Top Banner
Protestantse aanwezigheid in Dendermonde voor 1930 Guy Liagre PROTESTANTISME DENDERMONDE - LIAGRE 1
25

Protestantse aanwezigheid in Dendermonde voor 1930, in: Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 26 (2008), 281-299.

May 12, 2023

Download

Documents

Welcome message from author
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
Page 1: Protestantse aanwezigheid in Dendermonde voor 1930, in: Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 26 (2008), 281-299.

Protestantse aanwezigheid in Dendermonde voor 1930

Guy Liagre

PROTESTANTISME DENDERMONDE - LIAGRE �1

Page 2: Protestantse aanwezigheid in Dendermonde voor 1930, in: Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 26 (2008), 281-299.

InleidingHet protestantisme kende in het Land van Dendermonde een lange en bewogen geschiedenis. De eerste sporen van reformatorische aanwezigheid in de stad zelf, dateren uit de zestiende eeuw. Ook tijdens de volgende eeuwen blijkt er in de Denderstad - zij het soms een minieme en onder de oppervlakte levende - protestantse aanwezigheid te bestaan. Het voorliggend artikel wil hiervan op beknopte en inleidende wijze – zonder enige pretentie van volledigheid - de geschiedenis schetsen. Na een overzicht van de reformatorische aanwezigheid in de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw, eindigen we met de stichting van de huidige gemeenschap. Op 25 juni 1964 ondertekent het Staatshoofd het Koninklijk Besluit dat aan deze gemeente een wettige erkenning geeft. Hierdoor komt de wedde van de predikant voortaan rechtstreeks ten laste van de Staat. 1

De zestiende eeuwDe zestiende eeuw is op godsdienstig vlak een turbulente periode. Katholieke dissidenten worden vanaf 1522 – de Duitse Augustijner monnik en professor in de theologie Maarten Luther is de grote klokkenluider die vanaf 1517 de geesten overal wakkerschudt – hardnekkig vervolgd. Onder andere via toneelvoorstellingen van de rederijkers bereikt zijn boodschap Vlaanderen. Dendermonde telt in die periode drie rederijkerskamers: De Distelbloem, De Roos en De Leeuwericke. Die dienen als bruggenhoofd om op een niet-2

polemische wijze het lutheranisme door te geven. Een (waarschijnlijk Dendermondse) refreindichter uit die dagen tekent heel raak de religieuze verwarring in die dagen:

Gae ick ter kercken om een goet vermaen,/ Ick worde vernaemt eenen popelare (schijheiligaard) en een papiste,/ Is’t dat ick ter kercken niet en wille gaen,/ Ick worde vernaemt voor een ketter of een lutheriaen.3

Aanvankelijk zijn er in Vlaanderen veel twijfelende protestanten, maar de vervolgingen en de oorlogstoestand dwingen duizenden mensen om duidelijke keuzes te maken of naar andere oorden te emigreren. Een massale emigratiestroom komt op gang naar de noordelijke Nederlanden, Denemarken, Zweden, Frankrijk, Zuid-Afrika, Spanje,

Oprichting Raad van Bestuur Belgisch Staatsblad 5-8-1964, blz. 8606. Nat. Reg. 211.242.442. Het grondgebied van de 1

gemeente in het erkenningsbesluit strekt zich uit over Sint-Gillis, Zele en Hamme.

! DECAVELE J., De dageraad van de Reformatie in Vlaanderen (1520-1565), Brussel 1975, 193 en 216. 2

BROECKAERT J., Rederijkersgedichten der XVIe eeuw, Gent 1893, XVI.3

PROTESTANTISME DENDERMONDE - LIAGRE �2

Page 3: Protestantse aanwezigheid in Dendermonde voor 1930, in: Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 26 (2008), 281-299.

Engeland en Duitsland. Tijdens deze woelige periode kent ook Dendermonde moeilijke 4

tijden.

De eerste rechtstreekse sporen van protestantisme in de Denderstad zijn te vinden in de rekeningen van de baljuws vanaf 1538. In dat jaar krijgt de landloper Gillis Martins een straf, omdat 5

hij in Breda en het omliggende land brutaliteiten heeft begaan en de naam heeft een lutheraan te zijn. Korte tijd daarvoor spreekt 6

men eveneens in Dendermonde banvonnissen uit tegen de landlopers Geert de Bruyne uit Munster (de stad waar de wederdopers een republiek vestigen) en Cornelis Stickere uit het land van Kleef. In het kleine stadje met een bloeiend 7

rederijkersleven voert men enkele jaren later in juli 1556 opnieuw een ketters spel op. Het daaropvolgend onderzoek wijst uit dat de

voornaamste verantwoordelijken Pieter Mathelins, alias de Blauwere, Jan van de Velde en Pieter de Pau ideeën aanhangen die van de roomse leer afwijken. Op 20 november sluit men het incident als de verdachten hun dwalingen in de kerk van Dendermonde herroepen. Gealarmeerd door deze berichten van een groeiende invloed van de 8

protestantse religie, trekt inquisiteur Pieter Titelmans begin 1865 naar de stad om ze een halt toe te roepen. Hij brengt zes personen op, de anderen kunnen gelukkig vluchten. Later zullen er zich trouwens nog enkele gelijkaardige incidenten voordoen. Op 4 oktober 1566 vindt in het Prinsenhof in het huis van de Heer van Paddeschoot een belangrijke vergadering plaats van edelen die een verzachting van de inquisitie en de plakkaten wensen. We zijn dan enkele maanden na de beeldenstorm die in Aalst doodloopt, maar Dendermonde gelukkig nooit bereikt. Uit de confiscatierekeningen – de verpachting van aangeslagen goederen en de verkoop van dito meubelen – meent M. Bovyn te mogen besluiten dat het aantal aanhangers van het calvinisme en van de oproerigen tegen het Spaanse gezag in de jaren 1566-1568 in Dendermonde, nog te gering is om onlusten te

VAN ISTERDAEL H., Richtlijnen aanbevelingen voor het beheer van het archief van de bestuursraad en van andere protestantse 4

gemeentearchieven, Brussel 1998, 15-20.

BOUDIN H., Synodaal Gedenkboek van de Verenigde Protestantse Kerk in België 1839-1992, Brussel 1992, 59-60. 5

Als straf wordt hij geschavotteerd, moet in de processie gaan en een bedevaart doen naar Rome. ARA, Rk, 14376, 6

rekening 1537-1538, f° 15.

ARA, Rk, 14376, rekening 1537-1538, f° 19, 25 februari 1538.7

DECAVELE J., (noot 2), 216-217.8

PROTESTANTISME DENDERMONDE - LIAGRE �3

Page 4: Protestantse aanwezigheid in Dendermonde voor 1930, in: Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 26 (2008), 281-299.

genereren. Hij wijst er ook op dat bisschop Jansenius dit uitblijven van onlusten als 9

argument inroept om de stad niet al te streng te bejegenen. 10

Spaanse furieWe schrijven 5 september 1572 wanneer Dendermonde door verraad in handen van Staatse troepen valt. Onder leiding van kapitein Nuffel vanuit Mechelen blijven ze omstreeks een maand in de stad. Uiteindelijk vluchten ze onder dreiging van Alva’s 11

troepen naar Nederland. In 1576 ontstaat er echter een nieuw probleem. Sinds lang niet meer betaalde Spaanse troepen zakken na het beleg van Zierikzee muitend naar de rijke gewesten Vlaanderen en Brabant af. Als ze op 25 juli 1576 Aalst binnenvallen, richten ze er

! BOVYN M., ‘Hoe de rebellen Dendermonde overrompelden in 1572’, in: Gedenkschriften vande Oudheidkundige Kring van 9het Land van Dendermonde, 3de reeks XIII (1964), 293.

BOVYN M., ‘Calvinistisch bestuur 1578-84 Gekonfiskeerde geestelijke goederen’, in: idem, 280.10

BLOMME A., Chroniques de Termonde, Dendermonde 1900, 25.11

PROTESTANTISME DENDERMONDE - LIAGRE �4

Page 5: Protestantse aanwezigheid in Dendermonde voor 1930, in: Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 26 (2008), 281-299.

een “Spaanse furie” aan. In Dendermonde zitten tijdens deze woelige jaren eveneens brandschattende soldaten, namelijk een regiment Duitse huurlingen onder kolonel Pollweiler. Die krijgt ook in Roermond, Venlo en omstreken met flinke tegenstand af te rekenen. Men stelt hem voor om drie vendels te doen vertrekken door ze zes maanden soldij te betalen. Hij gaat hiermee echter niet akkoord en de onderhandelingen breken af. 12

De vier leden (Gent, Brugge, Ieper en het Brugse vrije) en de staten van Vlaanderen slagen er evenmin in om met de muiters in onderhandeling te komen. Frans van der Kethulle, heer van Ryhove heeft echter meer succes. Na een aanvankelijke aarzeling slaagt hij er in om de aftocht uit Dendermonde af te kopen voor 260.000 gulden. Als dank hiervoor 13

bieden de Vier Leden van Vlaanderen hem het ambt van hoogbaljuw van Dendermonde aan. Ondertussen voeren Ryhove en zijn kapiteins zowat heel Vlaanderen met militair geweld het Gentse kamp binnen. Zodoende willen ze de Gentse voogdij stevig verankeren. Op 28 april 1578, enkele maanden na de geestdriftige ontvangst van Willem van Oranje door de in oranje-zijde geklede gilden en notabelen, besluit men de Pacificatie van Gent stipt na te leven. Die Pacificatie (ook Bevrediging van Gent genoemd) is een op 8 november 1576 gesloten overeenkomst tussen de gewesten Holland en Zeeland, Willem van Oranje en hun bondgenoten uit de rest van de Nederlanden. Men bekrachtigt op 9 januari 1577 in Brussel het vredesverdrag (Eerste Unie van Brussel). Deze zogenaamde “Eerste Unie” houdt in dat Zeeland en Holland, Buren en Bommel alleen het calvinisme toestaat en in de andere gewesten alleen de katholieke godsdienst. De besturen mogen de calvinisten echter niet vervolgen. Bovendien erkent men de prins van Oranje als stadhouder van Holland en Zeeland. Dendermonde is een van de eerste steden die men daartoe kan overtuigen.

Met als insteek de vraag hoe de nodige gelden te verzamelen om de strijd tot een goed einde te brengen, komen de Staten van Vlaanderen op 17 en 18 juli in de stad bijeen. Systematisch pakt men in de veroverde steden de tegenstanders uit de oude besturen op. Men voert ze naar Gent en vervangt ze door sympathisanten van het Gentse regiem, veelal ook in duidelijk pro-calvinistische zin. Op 4 augustus 1578 raakt de stad weer in de macht van de Staten, op 15 september gevolgd door een beeldenstorm na de pastorale onderrichting in de Begijnhofkerk.

VAN RIJCKENROY J., ‘Kroniek der stad Roermond van 1562-1638’, in: Publications, 10 (1873), 152 e.v.. LUYS W., 12

‘Belegering van Roermond in 1577 en een schans te Asselt’, in: Maas- en Swalmdal, 9 (1989), 128-137.

DECAVELE J., ’Frans van der Kethulle, heer van Ryhove – De ‘condottiere’ van het calvinistische en republikeinse Gent’, 13

in: De eerste protestanten in de Lage Landen Geloof en heldenmoed, Leuven 2004, 263-283. BOVYN M., ‘Dendermonde in 1572-1584’, in: Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 3de reeks XIII (1964), 154 spreekt van 32.000 gulden.

PROTESTANTISME DENDERMONDE - LIAGRE �5

Page 6: Protestantse aanwezigheid in Dendermonde voor 1930, in: Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 26 (2008), 281-299.

“Met een rasende gedruys wierden de huysen vande geestelycke ende stadskercken opengeloopen ende berooft”.

Onder de ogen van de burgers die het niet kunnen beletten, plundert en breekt men kerken en kerkelijke goederen. Of ook de pastorij van Sint-Gillis tijdens deze onlusten in 14

vlammen opgaat, is niet duidelijk. Hoe ernstig de troebelen echter zijn blijkt uit de oude stadsrekeningen. Een confiscatie en inzameling van klokken en metaal in de stad moeten helpen om de kosten voor de verdediging te dekken. Als de kalender 22 november aangeeft, komt Willem van Oranje persoonlijk naar de Denderstad om er met de Gentse tenoren onderhandelingen te beginnen.

Petrus Dathenus Dominee Petrus Dathenus gooit echter voortdurend roet in het eten, door de Prins zelfs van op de preekstoel te brandmerken als iemand die door de wind van het moment heen en weer slingert, zonder eigen vaste overtuiging. Zelfs de komst van de meer uitgesproken calvinist en broer van Willem, Jan van Nassau, haalt niets uit. Pas na tien dagen en met de zekerheid over zijn persoonlijke veiligheid, begeeft Willem van Oranje zich uiteindelijk naar Gent, waar hij anderhalve maand blijft. Van zodra Petrus Dathenus merkt dat hij

het onderspit moet delven, verlaat hij onmiddellijk de stad, maar nauwelijks heeft Willem van zijn kant de stad verlaten, of Datheen staat al terug voor de poort om het verzet tegen de genomen besluiten te orkestreren. De godsdienstvrede is daarom van zeer korte duur, waarna een periode van uitdrijving van de katholieke geestelijkheid begint. Op 12 maart 1579 vestigen de protestanten er een calvinistische republiek die onmiddellijk de verbanning van de katholieke clerus uit de stad decreteert en de geestelijke goederen confisceert. Met Antwerpen, Gent, Brussel, Brugge en 15

Mechelen valt Dendermonde ten prooi aan een kortstondige controle van de politieke situatie door de calvinisten. Die verwerven nu in de Denderstad een officiële positie. Onduidelijk is hoeveel katholieken er op dat moment nog in Dendermonde zijn. Afgaande op de inkomsten van de Hertog van Brabant in 1582, in elk geval kennelijk nog voldoende

BOVYN M., (noot 13), 155-156. BOVYN M., (noot 10), 237-292.14

BOVYN M., (noot 13), 158.15

PROTESTANTISME DENDERMONDE - LIAGRE �6

Page 7: Protestantse aanwezigheid in Dendermonde voor 1930, in: Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 26 (2008), 281-299.

om een misviering te organiseren. Veel meer is ons hierover echter niet bekend. Duidelijk 16

is in elk geval dat anti-Spaans en anti-rooms in die jaren geen noodzakelijke synoniemen zijn.

Calvinisering De sociale relaties en de politieke cultuur komen in deze jaren in de kleine stedelijke gemeenschap onder hoogspanning te staan. De calvinisering heeft immers een belangrijke impact op de sociale relaties in de stad en op de stedelijke identiteit zoals deze zich op dat moment sinds de late middeleeuwen heeft ontwikkeld. Het sociale draagvlak van het calvinistische regime in Dendermonde verdient echter nog nader onderzoek. Men gaat er van uit dat de calvinistische republieken in de eerste plaats steunden op de ambachten. De sociale middengroepen worden echter tegelijkertijd verenigd en verdeeld door het militante calvinisme en de revolutionaire stemming. Dit staat in verband met wat volgens de Gentse onderzoekster Anne-Laure Van Bruaene als een van de grootste uitdagingen van de Reformatie in een stedelijke context kan worden beschouwd: de herdefiniëring van de stedelijke gemeenschap, zowel in termen van sociale relaties als van politieke cultuur. Hoe de verschillende gilden, broederschappen en ambachten met deze religieuze veranderingen zijn omgegaan en het calvinistische stadsbestuur in een religieus verdeelde stad het concept van gemeenschap opnieuw probeert in te vullen, is een andere intrigerende vraag die afzonderlijk en diepgravend onderzoek vereist. Vijf kerkgebouwen, namelijk de kerk van het begijnhof, de St. Joriskerk, de kerk van Johannes de Doper de Sint-Nicolaas en de Collegiale - zijn in deze periode in gebruik door de hervormden (= calvinistische protestanten), tot Farnese de stad weer inneemt. Dat precies deze kerken in handen van 17

de protestanten komen, is volgens R. Collinet geen toeval. Reeds voor de Hervorming 18

vormen ze potentiële haarden van religieuze verzet. Zo ontstaat al in de 12e en de 13e eeuw in West-Europa de begijnenbeweging die reageert tegen de wantoestanden en het zedelijk verval en de nadruk legt op een sobere, zelfs ascetische levenswijze. De beweging houdt zowat het midden tussen leken en religieuzen, een fenomeen dat men ook in de reformatie van de zestiende eeuw ontdekt waar predikanten wel een aparte status hebben in de gemeenschap, doch zonder hiërarchische of bovengeschikte religieuze positie (zie

BLOMME A., (noot 11), 21.16

! Voor dit en het volgende: BOVYN M., (noot 13), 149-292. BRIELS J., Zuid-Nederlanders in de republiek 1572-1630 Een 17demografische en cultuurhistorische studie, Sint-Niklaas 1985,29. MEESTERS, P., ‘Vertaling van de inleiding eener redevoering, gedaan in de Fransche taal, door Willem I, prins van Oranje, bij de vergadering der staten van Vlaanderen te Dendermonde, den 17 julij 1578, van welke redevoering kopie berust bij de archieven te Sluis’, in: Cadsandria (1855), 85.

COLLINET R., Histoire du Protestantisme en Belgique aux XVIIme et XVIIIme siècles, Brussel 1959, 185-186.18

PROTESTANTISME DENDERMONDE - LIAGRE �7

Page 8: Protestantse aanwezigheid in Dendermonde voor 1930, in: Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 26 (2008), 281-299.

verder). Bovendien verloopt de ontwikkeling van de begijnenbeweging in feite parallel met de groei van een sterker stedelijk bewustzijn, één van de bepalende factoren die ook in de protestantse reformatie een cruciale rol speelt. Wat de predikanten betreft, reeds in 1571 verblijft in Dendermonde een dominee en vanaf 1578 maakt de stad deel uit van de classis Oost-Vlaanderen. Ook enkele namen zijn in de stadsrekeningen bewaard. Aan 19 20

“minister” (dominee) Franciscus Pauli en zijn vrouw kent men tussen 17 september 1578 en 31 oktober 1580 een bezoldiging van predikant én schoolmeester toe. Zijn collega, een zekere Arnoldus, staat in Dendermonde op de betaalrol tussen 1 september 1579 en 1 maart 1580. Ook Adriaen Aerdtsse(n) is van 1578 tot 1583 schoolmeester én predikant. Tijdelijk duikt tevens Adriaan Seravia, predikant in Gent op. Seravia is een ex-Fransiscaan en oud-legerpredikant van Oranje, op 8 oktober 1580 door de Gentse magistraat aangesteld als opziener van het onderwijs. Twee jaar later volgt zijn benoeming als hoogleraar in Leiden. De naam Joos Arents komen we in de tachtiger jaren eveneens 21

tegen (hij is minstens predikant in Dendermonde van november 1582 tot juli 1584). Een volledig beeld van het vijfjarig calvinistisch bewind valt echter moeilijk te geven, daar de rekeningen 1581-1583 verloren zijn gegaan. Wat vooral opvalt is de functionele wijze waarop men het predikambt kennelijk invult. De onderwijzer is tevens predikant – en niet omgekeerd! Hij is immers de man van het woord en het gaat er in de calvinistische traditie juist om dat het Woord gepredikt wordt. De predikant verschijnt in de eerste plaats op het toneel als ‘dienaar van het Woord’. De gemeente laat zich ‘onderwijzen’ door haar dienaar, hoewel deze op geen enkele wijze boven haar uitsteekt. Hij vormt alleen de bindende factor in de gemeenschap. Bijzonder is het dus niet om in de uitgavenstaat van de geconfisqueerde goederen te lezen dat men in de Sint-Janskapel investeert in “het maken en verzetten van de predikstoel”, die voortaan een centrale plaats in de lengteas van de kerk krijgt. Augustijn t’ Saeys zorgt ook voor “een leerken voor den predikstoel”, zodat de voorganger zich zonder problemen in de verhoogde “houten broek” kan hijsen. Daarom spreekt men in die tijd in de calvinistische traditie bij voorkeur ook van de “herder en leraar” als de “voornaamste zenuw” van een de gemeenschap. Uit de verbinding tussen het predikantschap en het leraarschap in de Dendermondse situatie blijkt verder dat de “noodzakelijkheid der tijden” en de pragmatische noden in de aanstelling vaak een duchtig woordje meespreken. Uit diezelfde rekeningen blijkt ook het

JANSSEN H.Q., De kerkhervorming in Vlaanderen historisch geschetst meest naar onuitgegeven bescheiden (I), Arnhem 1868, 19

172-174.

VANDERHAEGHEN F., ‘Bijdragen tot de geschiedenis der Hervormde Kerk te Gent gedurende de jaren 1578-1584 20

(Bloeitijd der Gentse Reformatie)’, in: Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Gezelschap (gevestigd te Utrecht), 12 (1889), 259-263. BOVYN M., (noot 10), 260.

BOVYN M., (noot 10), 274-275. 21

PROTESTANTISME DENDERMONDE - LIAGRE �8

Page 9: Protestantse aanwezigheid in Dendermonde voor 1930, in: Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 26 (2008), 281-299.

belang dat men hecht aan de deelname aan de classisvergaderingen. Predikanten – de classis is op dat ogenblik nog de vergadering van dominees - gaan er samen heen , soms tot in Nederland. Onmiddellijk na de verdrijving van de calvinisten ontdekken we in de rekeningen tenslotte opnieuw kosten “voor de verplaatsing van de predikstoel”, dit keer echter om hem op de oude vertrouwde plek – opzij en niet vooraan - terug te zetten! 22

Alexander FarneseOp 24 mei laat de krijgsauditeur aan Farnese weten dat veel boeren uit het Land van Aalst de opstandelingen genegen zijn en hagenpreken bijwonen. Sommigen vluchten naar Dendermonde, anderen naar Gent. Hoe groot het aantal calvinisten in 23

die periode is, valt echter zoals we reeds signaleerden moeilijk te zeggen. In elk geval wijzen eerder reeds vernoemde berichten er op dat de stad in die periode ook nog katholieken telt. Als de Hertog van Anjou in 1582 (hij doet zijn Blijde Intrede in Gent van 20 tot 31 augustus van dat jaar) een mis voor zichzelf en de bevolking laat opdragen, is hij verwonderd ‘van aldaer noch soo vele catholicque te vinden.’ De Franse furie 24

die zijn soldaten enkele maanden later in Antwerpen aanrichten doet hem echter, ook in het ondertussen in bezit genomen Dendermonde, alle krediet verliezen. Ryhove komt uiteindelijk in “zijn” Dendermonde terecht, op de vlucht voor het verzet in Gent. Maar ook in de Denderstad weet hij zich met moeite te handhaven. Op het moment dat men na de moord op Willem van Oranje op 10 juli 1884 probeert na te gaan hoe men de bedreigde steden Antwerpen, Gent, Brussel en Dendermonde te hulp kan komen, is het al te laat. Op 22 augustus 1884 komt in Delft het bericht binnen dat Dendermonde op 17 augustus 1584 is gevallen. De inwoners van de stad moeten onmiddellijk trouw zweren aan de roomse kerk, “de oudste van alle kerken Gods, buyten de welke onmogelijk is salig te worden”. Onmiddellijk na de val van het calvinistisch bewind hervat men ook de katholieke diensten, zoals uit de rekeningen van kerken en broederschapen blijkt. 25

Idem, blz. 284.22

BOVYN M., (noot 13), 161. 23

Idem, 162.24

BOVYN M., (noot 10), 283. 25

PROTESTANTISME DENDERMONDE - LIAGRE �9

Page 10: Protestantse aanwezigheid in Dendermonde voor 1930, in: Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 26 (2008), 281-299.

De namen van de predikanten Arent en Aerssen blijven in dit verband bekend als slachtoffers van de repressie, ten tijde van de val van de republiek. Vier weken later, op 17 september 1584, geeft ook Gent zich aan Parma over. Alle inwoners moeten verplicht trouw aan de roomse kerk en de Koning van Spanje zweren. Alexander Farnese herstelt nu definitief het Spaanse gezag en laat daartoe in 1585 te Dendermonde een fort bouwen. Tegen het einde van de zestiende eeuw zijn de protestanten in de Beiaardstad door deze ontwikkelingen zogoed als verdwenen. Op geïsoleerde plaatsen in Vlaanderen blijven nog enkele reformatorische geloofsaarden bestaan, maar hun aantal is miniem. In de geëigende terminologie noemt men deze protestantse kernen “kerken onder het kruis”, vanwege de onderdrukking en de verborgenheid. Reeds in de zestiende eeuw nemen de Noord-Nederlandse kerken deze in hun organisatieverband op. Een zevental kerken blijven zo in de streek van Oudenaarde en Gent bestaan: Horebeke, Gent, Dendermonde, Kortrijk, Zwevegem, Belleghem en Rolleghem. Worden ze in Vlaanderen de Vlaamse

PROTESTANTISME DENDERMONDE - LIAGRE �10

Page 11: Protestantse aanwezigheid in Dendermonde voor 1930, in: Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 26 (2008), 281-299.

Olijfberg genoemd, in Antwerpen krijgen ze de benaming van Brabantse Olijfberg. Een 26

in 1581 in Middelburg gehouden synode, draagt de zorg voor de Vlaamse Olijfberg over aan de classis Walcheren. In 1591 zal de synode van Goes beslissen over de verdere 27

geloofsverkondiging in Vlaanderen en Brabant. Elk van de vier Zeeuws classes vervullen om beurt voor één jaar deze taak, een beslissing die men in 1608 en 1610 nogmaals bevestigt.

De zeventiende en achttiende eeuwProtestanten worden in de Zuidelijke Nederlanden in de zeventiende eeuw in het beste geval geduld, maar rechten hebben ze nauwelijks. Ze mogen volgens de nog steeds van kracht zijnde wetten uit de zestiende eeuw, geen openbare ambten bedienen en kunnen zelfs niet over eigendom beschikken. Dendermondse protestanten vergaderen daarom clandestien in de Bogaerdenstraat. Op 11 december 1657 verbiedt het politiek gezag nogmaals aan de inwoners van de zuidelijke Nederlanden om de ketterse religie aan te nemen. De regio krijgt inmiddels vanaf 1660 en dit tot ongeveer 1715 af te rekenen met verschillende vormen van ellende. Lodewijk XIV voert een aantal oorlogen die bij de plaatselijke bevolking de nodige ongemakken veroorzaken. De troepen vernielen wat ze op hun weg tegen komen en laten hongersnoden en besmettelijke ziekten de vrije loop. De tweede helft van de 17de eeuw is door dit alles één van de donkerste perioden uit de geschiedenis.28

Het protestantisme in Vlaanderen maakt ook in de daaropvolgende achttiende eeuw moeilijke tijden door. Veel is er – zeker voor wat betreft de eerste helft van de eeuw – dan ook niet over bekend. In de versterkte stad van Dendermonde vestigt er zich naar aanleiding van bet bareeltraktaat in 1715 echter wel een protestantse gemeenschap. De kerkregisters uit deze periode zijn gedeeltelijk bewaard gebleven. Op het oorspronkelijke titelblad staat geschreven:

CONSISTORIAEL BOEK / DE VLAEMSCHE OLIJFBERG / GEREFORMEERDE GEMEENTE VAN / GENT DENDERMONDE. VERVOLG VAN HET

De Olijfberg is de plaats waar Jezus volgens de bijbelse overlevering voor zijn gevangenneming de laatste uren 26

doorbracht.

Een classis is een vergadering van protestantse (calvinistische) kerken in een regio. Het begrip classis is in België, in 27

tegenstelling tot Nederland, momenteel niet meer in gebruik

GOOSSENS K., De economische laagconjunctuur van een regio. Het Land van Dendermonde, 1650-1720, 28

Licentiaatverhandeling Universiteit Gent (Letteren en Wijsbegeerte) 2001.

PROTESTANTISME DENDERMONDE - LIAGRE �11

Page 12: Protestantse aanwezigheid in Dendermonde voor 1930, in: Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 26 (2008), 281-299.

MEMORIEAEL DER HEIMELICKE KERKEN ONDER HET KRUIS IN / VLAENDEREN VLAEMSCHE OLIJFBERG TE GENT,LAND VAN AALST, LAND VAN WAES EN RONDOM AUDENAERDE / EN KORTRIJK, ZWEVEGEM, BELLEGHEM EN ROLLEGHEM.

Vanaf een tweede blad begint een opsomming van feiten die betrekking hebben op het leven van de gereformeerde gemeente in Gent. Aanvangsdatum is 1614, waar opgetekend staat dat Jacobus Platelius er predikant was. De laatste aantekening dateert uit 1766. Bij nader inzien blijkt deze lijst in feite een reproductie te zijn van het werk van Willem te Water, De Historie van de Hervormde Kerke te Gent (Utrecht 1756). Iemand,wie valt niet meer te achterhalen, heeft er behoefte aan gehad om er enkele aantekeningen bij te maken, die dr. H. Boudin in 1988 afzonderlijk heeft gepubliceerd. Uit deze aantekeningen valt op te 29

maken dat men in 1722 een zekere predikant Cronenberg uit het Land van Aalst verdrijft, waarop de classis van Zuid-Beveland, onder dewelke de protestanten in deze streek ressorteren, heftig protest aantekent. Meer dan honderd jaar wordt – aldus de classis – immers reeds aan de gemeenten van de Vlaamse Olijfberg oogluikend en in stilte toegestaan dat predikanten er de protestantse gelovigen bedienen. In de Mechelse straat 30

bouwt men in deze periode een nieuwe protestantse kerk, die men in 1782 weer afbreekt.31

Vanaf 1748 schijnt de situatie voor de protestanten in Dendermonde écht op te klaren. Dominee Holocher van Sas van Gent krijgt in dat jaar van de Staten Generaal geld om de verdrukte Vlaamse gemeenten in de diaspora geestelijk te verzorgen. En op 17 juni 1764 is er sprake van een protestantse gemeente in Gent en Dendermonde, met een volledige kerkenraad, waarvan trouwens de rekeningen voor de periode 1765-1776 tot op heden bewaard zijn gebleven. 32

BOUDIN H.R., ‘Kerkregister van Gent-Dendermonde XVIIIe eeuw’, Belgische Protestantse Biografieën 1988, L-17, 10 blzn. 29

Ibidem, 2.30

COLLINET R., (noot 18), 186.31

BOUDIN H.R, (noot 8), 8.32

PROTESTANTISME DENDERMONDE - LIAGRE �12

Page 13: Protestantse aanwezigheid in Dendermonde voor 1930, in: Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 26 (2008), 281-299.

Toleranzpatent

Het is pas naar aanleiding van een proces voor de magistraat van Doornik dat de protestanten in de Zuidelijke Nederlanden vanaf 5 mei 1768 weer bij testament over hun goederen kunnen beschikken. Het “Toleranzpatent” van Jozef II verleent in aangepaste 33

vorm vanaf 12 november 1781 in de Oostenrijkse Nederlanden aan de protestanten burgerrecht, waardoor dezen vrij hun godsdienst kunnen belijden en zich organiseren. Op voorwaarde althans, dat dit gebeurt in besloten kring daar publieke manifestaties verboden blijven. Op 15 december 1781 volgt nog een nieuwe bepaling dat waar honderd families zich als zodanig bekend maken, ze een bidplaats en een school mogen bouwen. Op 22 januari 1785 proclameert de regering de erkenning van de registratie van dopen, huwelijken en begrafenissen voor de protestantse gemeenschappen. H. Boudin, die grondig onderzoek naar deze periode heeft verricht, stelt vast dat er door de kunstmatige aangroei van de protestanten in de grensstreek een grotere protestantse presentie is geweest dan we ooit hebben gedacht. Hij registreert eenenveertig protestantse gemeenschappen, met elk een eigen kerkenraad en predikant die soms ter plaatse woont, maar in andere gevallen volstaat met het regelmatig bezoeken van de gemeente. Interessant te weten is trouwens ook dat men in Dendermonde de liturgie, al naargelang de omstandigheden, in het Nederlands, het Frans of het Duits houdt.

Placcaeten van Vlaenderen, deel XI, f° 1738-1739.33

PROTESTANTISME DENDERMONDE - LIAGRE �13

Page 14: Protestantse aanwezigheid in Dendermonde voor 1930, in: Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 26 (2008), 281-299.

De protestantse aanwezigheid in Dendermonde ondergaat door de aanwezigheid van vreemde troepen in die periode tijdelijk een positieve invloed. Op 18 december 1776 registreert de gemeente 18 nieuwe leden in het register. Ze komen uit de entourage van een bataljon dat behoort tot een regiment gesticht door Prins Karel August Frederik Vorst van Waldeck. Op 1 januari 1742 tot generaal benoemd, voert hij tussen 1746 en 1763 de titel van keizerlijk veldmaarschalk. Hij is opperbevelhebber van het Staatse leger in de jaren 1745-1747. Op 1 oktober 1763 neemt zijn zoon Frederik Vorst van Waldeck het van hem over. Ook zijn loopbaan gaat steeds bergop: op 14 maart 1766 generaal-majoor; 24 augustus 1772 luitenant-generaal; 10 januari 1794 generaal en zijn ontslag volgt op 11 september 1806. Hun vaandel representeert een Sint Marcusleeuw. Waldeck sluit in 1742 met de Republiek een overeenkomst voor de vorming van Waldeckse troepen. Deze zogenaamde subsidietroepen (subsidietroepen zullen bestaan van 1588 tot 1795) komen op last van de Staten van Holland en Zeeland tot stand en worden bevolkt door individuele vrijwilligers, waaronder ook veel buitenlanders. De militairen krijgen naast hun soldij ook nog verblijfkosten, door de Staten gedragen. De uitbetaling van dit serviesgeld geschiedt door de Republiek, soms aangevuld door de plaatsen waar zij gelegerd zijn. Uit de namenlijst van hen die zich op 18 december 1776 in het ledenregister van Dendermonde laten inschrijven, blijkt dat 12 onder hen een Nederlandse attestatie inleveren, 4 een Duitse attestatie en Johan Chritiaan Henrichi op 6 april 1776 uit Sint-Andries overkomt. Op 24 maart 1777 verandert het garnizoen en voegen zich hierbij nog eens 9 nieuwe leden, op 18 april van dat jaar gevolgd door 36 andere personen. Door deze veranderingen dient men op 6 juli ook nieuwe ouderlingen en diakenen (de kerkenraad) te verkiezen en te bevestigen. Het zijn de heren Carel Ludwig Kellerman en Johan Jacob Kellerman, respectievelijk adjudant en vaendrig, beiden van het eerste bataljon van het tweede regiment van luitenant Generaal Vorst van Waldeck. De soldaten Bernard Hendrik Rompke en Cornelis Klomp zijn de nieuwe diakenen. Een jaar later blijken beide 34

eerstgenoemden echter alweer vertrokken en nemen de soldaten Johan Jacob Derks en J. Kountz het diakenschap over. In een regiment van Waldeck staat ook altijd 1 predikant op de lijst. Zo komt het dat we in de jaren 1765-1776 de naam van Abraham Vander Bruggen als predikant tegenkomen en in 1778-1780 Jean-Baptiste van Raey, predikant te Zilvorde (hij komt naar Dendermonde op 2 maart 1877) als dominee van de garnizoensgemeente van de stad vermeld staat. Laatstgenoemde is vergezeld van zijn “huisvrouw” Johanna 35

Ibidem, blz. 7. 34

We ontlenen de meeste gegevens voor deze periode aan: BOUDIN H., Les relations entre les Églises 35

protestantes et l’État en Belgique (1814-1839), doctoraatsverhandeling ULB, vol. 1 (1975-1976), blz. 20.

PROTESTANTISME DENDERMONDE - LIAGRE �14

Page 15: Protestantse aanwezigheid in Dendermonde voor 1930, in: Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 26 (2008), 281-299.

Hendrica Stuif, afkomstig uit Utrecht. Van Raey vertrekt blijkens het lidmatenregister op 3 september 1780 naar Antwerpen. 36

We ontdekken in de kerkelijke registers in deze periode ook meerdere deserteurs, die vooraleer te vertrekken eerst een kerkelijke attestatie opvragen! Interessant is ook het gegeven van de oecumenische huwelijken. J.B. van Raey sluit in 1777 het huwelijk van “majoor de Clairet, laatst in garnizoen alhier te Dendermonde, zijnde van de Roomsche religie en Anne Maria Catharina Staal, geboren en wonende in Den Bosch, van de Gereformeerde religie hebbende haare huwelijksproclamatieën in onze kerk onverhinderd gehad.” Zelf trouwt hij trouwens enkele maanden later in Dendermonde met Johanna 37

Hendrica van Vlooten, geboren Strik. Dat de soldaten naast militaire activiteiten nog andere bezigheden hebben, blijkt uit het doopregister. In 1777 moet de predikant af en toe ook een “onegt kind” dopen. In 1780 – het jaar dat dominee van Raey zijn eerste dochter doopt - verandert opnieuw het garnizoen. Abraham Sebastiaan, luitenant Christian Frantz Rontholt en Vaendrig Hermanus Stephanus Lillaij zijn nu de nieuwe ambtsdragers. Jean-Baptiste van Raey noteert de laatste doopbediening op 3 oktober 1780. Het garnizoen vertrekt daarna naar de scheldeforten Lillo en Liefkenshoek.

Beide plaatsen kwamen bij het verdrag van Aken (1748) opnieuw in het bezit van de Republiek. Dat goldt ook voor de vestingsteden in de Oostenrijkse Nederlanden waar de Republiek krachtens het barrièretractaat van 1715 garnizoenen mocht leggen als “barrière” tegen Frankrijk. Keizer Jozef II beschouwde de aanwezigheid van vreemde garnizoenen in de Oostenrijkse Nederlanden als een aantasting van zijn souvereiniteit over deze gebieden. Hij spande zich in om daar een eind aan te maken. In 1782 slaagde hij

BOUDIN H.R., (noot 29), 5.36

Ibidem, 9.37

PROTESTANTISME DENDERMONDE - LIAGRE �15

Page 16: Protestantse aanwezigheid in Dendermonde voor 1930, in: Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 26 (2008), 281-299.

in zijn opzet wat de Barrièrevestigingen betreft, doch voor Lillo en Liefkenshoek lukt hem dat niet. Jozef II lokte bijgevolg verschillende incidenten uit, met als doel over een voorwendsel te beschikken om de twee forten in handen te krijgen. Tevergeefs. In 1784 laat Jozef II de versterkingen rond Dendermonde afbreken, waarbij ook het op last van het stadsbestuur opgerichte gebouw van de protestantse kerk verdwijnt. 38

Interessant is het om op te merken dat door de jaren heen enkele historici hebben getracht om de volledige leden- en predikantenlijst van de “kerken onder het kruis” terug te vinden, maar tevergeefs. De traditie wil dat de synodevoorzitter ds. Ernest Vent ze in de eerste helft van de negentiende eeuw uit het archief van Maria-Horebeke ontleende en ze nooit heeft teruggebracht. Toen de gemeente ze terugvroeg waren ze in elk geval verdwenen en zijn dat nog steeds…

BOUDIN H.R., (noot 35), 30.38

PROTESTANTISME DENDERMONDE - LIAGRE �16

Page 17: Protestantse aanwezigheid in Dendermonde voor 1930, in: Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 26 (2008), 281-299.

Na de val van NapoleonDe negentiende eeuw zet in onder Frans bewind. Van zodra het regiem verandert, heeft dit ook voor de protestantse kerken die zich nu van Frankrijk moeten losmaken verregaande gevolgen. Twee akkoorden zijn voor de periode na 1814 (het einde van de Franse tijd) belangrijk: het in Parijs ondertekende verdrag van 30 mei 1814 dat het einde aankondigt van de Franse hegemonie in onze gewesten en de ratificatie van de 24 artikelen in april 1939, die de scheiding van de noordelijke en de zuidelijke Nederlanden officieel bekrachtigen. Voor de protestantse kerken in Vlaanderen markeren deze beide gebeurtenissen een belangrijke overgang. Ds. Albert Goedkoop, die in Gent aan het roer van de protestantse gemeente staat, kondigt in 1817 aan de kerkenraad van de plaatselijke gemeente aan dat men hem in Dendermonde de geloofsbelijdenis van meerdere kerkleden heeft overhandigd en deze tijdelijk in de Gentse registers zullen worden ingeschreven. 39

Op 6 maart 1817 gaat hij in Dendermonde trouwens voor in de eerste huwelijksdienst. 40

Uiteraard moet de kleine Dendermondse gemeenschap nu ook op zoek gaan naar een kerk of kapelruimte, geschikt voor de protestantse eredienst. De oude St. Janskapel schijnt hiervoor nog het best in aanmerking te komen en zo komt het dat de protestanten reeds na enkele maanden een lokaal kunnen huren van de directie voor ziekenhuizen, kapel die ze inrichten dank zij de bereidwillige hulp van geloofsgenoten uit Kortrijk. De huishuur 41

bedraagt 100 gulden, de inrichting 150 gulden en het transport van de meubelen 75 gulden. Op 10 september 1820 neemt de gemeenschap, onder leiding van Albert 42

Goedkoop, het lokaal officieel in gebruik met een preek over Ezra 7 vers 6-7:

(…) Deze Ezra was een schrijver, goed onderlegd in de wet van Mozes, de wet die de HEER, de God van Israël, heeft gegeven, en hij werd door de HEER, zijn God, beschermd, waardoor de koning hem alles toestond wat hij verlangde. Een aantal priesters, Levieten, tempelzangers, poortwachters, tempelknechten en andere Israëlieten reisde met hem mee naar Jeruzalem (…)

Het regentschap van de stad is bijna volledig aanwezig om dit plechtig moment mee te maken, wat Goedkoop trouwens een lofrede aan hun adres ontlokt. Hebben zij immers

Register van de kerkenraadverslagen van de protestantse kerk van Gent (27 september 1817). Archief protestantse kerk Gent. 39

! Idem (13-5-1817).40

Rapport van commissaris generaal van het oorlogsdepartement aan de Koning (23-3-1820). 41

Algemeen Rijksarchief Den Haag Staatssecretaris, 971.42

PROTESTANTISME DENDERMONDE - LIAGRE �17

Page 18: Protestantse aanwezigheid in Dendermonde voor 1930, in: Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 26 (2008), 281-299.

niet gezorgd voor een geschikt lokaal? Koning Willem I verzekert de protestantse 43

gemeenschap van Dendermonde voor zes jaar (tot 1832) van een jaarlijkse dotatie. Vanaf 44

1827 kent de gemeenschap trouwens zelf een gift van 75 gulden toe aan de armen. De 45

onafhankelijkheid en de hiermee gepaard gaande weken en maanden van onzekerheid, zetten een voorlopige domper op de activiteiten van de protestantse gemeenschap. Het garnizoen, bestaande uit ongeveer tweehonderd soldaten van het reserve bataljon van de 17de afdeling, is versterkt door leden van de artillerie en matrozen, ontscheept van het oorlogsschip Sumatra en enkele kanonneerboten.

Omwenteling van 1830Tijdens de omwenteling van 1830 worden alle eredienstvoorwerpen op 28 oktober door een aantal heethoofden vernietigd. Door de lange voorgeschiedenis uiteraard gewend aan de vervolging maar tevens vertrouwend op de nieuwe grondwet, stuurt de protestantse gemeente een rekwest aan Koning Leopold I om terug in het bezit te komen van haar

BOUDIN H.R., (noot 35), vol 2, 266.43

De bepaling dateert van 22 juli 1826. College van financieel toezicht voor de classis Brussel, 39ste zitting (15-7-1826). ARA 44

Brussel Prot. Kerk 1.

BOUDIN H.R., (noot 35), vol 2, 266.45

PROTESTANTISME DENDERMONDE - LIAGRE �18

Page 19: Protestantse aanwezigheid in Dendermonde voor 1930, in: Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 26 (2008), 281-299.

gebouw. Het kabinet van de Koning stuurt de brief door naar de minister van binnenlandse zaken, echter tevergeefs. Ook zonder de gebouw weet de protestantse gemeente zich echter te handhaven. De vertegenwoordigers van de Gentse gemeente, ds. Albert Goedkoop en Ph. Immer, zijn er in 1839 bij op het moment dat men het stichtingscharter – een perkament dat bewaard is - van de nieuwe synode ondertekent. 46

Dat beiden namens de kerkgemeente van Dendermonde aanwezig zijn, bewijst overigens dat er bij het ontstaan van de synode in 1839 geen 8 kerken zijn, maar we degelijk 16. Sommigen gemeenten worden bij gebrek aan financiële middelen door één en dezelfde predikant bediend en vandaar de verwarring.

Tijdens de verdere negentiende eeuw lezen we regelmatig over bezoekende evangelisten of colporteurs, maar een vaste gemeente komt er in de negentiende eeuw niet meer. Op 10 september 1844 organiseert ds. Fr. De Faye (1785-1864) in Dendermonde een vergadering van het Comité synodal d'évangélisation. Dat wijst er op dat men de stad niet vergeet en kennelijk zinnens is om de evangelisatiearbeid niet te laten schieten. Ook 47

Herman Voskamp uit Antwerpen colporteert er, maar op feitelijke kerkstichting loopt het dus niet uit. In 1857 komt het er nochtans dichtbij, want met toestemming van de 48

burgemeester is sprake van tweewekelijkse kerkdiensten in het stadhuis, voor een groep tot 80 personen. De verantwoordelijke voor deze diensten is colporteur Pierre Van den 49

Daele uit Brussel, die eveneens in Geraardsbergen actief is. Ook later, in de jaren 50

1862-1863, brengen evangelisten nog regelmatig bezoek aan de Denderstad. 51

Jacobus Rosseels De meest bekende protestant in die jaren is ongetwijfeld Jacobus Rosseels (1828-1912), inspecteur-generaal van het kunstonderwijs na 1892, schilder en directeur van de

BOUDIN H., ‘1939- 150 jaar Synode – Ondertekenaars van het stichtingsdocument’, in: Belgische Protestantse Biografieën , 46

L-20 (1989). BRAEKMAN E.M., ‘Les fondateurs du Synode’, Société d’Histoire du Protestantisme belge’, in: Bulletins de la société d’Histoire du Protestantisme belge (1989), 17-20.

François de Faye is voorzitter van de Bond der Protestants-evangelische Kerken van het Koninkrijk België van 1840-1841 47

en vice-voorzitter 1842-1844. Hij is weer voorzitter van 1844 tot 1849. Hij combineert deze functies met een predikantschap in Doornik, waar hij ook Engelse diensten houdt. Geboren in 1844, stuurt het Comité synodal d'évangélisation (het verdwijnt pas in 1956) in het land colporteurs rond om nieuwe gemeenschappen te stichten.

5de rapport Comité Synodal d’Evangélisation 1855, 28. ‘H. Voskamp bijbelcolporteur in Antwerpen’, in: De Vlaemsche 48

Evangeliebode (15-9-1869), 3-4. Voskamp werkt als evangelist in Antwerpen, Sint-Niklaas en Temse.

! 7de rapport Comité Synodal d’Evangélisation 1857, 27. 8de rapport Comité Synodal d’Evangélisation 1858, 22. 49

L’Union 1858, 30-31. BOUDIN H., (noot 5), 334. Van den Daele colporteert hoofdzakelijk in St. Joris-Weert, Tienen en 50

Mechelen.

! 13de rapport Comité Synodal d’Evangélisation, 1862-1863, 14.51

PROTESTANTISME DENDERMONDE - LIAGRE �19

Page 20: Protestantse aanwezigheid in Dendermonde voor 1930, in: Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 26 (2008), 281-299.

Dendermondse de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van 1865 tot die datum. 52

In 1865 volgt hij E.F. Verhas in die functie op. Rosseels publiceert in 1869, ter gelegenheid van een congres in Parijs, zijn nieuwe programma voor het kunstonderwijs. Een combinatie van organisatiedeskundigheid en didactisch inzicht zou volgens deze laatste moeten leiden tot een rationalisering van het kunstonderwijs. Tussen 1878 en 1880 vervult de academie van Dendermonde dank zij hem de rol van proefpolder bij de hervormingsvoorstellen in het kunstonderwijs. Delegaties uit Antwerpen en Nederland bezoeken de school. Zelf behoort Rosseels in kunsthistorisch opzicht bij de “School van Wechelderzande”, die beslist als een vernieuwing in de Vlaamse landschapsschilderkunst kan worden beschouwd. Brigitte Rosseels, zelf predikantsvrouw, sluit een uitgebreide bijdrage aan het boek over de Dendermondse School af met de woorden:

(…) Het belangrijkste aspect van het werk van Rosseels is de eigenheid, het niet navolgen van de één of andere mode of de één of andere meester. Zijn motto was: Elke vogel zingt zoals hij gebekt is, ben ik dan geen nachtegaal, te zingen is mij genoeg". Hij wordt soms een impressionist genoemd, soms een realist, zij het een "ontroerde, dichterlijke realist" (De Taye). Hij heeft er zich zelf nooit om bekommerd in welk hokje hij paste. Hij wilde vrij en onafhankelijk zo eerlijk mogelijk zijn kunst beoefenen. Zoals hij schreef: Je n’ambitonnai ni honneur, ni fortune, je ne cherchais pas à me distinguer, l ‘art était pour moi un apostolat et chaque qualité, chaque don devait servir à le glorifier. Je me croyais toujours trop vaniteux, trop prétentieus, j’aurais voulu m’effacer tout à fait. (…)53

Dat hij naast directeur, inspecteur en schilder ook nog jarenlang - vanwege het feit dat hij niet in de stad resideert doorgaans in abstentia - lid is van de kerkcommissie van de protestantse of evangelische kerk van Antwerpen (Bexstraat 13), is wig bekend. Zijn politieke tegenstanders m er af en toe echter wel gebruik van. Niet minder dan 38 jaar (1872–1910) is hij lid van de kerkcommissie (dit is de “kerkfabriek” van de niet door de overheid erkende gemeenschap) of de kerkenraad van de Belgische Christelijke Zendingskerk

Christelijk Volksblad 5-1-1884.52

DE BRUYN J.P., STROOBANTS A. (red.): De Dendermondse School doorheen twee eeuwen Kunstacademie, Dendermonde 2000, 53

114-189.

PROTESTANTISME DENDERMONDE - LIAGRE �20

Page 21: Protestantse aanwezigheid in Dendermonde voor 1930, in: Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 26 (2008), 281-299.

in de Scheldestad. Ook zijn broer Emmanuel Rosseels, conservator van het Plantin-54

Moretus museum en voorvechter van het Vlaams toneel, is van 1967 tot 1969 lid van de kerkcommissie. Beiden hebben nauwe banden met het maçonnieke milieu in 55

Antwerpen. Dat is nog een ander interessant aspect van hun persoonlijkheid. Men neemt 56

beide broers op 10 april 1867 op belijdenis als lid aan. In hun belangstelling voor het protestantisme staan ze in dezer jaren niet alleen. Het laatste kwart van de negentiende eeuw kenmerkt zich namelijk door de overgang van een aantal belangrijke liberale families naar het protestantisme. Exponenten van het antiklerikale en liberale 57

protestantisme in deze periode zijn onder andere Paul Frédéricq (historicus in Gent), Emile de Laveleye (econoom in Luik) en Eugène Goblet d’Alviella (godsdiensthistoricus in Brussel).

Keren we terug naar Dendermonde. De bezoeken van protestantse evangelisten gaan kennelijk door tot aan het einde van de eeuw, vooral ook met het oog op de enkele Duitse gelovigen in Dendermonde. Ze krijgen regelmatig bezoek van Reindert Peterson (1821-1904), predikant van de Duitstalige gemeenschap in Seraing. In het begin van de 58

twintigste eeuw neemt de Gentse predikant J.D. Domela Nieuwenhuis (1870-1955) - die zich tijdens de oorlogsjaren tot een vooraanstaand activist ontpopt - het bezoekwerk over.

Een nieuw begin …Gedurende de Eerste Wereldoorlog krijgt het protestantse evangelisatiewerk in Vlaanderen nieuwe impulsen. Men stelt onder de in Nederlandse kampen verblijvende Belgische militairen colporteurs en hulpcolporteurs aan, waardoor jonge mannen met het protestantisme kennis maken. Ze brengen de drang om deze ontdekking met anderen te delen ook mee naar huis. Na de oorlog krijgt de evangelisatie in Vlaanderen hierdoor

DE RAAF ARIE, Bewaar het pand een eeuw Protestantse Kerk aan de Bexstraat te Antwerpen, Antwerpen 1993, 53. 54

Idem, 89.55

Ze zijn onder andere betrokken bij de oprichting van de eerste Vlaamstalige Antwerpse loge Marnix van Sint-Aldegonde. 56

LIAGRE G., ‘Philips van Marnix heer van Sint Aldegonde en het protestants-liberaal antiklerikalisme in de negentiende eeuw’, Analecta Bruxellensia, Jaarboek van de Universitaire Faculteit voor Protestantse Godgeleerdheid te Brussel, 4 (1999), 172-201. LIAGRE G., ‘Protestantisme, maçonnerie en ideologie. Het verloop van de ‘Marnix van Sint Aldegonde revival’ in het licht van de maçonnieke en antiklerikale ontwikkelingen in België (1848-1890)’, in: Thoth, 1 (2006), 17-40.

Een algemeen overzichtsartikel is: LIAGRE G., ‘Protestants en maçonniek antiklerikalisme in België 1870-1900’, in: Acta 57

Macionica 13, Brussel, 155-174. (Dit artikel bevat de tekst van een lezing gegeven aan de Vrije Universiteit Brussel in het kader van de leerstoel Theodoor Verhaegen in 2003.)

BOUDIN H., (noot 5), 154-155. Zijn zoon speelde later tijdens de oorlogsjaren een belangrijke rol in de spionage. 58

BOUDIN H., Pastorat, consulat et espionnage – La vie insolite de Adolphe Frédéric Peterson, Brussel 2002.

PROTESTANTISME DENDERMONDE - LIAGRE �21

Page 22: Protestantse aanwezigheid in Dendermonde voor 1930, in: Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 26 (2008), 281-299.

nieuwe kansen. Dat roept haast vanzelf de noodzaak wakker om ook in een geschikte 59

opleiding voor evangelisten te voorzien. Die komt er, bescheiden en kortstondig, in Geraardsbergen van 1921 tot 1926. Reeds eerder heeft De Stads- en Landsevangelisatie Silo tijdelijk twee opleidingsscholen opgericht (1875-1886) en (1900-1911), die beiden na de opleiding van een generatie evangelisten voor Vlaanderen echter weer de deuren hebben gesloten. Geraardsbergen is op dat moment echter een veelbelovende post in het hart van Vlaanderen, niet ver van Horebeke en Ronse waar op dat moment reeds twee protestantse gemeenten actief zijn. Men hoopt met deze derde opleidingsschool – tevergeefs zo blijkt later – op meer blijvend succes. In de streek van Geraardsbergen bestaat in het begin van de twintiger jaren een actieve colportage, waardoor de studenten er een geschikt oefenterrein hebben. Eén van hen is de in 1900 in Roubaix geboren Vlaming Raymond Couvreur. Zijn vader François Couvreur (1861-1937) is er op het moment van zijn geboorte predikant-colporteur. Later stuurt men François Couvreur nog naar Schaarbeek (1905-1907) en Anderlecht (1907-1932). Zoon Couvreur volgt aanvankelijk een jaar de lessen in het bijbelinstituut in België, een instelling opgericht vanuit de Amerikaanse Norton-zending (Belgische evangelische Zending). Die begint in 1919 begint met alleen een Franse afdeling. De eerste vijf studenten van deze opleidingsschool voor evangelisten 60

zijn allen gedemobiliseerde soldaten. Het ligt voor de hand dat de Stads- en Landsevangelisatie, merkende dat haar studenten naar een opleidingsschool van een concurrerend genootschap gaan, vrijwel onmiddellijk de oprichting van een eigen instituut ter hand neemt. Couvreur is één van de twee leerlingen die onmiddellijk naar de nieuwe opleidingsschool - die dus vanuit het evangelisatiewerk waarvoor zijn vader werkt wordt opgericht - overkomt. Hij blijft in Geraardsbergen tot aan zijn eindexamen op 8 mei 1925. Een jaar later start hij het definitief werk in Dendermonde op en blijft er tot 61

in 1948. Na deze datum verhuist hij als evangelist naar Aalst en blijft er van 1950 tot 1967. Couvreur is trouwens van 1948 tot 1950 ook vloot- en legerpredikant. Hij trouwt met de in 1964 overleden dochter van de directeur van de opleidingsschool in Geraardsbergen, Metta Dallinga.62

BRAEKMAN E.M., Pierre Blommaert, Brussel 1954.59

De Belgische Evangelische Zending (BEZ) werd sinds 1972 geleidelijk gestructureerd in een Bond van Vrije Evangelische 60

Gemeenten (VEG). De BEZ-VEG is van baptistische signatuur en telt ca. 5000 leden (waarvan minder dan de helft Nederlandstaligen). De eerste studenten worden ingeschreven in 1919. Alle bijbelschoolstudenten van de eerste generatie (8 inschrijvingen in 1919) studeren er twee jaar. Onder hen Theophile Kerremans, die later met Couvreur overkomt naar de opleidingsschool in Geraardsbergen. KRUIS L., ‘Lijst inschrijvingen Studenten Bijbelinstituut België’, Belgische Protestantse Biografieën 1988, L-1 (10 blzn.)

Een aantal gegevens hebben we geput uit de handgeschreven verslagen van de Silo-Stichting, Centraal Archief VPKB, 61

Brussel.

Een mooie foto van het koppel in: BRUGGEMAN M. en D’HOE J., Jan Bruggeman – Een biografie door een dochter en een 62

kleinzoon, uitgegeven in eigen beheer, oktober 2006, 40.

PROTESTANTISME DENDERMONDE - LIAGRE �22

Page 23: Protestantse aanwezigheid in Dendermonde voor 1930, in: Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 26 (2008), 281-299.

In het jaarverslag van de Silo-Vereniging over 1923 vinden we nog geen enkele referentie naar Dendermonde. Vanaf 1924 houdt Raymond Couvreur er echter regelmatig openluchtprediking, begeleid met zang. Een voortvarende meester Dallinga van de 63

opleidingsschool in Geraardsbergen wil liefst onmiddellijk een huis kopen, maar het nationale Silo-bestuur fluit hem tijdens de vergadering van 6 tot 10 november 1924 formeel terug. Eerst moet in Menen alles afbetaald zijn en aan andere plaatsen gedacht worden, een beslissing die het bestuur in maart 1925 nogmaals bevestigt. Het bestuur is van mening dat de arbeid in de begintijd vanuit Geraardsbergen dient te geschieden en in gehuurde zalen. Couvreur krijgt in de eerste jaren om de gemeenschap uit de grond te stampen steun van vrienden-colporteurs uit de buurgemeenten. Zo is op 29 september 1925 Jan Bruggeman uit Aalst in de stad om in de evangelisatie een figuurlijke tandje bij te steken. Blijkens zijn dagboek komt men op dat moment met 40 à 45 mensen bijeen in een houten barak en “de barak kraakte en zakte van ’t gewicht van de menschen”. Veertien 64

Dendermondenaars doen op 8 april 1926 in het openbaar belijdenis van hun geloof, wat een positieve impuls aan het evangelisatiewerk geeft, want van 12 tot 21 juni 1926 slaan Dendermonde en Aalst de handen in elkaar voor een grote evangelisatiecampagne in beide steden. Een maand later, vanaf 22 augustus 1926 - het jaarverslag van de vereniging vermeldt “de Heer des Kerks gaf ons een geopende deur maar er zijn ook tegenstanders” - kan men voor 150 frank een huis huren, waar Couvreur en zijn echtgenote onmiddellijk hun intrek nemen. Zijn wedde bedraagt op dat moment 800 frank per jaar en vrij wonen. Korte tijd later blijkt de woning echter reeds te klein om er ook bijeenkomsten in te beleggen en einde 1927 gaat van Couvreur de roep uit om een grotere zaal voor de samenkomsten te zoeken, waarop het bestuur besluit om de situatie eerst aan te kijken en de ontwikkeling van het werk eerst na drie jaar definitief te evalueren. Gezien de groei van de kleine gemeenschap ligt het voor de hand dat er in die periode ook voor het eerst wordt gedoopt: het zoontje van de voorganger en een ander kind en dat stelt meteen de vraag aan de orde welke de kerkelijke verhouding van de jonge evangelisatieposten is. Hierover gaat het nationale Silo-bestuur blijkens de verslagen reeds in 1924 in discussie. Het is inderdad geen gemakkelijke vraag, als men weet dat de evangelisten feitelijk na het gemeentstichtend werk en de verdere vorming van een gemeenschap zowat het statuut van “predikant-zonder-statuut” hebben. We zien dat de notulen van het hoofdbestuur in november 1924 plotseling zijn onderbroken door een formele

Jaarverslag der Vereeniging over het jaar 1924, Centraal Archief VPKB, Brussel. Jaarverslag der Vereeniging over het jaar 1 63

januari 1925 tot 31 december 1925, Centraal Archief VPKB, Brussel.

! BRUGGEMAN M. en D’HOE J., (noot 62), 35. 64

PROTESTANTISME DENDERMONDE - LIAGRE �23

Page 24: Protestantse aanwezigheid in Dendermonde voor 1930, in: Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 26 (2008), 281-299.

geloofsverklaring die van dan af kennelijk de basis voor de zendings- en evangelisatiearbeid moet vormen. De arbeiders, dit zijn de evangelisten, moeten in elk geval de verklaring ondertekenen wat meteen een soort kerkelijk imprimatuur voor de geleverde arbeid betekent. Over de kerkelijke positie zelf kan men het in formele zin in de twintiger jaren nochtans moeilijk eens worden.

Ondertussen gaat de evangelisatie gewoon verder, soms met maar soms ook zonder de hulp van Bruggeman en andere evangelisten uit de buurt. Op 8 april 1928 kan ds. J. Chrispeels uit Brussel (verantwoordelijk voor het nationale evangelisatiewerk) 15 nieuwe personen tot lidmaat bevestigen. Het is de politiek van de Stads- en Landsevangelisatie 65

om indien mogelijk en indien het geld voorhanden is, na drie jaar over te gaan tot de aankoop van een pand om er een definitieve kerk te vestigen, maar reeds in maart 1929 besluit het bestuur tot de aankoop van een pand ter waarde van 98.000 frank.

Na aanvankelijke problemen omdat het huis nog bewoond blijft, kan de kerk een verbouwde herberg op de hoek van de Oude Vest 77 aankopen. Het wordt blijkens het 66

notulenboek een behoorlijke rekenoefening want zelfs de aankoop van 60 stoelen is problematisch, maar men slaagt er toch in om de nodige fondsen bij elkaar te krijgen. Ondanks het feit dat het pand op 1 januari 1930 nog niet is verzekerd, vindt de inhuldiging van de nieuwe kerkzaal reeds plaats op 30 november 1930. Delegaties uit het hele land zijn aanwezig, waaronder niet minder dan 30 personen uit Aalst en omgeving. 67

En zo vangt een nieuwe periode in het leven van de gemeenschap aan. In de daarop volgende jaren zal het ledenaantal gestaag blijven toenemen, zodat men in de zeventiger jaren zelfs een splinternieuw kerkgebouw in gebruik kan nemen, maar dat is een ander hoofdstuk van de geschiedenis en valt buiten het bestek van deze bijdrage.

Tot besluitIn dit artikel hebben we geprobeerd om een algemeen beeld van de ontwikkeling van het protestantisme in de Denderstad voor 1930 te schetsen. Het zou uiteraard roekeloos zijn te

Idem, 51. 65

! Jaarverslag der Vereeniging over het jaar 1929, Centraal Archief VPKB, Brussel.66

! BRUGGEMAN M. en D’HOE J., (noot 62), 61. 67

PROTESTANTISME DENDERMONDE - LIAGRE �24

Page 25: Protestantse aanwezigheid in Dendermonde voor 1930, in: Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 26 (2008), 281-299.

beweren dat we hiermee de volledigheid hebben bereikt. We wilden de lezer in de eerste plaats een overzichtsartikel aanbieden, dat op bescheiden wijze een aanzet geeft voor verder en meer diepgravend onderzoek van de protestantse aanwezigheid in de Beiaardstad. Het protestantisme is echter niet alleen verleden. Het is ook heden. De protestantse gemeenschap heeft hoogten en laagten gekend, maar is tot op heden blijven voortbestaan en is nog steeds springlevend. Het verleden beschrijven is tegelijk het heden verklaren. Maar is dat niet het lot van elke geschiedschrijving?

ooo000ooo

Oorspronkelijk verschenen als:Guy Liagre, ’De protestantse aanwezigheid in Dendermonde voor 1930’, Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 26 (2008), 281-299.

PROTESTANTISME DENDERMONDE - LIAGRE �25