesprekspartners aangaven is dat de afstemming nog niet
optimaal is. Hier kan een rol liggen voor de coördinator van een inloophuis.
Tegelijkertijd mag duidelijk zijn dat het ‘aanbod’ van een diaconaal centrum zich het best in de
praktijk kan ontwikkelen, door de bezoekers/gasten die met hun vragen komen, door de vrijwillige
medewerkers die met hun voorstellen komen, zal blijken waar de witte vlekken in het bestaande
aanbod zitten waar een kerkelijk inloophuis, al of niet tijdelijk, in kan voorzien.
Reacties van mogelijke toekomstige partners in de stad Toekomstige partners in de stad zijn zowel kerkelijke / diaconale organisaties als seculiere zorg- en
welzijnsinstellingen.
Kerken:
Diverse kerken zijn geïnteresseerd in samen optrekken, op de eerste plaats de PKN Zaandam:
Poelenburg en Peldersveld vallen binnen het verzorgingsgebied van de diaconie Oostzijde. Deze
verzorgt nu vanuit de Noorderkerk (Rosmolenwijk) diaconale activiteiten die ook op deze wijken
gericht zijn. Men is zowel wijkoverstijgend als geloofsoverstijgend actief.
Daarnaast is direct bij de start van het onderzoek belangstelling uitgesproken voor samenwerking
door het Leger des Heils, eveneens gehuisvest in de Rosmolenwijk. Zij zien veel klanten bij de raad
en daadbalie en het uitgiftepunt voor tweedehands kleding en meubels uit Poelenburg komen.
Men heeft al enige tijd in overweging om een dependance voor de verkoop van kleding en
meubels in Poelenburg te starten. Een ander kerkgenootschap dat diaconaal graag de agenda’s
op elkaar wil afstemmen is de Ichtusgemeente, eveneens gehuisvest in de Rosmolenwijk. Deze
kent ook huiskringen in Poelenburg, gespreksgroepen op huiskamerniveau die direct aansluiten bij
de wensen en behoeften van de deelnemers in de wijk. Als laatste heeft ook de doopsgezinde
Gemeente Zaandam interesse getoond, meerdere leden van de maatschappelijke werkgroep
(gericht op diaconale activiteiten) zijn zelf woonachtig in Poelenburg en kennen de wijk bijzonder
goed. Vergrijzing van de vrijwilligers noopt hen vooralsnog tot terughoudendheid. Ook vanuit de
moskee wil men graag bij het verder concretiseren van de plannen in gesprek blijven om te
bekijken waar raakvlakken liggen en eventuele samenwerking mogelijk is. Het bestuur van de
moskee ziet voor zichzelf een brugfunctie naar de Nederlandse samenleving, een rol bij het
leggen/ ondersteunen van contacten met Nederlanders en integratie van Turken in Nederland.
15
Seculiere instellingen:
Alle professionele instellingen die betrokken zijn in het behoefteonderzoek staan open voor
samenwerking. Er is een positieve belangstelling en opstelling vanuit andere maatschappelijke
organisaties. Zij zien een diaconaal centrum als mogelijke aanvulling op het totale aanbod zoals
dat nu door hen verzorgd wordt, met een eigen inbreng die voorziet in een behoefte van mensen
waar nu niet of niet altijd in voorzien wordt.
Vrijwel allen zien een reële mogelijkheid in het over en weer naar elkaar doorverwijzen. Men geeft
aan dit graag in goed overleg te willen doen, zodat het aanbod op elkaar afgestemd kan
worden en men daadwerkelijk aanvullend kan zijn. Overleg kan in de vorm van deelname aan
reguliere overlegvormen (bijv. het sociaal netwerkoverleg Nieuw Poelenburg of het wijkoverleg) of
direct met de eigen organisatie, structureel door bijv. eenmaal per jaar of per half jaar elkaar bij
te praten.
In een deel van de gesprekken was het eerst nodig om het begrip ‘diaconaal centrum’ nader toe
te lichten, en in sommige gevallen daarmee de vrees voor mogelijke concurrentie weg te nemen.
De nadruk is sterk gelegd op een aanvullende functie, vanuit een eigen identiteit en wijze van
werken.
Een uitnodiging voor samenwerking kwam onder andere van Centrum Jong, SMD, Welsaen,
Evean Erasmushuis, de wijkagent, de woningcorporaties, Zorgzaan/Wmo-loket, Saen Professionals
en de wijkmanager.
Andere vrijwilligersorganisaties
Er liggen ook raakvlakken met het werk van vrijwilligersorganisaties zoals Humanitas, de
Zonnebloem en de Voedselbank. Ook vanuit deze hoek wil men graag in goed overleg aanbod
en inzet afstemmen.
Daarnaast zijn er actieve zelforganisaties die inspelen op behoeften binnen de eigen doelgroep.
Binnen deze inventarisatie voert het te ver om hier nader op in te gaan, bij de daadwerkelijke start
van een inloophuis verdient het aanbeveling om contact te leggen met deze organisaties en op
de hoogte te zijn van hun activiteiten. Al deze contactpersonen zijn te vinden in de adreslijst in het
werkdossier dat met dit rapport aan de werkgroep zal worden overgedragen.
16
Een eigen functie voor een diaconaal centrum in Poelenburg/
Peldersveld
Naamgeving In dit rapport wordt gesproken over een (missionair) diaconaal centrum of inloophuis. Deze
begrippen worden door elkaar gebruikt, in de praktijk gaat het over hetzelfde. Voor betrokkenen
binnen kerkelijke en diaconale kring is het begrip (missionair) diaconaal centrum vanzelfsprekend.
Voor de presentatie naar buiten is wellicht het begrip Inloophuis meer neutraal. Uit onderzoek is
namelijk gebleken dat het beter is om een algemene naam te geven aan een dergelijk centrum.
Dit om geen groepen uit te sluiten of de indruk te wekken dat het slechts voor een beperkte
groep bedoeld is. Vooral in een multiculturele en multireligieuze wijk als Poelenburg is dit een
belangrijk aandachtspunt.
Een eigen functie: anders dan andere voorzieningen zoals buurtcentrum, Infohuis,
verenigingsgebouw
Een diaconaal centrum of inloophuis onderscheidt zich op meerdere manieren van andere
ontmoetingsplekken. Ondanks dat het ontstaan is vanuit de kerken is het niet specifiek kerkelijk,
wel religieus geïnspireerd maar niet actief het geloof aan het uitdragen. De invalshoek is vooral
sociaal maatschappelijk. Ontmoeting, inspiratie en dienstverlening zijn kernwoorden.
Men is laagdrempelig en staat open voor werkelijk iedereen.
In een diaconaal centrum is geen druk om zichzelf te moeten bewijzen, activiteiten en prestaties
te moeten verantwoorden. Dat wil niet zeggen dat men geen programma heeft, of huisregels.
Die zijn er ook, activiteiten worden vaak aangeboden als mogelijkheid om tot ontmoeting en
gesprek te komen. Huisregels zijn er om de sfeer voor gasten en de medewerkers goed te
houden.
Vanuit een houding van openheid, aandacht, respect en trouw wordt een vertrouwde en
gastvrije sfeer gecreëerd. Juist in deze houding en sfeer komt het specifieke karakter van het
inloophuis tot uitdrukking. Het eigene en de waarde van deze houding is wetenschappelijk
onderzocht en uitgewerkt tot een ‘methode’: de presentiebenadering. Hierop wordt verderop in
deze paragraaf kort ingegaan. Zie hiervoor ook bijlage 5.
Naar een nieuwe vorm van kerk-zijn Een diaconaal centrum in Poelenburg/Peldersveld is niet bedoeld als vervanging voor de OLV
kerk. Het is geen mini-kerk, die vanuit een bepaalde geloofsrichting vieringen gaat verzorgen en
geestelijke zorg voor haar rekening neemt. Er zijn nog steeds voldoende ‘traditionele’ kerken van
diverse gezindten in Zaandam beschikbaar waar gelovigen terecht kunnen voor liturgie, viering
en bezinning. Dat neemt niet weg dat deze functie niet ook, zij het kleinschalig een plek kan
krijgen.
Wat dan wel? Uit diverse gesprekken kwam het volgende ontwikkelingsbeeld naar voren:
* Een Diaconaal Centrum als nieuwe vorm van kerk-zijn - diaconaal werk als sociaal-
maatschappelijke bijdrage betekent bezig zijn met zingeving; voor jezelf en de ander. Religare
betekent ‘verbinden’; mensen verbinden met elkaar en met het grotere geheel, met dat wat
betekenis geeft, bijvoorbeeld God.
* Met ruimte voor religie en viering - bied aan hen die daar behoefte aan hebben ruimte om
met het geloof bezig te zijn (bijv. Bijbelgroep, interreligieuze dialooggroep, rozenkransgroep)
Vanuit de gemeenschap die ontstaat rondom het inloophuis kun je verder bouwen aan een
nieuwe vorm van geloofsgemeenschap in de wijk, open, interreligieus.
* Ondersteun mensen met visie die mee willen bouwen – een diaconaal centrum krijgt vorm en
invulling, en vooral betekenis door mensen die een visie hebben op kerk-zijn (‘plekken van
hoop’), een visie op samenlevingsopbouw, een visie op het ondersteunen (empoweren) van
mensen in kwetsbare situaties. Een visie op een open en tolerante houding naar allen,
ongeacht afkomst, godsdienst of maatschappelijke positie. Met het oog op een vreedzame
buurt waar men zich welkom mag weten.
17
De methodiek: werken vanuit de presentiebenadering Op welke wijze en vanuit welke visie wil men vanuit een diaconaal centrum betrokken zijn bij de
wijk? Een telkens terugkerend thema is present zijn, in de betekenis van aandacht hebben en
gastvrij zijn.
Gastvrijheid is een Bijbels begrip. Kerken en kerkelijke inloophuizen staan met hun gastvrijheid in
een lange christelijke traditie. Gastvrijheid, open staan voor de ander, is in deze tijd deels ook een
tegenbeweging. Tegengesteld aan de ‘de angst voor de ander, voor het anders zijn van de
ander’ die daardoor een vreemd-eling blijft waardoor gastvrijheid niet meer vanzelfsprekend is.
Bij gastvrijheid gaat het om ons voegen in de leefwereld van de ander, om trouw te blijven – ook
bij het onverhelpbare. Om werk te maken van iets diepmenselijks namelijk het verlangen om er bij
te horen, gezien te worden en in tel te zijn. Maar ook om welkom te zijn zonder iets te hoeven,
zonder te hoeven veranderen of zonder een bepaalde overtuiging opgelegd te krijgen.
Hulpverlening met een bepaald doel staat niet voorop, anders dan te helpen de ander in
zijn/haar eigen kracht te laten komen. Evangeliseren is niet het doel, tegelijkertijd hoeft men de
eigen (christelijke) inspiratie niet te verzwijgen. Men mag vrijmoedig over de eigen (religieuze)
inspiratie spreken, mits de ander daar voor open staat, zonder die ander iets op te willen dringen.
Dit geldt zowel voor vrijwilligers als voor de gasten. Van medewerkers wordt verwacht dat hun
basishouding er een is van liefdevolle betrokkenheid en aandachtig luisteren, om bondgenoot te
zijn en de ander de ruimte te geven.
Deze wijze van handelen is terug te vinden in de presentiebenadering zoals beschreven door
prof. dr. Andries Baart (Een theorie van de presentie).
De boven beschreven werkwijze is ontstaan vanuit pastorale zorg voor mensen in kwetsbare
situaties, vaak mensen in de marge van de samenleving, al of niet in uitzichtloze situaties. Het is
een werkwijze die aanvullend is op de geestelijke en pastorale zorg die binnen de kerk gegeven
wordt. Hierbij is niet primair de kerk de ontmoetingsplaats maar beweegt de pastoraal werker zich
meer naar de leefwereld van de ander, letterlijk en figuurlijk. In het kerk- en buurtwerk wordt deze
benadering zelfs doorvertaald naar het vorm en invulling geven aan viering en eucharistie
(IJzerman e.a.).
In het werkveld van Netwerk DAK, het werk binnen kerkelijke inloophuizen, diaconale projecten en
specifieke vormen van pastoraat zoals drugs- en straatpastoraat, heeft deze werkwijze op veel
plaatsen in Nederland zijn waarde bewezen. Ook in andere werkvelden op het terrein van zorg
en welzijn vindt deze benadering steeds meer ingang
Ervaringen uit het land
Haarlem en Lelystad
In 2009 is door de onderzoeksgroep tijdens de oriëntatiefase een bezoek gebracht aan Stem in de
Stad in Haarlem. Een bijzonder leerzaam bezoek. Echter de startsituatie in Haarlem was volledig
anders dan de huidige situatie in Zaandam; in Haarlem kon men direct beschikken over een
passende ruimte (kerk) en een beroepskracht (pastor). Deze ‘luxe’ kent men niet in Zaandam. Om
deze reden is, op aanbevelen van een van de fondsen, een werkbezoek gebracht aan het
Interkerkelijk Diaconaal Overleg (IDO) Lelystad. Hier is men twintig jaar geleden vanuit het niets
gestart en heeft men een bloeiende organisatie opgebouwd met een niet meer weg te denken
functie in Lelystad. Een inspirerend voorbeeld als het gaat om de opbouwfase: hoe men klein kan
starten en geleidelijk kan uitbouwen. Dit voorbeeld heeft de klankbordgroep en het bestuur van
het IBD-ZW zeer aangesproken. Hieronder enkele belangrijke ervaringen van het IDO in Lelystad.
Samenvatting: Direct vanaf de start van de wijk (Waterwijk) is er voor gekozen om niet met een
kerkgebouw in de wijk aanwezig te zijn, maar met een kerkelijk inloopcentrum. Er is gekozen voor
een eenvoudige en laagdrempelige start, in een gewoon huurhuis, centraal gelegen in de wijk.
Belangrijke thema’s in de wijk waren armoede, eenzaamheid en integratie. Als eerste opdracht
zag men het opbouwen van vertrouwen. Vertrouwen dat bewoners vaak (nog) niet hadden in de
hulp- en zorgverleners, terwijl de problemen, noden en behoeften groot waren. Een bevlogen
bestuurslid is met een vrijwilliger gestart door de deur open te zetten voor inloop; koffie met een
praatje. Vanuit de kerken maar zonder evangeliserend te zijn. Na de eerste bezoeker kwamen er
18
aarzelend meer, binnen een half jaar begon het inloophuis een duidelijke, eigen plek in te nemen
naast (en in goed overleg) met andere voorzieningen. Het bezoekerspubliek was divers, waarbij
vooral veel ‘sociaal zwakkeren’ binnenliepen voor een praatje en een kop koffie. Vanuit de
opgebouwde vertrouwensrelatie ontstonden activiteiten; doorverwijzing naar reguliere
hulpverleners, door spontane inbreng van vrijwilligers maaltijden, leuke activiteiten en de verkoop
van tweedehands kleding. Vooral dit laatste bracht veel nieuwe bezoekers binnen, juist ook
allochtone wijkbewoners. Aanvankelijk alleen als klant, later als gast en deelnemer aan
maaltijden en activiteiten.
Landelijk Inloopcentra beraad (ICB, nu Netwerk DAK)
Als een van de externe deskundigen is advies gevraagd aan dhr. van Til, jarenlang landelijk
coördinator van het Inloopcentra Beraad, en betrokken bij de start van vele inloophuizen en
diaconale centra in Nederland. Zijn belangrijkste aanbevelingen:
* Zorg dat alle betrokkenen weten waarover ze dromen en ga voor dezelfde droom!
* Maak vervolgens van deze droom een goed verhaal – als basis voor de statuten.
* Houd je droom levend! Verdeel het werk dat verzet moet worden voor de realisatie over
verschillende werkgroepjes (bijv. statuten, fondswerving, huisvesting, PR, werven van
vrijwilligers).
* Zorg dat de goede mensen er bij betrokken blijven.
* Vind juist die mensen die maatschappelijk geëngageerd zijn en iets met religie hebben, maar
niet noodzakelijkerwijze verbonden zijn aan een kerkgenootschap. Zoek dus ook buiten
kerkelijke kringen.
* Benader potentiële vrijwilligers: spreek mensen aan op hun verbondenheid met een thema
(bijv. eenzaamheid) en hun kwaliteit om rondom dit thema iets te doen, iets te betekenen voor
anderen. Om door die inzet ook iets terug te krijgen wat voor henzelf betekenisvol is
(wederkerigheid).
* Start zo mogelijk met een beroepskracht, die het werven en toerusten van vrijwilligers op zich
kan nemen
Op meerdere plaatsen in Nederland worden momenteel vergelijkbare behoefteonderzoeken
uitgevoerd (o.a. Wageningen, Utrecht, Schiedam) of al nieuwe inloopcentra geopend (o.a. Zeist,
Vlaardingen). Dit doet vermoeden dat diaconale centra / inloophuizen ook – of misschien wel
juist in deze tijd in een behoefte voorzien. Een behoefte vanuit de kerken om christelijk present te
zijn en te blijven, juist daar waar kerken zich genoodzaakt zien om parochies samen te voegen en
gebouwen af te stoten. Een behoefte ook om als ‘zachte kracht’ een unieke en onvervangbare
bijdrage te blijven leveren aan het leefbaar houden van onze samenleving voor allen die daar
deel van uitmaken. En een behoefte vanuit de samenleving aan ‘plekken van hoop’, plaatsen
waar men op adem kan komen omdat men even ‘niets hoeft’.
Ondanks de verschillende contexten is opmerkelijk dat dezelfde randvoorwaarden en
succesfactoren telkens weer doorslaggevend blijken te zijn voor het vlot starten en uitbouwen van
deze projecten.
In het volgende hoofdstuk worden deze randvoorwaarden en succesfactoren verder uitgewerkt
voor de situatie in Zaandam Poelenburg.
19
Naar de toekomst
Mogelijke scenario’s
Scenario 1
Startvariant: low profile, low budget (laagdrempelig en snel financieel haalbaar te maken)
Locatie: een kleine woning in Poelenburg (bij voorkeur eengezinswoning op de begane grond)
Bemensing: parttime beroepskracht met kerngroep vrijwilligers
A) als aanjager van initiatieven op diaconaal terrein. O.a. de Voedselbank is hier uit ontstaan.
B) als kerkelijk aanspreekpunt in kwesties van armoedebestrijding voor de burgerlijke gemeente:
via een zetel in de Cliëntenraad WWB en door steunpunt te zijn voor mensen die moeite hebben
met formulieren.
Voor het bestuur van het IDB is een diaconaal centrum in Zaandam ZO een verdere concrete
invulling van bovenstaande missie. Als specifieke activiteit past het naadloos bij bestaande
activiteiten en werkgroepen. Om deze reden heeft het bestuur zich vanaf de start van het
onderzoek aangeboden als partner. Het voordeel hiervan is dat er al een stichting bestaat met
de nodige bestuurlijke ervaring, de aanloopfase en aanloopkosten die gemoeid zijn met het
oprichten van een stichting en het vinden van bestuursleden kan hierbij overgeslagen worden.
Een aandachtspunt bij de verdere uitwerking is een kritische bezinning op de huidige statuten om
te bezien of zaken als missie, taken, bestuurssamenstelling e.d. voldoende mogelijkheden bieden
om deze groei in omvang en verantwoordelijkheden te kunnen dragen.
Voor het huidige bestuur ligt hier in de volgende fase, samen met de werkgroep Diaconaal
centrum, nog een belangrijke rol.
Succesfactoren Welke lessen kan men in Zaanstad trekken uit onderzoek en feitelijke ervaringen op andere
plaatsen in Nederland? Binnen Netwerk DAK zijn een kleine tweehonderd werkplekken
aangesloten verspreid over Nederland: diaconale centra, inloophuizen, kerk- en buurtwerk. Veel
van deze (missionair) diaconale projecten bestaan nu zo’n twintig tot dertig jaar. Wat leert een
korte rondgang, vooral langs voor Zaandam ZO herkenbare plaatsen in Nederland? Welk verder
onderzoek is relevant voor Zaanstad?
25
Kaski onderzoek
In december 2009 heeft het Kaski, een onderzoek- en adviesbureau van de Katholieke Universiteit
Nijmegen, in opdracht van Kerk in Actie (PKN) een onderzoek gepresenteerd met als titel
‘Zwakte als kracht’. In zes steden in Nederland is onderzoek verricht naar religieus sociaal
maatschappelijke activiteiten in prachtwijken. Het onderzoek omvatte een twaalftal
prachtwijken. Nederland telt ongeveer honderd wijken waar achterstanden zijn en waar
bewoners moeite hebben hun situatie te verbeteren. Samen met bewoners werkt de overheid
(landelijk, stedelijk) aan verbetering van de leefbaarheid. Doel van dit onderzoek was om inzicht
te krijgen in de rol die protestantse gemeentes en andere religieuze instellingen kunnen spelen ter
verbetering van de problemen in de wijk. Op basis van een inventarisatie van feitelijke activiteiten
(religieus sociale kaart) zijn aanbeveling geformuleerd om tot verdere diaconale beleidsvorming
te komen.
In de conclusie wordt vermeld dat ongeveer de helft van deze organisaties min of meer actief zijn
in de wijk. De meeste van deze activiteiten zijn gericht op inloop: voor jongeren en/of voor
volwassenen. Door deze en andere activiteiten vindt men dat men bijdraagt aan vreedzaamheid
en aan de sociale cohesie van de wijk, men faciliteert als het ware gemeenschap. Door veel
respondenten benoemd als ‘presentie’ (zie onder methode van werken). Om inzet en effect van
religieuze organisaties te vergroten wordt vervolgens een aantal succesfactoren benoemd:
1. zichtbare aanwezigheid in de wijk (ruimte)
2. langdurige aanwezigheid (lang aanwezig blijven en de tijd nemen om het aanbod te
ontwikkelen en af te stemmen)
3. ‘kartrekkers’ (professionals en/of vrijwilligers) met voldoende ondersteuning
4. samenwerking met andere religieuze organisaties
5. samenwerking met de lokale overheid
6. op de hoogte zijn van beleidsplannen van de lokale burgerlijke gemeente
7. creativiteit in het werven van financiële middelen
8. duidelijke en herkenbare religieuze identiteit
9. een expliciet beleid voor activiteiten ten behoeve van de wijk(en)
10. bestendigen van de ‘presentie’ (onvoorwaardelijk trouw en betrouwbaarheid), aangevuld
of uitgebreid met politiserende activiteiten (doelbewuste acties om de situatie voor
wijkbewoners te verbeteren).
Uit: Kaski rapport nr. 592 / Zwakte als kracht, par. 8.2
Aanvullend: enkele belangrijke succesfactoren op basis van de ervaringen in Lelystad en elders:
Beroepskracht: start bij voorkeur met een beroepskracht (deze heeft een vliegwielfunctie)
Centrale ligging: kies voor een centrale ligging die goed ‘in de loop’ ligt (nabij
voorzieningen)
Draagkracht kerken: kerken ondersteunen financieel maar ook door het inzetten van
vrijwilligers, door ruimte te bieden voor grotere activiteiten etc.; zorg dat men hen niet
overvraagt.
Identiteit: wees duidelijk over je eigen identiteit. D.w.z. kerkelijk (christelijk) maar op een
open wijze, niet evangeliserend, anderzijds ‘laagdrempelig’ – werkend vanuit de
presentiemethode, dus‘gewoon gastvrij’, mensen hoeven niets, in tegenstelling tot bij de
reguliere hulpverlening.
Netwerken: investeer vanaf de start in een goed netwerk met de kerkelijke achterban, de
burgerlijke overheid, met partners en bewoners in de wijk en met de fondsen die het
project mede financieren.
Zelfbewustzijn: over wat je te bieden hebt, zeker als je een samenhangend aanbod hebt
op belangrijke lokale thema’s zoals armoede, eenzaamheid en integratie.
Zichtbaarheid /PR: wordt zichtbaar, investeer in goede PR en publiciteit
Kortom: Durf de stap te zetten om -bescheiden- te starten!
26
Aanbevelingen Neem de succesfactoren van elders serieus
In de voorgaande paragraaf is een duidelijk overzicht gegeven van belangrijke ervaringen
en leerpunten elders. De uitkomsten van het Kaski-onderzoek, de ervaringen in Lelystad en
de ervaringen vanuit Netwerk DAK vullen elkaar aan. De ervaringen spreken voor zich, hier
kan men in Zaanstad zijn voordeel mee doen.
Kies voor een eigen ‘couleur locale’
Zoek vooral aansluiting bij die ervaringen in den lande waarin men herkenning vindt voor
de eigen situatie. En durf daarnaast een eigen koers te varen, elk diaconaal project is
opnieuw maatwerk. Dat mag en moet een diaconaal centrum in Zaandam ZO ook zijn.
Maak gebruik van de mogelijkheden die er nu liggen
Er is een verwachting gewekt door het behoefteonderzoek; er staan partners klaar om
mee samen te werken (gemeente Zaanstad, woningbouwcorporatie, diverse zorg- en
welzijnsinstellingen). Er zijn potentiële vrijwilligers beschikbaar die zich in willen zetten voor
bepaalde activiteiten en/of doelgroepen. Speel daar zo snel als mogelijk is op in.
Creëer de benodigde bestuurlijke bedding
Er is een passende rechtspersoon beschikbaar, de stichting IDB-ZW, die bereid is om dit
project verder vorm te geven. Dit vraagt wellicht een kritische reflectie op de statuten en
een versterking van het bestuur met het oog op specifieke taken (o.a. fondswerving). Het
IDB-ZW heeft als stichting al een zekere naamsbekendheid opgebouwd binnen de
Zaanstreek en, niet onbelangrijk, een goede reputatie als oecumenisch kerkelijk/diaconale
organisatie. Voor het aangaan van verplichtingen met de gemeente (subsidie),
woningbouwvereniging (ruimte), het aantrekken van een beroepskracht, het aanvragen
van subsidies en fondsen is dit een belangrijk voordeel.
Maak de plannen concreet
Het in dit rapport uitgewerkte concept biedt voldoende aanknopingspunten om snel tot
een concreet bedrijfsplan te komen. Op basis hiervan kan met toekomstige financiers,
samenwerkingspartners en anderen verder invulling gegeven worden aan de start van
een diaconaal centrum.
Benoem enkele ‘kartrekkers’
Stel een kleine kerngroep samen van enkele mensen die bereid en in staat zijn dit project
verder te concretiseren. In deze kerngroep dient het bestuur van het IDB-ZW te
participeren, maar zij kan zich laten bijstaan door enkele anderen. Deze kerngroep kan,
vooruitlopend op de beschikbaarheid van een eigen beroepskracht, werkgroepjes
instellen om de verschillende aspecten uit te werken (statuten, financiën, fondsenwerving,
werving beroepskracht, huisvesting, PR)
Werk vanuit de presentiemethode
In het werkveld van inloophuizen, kerk- en buurtwerk en straat- en drugspastoraat heeft de
presentiemethode haar grote waarde bewezen. Ook op andere terreinen van zorg en
welzijn vindt deze methode de laatste jaren steeds meer weerklank.
Er zijn goede scholingsmogelijkheden voorhanden om vrijwilligers vanaf de start toe te
rusten in deze benadering en in het omgaan met een diversiteit aan bezoekers.
Start klein en werk vraaggericht
In feite is starten met alleen inloop voldoende, door in de kerngroep enkele sleutelfiguren
uit de wijk op te nemen kan het aanbod op natuurlijke wijze ontstaan in directe aansluiting
op enerzijds de behoeften in de wijk, en anderzijds de mogelijkheden die de vrijwilligers
meebrengen. Kies voor een kerngroep met vertegenwoordigers uit verschillende
achtergronden zodat ook vanaf de start duidelijk is dat het diaconaal centrum openstaat
voor iedereen, ongeacht leeftijd, afkomst of nationaliteit.
27
Bijlage 1
Lijst met bezochte instellingen en personen* en bijgewoonde overleggen Gemeente Zaanstad: Marten van Harten, Simon Broersma, Loes Schueler, Patricia Olton, Corrie Noom
(wethouder wijken), Marij Spaninks
SMD: Bob Oegema (manager AMW) en Halime Cakir (Turks maatschappelijk werkster)