UNA University of the Netherlands Antilles 2 e graads Lerarenopleiding Papiamentu 2 e graads Lerarenopleiding Engels 2 e graads Lerarenopleiding Nederlands © Netherlands Quality Agency (NQA) maart 2011
UNA University of the Netherlands Antilles
2e graads Lerarenopleiding Papiamentu 2e graads Lerarenopleiding Engels 2e graads Lerarenopleiding Nederlands
© Netherlands Quality Agency (NQA)
maart 2011
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 2/83
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 3/83
Managementsamenvatting
Dit rapport is het verslag van het auditteam dat in opdracht van Netherlands Quality Agency
(NQA) drie bestaande hbo-bacheloropleidingen heeft beoordeeld. Het beschrijft de
bevindingen, overwegingen en conclusies. Het rapport is conform het NQA Protocol 2010
hbo-bacheloropleiding opgesteld.
De rapportage heeft betrekking op:
Instelling University of the Netherlands Antilles (UNA)
Opleidingen 2e graads Lerarenopleiding Papiamentu
2e graads Lerarenopleiding Engels
2e graads Lerarenopleiding Nederlands
Variant Voltijd
Locatie Willemstad, Curaçao
Auditdata 22 t/m 25 november 2010
Auditteam De heer drs. W.R. van den Berg (Vakdeskundige werkveld en voorzitter)
Mevrouw dr. P.M. Kester (vakdeskundige Papiamentu)
De heer drs. J.C.M. Wegman (vakdeskundige Nederlands)
Mevrouw drs. M.J. Bodde-Alderlieste (vakdeskundige Engels)
De heer drs. J.M. Espinola Vazquez (vakdeskundige Spaans)
Mevrouw O. Ras-Florencio (studentlid auditteam)
De heer drs. A.G.M. Horrevorts (NQA-auditor)
Mevrouw ing. I.J.M. de Jong (NQA-auditor)
Door UNA is een dossier ingediend bij NQA voor de beoordeling van de bestaande hbo-
bacheloropleidingen: 2e graads lerarenopleiding Papiamentu, Engels en Nederlands. Bij de
aanvraag werd door de instelling een kritische reflectie aangeboden die naar vorm en inhoud
voldeed aan de eisen die NQA in het NQA Protocol 2010 hbo-bacheloropleiding stelt.
Voor de beoordeling van de kwaliteit en het niveau van de bestaande opleiding heeft NQA
een auditteam samengesteld, dat voldoet aan de eisen van de NVAO. Het auditteam is op
29 juni 2010 ter goedkeuring voorgelegd aan de NVAO. Het dagelijks bestuur heeft op 6 juli
2010 ingestemd met de samenstelling van het auditteam.
Het team heeft de kritische reflectie bestudeerd en een bezoek aan de opleidingen gebracht.
De kritische reflectie en alle overige (mondeling en schriftelijk) verstrekte informatie hebben
het auditteam in staat gesteld om tot een weloverwogen oordeel te komen.
Samen met de drie bestaande 2e graads lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en
Nederlands, is de nieuwe 2e graads lerarenopleiding Spaans in één visitatie beoordeeld. Het
volledige auditteam heeft de vier opleidingen beoordeeld, waarbij elke afzonderlijke
vakdeskundige de vakinhoud van de specifieke opleiding heeft beoordeeld. Omdat de
nieuwe opleiding volgens een ander beoordelingskader moet worden beoordeeld, is een
afzonderlijke rapportage opgesteld.
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 4/83
Doelstellingen
De opleidingen hanteren de SBL-competenties zoals die in Nederland zijn vastgesteld.
Daarnaast hebben de opleidingen een veldraadpleging uitgevoerd om de specifieke
beroepscontext van Curaçao te inventariseren. Voor de eindkwalificaties voor taalinhoud
hanteren de opleidingen het Europees Referentiekader en geldt voor alle lerarenopleidingen
C1 als streefniveau. De opleidingen stemmen af met lerarenopleidingen in Nederland en in
de regio. Kenmerkend voor de opleidingen op Curaçao is dat leerlingen door de lokale
context op een andere manier taalonderwijs volgen. Leerlingen zijn veelal tweetalig
opgevoed en hebben grote verschillen in taalniveau. Het auditteam is positief over de
eindkwalificaties die de opleidingen hanteren. De eindkwalificaties zijn gekoppeld aan de
Dublin descriptoren. De opleidingen leiden op tot tweedegraads leraar Papiamentu, Engel of
Nederlands. Om het beroep uit te kunnen voeren is een hbo-bachelordiploma vereist.
Programma
Kennisontwikkeling bij studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk
ontleend studiemateriaal, interactie met de beroepspraktijk en toegepast onderzoek.
Studenten leren beroepsvaardigheden aan in de lessen, in de stages en de
afstudeerperiode. In de opleiding is aandacht voor toegepast onderzoek, reeds vanaf het
eerste studiejaar. Het auditteam is van oordeel dat de opleiding studenten in ruime mate in
staat stelt ervaring op te doen in de beroepspraktijk. De eindkwalificaties zijn op een
adequate manier vertaald naar leerdoelen in de programma’s. Een aandachtspunt is het
consistent uitwerken van de modulehandleidingen. De opleidingen zijn erin geslaagd een
inhoudelijk samenhangend programma uit te werken, waarin duidelijke lijnen te herkennen
zijn. De studielast van de opleidingen past bij de voorgeschreven studiepunten. Studenten
moeten wel goed plannen en over de juiste motivatie beschikken. De opleidingen hanteren
de wettelijke instroomeisen. Daarbij plaatst het auditteam de opmerking dat het niveau
waarmee sommige studenten binnenkomen (ook volgens de opleidingen) niet altijd
voldoende is om uit te kunnen gaan van een consistent instroomniveau. Het auditteam stelt
vast dat de opleidingen werken aan het verbeteren van de aansluiting tussen de
vooropleiding en de hbo- bacheloropleiding. Het auditteam is positief over de instrumenten
die de opleidingen thans hanteren en nog willen gaan hanteren. De follow-up van de
diagnostische toets behoeft nog aandacht.
Het didactisch concept is helder uitgewerkt. De opleidingen maken gebruik van verschillende
soorten werkvormen. Het toetsbeleid is afgestemd op het didactisch concept. De opleidingen
maken sinds kort meer tijd voor het controleren van de toetsen. Er is geen separate
toetscommissie, maar de coördinator talen (lid van de examencommissie) voert de controle
op de toetsen uit. In de nabije toekomst krijgen docenten scholing specifiek gericht op
toetsconstructie. Het auditteam is positief over de kwaliteit van de toetsen en is tevens van
oordeel dat de opleidingen over een adequaat toetsbeleid beschikken. De borging van de
kwaliteit van toetsing vraagt nog enige aandacht van de opleidingen.
Personeel
De opleidingen maken gebruik van vaste en gastdocenten. Docenten zijn op de hoogte van
actuele ontwikkelingen en weten de verbinding tussen de opleiding en de beroepspraktijk te
leggen. De docenten zijn voldoende gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 5/83
en organisatorische realisatie van het programma. De opleidingen beschikken over een
gunstige docent-studentratio en een laag ziekteverzuim. De vaste docenten hebben een
hoge taakbelasting, mede door de vele ontwikkelingen die de laatste jaren plaatsvonden en
nog gaande zijn. Studenten zijn positief over de bereikbaarheid van docenten en
gastdocenten. De opleidingen voeren verschillende acties uit die met
personeelsmanagement (en het borgen van kwaliteit van docenten) te maken hebben. Het
auditteam vraagt aandacht voor een overkoepelend personeelsbeleid waarin de missie of
visie van de opleidingen ten opzichte van personeelsmanagement is uitgewerkt. Daarnaast
vraagt het auditteam aandacht voor de uitwerking van een professionaliseringsbeleid voor
docenten.
Voorzieningen
De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten is op orde. De opleiding kent
verschillende goed functionerende vormen van zowel begeleiding als informatievoorziening.
De opleiding beschikt over voldoende voorzieningen om het onderwijs te kunnen verzorgen.
Het auditteam is positief over de algemene UNA-voorzieningen, voorzieningen in de
bibliotheek en de BlackBoardvoorzieningen. Het auditteam is van oordeel dat de invoering
en het gebruik van digitale schoolborden bij kan dragen aan het wegnemen van door het
werkveld en alumni aangegeven verbeterpunten in dezen.
Kwaliteitszorg
De opleiding toetst via verschillende evaluatie-instrumenten in hoeverre betrokkenen
tevreden zijn over de gedefinieerde kwaliteitsaspecten van de opleiding. De opleiding heeft
toetsbare streefdoelen opgesteld en naar aanleiding van evaluaties worden
verbetermaatregelen getroffen. Het auditteam heeft een positief beeld over de acties die de
opleidingen uitvoeren om de opleidingen te verbeteren. Het auditteam heeft een groot
verbeterbewustzijn geconstateerd. Het auditteam merkt op dat het vastleggen van
verbeteracties naar aanleiding van evaluaties en de wijze waarop studenten geïnformeerd
worden over uitkomsten van evaluaties aandacht vraagt. Het auditteam stelt vast dat
medewerkers, studenten, alumni en vertegenwoordigers van het werkveld betrokken worden
bij de kwaliteitszorg van de opleidingen. Het auditteam heeft daarbij een aantal
kanttekeningen. Zo is het medewerkerstevredenheidsonderzoek nog niet uitgevoerd en is er
geen geformaliseerd alumnibeleid. Het auditteam stelt wel vast dat alumni op informele wijze
betrokken worden bij de opleidingen.
Resultaten
Uit de gesprekken en het bestudeerde materiaal blijkt dat de opleidingen in staat zijn de
eindkwalificaties adequaat te toetsen in het afstudeertraject. De handleidingen zijn helder en
afgestudeerden zijn positief over de beoordeling en procedures rond het afstuderen. Uit
evaluaties en gesprekken met afgestudeerden en vertegenwoordigers van het werkveld blijkt
dat de opleidingen goed aansluiten op de beroepspraktijk.
Het auditteam heeft een positieve indruk van de afstudeeropdrachten. De opdrachten zijn op
niveau, relevant en gevarieerd. De beoordelingen van de portfolio’s zijn terecht, aldus het
auditteam. Voor alle opleidingen geldt dat het gestelde doel op het gebied van vakmanschap
(behalen C1-niveau in de doeltaal) wordt behaald. Daarnaast blijkt uit de portfolio’s en de
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 6/83
presentaties van studenten dat zij over de didactische vaardigheden (meesterschap)
beschikken die overeenkomen met de SBL-competenties.
De opleidingen hebben streefcijfers geformuleerd en voldoen daar deels aan. Het blijven
monitoren van de rendementsgegevens is een aandachtspunt voor de opleidingen.
Alles overziend komt het auditteam van NQA tot de conclusie dat de kwaliteit en het niveau
van de bestaande hbo-bacheloropleidingen: tweede graads lerarenopleiding Papiamentu,
Engels en Nederlands van UNA aan de vereiste basiskwaliteit voldoet. Een onderbouwing
van deze conclusie is opgenomen in hoofdstuk 2.
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 7/83
1 Basisgegevens 9
2 Beoordeling 13
2.1 Doelstellingen van de opleiding 14
2.2 Programma 17
2.3 Inzet van personeel 31
2.4 Voorzieningen 35
2.5 Interne kwaliteitszorg 38
2.6 Resultaten 41
3 Bijlagen 49
Bijlage 1 Deskundigheden auditteam 51
Bijlage 2 Onafhankelijkheidsverklaring auditteam 59
Bijlage 3 Bezoekprogramma 67
Bijlage 4 Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal 70
Bijlage 5 Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties 72
Bijlage 6 Curriculumoverzicht 73
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 8/83
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 9/83
1 Basisgegevens
De basisgegevens van de bestaande hbo-bacheloropleidingen: tweede graads
lerarenopleiding Papiamentu, Engels en Nederlands zijn in onderstaande tabel weergeven.
1. Naam instelling University of the Netherlands Antilles (UNA)
2. Oriëntatie en niveau Hbo bachelor
3. Aantal studiepunten 240 EC
4. Locatie Willemstad, Curaçao
5. Variant Voltijd
6. Inhoudelijk profiel
opleiding
Het opleidingsprogramma van elke opleiding beslaat 4 studiejaren
van elk 60 EC, samen 240 EC en is verdeeld over 3 fasen:
propedeuse (studiejaar 1), hoofdfase (studiejaren 2 en 3) en
afstudeerfase (studiejaar 4).
In het programma worden vier leerlijnen onderscheiden: de
conceptuele en vaardigheden lijn (CV-lijn), de integrale lijn (I-lijn), de
werkervaringsreflectielijn (WER-lijn) en de studieloopbaanlijn (SLB-
lijn).
Het programma leidt op tot meesterschap (de beroepsvorming) en
vakmanschap (de vak- c.q. de taalvorming).
Vanaf de 3e periode van de propedeuse (studiejaar1) start het
praktijkdeel in de vorm van stage die met het klimmen van de
studiejaren in omvang toeneemt tot hele dagen stage in studiejaar 4.
Naast de pedagogisch-didactische en de vakmatige (taal)
voorbereiding op de uitoefening van het beroep, wordt veel aandacht
besteed aan de ontwikkeling van een onderzoekende houding bij
studenten.
De opleidingen zijn in verschillende jaren gestart: Papiamentu in
2002, Engels in 2004 en Nederlands in 2005. Vanaf het studiejaar
2007-2008 zijn nieuwe basiscurricula ontwikkeld en jaar na jaar
ingevoerd. Deze basiscurricula vervangen de verschillende leerroutes
die tot dan toe mogelijk waren. De curriculumvernieuwing is aan het
eind van studiejaar 2010-2011 voltooid.
7. Beoogd werkveld alumni De opleidingen leiden op tot tweedegraads leraar Papiamentu,
Engels en Nederlands. Afgestudeerden van de 2e graads
lerarenopleidingen komen veelal te werken op de voortgezet
onderwijsscholen van Curaçao.
8. Plaats opleiding in
organisatie-structuur
hogeschool
De opleidingen zijn georganiseerd in de Algemene Faculteit. De
Algemene Faculteit is een van de vijf faculteiten van de UNA. Binnen
deze faculteit worden nog een aantal andere opleidingen
aangeboden: Lerarenopleiding funderend onderwijs (in Nederland
Lerarenopleiding basisonderwijs) en vier professionele
masteropleidingen die voortbouwen op de bacheloropleidingen 2e
graads lerarenopleiding Papiamentu, Engels, Spaans en Nederlands.
9. Schema opbouw
programma
Zie bijlage 6
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 10/83
Maatschappelijke context van de instelling
De Universiteit van de Nederlandse Antillen (UNA) heeft in het zelfevaluatierapport een
aparte paragraaf opgenomen over de locale context waarin de universiteit werkt. Het
auditteam is van mening dat de informatie opgenomen in dit visitatierapport in de context
geplaatst dient te worden van de Curaçaose samenleving. De sociaal culturele,
maatschappelijke, financieel economische en geografische context van de UNA is bepalend
voor haar functioneren. Deze context van de UNA verschilt in een aantal opzichten van die
van soortgelijke instellingen in het buitenland. Enige belangrijke kenmerken van de UNA-
omgeving zijn, in willekeurige volgorde:
- Curaçao is een eiland in ontwikkeling. In oktober 2010 heeft Curaçao de status van
land verkregen.
- Kleinschaligheid.
- Caribische/ Antilliaanse/ Curaçaose cultuur.
- Specifieke maatschappelijke functie als nationale universiteit.
- Specifieke wensen en behoeften vanuit het werkveld, voortkomend uit de
maatschappelijke situatie.
- Beperkte financiële middelen, gekoppeld aan beperkte mogelijkheden voor het
werven van additionele financieringsbronnen.
- Sterke concurrentie met Nederlandse onderwijsinstellingen: studeren in Nederland
heeft voor veel Antillianen meer status dan studeren op Curaçao.
- De verscheidenheid aan vooropleidingen van de instromende studenten.
De UNA meldt in het zelfevaluatierapport dat deze context niet mag leiden tot concessies
aan de beoogde kwaliteit. Dit vraagt om extra kwaliteitsimpulsen en een extra inspanning om
het gewenste kwaliteitsniveau te behalen en te behouden. Het kwaliteitsbeleid van de UNA
volgt, aldus het zelfevaluatierapport van de UNA, daarom nauw de internationale trends op
kwaliteitsgebied in het hoger onderwijs.
Achtergrond specifieke taalsituatie Curaçao In het Zelfevaluatierapport hebben de opleidingen de specifieke taalsituatie op het eiland
beschreven. Daarnaast is per taal een inleiding weergegeven. Het auditteam heeft ervoor
gekozen om de tekst van de opleidingen in het beoordelingsrapport over te nemen om de
context waarin de beoordeling heeft plaatsgevonden te schetsen.
Achtergrond Papiamentu Het Papiamentu is de moedertaal voor het grootste deel van de bevolking van het eiland. Het
Papiamentu wordt gebruikt als instructietaal in de eerste jaren van het primair onderwijs. Een
klein aantal basisscholen hanteren vanaf groep 1 het Nederlands als instructietaal. In het
voortgezet onderwijs is het Nederlands officieel de instructietaal maar in de praktijk wordt,
vooral in het VSBO1, het Papiamentu ook vaak als instructietaal gebruikt.
Met de start van de basisvorming, in het schooljaar 1998-1999, is er een ontwikkeling in
gang gezet die de status van het Papiamentu in het voortgezet onderwijs aanzienlijk heeft
veranderd. Vóór de basisvorming had het Papiamentu een bescheiden rol. Het was een
apart vak in de - in die tijd nog - overwegend Nederlandstalige basisschool. In het curriculum
1 Voorbereidend Secundair Beroepsonderwijs
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 11/83
van de basisvorming is het Papiamentu als een van de verplichte vakken in het voortgezet
onderwijs opgenomen.
De introductie in 2002 van het Papiamentu als een van de instructietalen in het funderend
onderwijs, gaf de positie en status van die taal een nog grotere impuls. Papiamentu is nu op
een aanzienlijk aantal scholen van het primair onderwijs niet alleen een vak maar ook de
voertaal die leerkrachten en leerlingen gebruiken in het onderwijsproces. Deze
ontwikkelingen maakten de behoefte aan bevoegde leerkrachten Papiamentu en aan
lesmethodes Papiamentu op het vereiste niveau op slag acuut.
De nieuw verworven plaats van het Papiamentu in het onderwijs heeft ertoe geleid dat de rol
van het Nederlands onder druk is komen te staan. Zo langzamerhand wordt binnen
verschillende niveaus van het voortgezet onderwijs ook het Papiamentu gebezigd als
instructietaal.
Deze voorgaande ontwikkelingen en de formalisering door de overheid van het Papiamentu
hebben de status van het Papiamentu ten opzichte van het Nederlands en Engels versterkt.
In het onderwijs deed de nieuwe positie van het Papiamentu ook nieuwe behoeftes ontstaan.
Al vanaf 1998 ontstond een grote schaarste aan gekwalificeerde tweede- en
eerstegraadsdocenten Papiamentu. Deze schaarste was de directe aanleiding voor de
Algemene Faculteit van de UNA om per 2002 met de 2e graads lerarenopleiding
Papiamentu, als eerste van de lerarenopleidingen talen, te starten.
Achtergrond Engels Het Engels is slechts voor 3,5% van de bevolking de moedertaal. Het Engels speelt op
Curaçao, net als in veel andere landen, een steeds grotere rol. In veel takken van de
industrie en de dienstverlening, in het bijzonder in het bank- en verzekeringswezen en de
toeristenindustrie, is het Engels de voertaal. Het Engels geniet, vooral onder de jeugd, een
vrij hoge status.
Binnen het reguliere voortgezet onderwijs wordt de taal op verschillende niveaus als vak
gedoceerd. Jongeren, vooral op de havo/vwo-scholen en de universiteit, gebruiken het
Engels steeds meer als voertaal. Dit is echter wel verbonden aan het inkomen van de ouders
omdat veel jongeren hun vaardigheid in het Engels opdoen via de televisie en niet iedereen
kan zich de relatief dure abonnementen veroorloven. Er is op Curaçao al enige decennia een
'International School' met een groeiend leerlingenbestand, waar de instructietaal en voertaal
Engels is. Ook in bepaalde vormen van hoger onderwijs wordt het Engels als instructietaal
en voertaal gebruikt.
Er was (en is) een grote schaarste aan gekwalificeerde 1e en 2e graads docenten Engels.
Deze schaarste was de directe aanleiding voor de Algemene Faculteit (AF) om in het jaar
2004 te starten met een voltijds 2e graads lerarenopleiding Engels.
Achtergrond Nederlands Het Nederlands is voor ongeveer 10% van de bevolking de moedertaal. Voor de overige
inwoners van Curaçao is het een vreemde taal die op school wordt aangeleerd. Sommigen
leren het Nederlands zo goed beheersen dat het voor hen een tweede taal wordt. Voor de
meesten blijft het Nederlands echter een vreemde taal die geen grote rol speelt in het
dagelijks leven. In de rechtspraak en bij de overheid wordt het Nederlands wel (bijna)
exclusief gebruikt.
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 12/83
Tot 2007 was het Nederlands de enige officiële taal van de Nederlandse Antillen. Sinds 2008
zijn het Paiamentu en het Engels eveneens door de wet erkend als officiële talen. In het
onderwijs was Nederlands ook tot voor kort de belangrijkste instructietaal in alle
onderwijstypen. Inmiddels is het Nederlands één van de drie officiële talen en een van de
mogelijke instructietalen in het funderend onderwijs (basisonderwijs). Op de meeste scholen
voor het voortgezet onderwijs is Nederlands nog altijd de voornaamste instructie- en
examentaal. De veranderende status en positie van het Nederlands brengen echter een
andere aanpak met zich mee bij het onderwijzen van het Nederlands in het voortgezet
onderwijs. Dit heeft logischerwijs ook zijn weerslag binnen de 2e graads lerarenopleiding
Nederlands. Het Nederlands als moedertaal onderwijzen binnen het voortgezet onderwijs,
zoals enkele jaren geleden geschiedde, heeft weinig rendement. De student Nederlands
moet extra vakdidactische kennis en vaardigheden ontwikkelen om het Nederlands te
doceren. De studenten Nederlands krijgen binnen de 2e graads lerarenopleiding ook
theorieën over vreemde taal- en tweede taaldidactiek aangeboden.
Er was en is nog steeds een grote schaarste aan gekwalificeerde 2e graads en 1e graads
leraren Nederlands. Deze schaarste was de directe aanleiding voor de AF om in het jaar
2005 te starten met een 2e graads lerarenopleiding Nederlands.
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 13/83
2 Beoordeling
Het auditteam komt samenvattend tot het volgende oordeel over de bestaande hbo-
bacheloropleidingen: tweede graads lerarenopleiding Papiamentu, Engels en Nederlands:
Onderwerp Oordeel Facet Oordeel
Papiamentu
Oordeel
Engels
Oordeel
Nederlands
1
Doelstellingen
P 1.1 Domeinspecifieke eisen
1.2 Niveau
1.3 Oriëntatie hbo
Goed
Goed
Goed
Goed
Goed
Goed
Goed
Goed
Goed
2 Programma P 2.1 Eisen hbo
2.2 Relatie doelstellingen /
programma
2.3 Samenhang programma
2.4 Studielast
2.5 Instroom
2.6 Duur
2.7 Afstemming vormgeving /
inhoud
2.8 Beoordeling en toetsing
Goed
Voldoende
Goed
Voldoende
Voldoende
Voldaan
Goed
Voldoende
Goed
Voldoende
Goed
Voldoende
Voldoende
Voldaan
Goed
Voldoende
Goed
Voldoende
Goed
Voldoende
Voldoende
Voldaan
Goed
Voldoende
3 Inzet
personeel
P 3.1 Eisen hbo
3.2 Kwantiteit
3.3 Kwaliteit
Goed
Goed
Voldoende
Goed
Goed
Voldoende
Goed
Goed
Voldoende
4
Voorzieningen
P 4.1 Materiële voorzieningen
4.2 Studiebegeleiding
Voldoende
Goed
Voldoende
Goed
Voldoende
Goed
5 Interne
kwaliteitszorg
P 5.1 Evaluatie resultaten
5.2 Maatregelen verbetering
5.3 Betrokkenheid
Goed
Voldoende
Voldoende
Goed
Voldoende
Voldoende
Goed
Voldoende
Voldoende
6 Resultaten P 6.1 Gerealiseerd niveau
6.2 Onderwijsrendement
Goed
Voldoende
Goed
Voldoende
Goed
Voldoende
Het auditteam stelt vast dat de kwaliteit en het niveau van de bestaande hbo-
bacheloropleidingen tweede graads lerarenopleiding Papiamentu, Engels en Nederlands van
UNA aan de vereiste basiskwaliteit voldoet en adviseert de NVAO positief ten aanzien van
een positief oordeel2 voor deze opleidingen.
Het auditteam beschrijft in de volgende paragrafen per onderwerp en per facet van het
NVAO beoordelingskader de bevindingen, overwegingen en conclusies. Elke paragraaf sluit
af met een samenvattend oordeel op onderwerpniveau.
2 Conform afspraken tussen UNA en NVAO wordt hier gesproken over ‘positief oordeel’ in plaats van
accreditatie.
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 14/83
2.1 Doelstellingen van de opleiding
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1)
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse)
vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende
domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk).
Bevindingen
• De faculteit spiegelt zich voor het kennisaspect in de 2e graads lerarenopleidingen
aan de kennisbases voor de lerarenopleidingen in Nederland. Deze kennisbases zijn
ontwikkeld door ADEF (algemeen directeuren overleg van educatieve faculteiten) in
samenwerking met de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL) en het Ruud de Moor
Centrum van de Open Universiteit Nederland. De huidige opleidingen zijn gebaseerd
op de kennisbases uit 2006.
• Het auditteam stelt vast dat de gehanteerde eindkwalificaties van de opleidingen zijn
ontleend aan de bekwaamheidseisen van de SBL in Nederland (De kennisbasis, het
fundament voor (professioneel) leren handelen, oktober 2008). De eindkwalificaties
van de opleidingen bestaan uit zeven competenties: 1) interpersoonlijke competentie,
2) pedagogische competentie, 3) vakinhoudelijke en didactische competentie,
4) organisatorische competentie, 5) competent in het samenwerken met collega’s,
6) competent in het samenwerken met de omgeving en 7) competent in reflectie en
eigen professionele ontwikkeling.
• De SBL-bekwaamheidseisen zijn in Nederland geformuleerd met een landelijke
beroepsgroep en via een veldraadpleging gevalideerd. De opleidingen en het
werkveld in Curaçao hebben deze eisen geaccepteerd en aangevuld met eisen ten
aanzien van de Curaçaose werkomgeving (Het beroepsprofiel van de 2e graads
leraar talen: Curaçaos profiel, 2008; update 2010).
• Uit bestudering van het Curaçaos profiel blijkt dat tweedegraads leraren Talen op
Curaçao te maken krijgen met een grote diversiteit in talige achtergrond van de
leerlingen. De leerlingen vertegenwoordigen een verscheidenheid aan moedertalen
(Papiamentu, Spaans, Nederlands en Engels). Daarnaast is er in het algemeen
sprake van een mondelinge taalbeheersing in verschillende talen; lees- en
schrijfvaardigheid zijn vaak slechter ontwikkeld. De leraar krijgt te maken met de
vraag in welke taal hij de doeltaal het beste kan onderwijzen. Daarnaast is het de
kleinschaligheid van Curaçao waardoor van de leraar talen een grotere creativiteit
wordt verwacht. Het ontwikkelen van eigen leergangen is duur en dat maakt dat in
veel gevallen Nederlandse leergangen gebruikt worden die niet altijd goed aansluiten
op de belevingswereld van leerlingen op Curaçao. De belevingswereld van leerlingen
is vaak niet groter dan het eiland. Het niveau van de algemene ontwikkeling van
leerlingen is vaak laag. Dat maakt dat leraren moeten uitgaan van een beperkte
voorkennis en beginsituatie voor hun vak en lessen.
• Voor het niveau van de taalbeheersing zijn de criteria van het Europees
Referentiekader (ERK) richtinggevend. Ook voor Papiamentu (wat geen vastgestelde
Europese taal is) hanteert de opleiding de systematiek van het ERK. De algemene
faculteit (AF) heeft voor de 2e graads lerarenopleidingen het streefniveau gesteld op
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 15/83
C1 (in het ERK is C2 het hoogste niveau). Bij een taalbeheersing op niveau C1 kan
de student een uitgebreid scala van veeleisende, lange teksten begrijpen en de
impliciete betekenis herkennen. De student kan zichzelf vloeiend en spontaan
uitdrukken zonder daarvoor aantoonbaar naar uitdrukkingen te moeten zoeken. En
de student kan flexibel en effectief met taal omgaan ten behoeve van sociale,
academische en beroepsmatige doeleinden. Tot slot kan de student een duidelijke,
goed gestructureerde en gedetailleerde tekst over complexe onderwerpen
produceren en daarbij gebruikmaken van organisatorische structuren en
verbindingswoorden.
• De opleidingen geven aan dat zij zich niet kunnen vergelijken met soortgelijke
regionale opleidingen, omdat er een verschil bestaat tussen het systeem van hoger
onderwijs in de regio en het Nederlandse systeem met een hbo-bachelor dat de UNA
hanteert. Internationale borging vindt plaats door samenwerking met verschillende
Nederlandse en regionale universiteiten en hogescholen.
• Als University binnen een kleinschalige samenleving is de UNA zich bewust van de
noodzaak tot het sluiten van samenwerkingsovereenkomsten met buitenlandse
instituten. De samenwerkingsverbanden met buitenlandse instellingen bieden ook
buitenlandse studenten de mogelijkheid om stage en/of studieonderdelen bij de UNA
te volgen. De UNA werkt samen met de University of the West Indies, de Universiteit
van Aruba en de University of St. Martin. Tevens is de UNA actief bestuurslid van
UNICA, de vereniging van alle universiteiten in het Caribisch gebied. Er zijn ook
samenwerkingsverbanden met universiteiten en hogescholen in Nederland, zoals de
Universiteit Utrecht, Hogeschool van Amsterdam, Universiteit Twente en de
Hogeschool Rotterdam.
Overwegingen
De opleidingen hanteren de SBL-competenties zoals die in Nederland zijn vastgesteld.
Daarnaast hebben de opleidingen een veldraadpleging uitgevoerd om de specifieke
beroepscontext van Curaçao te inventariseren. De beroepenveldcommissie en lokale
schoolbesturen hebben daarin een belangrijke rol gespeeld. De competenties van de
opleidingen zijn daarmee zowel gevalideerd door vertegenwoordigers van het werkveld in
Nederland als op Curaçao. Voor de eindkwalificaties voor taalinhoud hanteren de
opleidingen het Europees Referentiekader. Ook voor Papiamentu (wat geen vastgestelde
Europese taal is) hanteert de opleiding de systematiek van het ERK. De opleidingen
stemmen af met lerarenopleidingen in Nederland en in de regio. Het auditteam is positief
over de eindkwalificaties die de opleidingen hanteren.
Conclusie
Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het
oordeel goed voor alle drie de opleidingen.
Niveau bachelor (facet 1.2)
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde
beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor.
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 16/83
Bevindingen
• De opleidingen hebben in een schema de koppeling tussen de Dublin descriptoren en
de SBL-competenties weergegeven. Hieruit blijkt dat de competenties de Dublin
descriptoren dekken, waardoor de opleidingen voldoen aan de internationaal
geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Ter illustratie:
de Dublin descriptor ‘Toepassen van kennis en inzicht’ komt binnen alle competenties
terug. De Dublin descriptor ‘Leervaardigheden’ is zichtbaar bij de competenties:
5) competent in het samenwerken met collega’s en 7) competent in reflectie en eigen
professionele ontwikkeling.
• Het studieprogramma van de 2e graads lerarenopleidingen bestaat uit
onderwijseenheden. Bij elke onderwijseenheid zijn leerdoelen (handelings- en
gedragsindicatoren) geformuleerd. Deze leerdoelen (zie ook facet 2.2) zijn een
verbijzondering van de SBL-competenties. In het document Bekwaamheidseisen
vo/be, mei 2004 zijn de eindkwalificaties vertaald naar handelings- en
gedragsindicatoren. Deze vertaling is in samenspraak met de scholen voor
voortgezet onderwijs, lokale opleidingscentra en studenten ontwikkeld.
• In het zelfevaluatierapport hebben de opleidingen een overzicht opgenomen van de
Dublin descriptoren en waar deze terugkomen in het onderwijsprogramma. Zo komt
bijvoorbeeld ‘Kennis en inzicht’ terug in de conceptuele- en vaardigheidsleerlijn en
het ‘Toepassen van kennis en inzicht’ in de werkervaringsreflectieleerlijn (WER-
leerlijn). ‘Leervaardigheden’ komen met name terug in de Studieloopbaanlijn.
Overwegingen
De opleidingen hebben in de zelfevaluatie een overzicht opgenomen waaruit blijkt dat de
competenties de Dublin descriptoren afdekken. Daarnaast hebben de opleidingen inzichtelijk
gemaakt op welke wijze de Dublin descriptoren aan het onderwijs gekoppeld zijn.
Conclusie
Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het
oordeel goed voor alle drie de opleidingen.
Oriëntatie hbo bachelor (facet 1.3)
De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante
beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties.
De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een
specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding
vereist of dienstig is.
Bevindingen
• Bij dit facet worden de bevindingen van de facetten 1.1 en 1.2 meegenomen.
• De SBL-competenties zijn besproken met en gevalideerd door de
beroepenveldcommissie (BVC) van de AF. In samenspraak met de BVC is een
beroepsprofiel opgesteld dat is gebaseerd op de (beroeps)praktijk van het onderwijs
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 17/83
op Curaçao (Het beroepsprofiel van de 2e graads leraar talen: Curaçaos profiel 2008;
update 2010).
• De BVC bestaat uit leraren met diverse functies in het voorgezet onderwijs (havo en
vwo) en het voorbereidend (VSBO) en secundair beroepsonderwijs (SBO) op
Curaçao. Ten minste tweemaal per studiejaar worden zaken met de BVC besproken
die direct van belang zijn voor de inhoud van de opleidingen. Naast structurele
contacten met de BVC hebben de opleidingen intensief contact met de
schoolbesturen op het eiland. Het auditteam heeft in de gesprekken bevestigd
gekregen dat de BVC betrokken is geweest bij het opstellen en valideren van de
competenties. De BVC en de schoolbesturen zijn actief bij de opleidingen betrokken.
Actuele zaken die zij aandragen worden door de opleidingen in behandeling
genomen, zo blijkt uit het gesprek met het auditteam.
• De opleidingen leiden op tot tweedegraads leraar Papiamentu, Engels en
Nederlands. Om het beroep uit te kunnen oefenen is een hbo-bachelordiploma
vereist, zo bevestigen leden van de BVC in het gesprek met het auditteam.
Afgestudeerden van de 2e graads lerarenopleidingen komen veelal te werken op de
voortgezet onderwijsscholen van Curaçao.
Overwegingen
De opleidingen leiden op tot de tweedegraads leraar Papiamentu, Engels en Nederlands.
Om het beroep uit te kunnen oefenen is een hbo-bachelordiploma vereist. De opleidingen
hanteren competenties die in Nederland zijn opgesteld en zijn toegespitst op de lokale
context. Daarnaast zijn de competenties door het lokale werkveld gevalideerd.
Conclusie
Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het
oordeel goed voor alle drie de opleidingen.
Samenvattend oordeel Doelstellingen opleiding
Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp
‘Doelstelling opleiding’ positief.
2.2 Programma
Eisen hbo (facet 2.1)
Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk
ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast)
onderzoek.
Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het
vakgebied/de discipline.
Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare
verbanden met de actuele beroepspraktijk.
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 18/83
Bevindingen
• De tweedegraads lerarenopleidingen van AF rusten op twee pijlers: meesterschap en
vakmanschap. De focus is gericht op de ontwikkeling van het leraarschap, waarvoor
AF de term meesterschap gebruikt. Naast het leraarschap verwerft de student
beheersing van een taal, waardoor hij zich mag presenteren als vakman.
• Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur. Studieboeken,
vakbladen en internetbronnen worden veelvuldig gebruikt binnen de opleiding. De
literatuurlijsten bevatten boeken in de doeltalen en in andere talen, zoals het Engels
en Nederlands. De literatuurlijsten worden jaarlijks herzien en beoordeeld op
actualiteit en internationaliteit. Het auditteam is positief over de literatuurlijsten van de
drie opleidingen. Er wordt gebruik gemaakt van relevante en actuele literatuur. Het
auditteam is onder de indruk van de hoeveelheid literatuur die op de literatuurlijst is
geplaatst. Enkele voorbeelden van specifieke gebruikte literatuur bij Papiamentu zijn:
‘Algun fenómeno den desaroyo di Papiamentu’ en ‘Linguistic Studies on Papiamentu’.
Het studiemateriaal van de lerarenopleidingen Engels en Nederlands is voor een
groot deel identiek aan het materiaal dat op de lerarenopleidingen in Nederland wordt
gebruikt, zo stelt het auditteam vast. Het auditteam stelt vast dat vanwege de kosten,
veel wordt gewerkt met readers en kopieën van boeken. Daarbij vraagt het auditteam
aandacht van de opleidingen voor het vermelden van titel, auteur of jaar van
publicatie bij de readers en kopieën van boeken.
• De opleidingen schenken ruim aandacht aan literatuur in de doeltaal. In de
propedeutische fase beginnen de opleidingen met jeugdliteratuur en literaire analyse.
Vervolgens wordt in de hoofdfase aandacht besteed aan literatuurgeschiedenis en
literaire benaderingen. Het leesdossier dat studenten aanleggen wordt als bindmiddel
tussen de literatuurcolleges beschouwd. De student verplaatst zich daardoor in de
leerlingen op het voortgezet onderwijs, waar het aanleggen van een literatuurportfolio
gangbaar is.
• Studenten van de verschillende opleidingen werken met elkaar samen in de
beroepsvormende onderwijseenheden (bij projecten en inleidende vakken) en in de
onderwijseenheden van de vaklijn die meer taaloverstijgend zijn, zoals Caribistiek,
inleiding Algemene Taalkunde en logopedie.
• In de opleidingen zijn stages opgenomen die de studenten in aanraking brengen met
de beroepspraktijk en hen in staat stellen beroepsvaardigheden te ontwikkelen. De
beroepsvaardigheden, zoals didactische vaardigheden, reflecteren, intercollegiaal
overleg en methodisch werken worden in de verschillende studiejaren van de
opleiding geoefend in de lessen en toegepast in de stageschool. De stages die
gedurende de opleiding zijn geprogrammeerd zijn: snuffelstage in de propedeusefase
(5 EC), de stage in de hoofdfase (6 EC tweede jaar en 12 EC derde jaar) en de
afstudeerstage (18 EC) tijdens het afstuderen. De stages vinden verplicht plaats op
verschillende soorten scholen waardoor studenten gedegen worden voorbereid op de
beroepsvaardigheden van de leraar. Afgestudeerden geven in het gesprek met het
auditteam aan dat zij door de stages goed zijn voorbereid op de beroepspraktijk na
de opleiding.
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 19/83
• De lerarenopleidingen willen de komende jaren het stagesysteem ombouwen naar
het model van ‘Opleiden in de school’. Daartoe heeft een eerste oriëntatie bij een
lerarenopleiding in Nederland plaatsgevonden en is de faculteit thans in het stadium
van planvorming.
• Binnen alle drie de lerarenopleidingen wordt in ruime mate ingezet op de ontwikkeling
van de vak(-didactische) kennis en vaardigheden. Zo helpen studenten Papiamentu
surveilleren en corrigeren bij het Diktado Nashonal (Nationaal Dictee).
• Praktijkgerichte onderzoeksvaardigheden worden onder andere getraind in de
onderwijseenheden Methodisch werken 1, 2 en Taalonderzoek. Studenten beginnen
in het eerste jaar meteen met het aanleren van de basisvaardigheden voor
praktijkgericht onderzoek. In de onderwijseenheden Methode-analyse en
taalonderzoek doen studenten een praktijkonderzoek naar en met studiemateriaal dat
in de beroepspraktijk gebruikt wordt. Voor het toegepaste onderzoek heeft de UNA
contacten gelegd of contracten afgesloten met lokale onderzoeksinstituten. Het
auditteam heeft aansprekende voorbeelden gezien van bruikbare onderzoeken in de
beroepspraktijk.
• Binnen alle lerarenopleidingen wordt expliciet aandacht besteed aan praktisch,
toegepast taalonderzoek. In de onderwijseenheid Taalonderzoek, wordt aandacht
besteed aan foutenanalyse waarbij ook fouten van leerlingen van de praktijkschool
onderwerp van onderzoek zijn. Naar aanleiding van hun bevindingen ontwikkelen de
studenten een eigen visie met betrekking tot het taalonderwijs. Zij maken daarbij
aanvullend lesmateriaal of lessenseries.
• De Velon (vereniging voor lerarenopleiders in Nederland) is voor de 2e graads
lerarenopleidingen een belangrijke bron om nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied
van de lerarenopleidingen bij te houden. Daarnaast brengen zowel de BVC als
gastdocenten actuele ontwikkelingen in het beroepenveld onder de aandacht van de
opleiding. Ter illustratie een aantal voorbeelden per opleiding:
o Papiamentu: de coördinator van de lerarenopleiding Papiamentu onderhoudt
nauwe contacten met de Fundashon pa Planifikashon di Idioma (FPI) in
verband met het daar ontwikkelde en nog te ontwikkelen lesmateriaal. Op
basis van deze contacten is de taalmethode ‘Mosaiko’ aan het curriculum
toegevoegd.
o Engels: de lerarenopleiding Engels volgt ontwikkelingen op het vakgebied
door deel te nemen aan een discussiegroep op het internet, door de
aansluiting bij de Vereniging van Leraren in Levende Talen (VLLT), de
International Association of Teachers of English as a Foreign Language
(IATEFL) en de American Council on the teachning of Foreign Languages
(ACTFL). Door deze contacten zijn de lesmethodes ‘Innovations’ en ‘Lexical
approach’ toegevoegd aan het curriculum.
o Nederlands: De 2e graads lerarenopleiding Nederlands heeft contacten met
de Nederlandse Taalunie en houdt zich via die instelling op de hoogte van de
laatste ontwikkelingen op het gebied van de taalverwerving van het
Nederlands.
• Bij iedere lerarenopleiding wordt binnen de vaklijn door de talencoördinator nauw
samengewerkt met de door hem ingezette externe taaldocenten. Er wordt daarbij
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 20/83
regelmatig onderling overlegd. De talencoördinator zet de lijn uit bij het ontwikkelen
van de taalspecifieke onderwijseenheden.
• Het auditteam merkt op dat de opleidingen sterk betrokken zijn bij ontwikkelingen in
de actuele beroepspraktijk binnen de eilandcontext. Bijvoorbeeld bij Papiamentu is
veel aandacht voor taalpolitiek en taalbeleid in verband met de nieuwe status van het
eiland Curaçao sinds 10 oktober 2010.
• Ten opzichte van het onderwijs op lerarenopleidingen in Nederland merkt het
auditteam op dat het een verrijking voor studenten is, dat zij in een multilinguale
leeromgeving leren. Het auditteam spreekt van een rijke leeromgeving voor
studenten.
• Studenten geven in het gesprek met het auditteam aan dat zij tevreden zijn over de
praktijkgerichtheid van de opleidingen. In de lessen wordt gebruik gemaakt van
actuele cases en studenten kunnen zelf cases inbrengen die zij tijdens de stage
tegenkomen.
• Uit het STO 2010 blijkt dat studenten tevreden zijn over de aansluiting van de
opleiding bij actuele ontwikkeling in het beroepenveld.
Overwegingen
Kennisontwikkeling bij studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk
ontleend studiemateriaal, interactie met de beroepspraktijk en toegepast onderzoek, zo stelt
het auditteam vast. Het auditteam is positief over de vakliteratuur. Studenten leren
beroepsvaardigheden aan in de lessen, in de stages en de afstudeerperiode. In de
opleidingen is aandacht voor toegepast onderzoek, reeds vanaf het eerste studiejaar. Het
auditteam is van oordeel dat de drie opleidingen studenten in ruime mate in staat stellen
ervaring op te doen in de beroepspraktijk.
Conclusie
Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het
oordeel goed voor alle drie de opleidingen.
Relatie doelstellingen en inhoud programma (facet 2.2)
Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau,
oriëntatie en domeinspecifieke eisen.
De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van
(onderdelen van) het programma.
De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde
eindkwalificaties te bereiken.
Bevindingen
• De curricula voor alle 2e graads lerarenopleidingen van de UNA kennen eenzelfde
opbouw en vertonen parallelle inhouden en activiteiten. Dat wil zeggen dat de opzet
en inhoud van de beroepsspecifieke modulen in alle opleidingen gelijk is en de opzet
van de taalspecifieke modulen grote overeenkomsten vertoont. In bijlage 6 zijn de
curricula van de drie opleidingen per jaar opgenomen.
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 21/83
• Het taalinhoudelijke deel van de 2e graads lerarenopleidingen is onderverdeeld in vier
componenten: taalvaardigheid, didactiek, taalwetenschap/kennis van de taal en
literatuur/cultuur. De taalinhoudelijke onderwijseenheden worden gedoceerd in de
doeltaal. De studiestof bij deze vier componenten is verspreid over
onderwijseenheden. Bij elke onderwijseenheid zijn leerdoelen (handelings- en
gedragsindicatoren) geformuleerd. De leerdoelen zijn opgenomen in de
modulebeschrijvingen. Bij de formulering is rekening gehouden met de fase van de
opleiding. De leerdoelen zijn bij de studenten bekend, zo stelt het auditteam vast.
• In de Matrix van SBL competenties, descriptoren en onderwijseenheden zijn de
onderwijseenheden per opleiding en per studiejaar gekoppeld aan de SBL-
competenties en de Dublin descriptoren.
• De opbouw van het programma van het taalniveau verschilt per opleiding.
o Papiamentu: er wordt gestreefd om aan het eind van leerjaar 1 het C1-niveau
voor luistervaardigheid, spreekvaardigheid en leesvaardigheid te halen. Wat
betreft schrijfvaardigheid wordt gestreefd naar B2-niveau. Gedurende de twee
daaropvolgende jaren, tot aan het eind van leerjaar 3, wordt door de
studenten naar C1-niveau toegewerkt voor alle vaardigheden.
o Nederlands: Aan het eind van leerjaar één dient de student voor alle
vaardigheden B2-niveau te hebben behaald. Aan het einde van de opleiding
hebben de studenten het gestelde eindniveau C1 behaald. Er wordt binnen de
CV-lijn (leerlijnen zie facet 2.3) van de lerarenopleiding Nederlands gewerkt
aan het creëren van een kennis- en vaardigheidsbasis en het toepassen
hiervan binnen de Antilliaanse context, door het volgen van
onderwijseenheden als Het Nederlands binnen de Papiamentstalige context.
o Engels: Tijdens de opleiding werken studenten Engels naar het streefniveau
C1 van het ERK toe. Aan het eind van jaar één dient de student het niveau
bereikt te hebben dat zich bevindt tussen het B1 en B2-niveau. Aan het eind
van jaar twee dient de student het niveau B2 bereikt te hebben. Aan het eind
van jaar drie dient de student het C1-niveau bereikt te hebben.
• Het auditteam heeft de modulebeschrijvingen bestudeerd en stelt vast dat de
leerdoelen per module helder beschreven zijn. De leerdoelen weerspiegelen de
competenties en de omschrijvingen bieden goede handvatten voor studenten. Het
auditteam vraagt aandacht voor het aangeven van de taalniveaus in de
modulehandleidingen. De ontwikkeling van het taalniveau is wel herleidbaar in de
producten van studenten, maar het auditteam is van oordeel dat deze opbouw
gedurende de opleiding duidelijker vastgelegd kan worden in de
modulehandleidingen.
• In de afstudeerfase kiest de student een minor. De studenten van de
lerarenopleidingen Papiamentu en Nederlands volgen een beroepsvormende minor,
gericht op versterking van het meesterschap. De studenten van de
lerarenopleidingen Engels volgen een taalgerichte minor. Dit verschil verklaart de
opleiding door aan te geven dat het programma Engels als een pilot fungeert voor de
tweedegraads lerarenopleidingen van de AF. Als na de evaluatie in 2011 blijkt dat
deze opbouw van de opleiding goed werkt, dan zullen de andere opleidingen
dezelfde opbouw volgen.
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 22/83
• Uit het gesprek met studenten blijkt dat zij positief zijn over de modulehandleidingen.
De handleidingen zijn helder opgebouwd en helpen de studenten bij het structureren
van hun opleiding.
Overwegingen
Het auditteam stelt vast dat de opleidingen de studenten in staat stellen de competenties te
behalen. Door het uitwerken van de competentiematrix maken de opleidingen inzichtelijk op
welke wijze de competenties terugkomen in het programma van de student. Het auditteam
vraagt aandacht voor het weergeven van de opbouw van het taalniveau gedurende de
opleidingen in de modulehandleidingen.
Conclusie
Op basis van bovenstaande bevindingen, overwegingen en kanttekeningen komt het
auditteam tot het oordeel voldoende voor alle drie de opleidingen.
Samenhang in opleidingsprogramma (facet 2.3)
Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma.
Bevindingen
• De opleidingen kennen een concentrische opbouw, waardoor gedurende de opleiding
steeds wordt voortgebouwd op verworven competenties. Daarnaast is er sprake van
groeiende complexiteit en moeilijkheidsgraad en doen de opleidingen gaandeweg
een steeds groter beroep op zelfstandigheid en zelfverantwoordelijkheid van de
studenten. Binnen de drie fasen van de opleidingen is deze opzet herkenbaar:
o In de propedeusefase staat oriëntatie en selectie centraal, de propedeuse is
vooral gericht op vakontwikkeling en oriëntatie op het beroep;
o De hoofdfase is gericht op de ontwikkeling van de beroeps- en
vakvaardigheden nodig voor adequaat lesgeven aan en begeleiding van
leerlingen in het voortgezet onderwijs;
o De afstudeerfase richt zich op verdere praktijkvorming, verdieping middels
minoren en het afleggen van een meesterproef door middel van de
afstudeeropdracht.
• Daarnaast wordt de verticale samenhang geborgd door de vier leerlijnen.
o de werk-ervaringsleerlijn (WER-lijn); is de lijn die ruimte biedt aan de
praktijkvorming in contextrijke omgevingen met kenmerkende
beroepssituaties.
o de integrale leerlijn (I-lijn); studenten werken aan projecten rond thema’s als
de veilige school en zorgverbreding.
o de conceptuele- en vaardighedenlijn (CV-lijn); is vooral gericht op het tot
stand komen van een degelijke kennis- en vaardigheidsbasis van de
aanstaande docent. De taalinhoud is onderdeel van deze leerlijn. Het
taalinhoudelijke deel wordt gecoördineerd door de talencoördinator. Tevens
zet de talencoördinator de lijn uit bij het ontwikkelen van taalspecifieke
onderwijseenheden.
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 23/83
o de studieloopbaanlijn (SLB-lijn); ruimte voor de student om op basis van
feedback, reflectie en evaluatie inzicht te krijgen op zijn
competentieontwikkeling.
• De studieprogramma’s rusten op twee pijlers: de pijler vakmanschap (het
taalinhoudelijke deel) en de pijler meesterschap (het beroepsinhoudelijke deel). De
vakdidactiek en de algemene didactiek vormen de scharnieren tussen vakvorming
(vakmanschap) en beroepsvorming (meesterschap). Hierdoor leren de studenten
didactische vaardigheden speciaal gericht op het onderwijzen van de gekozen taal.
Aldus ontstaat samenhang tussen de twee pijlers. Voorbeelden hiervan in de
beroepsvormende lijn zijn: de snuffelstage in jaar één loopt parallel aan de
inleidingen sociologie, psychologie en pedagogiek en in jaar twee vindt verdieping
van psychologie en pedagogiek plaats op het moment dat het project zorgverbreding
start.
• De samenhang binnen het taalinhoudelijke deel van de 2e graads lerarenopleiding is
geborgd doordat er tussen de vier componenten waaruit het vakspecifieke deel van
de opleiding is opgebouwd (taalvaardigheid, didactiek, taalwetenschap/kennis en
literaturr/cultuur), samenhang bestaat. Zonder kennis van taalkundige aspecten van
de taal, en zonder eigen vaardigheid van de taal op een C1-niveau is het goed
overbrengen van leerstof aan de doelgroep niet mogelijk. Een ander voorbeeld is dat
schrijfvaardigheid, leesvaardigheid en spreekvaardigheid in dezelfde periode worden
aangeboden als het onderdeel leesdossier. Door het type opdrachten binnen het
leesdossier ontstaat samenhang tussen deze vaardigheden.
• Tijdens de lessen vakdidactiek worden in de hoofdfase aan de student tools
aangereikt om zijn vakkennis over te dragen aan de leerling in het 2e graads
vakgebied. Hierdoor ontstaat de samenhang tussen theorie en praktijk. Deze
samenhang wordt geborgd door onder andere de terugkoppeling van
praktijkervaringen tijdens de intervisiesessies op UNA en door het inbrengen van
praktijkervaringen tijdens colleges didactiek en pedagogiek. Tijdens de
didactiekcolleges worden studenten uitvoerig voorbereid op het systematisch
voorbereiden van lessen. De belangrijkste plek voor samenhang en integratie tussen
theorie en praktijk is de stage, de werkplek. Ook tijdens de verschillende
onderzoeksactiviteiten vindt er verbinding tussen theorie en praktijk plaats.
• Het auditteam is positief over de opbouw van de modulen in de opleidingen. De
modulen volgen elkaar op logische wijze op en hangen met elkaar samen. In de
opbouw van modulen constateert het auditteam een opbouw in moeilijkheidsgraad en
in zelfstandigheid van de student. In de taallessen wordt ruim aandacht besteed aan
de vakdidactische toepassing van de les in de praktijk van de studenten.
• Uit het STO 2008 blijkt dat de studenten de inhoudelijke samenhang positief
waarderen. In het STO 2010 is deze score verder gestegen. Ook de aansluiting van
de stage op het onderwijs wordt door studenten positief beoordeeld.
Overwegingen
Het auditteam stelt vast dat de samenhang tussen beroepsvaardigheden en de taalinhoud
goed is gelegd. De modulen volgen elkaar op logische wijze op en lopen op in
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 24/83
moeilijkheidsgraad. In de taallessen wordt veel aandacht besteed aan de vakdidactische
toepassing van de les in de praktijk van de studenten.
Conclusie
Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het
oordeel goed voor alle drie de opleidingen.
Studielast (facet 2.4)
Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma
en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen.
Bevindingen
• Elk studiejaar is verdeeld in vier perioden van vijftien studiepunten. Een periode
omvat tien weken, bestaande uit acht collegeweken, één studieweek en één week
voor toetsing en afsluiting. De roosters voor de betreffende periode worden
gepubliceerd op BlackBoard.
• Het aantal contacturen in het eerste jaar is gemiddeld 21 uren, in het tweede 19, in
het derde tien en in het vierde acht uren per week. Dit geldt voor alle drie de
opleidingen.
• Studenten geven in het gesprek met het auditteam aan dat zij gemiddeld 35 tot 45
uur per week aan de studie besteden. Zij geven aan dat met goed plannen en de
juiste motivatie de opleiding te doen is in de tijd die er voor staat. Het auditteam is in
de gesprekken met studenten onder de indruk geraakt van de intrinsieke motivatie
van studenten. Zij werken hard om de voltijdstudie af te ronden, soms naast een
baan of de zorg voor ouders of kinderen.
• Om de studeerbaarheid van de opleidingen te vergroten zijn de collegetijden zo
geprogrammeerd dat ook werkenden aan het onderwijs kunnen deelnemen. De
colleges starten om 15.00 uur en duren tot uiterlijk 21.00 uur. Dat maakt het voor
stagelopende studenten en studenten die werken mogelijk om op tijd voor hun
colleges te zijn. Per dag zijn er maximaal drie blokken van twee uur college.
Studenten geven in het gesprek met het auditteam aan dat zij tijdens stageperiodes
na de stage nog naar de opleiding moeten voor lessen of projecten. Die combinatie
valt hen zwaar. Het auditteam vraagt zich af of deze combinatie van stage en
opleiding noodzakelijk is.
• De opleidingen hebben verschillende voorwaarden in het programma opgenomen. Zo
moet de student aan het einde van het eerste studiejaar minimaal 40 EC van de
propedeusefase hebben behaald, goedkeuring van de coördinatoren van de SLB-lijn
en de CV-lijn hebben en moet binnen twee jaar de propedeuse zijn behaald. Voldoet
de student niet aan deze eisen dan volgt een negatief studieadvies.
Wanneer een student aan het einde van het derde jaar tussen de 90 en 120 EC van
de hoofdfase heeft behaald en het assessment werkplekbekwaam met succes
afgelegd heeft, stroomt de student door naar het vierde jaar. Bij een deficiëntie van
meer dan 30 EC kan de student niet deelnemen aan het assessment
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 25/83
werkplekbekwaam en mag hij/zij niet doorstromen naar het vierde studiejaar. Deze
eisen zijn gepubliceerd in de Studiegids collegejaar 2010-2011.
• De faculteit biedt studenten ondersteuning in de studie, onder andere door het
aanbieden van een module studievaardigheden in periode één van de propedeuse.
Vanaf periode twee van de propedeuse tot het einde van de opleiding verzorgt de
faculteit studieloopbaanbegeleiding. Studenten kunnen voor persoonlijke problemen
een beroep doen op het Student Service Center.
• Studenten geven in het gesprek met het auditteam aan dat belemmeringen voor de
studievoortgang snel worden opgepakt door de opleidingen. Studenten kunnen met
‘kleine’ belemmerende factoren terecht bij de studieloopbaanbegeleider en andere
docenten. Hierbij speelt mee dat het kleinschalige opleidingen zijn, waar docenten en
studenten elkaar kennen.
• Uit het STO 2010 blijkt dat studenten tevreden zijn over de spreiding van de
studielast over de studiejaren. Studenten zijn niet tevreden over de tijd die zij naast
contacttijd op de opleiding overhouden voor de studie. Hetzelfde beeld kwam naar
voren in het gesprek met het auditteam. Studenten hebben in het gesprek het
auditteam geen klachten over struikelvakken geuit.
Overwegingen
Het auditteam stelt op basis van gesprekken en materiaalbestudering vast dat de studielast
bij de opleidingen past bij de voorgeschreven studiepunten. Het auditteam heeft uit
gesprekken met studenten vernomen dat de opleiding te doen is, mits de studenten de tijd
goed inplannen en over de juiste motivatie beschikken. De combinatie van stage en colleges
wordt als zwaar ervaren. Daarnaast hebben verschillende studenten te maken met een
specifieke thuissituatie, waardoor zij naast de opleiding bijvoorbeeld werken en zorgen voor
kinderen of ouders. Deze voor de opleidingen externe factoren dragen bij aan het feit dat de
opleiding voor veel studenten zwaar is. De motivatie moet groot zijn wil een student de
opleiding kunnen afronden. Studenten zijn niet tevreden over de tijd die zij naast contacttijd
op de opleiding overhouden voor de studie. De opleidingen zetten
studieloopbaanbegeleiding in om studenten te leren de tijd in te plannen.
Conclusie
Op basis van bovenstaande bevindingen, overwegingen en kanttekeningen met betrekking
tot de zwaarte van de studie en klachten van studenten komt het auditteam tot het oordeel
voldoende voor alle drie de opleidingen.
Instroom (facet 2.5)
Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende
studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee
vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek.
Bevindingen
• De 2e graads lerarenopleidingen van de UNA hanteren de wettelijke toelatingseisen.
Studenten met een havo, vwo of SBO-4 diploma zijn rechtstreeks toelaatbaar.
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 26/83
Studenten die ouder zijn dan 23 jaar en niet aan bovenstaande vereisten voldoen,
moeten een mondeling assessment met goed gevolg afleggen om te worden
toegelaten. Daarnaast geldt dat iedere student een verklaring van goed zedelijk
gedrag, een gezondheidsverklaring van een andere dan de eigen huisarts en een
verklaring van geen beletsel na logopedische screening door een erkend logopedist
moet overleggen.
• Voor leraren die al werken in het beroep en de opleiding willen volgen, is een
vrijstellingenbeleid ontwikkeld. Wanneer de vrijstellingen worden toegekend, leidt dat
altijd tot verkorting van de leerroute. Het vrijstellingenbeleid is vermeld in de
Studiegids collegejaar 2010-2011, tweedegraadslerarenopleidingen Papiamentu,
Engels, Nederlands, Spaans. Daarnaast kunnen bij de AF vrijstellingen worden
aangevraagd op basis van eerder verworven competenties (EVC). Deze procedure
wordt door erkende assessoren afgenomen. De vrijstellingen worden vervolgens bij
de examencommissie aangevraagd.
• De instroom in de opleidingen bestaat de afgelopen vijf jaar gemiddeld uit: 36%
havisten, 5,5% vwo’ers, 38% sbo’ers en 20,5% overig.
• In de voorlichting aan studenten wordt uitdrukkelijk stilgestaan bij het vereiste
instroomniveau, als ook bij de vereiste houding en discipline voor een
lerarenopleiding en het beroep van leraar.
• Er bestaat op Curaçao een complexe taalsituatie; er moet voortdurend gelaveerd
worden tussen het Papiamentu, als moedertaal van het grootste gedeelte van de
bevolking, en het Nederlands, dat belangrijk is voor verdere studiemogelijkheden en
voor het latere beroepsleven. Dit maakt dat het instroomniveau op taalgebied bij
studenten zeer gevarieerd is. In de propedeusefase wordt bijna vijftig procent van de
contacturen besteed aan onderwijseenheden gericht op taal. Daarmee wordt beoogd
eventuele deficiënties in de taalbeheersing zoveel mogelijk op te heffen en het
taalniveau van de studenten gelijk te trekken.
• Om meer inzicht te krijgen in het startniveau van de studenten wordt aan het begin
van elk academisch jaar tijdens de introductieweek een diagnostische toets
afgenomen bij de eerstejaarsstudenten. Dit maakt het mogelijk studenten meteen een
aanvullend pakket op maat aan te bieden in de vorm van extra steunlessen. Bij de
opleiding Nederlands krijgen de studenten aan het einde van elk leerjaar opnieuw
een diagnostische toets, om de ontwikkeling van de student op taalniveau te
monitoren. Het auditteam heeft de diagnostische toetsen bestudeerd en stelt vast dat
de toetsen relevant zijn om het beginniveau van de student vast te stellen. Het
auditteam heeft geen helder vervolg op de diagnostische toets aangetroffen. Zo
ontbreekt een overzicht van wat de consequenties zijn van een bepaalde uitslag van
de diagnostische toets.
• Voorafgaand aan het studiejaar wordt een 0-week georganiseerd, waarin verplichte
introductieactiviteiten worden uitgevoerd. Voor studiejaar één zijn dat dagelijkse
activiteiten die te maken hebben met diagnostische taaltoetsen en met inleidingen in
de specifieke opleiding en het competentiegericht leren.
• De opleidingen merken op dat het niveau waarmee sommige studenten binnenkomen
niet altijd voldoende is om uit te kunnen gaan van een consistent instroomniveau. De
opleidingen bezinnen zich op het inzetten van instrumenten om deficiënties weg te
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 27/83
nemen bij studenten. Zo denken de opleidingen aan: summer courses,
deficiëntieprogramma’s en verlenging van de opleiding met een oriënterend jaar.
Daarnaast organiseren de opleidingen bijeenkomsten met directies van toeleverende
scholen om de aansluiting te verbeteren (zie ook facet 6.2).
• De aansluiting met de vooropleiding wordt door de studenten goed beoordeeld (STO
2010). Dit geldt ook voor de aansluiting van werkvormen.
Overwegingen
Het auditteam stelt vast dat de opleidingen de wettelijke instroomeisen hanteren. Daarbij
plaatst het auditteam de opmerking dat het niveau waarmee studenten binnenkomen (ook
volgens de opleidingen) niet altijd voldoende is om uit te kunnen gaan van een consistent
instroomniveau. De opleidingen oriënteren zich op mogelijke instrumenten om het
instroomniveau op peil te brengen. De diagnostische toets is daar een voorbeeld van. Het
auditteam stelt vast dat de opleidingen werken aan het verbeteren van de aansluiting tussen
de vooropleiding en de hbo- bacheloropleiding. Het auditteam is positief over de
instrumenten die de opleidingen daarvoor willen hanteren. De follow-up van de diagnostische
toets behoeft nog aandacht.
Conclusie
Op basis van bovenstaande bevindingen, overwegingen en kanttekeningen ten aanzien van
de diagnostische toets en het verbeteren van de inhoudelijke aansluiting op de
vooropleidingen komt het auditteam tot het oordeel voldoende voor alle drie de opleidingen.
Duur (facet 2.6)
De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum:
hbo-bachelor: 240 studiepunten/european credit points.
Bevindingen
• In het curriculumoverzicht is te zien dat alle opleidingsprogramma’s 240 EC omvatten
en dat de EC gelijkmatig over de studiejaren zijn verdeeld.
Overwegingen
Het auditteam constateert dat de 2e graads lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en
Nederlands voldoen aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum
van 240 studiepunten.
Conclusie
Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het
oordeel voldaan voor alle drie de opleidingen.
Afstemming tussen vormgeving en inhoud (facet 2.7)
Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen.
De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept.
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 28/83
Bevindingen
• De opleidingen hanteren het competentiegericht opleiden als didactisch uitgangspunt.
Studenten leren om kennis, vaardigheden en houdingen geïntegreerd te gebruiken in
complexe beroepssituaties. De studenten verwerven de competenties zoveel
mogelijk zelfstandig. Zij zijn verantwoordelijk voor hun eigen leerproces.
(Opleidingsconstruct en didactisch profiel, 2e graads lerarenopleidingen talen van de
AF, UNA 2008).
• In het programma is sprake van een duidelijke opbouw van kennisverwerving,
praktijkvorming en zelfstandig leren. De eerste studiejaren zijn de onderwijseenheden
docentgestuurd. In de hoofdfase en vervolgens in de afstudeerfase, maakt het
docentgestuurd leren langzamerhand plaats voor studentgestuurd leren.
• Naast het competentiegericht leren speelt het opleidingsconstruct (vakmanschap en
meesterschap) een belangrijke rol in de opleidingsprogramma’s. In de
beroepsvormende pijler (meesterschap) maakt de student zich theorieën eigen en
traint hij vaardigheden. In de vakpijler ondergebracht in de CV-lijn, bekwaamt de
student zich in de taal (vakmanschap). In het curriculum van de lerarenopleidingen is
sprake van de zogenaamde dubbelebodemdidactiek. Dit houdt in dat de student op
de opleiding ervan bewust wordt gemaakt, dat zijn toekomstige leerlingen tijdens zijn
lessen zullen ervaren wat hij nu zelf ondergaat als student.
• Binnen het onderwijs hanteren de opleidingen relevante werkvormen waarmee op
een gewenste manier de vereiste competenties kunnen worden verworven.
Werkvormen zijn gevarieerd en sluiten aan op de module-inhoud en de studiefase.
Het auditteam stelt vast dat de opleidingen diverse werkvormen gebruiken,
waaronder collegiale consultatie, reflectie, trainingen, hoorcolleges, projectgroepen,
verzorgen van minilessen en aanleggen van leesdossiers.
• Uit het gesprek met studenten blijkt dat zij tevreden zijn over de afwisseling in
werkvormen die de opleidingen hanteren. Studenten geven aan dat er veel aandacht
is voor het zelf leren toepassen wat zij in de les aangeboden krijgen.
• Uit het STO 2010 blijkt dat studenten tevreden zijn over de afwisseling aan
werkvormen die de opleiding biedt.
Overwegingen
Het auditteam stelt vast dat het didactisch concept van de opleidingen adequaat is om de
eindkwalificaties van de opleidingen te bereiken. Het aangeboden onderwijs past bij de
doelstellingen van de opleidingen. De opleidingen maken gebruik van een breed palet aan
werkvormen, waarin het principe van de dubbelebodemdidactiek het uitgangspunt is.
Studenten tonen zich tevreden over de afwisseling in werkvormen in de opleidingen.
Conclusie
Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het
oordeel goed voor alle drie de opleidingen.
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 29/83
Beoordeling en toetsing (facet 2.8)
Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de
leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd.
Bevindingen
• De AF gaat in haar toetsbeleid uit van het Raamwerk toetsbeleid – UNA, maart 2008.
Het raamwerk is door AF uitgewerkt in de notitie Toetsbeleid Algemene Faculteit, juni
2010.
• Elke onderwijseenheid wordt afgesloten met een toets. De opleidingen hanteren voor
elke leerlijn andere toetsvormen. De conceptuele en vaardighedenlijn kent
schriftelijke en mondelinge toetsen, presentaties en rollenspelen. De integrale leerlijn
kent onder andere het plan van aanpak, het projectverslag en het beroepsproduct. In
de werkervaringslijn produceren de studenten leerverslagen, intervisieverslagen en
beroepsproducten. De studieloopbaanlijn kent een reflectieverslag, assessment en
portfolio.
• De opleidingen maken gebruik van diverse soorten tentamens, zoals tentamens met
open vragen, openboektentamens, mondelinge tentamens, presentaties, het
opstellen van verslagen. Deze tentamens worden nagekeken aan de hand van
correctiemodellen en normeringen. De beoordelingscriteria worden van tevoren in de
modulebeschrijving bekend gemaakt. Het auditteam heeft verschillende
beoordelingen bestudeerd en stelt vast dat de opleidingen adequaat beoordelen.
• Op drie momenten in de opleiding toont de student zijn competentieontwikkeling aan.
Aan het einde van de propedeusefase, aan het einde van de hoofdfase en aan het
einde van de opleiding.
o In een één uur durend assessment met twee gecertificeerde assessoren
bespreekt de student aan het einde van de propedeuse zijn portfolio.
Houdingsaspecten hebben in dit assessment een belangrijke plaats. Tijdens
bijeenkomsten in de studieloopbaanlijn wordt de student op dit gesprek
voorbereid.
o Aan het einde van de hoofdfase legt de student in de praktijk van de
stageschool een proeve van bekwaamheid af. Daartoe wordt aan de
assessoren een lesvoorbereiding ingeleverd, de les uitgevoerd in hun bijzijn
en volgt een nabespreking. Van dit assessment ontvangt de student een
beoordeling die beslissend is voor de doorstroming naar de afstudeerfase.
Tijdens de bijeenkomsten van de werkervaringslijn wordt de student hierop
voorbereid.
o Aan het eind van de opleiding neemt de student deel aan het assessment
startbekwaam op basis van het onderzoeksverslag van het
afstudeeronderzoek en het beoordelingsportfolio (zie facet 6.1).
• Studenten kunnen aan de assessments deelnemen als is voldaan aan de
voorwaarden zoals opgenomen in de verschillende assessmenthandleidingen. In de
Handleiding assessment startbekwaam, Handleiding propedeuse-assessment en
handleiding werkplekassessment (allen juni 2010) is beschreven wat er van de
student wordt verwacht, hoe hij zich kan voorbereiden op het assessment, welke
soort vragen hij kan verwachten en waaruit de beoordeling bestaat. Op het
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 30/83
beoordelingsformulier vindt een koppeling plaats met de competenties en leerdoelen.
Het auditteam is positief over de opzet van het beoordelingsformulier.
• De docent verzorgt bij zijn onderwijseenheid een toets, hertoets, correctiemodellen
en beoordelingscriteria. Als uitgangspunten daarbij gelden de leerdoelen, zoals
opgenomen in de modulebeschrijvingen. De opleidingen zijn bezig met de
ontwikkeling van kwaliteitsindicatoren bij de toetsing, zodat ook vooraf de kwaliteit
van toetsen gemeten kan worden. Om de kwaliteit van toetsing en beoordeling verder
te verbeteren, wordt in het studiejaar 2010-2011 een cursus toetsconstructie
georganiseerd.
• De opleidingen zijn vertegenwoordigd in de faculteitsbrede examencommissie. Vanuit
elke afdeling van de faculteit heeft er iemand zitting in de examencommissie. De
decaan is voorzitter van de examencommissie, conform regelgeving in de LUNA3. De
AF heeft daar ‘technisch’ voorzitter van gemaakt, om belangenverstrengeling te
voorkomen. De taken van de examencommissie zijn beschreven in de Onderwijs- en
Examenregeling 2010-2011 en in De examencommissie van de AF, 2010. Uit het
gesprek met de examencommissie blijkt dat de examencommissie in februari 2010 in
de huidige samenstelling gestart is. De werkzaamheden bestaan met name uit
vaststellen of een student geslaagd is, het behandelen van aanvragen voor
vrijstellingen en het behandelen van fraudegevallen.
• De kwaliteit van toetsing en beoordeling wordt bij schriftelijke tentamens als volgt
geborgd: tentamen en hertentamen worden uiterlijk in de zesde week van de
desbetreffende periode ter toetsing ingeleverd bij de coördinator talen waarbij vooral
wordt gekeken in hoeverre de toetsen conform de modulebeschrijving zijn
samengesteld. De coördinator doet verslag aan de examencommissie. De kwaliteit
van de examens wordt één maal per jaar ter bespreking op de agenda geplaatst. Het
auditteam stelt vast dat het beoordelen van de toetsen gebeurt als docenten toetsen
aanleveren. Er wordt niet pro-actief of steekproefsgewijs gecontroleerd op
toetskwaliteit. Daarnaast zijn er geen standaardcriteria waar de toetsen op worden
beoordeeld. Het controleren van de toetsen in de opleidingen bevindt zich in een
beginstadium, zo stelt het auditteam vast.
• In de vierde week van de volgende periode krijgt de student gelegenheid tot inzage in
en feedback door de docent op het beoordeelde werk. Daarvoor maken de docenten
zelf een afspraak met hun studenten over de uitvoering hiervan (Studiegids
collegejaar 2010-2011).
• Het auditteam heeft van elke opleiding verschillende toetsen bestudeerd en stelt vast
dat de toetsen goed aansluiten op de leerdoelen. Er zijn heldere criteria en de
toetsen zijn een adequate vertaling van de doelstellingen. Ook de inhoud van de
toetsen en de opdrachten vindt het auditteam getuigen van voldoende niveau en
diepgang. Studenten krijgen te maken met verschillende soorten relevante toetsen
zoals kennistoetsen voor theorievakken en assessments om vaardigheden te
toetsen.
3 Landsverordening Universiteit Nederlandse Antillen
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 31/83
• Studenten geven in het gesprek met het auditteam aan dat de criteria vooraf helder
zijn. Zij volgen in het derde jaar van de opleiding het vak toetsconstructie, waardoor
zij zelf inzicht krijgen in het juist opstellen van een toets. Studenten geven in het
gesprek met het auditteam aan dat zij daarna wel eens kritiek hebben op de toetsen
van de docenten. Zij melden daarnaast dat deze kritiek altijd bespreekbaar is met de
docent.
• Studenten zijn redelijk tevreden over de feedback die zij van docenten ontvangen.
Over de manier van toetsen en beoordelen zijn de studenten positief. Het tijdig
aanleveren van tentamens door docenten is een punt van aandacht, evenals het tijdig
inleveren van toetsresultaten (STO 2010). In het STO 2010 wordt bevestigd dat
studenten vinden dat de toetsing aansluit op het onderwijs en dat de tentamens de
leerstof dekken.
Overwegingen
De opleidingen maken sinds kort meer tijd voor het controleren van de toetsen. Er is geen
separate toetscommissie, maar de coördinator talen (lid van de examencommissie) voert de
controle op de toetsen uit. In de nabije toekomst krijgen docenten scholing specifiek gericht
op toetsconstructie. Het auditteam is positief over de kwaliteit van de toetsen en is tevens
van oordeel dat de opleidingen over een adequaat toetsbeleid beschikken. De borging van
de kwaliteit van toetsing vraagt nog enige aandacht van de opleidingen.
Conclusie
Op basis van bovenstaande bevindingen, overwegingen en kanttekeningen ten aanzien van
de borging van de kwaliteit van de toetsen komt het auditteam tot het oordeel voldoende
voor alle drie de opleidingen.
Samenvattend oordeel Programma
Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp
‘Programma’ positief.
2.3 Inzet van personeel
Eisen hbo (facet 3.1)
Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt
tussen de opleiding en de beroepspraktijk.
Bevindingen
• Binnen de AF worden vaste docenten (taaldeskundigen en onderwijskundigen) en
gastdocenten (lokale en internationale docenten die werkzaam zijn in de
beroepspraktijk) ingezet. De vaste docenten vormen de kern van de AF. Zij sturen
door hun coördinerende activiteiten de gastdocenten aan. De wijze van begeleiding
van en voorwaarden voor gastdocenten zijn vastgelegd in de Beleidsnotitie inzet
gastdocenten, UNA 2006.
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 32/83
• Gastdocenten verzorgen onderwijs, begeleiden studenten en ontwikkelen
onderwijseenheden. Door de inzet van deze docenten wordt gegarandeerd dat er
veelvuldig verbindingen tussen theorie en praktijk worden gelegd.
• Docenten blijven op de hoogte van de (actuele) beroepspraktijk via begeleiding van
studenten bij stage en afstuderen, bezoeken aan de stagescholen, overleg met de
beroepenveldcommissie en overleg met schoolbesturen. Daarnaast nemen docenten
deel aan congressen en studiedagen, zoals het Velon-congres. Onderwijskundigen
combineren dit met bezoeken aan en gesprekken met partners als de Hogeschool
van Amsterdam.
• Uit de bestudering van de cv’s van de vaste docenten maakt het auditteam op dat de
docenten relevante werkervaring hebben opgedaan in het beroepenveld alvorens zij
bij de UNA als docent zijn aangesteld.
• Docenten geven in het gesprek met het auditteam aan dat zij door de contacten met
de gastdocenten en hun rol als stage- en afstudeerbegeleider tevens op de hoogte
blijven van de actuele ontwikkelingen in het werkveld. Ook studenten dragen daar
een steentje aan bij door ervaringen uit hun stagepraktijk in de lessen in te brengen.
• Studenten beoordelen de actuele vakkennis van docenten en gastdocenten positief in
het STO 2010. Studenten bevestigen dit beeld in het gesprek met het auditteam.
Docenten zetten hun eigen ervaringen (vaak diezelfde dag in hun werk opgedaan) als
casus in de lessen in.
Overwegingen
Het auditteam stelt op basis van het bestuderen van de cv’s en de gesprekken vast dat de
docenten van de opleidingen de verbinding tussen de opleiding en de beroepspraktijk weten
te leggen. Docenten zijn op de hoogte van relevante ontwikkelingen in het beroepenveld, zo
blijkt uit de gesprekken met het auditteam. Studenten zijn positief over de actuele cases die
de docenten inbrengen in de lessen.
Conclusie
Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het
oordeel goed voor alle drie de opleidingen.
Kwantiteit personeel (facet 3.2)
Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te
verzorgen.
Bevindingen
• In het studiejaar 2010-2011 bestaat de staf van de 2e graads lerarenopleidingen talen
uit zeven vaste docenten, van wie er twee in deeltijd werkzaam zijn (6,8 fte).
Daarnaast wordt 10 fte ingevuld door gastdocenten. De vaste docenten zijn
verantwoordelijk voor de uitvoering en verdere ontwikkeling van het curriculum. Het
team van vaste docenten wordt per onderwijsperiode aangevuld met gastdocenten.
• In de taallijn worden de docenten over het algemeen taalspecifiek ingezet, terwijl in
de beroepsvormende lijn de docenten opleidingsoverstijgend worden ingezet. Dit
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 33/83
maakt het berekenen van de docent-studentratio per opleiding niet mogelijk.
Gemiddeld over alle 2e graads lerarenopleidingen is de docent-studentratio 1:11.
• Vaste stafdocenten besteden gemiddeld veertig procent van hun tijd aan onderwijs.
Gastdocenten worden uitsluitend ingezet op onderwijs.
• Het ziekteverzuim wordt op faculteitsniveau geregistreerd. In het kalenderjaar 2009
was het ziekteverzuim drie procent.
• Op basis van de bestudeerde documenten, zoals het zelfevaluatierapport, constateert
het auditteam dat de werkdruk onder vaste medewerkers hoog is. De oorzaak
hiervan ligt in de vele ontwikkelingen die de laatste jaren binnen de faculteit hebben
plaatsgevonden en nog gaande zijn.
• Het auditteam vindt de verhouding tussen vaste docenten en gastdocenten
opvallend, maar wel passend bij de situatie waarin de UNA zich bevindt. Uit ervaring
in de afgelopen jaren blijkt deze aanpak te werken voor de opleidingen. De
gastdocenten hebben een kleine aanstelling, maar zijn vaak lang trouw aan de
opleidingen. De gastdocenten ontvangen steeds een tijdelijk contract bij aanstelling.
• Uit het gesprek met studenten blijkt dat de docenten goed bereikbaar zijn. Zowel
vaste docenten als gastdocenten hebben voldoende tijd voor het beantwoorden van
vragen van de studenten.
• Uit het STO 2010 blijkt dat studenten positief zijn over het contact dat zij met de
docenten hebben, zowel tijdens als na de les.
Overwegingen
De opleidingen beschikken over een gunstige docent-studentratio en een laag ziekteverzuim.
De vaste docenten hebben een hoge taakbelasting, mede door de vele ontwikkelingen die
de laatste jaren plaatsvonden en nog gaande zijn. Het auditteam stelt vast dat dat de
verhouding tussen de vaste- en gastdocenten passend is voor de situatie bij de UNA.
Studenten zijn positief over de bereikbaarheid van docenten en gastdocenten.
Conclusie
Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het
oordeel goed voor alle drie de opleidingen.
Kwaliteit personeel (facet 3.3)
Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische
realisatie van het programma.
Bevindingen
• Op basis van de bestudeerde cv’s constateert het auditteam dat de vaste staf van de
2e graads lerarenopleiding wordt gevormd door academisch gekwalificeerde
medewerkers in het domein van de talen of de onderwijskunde. De gastdocenten zijn
ten minste opgeleid op hbo-bachelor niveau. Eén docent Nederlands is bezig met
een promotietraject.
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 34/83
• Het auditteam stelt op basis van de cv’s vast dat alle vakken afgedekt worden met de
huidige personele bezetting. Door de kleinschaligheid van de opleidingen is het team
wel kwetsbaar wanneer vervanging nodig is.
• Docenten blijven op de hoogte van ontwikkelingen in het vakgebied door het lezen
van vakliteratuur, deelname aan discussiefora op internet en door bezoeken aan
congressen. Het auditteam stelt vast dat docenten goed op de hoogte zijn van
ontwikkelingen binnen de eilandcontext. De ontwikkelingen op het vakgebied binnen
bijvoorbeeld Europa (ERK en Europees taalportfolio) behoeven nog aandacht van de
docenten, zo blijkt uit het gesprek met de docenten.
• Het auditteam heeft op het gebied van personeelsbeleid geen overkoepelende missie
of visie in een beleidsplan aangetroffen. Het auditteam heeft wel geconstateerd dat
de opleidingen verschillende onderdelen op het gebied van personeelsmanagement
uitvoeren. Zo is er een gesprekscyclus met medewerkers, zijn er
functiebeschrijvingen en vindt professionalisering van docenten plaats.
• Jaarlijks wordt een functioneringsgesprek en een beoordelingsgesprek gevoerd met
vaste medewerkers. Dit gebeurt aan de hand van de Handleiding & Regeling:
Beoordelings- en Ontwikkelsysteem (December 2002, herzien 2010). Tijdens het
functioneringsgesprek wordt in het format studieregeling vastgelegd aan welke
scholing de docent gaat deelnemen. Het professionaliseringsbeleid wordt de
komende jaren verder uitgewerkt en geformaliseerd.
• Professionalisering van de vaste staf bestaat de laatste jaren uit trainingen op het
gebied van het afnemen van een assessment, studieloopbaanbegeleiding en
competentiegericht leren. Zo beschikt de AF over een aantal gecertificeerde
assessoren en een aantal trainers voor het opleiden van assessoren. Docenten
kunnen gebruik maken van de studieregeling van de UNA. De regeling faciliteert in
het volgen van opleidingen en cursussen binnen en buiten de universiteit.
• De Algemene Faculteit beschikt over een onderzoeksplan (Onderzoeksprogramma
Algemene Faculteit, februari 2008). De inzet van hoogleraren (op het gebied van
literatuurwetenschap en literatuurgeschiedenis en op het gebied van taalkunde, in het
bijzonder Papiamentu) zorgt ervoor dat de onderzoekscomponent en de
onderzoeksresultaten geïntegreerd kunnen worden in het aangeboden onderwijs.
• De borging van de kwaliteit van de gastdocenten gebeurt in eerste instantie bij de
selectie van deze docenten op basis van hun vakinhoudelijke expertise en
didactische kwaliteiten en tijdens de overlegstructuren binnen de leerlijnen. Wanneer
een gastdocent minder goed scoort in de evaluaties, worden in een gesprek met de
decaan verbeteracties geformuleerd. Uit het gesprek met studenten blijkt dat als een
gastdocent niet naar behoren functioneert, hij of zij in het vervolg niet meer ingezet
wordt.
• Het auditteam vindt het positief dat, door de inzet van veel verschillende
gastdocenten, studenten de leerstof vanuit verschillende invalshoeken leren kennen
en aangeboden krijgen. Het opleidingsmanagement geeft daarbij aan dat het
aansturen van de verschillende gastdocenten veel tijd vraagt van de coördinatoren.
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 35/83
• Uit het gesprek met studenten blijkt dat zij tevreden zijn over de kwaliteit van de
docenten. Studenten oordelen positief over zowel de vakinhoudelijke als de
didactische kwaliteiten van de docenten.
• Studenten geven in het STO 2010 aan dat zijn tevreden zijn over de didactische
bekwaamheid van zowel vaste docenten als gastdocenten.
Overwegingen
Het auditteam stelt vast dat de opleidingen gekwalificeerde docenten inzetten die goed op de
hoogte zijn van ontwikkelingen in het vakgebied binnen de eilandcontext. Daarnaast blijkt uit
gesprekken en materiaalbestudering dat de opleidingen verschillende acties uitvoeren die
met personeelsmanagement (en het borgen van kwaliteit van docenten) te maken hebben.
Het auditteam vraagt aandacht voor een overkoepelend personeelsbeleid waarin de missie
of visie van de opleidingen ten opzichte van personeelsmanagement is uitgewerkt.
Daarnaast vraagt het auditteam aandacht voor de uitwerking van een
professionaliseringsbeleid voor docenten.
Conclusie
Op basis van bovenstaande bevindingen, overwegingen en kanttekeningen ten aanzien van
het personeels- en professionaliseringsbeleid komt het auditteam tot het oordeel voldoende
voor alle drie de opleidingen.
Samenvattend oordeel Inzet van personeel
Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp
‘Inzet van personeel’ positief.
2.4 Voorzieningen
Materiële voorzieningen (facet 4.1)
De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren.
Bevindingen
• Ondersteunende diensten ontwikkelen het voorzieningenbeleid op UNA-niveau. Dit is
vastgelegd in het Beleidsplan Facilitaire Dienst 2006-2010. De opleidingen kunnen
daarop invloed uitoefenen door hun wensen aan te geven. De UNA beschikt over
verschillende algemene voorzieningen voor studenten.
- Het Computer Centrum ondersteunt studenten met technische faciliteiten, zoals
draadloos internet, registratie, printen en scannen. In de computerlokalen kunnen
studenten op computers werken aan projecten, verslagen en eindscripties.
Daarnaast kunnen studenten hun eigen laptop aansluiten.
- De afdeling Studentenadministratie en Informatievoorziening verzorgt de
inschrijving, herinschrijving, uitschrijving, schoolverklaringen en de
cijferadministratie. Cijfers worden gepubliceerd op ProgRESS WWW.
- UNA heeft een Career Center dat studenten de mogelijkheid biedt om binnen of
buiten de UNA stage te lopen, het verzorgt sollicitatietrainingen voor studenten en
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 36/83
beheert een database met bedrijven die op zoek zijn naar studenten die een
parttime baan, stageplek of afstudeerplek nodig hebben. Voor (pas)
afgestudeerden heeft het Center vacatures van bedrijven.
- Studenten (bijvoorbeeld van andere eilanden) kunnen gebruik maken van de
studentenhuisvesting op het UNA-terrein en daarnaast zijn er
maaltijdvoorzieningen. Verder heeft UNA diverse sportfaciliteiten en een eigen
sportvereniging S.V.U.N.A.
• In het Library and Research Services Beleidsplan 2009-2010 zijn de doelstellingen
voor de bibliotheek beschreven. Jaarlijks is er een afdelings-/coördinatorenoverleg en
overleg met docenten en gastdocenten voor afstemming over de benodigde literatuur
en het studiemateriaal. Het auditteam heeft een bezoek gebracht aan de bibliotheek
en is aldaar rondgeleid. Het auditteam stelt vast dat de studenten via de bibliotheek
over voldoende actuele boeken, vakliteratuur, elektronische media en studiemateriaal
beschikken. Studenten kunnen daarnaast het op de stagescholen gebruikte
lesmateriaal lenen bij de Fundashon pa material pa skol. De bibliotheek heeft
bijvoorbeeld abonnementen op tijdschriften als: OVO, Didactief, van 12 tot 18,
Harvard Journal, English Teaching Forum, Levende Talen Magazine en Levende
Talen Tijdschrift. Databases kunnen ter plekke worden geraadpleegd in de studiezaal
en op de studiewerkplekken. De bibliothecaris verzorgt in overleg met de opleidingen
cursussen voor studenten in het vinden en verwerken van informatie. Het auditteam
is positief over de leerlijn die ontwikkeld is door de bibliotheek. De leerlijn loopt door
het gehele curriculum van de opleidingen heen en brengt studenten kennis over het
vinden en toepassen van informatiebronnen bij.
• De lesruimtes variëren in omvang en inrichting en zijn geschikt voor groepen van
twee tot tweehonderd personen. Studenten maken veel gebruik van de
studentwerkplekken in de gebouwen en in de open lucht (in de schaduw van bomen).
Vaste medewerkers beschikken over een eigen werkruimte. Iedere medewerker heeft
een eigen computer of een laptop met internetverbinding.
• Het computercentrum zorgt voor ondersteuning op het gebied van ICT en moderne
media. De UNA beschikt over vijf computerlokalen (105 computers) en een draadloos
netwerk. Het aantal vaste computers is voldoende, omdat ruim 90 procent van de
studenten beschikt over een eigen laptop. Op de UNA zijn in ruime mate
studieplekken voor studenten aanwezig met aansluitingen voor laptops.
• BlackBoard is de elektronische leeromgeving van de UNA. Via BlackBoard krijgen
studenten informatie over roosters, afwijkingen van roosters, mededelingen,
documenten behorende bij bepaalde onderwijseenheden en de resultaten van
toetsen. ProgRESS is het studentenvoortgangsregistratiesysteem.
• Het auditteam is rondgeleid over de campus en heeft de lokalen van AF bekeken. De
lokalen zijn prima geoutilleerd voor het verzorgen van onderwijs. Het is het auditteam
wel opgevallen dat in geen van de lokalen een digitaal schoolbord aanwezig is. In het
gesprek met vertegenwoordigers van het werkveld en alumni blijkt dat zij het leren
gebruiken van een dergelijk bord als een verbeterpunt van de opleiding zien en zullen
bespreken in het volgende wederzijdse overleg. In het lokale werkveld beschikken
scholen regelmatig over digitale schoolborden.
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 37/83
• Studenten geven in het STO 2010 aan tevreden te zijn over de voorzieningen van de
opleidingen.
Overwegingen
De opleidingen beschikken over voldoende voorzieningen om het onderwijs te kunnen
verzorgen. Het auditteam is positief over de algemene UNA-voorzieningen, voorzieningen in
de bibliotheek en de BlackBoardvoorzieningen. Het auditteam is van oordeel dat de
invoering en het gebruik van digitale schoolborden bij kan dragen aan het wegnemen van
door het werkveld en de alumni aangegeven verbeterpunten in dezen.
Conclusie
Op basis van bovenstaande bevindingen, overwegingen en kanttekeningen ten aanzien van
een digitaal bord, komt het auditteam tot het oordeel voldoende voor alle drie de
opleidingen.
Studiebegeleiding (facet 4.2)
De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op
de studievoortgang.
De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van
studenten.
Bevindingen
• De faculteit heeft een SLB-coördinator die belast is met het aansturen van de SLB’ers
en de inhoud van SLB. Afstemming tussen de SLB’ers vindt plaats tijdens de
periodieke overleggen. De SLB’er houdt bijeenkomsten met studenten in de grote
groep, evenals subgroepen en ook individueel.
• Alle studenten worden tijdens hun studie begeleid door speciaal voor dit doel
opgeleide gastdocenten. Centraal in de studieloopbaanbegeleiding (SLB) staat de
competentieontwikkeling van de student die in een ontwikkelingsportfolio door de
student wordt bijgehouden.
• Naast de studieloopbaanbegeleiding kent de faculteit stage- en afstudeerbegeleiding.
Bij stage en afstuderen worden de studenten begeleid conform de richtlijnen
opgenomen in de stagegidsen en het afstudeerbeleid. De stagebegeleiding is in
handen van de instituutsbegeleiders. De werkplekbegeleider draagt zorg voor de
begeleiding van de student op de stageplek. Voor het afstuderen wordt door de
decaan een begeleider uit de vaste staf aangewezen.
• De opleidingen zetten voor de informatievoorziening verschillende media in. Bij de
start van het collegejaar zijn er voorlichtingsbijeenkomsten. De meeste informatie
wordt verspreid via de website van de UNA (Studiegids) en BlackBoard. Op
BlackBoard zijn beleids- en onderwijskundige documenten geplaatst evenals
roosters, toetsinformatie, cijfers en mededelingen. Verder worden vacatures en
stageplaatsen van binnen en buiten de UNA op BlackBoard vermeld.
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 38/83
• Uit het gesprek met studenten blijkt dat zij tevreden zijn over de studiebegeleiding.
Studenten kunnen altijd bij een docent of begeleider terecht. Studenten zijn positief
over de persoonlijke aandacht in de studieloopbaanbegeleiding die gericht is op hun
specifieke situatie.
• Studenten zijn in het STO 2010 positief over de informatievoorziening. Ten opzichte
van het STO 2008 is de score flink verbeterd. De opleidingen hebben destijds
verbeteracties ingezet zoals het stimuleren van het gebruik van BlackBoard en
sneller bekend maken van resultaten.
Overwegingen
Het auditteam stelt vast dat de studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten op
orde is. De opleidingen kennen goed functionerende vormen van zowel begeleiding als
informatievoorziening. Studenten zijn tevreden over de begeleiding en de SLB.
Conclusie
Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het
oordeel goed voor alle drie de opleidingen.
Samenvattend oordeel Voorzieningen
Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp
‘Voorzieningen’ positief.
2.5 Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten (facet 5.1)
De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen.
Bevindingen
• De AF heeft haar interne kwaliteitsbeleid in de nota Systeem Interne Kwaliteitszorg,
2009 beschreven. In de nota zet de AF uiteen hoe zij de opleidingen periodiek
evalueert. De AF sluit hiermee aan op de kwaliteitsaanpak van de UNA. De UNA
heeft het kwaliteitsbeleid vastgelegd in de nota Het kan altijd beter (Beleidskader
kwaliteitszorg UNA 2006-2010). Het kwaliteitsbeleid sluit aan bij de strategische
doelen van de UNA zoals opgenomen in het strategisch plan.
• De opleidingen hanteren de volgende streefcijfers bij een vierpuntsschaal: scores
tussen 2,5 en 3,0 zijn matig, scores onder de 2,5 zijn reden voor bespreking en
verbetering.
• Het auditteam stelt vast dat de opleidingen verschillende evaluatie-instrumenten
hanteren: studententevredenheidsonderzoek, exitgesprekken, stage-evaluatie en
functionerings- en beoordelingsgesprekken. In het zelfevaluatierapport is de
frequentie van elke evaluatie overzichtelijk uitgewerkt.
• In aanvulling op de evaluaties zijn er overleggen in het leven geroepen: overleg in de
pijler vakmanschap, overleg in de pijler meesterschap, gastdocentenoverleg, overleg
met de BVC, overleg met schoolbesturen, SLB-overleg en WER-overleg. Met ingang
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 39/83
van januari 2010 worden schriftelijke evaluaties verder aangevuld met mondelinge
evaluaties van studentenpanels. Inmiddels hebben twee studentenpaneloverleggen
plaatsgevonden (januari 2010 en november 2010).
• Alle overleggen worden gevoerd volgens de principes van de PDCA-cyclus: de
thema’s worden besproken, afspraken worden genotuleerd, uitgevoerd en
teruggekoppeld naar het wekelijks overleg van de staf. Tijdens het stafoverleg wordt
gekeken naar de stand van zaken. Afhankelijk daarvan volgt een herhaling van
stappen, dan wel accordering van de besluiten, die volgens afspraak worden
geïmplementeerd. Deze implementatie wordt op termijn weer besproken in de staf en
in het betreffende overleg en bijgesteld wanneer dat nodig blijkt.
• De decaan van de AF is eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs en
onderzoek. De opleidingscoördinator is verantwoordelijk voor de uitvoering van het
kwaliteitsbeleid.
Overwegingen
De opleidingen sluiten aan bij het systeem voor interne kwaliteitszorg van de faculteit, dat is
geënt op de uitgangspunten van de instelling. Het auditteam stelt vast dat de opleidingen
door middel van diverse evaluatie-instrumenten toetsen in hoeverre betrokkenen tevreden
zijn over de gedefinieerde kwaliteitsaspecten van de opleiding.
Conclusie
Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het
oordeel goed voor alle drie de opleidingen.
Maatregelen tot verbetering (facet 5.2)
De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen
die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen.
Bevindingen
• Eén van de centrale uitgangspunten in de nota Systeem Interne Kwaliteitszorg, 2009
is dat, als evaluaties daartoe aanleiding geven, deze altijd moeten leiden tot
aantoonbare verbetermaatregelen. De uitkomsten van de evaluaties worden
besproken met diverse betrokkenen. Uiteindelijk worden beslissingen ten aanzien
van uit te voeren verbeteracties tijdens het wekelijks overleg van de staf genomen.
Daarin speelt de medewerker die met kwaliteitszorg is belast de centrale rol.
• Het auditteam heeft notulen van de teamoverleggen bestudeerd en stelt vast dat
sinds begin 2010 de notulen voorzien zijn van een actielijst. In de actielijst is
opgenomen wie wanneer welke actie uitgevoerd moet hebben. Het auditteam is
positief over de heldere weergave van verbeteracties. Het auditteam heeft een
minder helder beeld van de verbeteracties die uitgevoerd worden naar aanleiding van
uitkomsten van evaluaties.
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 40/83
• Voorbeelden van verbeteracties die in de loop der jaren zijn uitgevoerd:
o BlackBoard wordt structureler en intensiever gebruikt in de communicatie met
studenten;
o De studentenpanels zijn sinds 2010 twee keer bij elkaar geweest;
o De modulebeschrijvingen zijn gestandaardiseerd.
• Uit het gesprek met studenten blijkt dat zij positief zijn over de verbeteringen die de
opleidingen doorvoeren. Studenten geven aan dat verbeteringen snel tot stand
komen. Het auditteam stelt vast dat verbeteringen soms zo snel uitgevoerd worden
dat het moeilijk traceerbaar is waar en door wie het besluit genomen is.
• Uit het STO 2010 blijkt dat studenten matig tevreden zijn over de wijze waarop zij
geïnformeerd worden over de uitkomsten van evaluaties. De score is ten opzichte
van het STO 2008 wel verbeterd. De opleidingen geven aan dat de inzet van
studentenpanels moet leiden tot verbetering van de informatievoorziening naar
studenten.
Overwegingen
Het auditteam heeft een positief beeld over de acties die de opleidingen uitvoeren om de
opleidingen te verbeteren. Het auditteam heeft een groot verbeterbewustzijn geconstateerd.
Het auditteam merkt op dat het vastleggen van verbeteracties naar aanleiding van evaluaties
en de wijze waarop studenten geïnformeerd worden over uitkomsten van evaluaties
aandacht vraagt.
Conclusie
Op basis van bovenstaande bevindingen, overwegingen en kanttekeningen ten aanzien van
het vastleggen van verbeteracties en het informeren van studenten over uitkomsten van
evaluaties, komt het auditteam tot het oordeel voldoende voor alle drie de opleidingen.
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld (facet 5.3)
Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend
beroepenveld van de opleiding actief betrokken.
Bevindingen
• De rol van de medewerkers, gastdocenten, studenten, alumni en de diverse in- en
externe overlegorganen wordt in het Systeem Interne Kwaliteitszorg, 2009
aangegeven.
• De vaste medewerkers zijn betrokken bij de verbetering van de kwaliteit van de
opleidingen via het wekelijks teamoverleg. Ook worden medewerkers door middel
van module-evaluaties betrokken bij het kwaliteitsbeleid. Gastdocenten zijn vooral bij
kwaliteitsverbetering van de onderwijseenheden betrokken. De gastdocenten worden
twee maal per studiejaar voor een docentenbijeenkomst bijeengeroepen. Daarnaast
hebben de gastdocenten overleg met de coördinator van hun domein. Er heeft nog
geen medewerkerstevredenheidsonderzoek plaatsgevonden. Dit onderzoek wordt
UNA-breed afgenomen, in 2011 voor de eerste maal. Onder de gastdocenten wordt
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 41/83
wel jaarlijks een tevredenheidsmeting gehouden. Het auditteam vindt het positief dat
gastdocenten bevraagd worden over hun tevredenheid over de werkzaamheden.
• Studenten hebben inspraak via de Studentenraad van de UNA en via de
Faculteitsraad. Daarnaast vullen studenten verschillende evaluaties in en nemen ze
deel aan studentenpanels. Studenten hebben ook op informele wijze hun inbreng in
de kwaliteit van de opleidingen door de laagdrempelige contacten met docenten.
• De opleidingen hebben goed contact met hun alumni. Zij treden onder meer op als
werkplekbegeleider en gastdocent. Eind 2009 is voor het eerst een
alumnibijeenkomst gehouden. Het auditteam heeft geen visie of alumnibeleid
aangetroffen.
• Het werkveld is betrokken bij de opleidingen door de beroepenveldcommissie, door
bezoeken van stage- en afstudeerbegeleiders en via gastdocenten. Verder heeft de
faculteit regelmatig overleg met de schoolbesturen en leggen de instituutsbegeleiders
bezoek aan de stagescholen af. Door de kleinschaligheid van de AF en de
eilandgemeenschap vinden naast de formele contacten met het werkveld ook veel
informele contacten plaats.
Overwegingen
Het auditteam stelt vast dat medewerkers, studenten, alumni en vertegenwoordigers van het
werkveld betrokken worden bij de kwaliteitszorg van de opleidingen. Het auditteam heeft
daarbij een aantal kanttekeningen. Zo is het medewerkerstevredenheidsonderzoek nog niet
uitgevoerd en is er geen geformaliseerd alumnibeleid. Het auditteam stelt wel vast dat alumni
op informele wijze betrokken worden bij de opleidingen.
Conclusie
Op basis van bovenstaande bevindingen, overwegingen en kanttekeningen ten aanzien van
het medewerkerstevredenheidsonderzoek en het alumnibeleid, komt het auditteam tot het
oordeel voldoende voor alle drie de opleidingen.
Samenvattend oordeel Interne kwaliteitszorg
Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp
‘Interne kwaliteitszorg’ positief.
2.6 Resultaten
Gerealiseerd niveau (facet 6.1)
De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde
eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen.
Bevindingen
• De informatie omtrent de afstudeerfase van de opleidingen is beschreven in
verschillende documenten, namelijk: Toetsbeleid Algemene Faculteit (juni 2010),
Studentenhandleiding Afstudeeropdracht – 2e graadslerarenopleidingen, Handleiding
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 42/83
assessment startbekwaam collegejaar 2010-2011 en Algemene praktijkhandleiding
WER-lijn 2010-2011.
• De student mag pas met zijn afstudeerfase beginnen, als hij in de stageschool
succesvol een assessment heeft afgelegd dat is gericht op de praktijk van het
lesgeven.
• Om te kunnen afstuderen moet het afstudeerdossier van de student aan de gestelde
eisen voldoen en moet de student een afsluitend examen afleggen. Het afsluitende
examen bestaat uit een één uur durend assessment (zie ook facet 2.8). Het
assessment vindt plaats in de doeltaal, ten overstaan van twee gecertificeerde
assessoren. De uitgangspunten voor het assessment zijn het beoordelingsportfolio
en het verslag van de afstudeeropdracht van de student. In het beoordelingsportfolio
demonstreert de student zijn competentieontwikkeling gedurende de gehele
opleiding.
• De afstudeeropdracht is geschreven in de doeltaal en omvat een praktijkgericht
onderzoek, doorgaans uitgevoerd op de stageschool. In de afstudeeropdracht past
de student projectmatige en onderzoeksvaardigheden toe. De beoordelingscriteria
hiervoor zijn vastgelegd in de afstudeerhandleiding. Verschillende
afstudeeropdrachten zijn op de diverse praktijkscholen geïmplementeerd.
Voorbeelden daarvan zijn: Taalbeleid op het St. Paulus College en het ontwikkelen
van additioneel materiaal bij de methode Mosaiko (Papiamentu) en de invoering van
het programma ‘English as a second language’ op het Curaçao American
Preparatory school (Engels).
• Na het assessment startbekwaam krijgt de student een assessmentverslag. De
kandidaat ontvangt op die manier een advies om later, in de beroepspraktijk, zijn
competenties verder te ontwikkelen. Dit assessment wordt in 2010-2011 voor het
eerst volgens deze opzet uitgevoerd.
• Op de tweede dag van de visitatie heeft het auditteam presentaties van studenten
bijgewoond. Deze studenten zitten in het afstudeerjaar van de verschillende
opleidingen en hebben het auditteam hun onderzoeksplan voor de afstudeeropdracht
gepresenteerd. Het onderzoek gaat in de meeste gevallen over een aan de praktijk
gerelateerd probleem dat de student op de stageschool is tegengekomen. Studenten
leggen de onderzoeksvraag voor aan de docent, scherpen de onderzoeksvraag
vervolgens aan en maken een plan van aanpak. Het auditteam is van oordeel dat de
studenten relevante onderzoeksvragen hebben opgesteld. Studenten kunnen goed
verwoorden waarom zij een bepaald onderwerp willen uitdiepen en kunnen dit
plaatsen in de eigen competentieontwikkeling. Studenten gaven in de presentaties
blijk van ruime didactische vaardigheden. Het auditteam heeft geen uitwerkingen van
onderzoeksopdrachten (behoudens de plannen van aanpak) uit het huidige vierde
jaar kunnen bestuderen, omdat die nog niet voor handen zijn. Het auditteam heeft
wel onderzoeksopdrachten uit de andere studiejaren gezien en is hier positief over.
Studenten werken aan bruikbare toegepaste onderzoeken en gebruiken daar
relevante literatuur bij. Het auditteam heeft daarom de verwachting dat de
voorliggende onderzoeksopdrachten de positieve lijn doorzetten.
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 43/83
• Het auditteam heeft tevens afstudeerwerk in de vorm van een portfolio van
verschillende studenten bestudeerd. Het afstudeerwerk is van studenten die niet het
huidige curriculum hebben gevolgd, daarvan worden in 2010-2011 de eerste
afgestudeerden verwacht. Het auditteam heeft van elke taal verschillende portfolio’s
bestudeerd. Na bestudering heeft het auditteam de bevindingen met elkaar
besproken en daaruit blijkt dat de bevindingen nagenoeg gelijk zijn voor de drie
opleidingen. Het auditteam stelt op basis van het bestudeerde materiaal vast dat de
studenten voldoen aan het hbo-bachelorniveau wanneer zij de opleiding verlaten.
Studenten zijn in staat om aan te tonen dat zij over de benodigde
beroepsvaardigheden beschikken.
o Van de opleiding Nederlands heeft het auditteam twee portfolio’s ingezien.
Beide portfolio’s waren qua organisatie en structuur op niveau. Eén ervan was
qua taalgebruik heel goed, de andere voldoende, zeker gezien de taalsituatie
op het eiland waarbij Nederlands meestal niet de moedertaal van de student
is. In beide gevallen is het C1-niveau duidelijk aan te wijzen.
o Uit de bestudeerde portfolio’s van de opleiding Papiamentu blijkt dat de
studenten beschikken over de competenties die vereist zijn voor de
beroepsuitoefening op het gebied van zowel algemene didactiek als
taaldidactiek, kennis van taal en cultuur (zowel algemeen als specifiek) en het
vermogen tot kritische reflectie. Ook kan het portfolio beschouwd worden als
een tekst waarvoor de student moet beschikken over een taalniveau dat
overeenkomt met C1 binnen het ERK, in die zin dat de student een duidelijke,
goed gestructureerde en gedetailleerde tekst over complexe onderwerpen
produceert en daarbij gebruik maakt van organisatorische structuren en
verbindingswoorden.
o Voor de opleiding Engels geldt dat de student gedurende de opleiding alle
behaalde resultaten in het portfolio verzamelt. Door de omvang van het
portfolio en het ontbreken van de opbouw in taalniveaus in het programma
(vergelijk facet 2.2) is het voor een externe niet meteen inzichtelijk waar een
student het niveau C1 bereikt. Na volledige bestudering van de portfolio’s
concludeert het auditteam dat studenten het C1-niveau wel behalen.
Daarnaast blijkt uit de gesprekken dat het curriculum is ingevuld vanuit een
opbouw van B1 naar C1, dat er in de doeltaal wordt gedoceerd en dat er
verbeterbewustzijn is ten aanzien van het aangeven van opbouw in taalniveau
(facet 2.2).
• Uit het bestuderen van de portfolio blijkt dat studenten hun competentieontwikkeling
van de volledige vier studiejaren in het portfolio samenvoegen. Het auditteam is van
oordeel dat de student bij het afstuderen een keuze uit de veelheid aan bewijs kan
maken om de competenties aan te tonen. Uit het gesprek met docenten over het
toetsen en afstuderen blijkt dat studenten in de afstudeerpresentatie een selectie uit
hun portfolio maken en aan de hand daarvan aantonen dat zij over de competenties
beschikken die nodig zijn om het diploma te behalen.
• Het auditteam heeft tevens de bijbehorende beoordelingsformulieren ingezien. Het
auditteam is positief over de boordeling die de studenten krijgen. Het auditteam had
nagenoeg dezelfde cijfers gegeven. Daarbij merkt het auditteam op dat de
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 44/83
geschreven feedback in de huidige vorm summier is. Wanneer het assessment
startbekwaam komend studiejaar is ingevoerd, ontvangt de student een
assessmentverslag op basis waarvan hij of zij zich verder kan ontwikkelen in de
beroepspraktijk. Het auditteam is positief over deze opzet.
• Vertegenwoordigers uit het werkveld geven in het gesprek met het auditteam blijk van
hun tevredenheid over de kwaliteit van de afgestudeerden. De competenties van de
afgestudeerden sluiten aan op de beroepspraktijk. Ze zijn goed in staat als leraar te
functioneren. Ze beschikken over de juiste kennis van de vakinhoud.
• Alumni vertellen het auditteam dat ze zeer tevreden zijn over de
beroepsvaardigheden waarover zij beschikken als leraar. De stages gedurende de
opleiding hebben in grote mate bijgedragen aan de soepele overgang van de
opleiding naar het werkveld. Zij voelen zich goed toegerust op het gebied van
didactiek en vervullen naar hun gevoel op dat gebied een pioniersrol in de scholen.
Ook over het niveau van de vakinhoud zijn ze te spreken. Afgestudeerden geven
daarnaast aan dat zij onderdelen als omgaan met agressief gedrag, remedial
teaching en het uitvoeren van de mentorrol hebben gemist in de opleiding. De
opleidingen hebben genoemde onderdelen thans opgenomen in het programma van
studiejaar 4 van de lerarenopleidingen.
Overwegingen
Uit de gesprekken en het bestudeerde materiaal blijkt dat de opleidingen in staat zijn de
eindkwalificaties adequaat te toetsen in het afstudeertraject. De handleidingen zijn helder en
afgestudeerden zijn positief over de beoordeling en procedures rond het afstuderen. Uit
evaluaties en gesprekken met afgestudeerden en vertegenwoordigers van het werkveld blijkt
dat de opleidingen goed aansluiten op de beroepspraktijk.
Het auditteam heeft een positieve indruk van de afstudeeropdrachten. De opdrachten zijn op
niveau, relevant en gevarieerd. De beoordelingen van de portfolio’s zijn terecht, aldus het
auditteam. Voor alle opleidingen geldt dat het gestelde doel op het gebied van vakmanschap
(behalen C1-niveau in de doeltaal) wordt behaald. Daarnaast blijkt uit de portfolio en de
presentaties van studenten dat zij over de didactische vaardigheden (meesterschap)
beschikken die overeenkomen met de SBL-competenties.
Conclusie
Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het
oordeel goed voor alle drie de opleidingen.
Onderwijsrendement (facet 6.2)
Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante
andere opleidingen.
Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers.
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 45/83
Bevindingen
• De Algemene Faculteit heeft voor elke lerarenopleiding afzonderlijke streefcijfers voor
het rendement geformuleerd. Deze streefcijfers zijn vastgesteld op basis van de
resultaten van de afgelopen jaren. De gegevens zijn gebaseerd op de volgende
uitgangspunten: berekening van het propedeuserendement op basis van instroom en
berekening van het postpropedeuserendement op basis van de instroom in de
hoofdfase (de overblijvers na de propedeuse).
Opleiding Streefpercentage
propedeuse
Streefpercentage
rendement ≤ 6 jaar
Papiamentu 55 100
Engels 30 77
Nederlands 35 60
• Het auditteam merkt op dat de drie opleidingen jong zijn. De opleiding Papiamentu
bestaat acht jaar (start in 2002). De opleiding Engels bestaat zes jaar (start in 2004)
en de opleiding Nederlands bestaat vijf jaar (start in 2005). Het rendement na zes
jaar van de opleidingen Engels en Nederlands is daarom nog niet volledig vast te
stellen.
• In de startfase van de opleidingen Engels en Nederlands was de instroom van
studenten klein. Dat betekent dat uitval van enkele studenten een grote invloed heeft
op het rendement van de opleiding (één studiestaker kan bijvoorbeeld bijdragen aan
twintig procent van de uitval).
• Vanwege de kleine aantallen studenten heeft het auditteam ervoor gekozen cohorten
samen te voegen en daarvan de rendementen te presenteren. Dit leidt tot een
gemiddeld rendement in die periode en niet, zoals gebruikelijk is, een rendement per
jaarcohort.
Papiamentu
• Papiamentu is de oudste opleiding en kende tot 2006 twee soorten instroom: regulier
(voltijd) en maatwerk (zie facet 2.5). Na 2006 wordt alleen de reguliere route
aangeboden.
• In het maatwerktraject varieert het rendement in de periode 2002 – 2006 tussen de
46 en 79 procent. Het gemiddelde rendement in deze periode is 62 procent.
• Het propedeuserendement van de reguliere instroom varieert in de periode van
2002 – 2007 tussen de 87 en 47 procent.
• Het diplomarendement (diploma behaald na zes jaar) van de reguliere variant in de
periode 2002 – 2004 samen bedraagt: 100 procent. Studenten die na de propedeuse
de opleiding hebben voortgezet, hebben hun diploma behaald.
• Met deze cijfers voldoet de opleiding deels aan de eigen streefnormen. Het monitoren
van de rendementen is wel van belang gezien het dalende propedeuserendement en
toename van de uitval in de jaren 2008 en 2009.
Engels
• Engels kende tot 2006 eveneens twee soorten instroom: regulier en maatwerk. Daar
de opleiding in 2004 is gestart, is er nu slechts van één cohort een rendement
(geslaagd binnen zes jaar) vast te stellen.
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 46/83
• In het maatwerktraject varieert het opleidingsrendement in de periode 2004 – 2006
tussen de zeventien en 71 procent. Het gemiddelde rendement in deze periode is
47 procent. Daarmee voldoet de opleiding aan de eigen norm.
• Het propedeuserendement van de reguliere instroom varieert in de periode van
2004 – 2007 tussen de 50 en zeventien procent. Het gemiddelde
propedeuserendement in deze periode bedraagt 45 procent. Daarmee voldoet de
opleiding aan de eigen norm.
• Het diplomarendement (diploma behaald binnen zes jaar) van de reguliere opleiding
is voor cohort 2004 75 procent (drie van de vier studenten heeft het diploma
behaald). De periode van zes jaar is nog niet voorbij, dit zijn tussentijdse
percentages. Voor de cohorten 2005 en 2006 geldt tot nu toe een rendement van
respectievelijk zeventien procent (een van de zes studenten heeft het diploma
inmiddels behaald) en 83 procent (vijf van de zes studenten hebben het diploma
behaald).
• Met deze cijfers voldoet de opleiding aan de eigen streefnormen. Het monitoren van
de rendementen is wel van belang gezien het dalende propedeuserendement.
Nederlands
• Voor de opleiding Nederlands (regulier) is nog geen opleidingsrendement te
berekenen voor geslaagden binnen zes jaar. De opleiding startte immers in 2005.
• Voor de instroom in het maatwerktraject zijn wel relevante gegevens beschikbaar. In
de periode 2004 – 2006 stroomden 26 studenten in en behaalden twintig studenten
een diploma (rendement 77 procent). Van cohort 2006 studeren er nog twee
studenten. Het rendement kan dus nog toenemen.
• Het gemiddelde propedeuserendement in de periode 2005 – 2008 is 36 procent
(instroom 50 en propedeuse behaalt 18). Hiermee voldoet de opleiding aan de eigen
streefnorm voor de propedeuse.
Algemeen
• De Algemene Faculteit is beleid aan het ontwikkelen om de motivatie van studenten
voor de studie en de capaciteiten van instromende studenten beter in kaart te
brengen (zie facet 2.5 Instroom). Medio 2011 organiseert de AF een conferentie over
de problematiek van de taalbeheersing in de verschillende typen van onderwijs
(aanleverende scholen: SBO, havo, vwo) en de effecten daarvan op de doorstroming
naar de lerarenopleiding. Daarnaast investeert de AF in bestrijding van deficiënties
door extra begeleiding in het eerste jaar en extra individueel taalonderwijs aan
studenten die achterblijven in de ontwikkeling van de taalbeheersing.
• Het auditteam heeft het thema ‘rendement’ uitvoerig besproken met het
management, docenten, studenten en het werkveld. Het auditteam stelt op basis van
deze gesprekken en de informatie in het zelfevaluatierapport vast dat de situatie bij
de UNA niet vergeleken kan worden met de rendementen die aan Nederlandse
lerarenopleidingen behaald worden. Daarvoor zijn drie redenen te noemen: de
verschillen in gebruikte definities van de cohorten4, het verschil in
(sociaaleconomische) context van de studenten aan de UNA en het feit dat het
4 De HBO-raad corrigeert de studentenaantallen (instromende studenten met een verleden in het hoger onderwijs tellen niet mee in de rendementsberekening)
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 47/83
relatief jonge opleidingen betreft. Op de laatste twee punten gaat het auditteam hier
nader in. De sociaaleconomische situatie van Curaçao vormt voor de studenten een
uitdaging als het gaat om het succesvol doorlopen van hun studie. Er zijn veel
verschillende redenen waarom studenten uitvallen. Naast een verkeerde studiekeuze
hebben ook de volgende factoren invloed op het rendement: gebrek aan geld of de
thuissituatie (zwangerschap, zorg voor kinderen, ouders of familieleden) waardoor
studenten (soms tijdelijk) stoppen met hun studie, de studie gebruiken als
parkeerstudie5, de studie gebruiken om een taal beter te leren beheersen en
vervolgens over te stappen naar een andere studie (bijvoorbeeld rechten).
Overwegingen
De opleidingen hebben streefcijfers geformuleerd en voldoen daar deels aan. Het auditteam
stelt vast dat de rendementen van de opleiding Engels en Nederlands laag zijn. De lage
score dient, aldus het auditteam, wel in de context geplaatst te worden waarin de opleidingen
zich bevinden. Het auditteam maakt uit de gegevens zoals gepresenteerd in het
zelfevaluatierapport en aanvullende informatie tijdens het visitatiebezoek op dat de
rendementen van de opleidingen Engels en Nederlands nog kunnen verbeteren in de
komende jaren vanwege het feit dat enkele studenten nog bezig zijn met hun studie en dat
studenten die tijdelijk hun studie gestaakt hebben, nog kunnen terugkeren.
Met de behaalde cijfers voldoet de opleiding Papiamentu deels aan de eigen streefnormen.
Het monitoren van de rendementen is wel van belang gezien het dalende
propedeuserendement en toename van de uitval in de jaren 2008 en 2009.
Conclusie
Op basis van bovenstaande bevindingen, overwegingen en de kanttekening ten aanzien van
het deels voldoen aan de streefcijfers komt het auditteam tot het oordeel voldoende voor
alle drie de opleidingen.
Samenvattend oordeel Resultaten
Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp
‘Resultaten’ positief.
5 Studenten die eerst een jaar aan de UNA studeren vanwege hun jonge leeftijd en vervolgens toch in Nederland gaan studeren.
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 48/83
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 49/83
3 Bijlagen
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 50/83
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 51/83
Bijlage 1: Deskundigheden leden van het auditteam
Algemene Faculteit - UNA
Deskundigheid cf. Protocol
VBI’s
Lid auditteam:
De heer drs. W.R. van den Berg
Onderwijskunde
Lid auditteam:
Mevrouw dr. P.M. Kester
Papiamentu
Lid auditteam:
De heer J.C.M. Wegman
Nederlands
Lid auditteam:
Mevrouw drs. M.J. Bodde-Alderlieste
Engels
Lid auditteam:
De heer drs. J.M. Espinola Vazquez
Spaans
Studentlid auditteam:
mevrouw O. Ras-Florencio
Lid auditteam NQA:
De heer drs. ing. A.G.M. Horrevorts
Lid auditteam NQA:
Mevrouw ing. I.J.M. de Jong
Relevante
werkvelddeskundigheid
X X X X X
Vakdeskundigheid:
Vertrouwd met meest
recente ontwikkelingen
X X X X X
Vakdeskundigheid:
Vertrouwd met lesgeven en
beoordeling en toetsing
minstens op niveau/oriëntatie
te beoordelen opleiding
X X X X X
Onderwijsdeskundigheid
X X X X X X X
Studentgebonden
deskundigheid
X
Visitatie- of
auditdeskundigheid
X X X X X X X X
Nadere informatie over de achtergronden van de leden van het auditteam:
De heer drs. W.R. van den Berg
De heer Van den Berg is ingezet als lid van het auditteam vanwege zijn onderwijsdeskundigheid, zijn
domeindeskundigheid en zijn auditdeskundigheid. De heer Van den Berg beschikt over
onderwijsdeskundigheid door zijn jarenlange ervaring als docent, conrector en rector, daarnaast
heeft hij een brede onderwijsbestuurlijke ervaring in het doorlichten van organisaties, het activeren
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 52/83
van directies en onderwijspersoneel en het wegnemen van blokkades in organisaties, alsmede met
verantwoordelijkheid voor onderwijsontwikkeling en advies op het gebied van revitalisering van
scholen in binnensteden. De heer Van den Berg heeft ervaring met audits, bijvoorbeeld door
deelname als deskundige aan de visitaties van de lerarenopleidingen in 2009. Voor deze visitatie is
hij aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger
onderwijs en over de werkwijze van NQA.
Opleiding:
1962 – 1968 HBS-A
1968 – 1975 Bondstrainer tafeltennisbond
1970 – 1978 Sociale Geografie, UVA
1988 – 2006 Diverse management opleidingen, w.o. onderwijscontroler
Werkervaring:
1975 – 1977 Scholengemeenschap Broklede, Breukelen; docent Aardrijkskunde
1978 – 1980 Rijnlands Lyceum, Sassenheim; docent Aardrijkskunde en leerlingenbegeleider
1980 – 2000 OSG De Rietlanden, Lelystad; docent Aardrijkskunde, geschiedenis, economie.
Coördinator bovenbouw H/A, conrector met vrijwel alle portefeuilles, waarneming
rector, extern overleg, o.m. verantwoordelijk voor 2e fase, personeel, facilitering,
gebouw, financiën.
2000 – 2009 Rector Gemeentelijk Gymnasium Hilversum, bestuurstaken, interim karakter in eerste
jaren, organisatie omgevormd, verzelfstandiging, grote bouwprojecten, school van
noodlijdend naar excellente school begeleid.
2009 – 2010 Adviseur bestuur Gemeentelijk Gymnasium Hilversum, Divisiedirecteur a.i. Havo-
Atheneum LMC Rotterdam (6 scholen Havo/Atheneum/Gymnasium), lid stuurgroep
ontwikkeling Feijenoord Stadion Rotterdam. Naar verwachting ook in 2011.
Mevrouw dr. P.M. Kester
Mevrouw Kester is ingezet vanwege haar deskundigheid op het gebied van Spaanse, Italiaanse en
Papiamentu taalwetenschappen. Bovendien heeft mevrouw Kester onderwijservaring. Zij heeft
meerdere publicaties op haar naam staan. De laatste jaren heeft mevrouw Kester zich gespecialiseerd
in Papiamentu. Zij heeft bijvoorbeeld recent een aantal lezingen verzorgd. Voor deze visitatie heeft
mevrouw Kester onze handleiding voor auditteamleden ontvangen en in een voorbereidende
vergadering is zij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger
onderwijs en over de werkwijze van NQA.
Opleiding:
1974 – 1980 Ongedeeld V.W.O. Rythoviuscollege, Eersel
1980 – 1981 Curso de Orientación Universitaria (Spaans equivalent 6VWO)
Instituto Nacional de Bachillerato ‘Hermanos Amorós’ - Villena (Alicante), Spanje
1981 – 1987 Spaanse Taal- en Letterkunde Universiteit Utrecht
1984: Kandidaatsexamen
1987: Doctoraalexamen (cum laude)
Bijvakken: Italiaans, Public Relations
Eerstegraads onderwijsbevoegdheid voor Spaans
1985 – 1989 Algemene Taalwetenschap Universiteit Utrecht
1989: Doctoraalexamen
Bijvakken: Italiaans, Public Relations
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 53/83
Werkervaring:
1986 – 1989 Docent Spaans - Nederlands Instituut voor Onderwijs en Wetenschappen
Den Haag/Driebergen
1988 – 1991 Toegevoegd Onderzoeker (Eurotra-project)
Onderzoeksinstituut voor Taal en Spraak Universiteit Utrecht
1991 – 1995 Assistent in Opleiding
Onderzoeksinstituut voor Taal en Spraak Universiteit Utrecht
1996 – 1997 Docent Spaanse Taalkunde
Vakgroep Romaanse Talen en Culturen Universiteit Utrecht
1997 – 1998 Senior Onderzoeker (Trevi-project) Informatica Laboratorium
Economisch Instituut Tilburg - Katholieke Universiteit Brabant
1998 - 2006 Universitair Docent Spaanse Taalkunde
Leerstoelgroep Taalkunde van de Romaanse Talen Universiteit van Amsterdam
2006 - heden Universitair Hoofddocent Spaanse Taal
Departement Moderne Talen - Opleiding Spaanse Taal en Cultuur
Universiteit Utrecht
Publicaties o.a.:
• C. Schmitt & E.-P. Kester (2005) Bare nominals in Papiamentu and Brazilian Portuguese: an
exo-skeletal approach. In: E. Rubin (ed.) Selected Proceedings of the 34th Linguistic
Symposium on Romance Languages. Amsterdam/Philadelphia: Benjamins.
• E.-P. Kester & C. Schmitt (2007) Papiamentu and Brazilian Portuguese: a comparative study of
bare nominals. Invited to submit to M. Baptista & J. Guéron (eds.) Noun Phrases in Creole
languages: a multi-faceted approach. Amsterdam/Philadelphia: Benjamins. 107-143.
Lezingen:
• E.-P. Kester & C. Schmitt (2003) Papiamentu and Brazilian Portuguese nominals. Fundashon pa
Planifikashon di Idioma, Willemstad, Curaçao.
• E.-P. Kester (2004) El papiamento: lengua criolla ibérica. Paper presented at the Instituto
Cervantes, Utrecht (invited lecture).
• C. Schmitt & E.-P. Kester (2004a) Bare nominals in Papiamentu and Brazilian Portuguese: an
exo-skeletal approach. Paper presented at the 34th Linguistic Symposium on Romance
Languages. Salt Lake City, Utah.
• C. Schmitt & E.-P. Kester (2004b) Papiamentu and Brazilian Portuguese: bare nominal
similarities and differences. Michigan State University Linguistics Colloquium.
• C. Schmitt & E.-P. Kester (2004c) Underspecification for number: bare nominals in Papiamentu
and Brazilian Portuguese: an exo-skeletal approach. Paper presented at Linguistic Perspectives
on Numerical Expressions. Utrecht University.
• C. Schmitt & E.-P. Kester (2004d) The syntax of number in Papiamentu and Brazilian
Portuguese. Paper presented at the International Joint Conference for Creole Languages –
section of the SPCL. Willemstad, Curaçao.
• E.-P. Kester & C. Schmitt (2004) On bare nouns and definite noun phrases in Papiamentu and
Brazilian Portuguese. Paper presented at the International Joint Conference for Creole
Languages – section of the ACBLPE. Willemstad, Curaçao
• E.-P. Kester (2005a) Nominale constituenten in het Papiamentu en Braziliaans Portugees.
Fundashon pa Planifikashion di Idioma, Willemstad, Curaçao.
• E.-P. Kester (2005b) Papiamentu en Braziliaans Portugees: grammaticale overeenkomsten en
verschillen. Universiteit van de Nederlandse Antillen, Willemstad, Curaçao.
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 54/83
• E.-P. Kester (2006a) The left periphery of DP: on classifiers and counters. Paper presented at
Edges in Syntax, Cyprus College. (invited lecture).
• E.-P. Kester (2006b) De associatieve constructie in het Papiamentu en andere talen. Universiteit
van de Nederlandse Antillen, Willemstad, Curaçao.
• E.-P. Kester (2007) The syntax of pronouns in Papiamentu. Paper presented at the Annual
Meeting of the Dutch Linguistic Society. Utrecht University.
• E.-P. Kester (2008) Het Papiamentu van de 19e eeuw: de Katekismoe van Kuiperi (1862).
Fundashon pa Planifikashon di Idioma, Willemstad, Curaçao.
• C. Schmitt & E.-P. Kester (2008) Predicative nominals in Papiamentu and Brazilian Portuguese.
LUSH-workshop. Leiden University.
• C. Schmitt & E.-P. Kester (2010) Syntactic and semantic properties of predicate nominals in
Brazilian Portuguese and Papiamentu: the view from DM. Workshop on Weak Referentiality.
NIAS, Wassenaar.
De heer J.C.M. Wegman
De heer Wegman is ingezet als vakdeskundige Nederlands vanwege zijn onderwijsdeskundigheid en
zijn domeindeskundigheid. De heer Wegman heeft een ruime ervaring als docent Nederlands,
lerarenopleider en ontwikkelaar van lesmateriaal. Daarnaast heeft hij ervaring in het domein als
redacteur en eindredacteur van een vakdidactisch tijdschrift. De heer Wegman heeft in 2009
deelgenomen aan de visitaties van de lerarenopleidingen. Voor deze visitatie is de heer Wegman
individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over
de werkwijze van NQA.
Opleiding:
1971 - 1974 Kandidaats Nederlandse Taal- en letterkunde, KU Nijmegen
1974 - 1977 Doctoraal Algemene Taalwetenschap, KU Nijmegen
Werkervaring:
1977 - 1978 PA Nijmegen, Docent Nederlands
1979 - heden HAN-ILS Lerarenopleiding, Lerarenopleider Nederlands
1987 - 1989 IOWO KU Nijmegen, Courseware-ontwikkelaar
1995 - 2000 Dendron College Horst, Docent Nederlands
2007 - 2008 Canisius College Nijmegen, Docent Nederlands
2009 - 2010 Canisius College, docent Nederlands
1998 - heden Coördinator Deeltijd Nederlands HAN
2008 - heden Coördinator Master Nederlands HAN
Diversen:
1987 - 1992 Bestuurslid (secretaris) van de Vereniging voor het Onderwijs in het Nederlands
(VON)
1989 - 1995 Adviesgroep (vanuit VON) wetenschappelijk onderzoek NWO.
1994 - 1996 Eindredacteur Letteren (later opgenomen in Tsjip Letteren)
Vanaf 1994 Publicaties in MOER, Spiegel en Letteren.
2002 - 2004 Redactie MOER (VON)
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 55/83
Mevrouw drs. M.J. Bodde-Alderlieste
Mevrouw Bodde is ingezet als lid van het auditteam vanwege haar domeindeskundigheid, haar
auditdeskundigheid en haar onderwijsdeskundigheid. Mevrouw Bodde heeft ruim 25 jaar
werkervaring als opleidingsdocente Engels aan een lerarenopleiding basisonderwijs. Bovendien is zij
door haar werkervaring bij Stichting Beroepskwaliteit Leraren deskundig op het gebied van
competenties en beroepsstandaarden en registratie voor talendocenten. Zij is als auditor EFQM
betrokken geweest bij diverse audits en beschikt daardoor tevens over auditdeskundigheid.
Deskundigheid op het gebied van talenonderwijs i.c. Engels en het Europees Referentiekader voor
moderne vreemde talen heeft zij vanuit haar voormalige functie als voorzitter van Levende Talen.
Haar onderwijsdeskundigheid betreft vooral hoger beroepsonderwijs en nascholing hoger
beroepsonderwijs. Als projectmedewerker registratie en coördinator voor het register van leraren p.o.
bij SBL heeft mevrouw Bodde literatuur- en praktijkonderzoek gedaan naar de werking van
standaarden en een register voor leraren in het Verenigd Koninkrijk in november 2008. Zij heeft
diverse publicaties op haar naam staan. Mevrouw Bodde is in 2009 ingezet als domeindeskundige bij
de visitaties van de lerarenopleidingen. Voor deze visitatie is zij aanvullend individueel geïnstrueerd
over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA.
Opleiding:
1964 – 1970 Gymnasium α
1970 – 1976 Engelse taal- en letterkunde
1979 – 1980 Engelse taal- en letterkunde; bijvakken: Spaans en toegepaste taalkunde
Cursussen:
2003 Kwaliteitszorg (Item, EFQM auditing)
2006 Teamcoaching (Q & Q en Focus op Kracht, coachen op competentieontwikkeling in
het onderwijs)
Werkervaring
1980 – 1984 Rehoboth, Utrecht, docente Engels (HAVO-top)
1984 – heden pc hogeschool Marnix Academie; diverse taken, o.a. opleidingsdocente Engels,
vakgroepcoördinator, auditor t.b.v. accreditatie*, medewerker commissie
kwaliteitszorg*, studiecoach, lid DB examencommissie, lid commissie
internationalisering*, coördinator UK,
Marnix Onderwijs Centrum (MOC); nascholing Engels basisonderwijs, advies Engels
2000 – heden Zelfstandig ondernemer: Educatief Projectbureau Bodde – Alderlieste
2007 – heden VARA; lid Commissie van Kandidaatstelling
2008 – heden SBL; lid projectteam register van leraren SBL en coördinator register van leraren PO
Diversen:
Bestuurlijke ervaring
1988 – 2006 Vedocep (netwerk van docenten Engels aan de Pabo): (medeoprichter) secretaris
2006 – heden adviseur Vedocep
2002 – 2005 bestuurslid Levende Talen Sectiebestuur Engels
2005 – 2007 lid Valideringscommissie Europees Taalportfolio
2005 – 2008 lid en voorzitter diverse jury’s t.b.v. talenprijzen
2005 – 2008 Lid SLOA-overleg moderne vreemde talen
2005 – 07/’08 Levende Talen voorzitter
2006 – heden initiator BiT, lid projectteam en vanaf 2008 projectleider BiT (Beroepsstandaarden in
het talenonderwijs t.b.v. het register van docenten)
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 56/83
2000 – heden Zelfstandig ondernemer: Educatief Projectbureau Bodde – Alderlieste
2007 – 2008 mede-initiator en lid Stuurgroep Masterplan ERK (Europees Referentiekader voor
moderne vreemde talen)
2007 – 2008 SBL: lid Stuurgroep Registratie SBL
De heer drs.J.M. Espinola Vazquez
De heer Espinola Vazquez is ingezet als vakdeskundige Spaans vanwege zijn domein- en zijn
onderwijsdeskundigheid. Hij heeft ruim twaalf jaar ervaring als docent Spaans op verschillende
niveaus. De heer Espinola Vazquez heeft deelgenomen aan de visitaties van de lerarenopleidingen in
2009. Voor deze visitatie is de heer Espinola Vazquez individueel geïnstrueerd over het proces van
visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA.
Opleiding:
1983 – 1990 R.K.S.G. Marianum: V.W.O.
1990 – 1997 Katholieke Universiteit Nijmegen: Franse Taal - en Letterkunde
1991 – 1997 Katholieke Universiteit Nijmegen: Spaanse Taal - en Letterkunde
02/’97 – 12/’97 Katholieke Universiteit Nijmegen: Postdoctorale Universitaire Lerarenopleiding Spaans
Werkervaring:
02/’97 – 08/’99 Language Training Centre Nijmegen, docent Frans, Spaans, NT2
03/’99 – 07/’99 Lindenholt College Nijmegen, docent Spaans (havo, vwo)
08/’98 – 07/’08 Stedelijk Gymnasium Nijmegen, docent Frans en Spaans (vwo)
11/’02 – 08/’03 Katholieke Universiteit Nijmegen: vakgroep Bedrijfscommunicatie, docent Spaans
09/’02 – heden Instituto Hola (zelfstandige onderneming): cursussen Spaans
03/’08 – heden Radboud Universiteit Nijmegen: ILS, vakdidacticus Spaans
08/’09 – heden Universiteit Utrecht: IVLOS, vakdidacticus Spaans
Mevrouw O. Ras-Florencio
Mevrouw Ras-Florencio is ingezet als studentlid van het auditteam. Zij volgt momenteel de
bacheloropleiding Papiamentu en werkt als klasse-assistente op een school met leerlingen met
leerproblemen. Mevrouw Ras-Florencio is representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding
en beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de
onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze
visitatie is mevrouw Ras-Florencio aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en
accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA.
Opleiding:
1983 – 1986 Mavo-diploma
1986 – 1989 Havo-diploma
1990 – 199. Instituto Pedagogico Arubano, 6-12 jaar (geen diploma)
1995 – 1996 Diploma Ortopedagogisch Medewerkster
2002 – 2003 Diploma Enseñansa Profesional Intermedio Niveau 3 : Sector Welzijn (upgrading)
2007 – heden Bachelor Papiamentu - Arubaans Pedagogisch Instituut - Aruba
Korte cursussen:
Hoe met agressief gedrag om te gaan
Project Ouder tot ouder
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 57/83
Nieuwe kijk op zorg
Gebarentaal 1
Pedagogisch Kimaat.. een antwoord op gedragproblemen
Multiple Intelligence
Schoolwerkplan
Werkervaring:
1995 – 1997 administratief medewerkster
1997 – 2004 leidster gezinsvervangend tehuis lichamelijk en geestelijk gehandicapten
2004 – heden klasse-assistente
De heer drs. ing. A.G.M. Horrevorts
De heer Horrevorts is ingezet als NQA-auditor. Hij bezit auditorkwaliteiten vanwege jarenlange
visitatie-ervaring en cursussen gevolgd bij INK en Lloyd’s Register. Door zijn ervaring heeft de heer
Horrevorts tevens deskundigheid in de beoordeling van afstandsonderwijs. In 2000 volgde hij de
postgraduate course ‘Institutional Management and Change in Higher Education’ aan het Centre for
Higher Education Policy Studies (CHEPS), Universiteit Twente en Open University, Engeland.
Opleiding:
De heer Horrevorts studeerde Metaalkunde aan de HTS te Utrecht en Sociale Geografie aan de Vrije
Universiteit te Amsterdam.
Werkervaring:
Na de studie HTS werkzaam als ontwikkelingswerker / leraar in het technisch beroepsonderwijs op de
Filippijnen.
Van 1985 tot 1992 werkzaam als projectleider ‘ontwikkelingseducatie’ in een project van de stichting
Tool, HBO-raad en Nuffic. Ontwikkelen van educatief materiaal in samenwerking met HTS-en. Thema:
Techniek en samenleving / internationalisering / ontwikkelingssamenwerking.
Van 1993 tot 2000 was de heer Horrevorts werkzaam bij de Nuffic als programmamedewerker hoger
(beroeps)onderwijs en ontwikkelingssamenwerking. Hij beheerde onderwijsprojecten aan
universiteiten in de Filippijnen, India en Bangladesh.
Van 2000 tot 2003 was hij werkzaam bij de HBO-raad, afdeling Kwaliteitszorg. Hij was secretaris van
diverse visitatiecommissies: CMV, SJD, Technische Natuurkunde, Voortgezette opleiding Theater,
Tuinbouw en Akkerbouw en de visitatiecommissie Landelijke Publieke Omroep.
De heer Horrevorts is sinds januari 2004 auditor bij de Netherlands Quality Agency (de
verzelfstandigde afdeling Kwaliteitszorg van de HBO-raad).
Mevrouw ing. I.J.M. de Jong
Mevrouw De Jong is ingezet als NQA-auditor. Zij is sinds 2005 werkzaam als auditor en adviseur bij
NQA. Zij is ervaren in het uitvoeren van visitatie- en adviestrajecten in het hoger onderwijs, bij zowel
nieuwe als bestaande opleidingen en betrokken bij interne projecten van NQA. Daarnaast is zij
betrokken bij de standaardisering van interne bedrijfsprocessen, de bijbehorende logistieke processen
en digitalisering. Mevrouw De Jong adviseert daarnaast bij het opstellen en implementeren van een
integraal kwaliteitszorgsysteem in het voortgezet onderwijs. Ook stelt zij mede de auditteams samen
voor visitaties. Vanaf januari 2010 is accountmanagement ook onderdeel van haar takenpakket.
Vanuit haar opleiding en ervaring heeft mevrouw De Jong kennis van organisatorische, didactische en
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 58/83
onderwijskundige processen. Mevrouw De Jong heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining Hoger Onderwijs.
Opleiding
2000 – 2004 Educatie- en Kennismanagement in de Groene Sector aan de Stoas Hogeschool te
Den Bosch.
Werkervaring
2000 – 2004 Diverse stages in het Middelbaar Beroepsonderwijs als docent en lesstofontwikkelaar.
2003 – 2004 Afstudeerstages:
Onderzoek naar de adviesbehoefte van stagebieders binnen de bloemenbranche.
Uitkomsten in een onderzoeksrapport gepresenteerd aan Aequor.
Nieuwe structuur aangebracht in avondopleiding voor Dutch Flower Arranger en de
daarbij behorende docenten- en studentenhandleidingen geschreven.
2004 – 2005 Essent, dossieranalist, afdeling debiteuren en incasso.
Sogeti Nederland B.V., administratief medewerker, afdeling offerteafhandeling.
2005 – heden Netherlands Quality Agency, auditor/adviseur.
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 59/83
Bijlage 2 Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 60/83
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 61/83
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 62/83
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 63/83
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 64/83
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 65/83
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 66/83
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 67/83
Bijlage 3 Bezoekprogramma
• Maandag 22 nov.
o 09.00 – 10.00 Kennismaking
o 10.00 – 11.00 Rondleiding faciliteiten
o 11.00 – 12.00 Voorbereiding panel op visitatie
o 12.00 – 13.00 Lunch
o 13.00 – 17.00 Voorbereiding panel op visitatie
• Dinsdag 23 nov.
o 09.00 – 12.00 Voorbereiding panel op visitatie
o 12.00 – 13.00 Lunch
o 13.00 – 16.00 Voorbereiding panel op visitatie
o 16.00 – 17.00 Gesprek Opleidingsmanagement
• Woensdag 24 nov.
o 11.00 – 12.00 Gesprek Coördinatoren
o 12.00 – 13.00 Gesprek Examencommissie
o 13.00 – 15.00 Lunch, incl. paneloverleg
o 15.00 – 16.00 Gesprek Werkveld
o 16.00 – 17.00 Gesprek Alumni
o 17.00 – 18.00 Gesprek Studenten, incl. leden Faculteitsraad
o 18.00 – 19.00 Gesprek Docenten
• Donderdag 25 nov.
o 10.00 – 11.00 Paneloverleg
o 11.00 – 13.00 Bestuderen toetsmateriaal/ scripties/portfolio’s
o 13.00 – 15.00 Lunch, incl. Paneloverleg
o 15.00 – 17.00 Toetsen/afstuderen studenten
o 17.00 – 18.00 Toetsen/afstuderen docenten/begeleiders
o 18.00 – 18.30 Paneloverleg
o 18.30 – 19.00 Tweede gesprek Opleidingsmanagement,
gevolgd door Terugrapportage
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 68/83
Gespreksdeelnemers
Instellingsbestuur UNA
Naam Functie
Dr. M.(Miguel) Goede Rector Magnificus UNA
Drs. S.(Sharine) Isabella Stafmedewerker kwaliteit
Vertegenwoordiger voorzieningen (rondleiding)
Naam Functie
Ir. L.(Leendert) Pengel Manager Facility Services
Opleidingsmanagement AF
Naam Functie
Dr. E.(Liesbeth) Echteld Decaan Algemene Faculteit
Drs. D.(Desiree) Manuel Wnd decaan Algemene Faculteit
Drs. G.(Gert) Schaap Kwaliteitscoördinator 2e graads opleidingen
Coördinatoren 2e graads lerarenopleidingen
Naam Functie
Mevr. L (Luisette) Sambo Coördinator Papiamentu
Drs. W.(Wim) Kamps Coördinator Engels
Drs. C.(Charonne) Pikeri Coördinator Spaans; SLB-coördinator
Dhr. R.(Richard) Delfina Coördinator Nederlands
Drs. D.(Desiree) Manuel Stagecoördinator
Drs. G.(Gert) Schaap Opleidingscoördinator / coördinator beroepsvorming
Examencommissie
Naam Functie
Dr. E.(Liesbeth) Echteld Technisch voorzitter examencommissie
Drs. D.(Desiree) Manuel Lid examencommissie (master)
Drs. W.(Wim) Kamps Secretaris examencommissie (2e graads)
Drs. O.(Orsine) Resida Lid examencommissie (lofo)
Werkveldcommissie
Naam Functie Instelling
Dhr. J.(Jeroen) Heuvel Docent Pap / Ned, WB-er Havo / Vwo
Drs. H.(Hans) Vlinkervleugel Docent Ned / gesch,
WB-er
Vsbo
Mevr.C.(Cynthia)Fernand-Rudge Docent Ned Sbo
Mevr. M.(Margareth) Gregorio Adj. directeur
docent Eng / Spa
Sbo
Mevr. R.(Roselique) Felicia Docent Spaans / WB-er Vsbo
Mevr. A.(Anne) Wagemans Docent Ned Sbo
Mevr. F.(Faridah) La Nooy Docent Spaans / WB-er Vsbo
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 69/83
Alumni
Naam Functie Instelling
Elvira Bonafacio Docent Papiamentu Aurelio SBO/Ignatius College
Mariëla Boelbaai Docent Papiamentu Alb Schweitzercollege, vsbo
Sawsan Al Dana Docent Engels International School Curaçao
Nadilusca Sambo Docent Nederlands St. Paulus, vsbo
Rowéna Ricardo Docent Nederlands SGO Goslinga, vsbo
Studenten
Naam Vooropleiding Inschrijving Studiejaar
Anshayra Chirino SBO onderw ass 2008 Pap jr 3
Edisona Albertus SBO onderw ass 2008 Pap jr 3
Merlien Labadie Hoofdakte 2008 Eng jr 3
Jennifer Peterson Havo/mbo adm 2007 Eng jr 4 + FR
Shadellys St Jago Havo 2007 Ned jr 4
Lushany Bakmeyer Havo 2009 Ned jr 2
Olav Geijs Havo 2008 Spa jr 3 + FR
Roxanne Koeyers SBO 2008 Spa jr 3
Toetsen en afstuderen studenten
Naam Vooropleiding Inschrijving Studiejaar
Franjeska Daal Vwo 2005 Pap jr 4
Rendel Rosalia Havo 2007 Pap jr 3
Jeroen Römer Havo 2009 Eng jr 2
Christie George Havo 2007 Eng jr 4
Jolanda Manoe Havo 2005 Ned jr 4
Shadelle St Jago Havo 2007 Ned jr 4
Marly Victorina Havo 2007 Spa jr 4
Michelle Inacio SBO 2008 Spa jr 3
Toetsen en afstuderen docenten
Naam Functie
Dr. R.(Ronald) Severing Hoogleraar, gastdocent
Mevr. L.(Luisette) Sambo Coördinator / docent Papiamentu
Drs. M.(Maxy) Bak Piard Docent Nederlands
Drs. C.(Charonne) Pikeri Coördinator / docent Spaans en SLB
Drs. D.(Desiree) Manuel Coördinator / docent WER
Drs. W.(Wim) Kamps Coördinator / docent Engels
Dhr. S.(Sygmund) Montesant Docent algemene didactiek
Docenten
Naam Functie
Mevr. L.(Luisette) Sambo Docent Papiamentu
Drs. T.(Troetje) Loewenthal Docent Spaans
Drs. G.(George) Jonkhout Docent Engels
Drs. M.(Maxy) Bak Piard Docent Nederlands
Dhr. S.(Sygmund) Montesant Docent algemene didactiek
Mevr. M.(Maurina) Esprit SLB en WER begeleider jr 4
Drs. H.(Henry) Con Docent projecten
Drs. O.(Odette) van Brummen Docent psychologie
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 70/83
Bijlage 4 Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
01 – Landsverordening Universiteit Nederlandse Antillen, LUNA.
02 – “Delivering future leaders for the Caribbean” Strategic Plan UNA 2006-2010
03 – Ontwerp Landsverordening Hoger Onderwijs Nederlandse Antillen, feb.2009 (LHONA)
04 – Jaarrekening 2009 en Begroting 2010
04a - UNA Annual Report 2009
05 – Beheers- en bestuursreglement
06 – Overzicht opleidingen UNA, jan. 2010
07 – Report of Advisory Commission Future of UNA, 2007
08 – Overzicht samenwerkingsverbanden
09 – Hoger onderwijsbeleid in grote lijnen, dec. 2002
10 – Overzicht buitengewoon hoogleraren UNA
10a - Onderzoeksplan AF
11 – Contouren van een Algemene Faculteit van de Nederlandse Antillen (1994)
12 – Invoeringsplan Algemene Faculteit (1997)
13 – De kennisbasis - Het fundament voor professioneel (leren) handelen (+ SBL-
competenties)
14 – Curriculumoverzicht
15 – Verslagen externe actoren: schoolbesturen – werkplekbegeleiders
16 – Studententevredenheidsonderzoek (2008 en 2010)
17 – Europees Referentiekader (ERK)
18 – Dublin descriptoren
19 – Verslagen bijeenkomsten met beroepenveldcommissie
20 – Curaçaose beroepsprofiel 2e graads leraar talen
21 – Literatuurlijsten
22 – Modulebeschrijvingen
23 – Stagehandleidingen
24 – Wegen van betrokkenheid. Reflecties op onderwijsvernieuwing (1995)
25 – Vakkenpakketten
26 – Modulebeschrijvingen algemene didactiek
27 – Projecten en afstudeeropdracht
28 – Modulebeschrijvingen vakdidactiek
29 – Modulebeschrijvingen SLB en WER
30 – WER gidsen
31 – Modulebeschrijvingen sociologie, psychologie en pedagogiek
32 – Opleiden in de school
33 – Matrix competenties, descriptoren en modulen
34 – Didactisch concept AF
35 – Studiegids
36 – Introductieweek
37 – Roosters
38 – Instroom naar vooropleiding
39 – Raamwerk toetsbeleid – UNA, maart 2008
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 71/83
40 – Toetsbeleid AF
41 – Handleidingen assessments.
42 – Onderwijs- en examenregeling AF
43 – Overleg gastdocenten
44 – CV (gast)docenten
45 – Functiebeschrijvingen
46 – Verslagen dienstreizen
47 – Studieregeling UNA
48 – Functionerings- en beoordelingsbeleid
49 – Beleidsnotitie gastdocenten
50 – Beleidsplannen ondersteunende diensten
51 – Reglement van inschrijving 2010
52 – Het kan altijd beter. Beleidskader kwaliteitszorg UNA 2006 – 2010
53 – Systeem interne kwaliteitszorg AF, 2009
54 – Notulen teamoverleg AF
55 – Evaluatieformulieren
56 – Rapport module evaluatie 2008 – 2009
57 – Verslag tevredenheidmeting studenten per opleidingsfase
58 – Verslag tevredenheidmeting gastdocenten en werkveld
59 – Verslag introductieweek
60 – Verslag stage-evaluatie
61 – Concept Klachtenregeling UNA, 2009
62 – Ledenlijst beroepenveldcommissie
63 – Beoordeling afstudeerproducten van de AF door NQA
64 – Kengetallen 2e graads AF
65 – Landsverordeningen Voortgezet Onderwijs
66 – Landsverordening Officiële Talen
67 – Bevolking Nederlands Antillen, CBS
68 – HBO startkwalificaties
69 – Competentiematrix beroepsspecifieke competenties (zie ook 13)
70 – Vakinhoudelijke programma lerarenopleiding Papiamentu
71 – Vakinhoudelijke programma lerarenopleiding Engels
72 – Vakinhoudelijke programma lerarenopleiding Nederlands
73 – Vakinhoudelijke programma lerarenopleiding Spaans
74 – Afstudeerhandleiding AF
Overige informatie ter inzage:
• Diagnostische toetsen Papiamentu, Engels en Nederlands
• Studentenwerk van de diagnostische toetsen
• Literatuur die is opgenomen op de literatuurlijsten van de opleidingen
• Ontwikkel- en beoordelingsportfolio’s van studenten uit de verschillende studiefasen
• Verslagen van afstudeeropdrachten
• Twee computers met toegang tot de UNA-site en tot het gedeelte van de AF binnen
BlackBoard.
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 72/83
Bijlage 5 Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifieke referentiekader is te vinden op de website van de HBO-raad:
www.hbo-raad.nl.
SBL-competenties:
Overzicht
competenties
met
leerlingen
met
collega’s
met
omgeving
met
zichzelf
interpersoonlijk
1
pedagogisch
2
vakinhoudelijk
en didactisch
3
organisatorisch
4
5 6 7
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 73/83
Bijlage 6 Curriculumoverzichten
Curriculumoverzicht 2e graads lerarenopleiding Engels
Studiejaar 1 - propedeuse
P1 P2 P3 P4
onderwijseenheid ec onderwijseenheid ec onderwijseenheid ec onderwijseenheid ec ec
Studievaardigheden
Vakmodulen
Fundamentals
Integrated skills
Phonetics
literature
reading file
logopedie
Beroepsvormende modulen
Inl sociologie
Inl methodisch werken 1
Alg didactiek
ICT
1
2
3
1
1
1
2
1
1
2
begeleiding
Vakmodulen
Fundamentals
Integrated skills
Aspects of America
literature
reading file
Beroepsvormende modulen
Inl psychologie
Inl methodisch werken 2
Algemene didactiek
Stage
1
2
3
1
1
2
1
2
2
begeleiding
Vakmodulen
Fundamentals
Integrated skills
Hist. Eng. language
literature
reading file
Beroepsvormende modulen
Inl pedagogiek
Meth werken i/h onderwijs 1
Algemene didactiek
Stage
1
2
3
1
1
2
2
1
2
begeleiding
Vakmodulen
Fundamentals
Integrated skills
linguistics
literature
reading file
Beroepsvormende modulen
Meth werken i/h onderwijs 2
Algemene didactiek
Stage
1
2
3
1
1
2
2
2
1
4
8
12
4
4
2
1
6
6
6
5
2
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 74/83
Curriculumoverzicht 2e graads lerarenopleiding Engels
Studiejaar 2 - hoofdfase
P1 P2 P3 P4
onderwijseenheid ec onderwijseenheid ec onderwijseenheid ec onderwijseenheid ec ec
Studieloopbaanbegeleiding
Vakmodulen
Fundamentals
Integrated skills
Phonetics
Literature
Reading file
Vakdidactiek
Beroepsvormende modulen
Stage
Didactiek
Veilige school / OZvh
1
2
2
2
1
1
2
1.5
1
1.5
Studieloopbaanbegeleiding
Vakmodulen
Fundamentals
Integratede skills
Aspects of UK
Literature
Reading file
Drama
Beroepsvormende modulen
Stage
Veilige school / OZvh
Verdieping sociologie
(gesprekstechnieken/
mentoraat)
1
2
2
2
1
2
1.5
1.5
2
Studieloopbaanbegeleiding
Vakmodulen
Fundamentals
Integrated skills
Linguistics
Literature
Reading file
Vakdidactiek
Beroepsvormende modulen
Stage
Zorgverbreding/ OZvh
Verdieping ped/psy
(leer/gedragsproblematiek;
soc/emot. ontwikkeling)
1
2
2
2
1
2
1.5
1.5
2
Studieloopbaanbegeleiding
Vakmodulen
Fundamentals
Integratede skills
Linguistics
Literature
Reading file
Language research
Beroepsvormende modulen
Stage
Didactiek
Zorgverbreding/ OZvh
1
2
2
2
1
1
2
1.5
1
1.5
4
8
8
8
4
2
4
2
2
6
2
6
4
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 75/83
Curriculumoverzicht 2e graads lerarenopleiding Engels
Studiejaar 3 - hoofdfase
P1 P2 P3 P4
onderwijseenheid ec onderwijseenheid ec onderwijseenheid ec onderwijseenheid ec ec
Studieloopbaanbegeleiding
Vakmodulen
Fundamentals
Integrated skills
Linguistics
Literature
Vakdidactiek
Beroepsvormende modulen
Stage
Didactiek
In didactiek aandacht voor
‘activerende didactiek’
1
2
2
2
1
2
3
2
Studieloopbaanbegeleiding
Vakmodulen
Fundamentals
Integrated skills
Aspects o Caribbean
Literature
Vakdidactiek
Beroepsvormende modulen
Stage
Toetsconstructie/
evaluatie
1
2
2
2
1
2
3
2
Studieloopbaanbegeleiding
Vakmodulen
Fundamentals
Integrated skills
Linguistics
Literature
Reading file 3
Taalbeleid
Beroepsvormende modulen
Stage
Ouderparticipatie
1
2
2
1
1
1
2
3
2
Studieloopbaanbegeleiding
Vakmodulen
Fundamentals
Integrated skills
Techn i/t classroom
Literature
Reading file 3
Taalonderzoek
Beroepsvormende modulen
Stage
School-taalbeleid
taalgericht vakonderwijs
1
2
2
1
1
1
2
3
2
4
8
8
6
4
4
2
2
2
12
2
2
4
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 76/83
Algemene Faculteit
Curriculumoverzicht 2e graads lerarenopleiding Engels
Studiejaar 4 - afstudeerfase
onderwijseenheid ec totaal ecp1 ecp2 ecp3 ecp4
Taal en jeugdcultuur 5 5
Journalistiek 5 5
Teaching business English 5 2 3
Academic writing 5 2 3
Jeugdliteratuur/ jeugdfilm 10 1 3 6
Stage 18 7 7 4
Afstudeeropdracht 8 4 4
Begeleiding 4 1 1 1 1
TOTAAL 60 15 15 15 15
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 77/83
Curriculumoverzicht 2e graads lerarenopleiding Nederlands
Studiejaar 1 - propedeuse
P1 P2 P3 P4
onderwijseenheid ec onderwijseenheid ec onderwijseenheid ec onderwijseenheid ec ec
Studievaardigheden
Vakmodulen
Schrijfvaardigheid
Luisteren en spreken
leesvaardigheid
literatuurdossier
logopedie
Beroepsvormende modulen
Inl sociologie
Inl methodisch werken 1
Alg didactiek
ICT
1
2
2
2
1
1
2
1
1
2
begeleiding
Vakmodulen
Schrijfvaardigheid
Luisteren en spreken
leesvaardigheid
literatuurdossier
Beroepsvormende modulen
Inl psychologie
Inl methodisch werken 2
Algemene didactiek
Stage
1
2
2
2
1
2
1
2
2
begeleiding
Vakmodulen
Schrijfvaardigheid
Luisteren en spreken
leesvaardigheid
literatuurdossier
Beroepsvormende modulen
Inl pedagogiek
Meth werken i/h onderwijs 1
Algemene didactiek
Stage
1
2
2
2
1
2
2
1
2
begeleiding
Vakmodulen
schrijfvaardigheid
luisteren en spreken
leesvaardigheid
literaire analyse
Beroepsvormende modulen
Meth werken i/h onderwijs 2
Algemene didactiek
Stage
1
2
2
2
3
2
2
1
4
8
8
8
3
1
3
6
6
6
5
2
2
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 78/83
Curriculumoverzicht 2e graads lerarenopleiding Nederlands
Studiejaar 2 - hoofdfase
P1 P2 P3 P4
onderwijseenheid ec onderwijseenheid ec onderwijseenheid ec onderwijseenheid ec ec
Studieloopbaanbegeleiding
Vakmodulen
schrijfvaardigheid
leesvaardigheid
Alg taalkunde
Inl vakdidactiek
Literatuurdossier
Beroepsvormende modulen
Stage
Didactiek
Veilige school / OZvh
1
2
2
2
3
1
1.5
1
1.5
Studieloopbaanbegeleiding
Vakmodulen
Spreken / luisteren
Theorie taalleren
Vakdidactiek (training)
Literatuurdossier
Beroepsvormende modulen
Stage
Veilige school / OZvh
Verdieping sociologie
(gesprekstechnieken/
Mentoraat)
1
2
2
3
2
1.5
1.5
2
Studieloopbaanbegeleiding
Vakmodulen
Schrijfvaardigheid
leesvaardigheid
didactiek grammatica
Literatuurgeschiedenis
Beroepsvormende modulen
Stage
Zorgverbreding/ OZvh
Verdieping ped/psy
(leer/gedragsproblematiek;
soc/emot. ontwikkeling)
1
2
1
2
4
1.5
1.5
2
Studieloopbaanbegeleiding
Vakmodulen
Spreken / luisteren
Taalkunde Nederlands
Meth anal/taalonderzoek 1
Meth anal/taalonderzoek 2
Beroepsvormende modulen
Stage
Didactiek
Zorgverbreding/ OZvh
1
2
2
3
3
1.5
1
1.5
4
4
3
4
6
8
3
4
3
3
6
2
6
4
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 79/83
Curriculumoverzicht 2e graads lerarenopleiding Nederlands
Studiejaar 3 - hoofdfase
P1 P2 P3 P4
onderwijseenheid ec onderwijseenheid ec onderwijseenheid ec onderwijseenheid ec ec
Studieloopbaanbegeleiding
Vakmodulen
Cap sel taalkunde
Vakdidactiek
Literatuurdossier
Taalgericht vakonderw
Beroepsvormende modulen
Stage
didactiek
In didactiek aandacht voor
‘activerende didactiek’
1
3
3
1
2
3
2
Studieloopbaanbegeleiding
Vakmodulen
Caribistiek
vakdidactiek
literatuurdossier
inl academisch schrijven
Beroepsvormende modulen
Stage
Toetsconstructie/
Evaluatie
1
3
2
1
3
3
2
Studieloopbaanbegeleiding
Vakmodulen
Beoordelen taalvaardigheid
Ned in Pap context
Literaire benaderingen
Literatuurdossier
Beroepsvormende modulen
Stage
Ouderparticipatie
1
2
2
4
1
3
2
Studieloopbaanbegeleiding
Vakmodulen
Taalbeleid en -politiek
Vreemde taaldidactiek
Academisch schrijven 2
Vakdid en ICT
Beroepsvormende modulen
Stage
School-taalbeleid
taalgericht vakonderwijs
1
3
2
3
1
3
2
4
36
12
2
2
4
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 80/83
Curriculumoverzicht 2e graads lerarenopleiding Papiamentu
Studiejaar 3 - hoofdfase
P1 P2 P3 P4
onderwijseenheid ec onderwijseenheid ec onderwijseenheid ec onderwijseenheid ec ec
Studieloopbaanbegeleiding
Vakmodulen
Cap sel taalkunde
Vakdidactiek
Literatuurdossier
Train did vh
Beroepsvormende modulen
Stage
Didactiek
In didactiek aandacht voor
‘activerende didactiek’
1
3
3
1
2
3
2
Studieloopbaanbegeleiding
Vakmodulen
Caribistiek
Vakdidactiek
Literatuurdossier
academisch schrijven
Beroepsvormende modulen
Stage
Toetsconstructie/
Evaluatie
1
3
2
1
3
3
2
Studieloopbaanbegeleiding
Vakmodulen
Creatief schrijven
Kennis land en volk
Literaire benaderingen
literatuurdossier
Beroepsvormende modulen
Stage
Ouderparticipatie
1
2
2
4
1
3
2
Studieloopbaanbegeleiding
Vakmodulen
Academisch schrijven 2
taalbeleid
vakdidactiek/technologie
Beroepsvormende modulen
Stage
School-taalbeleid
taalgericht vakonderwijs
1
3
3
3
3
2
4
36
12
2
2
4
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 81/83
Curriculumoverzicht 2e graads lerarenopleiding Papiamentu
Studiejaar 1 - propedeuse
P1 P2 P3 P4
onderwijseenheid ec onderwijseenheid ec onderwijseenheid ec onderwijseenheid ec ec
Studievaardigheden
Vakmodulen
Schrijfvaardigheid
Luisteren en spreken
leesvaardigheid
literatuurdossier
logopedie
Beroepsvormende modulen
Inl sociologie
Inl methodisch werken 1
Alg didactiek
ICT
1
2
2
2
1
1
2
1
1
2
begeleiding
Vakmodulen
Schrijfvaardigheid
Luisteren en spreken
leesvaardigheid
literatuurdossier
Beroepsvormende modulen
Inl psychologie
Inl methodisch werken 2
Algemene didactiek
Stage
1
2
2
2
1
2
1
2
2
begeleiding
Vakmodulen
Schrijfvaardigheid
Luisteren en spreken
leesvaardigheid
literatuurdossier
Beroepsvormende modulen
Inl pedagogiek
Meth werken i/h onderwijs 1
Algemene didactiek
Stage
1
2
2
2
1
2
2
1
2
begeleiding
Vakmodulen
schrijfvaardigheid
luisteren en spreken
leesvaardigheid
literaire analyse
Beroepsvormende modulen
Meth werken i/h onderwijs 2
Algemene didactiek
Stage
1
2
2
2
3
2
2
1
4
8
8
8
3
3
1
6
6
6
5
2
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 82/83
Curriculumoverzicht 2e graads lerarenopleiding Papiamentu
Studiejaar 2 - hoofdfase
P1 P2 P3 P4
onderwijseenheid ec onderwijseenheid ec onderwijseenheid ec onderwijseenheid ec ec
Studieloopbaanbegeleiding
Vakmodulen
Schrijfvaardigheid
leesvaardigheid
Alg taalkunde
Vakdidactiek
literatuurdossier
Beroepsvormende modulen
Stage
Didactiek
Veilige school / OZvh
1
2
2
2
3
1
1.5
1
1.5
Studieloopbaanbegeleiding
Vakmodulen
Spreek//luistervaardigheid
Theorie taalleren
vakdidactiek
literatuurdossier
Beroepsvormende modulen
Stage
Veilige school / OZvh
Verdieping sociologie
(gesprekstechnieken/
mentoraat)
1
2
2
3
2
1.5
1.5
2
Studieloopbaanbegeleiding
Vakmodulen
Schrijfvaardigheid
leesvaardigheid
literatuurgeschiedenis
Beroepsvormende modulen
Stage
Zorgverbreding/ OZvh
Verdieping ped/psy
(leer/gedragsproblematiek;
soc/emot. ontwikkeling)
1
3
2
4
1.5
1.5
2
Studieloopbaanbegeleiding
Vakmodulen
Spreek/luistervaardigheid
taalkunde Papiamentu
Methode analyse
taalonderzoek
Beroepsvormende modulen
Stage
Didactiek
Zorgverbreding/ OZvh
1
2
2
3
3
1.5
1
1.5
4
5
4
4
6
6
3
4
3
3
6
2
6
4
© NQA – UNA: audit 2e graads Lerarenopleidingen Papiamentu, Engels en Nederlands 83/83
Algemene Faculteit
Curriculumoverzicht 2e graads lerarenopleiding Papiamentu – Nederlands
Studiejaar 4 – afstudeerfase
onderwijseenheid ec totaal ecp1 ecp2 ecp3 ecp4
BLOK 1 :
Taal en jeugdcultuur 5 5
Hedendaagse jeugd in de klas 6 6
Team-based working 4 4
RT 10 5 5
Mentoraat 5 5
BLOK 2:
Stage 18 5 7 6
Afstudeeropdracht 8 2 6
Begeleiding 4 1 3
TOTAAL 60 15 15 15 15