Top Banner
Programma van eisen Restauratie-renovatie Museum Prinsenhof Delft
109

Programma van eisen - Gemeente Delft

Mar 19, 2023

Download

Documents

Khang Minh
Welcome message from author
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
Page 1: Programma van eisen - Gemeente Delft

Programma van eisen Restauratie-renovatie Museum Prinsenhof Delft

Page 2: Programma van eisen - Gemeente Delft

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof D E F I N I T I E V E V E R S I E

Programma van eisen

Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Projectnummer: 11592 – Museum Prinsenhof Delft Rotterdam, 28 april 2021 ir. Jacqueline van der Horst [email protected] 06 51 214 810 Mede auteurs: Michel van Keulen Leon Batist

Page 3: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 2

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

Inhoudsopgave

1. Inleiding 8 1.1. Situatie: aanleiding en context 8 1.2. Gevolgde werkwijze 9 1.3. Leeswijzer 9

2. Projectdefinitie 12 2.1. Motivatie 12 2.2. Projectvisie en ambitie 13 2.3. Projectdoelstellingen en scope 13 2.3.1. Doelstellingen 13 2.3.2. Scope 14 2.3.3. Demarcatie 16 2.4. Kwalitatieve kaders 16 2.4.1. Stedenbouwkundige randvoorwaarden 16 2.4.2. Bomen 16 2.4.3. Archeologie 16 2.4.4. Monument, cultuurhistorie 17 2.4.5. Museaal binnenklimaat 17 2.4.6. Restauratie-ethiek 17 2.5. Overige randvoorwaarden 18 2.5.1. Wet- en Regelgeving 18 2.5.2. Ontwerpmaatregelen uitvoeringsfase 18 2.5.3. Eisen vanuit verzekeraar 18 2.6. Ontwerpfase Voorontwerp - variantenstudie 19

3. Gebruikersprofiel Museum Prinsenhof Delft 20 3.1. Museum Prinsenhof Delft en de stad Delft 20 3.2. Missie, visie, kernwaarden 21 3.2.1. Missie 21 3.2.2. Visie 21 3.2.3. Kernwaarden 21 3.2.4. Strategische doelstellingen 22 3.3. Visie op de huisvesting 22 3.4. Programmering tentoonstellingen, overige activiteiten 23 3.4.1. Presentaties 23 3.4.2. Educatie, publieksactiviteiten en evenementen 24 3.4.3. Overige activiteiten (cultureel, commercieel) 25 3.4.4. Horeca 25 3.5. Bezoekers 25 3.5.1. Bezoekersaantallen per jaar 25 3.5.2. Gelijktijdig aanwezig aantal bezoekers 26 3.6. Opbouw organisatie 26 3.6.1. Aantal medewerkers 26

Page 4: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 3

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

3.7. Werkprocessen 26 3.8. Depotruimte 27 3.9. Gebruikstijden 27

4. Huidige situatie gebouw, onderdelen ontwerpvraag 28 4.1. Kenmerken bestaande gebouw 28 4.1. Vloeroppervlak, beschikbare ruimtes, huidig ruimtegebruik 29 4.2. Op te lossen knelpunten, benodigde ingrepen 30 4.2.1. Aanpassen toegankelijkheid, routing, logistiek, zichtbaarheid 30 4.2.2. Vergroting bruikbaar oppervlak, verbeteren bezoekersfaciliteiten, geschikt maken ruimtes

zolder en kelder 31 4.2.3. Bouwfysica, klimaatbeheersing 31 4.2.4. Toekomstbestendig maken: groot onderhoud, instandhouding gebouw 31 4.2.5. Duurzaamheidsambitie 32 4.2.6. Brandveiligheid, compartimentering 33 4.2.7. Beveiliging 33 4.2.8. Museale installaties, verlichting, zonwering 33 4.3. Ontwerpcriteria Werkgroep Prinsenhofgebied 33 4.4. Balans 35 4.5. Investering en exploitatie 36

5. Omgevingseisen 37 5.1. Bereikbaarheid en zichtbaarheid 37 5.2. Plein en tuin 37 5.3. Ontwerpcriteria Werkgroep Prinsenhofgebied 37 5.4. Opstelruimte bevoorrading, hulpdiensten 38

6. Beeldkwaliteit 39 6.1. Gewenste uitstraling exterieur 39 6.2. Gewenste uitstraling interieur 39

7. Ruimtelijke eisen 41 7.1. Benodigd vloer oppervlak 41 7.2. Functionele relaties 41

8. Algemene functionele eisen 42 8.1. Toegankelijkheid 42 8.2. Oriëntatie bezoekers 43 8.3. Interne logistiek, routing 43 8.3.1. Logistiek 43 8.3.2. Routing presentatieruimtes 44 8.4. Veiligheid 44 8.4.1. Gebruiksveiligheid 44 8.4.2. Sociale veiligheid 44 8.4.3. Veiligheid museale objecten 45 8.4.4. Inbraakveiligheid 45 8.4.5. Brandveiligheid 45

Page 5: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 4

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

9. Functionele eisen per ruimte 47 9.1. Entreegebied, museumwinkel en museumcafé 47 9.1.1. Hoofdingang en entreeruimte 47 9.1.2. Museumwinkel 47 9.1.3. Bezoekersfaciliteiten 48 9.1.4. Ontvangst van groepen 48 9.1.5. Museumcafé 49 9.2. Tijdelijke tentoonstellingen, vaste collectiepresentatie 50 9.2.1. Ruimtes tijdelijke tentoonstellingen 51 9.2.2. Ruimtes presentatie vaste collectie 51 9.2.3. Inserts 51 9.3. Ruimtes Educatie en Evenementen 51 9.3.1. Grote zaal/ evenementenruimte 52 9.3.2. Workshopruimte/educatieruimte 52 9.3.3. Vergaderruimte/trouwlocatie 53 9.3.4. Lezingenruimte/auditorium 53 9.3.5. Nevenruimtes educatie en evenementen 54 9.4. Werkruimtes 55 9.4.1. Kantoorwerkplekken 55 9.4.2. Vergaderruimte, spreekruimte 56 9.4.3. Nevenruimtes bij de kantoorwerkplekken 56 9.4.4. Bibliotheek 56 9.4.5. Pauzeruimte, kantine 57 9.4.6. Pantry 57 9.4.7. Medewerkersruimte, kleedruimte 57 9.4.8. Toiletten medewerkers 57 9.4.9. Kolfruimte 57 9.5. Expeditie, logistieke ruimtes expositie 57 9.5.1. Transitiedepot 58 9.5.2. Ruimte voor in- en uitpakken, fotografie van objecten 58 9.5.3. Opslag emballage 58 9.5.4. Opslag tentoonstellingsmaterialen 58 9.5.5. Schone werkruimte 58 9.5.6. Werkruimte tentoonstellingsbouw 58 9.6. Facilitaire ruimtes 58 9.6.1. Werkplaats Technische Dienst 58 9.6.2. Beveiligingsloge (meldkamer) 58 9.6.3. Schoonmaakberging en werkkasten 59 9.6.4. Afvalberging 59

10. Duurzaamheid 60 10.1. Inleiding 60 10.2. Duurzaamheidsambitie zuinig met energie en grondstoffen 61 10.3. Uitwerking duurzaamheidsambitie 61 10.4. Circulair bouwen 62

Page 6: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 5

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

11. Technische Kwaliteitseisen 63 11.1. Inleiding 63 11.2. Algemene eisen 63 11.3. Comfort 64 11.3.1. Thermisch en hygrisch comfort 64 11.3.2. Ventilatie 66 11.4. Licht 67 11.4.1. Daglicht 67 11.5. Geluid 67 11.5.1. Nagalmtijd 67 11.5.2. Geluidsisolatie 67 11.5.3. Achtergrondgeluidsniveau 68

12. Bouwkundige eisen 69 12.1. Bouwkundige maatregelen flexibiliteit gebruik, multifunctionaliteit 69 12.2. Constructie 69 12.3. Aanpassingen aan bestaand gebouw 69 12.4. Dak, gevels en gevelopeningen 69 12.4.1. Gebouwschil 69 12.4.2. Luchtdichtheid gevel 70 12.5. Vloeren en vloerafwerking 70 12.6. Trappen 71 12.7. Binnenwanden en binnendeuren 71 12.8. Plafonds 72 12.9. Technische ruimtes en schachten 72 12.10. Bouwkundige maatregelen beheer: schoonmaak, onderhoud, gebouwexploitatie 73

13. Technische installaties algemeen 74 13.1. Installatieopzet 74 13.2. Energiezuinigheid 75 13.3. Aansluiting op nutsvoorzieningen 76

14. Werktuigkundige installaties 77 14.1. Warmte- en koudeopwekking 77 14.2. Klimaatinstallatie 77 14.2.1. Luchtbehandelingskasten 78 14.2.2. Luchtkanalen 78 14.2.3. Luchtbevochtingsinstallatie 79 14.2.4. Mechanische ventilatie 79 14.2.5. Mechanische afzuigvoorzieningen 80 14.2.6. Specifieke eisen 80 14.2.7. Koelinstallatie 81 14.3. Sanitaire installatie 81 14.3.1. Ruimtes met wateraansluiting en afvoerpunt 81 14.3.2. Afvoerinstallaties 81 14.3.3. Koud en warm tapwater 82 14.3.4. Bestrijding legionella en overige verontreinigingen 83

Page 7: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 6

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

14.3.5. Sanitaire voorzieningen in toilet-, kleed- en doucheruimten 83 14.4. Brandbestrijding 83 14.4.1. Algemeen 83 14.4.2. Brandslanghaspels 84 14.4.3. Sprinkler installaties 84 14.5. Regelinstallatie 84 14.5.1. Algemeen 84 14.5.2. Oplevering GBS 85 14.5.3. Gebouwbeheersysteem (GBS) 85 14.5.4. Energiebemetering 85 14.5.5. Schakelkast 86 14.5.6. Bedieningspaneel 86 14.5.7. Schakelingen 86 14.5.8. Doormeldingen 86 14.5.9. Regel strategieën 86

15. Elektrotechnische installaties en Transportinstallaties 87 15.1. Hoofdaansluiting en verdeelinrichtingen 87 15.1.1. Hoofdaansluiting 87 15.1.2. Hoofdverdeelinrichting 87 15.1.3. Onderverdeelinrichting 88 15.1.4. Elektrisch vermogen 88 15.1.5. Gelijktijdigheden 89 15.1.6. Voedingskabels 89 15.1.7. PV-installatie 89 15.1.8. Noodstroomvoorziening 90 15.1.9. No-breakinstallatie 90 15.1.10. Kabelwegen 91 15.2. Lichtinstallatie en aansluitvoorzieningen 92 15.3. Schakelingen, storingen en sturingen 94 15.4. Verlichtingsinstallatie 95 15.5. Tentoonstellings- en expositieverlichting 96 15.6. Noodverlichtingsinstallatie 96 15.7. Terreinverlichting 97 15.8. Krachtinstallatie 97 15.9. Brandmeld-/ontruimingsinstallatie 98 15.10. Veiligheidsaarding 98 15.11. Bliksembeveiliging 99 15.12. Security systeem 99 15.12.1. Beveiligingszones 100 15.12.2. Specifieke beveiligingseisen 100 15.12.3. Toegangscontrolesysteem 100 15.12.4. Inbraakbeveiliging 100 15.12.5. Camerabewaking 101 15.13. Miva-signaleringsinstallatie 101 15.14. Telefoon-/datanetwerkinstallatie 102 15.15. Intercominstallatie 103

Page 8: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 7

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

15.16. Omroep-/ geluidsinstallatie 103 15.17. Slechthorenden voorziening 104 15.18. Audio-/ video- communicatie 104 15.19. Multimedia, interactieve opstellingen 104 15.20. Transportinstallaties 104 15.20.1. Personenliften 105 15.20.2. Goederenlift 105 15.21. Gevelreinigingsinstallatie 106 15.22. Elektrische zonweringinstallatie 106

Page 9: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 8

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

1. Inleiding

1.1. Situatie: aanleiding en context

Het monumentale voormalige kloostercomplex, waarin Museum Prinsenhof Delft (MPD) is gehuisvest, is eigendom van de gemeente en dringend toe aan functionele en technische verbeteringen om het complex in goede staat te houden, toekomstbestendig te maken en om in de toekomst goed als museum te kunnen functioneren. Het gebouw Het Prinsenhof s derdee va de “ p 1 va de Neder a dse m ume te ” vastgelegd door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). MPD is een museum van nationale betekenis, met een internationaal publieksbereik. De kwaliteit van de tentoonstellingen is de afgelopen jaren sterk gestegen en daarmee ook de bezoekersaantallen. MPD vervult een belangrijke rol in de regio als cultuurtoeristische bestemming. Het unieke gebouwencomplex, het gr te h st r sche e a g erva , de cus p de auw met de stad ver de thema’s em va Oranje, Delfts Blauw en Delftse Meesters en de verwevenheid met de historische binnenstad vormen een stevig fundament voor de programmering, profilering en positionering. Weinig musea in Nederland zijn in ee ge uw gevest gd met z ’ r jke e re eva te gesch ede s, d e zes eeuwe ge ede eg j de stichting van het Sint Agathaklooster. De laatste grootschalige restauratie heeft plaatsgevonden in de jaren 1936 - 1962. Het rijksmonument en de technische voorzieningen behoeven aanpassingen (qua duurzaamheid, toegankelijkheid en klimaat) om als museum een bijdrage te kunnen blijven leveren aan de stad vanuit cultureel, economisch, educatief en verbindend perspectief.

locatie Museum Prinsenhof Delft, tussen Oude Delft, Agathaplein en Schoolstraat

Page 10: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 9

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

Al geruime tijd bestaan er bij de gemeente Delft plannen voor de aanpak van het gebouw waarin Museum Prinsenhof Delft is gehuisvest. In 2016 wordt in de kadernota gesteld dat er geïnvesteerd moeten worden ‘het k ass eke c ’ Museum Prinsenhof Delft, waarna de planvorming start. Begin 2017 heeft MPD een beleidsplan gemaakt, ‘ e p a v r de t ek mst 1 - ’, dat is vastgesteld door het college in het voorjaar 2017. Vervolgens heeft in december 2017 de raad besloten de ruimtelijke ontwikkelingsvisie voor het museum, opgesteld door MerkX architecten, als uitgangspunt te nemen voor vervolgonderzoek. De stad heeft de visie van MerkX gemengd ontvangen en wenste meer betrokkenheid bij het ruimtelijk proces, hiervoor is een werkgroep Prinsenhofgebied ingesteld. Deze heeft in juli 2019 een toekomstvisie voor het ge ed pge everd, met dr e sce ar ’s, p pe d qua am t e veau met een advies aan het college. Het college en de gemeenteraad hebben veel waardering voor het perspectief zoals dat geschetst wordt in de gebiedsvisie en ziet de toekomstvisie als richtinggevend perspectief voor de nadere uitwerking. Hiermee is de verkenningsfase afgerond en begint de studie- en ontwerpfase. Als onderdeel van de studiefase (definitiefase) is onder andere het Ondernemingsplan van Museum Prinsenhof Delft 2024-2028 (versie 9 november 2020) geformuleerd en heeft bbn adviseurs in opdracht van de gemeente Delft dit Programma van Eisen (PvE) opgesteld.

1.2. Gevolgde werkwijze

Bij het opstellen van dit Programma van Eisen (PvE) is gebruik gemaakt van de reeds beschikbare eerdere studies en rapportages. Deze worden verderop benoemd. Dit PvE is opgesteld in samenwerking met MPD en in overleg met: ▪ Janelle Moerman Museum Prinsenhof Delft ▪ Nicole Delissen Museum Prinsenhof Delft, Werkgroep PvE ▪ Rik Köhler Museum Prinsenhof Delft, Werkgroep PvE ▪ Dimitra Hierck Gemeente Delft Monumenten, Werkgroep PvE ▪ Berber Westerhuis Gemeente Delft Monumenten, Werkgroep PvE ▪ Ilaine van den Ende- Mansell Gemeente Delft Vastgoedeconomie, Werkgroep Techniek & Kosten ▪ Bart Kramer-Segers Mãlama Advies, adviseur Museum Prinsenhof Delft

1.3. Leeswijzer

Wij benadrukken dat de informatie in dit PvE vertrouwelijk is. In dit PvE komt zowel de benaming "Het Prinsenhof" als "Museum Prinsenhof Delft" voor. In het ene geval wordt het gebouwencomplex bedoeld, in het andere geval de museale organisatie die in het gebouw is gehuisvest.

Page 11: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 10

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

Dit PvE is opgebouwd uit drie hoofddelen: ▪ Definitie en context: hoofdstuk 2 t/m 4 ▪ Algemene, ruimtelijke en functionele eisen: hoofdstuk 5 t/m 9 ▪ Technische eisen: hoofdstuk 10 t/m 15 De hoofdstukken verlopen "van grof naar fijn" en zijn als volgt ingedeeld:

Definitie en context: 2. Projectvisie, kadergegevens

3. Gebruikersprofiel Museum Prinsenhof Delft

4. Kenmerken bestaande gebouw

Algemene, ruimtelijke en functionele eisen: 5. Eisen aan de locatie

6. Beeldkwaliteit

7. Ruimtelijke eisen

8. Algemene functionele eisen

9. Functionele eisen per ruimte

Technische eisen: 10. Technische kwaliteitseisen: bouwfysische eisen, duurzaamheid

11. Bouwkundige eisen

12. Technische installaties algemeen

13. Werktuigkundige installaties

14. Elektrotechnische installaties, transportinstallaties

Als bijlagen zijn bijgevoegd bij dit PvE:

kernbijlagen: 1. a) ruimtestaat bestaand (MPD 2020)

b) plattegronden met ruimtenummers, PASCAD 2012 2. ruimtestaat gewenst (bbn 2020) 3. a) schema functionele relaties (Toornend Partners 2017)

b) Proces logistiek inkomend kunsttransport, MPD 2020 c) Procesbeschrijving Groepsbezoek, MPD 2020 d) Klantreis Verhuur en Events, MPD 2020

4. plattegronden bestaand (gemeente Delft 2013) 5. globale bestaande functies en ruimtes (Toornend Partners 2016) 6. ruimtematrix technische eisen per ruimtetype, bbn 2020 7. demarcatielijst gebouw- inrichtingselementen, bbn 2020

kadergegevens:

8. Ondernemingsplan MPD (MPD 2020) 9. Prinsenhof Stedenbouwkundige randvoorwaarden (concept, gemeente Delft 2017) 10. Cultuurhistorie Prinsenhoftuin – St. Agathaplein (gemeente Delft) 11. Cultuurhistorische gegevens St. Agathaplein (gemeente Delft) 12. Archeologisch onderzoek (gemeente delft 2017)

Page 12: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 11

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

13. a) Bouwhistorisch Onderzoek met waardestelling MPD, BBA d.d. mei/september 2018 b) Monumentenvisie, gemeente Delft 2020 c) Erfgoednota Delft 2020-2030, gemeente delft 2020

14. a) Raadsbesluit Delft Energieneutraal 2050, gemeente Delft 2017 b) BRL BREEAM-in-Use c) Bijlage Musea BREEAM-in-Use eerdere studies (ter kennisname; geen eisen):

15. Routingstudie, Van Heeswijk 2013 16. Ruimtelijke toekomstvisie MPD, MerkX 2017 17. Toekomstvisie Werkgroep Prinsenhofgebied 2019 18. Ontwikkelstudie Zeeuwse Jongens 2019 (uitgevoerd in opdracht Werkgroep Prinsenhofgebied) 19. Onderzoek bouwfysische aspecten, Deerns 2019 20. Onderzoek klimaat, Deerns 2019 21. Aanvullende studie, Deerns 2020 (met toelichting)

technische gegevens:

22. Monumentenwacht inspectie 2019 23. Conditiemeting inspectierapport, gemeente Delft 2017 24. Rapportage Asbestinventarisatie, IDDS 2013 25. Rapport balkkoppen, Deerns 2020 26. Rapportage Onderzoek metselstenen, Nebest 2020

kadergegevens buitenruimte:

27. a) Handboek Openbare ruimte binnenstad Delfts principe, gemeente Delft b) Handboek Openbare ruimte binnenstad Delfts palet, gemeente Delft c) Handboek Openbare ruimte binnenstad Delfts detail, gemeente Delft achtergrondinformatie:

28. Delft, Parel in de Randstad, Deetman 2016

Page 13: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 12

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

2. Projectdefinitie

2.1. Motivatie

Het waarom van project "Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft" kan als volgt worden geformuleerd: ▪ Restauratie en renovatie van Het Prinsenhof, de tuin en het Sint Agathaplein is dringend nodig. De

gemeente, als eigenaar, heeft de verplichting om de gebouwen en gebouwinstallaties in goede staat te houden.

▪ Museum Prinsenhof Delft heeft een prominente positie in de museale wereld, is van grote betekenis voor het vestigingsklimaat in Delft en voor het aantrekken van kwaliteitstoeristen en vervult daarmee een belangrijk economische functie voor de stad. De benodigde investering is hierdoor museum overstijgend en ook belangrijk voor de stad.

▪ Museum Prinsenhof Delft vertelt met haar historische gebouw (het woonhuis van Willem van Oranje) en haar bijzondere collecties Delfts Blauw, Willem van Oranje en Delftse Meesters, het verhaal van Delft en bovenal van ons land. Dat verhaal is interessant voor de Delftse inwoners, regionale en nationale bezoekers en internationale toeristen.

▪ Het Prinsenhof als gebouw is een voormalig kloostercomplex met een rijke historie in het hart van Delft. Het gebouw is door haar geschiedenis een nationaal icoon geworden en behoort tot de top honderd van belangrijkste monumenten van Nederland. Het Prinsenhof is gezichtsbepalend en een van de belangrijkste monumenten voor Delft.

▪ Inwoners van Delft koesteren het complex, dat nauw is verweven met de ontwikkeling van de stad. ▪ Investering is ook nodig om Museum Prinsenhof Delft geschikt te maken als een museum van deze tijd:

een museum met de kwaliteit en uitstraling die recht doet aan de geschiedenis en de status van dit monument.

▪ Museum Prinsenhof Delft geeft uitvoering aan het beleid van de gemeente op het gebied van inclusie en diversiteit en is een belangrijke cultuurdrager en aanjager in Delft.

▪ In een stad die eerder het Legermuseum, Museum Lambert van Meerten en Museum Nusantara zag sluiten en waar het Science Center in afgeslankte vorm wordt gecontinueerd, is Museum Prinsenhof Delft ronduit onmisbaar in de culturele basisinfrastructuur van Delft.

▪ Het Sint Agathaplein is in de Adviesnotitie "Delft, Parel in de Randstad" aangemerkt als tweede toegangspoort tot het stadscentrum.

Page 14: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 13

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

2.2. Projectvisie en ambitie

Sinds 2017 zijn er verschillende onderzoeken verricht, visies gegeven en randvoorwaarden gesteld. Voor een heldere opdracht aan de ontwerpers en adviseurs is het van belang de visie en ambitie helder neer te zetten. De projectresultaten zijn immers hier een afgeleide van. Met name twee documenten dienen daarbij als basis: “Ondernemingsplan Museum Prinsenhof Delft 2024 - 2028”, Museum Prinsenhof Delft i.s.m. adviesbureaus TiMe Amsterdam/LAgroup bv

De ambitie samengevat: in 2028 staat er een museum dat een hoogwaardige en onderscheidende rol

speelt in het Nederlandse museale aanbod en waar de inwoners van Delft trots op zijn, graag komen en

zich gerepresenteerd en welkom voelen. Een museum van en voor de Delftenaren dat tevens bezoekers uit

binnen- en buitenland trekt als evidente must-see bestemming voor kwaliteitstoerisme binnen Delft. “Toekomstvisie Prinsenhofgebied” – Juli 2019, Werkgroep Prinsenhofgebied De toekomstvisie van de Werkgroep Prinsenhofgebied is ontstaan als reactie op de verkennende ruimtelijke visie van bureau MerkX. In deze toekomstvisie op het gehele gebied rondom het Prinsenhof beschrijft de werkgroep haar antwoord op de vragen wat het eindresultaat zou moeten zijn van de aanpassingen in het gebied en wat de beleving is van de bezoeker over een aantal jaren. Op verzoek van de gemeenteraad van Delft is dit gedaan aan de ha d va dr e sce ar ’s met ee p pe d am t e veau Daar aast gee t de werkgr ep haar cr ter a, aandachtspunten en adviezen voor het ontwerp van het Prinsenhofgebied, waarbij de ontwerp-criteria als richtinggevend perspectief meegegeven worden aan het ontwerpteam en met de aandachtspunten rekening gehouden dient te worden. Het college heeft ervoor gekozen als vertrekpunt voor de ontwerpfase een variant uit te werken waarbij de inhoudelijke visie van het museum kan worden gerealiseerd en waarbij tevens de buitenruimte (kloostertuin en St Agathaplein) wordt betrokken. De visie van de Werkgroep voor het Prinsenhofgebied dient hierbij als richtinggevend perspectief. De ontwerpcriteria uit de Toekomstvisie zijn opgenomen in paragraaf 4.3 en in paragraaf 5.3. De Toekomstvisie is opgesteld voordat het Ondernemingsplan (OP) Museum Prinsenhof Delft was geformuleerd. Op een aantal onderdelen is de Toekomstvisie inmiddels dan ook niet meer actueel. Het OP is leidend.

2.3. Projectdoelstellingen en scope

2.3.1. Doelstellingen

Het project als geheel kent doelstellingen vanuit het perspectief van de gemeente als eigenaar van de panden en buitenruimte, het museum als gebruiker en Delftenaren als betrokken inwoners, en ook

gekoppeld aan de nationale positie van het monument en museum. Het monumentale karakter van het

complex betekent dat doelstellingen niet automatisch verenigbaar zijn en dat prioritering van

doelstellingen steeds zorgvuldig zal moeten worden afgewogen. Zie hiervoor ook paragraaf 4.4 .

Page 15: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 14

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

De voornaamste doelstellingen van het project vanuit de genoemde gezichtsvelden zijn: 1 Een toekomstbestendig Museum Prinsenhof Delft realiseren waarmee uitvoering wordt gegeven aan de

restauratie/renovatie van het historische complex, een optimale toegankelijkheid wordt bereikt en invulling wordt gegeven aan de museale visie en de strategische doelstellingen van het museum; ▪ Restauratie, renovatie en behoud van het historische complex; ▪ Optimale toegankelijkheid voor bezoekers; ▪ Meer ruimte voor gelaagde verhalen en nieuwe perspectieven, focus op de drie collectie-thema's

met hedendaagse context en relevantie; ▪ Vergroting van de rol in de stad en de betekenis voor Delft; ▪ Meer mensen bereiken met meer impact.

2 Een toekomstbestendig Museum Prinsenhof Delft realiseren met een verantwoorde vastgoed en museum-exploitatie;

3 Een gerenoveerd museum en heringericht St Agathaplein en kloostertuin, waarbij de visie van de werkgroep Prinsenhofgebied als richtinggevend perspectief is gehanteerd.

Met het project als geheel wil de gemeente bereiken dat: 1 de raad de juiste financiële kaders kan stellen door modulair inzicht te geven in investerings- en

exploitatiekosten; 2 de stad betrokken blijft bij de ontwikkeling van het Prinsenhofgebied; 3 de beleidsdoelen van Museum Prinsenhof Delft kunnen worden gerealiseerd (verbindend,

maatschappelijke waarde, aantrekken kwaliteitstoerist, invulling geven aan het gemeentelijke beleid).

2.3.2. Scope

Voor het beheersbaar houden van het project en acceptatie te krijgen op het resultaat is het van belang op voorhand duidelijk te maken wat er wel en wat er niet binnen de scope van het project valt. De scope kan vanuit verschillende invalshoeken worden bekeken. Naast het ontwerpteam (Total Engineering Team/TET), bestaande uit architect en adviseurs (constructie, technische installaties W/E/T, bouwfysica/duurzaamheid/brandveiligheid, AV, kosten), zal aanvullende expertise worden ingezet (tuin/interieur/beveiliging/tentoonstellingsontwerp/tentoonstellings-verlichting/horeca e.d.). De scope zoals hier genoemd geldt voor het ontwerpteam en de aanvullende adviseurs. Vanuit ruimtelijk perspectief is vastgesteld dat het geen gebiedsontwikkeling is. Binnen dit uitgangspunt valt binnen de scope: 1 alle gebouwen waar het museum nu in is gevestigd c.q. gebruik van maakt in het Prinsenhofgebied; 2 alle aanpalende gebouwen van het museum die in eigendom zijn van de gemeente en die potentieel

zouden kunnen worden toegevoegd aan het museum; 3 de Kloostertuin; 4 het St Agathaplein (inclusief het bestaande Indië monument). Zie ook de afbeelding hierna. Een overzicht van ruimtes en benamingen is opgenomen in de bijlagen 1, 4 en 5.

Page 16: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 15

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

Vanuit technisch perspectief valt binnen de scope: 1 Alle bouwkundige onderdelen van de betreffende gebouwen inclusief de gebouwgebonden installaties,

waaronder de klimaatinstallaties1 ; 2 Alle specifieke vaste gebruikersinstallaties zoals beveiliging, verlichting, AV, ICT, keuken/horeca

voorzieningen; 3 De ondergrondse infrastructuur; 4 De groenvoorzieningen, de bestrating en het straat- en tuinmeubilair in de kloostertuin en St

Agathaplein; Vanuit inrichting perspectief valt binnen de scope van het project: 1 Alle (losse) inventaris die benodigd is om het als een museum te laten functioneren voor de vaste

collectiepresentatie en educatie (tentoonstellingsmeubilair, vitrines, museale verlichting, zonwering e.d.);

2 Alle (losse) inventaris van de nevenfuncties van het museum zoals kantoor, verhuur, horeca en facilitair; 3 De (permanente) signing in en rond het museum; Een nadere specificatie en demarcatie van deze onderdelen is opgenomen in bijlage 7. Vanuit organisatorisch perspectief valt binnen de scope van het project: 1 Het inrichten en in stand houden van de projectorganisatie; 2 De communicatie over het ontwerpproces (en later de uitvoering); 3 Het organiseren van de betrokkenheid van de stad en andere stakeholders met museaal of erfgoed

perspectief; 4 Voorbereiding van de (bestuurlijke) besluitvorming.

1 Aandachtspunt is de klimaatvoorziening voor de aard- en nagelvaste collectie in de tijdelijke situatie tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden. Zie ook paragraaf 2.5.2.

scope vanuit ruimtelijk perspectief *)

*) NB Schoolstraat 1 en 3 vallen niet binnen de scope; de poortwoning valt wel binnen de scope.

Page 17: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 16

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

2.3.3. Demarcatie

Niet tot de scope van het project behoren: 1 Logistieke routes van en naar het museum (liggend buiten de projectlocatie)2; 2 (Her)inrichting van de buitenruimte buiten de gemarkeerde gebieden in bovenstaande afbeelding; 3 Het gebouw het Prinsenkwartier en het voormalige Kamer van Koophandel-pand aan de Phoenixstraat; 4 Aanpassen en/of in stand houden van de niet gebouwgebonden museumcollectie3; 5 (Losse) inventaris van tijdelijke tentoonstellingen (buiten de basisinrichting).

2.4. Kwalitatieve kaders

Naast de visie- en ambitiedocumenten, zoals genoemd in paragraaf 2.2, zijn er op basis van onderzoek en analyse meer kaders naar voren gekomen waar notie van moet worden genomen. Onderstaande opsomming is niet limitatief maar geeft wel een beeld van de complexiteit van de opgave.

2.4.1. Stedenbouwkundige randvoorwaarden

▪ “Concept - Stedenbouwkundige randvoorwaarden Prinsenho De t”, 11 ja uar 1 vers e , gemee te Delft. Dit is weliswaar een concept document zonder toegewezen status, maar het geeft een goede indruk met welke randvoorwaarden de stedenbouwkundigen van de gemeente naar de opgave kijken.

2.4.2. Bomen

▪ Monumentale bomenlijst. Diverse bomen op en rondom het Prinsenhof zijn als monumentaal aangewezen.

2.4.3. Archeologie

▪ “Het Pr se h te De t e arche g sch ureau- en verkennend booronderzoek. Delftse Arche g sche N t t e 13 ”, 1 april 2018, Archeologie Delft. Onderzoek heeft uitgewezen dat zich in de ondergrond van het gehele gebied dat binnen de scope van de opdracht valt, behoudenswaardige archeologische resten bevinden. Deze zijn niet alleen van belang voor de geschiedschrijving van Delft, maar hebben ook een directe link met het monumentale gebouw en gebied er omheen.

Het uitgangspunt is dat te alle tijden wordt gestreefd om deze resten in de bodem te behouden. Dat betekend dat bodemingrepen zoveel mogelijk moeten worden voorkomen of ten minste geminimaliseerd. Op locaties waar bodemingrepen (aantoonbaar) noodzakelijk zijn dient archeologisch onderzoek plaats te vinden voorafgaand aan de geplande ingreep. Dit geldt voor ingrepen die direct in dienst staan van het gebouw, zoals funderingsonderzoek of werkzaamheden om een kelder bruikbaar te maken. Het geldt ook voor samenhangende zaken, zoals werkzaamheden aan (al dan niet al aanwezige) ondergrondse infrastructuur, het plaatsen van vlaggenmasten of beplanting of het gelijktrekken van niveauverschillen tussen het museum en de buitenruimte.

2 De logistiek voor de aanvoer van expositie objecten binnen de projectlocatie valt binnen de scope. 3 Onder de gebouwgebonden museumcollectie vallen o.a. orgel, kogelgaten, ornamenten.

Page 18: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 17

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

2.4.4. Monument, cultuurhistorie

▪ “Museum Pr se h De t B uwh st r sch derz ek met waardeste g”, me / kt er 1 , Bureau voor Bouwhistorie en Architectuurgeschiedenis V.O.F. Een uitgebreide omschrijving van de bouwhistorie van het klooster inclusief datering en de waardevolle elementen daarvan.

Het Sint Agathaklooster – Prinsenhof is gesticht in ca. 1400. Het gebouw heeft de status van Rijks-monument. Aanpassingen aan het gebouw dienen dan ook te passen binnen de voorwaarden van deze monumentstatus. De monumentale waarde van Het Prinsenhof stoelt niet alleen op de bouwhistorische waarden zoals in het rapport van BBA worden beschreven, maar ook op de ruimtelijke kwaliteiten en cultuurhistorische waarden die hierin niet worden genoemd. De cohesie tussen de waardestelling en de ambitie van gemeente en museum zal in overleg wordt bepaald, waarbij de waardestelling niet leidend is. Als één van de leidraden hierbij heeft de gemeente Delft de "Monumentenvisie MPD" opgesteld. Daarnaast dient de Erfgoednota van de gemeente Delft als kader. Waardestelling, Monumentenvisie en Erfgoednota zijn opgenomen in bijlage 13. Het ontwerp van het ontwerpteam zal worden getoetst op de wijze waarop met de monumentale waarden wordt omgegaan. Hierbij zal monumentenadviseur van de gemeente samenwerken met de adviseur vanuit de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).

2.4.5. Museaal binnenklimaat

▪ Onderzoek installatietechnische en bouwfysische maatregelen museaal binnenklimaat, door adviesbureau Deerns 2019 (zie bijlage 20). Een aanvullende studie is gedaan in 2020 (zie ook de toelichting bij het begin van hoofdstuk 14). Deze rapportage dient ter informatie (geen eis) en is bijgevoegd als bijlage 21.

2.4.6. Restauratie-ethiek

De opgave is zowel een restauratie- als een renovatieopgave. Per ingreep zal het accent anders liggen. Van belang is het respecteren van de gangbare restauratie-ethiek, hierna op hoofdlijnen omschreven. (Onderstaande tekst is ontleend aan: Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg, BRL ERM 4000)

De ingrepen dienen te voldoen aan de ethische code voor restauratie. Elke ingreep is in meer of mindere mate een aantasting van de historische waarde(n). Eisen die gesteld worden aan een ingreep: ▪ Beperken van de omvang van de ingreep, “zo veel als noodzakelijk is en zo weinig als mogelijk is”. ▪ Degelijk, om (opnieuw) ingrijpen zoveel mogelijk te voorkomen of zo lang mogelijk uit te stellen. ▪ Ingreep moet passend (compatibel) zijn binnen de gegeven situatie. (invloed op fysische processen mag

niet tot schade leiden, reparaties moeten zwakker zijn dan het origineel).

Page 19: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 18

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

2.5. Overige randvoorwaarden

2.5.1. Wet- en Regelgeving

Het gebouw en de daarin aanwezige installaties moeten minimaal voldoen aan alle vigerende landelijke en gemeentelijke geldende eisen, regelgeving en publicaties (waaronder Bestemmingsplan Binnenstad). Wanneer hier tegenstrijdigheden uit volgen, moeten deze zorgvuldig en onderbouwd worden afgewogen. Het ontwerp dient tijdig te worden overlegd met de betreffende toetsende en/of adviserende instanties zoals (en dus niet uitputtend) de relevante gemeentelijke afdelingen (o.a. VTH Vergunningverlening Toezicht Handhaving, Erfgoed), RCE, Brandweer Haaglanden.

2.5.2. Ontwerpmaatregelen uitvoeringsfase

Tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden moet de klimaatvoorziening goede condities bieden voor de aard- en nagelvaste collectie. Voor zover hierover in de ontwerpfase al maatregelen in het ontwerp nodig zijn, dienen deze te worden meegenomen.

2.5.3. Eisen vanuit verzekeraar

De verzekeraar de Gemeente Delft adviseert aanvullende beveiligings- en brandveiligheidsmaatregelen ten opzichte van de wet- en regelgeving. De voor dit PvE relevante aanvullende eisen zijn verwerkt in de hoofdstukken met Technische Eisen (vanaf Hoofdstuk 10).

▪ Vervanging bij voorkeur in hetzelfde materiaal (of dezelfde eigen eigenschappen) of techniek. Dit heeft als consequentie voor toekomstige ingrepen dat beoordeeld dient te worden of een maatregel: - Compatibel is en - Herbehandelbaar of - Omkeerbaar (reversibel).

Hierbij hanteren we onderstaande hiërarchie van restauratie-categorieën: de zogenaamde ‘restauratieladder’, waarbij de regel boven uit oogpunt van onderhoud en restaureren steeds de voorkeur heeft boven de onder genoemde regel (zie tabel 1).

De Restauratieladder is gebaseerd op het Charter van Venetië, het internationale handvest voor het behoud en restauratie van monumenten en stads- en dorpsgezichten. In deze hiërarchie gaan conserveren, onderhoud en repareren voor vernieuwen. Het materiaal is immers de fysieke drager van de historische waarde.

Page 20: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 19

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

Door de museaal beveiligingsadviseur zal een integraal veiligheidsplan worden opgesteld. In dit integrale veiligheidsplan moeten de adviezen van de verzekeraar worden getoetst en meegenomen.

2.6. Ontwerpfase Voorontwerp - variantenstudie

Dit Programma van Eisen geeft weer welke eisen aan het gebouw worden gesteld, maar binnen het kader daarvan zijn nog verschillende varianten denkbaar. Na gunning dient het ontwerpteam te starten met een variantenstudie (fase 1: varianten onderzoek VO min) naar de verschillende manieren waarop het Programma van Eisen gerealiseerd kan worden met bijbehorende indicatie van bouwkosten. Deze studie moet resulteren in diverse varianten. De uitwerking zal zo worden vormgegeven dat op verschillende momenten, in overleg met de raad en het museum, kan worden op- of afgeschaald en het ontwerp zal een modulematige opbouw kennen. De opdrachtgever is zodoende in staat om weloverwogen keuzes te maken met betrekking tot het op- dan wel afschalen van het ambitieniveau en daarmee samenhangend de bouwkosten. Dit op- dan wel afschalen kan gevonden worden in aanpassing van de functionele wensen, de ruimtelijke wensen, de klimatologische wensen, de ontwerpoplossing van de variant of een combinatie daarvan. Op basis van de gemaakte keuzes en daarmee samenhangend het definitieve bouwbudget zal van de gekozen variant het VO verder uitgewerkt en afgerond worden (fase VO-2).

Page 21: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 20

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

3. Gebruikersprofiel Museum Prinsenhof Delft

Dit hoofdstuk omschrijft het Museum Prinsenhof Delft in de toekomstsituatie, na de restauratie-renovatie

van het gebouw. De tekst is grotendeels ontleend aan het "Ondernemingsplan Museum Prinsenhof Delft

2024-2028" (het gehele OP is bijgevoegd als bijlage bij dit PvE).

3.1. Museum Prinsenhof Delft en de stad Delft

Delft is een open, compacte, historische, herkenbare en eigenzinnige stad met een internationale reputatie, gebaseerd op de rol die de stad speelde en speelt als centrum van innovatie. De geschiedenis van Delft is altijd verbonden geweest met de wereld. Dat bracht de stad welvaart en gezag - in de 14de eeuw was het de derde stad van Holland. In 1572 vestigde Prins Willem van Oranje zich in Delft en streed tot aan zijn gewelddadige dood in 1584 van hieruit tegen de Spaanse overheersing en voor godsdienstvrijheid en gewetensvrijheid. Daarmee legde hij de basis voor het huidige Nederland. De gemeente Delft is ambitieus en voert een krachtige regie bij de complexe opgaven die samenhangen met de ontwikkeling en groei van de stad zoals geformuleerd in de ontwikkelagenda, Agenda Delft 2040. Voor dat jaar zijn onder meer minstens 15.000 nieuwe woningen voorzien, 10.000 extra banen en voldoende voorzieningen voor iedereen. Bij het zijn van een aantrekkelijke en vitale stad hoort een culturele functie als een hoogwaardig museum. Dit blijkt ook uit het rapport Delft, parel in de randstad uit 2016 van Wim Deetman, waarin cultuur wordt gezien als een belangrijke voorwaarde voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat en voor toerisme. Museum Prinsenhof Delft draagt op herkenbare wijze bij aan de identiteit, het profiel en de kwaliteit van de stad. Het museum bewaart en presenteert de collectie van de gemeente Delft, maar ook verhalen en materiële getuigenissen van het rijke verleden van de stad en zijn bewoners. Het geeft inzicht in de ontwikkeling van Delft in nationaal en internationaal perspectief. Het helpt inwoners van Delft, van cultuurliefhebbers tot nieuwkomers zonder museumervaring, om die geschiedenis te duiden, te begrijpen en daarover met elkaar in gesprek te gaan, en van kunst en cultuur te genieten. Daarnaast speelt het museum ee e a gr jke r p het ge ed va educat e e ‘ee eve a g ere ’, der meer v a de programma’s waarmee a e as ssch eer ge De t ee ez ek re ge aa het museum e de c -creatie pr gramma’s ger cht p euwe d e gr epe Het museum draagt z j aa de aa trekke jkhe d van de stad voor huidige en toekomstige bewoners. Even belangrijk is de functie van het museum als must-see bestemming bij de ontwikkeling van binnen- en buitenlands toerisme, versterking van de lokale economie en beheer, behoud en toegankelijkheid van een van de fraaiste en oudste monumenten in de binnenstad. Uit onderzoek blijkt dat het museumbezoekers aantrekt die van belang zijn voor de economie van de stad. Ze zijn geïnteresseerd in cultuur en de historische binnenstad en doorgaans hoogopgeleid.

Page 22: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 21

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

Om die krachtige positie van Museum Prinsenhof Delft te bestendigen en in de toekomst verder te versterken, is het even logisch als noodzakelijk om de komende jaren te investeren in consolidatie, restauratie, renovatie en behoud van het iconische gebouwencomplex en buitenruimte, de toegankelijkheid en de voorzieningen om daar tentoonstellingen en andere publieksactiviteiten te kunnen blijven organiseren.

3.2. Missie, visie, kernwaarden

3.2.1. Missie

Museum Prinsenhof Delft is een museum van nationale betekenis en deelt, verrijkt en bewaart haar bijzondere Delftse collectie met een zo divers mogelijk publiek. Iedereen moet zich er welkom voelen. De bijzondere geschiedenis van het gebouw - het Prinsenhof - en de betekenisvolle verhalen over kunst, cultuur en geschiedenis versterken elkaar en zijn eigentijds en onderscheidend. Daarmee inspireren en verbinden we de inwoners van Delft en onze (inter)nationale bezoekers.

3.2.2. Visie

De wereld van vandaag is permanent in beweging en verandering. Kunst, cultuur en geschiedenis helpen ons om de wereld om ons heen te duiden en te begrijpen. Delft was en is een open, compacte, herkenbare stad met eigenzinnige mensen en een internationale reputatie van innovatie. De fascinerende en permanente wisselwerking tussen Delft en de wereld is voor Museum Prinsenhof Delft het programmatische vertrekpunt.

Met onze vaste presentaties, tijdelijke tentoonstellingen en publieksprogrammering en het unieke monumentale gebouw willen we de inwoners van Delft en onze (inter)nationale bezoekers inspireren en verbinden, context geven, kennis delen en vooral uitdagen om een mening te vormen en met elkaar in gesprek te gaa Dat d e we aa de ha d va dr e thema’s: illem van Oranje, Delfts Blauw en Delftse Meesters met de v r s museum ke merke de ‘De tse k’, ee euwsg er ge, vat eve e pen kijk op de wereld. Dat doen we niet alleen vóór het publiek maar ook mét het publiek vanuit de wens om nieuwe perspectieven te bieden en meerstemmigheid te laten klinken. Omgevingsgerichtheid en samenwerking met anderen zijn daarbij een voorwaarde. De Delftse blik waarmee we naar het verleden, het nu en de toekomst kijken, ligt aan de basis van onze kernwaarden: Kwaliteit, Authentiek, Verbindend en Ondernemend. Museum Prinsenhof Delft draagt zo op herkenbare wijze bij aan identiteit, profiel en aantrekkelijkheid van de stad Delft.

3.2.3. Kernwaarden

Kwaliteit: Vorm en inhoud van alles wat we doen heeft kwaliteit. Dat betekent dat we met een aansprekende programmering een helder en enthousiasmerend verhaal vertellen dat met zorg is vormgegeven. Onze bezoekers en partners herkennen en erkennen de kwaliteit. Het museum kan zich meten met gelijksoortige musea en stijgt er bovenuit. Ook de organisatie kenmerkt zich door kwaliteit: c ega’s werke pr ess ee e v ge e t ëre tw kke ge p hu vakgebied.

Page 23: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 22

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

Authentiek: We doen dingen die bij ons museum, bij de organisatie en bij de stad Delft passen en die voortvloeien uit de thema’s d e we ce traa ste e e d e dat met ee euwsg er ge k e met g voor innovatie en experiment. Onze programmering is daardoor herkenbaar als typisch Museum Prinsenhof Delft. Verbindend: We tonen een open houding naar de samenleving en de stad Delft. Het museum zet sterk in op samenwerking en partnerschappen binnen en buiten de stad. Het museum is meer dan het bewaren en tonen van de collectie of het organiseren van inspirerende tentoonste ge Z v de we educat e (‘ee leve a g ere ’) esse t ee . Ook zoekt Museum Prinsenhof Delft als belangrijke cultuurdrager en -aanjager actief contact en verbinding met de stad en de wijken, en levert daarmee een bijdrage aan de leefbaarheid van de stad. Via informatie- en kennisdeling, het duiden van context en het stimuleren van dialoog dragen we bij aan begrip tussen mensen. Daarmee vergroten we onze maatschappelijke waarde voor Delft en ook (inter)nationaal. Ondernemend: We anticiperen en ondernemen met lef. We dragen bij aan de economie van de stad. Daar hoort bij: keuzes maken, daarvoor staan en op zoek gaan naar vernieuwing en externe gelden. Dat kan in de vorm van cultureel ondernemerschap en is ook terug te vinden in de programmering en de manier waar p we de thema’s u twerken. Met oog voor gastvrijheid en aandacht voor maatschappelijke ontwikkelingen geven alle medewerkers ondernemerschap vorm.

3.2.4. Strategische doelstellingen

De missie, visie, kernwaarden en ambitie zijn vertaald in zes strategische doelstellingen voor MPD: ▪ Vergroting van rol en betekenis van MPD voor Delft. ▪ Meer ruimte voor gelaagde verhalen en nieuwe perspectieven. ▪ Na heropening meer mensen bereiken met meer impact. ▪ Restauratie, renovatie en behoud van het historische complex met optimale toegankelijkheid voor

bezoekers. ▪ Bij de collectie de focus op drie thema's met hedendaagse context en relevantie. ▪ Versterking van de organisatie.

3.3. Visie op de huisvesting

Het museumcomplex Prinsenhof is eigendom van de gemeente Delft en maakt onderdeel uit van de portefeuille van het gemeentelijk Vastgoedbedrijf. In 2014 is de Waalse Kerk toegevoegd aan het complex via een schenking van de Waalse Hervormde Gemeente. In de akte van levering zijn juridische bepalingen opgenomen over roerende zaken die zich in of aan het object bevinden. Daarnaast is sprake van recht tot voortgezet gebruik door de voormalige eigenaar voor een periode van tien jaar. De zogenaamde Kamer van Charitate (benedenkamer) met gang, wachtkamer, kluis en het aan de tuin grenzende perceel achter de kamer is belast met een zakelijk recht. Het Vastgoedbedrijf beheert budgetten voor de technische instandhouding van de portefeuille. De meerjarenonderhoudsplanning voor de eigenaar gaat uit van sobere en doelmatige instandhouding, m.a.w. het in stand houden van de technische kwaliteit van het object. Gebruikerslasten komen voor rekening van het museum (museumfunctie).

Page 24: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 23

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

De restauratie en renovatie van Het Prinsenhof is noodzakelijk voor toekomstbestendigheid, behoud en verduurzaming van het monumentale gebouwencomplex. Op dit moment is sprake van een aantal aandachtspunten bij het uitvoeren van onderhoud zoals de vochthuishouding, terugkerende lekkages en verouderde verwarmingsinstallaties. De maatregelen om deze aandachtspunten op een structurele manier op te lossen hangen logisch gezien, in het kader van efficiëntie en planning, samen met de werkzaamheden bij de beoogde renovatie. Momenteel worden voor deze aandachtspunten ad-hoc oplossingen geboden. Door het ontbreken van een centrale klimaatinstallatie en de eerder genoemde aandachtspunten vormt onder meer het op peil houden van de klimaatcondities in de 23 museumzalen een permanente uitdaging en sluiten ook de (klimaat)omstandigheden voor de bezoekers en de medewerkers (werkplekken) niet aan op huidige maatstaven. Na heropening van het gerestaureerde, vernieuwde en volledig heringerichte museum biedt MPD aan bezoekers moderne faciliteiten, optimale toegankelijkheid en een heldere routing door het gebouw. Voor presentatie, behoud en beveiliging van de eigen collectie van de stad Delft en externe bruiklenen realiseren we klimatologische en veiligheidscondities conform de geldende museale normen. Onze medewerkers vinden er straks een efficiënte, en prettige werkomgeving. De strategische doelstelling voor het gebouw is restauratie, renovatie en behoud van het historische complex en optimale toegankelijkheid voor bezoekers: ▪ Renovatie en uitbreiding zijn geen doel op zich maar gericht op het behoud en toekomstbestendig

maken van het historische ensemble en een duurzaam museaal functioneren. ▪ Het c sche maar ‘ tr verte’ ge uwe c mp ex pe t z ch aar de stad e z j d recte mgev g,

waardoor het toegankelijker en meer uitnodigend wordt voor museumbezoekers en passanten. Dit impliceert ook optimale fysieke toegankelijkheid (voor zover realiseerbaar) voor bezoekers en inpassing van eigentijdse museale presentatie- en beheerfaciliteiten.

▪ Het gebouw is een essentiële drager van de verhalen die we willen vertellen.

3.4. Programmering tentoonstellingen, overige activiteiten

3.4.1. Presentaties

Het museum biedt het gehele jaar door een aantrekkelijk publieksaanbod bestaande uit de vaste presentatie van het museum, tijdelijke tentoonstellingen, een gevarieerd publieksprogramma en een breed educatief programma.

Vaste presentatie De vaste prese tat e va het museum s ge aseerd p de dr e thema’s (Willem van Oranje, Delftse Meesters en Delfts Blauw) en de context van het gebouw. Als fundament van de positionering, profilering en de marketingcommunicatie zijn deze onderdelen altijd te zien. De vaste presentatie krijgt dynamiek door middel van het (tijdelijk) toevoegen van bruiklenen, het tonen van nieuwe aanwinsten of zogenaamde ‘c ect e- terve t es’ waar ver h er der meer D e dy am ek s aa trekke jk v r herhaa ez ek (onder meer door Delftenaren). Het feit dat de collectie van Museum Prinsenhof Delft geen internationale iconen in huis heeft à la Vermeers Meisje met de parel (‘de Neder a dse M a L sa’) hee t gev ge v r de p s t er g e profilering van het museum (binnen het dichte concurrentieveld van topmusea in de Randstad) en voor de

Page 25: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 24

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

beleving door de bezoeker. De totaalbeleving van omgeving, gebouw, architectuur, collectie, typisch Delftse verhalen en tentoonstellingsinrichting is dan ook bepalend voor de bezoekerservaring en -waardering.

Tijdelijke tentoonstellingen Tijdelijke tentoonstellingen zijn een midde m de thema’s spec eke derwerpen te verdiepen en te verbreden, nieuwe inzichten te delen, de publiekservaring te intensiveren en om herhaalbezoek te stimuleren. Bovendien zijn ze bij uitstek geschikt om onderwerpen in een andere context en vanuit andere of meervoudige perspectieven te presenteren. MPD streeft naar twee grote tijdelijke tentoonstellingen per jaar van elk vier tot vijf maanden. Die periode biedt optimale gelegenheid om deze presentaties goed in de markt te zetten en er verdiepende publieks- en onderwijspr gramma’s bij te ontwikkelen. Naast twee grote tentoonstellingen is er ruimte voor meerdere kleinere presentatie per jaar.

Collectie-interventies O k de vaste prese tat e w rdt dy am scher d r rege mat ge ‘c ect e- terve t es’ a s ee va de u t ge va ‘de De tse k’ Het z j etter jk grepe de vaste prese tat e va ze dr e thema’s Het kan gaan om tijdelijke toevoegingen van u tee pe de aard, a s aa vu g a s ‘c trapu t’ O het z j wisselingen van collectieonderdelen, bijvoorbeeld met objecten die vanwege conserveringseisen niet permanent getoond kunnen worden. Hiermee voorkomen we dat de vaste collectie een statisch gegeven wordt. Door deze aanpak blijft een bezoek aan de vaste collectie ook voor herhaalbezoekers verrassend en kunnen we verschillende perspectieven toevoegen of nieuwe gezichtspunten belichten.

3.4.2. Educatie, publieksactiviteiten en evenementen

Museum Prinsenhof Delft zet fors in op educatie. Dat vat MPD breed op via aanbod voor scholen (primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs), voor individuele kinderen en voor volwassenen. Hiermee draagt MPD j aa ‘ee eve a g ere ’ De a ge pe jare had het museum succes met zijn educatieprogrammering. Zo trok het jaarlijks gemiddeld 8.500 leerlingen van lagere en middelbare scholen. Naast het produceren van tijdelijke tentoonstellingen draagt een programma met eigen publieksactiviteiten bij aan het profiel van Museum Prinsenhof Delft als levendige en boeiende plek voor interactie, ontmoeting en verdieping in de stad. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij tijdelijke tentoonstellingen en/of de drie thema’s u t de vaste c ectie in breder verband, maar er is ook altijd ruimte om in te spelen op actuele gebeurtenissen. Concreet gaat het om: lezingen, familiedagen, workshops en andere interactieve werkvormen. Daarnaast zijn er groepsontvangsten en rondleidingen. Hiervoor wordt regelmatig samengewerkt met diverse (culturele) partners, waarbij wordt ingespeeld op de vraag van de verschillende doelgroepen, bijvoorbeeld HOVO-cursussen voor ouderen en Museum Jeugd Universiteit, maar ook lezingen buiten het museum in samenwerking met het Reinier de Graaf Gasthuis. Deze publieksactiviteiten lenen zich bij uitstek voor co-creatie met specifieke doelgroepen, meerstemmig-heid en de dialoog over kunst, cultuur en erfgoed. Het activiteitenbeleid is met andere woorden een belangrijk instrument bij het streven van MPD naar diversiteit en inclusie.

Page 26: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 25

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

3.4.3. Overige activiteiten (cultureel, commercieel)

Naast (co)producties van eigen publieksactiviteiten huisvest het museum ook culturele initiatieven van derden. Ook hiermee geeft Museum Prinsenhof Delft vorm aan zijn rol als ontmoetingsplek voor mensen uit de stad en als aanjager van cultuur. Voorbeelden van dergelijke evenementen zijn het Delft Chamber Music Festival (zie foto), Cultuurbarbaren (voorheen Night at the Museum for Kids), Open Monumentendag, Lichtjesavond en cursussen die aangeboden worden door externe partijen als de Vrije Academie, Delfia Batavorum en marketing-partijen als Historisch Nieuwsblad en AVROTROS Muze. Museum Prinsenhof Delft hecht veel waarde aan haar functie als plek voor ontmoeting, inspiratie en kennisdeling in Delft en de wijdere omgeving. In de huidige opzet weet het museum op jaarbasis al meer dan 100 externe bijeenkomsten te accommoderen. Het museum wil haar positie op de verhuurmarkt in ieder geval bestendigen. Dit alles wordt gedaan zonder de museale kerntaak van het museum uit het oog te verliezen. Het museum positioneert zich in het hogere segment van de locatiemarkt. De grootste kansen liggen nu en in de toekomst in diners en recepties voor zowel de zakelijke als de particuliere markt, vergaderingen en trouwerijen. Mensen doen dit graag op een verrassende en inspirerende plek. Voor de zakelijke markt (onder meer TU Delft en grote internationale bedrijven en overheidsinstellingen die zich in Delft en omgeving bevinden) is het museum meestal onderdeel van het sociale programma van een internationaal congres. Voor hen is het belangrijk dat het museum een nationaal icoon is in een prachtige, typisch Hollandse grachtenstad. Voor particulieren is het van belang dat het museum een icoon is in de stad waar ze veel om geven en waar ze graag een belangrijk jubileum vieren. Ook bruidsparen die iets met de stad, het museum of geschiedenis hebben, trouwen graag bij het museum. Voor Delftenaren is en blijft het museum de mooie A-locatie waar je belangrijke gebeurtenissen in je leven viert.

3.4.4. Horeca

De vernieuwing van het complex biedt ook kansen om het museumcafé een nieuwe impuls te geven. Doel hierbij is om een aangename en laagdrempelige horecavoorziening te realiseren. De voorziening is primair een op het museumpubliek gerichte ondersteunende daghoreca. Mits dit ruimtelijk inpasbaar is in het gebouw willen we de horeca ook toegankelijk laten zijn voor de niet-museumbezoeker. Dit vanuit de gedachte dat horeca een middel kan zijn om de niet-traditionele museumbezoeker te verleiden tot een kijkje binnen de muren van het Prinsenhof. Naar verwachting zal de horeca, in combinatie met de eventcatering, worden uitbesteed.

3.5. Bezoekers

3.5.1. Bezoekersaantallen per jaar

Uitgangspunt voor het aantal bezoekers na verbouwing is voor een nominaal jaar 115.000 à 125.000 bezoekers uit binnen- en buitenland.

Page 27: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 26

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

3.5.2. Gelijktijdig aanwezig aantal bezoekers

Voor de benodigde capaciteit van klimaatvoorzieningen, vluchtwegen, toiletten, garderobe e.d. is het aantal mensen dat in totaal gelijktijdig (tegelijk, op hetzelfde moment) in het gebouw aanwezig zal zijn bepalend. In de huidige situatie (voor verbouw) mogen in totaal 550 bezoekers gelijktijdig in het gebouw aanwezig zijn. Voor het aantal personen dat in de nieuwe situatie per activiteit in het gebouw aanwezig kan zijn, moet worden uitgegaan van: ▪ Regulier: 800 bezoekers per dag (bij spreiding/tijdvensters 550 per dag) ▪ Regulier museale presentatie: ca. 250 bezoekers gelijktijdig ▪ Publiekstrekkers: 1000 bezoekers/dag ▪ Bijeenkomsten grote zaal: 250 personen gelijktijdig ▪ Kleinere bijeenkomsten: 20 tot 80 personen gelijktijdig Voor het totaal aantal gelijktijdig aanwezige personen in het gebouw moet naast het aantal bezoekers voor de diverse activiteiten ook rekening worden gehouden met aanwezige medewerkers en eventuele gasten (sprekers, optredende gezelschappen e.d.).

3.6. Opbouw organisatie

3.6.1. Aantal medewerkers

Het medewerkersbestand bestaat in de nieuwe situatie uit een vaste formatie van ca. 29,5 fte (nu 27), ingevuld door ca. 34 medewerkers (nu 31). Daarbij wordt gebruik gemaakt van een "flexibele schil" die een capaciteitsvergroting van ca. 10% geeft. Een aantal werkzaamheden wordt uitgevoerd door vrijwilligers en stagiaires. De organisatie bestaat uit de volgende afdelingen: ▪ Management ▪ Bedrijfsvoering ▪ Collectie, Presentatie en Educatie ▪ Marketing, Communicatie en Development.

3.7. Werkprocessen

Om de diverse werkprocessen goed te faciliteren, is onder meer een goede logistiek en ligging van bepaalde ruimtebestemmingen ten opzichte van elkaar van belang. De ruimtelijke relaties die relevant zijn voor het goed verlopen van de diverse werkprocessen zijn weergegeven in het ruimtelijk en functioneel relatieschema. Daarbij zijn drie relevante werkprocessen nader beschreven. Zie hiervoor bijlage 3.

Page 28: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 27

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

3.8. Depotruimte

Voor de depotruimte van Museum Prinsenhof Delft wordt gebruik gemaakt van een extern depotgebouw. In het museumgebouw zelf vindt dus geen collectie opslag plaats. Voor de ontvangst van bruiklenen en wisselobjecten uit de eigen collectie is wel een transitiedepot benodigd (zie hiervoor hoofdstuk 9).

3.9. Gebruikstijden

Museum Prinsenhof Delft is 6 dagen per week geopend voor publiek, van 11.00 tot 17.00 uur. Het museum is op maandag gesloten m.u.v. de schoolvakanties. Buiten de algemene openingstijden kunnen er ook ’s avonds tot ca. 23.00 uur activiteiten plaatsvinden zoals openingen of lezingen. De museumhoreca is geopend tijdens de openingstijden van het museum. De keukenruimtes zijn bovendien ook in gebruik tijdens activiteiten in de evenementenruimte en de vergader-/bijeenkomst-ruimtes. De werkzaamheden van de medewerkers vinden plaats op werkdagen en ook tijdens de openingstijden van het museum in het weekend of 's avonds. De gebruikstijden zijn o.a. van belang voor de klimaatregeling. Een richtlijn voor de gebruikstijden is weergegeven in de volgende tabel:

Ruimtetype gebruikstijden aantal dagen per week

museale/presentatieruimte (objecten; klimaatregeling continu) 00:00 tot 24:00 u 7

museale/presentatieruimte (open voor bezoekers) 11:00 tot 17:00 u 6/7

Museumcafé 11:00 tot 17.00 u 6/7

Verhuur/publieksprogrammering, keukenruimtes 09:00 tot 24.00 u 7

Vergaderruimtes 08:00 tot 18:00 u 5

Ontvangst schoolklassen (niet op maandag) 09.00 tot 17.00 u 4

kantoorruimtes, werkplaats 08:00 tot 18:00 u 7

Page 29: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 28

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

4. Huidige situatie gebouw, onderdelen ontwerpvraag

4.1. Kenmerken bestaande gebouw

Oorspronkelijk als kloostercomplex gebouwd kent het complex een rijke historische gelaagdheid aan eerdere functies en aan bouwfasen. Bijzondere elementen zijn o.a. de Waalse Kerk, de zogeheten "Historische Zaal" en de "Moordhal". Er is een (nu overkapte) binnenplaats (de "Van der Mandelezaal") en een binnentuin. De historie en kwalitatieve elementen zijn beschreven in het Bouwhistorisch onderzoek, BBA 2018 (bijgevoegd in bijlage 13). Door de verschillende bouwdelen en aanbouwen zijn er veel verschillende vloerniveaus in het gebouw, zoals is aangeduid op onderstaande tekeningen (bron: Ontwikkelstudie Zeeuwse Jongens, 2019, ook bijgevoegd als bijlage 18, zie daar voor een grotere versie van de afbeelding).

Page 30: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 29

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

4.1. Vloeroppervlak, beschikbare ruimtes, huidig ruimtegebruik

Het totale vloeroppervlak van het bestaande gebouw is volgens meetgegevens ca. 5.200 m2 inclusief installatie- en verkeersruimtes, exclusief constructieoppervlak (plattegronden Sint Agathaplein 1, gemeente Delft, 2013, bijgevoegd als bijlage 4). Rekening houdend met de hoeveelheid gevel en de dikte van de muren zal naar schatting het bruto vloeroppervlak (bvo) rond (of boven) de 6.500 m2 liggen. Door Toornend is in plattegrondtekeningen het bestaande ruimtegebruik (d.d. 2017) in beeld gebracht, zie onder (Globale aanduiding bestaande functies en ruimtes, Toornend Partners 2017, bijgevoegd als bijlage 5). NB De als depot aangeduide zolderruimtes zijn inmiddels niet meer als zodanig in gebruik. De Waalse kerk is hier aangeduid als presentatieruimte; deze is nu niet als zodanig in gebruik (afbeelding rechtsboven, begane grond).

Page 31: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 30

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

4.2. Op te lossen knelpunten, benodigde ingrepen

Een deel van de opgave zit in het overbruggen van dat wat het museum nodig heeft om goed te kunnen functioneren en wat er mogelijk is in het gebouw. Twee belangrijke aandachtspunten daarbij zijn de benodigde toegankelijkheid in relatie tot de aanwezige niveauverschillen in de vloeren en de ingrepen die nodig zijn om de gewenste klimaatklasse te behalen in de museale ruimtes en die een zeer zorgvuldige detaillering vragen om te voorkomen dat anders het gebouw wordt aangetast4. Voor de op te lossen knelpunten en benodigde ingrepen zijn een aantal categorieën benoemd. Deze volgen hier op hoofdlijnen. Een nadere uitwerking volgt in de volgende hoofdstukken.

4.2.1. Aanpassen toegankelijkheid, routing, logistiek, zichtbaarheid

De benodigde aanpassingen bestaan uit meerdere aspecten: ▪ Verbetering van de zichtbaarheid, vindbaarheid en herkenbaarheid vanuit de stad van het gebouw zelf

en van de publieksingang van het gebouw ▪ Verbetering van de toegankelijkheid voor minder validen (met name het vinden van oplossingen voor

van niveauverschillen) ▪ Verbetering van de routing voor de bezoekers: een doorlopende route door de presentatieruimtes

(zowel vaste presentatie als tijdelijke tentoonstelling), geen doodlopende onderdelen ▪ Verbetering van het gebruik van ruimtes: Bij het huidige gebruik van het gebouw hebben een aantal

museale ruimtes een gebruiksfunctie die vanwege hun ligging logisch lijkt, maar deze ruimtes zijn nagenoeg niet geschikt te maken om aan de klimatologische eisen te kunnen voldoen. (Een voorbeeld hiervan is de Kapittelzaal, die nu deel uitmaakt van de routing voor tijdelijke tentoonstellingen maar daar klimatologisch niet geschikt voor is.) Dit is een aandachtspunt bij het aanpassen van de routing.

▪ Verbetering van de oriëntatie en beleving door toelaten daglicht en zicht naar buiten. ▪ Bezoekersfaciliteiten op logische plekken (entree, ticketbalie, garderobe, museumwinkel, museumcafé,

toiletten, ruimtes voor verhuur en events) ▪ Organiseren van een goede interne logistiek en beveiliging voor het ontvangen en voorbereiden van

objecten en het inrichten van exposities.

Naar de mogelijkheden voor verbetering van de helderheid van de routing zijn al diverse eerdere studies

gedaan, o.a. door Van Heeswijk, 2013, zie onderstaande tekeningen (en ook de bijlagen 15 t/m 18).

4 Er is bijvoorbeeld een risico dat na thermische isolatie condens optreedt met uiteindelijk kans op schade aan de gevel door o.a. rot, schimmel of stukvriezen. Dit vraagt om zeer zorgvuldige detaillering opdat dit wordt voorkomen.

Page 32: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 31

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

4.2.2. Vergroting bruikbaar oppervlak, verbeteren bezoekersfaciliteiten, geschikt maken ruimtes zolder en kelder

Er is behoefte aan verbetering van de entreeruimte, aan (beperkte) vergroting van het oppervlak aan

museale presentatieruimte, uitbreiding van de bezoekersfaciliteiten voor educatie, diverse

publieksactiviteiten, evenementen en museumhoreca, en uitbreiding van de mogelijkheden voor cultureel

ondernemerschap (verhuurbare ruimten). Dit is nader uitgewerkt in hoofdstuk 7.

Na de uithuizing van de collectie-objecten naar een extern depot zijn de zolderruimtes beschikbaar

gekomen en is de mogelijkheid ontstaan voor een herverdeling van de gebruiksfuncties over de ruimtes en

voor het inpassen van klimaatinstallaties. Dit betekent echter ook dat flinke ingrepen nodig zullen zijn om

vrijgekomen niet-verblijfsruimtes geschikt te maken als verblijfsruimtes waar een grotere behoefte aan is.

Daarbij moeten vragen worden afgewogen als: Waar kan een bepaalde functie wel? Waar niet? Voor welke

bestemming leent een ruimte zich goed? Op welke plekken zijn welke ingrepen zinvol? Welke mate van

flexibiliteit is haalbaar? Welke ingrepen hangen met elkaar samen?

4.2.3. Bouwfysica, klimaatbeheersing

In de huidige situatie zijn de buitenwanden om bouwfysische redenen minder geschikt voor het ophangen

van schilderijen en bovendien vaak scheef en scheluw. Er worden daarom in enkele gevallen nu

voorzetwanden gebruikt. De aanwezige klimaatinstallaties zijn zeer beperkt en verouderd: er is alleen een

cv-installatie, geen luchtbehandelingsinstallatie met ventilatie/verwarming/koeling/bevochtiging.

Om objecten goed en verantwoord te kunnen tonen, zowel de eigen collectie en zeker in geval van

bruiklenen, is een stabiel klimaat (temperatuur, luchtvochtigheid) vereist. Dit vraagt grote aanpassingen

aan het gebouw en aan de installaties, rekening houdend met de monumentale waarden van het gebouw.

Daarbij zal het niet overal vanzelf mogelijk zijn om, in harmonie met het monument, kanalen in te passen,

dus dit vraagt doordachte en creatieve oplossingen5.

Daarbij zijn er ook klimaatvoorzieningen nodig ter verbetering van het comfort voor de bezoeker en

medewerkers, vooral op het gebied van luchtkwaliteit en daglicht.

Aandachtspunten hierbij zijn o.a.:

▪ Vernieuwing installaties

▪ Ventilatie eisen bezoekers

▪ Vervangen kanalisatie

▪ Verduurzaming (zie ook hierna bij 4.2.5)

4.2.4. Toekomstbestendig maken: groot onderhoud, instandhouding gebouw

Behalve de benodigde maatregelen voor routing en binnenklimaat zijn er ook ingrepen nodig om het

benodigde onderhoud aan het gebouw te verrichten en het gebouw toekomstbestendig te maken. Zie ook

de bijlagen met technische gegevens, de bijlagen 22 t/m 24.

5 Een denkbaar voorbeeld is het gebruik maken van schouwen of dubbele vloeren in bovengelegen ruimtes.

Page 33: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 32

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

Aandachtspunten hierbij zijn o.a.:

▪ Lekkages

▪ Aansluiting glazen dak/ detaillering dak Van der Mandelezaal

▪ Onderhoud pannendaken

▪ Spanten

▪ Transportinstallaties: er is nu geen lift aanwezig

▪ Vernieuwen bekabeling (elektra, data etc.)

▪ Vernieuwen leidingwerk en riolering

▪ Asbest

▪ Schilderwerk

Buitenschilderwerk incl. houtrot is uitgevoerd in 2020.

4.2.5. Duurzaamheidsambitie

De gemeente Delft gebruikt de Sustainable Development Goals (SDGs) van de Verenigde Naties als kapstok

voor haar duurzaamheidsbeleid. De gemeente Delft bouwt door aan een duurzaam Delft met CO2 en

energiebesparing en de ambitie tot het bereiken van energieneutraliteit. Voor het realiseren van deze

doelstellingen is de gemeente grotendeels afhankelijk van initiatieven en partners in de stad. Om draagvlak

bij private partijen te creëren en bevorderen is het van belang dat de gemeente zelf het goede voorbeeld

geeft. Het verduurzamen van de gemeentelijke vastgoedportefeuille is hierbij van cruciaal belang. Gezien

de ambities van de gemeente in 2050 is het noodzakelijk dat in het ontwerpproces nadrukkelijk aandacht

wordt besteed aan mogelijkheden om het object te verduurzamen zonder aantasting van de monumentale

elementen.

Het gebouw moet in de nieuwe situatie (voor zover mogelijk) bijdragen aan de duurzaamheidsambities van

de gemeente Delft, zoals vastgelegd in het Raadsbesluit Delft Energieneutraal 2050 (bijlage 14) en de

Routekaart Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed Delft. Gegeven het bestaande gebouw, de

museumfunctie en de museale klimaatvereisten wordt als uitgangspunt BREEAM-in-Use aangehouden. De

Beoordelingsrichtlijn hiervoor is ter informatie opgenomen in bijlage 14; een afgewogen selectie van toe te

passen maatregelen moet in het ontwerp worden opgenomen, passend bij het monument, de

museumfunctie en binnen het beschikbare budget.

Aangezien het Prinsenhof een monumentaal gebouw is, kan dit qua duurzaamheid niet zonder meer in het kader van de duurzaamheidsambities van de gemeente Delft kan worden geplaatst. De in het Raadsbesluit omschreven ambitie en diverse voorgestelde maatregelen zijn voornamelijk van toepassing op te renoveren of nieuw aan te brengen onderdelen, zowel bouwkundig als installatietechnisch. Daar waar duurzaamheidambities en maatregelen het monumentale gebouw zouden aantasten, is de mening van monumentenzorg (Erfgoed) maatgevend. Enige handreikingen voor toe te passen duurzaamheidsmaatregelen zijn opgenomen in de hoofdstukken

met Technische Eisen (vanaf hoofdstuk 10).

Page 34: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 33

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

4.2.6. Brandveiligheid, compartimentering

De brandveiligheid van het gebouw moet voldoen aan de actuele wettelijke eisen en in aanvulling daarop

zijn gericht op de veiligheid van de aanwezige collectie. Een aandachtspunt voor het ontwerpteam is het

effectief voorkomen van brand en van branduitbreiding en het beperken van de omvang van de schade in

geval van brand. Brandcompartimentering gaat indien mogelijk samen met functionele compartimentering,

klimaatzonering en beveiligingscompartimentering. Indien nodig zullen de aanwezige brandveiligheids-

installaties moeten worden aangevuld en/of uitgebreid.

Eisen aan de brandveiligheidsinstallaties zijn opgenomen in de hoofdstukken met Technische Eisen (vanaf

hoofdstuk 10).

4.2.7. Beveiliging

In 2016 is een investering gedaan voor uitbreiding en upgrading van de beveiligingsinstallatie van het

gebouw, naar aanleiding van het exposeren van het schilderij Het Straatje van Vermeer. Uitgangspunt is om

bij een nieuwe indeling en aanpassingen aan het gebouw deze investering aan de beveiligingsinstallatie en

de hieraan gerelateerde MER-ruimte en beveiligingsruimte (zoveel mogelijk) in stand te houden. Indien

nodig zal de aanwezige beveiligingsinstallatie moeten worden aangevuld en/of uitgebreid.

Algemene beveiligingseisen zijn opgenomen in hoofdstuk 8 en in de hoofdstukken met Technische Eisen

(vanaf hoofdstuk 10). De specifieke beveiligingseisen zullen nader worden uitgewerkt in een integraal

beveiligingsplan door de beveiligingsadviseur.

4.2.8. Museale installaties, verlichting, zonwering

In samenhang met de aanpassingen aan het gebouw zullen ook de gebruiksspecifieke installaties moeten worden vernieuwd en/of uitgebreid. Dit betreft o.a. de volgende voorzieningen: ▪ Tentoonstellingsverlichting ▪ Audiovisuele installaties en/of interactieve installaties in de museale presentatieruimtes en

bijbehorende publieksruimtes zoals entreeruimte (bijvoorbeeld projectie introductiefilm, video-installaties, lichtkrant)

▪ Audiovisuele installaties evenementenruimte, lezingenruimte, vergaderruimte/trouwlocatie (geluidinstallatie, beamer/projectie, eventueel beknopte toneelverlichting)

▪ ICT-installatie: o.a. kassa/reserveringssysteem, streaming ▪ Zonwering, lichtwering, verduistering museale presentatieruimtes Algemene uitgangspunten voor verlichting, ICT en zonwering zijn opgenomen in de hoofdstukken met Technische Eisen (vanaf hoofdstuk 10).

4.3. Ontwerpcriteria Werkgroep Prinsenhofgebied

De Werkgroep Prinsenhofgebied heeft in haar Toekomstvisie (zie ook paragraaf 1.1 en 2.2) voor het gebouw van Museum Prinsenhof Delft de volgende ontwerpcriteria meegegeven als richtinggevend perspectief:

Page 35: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 34

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

Het gebouw van het museum is het belangrijkste museale object. Na de verbouwing is er een mooier gebouw dan

ooit te voren. Dat betekent minimaal ingrijpen in de sfeer van het gebouw: een van de oudst bewaard gebleven

stadskloosters van Nederland, later ook het huis van Willem van Oranje. Tegelijk moet er gezorgd worden voor

voldoende en goed toegankelijke museale ruimte. De Waalse Kerk behoudt haar sacrale sfeer en is zelfstandig te

gebruiken.

Ruimte en routing ▪ Uitbreiden tentoonstellingsruimte.

▪ Logische routing voor bezoekers door het gebouw.

▪ Contact- en oriëntatiemogelijkheden vanuit het gebouw met de omgeving.

▪ Kelders en zolders kunnen toegankelijk worden gemaakt voor publiek of anderszins functioneel ingezet

worden. Keldervloeren kunnen met elkaar worden verbonden.

▪ De 2e binnentuin mag niet worden overkapt en heeft bij voorkeur (mede) een museale functie. Ingrepen

kunnen ertoe leiden dat de poort naar de 2e binnentuin moet vervallen. Deze is dan uitsluitend nog

bereikbaar vanuit het museum.

▪ Een bij de sfeer passend museumcafé grenst bij voorkeur aan de tuin, aan de zonkant en biedt uitzicht over de tuin en het gebouw.

Toegankelijkheid mindervaliden ▪ Streven is een toegankelijkheid van het museum voor mindervaliden van minimaal 70%.

▪ Tenminste twee stijgpunten (liften) toevoegen, te denken valt aan de Schoolstraat (plek met de meeste

niveauverschillen) en nabij de Waalse Kerk.

▪ Overige hoogteverschillen met bescheiden middelen overbruggen.

Klimaat museum ▪ Het klimaat van het museum moet op een peil worden gebracht dat voldoet aan de hedendaagse standaards

in de museumwereld.

▪ Het binnenklimaat voor bezoekers moet aangenaam zijn, met name wat betreft luchtkwaliteit en

daglichttoetreding.

Van der Mandelezaal ▪ De Van der Mandelezaal vergt weinig ingrepen, anders dan een verbeterd binnenklimaat.

▪ De Van der Mandelezaal (met toegevoegde cateringfaciliteiten, garderobe en sanitair) is geschikt voor

bijeenkomsten en is los van het museum toegankelijk en verhuurbaar.

Waalse Kerk ▪ In de Waalse Kerk wordt minimaal ingegrepen, de huidige sfeer blijft behouden.

▪ De Waalse Kerk is geschikt voor bijeenkomsten, tentoonstellingen en aparte verhuur en is via een eigen

entree desgewenst zelfstandig bereikbaar en bruikbaar.

▪ Voor activiteiten in de Waalse Kerk kan gebruik gemaakt worden van de cateringfaciliteiten, garderobe en

sanitair van de Van der Mandelezaal.

▪ Behoud en mogelijkheid van bespelen van het orgel zijn voorwaarden.

▪ De akoestische eigenschappen van de Waalse Kerk worden getoetst aan de hand van de eisen die gelden voor

de monumentale klank van het orgel.

▪ De klimaateigenschappen van de Waalse Kerk worden zowel afgestemd op de voor het orgel geldende criteria

als op de gewenste museale eisen.

Page 36: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 35

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

4.4. Balans

Bij deze opgave komen veel elementen samen, zoals restauratie, functionaliteit, toegankelijkheid, bouwfysica, duurzaamheid, beveiliging, interieur, bouwkosten, openbare ruimte. Al deze elementen moeten integraal in de totale opgave worden meegenomen, afwegingen moeten zorgvuldig worden gemaakt. Het sleutelwoord bij deze opgave is balans. Een aantal eisen laat zich niet vanzelf combineren. Maatwerk, innovativiteit en slimme oplossingen zijn belangrijk. Zo is het voor de museumexploitatie van belang aansprekende objecten te kunnen tonen. Voor deze objecten, veelal bruiklenen, is in bijna alle gevallen een hoogwaardige klimaatsituatie vereist. Deze gewenste klimaatsituatie in de museale ruimtes stelt hoge eisen aan de ingrepen, gegeven de wijze waarop het gebouw is gebouwd. Bij ondoordachte maatregelen, detaillering en uitvoering kunnen deze eerder de instandhouding van het gebouw tegengaan dan bevorderen. Goede afwegingen zijn daarom belangrijk, waarbij naast de uitwerking op het gebouw ook het kostenaspect moet worden meegewogen. De fysieke mogelijkheden en beperkingen van de aanwezige ruimtes zullen waarschijnlijk mede bepalend zijn voor de plaats in het gebouw van de diverse museale thema's en daarmee voor de routing; dit zal zorgvuldig verenigd moeten worden met inhoudelijke afwegingen. Een belangrijke eis is het verbeteren van de toegankelijkheid. Ook hier geldt echter dat de benodigde ingrepen moeten worden afgewogen tegen andere aspecten, zoals de monumentale waarden van het gebouw. Het streven is de gewenste uitbreiding van de gebruiksfuncties zoveel mogelijk op te lossen binnen het bestaande gebouw. Uitbreiding in de vorm van nieuwbouw is beperkt mogelijk. Het is denkbaar dat voor bepaalde knelpunten een uitbreiding met een (klein) nieuw bouwdeel vanuit technisch of logistiek oogpunt tot een betere oplossing leidt. Een goede entreeruimte die goed zichtbaar en vindbaar is, is noodzakelijk. Een denkbare (maar niet verplichte) ingreep is verplaatsing van de entree naar de zijde van het Agathaplein en de tuin. Een andere wens is een terras bij het museumcafé, wellicht aan de tuin. Het behoud van de verstilde sfeer van de tuin is echter ook een belangrijke wens (vanuit de inwoners van de stad). Dit vraagt een zorgvuldige ontwerpoplossing. Het is denkbaar dat het uitgangspunt om de beveiligingsvoorzieningen die in 2016 zijn aangebracht geheel in stand te houden in het ontwerp tot onnodige complicaties en meerkosten leidt. Ook dit vraagt afweging en balans. In alle gevallen moeten de monumentale waarden en de kosten (zowel voor investering als gebouw- en bedrijfsexploitatie) met de andere factoren, zoals de museale belangen, worden meegewogen bij de te maken keuzes.

Page 37: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 36

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

4.5. Investering en exploitatie

Het ontwerpteam dient kostenbewust te werk te gaan, waarbij zowel rekening wordt gehouden met de investeringskosten, als met de exploitatiekosten. Ontwerpoplossingen mogen niet leiden tot ongunstige situaties in de exploitatiefase. Dit geldt in de breedste zin: zowel voor de gebouwexploitatie (onderhoud, levensduur materialen, energiegebruik, watergebruik etc.) als voor de bedrijfsexploitatie (bemensing, looplijnen, logistieke processen etc.). Verderop in dit PvE wordt hieraan bij relevante onderwerpen nogmaals gerefereerd. Afhankelijk van het betreffende onderdeel dient het ontwerpteam diverse vormen van onderbouwing voor de gemaakte afwegingen aan te leveren.

Page 38: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 37

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

5. Omgevingseisen

5.1. Bereikbaarheid en zichtbaarheid

In de huidige situatie ligt de hoofdingang van Museum Prinsenhof Delft wat verstopt. De hoofdentree moet in de nieuwe situatie beter zichtbaar en vindbaar zijn, en goed bereikbaar voor bezoekers vanuit zowel de Oude Delft als de Phoenixstraat. Met een betere zichtbaarheid zal ook de uitstraling van het monument in relatie tot de omgeving beter tot zijn recht komen.

5.2. Plein en tuin

Tot de scope van de opgave als geheel behoort de directe omgeving van het Prinsenhof (zie ook hoofdstuk 2), waaronder de Prinsentuin (Kloostertuin) en het Sint Agathaplein. Deze opgave betreft het onderdeel voor de tuinarchitect. De uitwerking van de buitenruimte dient te voldoen aan de kaders die de gemeente Delft hiervoor heeft opgesteld, waaronder het Handboek Openbare Ruimte (opgenomen als bijlage 27 bij dit PvE).

5.3. Ontwerpcriteria Werkgroep Prinsenhofgebied

De Werkgroep Prinsenhofgebied heeft in haar Toekomstvisie (zie ook paragraaf 1.1 en 2.2) voor de buitenruimte de volgende ontwerpcriteria opgenomen als richtinggevend perspectief:

Het eerste wat je ziet als je het gebied binnenkomt is het prachtige Sint Agathaklooster met de historische tuin. De Prinsentuin wordt een groene verblijfsplek, intiem en uitnodigend. ▪ De toegang vanaf de Phoenixstraat tot het Prinsenhofgebied wordt geaccentueerd en versterkt het karakter

van het gebied.

▪ De zichtbaarheid van het museum aan de kant van de Oude Delft en de Van der Mandelezaal wordt vergroot.

Page 39: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 38

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

5.4. Opstelruimte bevoorrading, hulpdiensten

Direct bij de goedereningang moet een opstelruimte beschikbaar zijn, voor het veilig laden en lossen van objecten en tentoonstellingsinrichting, voor het bevoorraden van de horecavoorziening en voor hulpdiensten. Dit is alleen mogelijk aan de zijde van de Oude Delft. Ingangen voor kunstobjecten en voor overige goederen moeten gescheiden zijn. Zie ook paragraaf 8.3. Voor hulpdiensten is behalve aan de Oude Delft, ook op het Agathaplein een opstelmogelijkheid.

▪ Het uitnodigende en tegelijk intieme karakter van het hele complex moet worden versterkt, Sint Agathaplein en

Prinsentuin open maken, één ruimte met twee aparte sferen.

▪ Het is mogelijk om eventuele faciliteiten voor het museum buiten het kloostergebouw op te lossen.

▪ Een toegang op het plein of tuin biedt een mooi uitzicht op de tuin en het museum.

▪ Het Sint Agathaplein heeft een duidelijke plein- en verblijfsfunctie en is een wandelgebied. Fietsen en fietsparkeren is niet toegestaan en kan door de inrichting worden ontmoedigd.

▪ De kloostertuin hoort van oudsher bij het klooster, het ontwerp getuigt hier idealiter van. De huidige Prinsentuin wordt wellicht een eigentijdse kruidentuin en versterkt de sfeer van het klooster.

▪ Om het verstilde karakter va de tu te eh ude , ku e de ez ekers’str me ’ va Museum Pr se h

Delft, Prinsenkwartier en tuin worden gescheiden.

▪ De bestaande monumentale bomen blijven bij voorkeur behouden, voor zover deze gezond zijn.

▪ Voor fietsparkeren moeten oplossingen gevonden worden buiten het plein, bijvoorbeeld aan de Phoenixstraat.

▪ Kleine evenementen vinden beperkt plaats en zijn afgestemd op de gewenste sfeer van het plein, zoals vast te

leggen in een locatieprofiel als onderdeel van het gemeentelijk evenementenbeleid.

▪ Straatmeubilair en verlichting zijn passend bij de sfeer van het gebied en versterken de beleving.

▪ Het ontwerp houdt rekening met de beleving voor de eigenaren/gebruikers van de aangrenzende woningen en

kantoren.

Page 40: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 39

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

6. Beeldkwaliteit

6.1. Gewenste uitstraling exterieur

Een belangrijk kwalitatief kader is de ligging van Het Prinsenhof in het beschermde stadsgezicht. Het gebouw behoort tot de specifieke structuur en het onverwisselbare beeld van de Delftse binnenstad en is in hoge mate een van de bepalende monumentale gebouwen. De gewenste uitstraling kan op de volgende wijze worden aangeduid: ▪ Respect voor het monument; ingrepen mogen best stevig zijn, maar mogen niet concurreren en niet

conflicteren met het monument, niet overheersen ▪ Niet historiserend ▪ Tijdloos, ingrepen moeten getuigen van kwaliteit ▪ Duurzaamheid in materiaalkeuze (tijdsbestendig, onderhoudsarm)

6.2. Gewenste uitstraling interieur

Bij de vernieuwing wordt gestreefd naar openheid: een directe blik van bezoekers op de prachtige historische omgeving waarin het museum zich bevindt. Letterlijk en figuurlijk de luiken openzetten. De entree is zichtbaar en biedt een warm welkom: een hoogwaardige ontvangst en service aan de bezoekers: horeca/winkel, moderne toiletfaciliteiten. Voor de gewenste "look and feel" geldt het volgende:

▪ De verbouwing en vernieuwing moet het unieke karakter van het gebouw eer aan doen en versterken én daarnaast zorgen voor extra ruimte voor tentoonstellingen en andere functies zoals educatie, horeca en museumwinkel. Het betekenisvolle gebouw moet eigentijds voelen en recht doen aan de historische architectuur. De kwaliteit van het gebouw moet overal zichtbaar zijn in bestaande panden maar ook in mogelijke nieuwbouw (toevoegen hedendaagse kwaliteit). De keuzes die we nu maken moeten toekomstbestendig zijn en ten minste 40 jaar mee kunnen en niet gedateerd raken. Een zekere flexibiliteit in het ontwerp ten aanzien van het gebruik is gewenst.

▪ MPD wil haar bezoekers een uitmuntende bezoekersbeleving van nu en van de toekomst garanderen. Het publiek (of het nu museumbezoekers zijn, gasten via verhuur of schoolklassen) staat centraal. Zonder bezoekers geen museum.

▪ Het beleid van MPD is erop gericht dat eenieder zich welkom voelt. Dat zou ook een leidraad moeten z j e de ver euw gsv s e e de arch tectuur pvatt g Op z ek gaa aar ‘he derhe d’ e ‘kwa te t’ het ge uw ee g sche r ut g, ee verwe k me de e tree Maar k ez ekers de mogelijkheid geven om wat langer stil te staan bij de objecten of juist een snelle kennismaking met de collectie te faciliteren. Met ruimte voor koffie of een lunch voor tijdens of na het bezoek.

▪ Het gebouw moet de gelaagde en meerstemmige verhalen versterken die MPD in haar museum vertelt en de kunst die MPD toont, zelf een verhaal vertellen, en bezoekers een extra laag/dimensie bieden. De vernieuwing van MPD maakt de blik van de bezoekers naar buiten en de blik van buiten/vanuit de stad naar binnen mogelijk.

▪ Er moet speciale aandacht zijn voor de locatie van de tijdelijke tentoonstellingen. Die zijn uitermate belangrijk voor onder meer herhaalbezoek en dienen goed toegankelijk te zijn/makkelijk vindbaar.

Page 41: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 40

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

▪ Het pand moet ook de medewerkers van het museum passen en faciliteren en duurzaam functioneren. Zowel op kantoor als achter de schermen zoals bij kunsttransporten en de opbouw van tentoonstellingen.

In de museale presentatieruimtes en in de publieksruimtes dienen technische voorzieningen (zoals kanalen, leidingen, bekabeling, schakelaars), uit het zicht te worden weggewerkt, of anders goed geïntegreerd in de elementen van de ruimte (zoals balken, plinten, aanwezige koven). Nieuw aan te brengen onderdelen moeten vooraf in overleg met opdrachtgever en gebruiker worden geselecteerd, afgestemd en bemonsterd. Een referentie voor het interieurbeeld is het Rijksmuseum Amsterdam: een moderne kleurstelling en meubilair-/ verlichtingskeuze tegenover het historische beeld van het gebouw.

Bron afbeelding: Rijksmuseum Amsterdam

Als voorbeeld van de gewenste uitstraling kan de huidige inrichting van de Kamer van Charitate worden genoemd: eigentijds maar met een detaillering, subtiliteit en kleurstelling die zich goed verhoudt tot de historische context.

Bron afbeelding: Museum Prinsenhof Delft

Page 42: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 41

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

7. Ruimtelijke eisen

7.1. Benodigd vloer oppervlak

Uitgangspunt voor het benodigd vloeroppervlak is de Ruimtestaat Nieuwe situatie die is opgesteld door Toornend Partners als onderdeel van de Ruimtelijke visie 2017. Voor het totale benodigde (en inpasbare) vloeroppervlak wordt daarbij gerekend op ca. 6.500 m2 bvo (dit is ca. 4.600 m2 nvo inclusief installatie- en verkeersruimtes, exclusief constructie oppervlak). De ruimtestaat voor de nieuwe situatie is bewerkt en geactualiseerd en bijgevoegd als bijlage 2. Een lijst met de bestaande ruimtes en de huidige gebruiksfunctie per ruimte is opgenomen als bijlage 1. In fno verhoudt het bestaande ruimtegebruik zich tot het gewenste ruimtegebruik als volgt:

2020 PVE Verschil

1 Entreegebied 289 355 66

2a Vaste collectiepresentatie 1.135 1.060 -75

2b Tentoonstellen tijdelijk 299 500 201

2c Tentoonstellen inserts 150 150

3 Evenementen, Verhuur en Educatie 862 834 -28

4 Werken 500 429 -71

5 Expeditie 174 174

6 Facilitair 113 122 9

7 Techniek 82 274 192

Functioneel nuttig oppervlak 3.280 3.898 618

horizontale verkeersruimte 404 603

verticale verkeersruimte 173 153

niet in gebruik (vooral zolders) 1.313

Cluster

Een van de hoofdelementen voor de nieuwe situatie is het vergroten van het museale oppervlak van ca. 1.400 m2 fno naar ca 1.700 m2 fno. Daarbij wordt gedacht aan de volgende onderverdeling: ▪ De vaste collectie thema’s Delfts blauw, Delftse meesters en Willem van Oranje gelijk verdeeld,

ca. 350 m2 per thema, samen 1.060 m2.

▪ Voor tijdelijke tentoonstellingen ongeveer 500 m2.

▪ Daarnaast 150 m2 verdeeld over een aantal inserts, kleinere ruimtes (ca. 4; minimaal 20 en maximaal

50 m2 per ruimte) die in ieder circuit bij de collectiethema’s betrokken kunnen worden, maar die ook

gebruikt kunnen worden voor ‘u tstapjes’ de thema’s kleine aparte onderwerpen.

▪ Indien het tentoonstellingscircuit bestaat uit geschakelde zalen, in een ononderbroken circuit, dan

moet de kleinste zaal minimaal 120 m2 zijn.

▪ De gevraagde 500 m2 zou kunnen bestaan uit een ruimteverdeling van 2 x 150 m2 en 1x 200 m2.

7.2. Functionele relaties

Uitgangspunt voor de benodigde functionele relaties tussen ruimtes is het schema van Relaties en clusters dat is opgesteld door Toornend Partners als onderdeel van de Ruimtelijke visie 2017 (bijlage 3).

Page 43: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 42

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

8. Algemene functionele eisen

Dit hoofdstuk beschrijft op globale wijze de eisen aan de huisvesting (voor de situatie na verbouw) vanuit het oogpunt van functionaliteit en bedrijfsvoering.

8.1. Toegankelijkheid

De accommodatie dient toegankelijk te zijn voor mindervalide personen (o.a. met rolstoelgebruik). Uit eerdere studies is gebleken dat het haalbaar moet zijn om tot 70 % van de presentatieruimtes toegankelijk te maken. Voor het verbeteren van de toegankelijkheid geldt prioriteit voor de volgende publieksruimtes en -voorzieningen: ▪ entreegebied, inclusief museumwinkel en museumcafé, garderobe, toiletten ▪ educatie- en evenementenruimtes ▪ ruimtes tijdelijke tentoonstellingen ▪ de Moordhal met de kogelgaten ▪ zo groot mogelijk deel ruimtes vaste presentatie.

Ook de toegankelijkheid van de directe omgeving van het gebouw (tuin en plein) is hierbij een aandachtspunt. De eis voor de toegankelijkheid is 'dat iemand op vanzelfsprekende wijze zijn weg in het gebouw v dt’ e passend logistiek principe met bijbehorende technische eisen voor de toegangsvoorzieningen draagt bij aan de gewenste toegankelijkheid voor zowel de bezoekers als medewerkers. Het gebouw voldoet voor zover als haalbaar is aan de Integrale Toegankelijkheid Standaard "basis" (publieksruimtes toegankelijk, daarbij werkruimtes minimaal deels toegankelijk), of anders aan de toegankelijkheidseisen volgens Besluit Toegankelijkheid of Bouwbesluit. Als basisrichtlijn wordt (voor zover realiseerbaar gezien het bestaande gebouw) uitgegaan van: Toegankelijkheidseisen (in brede zin) voor het gebouw in het algemeen, voor zover mogelijk bij afweging van de monumentale belangen: ▪ De afstand tussen de publieksentree (waar indien mogelijk ook rolstoelgebruikers binnen komen) en de

liftvoorziening(en) is zo klein als mogelijk is (in samenhang met de routing). ▪ Niveauverschillen leveren geen belemmering op voor rolstoelgebruikers en/of slechtzienden en zijn

duidelijk gemarkeerd (met behulp van tactiele en/of kleur- of contrast-informatie). ▪ De breedtes van gangen (en trappen) zijn minimaal overeenkomstig het Bouwbesluit, rekening

h ude d met het aa ta ge ru kers, verkeersru mtes e v uchtcapac te t Aa het e de va z ’ ga g s de mogelijkheid om te keren in een draaicirkel van 1.50 m. Dit voor zover dit mogelijk is in het bestaande gebouw.

▪ De bezoekersentree is voorzien van een "automatische deur". ▪ Er is een personenlift (bezoekers, medewerkers) en een goederenlift (voor kunsttransport, eventueel

voor horeca) aanwezig ▪ Daar waar van toepassing is een voorziening aanwezig voor slechthorenden.

Page 44: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 43

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

Toegankelijkheidseisen (in brede zin) voor ruimtes in het algemeen: ▪ De publieksruimtes in het gebouw zijn via de lift(en) bereikbaar voor rolstoelgebruikers. ▪ Voor het intern transport van goederen, objecten, inventaris zoals stoelen, expositie objecten,

geluidsapparatuur, schoonmaakwagentjes e.d. is een goederenlift aanwezig, bij voorkeur in de nabijheid van de expeditie-ingang. De voor opslag bestemde ruimtes en technische ruimtes zodanig in het gebouw te positioneren dat (voor zover mogelijk) zonder overlast voor gebruikers een efficiënte aan- en afvoer plaats kan vinden.

▪ De afmetingen van doorgangen naar voor opslag bestemde ruimtes en technische ruimtes zijn gerelateerd aan de afmetingen van de aan te voeren goederen. De bestaande doorgangbreedtes zullen mede bepalend zijn voor het toewijzen van gebruiksfuncties aan ruimtes of daar waar dit nodig en mogelijk is worden aangepast.

Toegankelijkheidseisen (in brede zin) voor de presentatieruimtes voor tijdelijke en vaste presentatie en hieraan gerelateerde ruimtes (expeditiecluster): ▪ De bestaande verschillen in vloerhoogtes zoveel mogelijk verkleinen (t.b.v. kunsttransport,

rolstoelgebruikers, mensen die slecht ter been zijn). ▪ Trillingsvrije binnenkomst en routing naar zalen en transitiedepot (t.b.v. kunsttransport).

8.2. Oriëntatie bezoekers

Bezoekers moeten door overzichtelijkheid, logische routes en aan de hand van herkenningspunten op een eenvoudige, intuïtieve manier de weg in het gebouw kunnen vinden, met zoveel mogelijk doorlopende routes en met zo min mogelijk bewegwijzeringsbordjes. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt doordat vanuit verschillende ruimtes steeds zicht is op een oriëntatiepunt, zoals een binnentuin, een markante trap, een kerk of een straat. Het open maken van de ramen is hierbij een belangrijk aspect.

8.3. Interne logistiek, routing

8.3.1. Logistiek

Het gebruik van het museum wordt gekenmerkt door piekbelastingen op bepaalde momenten, die een goede verkeersafwikkeling vereisen. De logistiek is daarom van essentieel belang. Goede logistiek schept structuur, veiligheid, overzicht en gebruiksefficiency en comfort. Tevens leidt een goede logistieke opzet tot een eenvoudiger beheer (bijvoorbeeld: wanneer slechts een deel van het gebouw in gebruik is voor publiek, moet de rest afgesloten kunnen worden zonder dat bezoekers nog door andere delen heen hoeven om toilet, uitgang e.d. te bereiken). Speciale aandachtspunten zijn: ▪ De bezoekersstroom bij grote tijdelijke tentoonstellingen. ▪ Grote groepen (bijvoorbeeld onderwijs). ▪ De bezoekersstroom bij aanvang en na afloop van bijeenkomsten. ▪ Het aanleveren van goederen. ▪ De bevoorrading van de keuken. ▪ De opbouw van tijdelijke tentoonstellingen, zowel met betrekking tot materialen als tot kunstobjecten. ▪ Het ontvangen van kunstobjecten.

Page 45: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 44

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

▪ Interne logistiek m.b.t. objecten, intern kunsttransport (alle stappen van binnenkomst, uitpakken etc. tot in de presentatieruimte); geen dubbelgebruik ruimtes intern kunsttransport met andere functies

▪ Routes van bezoekers en interne dienstfuncties mogen elkaar niet kruisen.

8.3.2. Routing presentatieruimtes

Voor zowel de ruimtes met de vaste collectiepresentatie als de ruimtes met de tijdelijke tentoonstelling geldt: Er moet een logische routing komen waarin zalen aaneengeschakeld zijn en waarbij de routes van vaste presentaties en tijdelijke tentoonstellingen elkaar niet doorkruisen.

8.4. Veiligheid

8.4.1. Gebruiksveiligheid

Het gebouw dient gebruiksveilig te zijn voor bezoekers en medewerkers en te voldoen aan de geldende Arbo-eisen. In het bijzonder moet aandacht worden besteed aan: ▪ een goed binnenklimaat (ventilatie, daglicht, geen geluidhinder, luchtvochtigheid, temperatuur, geur); ▪ hygiëne eisen; ▪ daar waar nodig gescheiden vuilwater/vet- afvoer, afzuiging, geur; ▪ zijlichten naast deuren – met name bij werkplekken (indien realiseerbaar); ▪ pauzeruimte en kleedruimte voor medewerkers; ▪ kolfruimte voor medewerkers; ▪ slipvrije/ stroeve vloeren tegen uitglijden (wel goed schoon te maken) - voor zover mogelijk bij de

bestaande vloeren; ▪ verhoogde opstelling voor (af)wasmachines en -drogers; ▪ afsluitbare ruimtes; alle expositieruimtes moeten goed afsluitbaar zijn met sloten/of via meldkamer; ▪ zicht op binnenkomende bezoekers, duidelijke vluchtwegen, diefstalpreventie; ▪ bereikbaarheid EHBO-middelen; ▪ geen onveilige niveauverschillen; ▪ geen materialen met scherpe randen of hoeken.

8.4.2. Sociale veiligheid

Sociale veiligheid zegt iets over omgeving en gedrag van mensen. De voorwaarden voor sociale veiligheid kunnen door het gebouw worden ondersteund. Dat kan preventief (tegengaan van onveiligheid) en scheppend (organiseren van betrokkenheid). Preventieve aandachtspunten zijn in ieder geval (voor zover realiseerbaar in het bestaande gebouw): ▪ overzichtelijkheid (daar waar mogelijk vermijden van nissen, verborgen hoeken e.d.). ▪ bevorderen van goede verlichting. ▪ een helder onderscheid tussen openbare en private ruimtes. ▪ (fiets)parkeerplaatsen zijn veilig bereikbaar, vooral in de avond. ▪ goede sociale controle is mogelijk door zichtlijnen vanuit het gebouw en de omgeving, zicht op entrees

en het ontbreken van onoverzichtelijke schuilmogelijkheden. ▪ zorg voor preventieve maatregelen tegen de gevolgen van vandalisme, zoals het gebruik van

vandalismebestendige materialen, het voorkomen van opklimpunten en dergelijke noodzakelijk.

Page 46: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 45

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

8.4.3. Veiligheid museale objecten

De opstelling van museale objecten mag geen afbreuk doen aan de conditie van deze objecten. Aandachtspunten hierbij zijn: ▪ een zo constant mogelijk binnenklimaat (luchtvochtigheid, temperatuur), passend bij de bewaar-eisen

van het object; ▪ beveiliging tegen beschadiging, vandalisme, diefstal, brand; ▪ objectbeveiliging. Bouwfysische eisen en specifieke beveiligingseisen worden nader uitgewerkt in de hoofdstukken met Technische Eisen (vanaf hoofdstuk 10).

8.4.4. Inbraakveiligheid

Het aantal externe en interne toegangen naar de diverse delen van het gebouw dient te worden geoptimaliseerd, zodanig dat een overzichtelijk geheel ontstaat en de inbraakveiligheid wordt bevorderd. Zie ook paragraaf 4.2.7 en in de hoofdstukken met technische eisen (vanaf hoofdstuk 10).

Bouwkundig zijn voorzieningen nodig bij ramen, deuren, wanden, plafonds, vloeren, etc. Aspecten die hierbij een rol spelen zijn onder andere: weerstandsklasse gevel, hang- en sluitwerk, veiligheidsglas. Het gebouw moet in de nieuwe situatie zijn voorzien van een inbraakbeveiligingssysteem dat voor gedeelten van het gebouw separaat moet kunnen worden uitgeschakeld. Overige aspecten die hierbij een rol spelen zijn onder andere: inbraakalarm, verlichting buitenterrein.

De inbraakbeveiliging moet worden afgestemd op de openingstijden van gebouwdelen. De sloten moeten zijn voorzien van een moedersleutel of – passysteem en gradatie van sleutel of toegangspas zodat per functie toegang kan worden verschaft. Een en ander uit te werken in een doordacht sleutel- of toegangsplan in samenhang met het toegangsbeheersysteem. Minimaal de wettelijke eisen met betrekking tot inbraakwering zijn van toepassing. Streefwaarde voor de buitenschil (gevel, ramen, deuren, kozijnen, luiken, hang- en sluitwerk), voor zover haalbaar bij het bestaande gebouw, is een Weerstandsklasse 4 volgens NEN 5096. Verder moet rekening worden gehouden met de verzekeringsvoorwaarden die bij bruiklenen worden gesteld en met de voorwaarden vanuit de verzekering van de gebouweigenaar, gemeente Delft. Aanbeveling is om het hele complex te beveiligen conform het Borg systeem van het CCV. Algemene beveiligingseisen zijn opgenomen in de hoofdstukken met Technische Eisen (vanaf hoofdstuk 10).

De specifieke beveiligingseisen zullen nader worden uitgewerkt in een integraal beveiligingsplan door de

beveiligingsadviseur.

8.4.5. Brandveiligheid

Het gebouw voldoet voor wat betreft de (brand)veiligheid aan alle wettelijke eisen en richtlijnen, met aanvullende voorzieningen voor de brandveiligheid van de museale objecten. De belangrijkste brandveiligheidseisen komen kort samengevat op het volgende neer:

Page 47: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 46

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

▪ brandcompartimentering en brandwerendheidsscheiding tussen compartimenten; ▪ brandveiligheidsklasse van toe te passen materialen en bekleding van de (hoofd)draagconstructie; ▪ noodverlichting; ▪ vluchtwegaanduiding; ▪ ter plaatse van de nooduitgangen buiten het gebouw ruimte vrijhouden voor vluchten; ▪ brandmeld- en ontruimingsinstallatie; ▪ brandblus- of sprinklerinstallatie indien nodig (niet in museale presentatieruimtes – daar indien nodig

een alternatief zoals een "droge blusleiding"); ▪ rookluiken indien nodig; ▪ bij oplevering van het gebouw vluchtwegplannen aanleveren; ▪ in het totale complex zo min mogelijk brandbare isolatiematerialen toepassen. De (onbeschermde)

brandbare kunststof isolatie kan een snelle branduitbreiding veroorzaken.

Bijzondere aandacht vraagt de ligging van vluchtwegen en nooduitgangen in relatie tot de fysieke beveiliging van het gebouw en de museale presentatieruimtes (plus transitiedepot c.a.). Zo mogelijk voorziet het ontwerp erin, dat vluchtwegen niet direct vanuit een museale presentatieruimte naar buiten leiden. Indien dit niet mogelijk is, is het in combinatie met diefstalbeveiliging een aandachtspunt dat er een vertraging is op nooduitgangen die vanuit een museale ruimte direct naar buiten leiden. Dit dient te worden overlegd met de Veiligheidsregio. Brandveiligheidseisen worden nader uitgewerkt bij de Technische Eisen (vanaf hoofdstuk 10).

Page 48: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 47

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

9. Functionele eisen per ruimte

Dit hoofdstuk beschrijft de belangrijkste ruimtes binnen de huisvesting met de bijbehorende gebruikseisen. De eisen zijn geformuleerd per ruimtetype, zonder de gebruiksfuncties toe te wijzen aan bepaalde bestaande ruimtes. De omschrijving betreft de vereiste of gewenste nieuwe situatie, na verbouw.

9.1. Entreegebied, museumwinkel en museumcafé

9.1.1. Hoofdingang en entreeruimte

De hoofdingang is duidelijk herkenbaar en uitnodigend. In de entreeruimte ervaart de bezoeker direct de sfeer van het hele complex. Qua beleving stapt de bezoeker in een historische ruimte met een kwalitatief hoogwaardige, tijdloze inrichting met hedendaagse faciliteiten. In deze ruimte worden de bezoekers gastvrij ontvangen. In de entreeruimte bevindt zich een ticket- en informatiebalie en een uitgiftepunt voor de audiotours. De ruimte staat in open verbinding met de museumwinkel. De garderobe en publiekstoiletten zijn vanuit de entreeruimte direct te bereiken en indien mogelijk ook het museumcafé. In de entreeruimte is een bescheiden opstelruimte voor een zitje waar (oudere) bezoekers even kunnen wachten (zonder consumptieverplichting). Vanuit de entreeruimte start de bezoekersroute door de presentatieruimtes, bij voorkeur bij de tijdelijke tentoonstellingsruimte(s). Vanuit hier zijn ook de ruimtes voor educatie en evenementen te bereiken. De evenementenruimtes hebben tevens een eigen entree. De toegangscontrole is bemenst. De bezoekersroute door de presentatieruimtes hoeft niet op exact hetzelfde punt te eindigen als hij begint, maar er moet wel een punt zijn waar men terugkomt bij de garderobe. Zo mogelijk wordt het entreegebied gecombineerd met de evenementenruimte (zie paragraaf 9.3.1).

9.1.2. Museumwinkel

De museumwinkel is een aantrekkelijke ruimte, waar de museumbezoeker boeken, kaarten of andere aan het museum gerelateerde artikelen kan kopen. De winkel biedt ruimte aan 15 tot 20 gelijktijdige bezoekers en is gepositioneerd als afsluiting van het museumbezoek. Het winkelconcept is ingericht naar de drie thema’s va het museum e w sse e d v r de t jde jke tentoonstellingen. Indien mogelijk wordt de winkelkassa van de winkel gecombineerd met de entreekassa. De winkel zal worden geïntegreerd in het entree- en uitgangsgebied als laatste stop voor het naar buiten gaan en is ook toegankelijk zonder entreeticket. Voor de nieuwe winkel wordt een goed winkelconcept ontwikkeld waarin de collectie en thema’s va het museum du de jk terugk me D t z rgt erv r dat de e ev g(swere d) van het museum en van de winkel in elkaars verlengde liggen.

Page 49: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 48

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

De museumwinkel hoeft niet open te zijn als het museum dat niet is.

Het is gewenst dat bij blockbusters de museumwinkel kan worden vergroot door er (tijdelijk) een aanliggende ruimte bij te trekken. Direct bij de museumwinkel is een opslagruimte voor verkoopvoorraad.

9.1.3. Bezoekersfaciliteiten

9.1.3.1. Garderobe Direct in of aan de entreeruimte ligt een bezoekersgarderobe. Deze garderobe is onbemenst. Er moet opstelruimte zijn voor kapstokken en lockers, met een capaciteit voor 250 jassen en tassen gelijktijdig. Een aantal lockers is groot genoeg voor een koffer of rugzak. Nabij de garderobe is ook een opstelruimte voor rolstoelen en buggy's. Idealiter is de bezoekersgarderobe gecombineerd met de garderobe voor de evenementen- en educatieruimtes (zie bij 9.1.4.2). Als dit niet mogelijk is moet er bij de tweede entree naar de evenementenruimtes een tweede, kleine, (verplaatsbare) garderobe worden gemaakt.

9.1.3.2. Bezoekerstoiletten De bezoekerstoiletten liggen centraal aan een verkeersruimte en zijn op logische wijze over het gebouw verdeeld (bij binnenkomst, ergens in de verkeersroute bij de museale presentaties en ergens bij de evenementen-, educatie- en verhuurruimtes), zodat deze zowel vanuit de presentatieruimtes, als vanuit het museumcafé en de educatie- en evenementenruimtes op korte afstand liggen en goed te bereiken zijn. De toiletten liggen niet (zoals nu) direct in het circuit van de tijdelijke tentoonstellings- of de vaste collectiepresentatieruimtes. Toiletten algemeen Dames- en herentoiletten liggen steeds bij elkaar. De toiletruimtes zijn voorzien van zwevende toiletpotten. De aparte voorruimte heeft een passend aantal wastafels en spiegels. Mindervaliden toilet Zowel op de begane grond als op de verdieping is een miva toilet voorzien. Het mindervaliden toilet voldoet aan de hiervoor geldende normen en is voor alle bezoekers toegankelijk. De afmetingen zijn conform het Bouwbesluit. In het mivatoilet is ook een verschoonruimte aanwezig. Ten minste 1 mindervaliden toilet ligt op een zodanige plek, dat dit vanuit alle gebouwdelen en op alle gebruikstijden toegankelijk is.

9.1.3.3. EHBO-ruimte In de EHBO-ruimte is zitruimte en opstelruimte voor een brancard en een verbandkast. De ruimte is voorzien van een wastafel.

9.1.4. Ontvangst van groepen

MPD ontvangt regelmatig schoolklassen en andere groepen, voor een activiteit in de educatieruimte of de lezingenruimte en voor een rondleiding door de presentatieruimtes.

Page 50: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 49

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

9.1.4.1. Aparte entree en ontvangst groepen (wens) Een grote hal of groepsentree waar ruimte is om groepen toe te spreken/ontvangen is gewenst. In de huidige situatie staat een schoolklas vaak in de doorloop van andere bezoekers wanneer zij het museum betreden (de huidige entreehal is te klein).

9.1.4.2. Garderobe groepsontvangsten Schoolgroepen laten hun jassen en tassen achter op een plek buiten, maar direct nabij, de educatieruimte. Als ze hun jassen aan haakjes hangen is het een voorwaarde dat andere bezoekers daar niet bij kunnen. Bij voldoende ruimte kunnen bijvoorbeeld verrijdbare en afsluitbare kooien worden gebruikt (voor droge en natte jassen), zodat ze kunnen worden weggerold naar een plek waar ze niet in de weg staan. Groepen die het museum op eigen gelegenheid bezoeken maken gebruik van de centrale garderobe. Voor school-groepen worden ook daar kisten of kooien op wielen geplaatst. In de buurt van een garderobe zijn altijd een spiegel, toilet en kluisjes te vinden. Wanneer de centrale garderobe te klein is of niet in de buurt van de lezingenzaal gevestigd is dan is een aparte garderobe voor zakelijke groepen of deelnemers aan een lezing/arrangement gewenst.

9.1.5. Museumcafé

9.1.5.1. Caféruimte Het museumcafé kan zowel voor als na het museumbezoek bezocht worden en beschikt over een buitenterras. In het café is ruimte voor 40 zitplaatsen en in de zomermaanden zijn er 20 zitplaatsen op het terras. Het is een serviceconcept met bediening en er wordt gewerkt met duurzame materialen en lokale producten. Omdat het daghoreca betreft, wordt er geen dinerkaart gevoerd. De inrichting en het assortiment moet bijdragen aan de beleving van het museumbezoek. Mooie lokale producten staan centraal in het assortiment. Er wordt zoveel mogelijk gewerkt met duurzame producten en materialen (geen disposables bijvoorbeeld). Om ook gezinnen met jonge kinderen te faciliteren zijn er kinderstoelen aanwezig. Voor de bezoekers aan het museumcafé zal het aanbod bestaan uit goede koffie/thee, gebak, broodjes en aanverwant. Daarnaast is de horecavoorziening ondersteunend bij evenementen en bijeenkomsten (o.a. voor lunches, kleine (borrel)hapjes). De uitgifte- en keukenvoorzieningen bij het museumcafé zijn hier op afgestemd. De wens om op te kunnen schalen bij blockbusters vraagt ook om een schaalbare ruimte voor de horeca; de caféruimte moet dan kunnen worden uitgebreid met een aanliggende ruimte, of tijdelijk verplaatst naar een andere (grotere) ruimte. Deze flexibiliteit zou erg wenselijk zijn.

9.1.5.2. Keukenruimtes De keukenruimtes van het museumcafé zullen, indien het mogelijk is deze op een centrale positie in te passen, ook worden gebruikt voor de ondersteunende horeca bij de evenementen-, educatie- en vergaderruimte. De keukenruimtes zullen in dat geval worden gebruikt door een cateraar. Wanneer dit niet mogelijk blijkt zullen op twee locaties (bij museumcafé en bij evenementenruimte) keukenruimtes aanwezig moeten zijn.

Page 51: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 50

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

9.2. Tijdelijke tentoonstellingen, vaste collectiepresentatie

Bezoekers starten bij voorkeur bij de tijdelijke tentoonstelling en vinden vervolgens bijna intuïtief hun weg langs de vaste collectie in een route zonder doodlopende zalen. Doorkijk en oriëntatie De mogelijkheid om in de nieuwe opzet naar buiten te kijken, stelt bezoekers niet alleen in staat om zowel de binnentuin als de stad te ervaren, maar zorgt ook voor extra oriëntatie binnen het gebouw. Voorzieningen voor het tonen van objecten Om de te presenteren objecten goed te kunnen tonen is een aantal voorzieningen nodig. Deze voorzieningen bestaan onder meer uit: Functioneel: ▪ Aantal strekkende meters wand ▪ Kijkafstanden Technisch: ▪ Lichtwering, verduistering, zonwering ▪ Trillingvrij en horizontaal vloervlak ▪ Belastbaarheid van vloeren ▪ Geschiktheid van wanden voor het ophangen van objecten zoals schilderijen; ophangsystemen ▪ Klimaatvoorzieningen ▪ Aansluitpunten ▪ Tentoonstellingsverlichting De voorzieningen van functionele aard worden hier beschreven, de technische voorzieningen volgen verderop bij de technische hoofdstukken (vanaf hoofdstuk 10). Aantal strekkende meters wand In verband met de bouwfysische eigenschappen van de bestaande buitenmuren en de indeling van het gebouw (veel muur is buitenmuur), is het aantal strekkende meters wand waar schilderijen e.d. gehangen kunnen worden in de museale presentatieruimtes een aandachtspunt. Het aantal strekkende meters wand moet minimaal gelijk blijven aan de huidige situatie. Hiervoor uit te gaan van het volgende:

Functie Aantal strekkende meters wand (NB dit is indicatief en globaal gemeten, uitgaande van huidige ruimtegebruik)

Tijdelijke tentoonstellingen 240

Delfts Blauw, vaste collectiepresentatie 120

Delftse Meesters, vaste collectiepresentatie 100

Willem van Oranje, vaste collectiepresentatie 150

Totaal 610

Kijkafstanden

Page 52: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 51

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

Bij de indeling van de museale presentatieruimtes moet er rekening mee worden gehouden dat er voldoende kijkafstand kan zijn om de getoonde objecten goed te kunnen bekijken. De afstand waarbij je over het algemeen comfortabel naar een object kijkt, heeft verband met de grootte van het object. Hiervoor aan te houden: ▪ klein schilderij (ca 50 x 60 cm, bijvoorbeeld doodsportret Willem van Oranje): afstand 95 cm

▪ middelgroot schilderij (80 x 70 cm, bijvoorbeeld Man leest brief, Pieter de Hooch): afstand 150 cm

▪ groot (bijvoorbeeld Anatomische les): afstand 350 cm

Natuurlijk kun je dan nog inzoomen als je kleine details wilt zien door de kijkafstand te verkleinen.

9.2.1. Ruimtes tijdelijke tentoonstellingen

Voor de presentatie van tijdelijke tentoonstellingen is behoefte aan extra ruimteoppervlakte. De ruimtes voor de tijdelijke tentoonstellingen moeten flexibel te gebruiken zijn: geschikt voor het presenteren van objecten met een grote variatie aan materiaaltype, afmetingen, opstellingswijze en klimaateisen, en eenvoudig kunnen worden voorzien van een nieuwe tentoonstellingsinrichting. Het circuit voor de tijdelijke tentoonstellingen ligt bij voorkeur op de begane grond en bij voorkeur liggen alle ruimtes op dezelfde verdieping. Het betreft een ononderbroken circuit. Voor het inrichten van tijdelijke tentoonstellingen is het kunnen verkrijgen van bruiklenen van groot belang. De locaties waar de bruiklenen worden getoond moeten dan ook kunnen voldoen aan de gestelde voorwaarden van de bruikleengevers.

9.2.2. Ruimtes presentatie vaste collectie

Voor de presentatie van de vaste collectie worden na de herinrichting drie zalencircuits benut. De kern van deze permanente presentatie zal hierbij over een langere periode van jaren uit dezelfde collectie-onderdelen (objecten) bestaan, met incidentele wisselingen of aanpassingen. Deze presentaties vormen de kern van het museale aanbod en de dragers van de positionering van het museum, en beslaan thans elk een vrijwel gelijk oppervlak.

9.2.3. Inserts

In de vaste presentatie va de dr e h ude jke thema’s s etterlijk een ruimte aanwezig voor interventies om zo dynamiek in de vaste presentatie te kunnen brengen. Per thema is een ruimte beschikbaar en ook in het circuit van de tijdelijke tentoonstelling is het een wens in een dergelijke ruimte te voorzien. De afwerking en inrichting van deze ruimtes faciliteren en ondersteunen de beoogde dynamiek en flexibiliteit.

9.3. Ruimtes Educatie en Evenementen

Om het beoogde programma op het gebied van educatie, publieksactiviteiten en evenementen te kunnen realiseren zijn de volgende ruimtes nodig: ▪ Grote zaal/evenementenruimte (250 personen); ▪ Workshopruimte/educatieruimte (35-45 personen); ▪ Vergaderruimte/trouwlocatie (20-50 personen); ▪ Lezingenzaal/auditorium (80 personen).

Page 53: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 52

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

9.3.1. Grote zaal/ evenementenruimte

De evenementenruimte is een karakteristieke ruimte. Deze ruimte zal worden gebruikt voor (culturele) evenementen, openingen, verhuur (events, diners en recepties). De ruimte wordt ook gebruikt buiten openingstijden van het museum. Er kunnen combinaties zijn van museumbezoek met event en/of publiekscatering. Een combinatie van de evenementenruimte met het entreegebied levert flexibiliteit en efficiency op. Functionele eisen: ▪ capaciteit tot 250 personen ▪ flexibele indeling mogelijk ▪ eenvoudige entree tot museumzalen (niet buitenom) ▪ gescheiden entree bezoekers en leveranciers ▪ aangrenzende voorzieningen: keukenruimtes, garderobe, toiletten, opslag, museumcafé ▪ eenvoudig schoon te houden ▪ vlakke vloer ▪ ruimte niet gebruikt voor andere functies (geen doorgang/tentoonstellingsopbouw zoals in huidige

situatie) ▪ een akoestiek die geschikt is voor spraak en onversterkte muziek ▪ een goed verblijfsklimaat ▪ aanwezige voorzieningen: (kracht)stroompunten, vaste internetlijn, dimbare verlichting, AV (zie

hiervoor de hoofdstukken met technische eisen) ▪ geschikt voor een inrichting met stoelen, statafels.

9.3.2. Workshopruimte/educatieruimte

De workshop/educatieruimte zal worden gebruikt als leslokaal, voor publieksprogrammering, voor workshops, buitenschoolse activiteiten, familieactiviteiten, beeldende lessen, museumlessen en kleine presentaties. De ruimte wordt gebruikt tijdens openingstijden van het museum, gecombineerd met museumbezoek. Het is een wens dat de workshop/educatieruimte op een zichtbare plek ligt. Functionele eisen: ▪ capaciteit 35-45 personen; schoolklas + 4 begeleiders + 2 museumdocenten/rondleiders ▪ natte hoek (wasbak voor 5 à 10 kinderen tegelijk, slibfilter/bezinkbak) ▪ eenvoudig schoon te houden ▪ gescheiden entree bezoekers en leveranciers ▪ vlakke vloer, goed reinigbaar ▪ eenvoudige entree tot museumzalen (niet buitenom) ▪ een akoestiek die geschikt is voor spraak ▪ een hoge mate van geluidsisolatie (afhankelijk van de locatie in het gebouw): geen geluiduitstraling

naar buiten, geen hinder van omgevingsgeluid ▪ een goed verblijfsklimaat ▪ aangrenzende voorzieningen: garderobe, toiletten ▪ kolomvrij (wens) ▪ goed toegankelijk (lift, weinig trappen) i.v.m. kleuters, rolstoelgebruikers ▪ daglicht (ramen moeten kunnen worden geblindeerd) ▪ dimbare verlichting

Page 54: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 53

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

De ruimte moet geschikt zijn voor inrichting met: minimaal 7 werktafels (verrijdbaar) met 6 werkplekken per tafel, krukken, ezels; minimaal 4 hoge kasten voor werkmateriaal, presentatiebord, droogrek voor schilderwerkstukken, audio-visuele apparatuur (digibord). De vrije hoogte is minimaal 2.20 m.

9.3.3. Vergaderruimte/trouwlocatie

De vergaderruimte/trouwlocatie is een karakteristieke ruimte. De ruimte zal worden gebruikt voor verhuuractiviteiten: vergaderingen (tot 20 personen), huwelijksvoltrekking (tot 50 personen), (kleine) lezingen/presentaties (tot 50 personen). De ruimte wordt gebruikt tijdens openingstijden van het museum, eventueel gecombineerd met eventcatering (in de tuin), receptie in de grote zaal (huwelijken) en museumbezoek. Functionele eisen: ▪ capaciteit: 20 - 50 personen ▪ aangrenzende voorzieningen: keukenruimtes, garderobe, toiletten, opslag, museumcafé, tuin ▪ gescheiden entree bezoekers en leveranciers ▪ eenvoudige entree tot museumzalen (niet buitenom) ▪ eenvoudig schoon te houden ▪ vlakke vloer ▪ goede akoestiek ▪ geluidsdicht ▪ een goed verblijfsklimaat ▪ blindering mogelijk ▪ aanwezige voorzieningen: dimbare verlichting ▪ geschikt voor inrichting met stoelen, tafels (in wisselende opstelling), AV-apparatuur.

9.3.4. Lezingenruimte/auditorium

De lezingenruimte is een karakteristieke ruimte. De ruimte zal worden gebruikt voor presentaties, lezingen, arrangementen, verhuur. De ruimte wordt ook na openingstijden van het museum gebruikt, eventueel gecombineerd met museumbezoek en koffie/thee in het museumcafé, event- of publiekscatering. Er is een wens om de lezingenruimte/auditorium te kunnen combineren met de grote zaal, tenzij dit niet mogelijk is wanneer de grote zaal wordt gecombineerd met het entreegebied. Functionele eisen: ▪ capaciteit tot 80 personen ▪ geluidsdicht ▪ theateropstelling mogelijk ▪ eenvoudige entree tot museumzalen (niet buitenom) ▪ gescheiden entree bezoekers en leveranciers ▪ eenvoudig schoon te houden ▪ vlakke vloer ▪ goede akoestiek ▪ een goed verblijfsklimaat ▪ dimbare verlichting ▪ mogelijkheid tot blinderen

Page 55: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 54

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

▪ aangrenzende voorzieningen: toiletten, garderobe, museumcafé, keukenruimtes, opslag ▪ uitgiftebalie voor de catering (koffie/thee) in of nabij de ruimte ▪ geschikt voor inrichting met stoelen, katheder, vast projectiescherm, AV-apparatuur.

9.3.5. Nevenruimtes educatie en evenementen

9.3.5.1. Keukenruimtes banqueting De keukenruimtes bij de evenementenruimte moeten geschikt zijn voor gebruik door een cateraar. Hier worden gerechten voor lunches, diners en recepties van buitenaf aangeleverd en gereed gemaakt (verder afgemaakt, opgewarmd) om uit te serveren. Voor de afwerking van de keukenruimtes geldt het volgende: ▪ gietvloer (antislip) met schrobputten ▪ afwasbaar tegelwerk met platte voegen en holle hoge plinten tussen vloer en wand voor eenvoudige

reiniging ▪ watervast (systeem)plafond ▪ Op alle deurposten waar rolcontainers doorheen moeten of andere karren, metaal of alu strips

plaatsen tegen beschadigingen ▪ Al het meubilair is RVS, ook werkbanken en spoelbakken ▪ Vaste RVS meubels en RVS tafels afkitten tegen tegelwand De keuken wordt gebruikt voor de volgende functies, met de volgende apparaten en benodigde m2 opstelruimte: ▪ Permanente opslag food/non-food, dranken (vriezen, koelen en ongekoeld) totaal ca 5 m2: 2x een

dubbele koelkast, 1 x enkele vrieskast, totaal 3 x 230 V en ca. 1200 W per kast) ▪ Per event opslag voor catering koelcontainers, benodigd ca. 6 m2 (beschikbare opstelruimte) ▪ Warme sectie met afzuiginstallatie, opstelruimte ca 4 m2:

- Elektrisch koken met 2 posities, 380 V/16 amp, ca. 20 kW - Combi-oven 380 V, 32 amp /ca. 30 KW, 10 posities, met condens afvoer en koud water aanvoer - 380 V 16 amp Koffiezetsysteem ca 20 KW (doorloopzuil 2x 20 ltr) met condens afvoer en koud

water aanvoer - Extra 1 x 380 V aansluiting max 40KW/32amp voor ad hoc bijplaatsen van specifieke apparatuur, of

een extra mobiele stroomverdeelkast - Extra 5 x 230 V à 3500 W groepen voor inpluggen van ad hoc mobiele warmte kasten, warmte

ketels, losse apparaten De apparatuur zal per evenement worden ingebracht door de cateraar; in de keukenruimte moet worden voorzien in de benodigde opstelruimte en aansluitpunten. Er hoeft geen rekening te worden gehouden met frituurapparatuur. In de afwaskeuken rekening houden met: ▪ Afwasmachine (doorschuif korven vaatwasmachine of voorlader nodig), 380 V/16 amp ca. 20 kW, met

een aparte voorspoeltafel met handdouche, koud- en warm water aan/afvoer, vetvangput De keuken en de afwaskeuken zijn met elkaar verbonden en hebben ook aparte toegangen. De ruimtes moeten voldoen aan de hygiënecode voor de horeca (HACCP).

Page 56: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 55

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

9.3.5.2. Opslagruimte workshops Materiaal voor publieksprogrammering en onderwijs moet in de nabijheid van de educatieruimte of lezingenzaal in een afsluitbare ruimte opgeslagen kunnen worden. Denk aan drukwerk, paspoppen met kostuums, educatiekisten en presentatiemateriaal. Deze zijn makkelijk toegankelijk voor de medewerkers. Belangrijk is dat dit materiaal niet in de educatieruimte of lezingenzaal wordt opgeslagen opdat ook medewerkers die geen gebruik maken van de ruimte, materiaal kunnen ophalen zonder de activiteit te verstoren.

9.3.5.3. Opslagruimte evenementen Direct grenzend aan de evenementenruimte is een opslagruimte aanwezig voor stoelen, tafels, statafels, decoratiemateriaal en optioneel een mobiele bar.

9.3.5.4. Omkleedruimte Hiervoor zal gebruik worden gemaakt van de omkleedruimte voor gastheren en gastvrouwen van het museum, zie bij 9.4.7.

9.4. Werkruimtes

De kantoorwerkplekken liggen in de huidige situatie in twee aparte gebouwdelen. De wens is om deze bij elkaar te brengen op één plek in het gebouw. Ten minste een deel van de werkplekken moet toegankelijk zijn voor minder validen. Een wens is om in de nieuwe situatie "binnendoor" vanuit het kantoorgedeelte het publieksgedeelte te kunnen bereiken.

9.4.1. Kantoorwerkplekken

Voor de kantoorwerkplekken werkt Museum Prinsenhof Delft, mede ten gevolge van de "coronacrisis", aan nieuw werkplekbeleid. Hierbij spelen onder andere thuiswerkmogelijkheden een rol, en daarmee goede ICT-faciliteiten en voorzieningen voor beeldschermvergaderingen (akoestisch afgeschermde vergaderplekken met een groot beeldscherm). Daarnaast wordt gedacht over een inrichting van de kantoorplekken die meer flexibiliteit biedt, zoals (niet persoonsgebonden) werkplekken die zijn gerelateerd aan het type werkzaamheden (drukke zones, stille zones, samenwerkplekken, belcellen, concentratieplekken, aanlandplekken e.d.). Uitgangspunten voor het benodigde aantal werkplekken zijn opgenomen in de Ruimtestaat (bijlage 2). Omdat Museum Prinsenhof Delft onder de gemeentelijke organisatie valt, zijn de gemeentelijke richtlijnen voor werkplekken van toepassing: ▪ De werkplekken en werkomgeving worden zodanig ingericht dat een maximale flexibiliteit

(aanpasbaarheid) mogelijk is. Dat betekent dat groei en krimp van medewerkers binnen de werkomgeving wordt opgevangen, er een maximale inrichtingsvrijheid is en dat verhuizings-inspanningen tot een minimum beperkt worden. De medewerker wordt verhuisd, niet de werkplek. In hoogte verstelbare bureaus, vergaderruimte voorzien van beeldscherm, zitjes bij werkplekken e.d. dragen bij aan het eerder genoemde flexibel gebruik.

▪ De benodigde ruimte wordt bepaald aan de hand van de NEN1824, waarin de normatieve uitgangspunten ten aanzien van kantoorwerkplekken zijn vastgelegd.

▪ Activiteit gerelateerd werkplekconcept (plaats- en tijdsonafhankelijk werken). Hierbij wordt de werkplek gefaciliteerd op basis van de soort werkzaamheden die op de werkplek worden uitgeoefend.

Page 57: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 56

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

Dat betekent in de praktijk dat de medewerker voor verschillende soorten van zijn/haar werkzaamheden een geschikte werkplek en/of ruimte kiest.

▪ De sfeer en inrichting van de werkomgeving dient overzichtelijk te zijn om de vindbaarheid en transparantie te bevorderen. Wanden en kamers zijn transparant/ translucent om de mogelijkheid te geven collega’s te ka sere e te z e we ke werkp ekke ge ru k z j Daar j ge dt de v ge de regel: op zithoogte translucent, op stahoogte transparant.

▪ Vanuit de één-gemeentegedachte zal de inrichting van de kantoorlocaties in één stijl uitgevoerd worden. Wel is er respect voor interne subculturen die inherent zijn aan de diversiteit van producten en diensten die de gemeente verleent;

▪ Voor wat betreft de verwachte verandering van het gebruik van het kantoor als gevolg van corona-maatregelen zijn nog geen definitieve uitgangspunten geformuleerd. Als richting geldt wel dat afhankelijk van de functie van een medewerker er meer hybride, deels thuis (via telewerken) en deels op het werk, gewerkt gaat worden waarbij het kantoor meer de functie van ontmoetingsplek zal krijgen. Voorzieningen voor het hybride vergaderen (met AV-middelen in vergaderruimtes) en kleine overleg-/belruimtes en mogelijk minder werkplekken kunnen tot het scenario horen. De afdeling Facilitair zal t.z.t. advies geven waarbij ook rekening gehouden zal worden met de functionele behoeften en organisatie-omvang van de backofficemedewerkers van Museum Prinsenhof Delft;

▪ Het beleid is dat niet wordt voorzien in gender neutrale toiletten; mogelijk gaat dit beleid in de toekomst wijzigen.

9.4.2. Vergaderruimte, spreekruimte

Er zijn 2 vergaderruimtes, elk met een capaciteit voor 10 personen. Deze vergaderruimtes mogen visueel

open zijn (bijvoorbeeld met een glaspui gescheiden van de werkplekken). De ruimtes zijn geluidsdicht. Eén

van deze ruimtes ligt direct bij de directeurskamer. Indien mogelijk zijn beide vergaderruimtes te

combineren tot één ruimte voor ca. 20 personen.

Daarnaast zijn er 2 spreekruimtes, voor overleg met kleine groepen tot 5 personen. Hier moeten ook

vertrouwelijke gesprekken kunnen worden gevoerd, deze ruimtes zijn dan ook geluidsdicht en visueel

afgeschermd.

9.4.3. Nevenruimtes bij de kantoorwerkplekken

Bij de werkplekken is een ontvangstruimte voor bezoekers aanwezig, een garderobe en zijn archiefruimtes voor administratie en collectie (geen depot) opgenomen. Bij de werkplekken ligt een print- en reproruimte. Deze biedt opstelruimte voor een printer/copier en is voorzien van de daarvoor benodigde aansluitpunten en afzuiging. In deze ruimte is ook opslag van materialen, een snijtafel etc.

9.4.4. Bibliotheek

Bij de werkplekken is een aparte bibliotheekruimte, waar de medewerkers vakdocumenten kunnen raadplegen.

Page 58: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 57

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

9.4.5. Pauzeruimte, kantine

Nabij de personeelsingang en bij de kantoorruimtes ligt de medewerkerskantine. Hier kan men pauzeren of lunchen. De ruimte kan ook worden gebruikt als extra vergaderruimte voor intern overleg met een wat grotere groep (ca. 15 personen).

9.4.6. Pantry

Direct bij (of in) de pauzeruimte en bij de vergaderruimtes in de kantoorcluster ligt een pantry. In de pantry dient een spoelbak met een warm- en koud water tappunt opgenomen te worden en moet voorzien worden in een aansluiting voor een waterkoker, een koffiezetapparaat en een magnetron. Er dient voldoende ruimte te zijn voor het opnemen van een grote koelkast en vaatwasser.

9.4.7. Medewerkersruimte, kleedruimte

Centraal, nabij de personeelsingang (bij de meldkamer/beveiligingsloge) is een multifunctionele medewerkersruimte: een lunchplek voor gastheren/gastvrouwen en baliemedewerkers, tevens de omkleedruimte voor de gastheren/gastvrouwen. Deze ruimte zal eveneens worden gebruikt voor sprekers, musici of acteurs die een presentatie geven in de evenementenruimte of de lezingenruimte, voor museumdocenten die zich voor bepaalde lessen moeten omkleden. De ruimte is voorzien van lockers om kleding op te bergen, zitmeubilair, spiegels en een wastafel. In deze ruimte is ook een eenvoudige werkplek voor de floormanagers/medewerker events. In of bij deze ruimte is verder een afsluitbare overslag plek voor goederen (bijv. aanvoer museumwinkel). Nabij de medewerkersruimte ligt een doucheruimte.

9.4.8. Toiletten medewerkers

Zowel vanuit de kantoorruimtes en de werkplaatsen als voor de medewerkers in de entreeruimte zijn de personeelstoiletten goed bereikbaar. Toiletten algemeen De toiletruimtes zijn voorzien van zwevende toiletpotten. De aparte voorruimte heeft een passend aantal wastafels en spiegels. Mindervaliden toilet Bij de werkruimtes is een miva toilet aanwezig. Het mindervaliden toilet voldoet aan de hiervoor geldende normen en is voor alle bezoekers toegankelijk. De afmetingen zijn conform het Bouwbesluit.

9.4.9. Kolfruimte

Voor de medewerkers is een kolfruimte aanwezig. Deze ruimte biedt privacy, is afsluitbaar van binnenuit, er is een comfortabele stoel of bank, een wastafel met warm en koud water en er is een aparte koelkast. De ruimte kan ook worden gebruikt als bidruimte.

9.5. Expeditie, logistieke ruimtes expositie

Centraal in het gebouw, zoveel mogelijk op de begane grond, ligt een cluster met flexibel in te richten ruimtes waar kan worden gewerkt aan af- en opbouw van tentoonstellingen.

Page 59: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 58

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

9.5.1. Transitiedepot

In deze ruimte worden ten toon te stellen objecten ontvangen of klaargezet voor transport. De ruimte moet goed, trillingvrij bereikbaar zijn vanuit de expeditie-ingang. Transport van objecten vindt niet (of zo min mogelijk) plaats via ruimtes met een andere functie (i.i.g. niet via publieksruimtes). De inrichting bestaat uit schilderijrekken aan de wand en stellingkasten. De ruimte is geklimatiseerd volgens dezelfde eisen als de museale presentatieruimtes, afsluitbaar en beveiligd (beveiligingsklasse conform PvE beveiligingsadviseur).

9.5.2. Ruimte voor in- en uitpakken, fotografie van objecten

Deze ruimte moet goed, trillingvrij bereikbaar zijn vanuit de expeditie-ingang en het transitiedepot. Transport van objecten vindt niet (of zo min mogelijk) plaats via ruimtes met een andere functie (i.i.g. niet via publieksruimtes). De ruimte is geklimatiseerd volgens dezelfde eisen als de museale presentatieruimtes, afsluitbaar en beveiligd (beveiligingsklasse conform PvE beveiligingsadviseur).

9.5.3. Opslag emballage

In deze ruimte worden omkistingen en verpakkingen opgeslagen. De inrichting bestaat uit stellingkasten. De ruimte is afsluitbaar.

9.5.4. Opslag tentoonstellingsmaterialen

In deze ruimte worden tentoonstellingsmaterialen opgeslagen. De ruimte is afsluitbaar.

9.5.5. Schone werkruimte

Deze ruimte is een werkruimte voor passe partout /inlijstwerk. De ruimte is geklimatiseerd volgens dezelfde eisen als de museale presentatieruimtes, afsluitbaar en beveiligd (beveiligingsklasse conform PvE beveiligingsadviseur).

9.5.6. Werkruimte tentoonstellingsbouw

Dit is een niet schone ruimte, werkplaats voor de tentoonstellingsbouw. De ruimte is afsluitbaar.

9.6. Facilitaire ruimtes

9.6.1. Werkplaats Technische Dienst

De werkplaats voor de technische dient ligt bij voorkeur op de begane grond. Bij de werkplaats is een opslagruimte voor materialen en gereedschappen.

9.6.2. Beveiligingsloge (meldkamer)

De beveiligingsloge biedt ruimte aan twee werkplekken. De beveiligingsloge is voorzien van een eigen pantry en een eigen toilet met wastafel. Vanuit logistieke overwegingen is er geen noodzaak om de beveiligingsloge op de huidige locatie in het gebouw te houden.

Page 60: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 59

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

9.6.3. Schoonmaakberging en werkkasten

Centraal in het gebouw ligt een schoonmaakberging. Deze is voorzien van planken voor de opslag van schoonmaakartikelen, voorraad toiletpapier en handdoeken en tevens groot genoeg om een stofzuiger, schoonmaakkar en vloermachine op te slaan. Er dienen voor de schoonmaak meerdere afsluitbare werkkasten met een warm- en koud-watertappunt, een uitstortgootsteen en een schrobput/vuilwaterput aanwezig te zijn. Het watertappunt en de ruimte er omheen moet geschikt zijn om ook losse klimaatunits (luchtbevochtigers) te kunnen vullen. Iedere werkkast is voorzien van planken voor de opslag van schoonmaakartikelen, voorraad toiletpapier en handdoeken en voldoende ruimte voor een schoonmaakkar. De wanden, vloer en plafond van de werkkast zijn stoot-, slijt- en watervast, vochtbestendig en eenvoudig reinigbaar. De werkkast heeft ventilatie. De omstandigheden in schoonmaak en werkkasten dienen zodanig te zijn dat de kans op waterschade wordt geminimaliseerd.

9.6.4. Afvalberging

Centraal in het gebouw ligt een ruimte voor tijdelijke afvalopslag, waar het keuken- en kantoorafval gescheiden wordt verzameld tot dit buiten wordt klaargezet voor de ophaaldienst. De ruimte heeft een luchtafzuiging en heeft een korte, gelijkvloerse looplijn naar het ophaalpunt in de openbare ruimte.

Page 61: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 60

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

10. Duurzaamheid

10.1. Inleiding

Het Prinsenhof is een monumentaal gebouw, dat qua duurzaamheid niet zomaar in het kader van de huidige duurzaamheidsambities van de gemeente Delft kan worden geplaatst. De omschreven ambitie en diverse voorgestelde maatregelen zijn voornamelijk van toepassing op te renoveren of nieuw aan te brengen onderdelen, zowel bouwkundig als installatietechnisch. Daar waar duurzaamheidambities en maatregelen het monumentale gebouw aantasten, is de mening van monumentenzorg maatgevend. Het gebouw moet in de nieuwe situatie daar waar dit reëel mogelijk is, passen binnen de duurzaamheids-ambities van de gemeente Delft (zie ook paragraaf 4.2.5). Op welke wijze dit mogelijk is, gegeven de eigenschappen van het gebouw, moet door het ontwerpteam in nader overleg met gemeente Delft worden uitgewerkt. Hierop vooruitlopend zijn in dit hoofdstuk enige globale uitgangspunten opgenomen. Uitgangspunt is de stapsgewijze reductie van CO2-emissie, waarbij gebruik wordt gemaakt van de maatregelen gebaseerd op de Trias Energetica 1. beperking energievraag 2. gebruik duurzame energie 3. het zo efficiënt mogelijk gebruiken van fossiele brandstoffen om in de resterende energiebehoefte te

voorzien. De opdrachtgever heeft belang bij een optimaal duurzaam gebouw waarin energiebesparing, energiezuinige opwekking en zo mogelijk circulair bouwen aandacht hebben gekregen. Uitgangspunt hiervoor is BREEAM-in-Use. Door het ontwerpteam wordt onderzocht in hoeverre deze maatregelen ingepast kunnen worden en welke impact dit heeft. Het begrip duurzaamheid heeft betrekking op diverse aspecten, zoals: ▪ beperking van de vraag tot de werkelijke behoefte ▪ gebruik van hernieuwbare en duurzame materialen en energiebronnen, beperken grondstofgebruik ▪ verstandig en efficiënt gebruik van eindige bronnen ▪ beperking van het energiegebruik ▪ beperking van het watergebruik ▪ het beperken van het materiaalgebruik ▪ de keuze van het materiaal ▪ levensduurverlenging door onderhoud en reparatie ▪ de kwaliteit van het binnenklimaat ▪ comfort ▪ de leefbaarheid van de omgeving ▪ het ecologisch evenwicht ▪ toekomstbestendigheid.

In de hierna volgende paragrafen van dit hoofdstuk worden aan het ontwerpteam een aantal handreikingen gedaan met mogelijke duurzaamheidsmaatregelen die, voor zover passend bij gebouw (monument), functie (museum) en budget in het ontwerp kunnen worden opgenomen en daarmee kunnen bijdragen aan het realiseren van de nagestreefde duurzaamheidsambitie.

Page 62: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 61

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

10.2. Duurzaamheidsambitie zuinig met energie en grondstoffen

Het streven is dat het gebouw na de verbouwing/renovatie zo energiezuinig mogelijk is en de aanpassingen aan het gebouw het milieu zo min mogelijk belasten. Het gebouw met de aanpassingen is daarom zodanig gedefinieerd dat het gedurende de gebruiksperiode een minimaal beslag legt op grondstoffen. Er wordt bij de renovatie/verbouwing, gebruik gemaakt van bouwstoffen die afkomstig zijn van hergebruikte grondstoffen of halffabricaten die ook in de toekomst weer maximaal herbruikbaar zijn. Indien dit niet leidt tot een verhoging van de investering, dient in de betreffende gebouwdelen zoveel mogelijk te worden gekozen voor vernieuwbare en duurzame primaire grondstoffen, kringloopmaterialen en industriële reststoffen als bouwstoffen. Daarvan wordt verwacht dat zij minimale schade aan het milieu of de gezondheid kunnen veroorzaken. Voor het gebouw wordt zoveel mogelijk gekozen voor oplossingen die, zonder een verhoging van de investeringskosten voor het betreffende gebouwonderdeel, een beperking van het energieverbruik tot gevolg hebben. Alle mogelijk van toepassing zijnde energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd die binnen de technische levensduur van het voorgestelde valt, dienen om financiële redenen kenbaar gemaakt te worden aan de opdrachtgever en zullen door het ontwerpteam zodanig uitgewerkt worden dat een onderbouwde keuze kan worden gemaakt over het al dan niet toepassen van deze duurzaamheidsmaatregel. Bij een keuze tussen verschillende maatregelen zoveel mogelijk kiezen voor maatregelen waarvan het resultaat niet of slechts beperkt afhankelijk is van de medewerking van gebouwgebruikers. Algemeen belangrijke kwalitatieve uitgangspunten voor duurzaamheid zijn: ▪ Energie van externe primaire energie r e d e e de categ r e “re ewa e e ergy” te va e ▪ Toegepaste installatieconcepten en componenten moeten toekomstbestendig en voldoen aan de

laatste beschikbare techniek (met name zal ten tijde van de oplevering, de meet en regeltechnische hard en software niet ouder dan 2 jaar mogen zijn).

▪ De toegepaste componenten en fabricaten moeten zodanig worden gekozen dat nalevering beschikbaar is tijdens de levensduur van het gebouw / technische levensduur van de technische installaties.

De optimale duurzame kwaliteit voor het gebouw is gewaarborgd door een ontwerpgerichte benaderingswijze in samenhang met kwantitatief toetsbare criteria zoals verlaging van de CO₂ besparing, verlaging van onderhoud en exploitatiekosten. Onder de ontwerpgerichte benadering wordt verstaan dat alle ontwerpbeslissingen weloverwogen worden genomen met als basisuitgangspunt de voorgenoemde duurzaamheidsaspecten.

10.3. Uitwerking duurzaamheidsambitie

Bij de uitwerking van het ontwerp dient het ontwerpteam zoveel mogelijk energiebesparende maatregelen, duurzame materialen en exploitatiekostendrukkende maatregelen op te nemen (via een LCC (Life Cycle Costing) analyse getoetst voordeel aan te tonen). In de verschillende hoofdstukken is meer in detail ingegaan op de verschillende maatregelen. Denkrichtingen, voor zover deze niet reeds onderdeel zijn van dit PvE, hierbij zijn: ▪ Duurzame & onderhoudsarme materialen; ▪ Een bouwfysisch geoptimaliseerd thermisch isolatiepakket; ▪ Gebruik van de gebouwmassa voor passieve koeling;

Page 63: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 62

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

▪ Synergie tussen verschillende installatieonderdelen; ▪ Energiezuinige/ regeneratieve liften; ▪ Toepassen duurzame energieopwekking (warmtepomp, zonneboilers, pv panelen); ▪ Waterbesparing en hergebruik water ▪ Optimale warmteterugwinning; ▪ Tijd-gestuurde (Infrarood) bediening voor douches en kranen.

10.4. Circulair bouwen

Circulaire economie, het principe om afval te voorkomen en grondstoffen te hergebruiken is belangrijk. Het principe van circulair bouwen is een wens die graag ingevuld wordt bij de ontwikkeling van het project, daar waar dit geschikt en mogelijk is. Belangrijke aspecten waaraan bij circulair bouwen gedacht wordt zijn: ▪ circulair ontwerpen; ▪ product hergebruik; ▪ hoogwaardige recycling van grondstofstromen; ▪ registratie in een materialenpaspoort. In het werken aan een circulaire economie zit er een bepaalde hiërarchie in welke activiteiten de voorkeur hebben. Daarbij staat waardebehoud van bestaande producten, onderdelen en materialen voorop. Zo wordt bij het repareren van een product meer waarde behouden dan bij het recyclen van de materialen uit een product, waarmee dit een sterkere bijdrage levert aan de circulaire economie. Op basis van het model van de Ellen MacArthur Foundation, de Ladder van Lansink, en een model van de Universiteit Utrecht stellen we voor Delft de volgende ladder in de mate van circulariteit voor: R1: Refuse en Rethink: voorkomen van grondstofverbruik R2: Reduce: verminderen van grondstofgebruik in een product (eco-efficiëntie) R3: Reuse: hergebruik op productniveau R4: Repair: hergebruik op product- of componentniveau door het onderhouden of hermaken R5: Recycle: hergebruik of materiaalniveau R6: Recover: energiewinning als gevolg van verbranden.

Circulair ontwerpen heeft o.a. betrekking op optimaal gebruik maken van de bestaande gebouwdelen en ruimtes en de nieuwe functies zodanig situeren dat zo min mogelijk aanpassingen en installaties nodig zijn.

Page 64: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 63

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

11. Technische Kwaliteitseisen

11.1. Inleiding

Voldoen aan klimaateisen is in monumentale gebouwen geen eenvoudige optelsom van maatregelen. Klimaateisen, onder andere volgens ASHRAE, kunnen grote invloed hebben op het gebouw, maar ook het gebouw en de bezoekers hebben grote invloed op de klimaateisen ter plaatse van de tentoongestelde stukken. De omschreven technische streefwaarden voor klimaat, licht, geluid etc. vormen het uitgangspunt voor de ontwikkeling van het ontwerp. De geformuleerde kwaliteitseisen zullen gedurende het ontwerp door het ontwerpteam getoetst worden op haalbaarheid in al zijn aspecten. Bijvoorbeeld klimaateisen in relatie tot de bouwfysische mogelijkheden van de gevel; vocht en temperatuur vormen hierbij een belangrijk aspect. Indien uit de bouwfysische of installatietechnische beperkingen blijkt dat een wenselijke klimaateis niet realiseerbaar is, zal hierover met de opdrachtgever/gebruiker gecommuniceerd worden en kan dit leiden tot een aanpassing van de kwaliteitseisen. De monumentenadviseur van de gemeente Delft zal nadrukkelijk betrokken moeten worden bij al die ontwerpaspecten die invloed hebben op het monument. Het voldoen aan wettelijke eisen biedt geen garantie voor een goed museaal binnenmilieu. De wettelijke eisen zijn minimumeisen waaraan in elk geval moet worden voldaan. In dit hoofdstuk en de hoofdstukken 12 t/m 15 worden op gebouwniveau en op hoofdlijnen de prestatie eisen voor het gebouw en de gebruiksfuncties nader beschreven. De in dit hoofdstuk vermelde technische kwaliteitseisen moeten worden gerealiseerd door middel van bouwkundige en/of installatietechnische voorzieningen. Het ontwerpteam moet heldere, inzichtelijke en integrale afwegingen maken voor de bedachte ontwerpoplossingen als het gaat om aspecten zoals minimaal vereiste ruimtecondities, het beperken van energiegebruik, beperking van exploitatiekosten, dus onderhoudskosten, en vervangingskosten op basis van technische levensduur, duurzaam bouwen, welzijn en comfort, architectuur en dergelijke. Aan de hand van LCC (Life Cycle Costing) berekeningen zullen de verschillende afwegingen financieel inzichtelijk moeten worden gemaakt. Ook de bouwkundige en installatietechnische voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van de inrichting en apparatuur (inclusief de door derden te leveren inrichting en apparatuur) behoren tot de opdracht van het ontwerpteam.

11.2. Algemene eisen

Voor een overzicht van de technische kwaliteitseisen op ruimteniveau verwijzen wij naar de ruimtematrix (bijlage 6). De eisen die in dit Programma van Eisen en de ruimtematrix zijn uitgewerkt gelden als aanvulling op of als verdere specificatie van de gestelde eisen in de ondergenoemde documenten. Ten behoeve van de technisch kwaliteit van het te ontwikkelen gebouw, inclusief installaties, moet onder andere worden uitgegaan van de volgende documenten: ▪ Voor museale ruimten: ASHRAE applications handbook meest recente versie (2019): chapter 24:

Museums, Libraries and Archives. Gestreefd moet worden naar het realiseren van klasse A1 in het gehele museum.

Page 65: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 64

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

Gaandeweg de ontwerpfase zal nader gedifferentieerd moeten worden welke klasse in de betreffende ruimte realiseerbaar is. Uitgangspunt voor het thermisch comfort in de kantoor-, en verkeersruimten (niet zijnde museale functies): Handboek bouwfysische kwaliteit Gebouwen, versie 2.30 d.d. juni 2018 van de Nederlands Vlaamse Bouwfysica Vereniging. Het algemenen uitgangspunt hierbij is kwaliteitsniveau 'goed' (B) Voor het thermisch binnenklimaat geldt echter het prestatieniveau Klasse B volgens de ISSO 74.

De waarden zoals deze zijn vermeld in de ruimtematrix zijn basis eisen. Als het ontwerp in relatie tot het gebruik aanleiding geeft om betere eisen toe te passen, zal het ontwerpteam dit tijdig kenbaar maken aan de opdrachtgever. Indien de eisen voor een specifieke ruimtefunctie niet zijn opgenomen in de opsomming van documenten, moet worden uitgegaan van de eisen van de best passende / vergelijkbare ruimtefunctie, die wel is opgenomen in genoemde documenten. Bij discussie over de te hanteren ontwerpuitgangspunten voor deze ruimte, geldt de zwaarste eis, een en ander door de opdrachtgever te bepalen. Middels de bepalings- en berekeningswijze, zoals opgenomen in de bovengenoemde documenten moet worden aangetoond dat aan de eisen is voldaan.

11.3. Comfort

11.3.1. Thermisch en hygrisch comfort

In het gebouw moet het thermisch en hygrisch binnenklimaat zodanig zijn dat de aan de ruimte toebedeelde functies optimaal kunnen worden uitgevoerd. Om een goed binnenklimaat te realiseren, dient een goed samenspel tussen gebouw, gebouwinstallaties, regeling en inrichting plaats te vinden. Hiertoe worden gedurende de zomerperiode onder andere nadere eisen gesteld aan de maximaal toelaatbare ruimtetemperatuur en in het stookseizoen aan de minimaal toelaatbare ruimtetemperatuur. Met name in de museale presentatieruimtes moeten de schommelingen van temperatuur en relatieve vochtigheid binnen de gestelde eisen vallen.

11.3.1.1. Temperatuur De gestelde eisen voor zowel temperatuur als energiezuinigheid worden bereikt door zoveel mogelijk gebruik te maken van passieve bouwkundige voorzieningen, zoals goede thermische isolatie, hoog rendementsbeglazing, zonwerende voorzieningen en door gebruik van het accumulerende vermogen van gebouwmassa. Uitgangspunt voor het thermisch comfort in de kantoor en verkeersruimten (niet zijnde museale functies), is Categorie B uit NEN-ISO 7730:2005 In deze norm zijn naast de eisen aan de toegestane ruimtetemperatuur, eisen gesteld aan de vloertemperatuur, temperatuurgradiënt (temperatuursverloop over de hoogte van een ruimte), de zogenaamde stralingsasymmetrie, toegestane luchtsnelheid en tocht. Op basis van onderstaand referentiejaar wordt een temperatuur overschrijdingsberekening (TOB) gemaakt waaruit moet blijken dat aan de eisen van deze vraagspecificatie worden voldaan.

Page 66: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 65

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

TOB ontwerpuitgangspunten ▪ referentiejaar RA 2008 T1 ▪ personenbelasting: werkplekken o.b.v. maximaal aantal werkplekken, gedurende 8 uur ▪ personenbelasting: vergader/spreekkamers o.b.v. maximaal aantal personen volgens pers/m².

gedurende 2 maal 3 uur verdeeld over de dag ▪ apparatuurbelasting, volgens Isso, werkplek PC gebaseerd op monitor 22" ▪ apparatuurbelasting laptop gebruik voor het aantal personen in de vergader / spreekruimten ▪ verlichting; volgend uit ontwerp, doch minimaal 5 W/m² Voor de temperatuur in al de kantoor en verkeersruimten betekent dit globaal het volgende: Bij hoge buitentemperaturen in de zomerperiode mag de binnentemperatuur beperkt oplopen; de temperatuur in de zomerperiode mag hierbij niet meer dan de volgens de vereiste klasse gestelde maximale gewogen uren per jaar hoger zijn dan 25,5 oC. 'Gewogen' betekent dat 1 uur van 27,5 oC circa 2x zo zwaar weegt als 1 uur van 26,5 oC. In aanvulling op deze eis geldt dat in de TOB de temperatuur nooit hoger dan 28oC mag zijn. Om dit te realiseren moet gebruik worden gemaakt van actieve koeling. Door het ontwerpteam zal eerst 3 maatgevende ruimten berekend worden via de GTO en ATG methode om te beoordelen welke methodiek het beste aansluit bij de wensen van Museum Prinsenhof Delft. Het ontwerpteam zal hierin tevens een adviserende rol spelen in relatie tot comfort, duurzaamheid en kosten De klimaateisen die in de museale ruimten worden gesteld, volgen de ASHRAE systematiek. Zoals eerder aangegeven is de streefwaarde A1 volgens ASHRAE meest recente versie. In hoofdlijn komt dit neer op: ▪ setpoint T = 20 oC, ▪ setpoint RV = 50% ▪ beperkte afwijkingen van de ruimtetemperatuur (en relatieve vochtigheid) (2K en 5% RV) ▪ In het geval dat een overschrijding dreigt wordt de interne organisatie en de installateur (onderhoud)

automatisch gealarmeerd. Meer gedetailleerde waarden per ruimtesoort staan in de ruimtematrix vermeld, zoals korte fluctuaties en ruimtetemperatuur gradiënt, alsmede acceptabele seizoen aanpassingen. De kantoorruimten zijn voorzien van een individuele ruimte temperatuurregeling d.m.v. ruimte bedien-units die zijn gekoppeld met het centrale gebouw beheer systeem (GBS), De operatieve temperatuur (zomer en winter) is individueel te regelen met een minimale bandbreedte van 4K binnen de gekozen grenswaarden. De snelheid waarmee de operatieve ruimtetemperatuur verandert is minimaal 1K per half uur. In de museale ruimten is de ruimtetemperatuur afzonderlijk centraal geregeld binnen de vereiste bandbreedte.

11.3.1.2. Relatieve Vochtigheid (RV) De relatieve vochtigheid in de museale ruimten, schone werkruimte en transitiedepots voldoen idealiter aan de eisen volgens ASHRAE A1. Deze toegestane variatie volgt eveneens de waarden zoals vastgelegd in ASHREA A1. Omdat de ruimten afzonderlijk op de juiste conditie moeten worden gehouden, maar ook verschillend belast zullen worden, zal de regeling van de relatieve vochtigheid ook per ruimte plaats

Page 67: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 66

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

moeten vinden. De meting op ruimteniveau moet afhankelijk van de samenstelling van de ruimte op zone-, of ruimteniveau plaats vinden. De bevochtiging wordt op een duurzame wijze gerealiseerd.

11.3.2. Ventilatie

Het ontwerp moet zodanig zijn dat onderhoud en schoonmaak van luchtkanalen kan worden beperkt, maar ook goed mogelijk is zodat de ventilatieluchtkwaliteit ook na langere tijd nog goed is. Dit kan worden gerealiseerd door: ▪ goede kwaliteit luchtfilters toe te passen; ▪ luchtdichtheidsklasse ventilatiesysteem minimaal LUKA C; ▪ kanalen zoveel mogelijk in rond uitvoeren (bouwkundig dient hier rekening mee te worden gehouden); ▪ kanalen zo veel mogelijk op eenvoudig bereikbare plaatsen te situeren; ▪ kanalen voorzien van inspectieluiken. Het ventilatiesysteem voert lucht toe die minimaal even schoon is als de lokale buitenlucht (of de lucht na de filtersectie bij met verontreiniging belaste locaties). Het ventilatiesysteem is zodanig ontworpen, uitgevoerd en te onderhouden dat ventilatielucht onderweg niet verontreinigd raakt. De toe te voeren ventilatielucht is altijd verse ongebruikte buitenlucht. De toevoer van verse buitenlucht vindt dus rechtstreeks van buiten plaats via ventilatiekanalen of eventueel te openen ramen. De minimale eisen dienen overeenkomstig de in dit PvE gemelde eisen onder alle omstandigheden gegarandeerd te zijn zonder dat dit afbreuk doet aan de overige klimaateisen. De wijze van ventileren dient zodanig te zijn dat een goede doorspoeling van de ruimte is gegarandeerd (hoge ventilatie efficiëntie), waarbij tevens aandacht dient te worden besteed aan een goede luchtafvoer van iedere ruimten afzonderlijk. Voor de luchtsnelheden in de leefzone van de kantoorachtige ruimten wordt de volgende grens gesteld: de zogenaamde Predicted Mean Vote (PMV) ligt tussen -0,5 en +0,5. Een en ander als functie van de luchttemperatuur en de turbulentie intensiteit. Voor de museale ruimten gelden de klimaateisen voor de volledige ruimte. Belangrijk aandachtspunt hierbij zijn bijvoorbeeld werkplekken, waarbij de kans op tochtklachten vanwege de open verbinding met de hal of de entree groot is, zoals baliewerkplekken. Balies die deel uitmaken van of grenzen aan een verkeersruimte moeten worden beschouwd als een werkplek en dus geklimatiseerd als een "kantoorfunctie". De benodigde hoeveelheid verse lucht in de leefzone is afhankelijk van de ruimtefunctie en de gebruiksintensiteit en dient afgestemd te zijn op het minimale luchtdebiet per persoon overeenkomstig de ruimtematrix. In spreekkamers, vergader- en multifunctionele ruimten, geldt een verhoogd ventilatievoud en zijn voorzien van een variabele gebruiksafhankelijke regelbaarheid. De afvoerlucht uit de toiletten, douches, werkkasten en dergelijke, evenals de reproruimten wordt aangesloten op een separaat afvoerkanalenstelsel en op het afvoerkanaal in de directe nabijheid van de luchtbehandelingskast aangesloten om geurverspreiding in het gebouw te voorkomen. De afzuiging voor de toiletten en dergelijke functioneert in principe minimaal 1 uur na afsluiting van het gebouw.

Page 68: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 67

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

11.4. Licht

11.4.1. Daglicht

De positie van de werkplekken dient zodanig gekozen te worden dat daglicht aanwezig is volgens de Arbo regelgeving. Uitgangspunt is het beperken van energiegebruik (voor kunstverlichting en koeling) en het creëren van een optimale werkomgeving door optimalisatie van daglichttoetreding. Direct zonlicht dient zodanig de ruimten van het gebouw binnen te vallen dat het geen hinder veroorzaakt tijdens werkzaamheden die normaliter in de betreffende ruimte worden uitgevoerd. Daar waar zonlichttoetreding tot ongewenste gevolgen, zoals reflecties, verblinding en opwarming kan leiden, dient te worden voorzien in een mogelijkheid voor de gebruiker om de zon te weren. Ook hierbij dienen de eisen ten aanzien van spiegeling en reflectie volgens de Arbo-norm te worden toegepast. Daglicht in de museale presentatieruimtes dient goed te worden gereguleerd m.b.t. LTA, ZTA, UV-wering, kleurweergave Ra glas, maximale belichtingsduur (zie ook informatieblad nummer 13 Het beperken van lichtschade aan museale objecten: lichtlijnen, 2005 van het Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed). Ramen moeten voorzien worden van een UV-werende folie. De UV-wering van de eventuele nieuwe beglazing is zodanig dat deze optimaal de ultraviolette straling uit het toetredende daglicht filtert. Dit betekent dat over het golflengtegebied van 300 – 400 nm meer dan 99% van de uv-straling wordt geweerd. De kleurweergave (Ra) van het nieuwe glaspakket bedraagt ten minste 90%.

11.5. Geluid

11.5.1. Nagalmtijd

De akoestiek van ruimten zoals de publieks- en presentatieruimtes wordt voor een groot deel bepaald door de nagalmtijd. Vooral in grote ruimten is het moeilijk de gewenste nagalmtijd te bereiken. Hiervoor is specifieke aandacht noodzakelijk. In deze ruimten moet voldoende geluidsabsorberend materiaal opgenomen worden. Ten behoeve van de nagalmtijd voor het middenfrequentiegebied, 250-2000 Hz, gelden de waarden zoals opgenomen in de ruimtematrix (bijlage 6). Deze zijn gebaseerd op een niet ingerichte situatie conform het Handboek bouwfysische kwaliteit voor kantoren van de NVBV. Hierin wordt rekening gehouden met een na- correctie door de inrichting. Een goede spraakverstaanbaarheid in de publieks- en presentatieruimtes is een belangrijk aandachtspunt. Bijv r ee d h der jke ( utter)ech ’s z j te v rk me d r t epass g va a scherme de e eme te c.q. materialen. Speciale aandacht wordt gevraagd voor de publieks- en presentatieruimtes. Bij werkplekken in grote ruimten en tussen werkplekken onderling akoestische maatregelen treffen zodat voldoende privacy is gewaarborgd.

11.5.2. Geluidsisolatie

De luchtgeluidsisolatie tussen ruimten is van zodanig niveau dat geluidshinder wordt voorkomen/afdoende wordt beperkt. Voorzieningen opnemen ter voorkoming van geluidsoverdracht via andere wegen zoals omloopgeluid, flankerende overdracht, geluidslekken et cetera. Zie de eisen zoals opgenomen in de ruimtematrix (bijlage 6). Deze zijn gebaseerd op het Handboek bouwfysische kwaliteit voor gebouwen van de NVBV.

Page 69: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 68

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

Tevens moet overlast door contact- en loopgeluid worden voorkomen. Onder andere de ruimtes met harde vloerafwerking zijn een aandachtspunt. Afhankelijk van de geluidproductie in specifieke ruimten dienen maatregelen te worden genomen om de geluiduitstraling naar de omgeving te beperken tot het in de regelgeving toegestane niveau.

11.5.3. Achtergrondgeluidsniveau

Er mag in de kantoor- en verkeersruimten geen hinder worden ondervonden van omgevingsgeluid (geluid van buiten) en/of installatiegeluid afkomstig van technische installaties (bijv. koelmachines, luchtbehandeling, keukeninstallaties etc.). Dit betreft zowel achtergrondgeluid via luchtkanalen en roosters als lucht- en contactgeluid van apparatuur. Zie de eisen zoals opgenomen in de ruimtematrix (bijlage 6). Deze zijn gebaseerd op het Handboek bouwfysische kwaliteit voor gebouwen van de NVBV, Wanneer er sprake is van een tonaal geluid, zal de geldende verzwaarde eis behorende bij een dergelijke ruimte van toepassing zijn. Tevens dient geluidhinder als gevolg van trillingen, veroorzaakt door installaties, te worden voorkomen door onder andere trilling-geïsoleerde opstelling van apparatuur of toepassing van een zwevende dekvloer. De benodigde maatregelen om hinder te voorkomen dienen te worden bepaald door het ontwerpteam. Deze eis is aanvullend op de prestatie-eis voor contactgeluidsisolatie. Naast de eisen van geluid ten gevolge van trillingen, zal ook voorkomen moeten worden dat trillingen schade aan het monument en collectie veroorzaken. E.e.a. zoals vastgelegd in de SBR-richtlijn Trillingen.

Page 70: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 69

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

12. Bouwkundige eisen

Dit hoofdstuk beschrijft de bouwkundige eisen voor het gebouw als geheel en op ruimteniveau in hoofdlijnen, voor zover niet volgend uit de technische kwaliteitseisen. Eventueel zijn expliciete oplossingsrichtingen beschreven om de genoemde technische kwaliteitseisen te realiseren. De architect en de adviseurs moeten heldere, inzichtelijke en integrale afwegingen maken voor de bedachte ontwerpoplossingen als het gaat om aspecten zoals museale en monumentale functies, energiebesparing, beperking van onderhoudskosten, Duurzaam Bouwen, welzijn en comfort, architectuur en dergelijke.

12.1. Bouwkundige maatregelen flexibiliteit gebruik, multifunctionaliteit

Een monumentaal pand als het Museum Prinsenhof Delft, is per definitie niet optimaal flexibel te maken. Gezocht zal moeten worden naar de mogelijkheden om ruimten meerdere functies te geven en welke mogelijkheden er zijn om in de museale ruimtes verschillende collecties met variërende eisen te kunnen exposeren. Daarnaast is er de wens om de ruimtes van het entreegebied, museumwinkel en museumcafé bij blockbusters te kunnen vergroten met een aanliggende ruimte (die dan tijdelijk een andere functie krijgt).

12.2. Constructie

Aan de hand van de bestaande constructie zal onderzocht moeten worden welke vloerbelasting gerealiseerd mag worden, wanneer de gedachte ontwerpoplossingen hiertoe aanleiding geven. Hier is een risico dat niet alle bestaande vloeren geschikt zijn voor de te verwachten vloerbelastingen. Aandachtspunt is de vloerbelasting in de presentatieruimtes op de verdiepingen (gewicht vitrines en objecten) en in de evenementenruimtes. Voor de te verwachten variabele vloerbelasting in de museale presentatieruimtes moet worden uitgegaan van 4 tot 8 kN/m2, afhankelijk van de opstelling. De brandveiligheid van de constructie is een aandachtspunt voor het ontwerpteam. Het ontwerpteam dient het Kennisplatform Aanpak Constructieve Veiligheid te raadplegen.

12.3. Aanpassingen aan bestaand gebouw

Nieuwe gebouwelementen moeten reversibel worden uitgevoerd wat inhoudt dat deze niet aan vaste monumentale gebouwonderdelen verlijmd of geschroefd mogen worden. Het gebruik van kit of pur-schuim daar waar nieuwe gebouwonderdelen het monument raken is niet toegestaan.

12.4. Dak, gevels en gevelopeningen

12.4.1. Gebouwschil

De gebouwschil vormt een belangrijk aspect binnen de mogelijkheden voor het te realiseren museale binnenklimaat.

Page 71: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 70

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

Of bouwfysische aanpassingen wenselijk of zelfs mogelijk zijn hangt van veel factoren af en is niet simpel vast te leggen in een eis voor de nieuwe Rc of U waarde, maar de streefwaarde is 3,5 m²K/W resp. 1,7 W/m²K. Onderzocht moet worden welke nieuwe streefwaarde voor het binnenklimaatsituatie wenselijk is en welke invloed deze situatie heeft op de totale gevel. Voor het behoud van het interieur en de collectie in Museum Prinsenhof Delft, is een gunstig en stabiel binnenklimaat een belangrijke factor. Dit binnenklimaat ondervindt invloed van buitenaf en met de huidige gevel inclusief de kozijnen en ramen, zal de invloed een belangrijke factor zijn. Verbetering van de gevel, inclusief de kozijnen en ramen is dus wenselijk, omdat bij aanpassing aan de eisen van het binnenklimaat overeenkomstig ASHRAE A1, zullen de verschillen in de winter in met name de absolute vochtigheid tussen binnen en buiten toenemen. Door deze grotere verschillen zal ook de warmte en damptransport toenemen en kan dit negatieve invloed op de gevel inclusief kozijn en glas hebben. Om een optimum te kunnen bereiken tussen behoud van het monument en verbetering van de bouwfysische eigenschappen, zullen verbetervoorstellen met betrekking tot de huidige bouwfysische situatie gedaan moeten worden. Deze voorstellen moeten zodanig opgebouwd en onderbouwd zijn dat er een zorgvuldige afweging en balans kan plaatsvinden tussen monumentale waarde en comfort-, klimaat- en energiezuinigheids-eisen vanuit de museumfunctie. Aandachtspunt in de museale presentatieruimtes zijn de buitenwanden. Wanneer deze worden gebruikt als expositiewand zullen de benodigde voorzieningen moeten worden getroffen om verschillen in temperatuur tussen buitenwand en ruimtetemperatuur op te vangen, en zo te voorkomen dat er schade ontstaat (door bijv. coldspots, materiaalspanning, condens e.d.) aan gebouw of aan objectmateriaal. Een heel belangrijk item heeft betrekking op het kozijn en glas. In verband met de toename van de RV, zal met name in de winterperiode in de huidige situatie condensatie optreden, om dit te voorkomen en energieverbruik te beperken zal hiervoor een duurzame en onderhoudsarm voorstel aangedragen moeten worden. De ramen in de tentoonstellingszalen moeten verduisterd kunnen worden/UV werend kunnen worden gemaakt, in diverse gradaties al naar gelang de te tonen collectie. Daarbij moet zowel licht- als zonwering worden aangebracht.

12.4.2. Luchtdichtheid gevel

In de basis zal voor de luchtdichtheid van de gevel uitgegaan worden van de huidige situatie. Wanneer aanpassingen aan een gevel(deel) noodzakelijk is/ of worden voorgesteld, is de Qv-10 streefwaarde 0,4 of beter.

12.5. Vloeren en vloerafwerking

De vloerafwerking wordt bepaald door de functie en uitstraling van de ruimte en welke monumentenstatus deze bestaande vloer heeft. De bestaande historische vloeren dienen zoveel mogelijk gehandhaafd en waar nodig hersteld te worden. Voor de vloeren in de presentatieruimtes en de hiermee gerelateerde ruimtes is het volgende belangrijk: ▪ geen beweging/trillingen

Page 72: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 71

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

▪ geschermde, zichtbare (bestaande) vloerafwerking ▪ geen gevaar voor uitglijden, geen gladde vloeren ▪ niveauverschillen duidelijk zichtbaar (geen struikelgevaar) Op locaties waar aanpassingen aan het gebouw plaatsvinden zijn, voor zover realiseerbaar, algemeen gestelde eisen aan de vloerafwerkingen: ▪ de vloeren en de vloerafwerkingen van binnen- en buitenruimten moeten in overeenstemming zijn met

de functie en het gebruik van de desbetreffende ruimte. Hiertoe dienen vloerafwerkingen in ieder geval vochtbestendig, voldoende sterk, slijtvast, splintervrij, allergeenarm, antistatisch en makkelijk te reinigen te zijn; niet glad, wel egaal;

▪ alle ondergronden van de vloerafwerkingen dienen van een robuust en slijtvast materiaal te zijn, van de juiste voorbewerking te worden voorzien en te zijn afgestemd op de functionaliteit van de ruimte ten aanzien van de te verwachten belasting;

▪ alle vloeren dienen dorpelvrij te zijn, behalve de entreedeuren en deuren naar natte ruimten; ▪ onder de entreedeuren/buitendeuren (niet zijnde vluchtdeuren) een hardstenen dorpel voorzien van

neuten; ▪ de bovenkanten van op elkaar aansluitende afgewerkte vloeren of vloergedeelten moeten met elkaar

stroken, ook bij verschillende afwerkingen; ▪ de vloeren dienen geschikt te zijn (onder andere voldoende stroef) voor het beoogde gebruik; ▪ in "natte ruimtes" zijn de volgende stroefheidfactoren van toepassing: toiletruimten BR/10,

doucheruimten BR/11.

12.6. Trappen

De bouwkundige voorzieningen voor verticaal transport dienen te voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit en de eisen gesteld in NPR 1815. Bestaande trappen die in het nieuwe ontwerp en routing in gebruik blijven dienen uiteraard voldoende veilig te zijn, maar hoeven niet aan de laatste normen te worden getoetst. Trapleuningen zijn daarbij een aandachtspunt. Naast deze eisen dienen de bouwkundige voorzieningen voor verticaal transport afgestemd te zijn op het specifieke gebruik in het gebouw. Zij dienen zodanig te worden uitgevoerd dat de te verwachten voetgangersstromen op vlotte wijze en zonder het optreden van gevaarlijke situaties kunnen worden verwerkt. In verband met veiligheid en toegankelijkheid behoeft de afwerking van trappen en hellingbanen speciale aandacht. Belangrijk is dat trappen niet glad zijn en een bescherming hebben tegen schade.

12.7. Binnenwanden en binnendeuren

De wanden en wandafwerking van de verschillende ruimtes kiezen in overeenstemming met het gebruik van de ruimtes en de aanwezige historische elementen. De wanden van de presentatieruimtes moeten geschikt zijn (of worden gemaakt) voor het hangen van zware objecten. De voorzetwanden die gebruikt gaan worden om collectie op te tonen moet voldoen aan de eisen van stevigheid en materiaalgebruik (geen metal stud). De wanden zijn van minimaal 18mm multiplex of 18mm mdf-zero met een afgewerkte verflaag PU lak of muurverf (latex). Deze wanden moeten een schilderij tentoonstelling kunnen dragen, maar ook wandvitrines van 100 kg, en kunstwerken van 250 kg. De wandafwerking moet o.a. geschikt zijn voor bestickering. De ruimtes voor de tijdelijke

Page 73: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 72

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

tentoonstelling worden zoveel mogelijk voorzien van voorzetwanden (doos-principe); deze ruimtes zijn zo flexibel mogelijk te gebruiken. Wanneer de ruimtes voor de tijdelijke tentoonstelling in een eventuele nieuwe uitbreiding worden opgenomen zijn de voorzetwanden mogelijk niet nodig. Alle wanden hebben de benodigde akoestische afscheidingen c.q. afdichtingen. Ook boven de plafonds zijn de voorzieningen voldoende geluidsisolerend. Doorvoeren in scheidingswanden en boven het plafond (bijvoorbeeld kabelgoten) zijn akoestisch afgedicht met het oog op de vereiste geluidsisolatie. Op kwetsbare plaatsen waar veel bezoekers komen en/of transport van goederen plaatsvindt, is de wandafwerking slag- en stootvast. De onderste laag (5 cm) van de binnenwanden heeft een stootvaste laag zonder scherpe randen. Bij flexibele indeelbaarheidseisen (bijvoorbeeld bij de werkruimtes) gaat de voorkeur uit naar systeemwanden. Echter wel met de uitstraling van vaste wanden. Deze binnenwanden hebben achterhoutvoorzieningen voor het ophangen van lichte voorwerpen. Deze voorzieningen zijn ruim bemeten en maken een flexibel gebruik van de ruimte mogelijk. Voor de afmetingen van doorgangen in de presentatieruimtes en de hiermee gerelateerde ruimtes is het volgende een belangrijk wens: ▪ Ruimtes vaste presentatie: afmetingen deuropening ca. 240 cm hoog x 100 cm breed ▪ Ruimtes tijdelijke tentoonstellingen: afmetingen deuropening ca. 270 cm hoog x 120 cm breed ▪ Ruimtes expeditiecluster: afmetingen deuropening ca. 270 cm hoog x 120 cm breed

12.8. Plafonds

De bestaande historische/monumentale plafonds dienen gehandhaafd en waar nodig hersteld te worden. Monumentale plafonds en balklagen waar mogelijk in het zicht houden.

Voor de plafonds in de presentatieruimtes en de hiermee gerelateerde ruimtes is het volgende belangrijk: ▪ geen beweging / trillingen ▪ audiovisuele-apparatuur als beamers e.d. moeten flexibel te gebruiken en bereikbaar zijn voor

aanpassingen.

12.9. Technische ruimtes en schachten

Ten behoeve van de technische installaties worden technische ruimtes en schachten gerealiseerd die tevens voldoende ruimte bieden voor bediening, inspectie en onderhoud van de installaties en hebben geschikte toegangen voor onderhoud en vervanging van apparatuur. Ten behoeve van eventuele nog in de toekomst in te brengen installaties, moet rekening gehouden worden met een bruto m² vrij vloeroppervlak van 10% van het bij oplevering benodigde schachtoppervlak. Boven de presentatieruimtes, hiermee gerelateerde ruimtes en overige ruimtes waar zich museale objecten bevinden en boven MER/SER/UPS -ruimtes mogen geen watervoerende systemen worden aangebracht. Opstelling van een eventuele gasinstallatie dient een positie te krijgen buiten het kwetsbare erfgoed gedeelte van het gebouw.

Page 74: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 73

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

12.10. Bouwkundige maatregelen beheer: schoonmaak, onderhoud, gebouwexploitatie

Het ontwerp van (de aanpassingen aan) het gebouw dient zodanig te worden gemaakt dat dit aantoonbaar gunstig is voor het gebouwbeheer en de beheerkosten; daarbij te denken aan het onderhoud van het gebouw, de levensduur van materialen, de schoonmaak, het energiegebruik e.d. De keuze voor de te gebruiken materialen en installaties wordt mede bepaald door de kosten die met het onderhoud gemoeid zijn. Detaillering en positionering van de gebouwonderdelen zijn zodanig dat dagelijks en periodiek onderhoud en vervanging tegen minimale kosten zijn uit te voeren. In het algemeen geldt dat voor materialen en constructie zowel interieur als exterieur 'krasvast', en 'vandalismebestendig' materiaal wordt toegepast. Daar waar meerdere materialen elkaar ontmoeten, bestaat een gelijkwaardigheid in de levensduur van diverse materialen. Voortijdige vervanging van het ene materiaal of uitgesteld onderhoud aan het andere materiaal is tot een minimum beperkt. Technische installaties dienen op meerdere plekken eenvoudig toegankelijk te zijn voor onderhoud of indien noodzakelijk voor vervanging van onderdelen. Bij het ontwerpen van schachten, plafonds en/of vloerafwerkingen moet hiermee dus rekening worden gehouden. De ruimtes moeten eenvoudig schoon te maken zijn, hiermee rekening houden bij materiaalkeuze en detaillering (geen vuilvasthoudende materialen, geen hoekjes of nissen, voldoende stroompunten voor de stofzuiger, indien nodig schrobputten etc.). Uitzondering hierop zijn aanwezige monumentale interieuronderdelen zoals deurlijsten en plinten, deze moeten uiteraard behouden blijven. Bij het ontwerp moet verder rekening worden gehouden met maatregelen die het energiegebruik kunnen beperken. Het grootste deel van het onderhoud (en de bijbehorende onderhoudskosten) dient beperkt te blijven tot een klein aantal activiteiten, waaronder het vervangen en repareren van platte daken, schilderwerken, be- en her-straten van terreinen en het vervangen van vloerafwerking. Deze activiteiten zijn beperkt en eenvoudig uitvoerbaar. Het onderhoud in de exploitatiefase moet dus kunnen worden uitgevoerd met zo min mogelijk overlast c.q. impact (voor eigenaar-/gebruiker en bezoekers). Onderhoudscontracten worden bij aanbesteding van de bouw of na oplevering door de eigenaar/ beheerder(s) c.q. gebruiker(s) afgesloten. Hierop vooruitlopend dient in het ontwerp (o.a. bij de gekozen detaillering, materialen) rekening te worden gehouden met een zo eenvoudig mogelijk gebouwonderhoud en -schoonmaak. Tijdens de ontwerpfase stelt het ontwerpteam informatie beschikbaar waarmee de opdrachtgever c.q. de bouwkostenadviseur de onderhoudskosten na ingebruikname kan inschatten en een onderhoudsplanning kan voorbereiden. Afhankelijk van de resultaten kunnen dan alternatieve materiaalkeuzes worden gemaakt. Uitgangspunt daarbij is Total Cost of Ownership. Keuzes in het ontwerp moeten kunnen worden onderbouwd met een TCO berekening.

Page 75: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 74

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

13. Technische installaties algemeen

In dit hoofdstuk worden voor het gebouw als geheel en op ruimteniveau in hoofdlijnen de algemene eisen aan de technische installaties omschreven. Voor de meer gedetailleerde eisen op ruimteniveau verwijzen wij naar de ruimtematrix (bijlage 6). Het ontwerpteam moet heldere, inzichtelijke en integrale afwegingen maken voor de bedachte ontwerpoplossingen als het gaat om aspecten zoals museale en monumentale functies, energiebesparing, beperking van onderhoudskosten, Duurzaam Bouwen, welzijn en comfort, architectuur en dergelijke. De goedkeuring van voorgestelde zichtcomponenten kan pas plaatsvinden na fysiek bemonsterd te zijn, Tevens moet de bevestiging van de component beoordeeld worden.

13.1. Installatieopzet

De installaties dragen bij aan een doelmatig, bedrijfszeker, flexibel en efficiënt gebruik van het gebouw en dragen bij aan het comfort ter plaatse van de werkplekken en zorgen voor een optimaal binnenklimaat in de museale ruimten. Aan de installaties van het gebouw zijn naast eerder genoemde beschrijvingen gebruikersvriendelijk. Dat geldt voor: instelbaarheid, meetbaarheid en regelbaarheid. In verband met de monumentale waarde van het gebouw moet het ontwerpteam streven naar een optimaal installatieontwerp waarbij naast de comfort en energie-eisen ook rekening gehouden wordt met de monumentale waarde van het pand. Sparingen in monumentale gebouwonderdelen moet zo veel mogelijk vermeden worden en installaties uit het zicht plaatsen. Bij het ontwerpen van de installatie zoals, opstelplaatsen van luchtbehandelingskasten en warmtepompen, zonnepanelen (indien toegepast) sparingen in dak en gevel dient rekening gehouden te worden met de monumentale waarde van het pand en het beschermd stadsgezicht; ook het daklandschap is vanuit omliggende panden te zien. Als er sprake is van PV installaties dan dient bij de uitvoering rekening gehouden te worden met de aanbevelingen van de verzekeraar. Ook in het interieur dient bij het ontwerpen van installatie-elementen als radiatoren, kanalen, leidingen en uitblaas- en afzuigroosters rekening gehouden te worden met de monumentale interieurwaarden in het pand. Dat brengt mogelijk beperkingen met zich mee, waardoor een zorgvuldige afweging gemaakt moet worden. De technische installatie moet ontworpen en gerealiseerd zijn opdat de eisen voor de museale ruimten volgens ASHRAE klasse A1 gerealiseerd kan worden en de overige ruimten en werkplekken volgens klimaatklasse B volgens isso 74. ASHRAE A1 stelt onder andere zware eisen aan de snelheid van reageren op klimaatafwijkingen. Dit heeft betrekking op de positie en nauwkeurigheid van de meetinstrumenten, maar ook op de snelheid waarmee regelorganen kunnen reageren en daarna hoe snel en nauwkeurig de installatie in staat is de ruimteconditie weer op peil te brengen en te houden. Bij de selectie van de te installeren componenten moeten de specificaties van de componenten aantoonbaar geschikt zijn voor de betreffende toepassing. Het meten gebeurt op ruimteniveau; het regelen op zoneniveau omdat dit in verband met de aan elkaar geschakelde ligging van ruimtes op ruimteniveau in veel gevallen niet mogelijk is. De verdeling van de regelcomponenten in een ruimte moet zodanig zijn dat ook zones separaat te

Page 76: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 75

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

regelen zijn als blijkt dat door invloeden van buitenaf of door open/geschakelde ruimten met afwijkende binnenklimaten, de klimaatprestaties in een zone achter blijven bij de rest van de ruimte en dus niet voldoen aan de gestelde eis volgens ASHREA A1. Technische ruimten en schachten beschikken over voldoende ruimte voor bediening, inspectie en onderhoud van de installaties en hebben geschikte toegangen voor vervanging van apparatuur. De reserveruimte in de schachten moeten vrij blijven van installaties tot en met de oplevering. In verband met verschil in openingstijden van het museum en de overige delen van het museum, o.a. de werkplekken, moet het mogelijk zijn de diverse installatiedelen afzonderlijk in te stellen. De voorzieningen ten behoeve van de installaties zijn optimaal geïntegreerd in de opzet, de constructie en uitvoering van de plafonds, wanden en dergelijke om een logisch verdeling te realiseren. Rekening houden met monument en de museale uitstraling van de ruimtes De installatie is zodanig dat een energetisch verantwoorde schakeling te realiseren is. Dit betekent o.a. dat niet onnodig veel verwarmd wordt om dat vervolgens later weer te moeten wegkoelen, maar ook dat enkel gelijktijdig verwarmd en gekoeld mag worden als dit noodzakelijk is om de relatieve vochtigheid binnen de gestelde marges te houden. De installatietechnische voorzieningen voor de museale ruimten zijn optimaal ingezet om een zo goed mogelijk binnenklimaat te realiseren. In de basis wordt voldaan aan ASHRAE klasse A. Tijdens de ontwerpfase zal uit de installatietechnische EN bouwfysische mogelijkheden i.r.t. monumentale en museale functie moeten blijken welke klasse uiteindelijk gerealiseerd kan worden.

13.2. Energiezuinigheid

Het milieu en de exploitatie kunnen door energiezuinigheid worden verbeterd. De navolgende duurzame voorzieningen dienen opgenomen te worden, of op z'n minst worden overwogen. Afwijkingen op deze voorzieningen zal beargumenteerd moeten worden: ▪ Luchtbehandelingskasten voorzien van Eurovent A certificaat en voldoet aan de ERP 2018; ▪ Luchtbehandelingskasten voorzieningen van regeneratieve en hoog rendement warmte-, en

vochtterugwinning (minimaal 85%); ▪ Het toepassen van traploos regelbare IE4 toerengeregelde ventilatoren; ▪ Voor de museale ruimten een vraag gestuurde ventilatie o.b.v. personen door middel van een CO₂-

regeling. De vraag-gestuurde ventilatie mag geen of slechts beperkte invloed hebben op het circulatievoud in de ruimte, omdat dan het binnenklimaat te veel variaties zal vertonen en de eisen vanuit ASHRAE niet gerealiseerd kunnen worden

▪ Voor de overige ruimten een vraag gestuurde ventilatie per ruimte o.b.v. temperatuur en CO2-regeling in ruimten met een hoger ventilatievoud dan 2 of een luchtdebiet ≥250 m3/h;

▪ Toerengeregelde High Efficiency pompen; De selectie van de pompen dienen gemaakt te worden op basis van energieverbruik en optimaal werkpunt. Voor pompen in een circulatiesysteem met vast debiet, selecteren op laagste energieverbruik bij het werkpunt Voor toerengeregelde pompen in een debietgeregeld systeem, selecteren op totaal energieverbruik waarbij te rekenen met de volgende belastingprofielen: - 100% debiet en 100% opvoerhoogte gedurende 10%van de tijd - 75% debiet en 88% opvoerhoogte gedurende 35%van de tijd - 50% debiet en 75 opvoerhoogte gedurende 35%van de tijd - 25% debiet en 63% opvoerhoogte gedurende 20%van de tijd;

Page 77: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 76

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

▪ De frequentie van de pomp dient bij het werkpunt minimaal op 90% van het maximum te liggen ▪ Warmtepomp (eventueel in combinatie met warmte-/koudeopslag); ▪ toepassen van vrije koeling; ▪ Laagwater Temperatuur (LT) verwarmingsinstallatie; (betrekken in combinatie met de mogelijkheden tot

verbetering van de gevel) ▪ HoogwaterTemperatuur (HT) koelinstallatie; als de relatieve vochtigheid eis volgens de gestelde ASHRAE

klasse dit toelaat ▪ Waterbesparende sanitaire toestellen. (niet lager dan 6 ltr per spoeling); ▪ LED verlichtingsarmaturen; ▪ Aanwezigheidsschakeling op de kunstverlichting in het gehele gebouw, die in alle gebieden/ruimten ook

kan worden overruled. In de verblijfsgebieden6 is de verlichting tevens in nader te bepalen delen schakelbaar;

▪ Daglichtafhankelijke dim regeling; ▪ Veegpulsregeling; ▪ Centrale voorziening voor toepassing van zonnepanelen. ▪ Zonnepanelen ▪ een energiezuinige opwekking voor luchtbevochtiging toepassen en aantonen op basis van TCO.

13.3. Aansluiting op nutsvoorzieningen

Het gebouw aan te sluiten op de volgende nutsvoorzieningen (voor zover niet al voorzien): ▪ gas; ▪ water; ▪ riolering (indien mogelijk hemelwater door middel van infiltratie in de bodem of buffering voor

vertraagde afvoer); ▪ elektriciteit; ▪ glasvezelaansluiting (i.v.m. beveiliging het streven naar een redundante aansluiting). In verband met uitbreiding van de technische installaties is het aannemelijk dat de E aansluiting verzwaard zal moeten worden. In het nieuwe ontwerp de meest optimale positie voor de aansluiting kiezen en grondig afstemmen met het energieleverend bedrijf. In verband met de RV eisen en de veiligheid verdient het de voorkeur een redundante wateraansluiting te realiseren. Een en ander nader te bepalen in samenhang met mogelijke duurzame energieopwekking. Het te verwachten verbruik van het gebouw afstemmen met het toeleverend bedrijf en de benodigde bouwkundige voorzieningen voor deze aansluiting opnemen. De tussen-bemetering van energieverbruik van de verschillende installaties en de verschillende verbruikers dient het mogelijk te maken de afzonderlijke energiestromen te kunnen monitoren.

6 Verblijfsgebied: conform Bouwbesluit is hiermee bedoeld een gedeelte van een gebouw met ten minste één verblijfsruimte, bestaande uit één of meer op dezelfde bouwlaag gelegen ruimtes, niet zijnde een sanitaire ruimte, technische ruimte of verkeersruimte.

Page 78: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 77

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

14. Werktuigkundige installaties

In dit hoofdstuk worden voor het gebouw als geheel en op ruimteniveau in hoofdlijnen de eisen aan de werktuigkundige installaties omschreven. De architect en de adviseurs moeten heldere, inzichtelijke en integrale afwegingen maken voor de bedachte ontwerpoplossingen als het gaat om aspecten zoals museale en monumentale functies, energiebesparing, beperking van onderhoudskosten, Duurzaam Bouwen, welzijn en comfort, architectuur en dergelijke. In het Onderzoek Museaal binnenklimaat van Deerns d.d. juli 2020 (bijlage 21) zijn mogelijkheden onderzocht voor het realiseren van het gewenste binnenklimaat, op basis van een fictief vlekkenplan (ontwerpstudie Zeeuwse Jongens). Deze voorstellen zijn niet per definitie 'de oplossing' maar bieden het ontwerpteam enig inzicht van waaruit mogelijk verder ontworpen kan worden. De voorstellen in deze bijlage zijn niet bindend en kunnen tijdens het ontwerp zeker veranderen of geoptimaliseerd worden.

14.1. Warmte- en koudeopwekking

De verwarming- en koelinstallaties hebben voldoende capaciteit om de comfort-, en museale-eisen in de ruimten van het gebouw te realiseren (een goed klimaat voor objecten, maar ook comfortabel en gezond voor mensen). In de museale ruimten moeten te allen tijde het binnenklimaat gegarandeerd worden. De samenstelling van het vermogen moet zodanig verdeeld zijn over de verschillende warmte,- en koudeopwekking systemen, dat bij uitval van een der opwekkers, voor de museale ruimten voldoende capaciteit over blijft om het binnenklimaat te garanderen. Uitgangspunt is een energiezuinige wijze van warmte- en koudeopwekking voor zowel gebouwverwarming/-koeling als voor warm tapwater. Tevens specifieke ruimten, zoals een serverruimte en overige ICT-ruimten eveneens energiezuinige koeling toepassen.

14.2. Klimaatinstallatie

De klimaatinstallaties dient zodanig te worden ontworpen en gerealiseerd dat het vereiste binnenklimaat te allen tijde kan worden gerealiseerd met inachtneming van de overige comfort-, en museale-eisen, zoals tocht en koudeval. Een goede doorspoeling van de ruimten met ventilatielucht waarborgen door de keuze voor het luchtbehandelingsysteem en de toevoercomponenten die niet vervuilen door inducerende werking. Het luchtbehandelingssysteem ontwerpen in samenhang met de koeling en verwarming van de ruimten. De installatie is zodanig dat: ▪ de installatie in de ruimten waar de werkplekken zijn ondergebracht, door de individuele gebruiker

handmatig bedienbaar is zowel voor de verwarming en koeling, en het ventilatiedebiet, bij een hoger ventilatievoud dan 2;

▪ de snelheid waarmee de operatieve ruimtetemperatuur verandert minimaal 1K per half uur is;

▪ er (per ruimte) ventilatielucht mechanisch wordt toegevoerd en afgezogen;

Page 79: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 78

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

▪ tijdens bedrijfsuren geen recirculatielucht wordt gebruikt in de niet museale gebieden/ruimten;

▪ energievernietiging door gelijktijdig koelen en verwarmen wordt voorkomen; (tenzij dit vanuit vochteis noodzakelijk is);

▪ bij apparatuur waarbij warmte en eventuele schadelijke stoffen en dampen vrijkomen, zoals grotere printers, kopieerapparatuur en lichtdrukmachines, is een afgescheiden opstelling van deze apparaten en gescheiden afzuiging vereist;

▪ de geluidsproductie van het ventilatiesysteem blijven binnen de in dit PvE genoemde waarden. Waarbij tevens gelet wordt op hinder tgv eventueel tonaal geluid

▪ de leidingen en appendages thermisch geïsoleerd zijn. ▪ Lekdetectie aanwezig is in zowel het cv als gkw systeem ▪ naast de mechanische toegevoerde lucht er mogelijkheden in de kantoren zijn om via te openen delen

verse buitenlucht toe te staan. ▪ Het luchttoevoerdebiet in het gebouw is zodanig dat er, na aftrek van de luchthoeveelheden van de

mechanische afzuigsystemen, 10% meer lucht wordt toegevoerd en er een geringe overdruk ontstaat. Uiteraard geldt dit niet voor museum café, keukens, natte ruimten e.d. waar juist een onderdruk gewenst is om geurverspreiding naar de omgeving te voorkomen.

▪ Er voorzieningen zijn getroffen zodanig dat een systeemwater lekkage van de klimaatinstallaties geen waterschade kan veroorzaken en er waterdetectie is aangebracht.

14.2.1. Luchtbehandelingskasten

De luchtbehandelingskasten voldoen aan de laatste richtlijnen en eisen met betrekking tot o.a. duurzaamheid. De luchtbehandelingskasten zijn dubbelwandig en koudebrugvrij. Kleppensecties, filterframes, verwarmings- en koelerbatterijen zijn behandeld met een corrosiewerende coating. De bevochtiging-, en filtersectie is gemaakt van r.v.s. 316 ter voorkoming van doorroesten. Minimaal zal een Filter ISO ePM1 85% toegepast moeten worden, waarbij rekening moet worden gehouden met de standtijd van het filter in relatie tot het gebied, dus indien noodzakelijk zal een voorfilter ISO ePM10 60% aanvullend toegepast moeten worden. Aanvullende filters i.v.m. museale eisen zullen in de ontwerpfase door het ontwerpteam moeten worden onderzocht. Additionele voorzieningen i.r.t. bedrijfszekerheid voor de museale ruimten zoals een elektrisch verwarmingselement te overwegen. Aanzuiging van ventilatielucht bij voorkeur niet bovendaks, maar in ieder geval op een niet-zonbelaste oriëntatie. Enkel bij aanwarmen moet het mogelijk zijn te recirculeren en voor Vrije koeling is het via een bypass mogelijk zonder warmteterugwinning verse lucht toe te voeren.

14.2.2. Luchtkanalen

Het kanalensysteem voldoet aan luchtdichtheidsklasse LUKA C en dient overeenkomstig de geëigende beproevingsmethode volgens Luka aangetoond te worden. Vanuit duurzaamheidsoogpunt en geluid, de luchtsnelheden beperken en al de rechthoekige kanaalaftakkingen (zowel in de schachten als op de verdiepingen) in het toevoerkanaal als splitsing uitvoeren. De ronde kanalen een stromende aftakking onder 45°. De kanaalafmetingen kiezen binnen het voorkeursgebied zoals door Luka is aangegeven. In de luchtkanalen inregelvoorzieningen opnemen om een luchtbalans te realiseren. Het buitenlucht aanzuigkanaal is inwendig dubbel gebitumeerd. De buitenlucht aanzuig-, en afblaaskanalen zijn uitwendig thermisch en dampdicht geïsoleerd. De luchttoevoerkanalen zijn uitwendig thermisch geïsoleerd. Isolatie is voldoende beschermd om in de gebruiksduur onnodige beschadiging te voorkomen. (kanalen in de buitenlucht zijn voorzien van stuco beplating) In kanalen waar nodig overspraakdempers toepassen.

Page 80: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 79

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

De inregelvoorzieningen in de kanalen moeten op logische en bereikbare plaatsen worden gepositioneerd Brandkleppen dienen tevens zodanig gepositioneerd te worden dat deze op een eenvoudige wijze zijn te inspecteren. De kanalen moeten voorzien worden van de benodigde inspectieluiken onder andere ter plaatse van brandkleppen. De toe te passen inregelvoorzieningen moeten standaard voorzien zijn van een stand-aanduiding en een vastzetinrichting. De installatiecomponenten die aangesloten worden met (akoestische) slangen, dienen met metalen slangklemmen te worden bevestigd (tyraps volstaan niet). Om energieverspilling te minimaliseren de weerstand in het luchtkanalensysteem minimaliseren door lage luchtsnelheden vloeiende bochten en lage benodigde voordrukken bij roosters. Ook de infrastructuur en p s t es va de LBK’s a stemme p ee z ’ aag m ge jke weersta d Ontwerpluchtsnelheden in de kanalen mogen onderstaande waarden in principe niet overschrijden: ▪ Hoofdkanalen in de schacht, technische ruimte of bovendaks: 6 m/s ▪ Hoofdkanalen op de verdiepingen: 4,5 m/s ▪ Aansluitkanalen naar luchttoevoer componenten: 3 m/s Indien er situaties zijn dat de luchtsnelheid hoger moet zijn in verband met de vereiste luchthoeveelheid en beperkt beschikbare ruimte, zullen akoestische maatregelen getroffen moeten worden om geen geluidshinder te veroorzaken. Om het brandrisico van de luchtkanalenisolatie te minimaliseren dient de toegepaste isolatie te bestaan uit een moeilijk brandbaar materiaal met FM approval (FM approved//B-s3 d0).

14.2.3. Luchtbevochtingsinstallatie

De noodzaak voor actieve bevochtiging is in de museale ruimten absoluut aanwezig, Noodzakelijk is dat bacteriële, chemische en fysische verontreinigingen worden vermeden. Stoomlans in kanaalstukken zijn niet toegestaan. Indien om zwaarwegende redenen losse units worden opgesteld in de tentoonstellingszalen als alternatieve oplossing voor luchtbe-/ontvochtiging, moeten er aparte aansluit- en afvoerpunten worden gerealiseerd voor vullen en weggooien van water uit de tanks (niet in toiletten of bij brandhaspels).

14.2.4. Mechanische ventilatie

algemeen De benodigde hoeveelheid verse lucht in de leefzone is mede afhankelijk van de ruimtefunctie en de gebruiksintensiteit en dient afgestemd te zijn op het minimale luchtdebiet per persoon volgens de ruimtematrix. De luchtsnelheden in de leefzone voldoen aan de maximale toelaatbare waarden conform de NEN-norm. Een en ander als functie van de luchttemperatuur en de turbulentie intensiteit. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn bijvoorbeeld werkplekken waarbij de kans op tochtklachten vanwege de open verbinding met de centrale hal of de entree groot is, zoals baliewerkplekken.

Page 81: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 80

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

Werkplekken die deel uitmaken van of grenzen aan een verkeersruimte worden beschouwd als een kantoorruimte. Luchttoevoercomponenten (roosters) worden zo geselecteerd dat zij niet vervuilen door inducerende werkingen en zo gepositioneerd dat zij een optimale doorspoeling van de ruimte realiseren zodat de eisen volgens ASHRAE klasse A1 gerealiseerd wordt. Voor de afvoer van ventilatielucht dient tevens aandacht te worden besteed aan een goede luchtafvoer van iedere ruimten afzonderlijk. De luchtafvoer vindt plaats via een afvoerkanalenstelsel per ruimte. Een of meerdere centrale afzuigpunten zijn toegestaan, mist dit geen tocht en geluidsklachten geeft en een goede doorspoeling van de ruimte niet in de weg staat. Overzicht per ruimtesoort (gebruiksfunctie) is in detail weergegeven in de ruimtematrix

14.2.5. Mechanische afzuigvoorzieningen

De afvoerlucht uit de toiletten, keuken douche, werkkasten en dergelijke alsmede de repro-ruimten wordt aangesloten op een separaat afvoerkanalenstelsel en in de nabijheid van de luchtbehandelingskast gekoppeld op het afzuigkanaal. De eventuele afzuiging ten behoeve van de repro-ruimte is gekoppeld aan de opgestelde apparatuur De mechanische afvoerventilatie voor de keuken zal vooralsnog gebaseerd worden op de volgende apparatuur ▪ Elektrisch koken met 2 posities, merk n.v.t., 380V/16 amp, ca 20KW ▪ Combi-oven 380V, 32amp /ca 30KW, 10 posities, merk Rational met condens afvoer en koud water

aanvoer ▪ 380V 16 amp Koffiezetsysteem ca 20KW (doorloopzuil 2x 20ltr) met condens afvoer en koud water

aanvoer ▪ Extra 1x 380V aansluiting max 40KW/32amp voor adhoc bijplaatsen specifieke apparatuur of een extra

mobiele stroomverdeel kast ▪ Extra 5x 230V a 3500W groepen voor inpluggen van adhoc mobiele warmte kasten, warmte ketels,

losse apparaten.

14.2.6. Specifieke eisen

▪ Computer/serverruimten worden op overdruk gehouden om stofinfiltratie te voorkomen. De benodigde koelcapaciteit nader te bepalen op basis van de nog aan te schaffen apparatuur. - SER-ruimte, bij voorkeur koeling via toe te voeren ventilatielucht (vooralsnog 500 W aan te houden). - MER-ruimte een stand-alone voorziening opnemen (vooralsnog 7500 W aan te houden).

▪ Indien er sprake is van PV-panelen op eigen terrein, de ruimte waar de omvormers voor de PV-panelen in worden geplaatst voorzien van voldoende ventilatie en een maximale ruimte temperatuur van 25 graden C.

▪ Ruimten met lucht- of geurverontreiniging (keukens, toiletten en dergelijke) worden op een onderdruk gehouden om verspreiding van verontreinigingen naar de overige ruimten afdoende te beperken. Overstroom voorziening via deurspleet, maximaal 1,5 cm en luchtsnelheid niet hoger dan 1 m/s. anders zichtdichte wand of deurroosters toepassen.

Page 82: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 81

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

▪ Na de bedrijfstijd blijft de afzuiginstallatie voor onder andere toiletten en werkkasten minimaal 1 uur in bedrijf.

▪ Eventueel inpandige containerruimte en (brom)fietsenstalling mechanisch afzuigen.

14.2.7. Koelinstallatie

De koudeopwekking is voorzien van een milieuvriendelijk koudemiddel. In verband met geluiduitstraling bij voorkeur in splitopstelling uitgevoerd, waarbij het compressordeel is voorzien van een akoestische omkasting tegen geluiduitstraling naar de omliggende ruimten en is opgesteld op een betonnen opstorting en voorzien van trillingsdempers.

14.3. Sanitaire installatie

14.3.1. Ruimtes met wateraansluiting en afvoerpunt

In de volgende ruimtes moet worden voorzien in een watertap- en afvoerpunt opgenomen in een voor de ruimtefunctie geëigende sanitaire voorziening (wasbak, wastafel e.d.): ▪ keukenruimtes, afwaskeuken ▪ pantry's ▪ toiletten en voorruimtes, douche ▪ EHBO-ruimte, kolfruimte ▪ educatieruimte ▪ werkplaats, schone werkplaats ▪ werkkasten ▪ technische installatieruimtes

14.3.2. Afvoerinstallaties

Het gebouw is voorzien van een gescheiden hemelwaterafvoer (HWA) en vuilwaterafvoer (VWA) installatie. Deze installatie voorzien van de benodigde ontlastputten, ontstoppingspunten e.d. Deze afvoerleidingen vanaf het gebouw aan te sluiten op de afvoervoorziening van de gemeente. ▪ De afvoerinstallaties scheiden in een hemelwater- en fecaliën afvoerinstallatie. ▪ De hemelwaterafvoerinstallatie betrekken in afwegingen als het gaat om duurzaamheid, bijvoorbeeld

toiletspoeling. ▪ De hemelwater- en fecaliën afvoerinstallatie uit te voeren in PE of PP ▪ De hemelwaterafvoer aansluiten via een zo kort mogelijke weg op het gemeentelijke

hemelwaterafvoerstelsel of door infiltratie. ▪ De Hemelwaterafvoer langs de gevel, de eerste 2,5m boven maaiveld vandalismebestendig uitvoeren. ▪ Alle sanitaire toestellen, spuivoorzieningen, condensafvoeren, vloerputten et cetera moeten water-,

lucht- en stankdicht aansluiten op een afvoerleidingsysteem. Dit is vervolgens aangesloten op het gemeentelijk rioleringssysteem.

▪ Afvoersystemen zijn geïsoleerd tegen het optreden van condensatie. Leidingen zijn akoestisch geïsoleerd, als geluidsoverlast voor gebruikers kan optreden.

▪ Voor keuken(s) een gescheiden afvoerstelsel voorzien, met tracing (vanaf de keuken tot aan de vetvangput) en zetmeel/vetvangput. Specifieke eisen hieraan nader uitwerken tijdens de ontwerpfase (onder andere in verband met inspectie en afvang/schoonmaak). O.a. condens afvoer voor combi-oven, koffiesysteem.

Page 83: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 82

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

▪ Voor de educatieruimte, waar met klei en verf gewerkt wordt, zal een geëigende opvang opgenomen moeten worden in de afvoerleiding.

▪ De vuilwaterafvoerpunten onder maaiveldniveau voorkomen, doch indien dit onvermijdelijk is een redundante vuilwaterafvoerpomp op te nemen.

14.3.3. Koud en warm tapwater

Op diverse punten in het gebouw zijn tapwaterpunten voor koud en warm water inclusief afvoer; onder a dere de keuke s, pa try’s e de t etru mte Het tapwaterleiding tracé is zodanig gekozen dat deze niet door museale ruimten gaan. Wanneer hoofdleidingen boven een museale ruimten zijn gesitueerd, zal deze in een buis in buis oplossing moeten worden gerealiseerd om te voorkomen dat door lekkage toch water via het plafond in de museale ruimte terecht kan komen. Om te kunnen waarnemen of er eventueel lekkage is, zal de installatie moeten worden voorzien van lekdetectie De installatie voldoet aan de vereiste werkbladen en NEN-normen. De installatie is zodanig van opzet dat ter legionellapreventie geen beheersmaatregelen noodzakelijk zijn. Tappunten waarbij sprake is van waterverneveling zoals douches en knijpdouches in bedrijfskeukens moeten tevens voorzien worden van een UV-unit. De voordruk op een tappunt mag maximaal 400 kPa bedragen. Bij het toepassen van een hydrofoor dient deze installatie uitgevoerd te worden met tenminste twee pompen, elk 100% capaciteit of drie pompen elk 50% capaciteit. Koudtapwaterleidingen worden geïsoleerd tegen condensatie, uitzondering hierop zijn uittapleidingen (in het zicht en leidingen die zijn weggewerkt in de wand). Warmtapwatercirculatieleidingen worden geïsoleerd tegen afkoeling. De warmwater-uittapleidingen en systemen zonder circulatie zijn omwille van Legionellagroei niet voorzien van isolatie. De koudtapwaterleidingen in principe uit te voeren in koperbuis. Warmtapwater circulatieleidingen zijn uitgevoerd in koper. De ingestorte en of weg te werken leidingen uitvoeren in Wicu o.g. De capaciteit van de tapwaterinstallatie is gebaseerd op het maximaal gelijktijdig gebruik, volgens de normbladen. Indien toepassing van centrale warmtapwaterbereiding, deze optimaal afstemmen op gebruik en mogelijke opwarmtijd zodat minimaal beslag op pieklastvermogen wordt gedaan. Indien aanwezig, douches uitvoeren met een automatisch spoelsysteem, bestaande uit: ▪ online beheer van alle douches van het systeem; ▪ automatisch spoelen van douches instellen; ▪ meten en registreren van spoeltemperatuur, spoeltijd en gebruik per douche; ▪ automatisch bepalen van de zuinigste manier van spoelen; ▪ rapportages en logboeken genereren volgens wettelijke eisen; ▪ via modbus te integreren in ieder gebouwbeheersysteem (GBS); ▪ de warm tapwaterinstallatie dient op ieder moment per douchepunt 5 liter warm water per minuut

gedurende 5 minuten te kunnen leveren met een tapwatertemperatuur van minimaal 40◦ C.

Page 84: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 83

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

Tenminste elk sanitaire toestel en sanitaire groep moet separaat afsluitbaar en aftapbaar zijn waarbij de afsluiter op een goed bereikbare plaats moet zijn aangebracht. Voor warmwaterleidingen zoveel als mogelijk onbrandbare isolatie gebruiken. Dit ook voor koud waterleidingen toepassen; als dat niet mogelijk is dan met een moeilijk brandbaar FM approval (FM approved//B-s3 d0).

14.3.4. Bestrijding legionella en overige verontreinigingen

Conform de wettelijke eisen zal een legionella risicoanalyse en beheersplan conform de ISSO-publicatie 55.1 worden opgesteld. De installatie is legionella veilig, zonder aanvullende beheersmaatregelen. Leidinglengten zoveel mogelijk beperken, zonder "dode" einden. Legionellabesmetting ten gevolge van bevochtiging moet voorkomen worden. De wijze van bevochtigen afwegen in relatie tot duurzaamheid en legionellabesmettingsgevaar. Bij bevochtiging verder voorkomen dat overige bacteriële, chemische of fysische verontreinigingen optreden. Eventuele noodzakelijke waterbehandeling opnemen.

14.3.5. Sanitaire voorzieningen in toilet-, kleed- en doucheruimten

De sanitaire voorzieningen zijn van eerste klas kwaliteit en van een gerenommeerd merk dat in Nederland eenvoudig en zonder wachttijden bij de groothandel verkrijgbaar is. Verdere uitgangspunten bij de keuze van het sanitair: ▪ eenvoudige schoonmaakmogelijkheden ▪ sanitaire toestellen vervaardigd uit wit porselein; ▪ closet vrijhangend uitvoeren inclusief closetzitting; ▪ waterbesparend closet doch minimaal 6 liter spoeling ▪ Miva toilet is voorziene van een alarminstallatie die is gekoppeld op het GBS ▪ armleuning van miva-toiletten voorzien van grondsteun; ▪ verbindingsnaden tussen het sanitair en de bouwconstructie voorzien van geëigende kit in de kleur van

het porselein; ▪ mengkranen uitvoeren met keramische schijven; ▪ kranen bij voorkeur voorzien van infrarood sensor; ▪ de afvoervoorzieningen in zicht zijn uitgevoerd in chroom; ▪ alle sanitaire toestellen afsluitbaar aansluiten op de leidingsystemen. De montagehoogte van het sanitair wordt in samenspraak met de gebruiker afgestemd.

14.4. Brandbestrijding

14.4.1. Algemeen

Het gebouw is zodanig gecompartimenteerd dat brandverspreiding tot een minimum wordt beperkt. In de expositieruimten worden geëigende CO₂ blussers opgenomen en in de verkeersruimten worden brandslanghaspels voorzien, mogelijk aangevuld met een pre-action sprinklersysteem. Dit nader te bepalen volgens het integrale veiligheidsplan. Op aanbeveling van de verzekeraar geen poederblussers plaatsen in verband met risico op nevenschade door het blusmedium.

Page 85: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 84

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

14.4.2. Brandslanghaspels

Het streven is om geen brandslanghaspels toe te passen in de museale ruimten, maar deze te voorzien van handbrandblussers voor de beginnende brandjes. Daar waar wel brandslanghaspels worden opgenomen, de aansluitleiding voorzien van een NC klep die open gestuurd wordt bij een BMI signaal. Dit zal met de plaatselijke veiligheidsregio moeten worden afgestemd. De brandslanghaspels zijn bij voorkeur inclusief haspelkast (inbouw), conform voorschriften (regionale) brandweerinspecties en in een nader te bepalen RAL-kleur. De haspelkast deur is voorzien van een uitsparing in de rechterbovenhoek t.b.v. de handbrandmelder. De montagehoogte van deze handbrandmelder mede afstemmen op de gebruikers. Bij voorkeur wordt een slanglengte van 20m¹ aangehouden. Minimaal is een haspel ter plaatse van de vluchtdeur naar buiten gepositioneerd. In de volgende ruimten mogen geen watervoerende blusinstallaties worden toegepast, maar geëigende (droge) blusmiddelen: ▪ computerruimten ▪ archiefruimte.

14.4.3. Sprinkler installaties

Het heeft niet de voorkeur om de museale ruimten te voorzien van een sprinkler installatie. De brandveiligheid in deze ruimten zal derhalve op een andere wijze gerealiseerd moeten worden. Indien tijdens de ontwerpfase besloten wordt (partieel) een sprinklerinstallatie toe te passen, deze afstemmen op de specifieke situatie. Bijvoorbeeld Pre-action, water/mist systeem of traditioneel water. Door een gecertificeerd bureau moet een inspectieplan worden gemaakt, waarin de (installatie)technische eisen in relatie tot het gebruik van het gebouw worden weergegeven. Aan de hand van dit inspectieplan een installatie ontwerpen die optimaal geïntegreerd is met het gebouw.

14.5. Regelinstallatie

14.5.1. Algemeen

Een accurate en adequate meting en sturing zijn van cruciaal belang voor het binnen de ASHRAE kaders houden van het binnenklimaat. De componenten (of verbeterde versies hiervan) moeten van bewezen museale kwaliteit zijn dat deze geen obstakel vormen voor een goed werkende installatie waarmee het binnenklimaat gerealiseerd moet worden. De meetapparatuur moet zodanig in de ruimten worden gepositioneerd dat de klimaateisen in de gehele ruimte gegarandeerd zijn. Het meten gebeurt op ruimteniveau; het regelen op zoneniveau omdat dit in verband met de aan elkaar geschakelde ligging van ruimtes op ruimteniveau in veel gevallen niet mogelijk is. De verdeling van de regelcomponenten in een ruimte moet zodanig zijn dat ook zones separaat te regelen zijn als blijkt dat door invloeden van buitenaf of door open/geschakelde ruimten met afwijkende binnenklimaten, de klimaatprestaties in een zone achter blijven bij de rest van de ruimte en dus niet voldoen aan de gestelde eis volgens ASHREA A1. De regelinstallatie regelt de werktuigkundige installaties. De regelinstallatie vormt een geheel met het gebouwbeheersysteem (GBS). Dit GBS genereert per 5 minuten gebouwgegevens, zoals temperaturen, status van installatietechnische storingen en administratieve gegevens voor energie managementsysteem, gedurende 12 maanden. De regelinstallatie is automatisch met de mogelijkheid tot handbediening.

Page 86: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 85

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

14.5.2. Oplevering GBS

De werking van de (regel)installatie en het GBS wordt aangetoond door de door het ontwerpteam op te stellen oplever protocollen waarin het functioneel en integraal testen staat omschreven EN tijdens het eerste jaar van ingebruikname. Goede werking moet aangetoond worden door logfuncties en grafiekuitdraaien. Na acceptatie van de goede werking zal overgegaan worden tot oplevering en betaling van dit onderdeel.

14.5.3. Gebouwbeheersysteem (GBS)

Het GBS omvat minimaal: ▪ De mogelijkheid klimaatuitdraaien in grafieken te maken van temperatuur en Relatieve vochtigheid van

de afzonderlijke museale ruimten. Deze data moeten opgeslagen worden voor minimaal 12 maanden. ▪ het automatisch inlezen van water-, en elektriciteitsverbruiken; ▪ het automatisch inlezen eventuele deelverbruikmeters; ▪ visualisatie en controle van alle HVAC-installaties; ▪ visualisatie en controle van de elektrotechnische installatie ▪ handmatige sturing verduistering en eventuele zonwering per gevel op aantal lux op en neer; ▪ digitale 'overwerkknop' in de bewakingsloge, of op een nader te bepalen positie; ▪ nachtventilatieregeling (nachtkoeling) in de werkplek omgeving die geen 24 uurs bezetting heeft; ▪ vrij instelbare klok- e vaka t epr gramma’s (e aut mat sche z mer-/wintertijd); ▪ IP georiënteerde omgeving, via internet benaderbaar zonder dat een speciaal softwarepakket

noodzakelijk is om toegang te verkrijgen. Van de volgende installaties worden tenminste statusmeldingen en storingen ingelezen: ▪ Werktuigkundige installaties ▪ Elektrotechnische installaties ▪ Tapwater voorzieningen ▪ Waterdetectie, door bv lekkage in met name TR en boven museale ruimten waar watervoerende

leidingen zijn gesitueerd ▪ Lekdetectie van CV, GKW en tapwaterleidingen ▪ Vuilwaterafvoerpomp ▪ Brandmeldinstallatie ▪ Ontruiming installatie ▪ Liftstoringen ▪ Overspanningsbeveiliging ▪ 2 stuks reserve Het GBS is volledig vrij programmeerbaar, toegankelijk via eigen netwerk en internet. Het betreft een integraal GBS, waarop alle installaties hierboven vermelde installaties zijn aangesloten.

14.5.4. Energiebemetering

De installatie heeft een bemetering per installatieonderdeel, energie, water en elektraverbruik. Daarnaast is voorzien in een monitoringsysteem om inzicht te verschaffen aan de beheerder en de gebruikers wat het energieverbruik is en om te monitoren of alle energiebesparende maatregelen ook hun effect blijven behouden. Afwijkend gedrag is met het monitoringssysteem vroeg te signaleren.

Page 87: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 86

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

14.5.5. Schakelkast

Alle regel-, beveiligings- en bedieningsapparatuur samen te bouwen in een plaatstalen schakelkast. Aantal: naar logische indeling, maar minimaal 1 per technische ruimte.

14.5.6. Bedieningspaneel

In een touchscreen bedieningspaneel op te nemen signalering ten behoeve van storing- en onderhoudsmeldingen evenals bedieningsschakelaars voor overwerk en dergelijke, bijvoorbeeld ter plaatse van de beveiligingsloge. Alle bediening ten behoeve van de gebruiker zijn duidelijk en gebruikersvriendelijk.

14.5.7. Schakelingen

Schakelingen van de installatieonderdelen zijn volgens een in te stellen geoptimaliseerd programma voor dag, nacht en weekendbedrijf met de overwerkmogelijkheid per zone, verdieping en installatie. De zones in overleg met de gebruiker samen te stellen.

14.5.8. Doormeldingen

Storingen en onderhoudsmeldingen aan de installaties worden naar het paneel ter plaatse van de balie in de beveiligingskamer via optisch en akoestisch signaleren gemeld gesplitst in urgent en niet-urgent, geïntegreerd in het centrale bedieningspaneel. Tevens zijn meldingen via een gangbaar protocol te versturen naar mobile telefoons. Alle signalering ten behoeve van de gebruiker zijn duidelijk en gebruikersvriendelijk.

14.5.9. Regel strategieën

Regelstrategieën formuleren op basis van ISSO 31, 43, 44, 47. Voor museale ruimtes dient een zorgvuldige afstemming plaats te vinden om te komen tot goede meting en regeling in relatie tot de hoge esthetische ambities in een bouwhistorische context. Voor ruimten met een verwachte niet-standaard piekbezetting dient grenswaarde bewaking voor het CO2

niveau te worden toegepast (evenementen).

Page 88: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 87

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

15. Elektrotechnische installaties en Transportinstallaties

Dit hoofdstuk beschrijft de eisen aan de elektrotechnische installaties voor het gebouw als geheel en op ruimteniveau in hoofdlijnen, voor zover niet volgend uit de technische kwaliteitseisen. Eventueel zijn expliciete oplossingsrichtingen beschreven om de genoemde technische kwaliteitseisen te realiseren. De architect en de adviseurs moeten heldere, inzichtelijke en integrale afwegingen maken voor de bedachte ontwerpoplossingen als het gaat om aspecten zoals museale en monumentale functies, energiebesparing, beperking van onderhoudskosten, Duurzaam Bouwen, welzijn en comfort, architectuur en dergelijke.

15.1. Hoofdaansluiting en verdeelinrichtingen

15.1.1. Hoofdaansluiting

Het gebouw te voorzien van 3 stroomnetten: ▪ een normaal net voor de voorziening van stroom naar niet-kritische functies; ▪ een noodstroomnet; aansluiting voor een extern noodstroomaggregaat die het gehele gebouw kan

voeden; ▪ een vitaalnet; UPS voor de stroomvoorziening naar bedrijfskritische functies (o.a. beveiliging), waarbij

een onderbrekingsvrije stroom gegarandeerd moet worden. De hoofdaansluiting afstemmen met het plaatselijke energiebedrijf. Bij toepassing van een transformator zal deze binnen het gebouw gesitueerd dienen te worden. De benodigde bouwkundige voorzieningen dienen hiervoor te worden meegenomen, een en ander conform de voorschriften van het plaatselijk energiebedrijf. Om de keuze tussen een huur transformator en een kooptransformator te maken zullen door het ontwerpteam de voor- en nadelen uiteen worden gezet, zowel financieel als technisch. De meetinrichting (kWh-meter) van het meetbedrijf moet geschikt zijn voor hoog- en laagtarief meting. Tevens moet de meetinrichting voorzien zijn van een pulsgever, pulsingangen en geschikt zijn voor uitlezing op afstand. De meetinrichting dient ten behoeve van energieregistratie op afstand te worden aangesloten op een energie monitoring systeem (EMS). Bij het projecteren van de energievoorziening dient op basis van het geïnstalleerd vermogen 20% reservevermogen te worden aangehouden.

15.1.2. Hoofdverdeelinrichting

De hoofdverdeelinrichting is geschikt voor het maximaal geïnstalleerd af te nemen vermogen van de transformator(en). De hoofdverdeelinrichting bestaat uit een plaatstalen kast en is samengebouwd conform bouwvorm 4a. De toegepaste beveiligingstoestellen zijn vermogensautomaten voorzien van cascadetechniek en de hoofdverdeelinrichting heeft een overspanningsbeveiliging met een stootspanningsbestendigheid van 2kV (uitvoering inclusief centrale aanspreek uitlezing op het GBS). Tevens is elk afgaand veld voorzien van een tussenmeter met pulsgever die is aangesloten op het GBS.

Page 89: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 88

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

De hoofdverdeelinrichting dient te worden uitgevoerd met minimaal 3 reservegroepen, evenredig verdeeld over de verschillende waarden van de vermogensautomaten. Er dient rekening te worden gehouden met een reservevermogen van minimaal 20%. De hoofdverdeelinrichting bestaat minimaal uit afgaande groepen ten behoeve van de volgende installatie-onderdelen: ▪ elektrische installatie (zowel licht als kracht) per bouwdeel/-laag; ▪ kracht per bouwdeel/-laag; ▪ krachtinstallatie algemeen; ▪ transportinstallatie(s); ▪ werktuigkundige installatie(s); ▪ noodstroomvoorziening / compartiment ten behoeve van noodstroomvoorziening; ▪ zonnepanelen; ▪ reserve.

15.1.3. Onderverdeelinrichting

Uitgangspunt is ten minste 1 onderverdeelinrichting per bouwlaag, zo dicht mogelijk bij de hoofdverdeelinrichting aangebracht en centraal boven elkaar gelegen. De onderverdeelinrichting bestaat uit een dubbel geïsoleerde afsluitbare plaatstalen kast en is samengebouwd conform bouwvorm 4B. De toegepaste beveiligingstoestellen zijn (aardlek)installatie-automaten en een overspanningsbeveiliging (uitvoering inclusief centrale aanspreek uitlezing op het GBS). Het toepassen van aardlekschakelaars is niet toegestaan. De onderverdeelinrichting dient te worden uitgevoerd inclusief reservegroepen conform de onderstaande staffelmethode waarbij de karakteristieken evenredig verdeeld dienen te worden over het aantal groepen. ▪ onderverdeelinrichting met maximaal 16 belaste groepen: minimaal 3 reservegroepen; ▪ onderverdeelinrichting met minimaal 17 belaste groepen en meer: minimaal 6 reservegroepen. De onderverdeelinrichtingen voorzien van afgaande groepen voor onder andere: ▪ verlichting (B-karakteristiek); ▪ algemene wcd's (C-karakteristiek); ▪ wcd's ten behoeve van werkplekken (C-karakteristiek); ▪ wcd's/aansluitpunten ten behoeve van apparatuur (C-karakteristiek); ▪ kracht (C-karakteristiek); ▪ klimaatinstallatie (C-karakteristiek); ▪ reserve.

15.1.4. Elektrisch vermogen

Bij het bepalen van de capaciteit van de hoofdaansluiting zal in beginsel de volgende waarden aangehouden kunnen worden: ▪ Verlichting: 10W/m2 ▪ Contactdozen: 15W/m2 ▪ Klimaatinstallatie: 25W/m2 ▪ Overige gebruikers: 10W/m2

Page 90: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 89

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

15.1.5. Gelijktijdigheden

Bij het berekenen van het vermogen dienen de volgende gelijktijdigheden te worden aangehouden: ▪ Krachtinstallatie/ kracht contactdozen 50% van het aangesloten vermogen ▪ Contactdozen t.b.v. koken 50% van het aangesloten vermogen ▪ Verlichting 90 % van het aangesloten vermogen ▪ Contactdozen algemeen 30% van het aangesloten vermogen ▪ Contactdozen werkplekken 70% van het aangesloten vermogen ▪ Liftinstallatie 90% van het aangesloten vermogen ▪ Werktuigkundige installaties 100% van het aangesloten vermogen ▪ Overige verbruikers 70% van het aangesloten vermogen Verder is het niet toegestaan om naast bovengenoemde gelijktijdigheidsfactoren een overall factor toe te passen.

15.1.6. Voedingskabels

De voedingskabels voor de onderverdeelinrichtingen zijn gebaseerd op: ▪ voedingskabels en overig elektrisch materieel die geen storingen veroorzaken aan de in het gebouw

aanwezige zwakstroom- en telefoon-/ datacommunicatie installaties; ▪ de kabelberekeningen conform de NEN-normen; ▪ de halogeenvrije bekabeling (..ZH); ▪ kabeltype bepalen op basis CPR classificatie; ▪ het maximaal aangesloten vermogen; ▪ berekeningen waarbij de reservegroepen in de verdeelinrichtingen voor 50% van de maximale belasting

voorzien zijn; ▪ een maximaal spanningsverlies van 5% tot aan het verbruiksapparaat. ▪ Een maximaal spanningsverlies van 3% voor de verdeelkast die het meest ongunstigst gelegen is. ▪ per onderverdeelinrichting één voedingskabel.

15.1.7. PV-installatie

Bij toepassing van PV-panelen moeten deze zijn gebaseerd op de volgende prestatie eisen en de eisen van de verzekeraar. PV-panelen De PV-panelen dienen maximaal rendement Paneel efficiency te hebben met een minimum van ▪ 300 Wp; ▪ 15% volgens de Standaard testcondities (STC) van zonnepanelen; ▪ STC: Invallende straling 1.000 W/m², moduletemperatuur 25 °C, AM=1,5; ▪ afwijkend vermogen maximaal +/- 3% van het vermogen; ▪ temperatuur effect van maximaal 0,45% per °C; ▪ vermogens/powerrendement na 10 jaar van minimaal 90% na 25 jaar van minimaal 80%. Stand in ideale richting/oriëntatie van de panelen naar het zuiden en juiste hoek naar de zon, zodat het gehele systeem in combinatie met het beschikbare dakoppervlak het maximale rendement opbrengt.

Page 91: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 90

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

De minimale hellingshoek van het paneel mag 15% zijn, zodat de panelen voldoende worden schoongespoeld door hemelwater en dus minder handmatig hoeven te worden gereinigd. In verband met schaduw bij verschillende zonstanden mogen de panelen samen op een omvormer via Power Optimizers of micro omvormers worden toegepast om het rendement te verhogen. De panelen dienen aan een constructie te worden bevestigd, zodat er aan de achterkant van het paneel een luchtspouw ontstaat die aan de boven- en onderkant in verbinding staat met de open lucht. Hierdoor ontstaat natuurlijke ventilatie en kan er voldoende koeling van de panelen plaatsvinden, zodat het maximale rendement is geborgd. Indien noodzakelijk dienen daarnaast maatregelen te worden genomen om de spouw te beschermen tegen ongedierte, vogels en vervuiling door middel van een rooster. Omvormer Vanaf 5 kVA (totaal of per paneel veld) dient een 3f omvormer te worden toegepast, mits de aansluiting van het gebouw hierin voorziet. Indien men hiervan afwijkt, dient dit expliciet in het Plan van Aanpak te worden vermeld. Daarbij dient er rekening mee te worden gehouden dat het vermogen van de omvormer zo wordt gekozen dat deze niet wordt over gedimensioneerd, zodat de omvormer een maximaal rendement behaald. De omvormer dient zo dicht mogelijk bij de panelen te worden geplaatst. De omvormer dient in een afsluitbare ruimte te worden geplaatst in het gebouw. De ruimte wordt in overleg met de opdrachtgever bepaald (geen opslagruimte, stoffige omgeving, onder watervoerende installatiedelen of nabij brandbare materialen, gassen of dampen).

15.1.8. Noodstroomvoorziening

Het gebouw wordt niet voorzien in een vaste opstelling van een noodstroomaggregaat. Wel zal op een logische plaats een aansluiting voor een mobiel op te stellen noodstroomaggregaat gerealiseerd worden. Deze mobiele noodstroomaggregaat zal het volledige gebouw kunnen overnemen. De aansluiting moet hiervoor geschikt zijn.

15.1.9. No-breakinstallatie

Ten behoeve van cruciale onderdelen zal er een statische no-breakinstallatie moeten worden gerealiseerd en volgens deze prestatie-eisen worden aangesloten op het noodstroomaggregaat (het noodstroomaggregaat dient geschikt zijn voor het voeden van deze no-breakinstallatie):

▪ het belast beproeven in principe niet uitvoeren met kunstbelastingen, maar parallel aan het net; ▪ het belast beproeven mag geen storingen in de energievoorziening veroorzaken; ▪ er moeten voldoende beheer-, bedienings- en signaleringsvoorzieningen aanwezig zijn voor een

storingsvrije en efficiënte exploitatie van de noodstroomvoorziening, aangepast aan de prestatie-eisen voor gebouwbeheer.

In ieder geval zullen de volgende onderdelen aangesloten moeten zijn op de no-breakinstallatie: ▪ de MER- en alle SER-ruimten; ▪ camerabewaking; ▪ Toegangscontrolesysteem; ▪ Brandbeveiligingsinstallatie; ▪ Vuilwaterafvoerpomp; ▪ Hemelwaterafvoerpomp.

Page 92: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 91

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

Ten behoeve van de no-breakinstallatie gelden minimaal de volgende eisen: ▪ continu-vermogen (kW) arbeidsfactor moet worden berekend; ▪ overbelastbaarheid minimaal 10% gedurende minimaal 25% van de autonomietijd; ▪ rendement minimaal 98%; ▪ nominale uitgangsspanning van 230/400V met uitgevoerde nulleider, respectievelijk 230V; ▪ frequentie van 50 Hz; ▪ statische spanningsvariatie maximaal 2% van de nominale spanning bij een belastingsvariatie tussen

nullast en 100%vollast; ▪ dynamische spanningsvariatie maximaal 2% van de nominale spanning bij een belastingsvariatie tussen

nullast en 100% vollast; ▪ hersteltijd tot 2% van de spanningsafwijking maximaal 2 milliseconde; ▪ statische frequentieverandering maximaal 1% van de nominale frequentie; ▪ j ge ru k va accu atter je daccu’s met een minimale levensduur van 10 jaar toepassen; ▪ statische by-pass; ▪ redundante uitvoering (n +1) van de batterijen; ▪ batterijmanagement (onder andere capaciteitsmeting); ▪ autonomietijd: te bepalen in overleg met adviseur museale beveiliging, maar in beginsel 60 minuten

(aan het einde van de levensduur van de batterijen).

15.1.10. Kabelwegen

In het gebouw een horizontale en een verticale installatietechnische infrastructuur realiseren voor sterkstroom-, zwakstroom- en datasystemen. Ten behoeve van de beveiliging moet een eigen infrastructuur worden gerealiseerd. De omvang moet in overleg met de adviseur museale beveiliging worden bepaald. De infrastructuur aanbrengen in de specifiek hiervoor bestemde schachten en boven het uitneembaar plafond in verkeersruimten. Deze infrastructuur bestaat uit stalen kabelgoten of kabelladders die voorzien zijn van stalen scheidingsschotten. Deze dienen te voldoen aan test-type 1 van de NEN 61537. De in de schachten geïnstalleerde leidingen, onderverdeelinrichtingen, kabels en dergelijke zijn per verdieping eenvoudig bereikbaar, onderhoudbaar en uitneembaar. De leidingtracés zijn overzichtelijk, goed bereikbaar, aanpasbaar en uitbreidbaar. De leidingtracés en hun onderlinge verbindingen zijn aangepast aan onder andere buigstralen van de toe te passen kabelsystemen. Hierbij dient ook rekening te worden gehouden met de nog toekomstig te leggen kabels. De kabelwegen zijn voldoende brandwerend, akoestisch isolerend afgewerkt ter plaatse van doorvoeringen door wanden, plafonds en vloeren. Hulpstukken, zoals aftak- en verloopstukken, scheidingsschotten, eindschotten, afdekplaten, koppelplaten en universele montageplaten, zijn vervaardigd van dezelfde specificaties als de kanalisatie waartoe zij behoren. Kabelladder, kabel-, wand-, plint- en vloergoten voorzien van 3 compartimenten. In verband met eventuele uitbreiding van de installaties hebben de kabelwegen bij oplevering een reserve oppervlak van minimaal 20% per compartiment. Tevens rekening houden met toekomstige nieuwe bekabeling bij bepaling van bochtstralen en dergelijke.

Page 93: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 92

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

15.2. Lichtinstallatie en aansluitvoorzieningen

Tot de lichtinsta at e eh re de wcd’s e aa s u tpu te te eh eve va de werkp ekken, waaronder kantoorwerkplekken, vergader- en spreekkamers. Verder a geme e wcd’s ga ge , pa try's e derge jke De wcd’s e aa s u tpu te v r de ver cht g a smede het schakelmateriaal en de schakelsystemen behoren tot de lichtinstallatie. De hiervoor benodigde bekabeling in halogeenvrije uitvoering behoort eveneens tot de lichtinstallatie. De gehele licht-/krachtinstallatie, waar mogelijk, is een inbouwinstallatie. De lichtinstallatie is overeenkomstig de stramienmaat. De lichtschakeling is als volgt. ▪ Alle tentoonstellingsruimten, ondersteunende ruimten, verkeersruimten en trappenhuizen in meerdere

scenes te schakelen. ▪ Alle kantoorachtige ruimten voorzien van aanwezigheidsdetectoren met uitzondering van de

presentatieruimten en de technische ruimten. ▪ Verlichting van de vergader- en spreekkamer is handmatig uit te schakelen/te dimmen in geval van

presentaties et cetera. ▪ Toiletten voorzien van aanwezigheidssensoren. ▪ Technische ruimten voorzien van schakelaars. In de tentoonstellingsruimten heeft het museum de volgende eis ten aanzien van de Stroompunten/aansluitingen: Het aantal contactdozen dient verdeeld te worden over de verschillende wanden en de vloer. Als voorbeeld: In de grotere zalen zijn 8 aansluitpunten nodig (6 in de wand en 2 in de vloer). In de kleine zalen 4 aansluitpunten (3 in de wand en 1 in de vloer). Daarnaast dient in alle tentoonstellingsruimten de mogelijkheid te zijn om stroom uit de lichtrail te halen. In overleg met de gebruiker de eventuele handhaving van bestaande en de positionering en aantallen van nieuwe wandcontactdozen afstemmen. De positie en aantallen van de wcd’s moeten aansluiten op het integrale lichtplan. Ten behoeve van de werkp ekke d e e wcd’s te w rde pge me wand- of vloergoten of energiezuilen afhankelijk van bouwkundige mogelijkheden. De wand- of vloergoten door middel van metalen scheidingsschotten verdelen in 3 gescheiden compartimenten. De aansluitingen vanaf het hoofdkabeldraagsysteem vanaf dezelfde verdieping verzorgen. De wand- en/of vloergoten voorzien van een overcapaciteit van 20% per compartiment. Tevens rekening houden met toekomstige nieuwe bekabeling bij bepaling van bochtstralen en dergelijke. De volgende aantallen dienen daarbij te worden aangehouden: ▪ Per kantoorwerkplek : 2 dubbele wcd’s ▪ Per overige werkplekken : 2 dubbele wcd’s In de volgende ruimten dienen de volgende aantallen voor algemene toepassingen (dus exclusief de aantallen ten behoeve van de losse inrichting; deze worden op een later moment apart opgegeven) te worden aangehouden:

Page 94: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 93

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

museale presentatieruimtes 1 dubbele wcd/10 m²

educatieruimte / workshopruimte 1 dubbele wcd/10 m²

evenementenruimte / banqueting 1 dubbele wcd/10 m²

lezingenruimte / auditorium 3 dubbele wcd

verhuurruimte / vergaderruimte / trouwlocatie 1 dubbele wcd/25 m²

entreeruimte 1 enkele wcd/10 m gang

museumwinkel 1 dubbele wcd/25 m²

museumcafé (publieksgedeelte) 1 enkele wcd/25 m²

garderobe 1 enkele wcd/10 m²

keukenruimtes museumcafé / banqueting du e e wcd’s ve e k werk ad

kantoorruimtes 1 dubbele wcd/10 m²

bel-, concentratieruimte 1 dubbele wcd/10 m²

vergader-/spreekkamers / overleg ruimten 1 dubbele wcd/10 m²

bibliotheek 1 dubbele wcd/20 m²

pauzeruimte / medewerkersruimte 1 dubbele wcd/10 m²

pantry's du e e wcd’s ve e k werk ad

reproruimte 1 dubbele wcd/10 m²

archief kantoorfuncties 1 dubbele wcd/20 m²

MER/SER ruimte 3 enkele wcd's op 3 separate groepen

EHBO-ruimte 2 dubbele wcd

kolfruimte 2 dubbele wcd

kleedruimtes 2 dubbele wcd

sanitaire ruimtes - toiletten geen

sanitaire ruimtes - douches geen

werkplaats 1 dubbele wcd/10 m²

schone werkruimte (inlijsten) 1 dubbele wcd/10 m²

transitiedepot 1 dubbele wcd/50 m²

expeditieruimte 1 dubbele wcd/50 m²

opslag tentoonstellingsmaterialen 1 dubbele wcd/50 m²

opslagruimtes 1 dubbele wcd/50 m²

bergingen/werkkasten 1 enkele wcd

verkeersruimtes/trappen 1 enkele wcd/10 m gang

technische ruimtes 3 e ke e wcd’s

fietsenstalling 1 dubbele wcd/50 m²

cd’s d e e p a z der jke e dgr epe te w rde aa ges te Per (du e e) wcd d e t 00VA te w rde aa geh ude Per e dgr ep m ge max maa (du e e) wcd’s w rde aangesloten. cd’s tech sche ru mte d e e in opbouw en waterdichte uitvoering te worden uitgevoerd. Ten behoeve van de verlichtingsarmaturen dienen de benodigde aanslu tpu te e wcd’s te w rde aangebracht. Bergingen en werkkasten voorzien van een aanwezigheidsdetector en wcd. In de werkkasten tevens rekenen op een aansluiting ten behoeve van een boiler en diverse krachtstroomaansluitingen.

Page 95: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 94

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

15.3. Schakelingen, storingen en sturingen

Standaard zijn de centrale schakelingen, storingen en sturingen op een centrale bedienplaats aanwezig. Alle schakelingen, storingen en sturingen zijn bedienbaar vanaf een bedieningspaneel (touchscreen) en moet een geheel vormen met het GBS. Het schakelen van de verlichting als volgt: ▪ De mogelijkheid tot het centraal schakelen van de verlichting van het gehele gebouw, het schakelen per

gebouwzone, per verkeersruimte en per ruimte door middel van software- en handmatige schakelaars op logische plekken. Een en ander in samenhang beschouwen met de gekozen verlichtingsregelingen.

▪ De mogelijkheid tot het centraal schakelen van nader te bepalen gebouwzones. ▪ Een veegpuls per nader te bepalen gebouwzone. ▪ Koppeling met de inbraakbeveiliging en het toegangscontrolesysteem, zodat bij het inschakelen van het

alarm alle verlichting wordt uitgeschakeld en bij het uitschakelen van het alarm de verlichting wordt ingeschakeld.

▪ De opzet van het systeem bij de kantoren is zodanig dat een indeling op een stramienmaat van 1,80 m mogelijk is. Hierbij is het uitgangspunt dat kantoorruimten minimaal 2 stramienen van deze maat beslaan. Voor de overige ruimtefuncties deze functionaliteit tijdens de ontwerpfase in overleg met de opdrachtgever/gebruikers nader bepalen.

▪ Verlichting gangen, kernen et cetera in de hoofdgang en centraal bij de hoofdingang schakelbaar. ▪ De terrein- en buitenverlichting te schakelen op basis van een schemeringschakeling en tijdklok met

automatische zomer-/wintertijd en mogelijke overbrugging op het GBS. ▪ Alleen de loop- en evacuatieverlichting mag altijd branden.

In de navolgende tabel staat een nadere uitwerking m.b.t. de schakeling, dimbaarheid van de verlichtingsarmaturen:

Soort ruimte Schakeling basisverlichting museale presentatieruimtes Lokaal/ dimbaar

educatieruimte / workshopruimte Lokaal/ dimbaar

evenementenruimte / banqueting Lokaal/dimbaar

lezingenruimte / auditorium Lokaal/dimbaar

verhuurruimte / vergaderruimte / trouwlocatie Lokaal/dimbaar

entreeruimte Centraal

museumwinkel Centraal

museumcafé (publieksgedeelte) Centraal

garderobe Centraal

keukenruimtes museumcafé / banqueting Lokaal

kantoorruimtes Lokaal

bel-, concentratieruimte Lokaal

vergader-/spreekkamers / overleg ruimten Lokaal/dimbaar

bibliotheek Lokaal

pauzeruimte / medewerkersruimte Centraal

pantry's Lokaal

reproruimte Lokaal

archief kantoorfuncties Lokaal

MER/SER ruimte Lokaal

Page 96: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 95

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

EHBO-ruimte Lokaal

kolfruimte Lokaal

kleedruimtes Lokaal

sanitaire ruimtes - toiletten Lokaal

sanitaire ruimtes - douches Lokaal

werkplaats Lokaal

schone werkruimte (inlijsten) Lokaal

transitiedepot Lokaal

expeditieruimte Lokaal

opslag tentoonstellingsmaterialen Lokaal

opslagruimtes Lokaal

bergingen/werkkasten Lokaal

verkeersruimtes/trappen Centraal

technische ruimtes Lokaal

fietsenstalling Centraal

Buiten de openingstijden van het museum moet het mogelijk zijn om alle niet kritische installaties spanningsloos (incl. onder andere de verdeelinrichtingen, verlichting, contactdozen, AV apparatuur) te maken. Alleen de noodverlichting en de vluchtwegverlichting moet operationeel zijn.

15.4. Verlichtingsinstallatie

De kunstmatige verlichting in het gebouw draagt bij aan een optimale bedrijfsvoering en dient uitgevoerd te worden in LED en voorzien te zijn van een ENEC-keurmerk. De LED driver dient te zijn ingebouwd in het armatuur (behuizing), een losse driver is enkel voor LED downlighters toegestaan. Alle ruimten zijn voorzien van voor het gebruik geschikte kunstmatige verlichting, waarbij er geen hinder door verblinding of reflectie ontstaat. Bij verlichting in kantoren extra aandacht voor beeldschermgebruik, inkijkhoek en reflectie. In specifieke ruimten, worden aanvullende eisen gesteld ten aanzien van regelbaarheid, verlichtingsniveau en uitstraling. In ruimten waar audio-/videopresentaties kunnen worden gehouden is de verlichting overbrug- en dimbaar. In nauw overleg met de adviseur museale verlichting dient een integraal ontwerp te worden opgesteld. Ter plaatse van de presentatieruimten dient een lichtontwerp opgesteld te worden rekening houdend met museale eisen voor objecten, klimaat, inrichting (vitrine-verlichting), dimbaarheid, lichtkleur etc. Het type armatuur en de bijbehorende lichtkleur bepalen in overleg tussen opdrachtgever, gebruiker, architect en de adviseur, op basis van het beoogde gebruik en de doelstellingen ten aanzien van energiebesparing. In ruimten waar beeldschermwerk plaats vindt dienen beeldschermvriendelijke armaturen. Er zijn tevens representatieve ruimten die naast basisverlichting ook aanvullende sfeerverlichting hebben, zoals het restaurant, auditorium, trouwlocatie, museumwinkel, museum café, evenementenruimte en de entreehal. De aansluitingen en schakelingen in overleg te bepalen met de lichtadviseur.

Page 97: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 96

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

De verlichtingsberekeningen dienen te worden opgesteld conform de geldende verlichtingsnorm en de plug-ins van de verlichtingsarmaturen dienen vrij op internet beschikbaar te zijn. Het lumenbehoud voor de verlichtingsarmaturen bedraagt minimaal 90% bij 50.000 branduren bij een omgevingstemperatuur van 25 graden Celsius.

15.5. Tentoonstellings- en expositieverlichting

Ten behoeve van de verlichting in de presentatieruimten zal een verlichtingsconcept toegepast moeten worden dat flexibel inzetbaar is. Dit wil zeggen dat verlichtingsarmaturen richtbaar zijn, in meerdere groepen te schakelen zijn en eenvoudig verplaatst moet kunnen worden. De volgende ontwerpeisen in acht nemen; ▪ De algemene verlichting in museale ruimten diffuus (indirect) uitvoeren; ▪ Algemene werkverlichting, tijdens de inrichting van tentoonstellingen, 400 lux; ▪ De verlichting dient gereduceerd te kunnen worden naar maximaal 50 lux voor papieren schilderijen en

maximaal 150 lux voor de overige schilderijen, waarbij de gelijkmatigheid gehandhaafd blijft; ▪ Er dient voldoende 3 fase spanningsrail aanwezig te zijn. Aan deze rail kunnen spots bevestigd worden

om een object op iedere positie in de zaal aan te kunnen lichten. De rail uit te voeren als standaard euro-rail;

▪ Het licht systeem met de spanningsrails heeft 3 fasen, deze moeten zodanig aangesloten worden dat ze alle 3 gebruikt kunnen worden voor verschillende doeleinden zoals dimbare verlichting, av apparatuur en flexibele camera's.

▪ Er dienen voldoende spots met accessoires (filters) aanwezig te zijn voor de wisselende tentoonstellingen. Uit te gaan van LED spots;

▪ UV-filtering, aandeel Uv-licht maximaal 75 µW/lumen, in collectie en museale gebieden. Voor de verlichtingsinstallatie in de tentoonstellingsruimten/ presentatieruimtes en de hiermee gerelateerde ruimtes is verder het volgende belangrijk: ▪ alleen gebruik van (dimbare) Ledlampen ▪ wandcontactdozen (inbouw en laag bij de grond) die vaste groepen hebben en niet geschakeld worden

door lichtknoppen/schakelaars ▪ opties voor ''onzichtbare bekabeling'' naar stroompunt voor apparatuur die niet langs de wand, maar

los in de zaal staat (een vitrine, een beeldscherm e.a.) (met name bij de tijdelijke tentoonstelling) ▪ 3-fase aansluiting stroom voor lichtrail i.v.m. tentoonstellingen (dus meerdere stroomgroepen per zaal) ▪ door het hele gebouw verlichting en apparatuur aan/uit/ in meerdere scenes te schakelen (centraal) via

beveiligingsloge (GBS) ▪ overzicht(tekeningen) groepenkasten met lijst overzicht wat er per groep aangesloten is ▪ verlichtingsrails makkelijk bereikbaar /verlichting voor wisseling lampen/ uitlichten

15.6. Noodverlichtingsinstallatie

Uitgangspunt is dat de complete noodverlichtingsinstallatie wordt uitgevoerd als een geadresseerd centraal gevoed systeem met zelftestfunctie die geheel voldoet aan de vigerende wet- en regelgeving.

Page 98: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 97

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

De autonomietijd dient minimaal 1 uur te bedragen aan het einde van de technische levensduur van de batterijen. De noodverlichting dient maximaal 5 seconde na spanningsuitval volledig operationeel te zijn. De batterijen dienen in een voldoende geklimatiseerde ruimte centraal op 1 locatie in het gebouw te worden voorzien. Noodverlichting eveneens voorzien in de volgende ruimten: ▪ meterkasten, technische ruimten en computerruimten. ▪ Plus alle overige nieuwe ruimtes

15.7. Terreinverlichting

De kunstmatige verlichting aan en rondom het gebouw heeft een zodanig niveau dat een optimale uitvoering van het bedrijfsproces mogelijk is, en er geen hinder door verblinding of reflectie ontstaat. Het aanlichten van het gebouw evenals het terrein voorzien van, voor het gebruik geschikte, kunstmatige verlichting, een en ander te ontwerpen in samenhang met de aanwezige openbare verlichting. Het type armatuur wordt door de (tuin) architect en adviseur voorgesteld met inachtneming van het beoogde gebruik en de doelstellingen ten aanzien van energiebesparing. De buitenverlichting voldoet aan de onderstaande eisen: ▪ Bij alle buitendeuren effectieve vandaalbestendige (IK10) LED-buitenverlichting plaatsen. Indien de

buitendeur een vluchtdeur betreft dient het armatuur te worden aangesloten op de noodstroomvoorziening;

▪ Als terreinverlichting en verlichting van de buitenzijde van het gebouw LED-verlichting toepassen; ▪ Het verlichtingsniveau dient gemiddeld minimaal 20 lux te bedragen over het gehele terrein. ▪ Boven de hoofdentree een aansluitpunt voor eventueel verlichte naamsaanduiding en data opnemen. De terrein- en buitenverlichting te schakelen middels schemerschakelaar en tijdklok met automatische zomer-/ wintertijd met mogelijke overbrugging op het gebouwbeheersysteem.

15.8. Krachtinstallatie

De krachtinstallatie bestaat uit leidingen en schakelmateriaal ten behoeve van 230V/400V-aansluitpunten. Genoemde aansluitpunten dienen bestemd te zijn voor apparatuur en machines, zoals: ▪ werktuigkundige installaties ▪ pomp- en drukverhoging installaties ▪ pantry- en keukenapparatuur ▪ transportinstallaties ▪ boilers ▪ kopieerapparatuur ▪ keukenapparatuur ▪ kracht aansluitingen in zaalverhuur, evenementenruimte en catering ▪ specifieke gebruikersapparatuur (t.b.v. museale presentaties, expeditiecluster). De krachtinstallatie dient gescheiden van de lichtinstallatie te worden uitgevoerd. Het benodigde elektrische vermogen dient door middel van berekeningen te worden bepaald. Hierin dient een reservecapaciteit van 20% te zijn opgenomen.

Page 99: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 98

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

15.9. Brandmeld-/ontruimingsinstallatie

Het gebouw dient met betrekking tot de (brand)veiligheid aan alle wettelijke eisen en richtlijnen te voldoen. De belangrijkste brandveiligheidseisen komen kort samengevat op het volgende neer: ▪ Brandcompartimentering (max 1000m2) en brandwerendheid scheiding tussen compartimenten; ▪ brandveiligheidsklasse van toe te passen materialen en bekleding van de (hoofd)draagconstructie; ▪ noodverlichting; ▪ vluchtwegaanduiding; ▪ ter plaatse van de nooduitgangen buiten het gebouw ruimte vrijhouden voor vluchten; ▪ brandmeld- en ontruimingsinstallatie. Op branddeuren dienen elektronische drangers te worden toegepast waarmee de deuren standaard blijven open staan behalve ten tijde van brand. Deze voorziening dient aangesloten te worden op het centrale brandmeldsysteem. Een uitzondering hierop vormen de deuren die deel uitmaken van de beveiligingsschil. De brandmeldcentrale is adresseerbaar en van een modulaire uitvoering en uitbreidbaar met groepen voor zowel automatische als handbrandmelders. Uitgangspunt is een brandmeldinstallatie gebaseerd op volledige bewaking, maar dient uiteindelijk bepaald te worden vanuit het PvE brandmeldinstallaties die door het ontwerpteam wordt opgesteld. De brandmeldinstallatie en de ontruimingsinstallatie dienen compleet te worden uitgevoerd en beide installaties dienen bij oplevering gecertificeerd te zijn. Het inspectie certificaat dient aan de gebruiker en de gemeente te worden verstrekt. Door een daartoe bevoegde instantie dient voor zowel de brandmeld-installatie als voor de ontruimingsinstallatie een Programma van Eisen te worden opgesteld waarin alle genoemde voorwaarden benoemd staan waar de installatie aan dient te voldoen. Daarnaast dient het programma van eisen te zijn afgestemd op het integraal museaal veiligheidsplan. De ontruiming vindt ten minste plaats door middel van slow whoop (type B). De zonering van de brandmeldinstallatie en de ontruiming aan de hand van het ontwerp bepalen.

15.10. Veiligheidsaarding

Het gebouw en de installaties hebben een veiligheidsaarding conform de vigerende regelgeving en de EMC-richtlijnen. In de fundering een ringleiding voorzien waarop de volgende onderdelen dienen te worden gekoppeld: ▪ constructie; ▪ lift(en); ▪ laagspanningsruimte; ▪ transformator; ▪ hoofdverdeelinrichting; ▪ onderverdeelinrichting(en); ▪ MER; ▪ SER(s); ▪ blikseminstallatie.

Page 100: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 99

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

In de directe nabijheid van de hoofdverdeelinrichting een hoofdaardrail (zogenoemde HAR) positioneren evenals nabij elke onderverdeelinrichting een potentiaalvereffeningsrail (zogenoemde PVR). Daarnaast dient in elke MER en SER een separate aardingsvoorziening te worden aangebracht. Tijdens de ontwerpfase dient door een onafhankelijke partij een EMC inspectie te worden uitgevoerd, waarbij de aanbevelingen worden uitgevoerd. Op de hoofdaardrail respectievelijk potentiaalvereffeningsrail dienen de volgende onderdelen te worden gekoppeld: ▪ stekeinden van de ringleiding in de fundering; ▪ aardrails van de betreffende verdeelinrichting; ▪ potentiaal vereffeningsaarding van de tot de installatie behorende metalen onderdelen; ▪ potentiaal vereffeningsaarding van de niet tot de installatie behorende metalen onderdelen; ▪ koppeling keukenmeubilair. Eventueel dienen, ter verkrijging van een voldoende lage aardverspreidingsweerstand (Ra < 1 ohm), conform de eisen van het energieleverend bedrijf aardelektroden te worden aangebracht.

15.11. Bliksembeveiliging

Het gebouw voorzien in een bliksemafleiderinstallatie. Deze behandelt zowel bliksemafleidsysteem als elektronische systemen. Een complete risicoanalyse dient te worden uitgevoerd waaruit de LPL-klasse dient te worden bepaald. Indien er een PV-installatie wordt toegepast dan zal afhankelijk van de toegepaste PV installatie deze gekoppeld moeten worden aan de bliksembeveiliging. Overspanningafleiders hebben een lifecheck functionaliteit. Rekening houden met het aanbrengen van 'schone aarding' voor bepaalde installaties. De bliksemafleiderinstallatie is afkoppelbaar, in verband met periodieke controle en centrale metingen.

15.12. Security systeem

Het security systeem zal door de adviseur museale beveiliging worden uitgewerkt tot een geïntegreerd plan. Onderstaande artikelen geven een indruk van de prestatie eisen die als basis dienen. De securitysystemen: toegangscontrole (inclusief elektronische sloten), inbraak, kunstwerkbeveiliging en camerabewaking dienen als 1 geïntegreerd systeem te kunnen werken. Hierdoor zijn automatische acties mogelijk zoals: ▪ bij inbraakdetectie -> automatische pop-up van camerabeeld van die locatie -> automatisch opnemen

& archiveren beelden op de videoserver in hogere resolutie; ▪ via de toegangscontrole op afstand in combinatie met camerabewaking -> toegang verlenen. De verschillende security elementen en hun precieze inplanting worden tijdens de ontwerpfase in detail weergegeven en uitgetekend op de plannen.

Page 101: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 100

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

15.12.1. Beveiligingszones

De basisbeveiliging wordt gevormd op basis van de verschillende zones.

• Zone 0: Publieke Zone – Code Wit, vrij toegankelijk.

• Zone 1: Semi Publieke Zone – Code Blauw, vrij toegankelijk voor personeel en bezoekers.

• Zone 2: Semi Private Zone – Code Groen, gecontroleerde zone voor bezoekers en personeel.

• Zone 3: Private Zone – Code Geel, gecontroleerde zone voor personeel.

• Zone 4: Beveiligde Zone – Code Oranje, zones met een hogere graad van privacy of belang.

• Zone 5: Bedrijfskritische Zone – Code Paars, (security) control room.

15.12.2. Specifieke beveiligingseisen

Specifieke beveiligingseisen worden na gunning apart verstrekt aan het ontwerpteam.

15.12.3. Toegangscontrolesysteem

Het gebouw voorzien van een toegangscontrolesysteem, waarbij het gebouw kan worden gesplitst in de diverse beveiligingszones. Elke overgang in een veiligheidszone is gereguleerd, zodanig dat delen van het gebouw gesloten kunnen zijn terwijl andere delen in gebruik zijn. Denk hierbij aan de avondactiviteiten. Het toegangscontrolesysteem werkt op basis van gepersonaliseerde druppels waarmee toegang kan worden verkregen tot de verschillende beveiligingszones. De deuren die zijn voorzien van toegangscontrole hebben een automatische sluiting en ontgrendel-installatie (elektrische sloten), een en ander in aansluiting op het sleutelplan. Voor mindervaliden hebben de deuren een drukknop voor automatische deurbediening. De toegangscontrole kan worden gemonitord door middel van een security managementsysteem waarop tevens ook de volgende installatie-onderdelen worden gekoppeld en gemonitord. Het betreft: ▪ inbraakbeveiliging ▪ alarminstallatie ▪ camerabewaking ▪ miva-signaleringsinstallatie ▪ brandmeld- en ontruimingsinstallatie ▪ no-breaksysteem (UPS) ▪ noodverlichtingsinstallatie ▪ storingen- en alarmmeldingen klimaatinstallatie ▪ storingen- en alarmmeldingen overige installaties ▪ GBS.

15.12.4. Inbraakbeveiliging

Het gebouw heeft op de begane grond en daar waar het gebouw op de verdiepingen door inbrekers van buitenaf bereikbaar is, een automatisch inbraakbeveiligingssysteem met alarmopvolging door middel van doormelding. De inbraakdetectie is met bewegingsmelding in combinatie met magneetcontacten en glasbreukdetectie. De beveiligingscentrale is modulair uitbreidbaar en heeft een noodvoeding en een

Page 102: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 101

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

automatische telefoonkiezer naar een nader te bepalen PAC. Het gebouw is zodanig gecompartimenteerd dat een insluiper nooit in meer dan een gebouwzone kan komen zonder te worden gesignaleerd. De alarminstallatie biedt de mogelijkheid slechts voor (nader te bepalen) delen van het gebouw te worden geactiveerd. Visualisatie door een bedieningspaneel, te combineren met het brandmeldpaneel, bij de entree is de installatie te monitoren. De inbraakdetectie is gekoppeld aan het GBS en de camera-installatie die is aangesloten op het datanetwerk. Het object alarmsysteem van de collectie moet gekoppeld worden aan de camerabewaking. Dat wil zeggen dat op het moment dat er een object alarm afgaat, er automatisch een melding naar de controlekamer gaat en een camera die direct gericht wordt op de collectie waar het alarm vandaan komt. Aan de hand van de eisen van de verzekeraar en het beveiligingsplan, diverse beveiligingszones realiseren. De verdere bepaling vindt plaats in de ontwerpfase.

15.12.5. Camerabewaking

Bij alle toegangen tot het gebouw camera's plaatsen: alle toegangen zijn zichtbaar op een monitor bij de beveiligingsloge. De centrale van de cctv-installatie bevindt zich in de beveiligingsloge. Verder is vanuit de ruimte voor de beheerder, door middel van camera-apparatuur, controle mogelijk op: ▪ de vluchttrappen; ▪ de verkeersruimten en trappenhuizen; ▪ de receptiebalie; ▪ de hoofd- en nevenentrees; ▪ de nooduitgangen; ▪ elke presentatieruimte; ▪ de diverse gevels (in verband met vandalismebestrijding). Voornoemde ruimtesoorten dienen 100% dekking te hebben en de kwaliteit van de camera's dient zodanig te zijn dat gedetailleerde persoonsherkenning plaatsvindt. Het camera systeem in de presentatieruimten dient flexibel inzetbaar te zijn, zodat op een eenvoudige wijze de positie van de camera's verplaatst kan worden in dezelfde ruimte. Het camerasysteem heeft een netwerkaansluiting en een mogelijkheid voor een externe verbinding met een beveiliger, zodat – na alarmering – de beelden door een bewakingsdienst (buiten werktijden) kunnen worden bekeken, live en/of terugkijkend. De opslagcapaciteit van de beelden bedraagt minimaal 7 dagen.

15.13. Miva-signaleringsinstallatie

De miva-toiletten hebben een alarmering door middel van een optisch en akoestisch alarmsignaal bestaande uit: ▪ een oproeptrekcontact in het toilet met een horizontaal rondgaand trekkoord (rood); ▪ de benodigde RvS 316 katrollen en schroefogen alsmede een trekveer; ▪ een afstelcombinatie met controle/geruststellinglamp; ▪ een optische en akoestische signalering boven de deur.

Page 103: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 102

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

De signalering is gekoppeld aan het GBS.

15.14. Telefoon-/datanetwerkinstallatie

De data-installaties bestaan uit een universeel bekabelingsnetwerk van aansluitpunten, alwaar toegang kan worden verkregen tot de geboden netwerk services/ diensten. Het datanetwerk bestaat uit een drietal systemen: ▪ Netwerk voor de gemeente; ▪ Netwerk voor het museum; ▪ Netwerk voor de beveiliging. Het netwerk voor de beveiliging zal gescheiden van de overige gebruikers gerealiseerd moeten worden. In ten minste alle museum- en kantoorruimtes dient in de nieuwe situatie een goed wifi bereik aanwezig te zijn. Het gehele gebouw dient te worden voorzien van voldoende aansluitpunten voor access points zodat naast bekabelde aansluitpunten een draadloos datanetwerk kan worden opgebouwd met volledige dekking in het gehele gebouw. Het exacte aantal access points, de positionering en het toegepaste vermogen, zijn afhankelijk van o.a. de gewenste applicaties en het bouwkundig ontwerp. Het exacte aantal access points is afhankelijk van het bouwkundig ontwerp, alsmede het beoogd gebruik van een ruimte. De netwerkcomponenten en de installatie wijze dient minimaal te voldoen aan de relevante secties van de ISO/IEC 11801 Ed.2.2, Amendement 2:2010 alsmede aan NEN-EN 50173 en 50174 categorie 6A (toe te passen kabel dient S/FTP te zijn). Bij de oplevering dient een systeem garantie van minimaal 25 jaar vanuit de fabrikant aan de opdrachtgever te worden overhandigd. Hierbij dient er sprake te zijn van materiaal-, arbeid- en applicatiegarantie. De patchkabels dienen afkomstig te zijn van dezelfde fabrikant als het (horizontale) netwerk, hetgeen resulteert in een channel-warranty voor de gebruiker. Toegepaste netwerkcomponenten dienen te zijn voorzien van een onafhankelijk test certificaat welke aantoont dat het ontkoppelen van een patchverbinding onder PoE-belasting, geen nadelige invloed heeft op de levensduur en performance van de betreffende component (IEC 60512-99-001). Het volgende aantal aansluitpunten dient te worden aangehouden: ▪ per kantoorwerkplek : 2 aansluitpunten ▪ per overige werkplekken : 2 aansluitpunten In de volgende ruimten dienen de volgende aantallen voor algemene toepassingen (dus exclusief de aantallen ten behoeve van de losse inrichting zoals beschreven in paragraaf 6) te worden aangehouden: museale presentatieruimtes 2 aansluitpunten/25 m²

educatieruimte / workshopruimte 4 aansluitpunten per ruimte

evenementenruimte / banqueting 2 aansluitpunten/25 m²

lezingenruimte / auditorium 4 aansluitpunten per ruimte

verhuurruimte / vergaderruimte / trouwlocatie 4 aansluitpunten per ruimte

entreeruimte 4 aansluitpunten per ruimte

museumwinkel 3 aansluitpunten per ruimte

museumcafé (publieksgedeelte) 4 aansluitpunten per ruimte

Page 104: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 103

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

garderobe geen

keukenruimtes museumcafé / banqueting 2 aansluitpunten per ruimte

kantoorruimtes 2 aansluitpunten/10 m²

bel-, concentratieruimte 2 aansluitpunten/10 m²

vergader-/spreekkamers / overleg ruimten 2 aansluitpunten/10 m²

bibliotheek 2 aansluitpunten/10 m²

pauzeruimte / medewerkersruimte 6 aansluitpunten per ruimte

pantry's 2 aansluitpunten per ruimte

reproruimte 6 aansluitpunten per ruimte

archief kantoorfuncties 2 aansluitpunten/20 m²

MER/SER ruimte 6 aansluitpunten per ruimte

EHBO-ruimte 2 aansluitpunten per ruimte

kolfruimte 2 aansluitpunten per ruimte

kleedruimtes geen

sanitaire ruimtes - toiletten geen

sanitaire ruimtes - douches geen

werkplaats 4 aansluitpunten per ruimte

schone werkruimte (inlijsten) 4 aansluitpunten per ruimte

transitiedepot 2 aansluitpunten per ruimte

Expeditieruimte geen

opslag tentoonstellingsmaterialen geen

opslagruimtes geen

bergingen/werkkasten geen

verkeersruimtes/trappen geen

technische ruimtes geen

fietsenstalling geen

Ten behoeve van narrow casting dienen de benodigde voorzieningen te worden aangebracht, waarbij wordt uitgegaan van PoE enabled devices. Tot de data- sta at e eh re de e d gde 19” patchkaste voor afmontage van werkplek- en backbonebekabeling. Tevens dient er rekening gehouden te worden met voldoende capaciteit voor de nader te bepalen netwerk componenten. Uitgangspunt is een centrale patchruimte. Kabellengten van patchkast tot outlet niet langer dan 90,0 m. Informatiedragende bekabeling is gescheiden van de sterkstroombekabeling.

15.15. Intercominstallatie

Behoudens de publieksentree dient ter plaatse van alle entrees een spreek-/luister-verbinding gerealiseerd te worden met de security ruimte. De deurbelinstallatie en intercom is bedienbaar bij de security ruimte (ook te gebruiken voor mindervaliden). De buitenposten zijn vandaalbestendig.

15.16. Omroep-/ geluidsinstallatie

Alle ruimten hebben een omroep-/geluidssysteem, compleet met microfoons, speakers en bijbehorende regelapparatuur.

Page 105: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 104

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

De spraakverstaanbaarheid van de installatie is goed en voldoet minimaal aan: ▪ frequentiebereik 100 - 12.000Hz (-3dB); ▪ harmonische vervorming minder dan 1,5% bij 1000Hz; ▪ signaal-/ruisverhouding beter dan 60dB. Daarnaast is de omroepinstallatie gecombineerd / gekoppeld met de ontruimingsinstallatie.

15.17. Slechthorenden voorziening

In alle verhuur en evenementenruimten (inclusief de lezingenzaal en de educatieruimte) zal een slechthorendenvoorziening worden gerealiseerd. Dit is een FM-systeem of een gecertificeerd ringleidingensysteem, compleet met ringleidingversterkers en aansluiting op het omroepsysteem worden gerealiseerd. De te gebruiken installatiematerialen t.b.v. de ringleiding dienen te voldoen aan de eisen die worden gesteld door de leverancier van het slechthorenden-systeem. De ringleiding dient te worden uitgevoerd in een orthogonale lus en dient niet zichtbaar te worden aangebracht en bij oplevering gecertificeerd te zijn door een onafhankelijke instantie. De ringleiding versterker moet worden gekoppeld met de AV-installatie van de betreffende ruimte.

15.18. Audio-/ video- communicatie

De vergader- en spreekkamers hebben aansluitpunten voor audio- en videocommunicatie-apparatuur. Hieronder wordt verstaan de voorzieningen voor een televisiescherm en de mogelijke koppeling van apparatuur en eventuele randapparatuur. Uitgangspunt is dat per ruimte minimaal voorzien wordt in een VGA, USB en HDMI (2.1) aansluiting. Tevens zal in elke ruimte een of meerdere microfoon aansluitingen gerealiseerd moeten worden, dit in overleg met de AV adviseur.

15.19. Multimedia, interactieve opstellingen

De museale presentatieruimtes en bijbehorende publieksruimtes (o.a. de entreeruimte) hebben aansluitpunten voor audiovisuele installaties en/of interactieve installaties zoals: audiotours, filmprojectie (introductiefilm), video-installaties, interactieve installaties, lichtkrant. De evenementenruimte, lezingenruimte, vergaderruimte/trouwlocatie hebben aansluitpunten voor audiovisuele installaties zoals: geluidinstallatie, beamer/projectie. Deze installaties zullen nader worden uitgewerkt door de AV-adviseur.

15.20. Transportinstallaties

De transportinstallatie biedt een zodanige vervoerscapaciteit, dat de voor de bedrijfsprocessen noodzakelijke interne verkeersstromen van personen efficiënt kunnen worden afgehandeld en dat de voor de bedrijfsprocessen noodzakelijke goederenstromen zonder belemmering kunnen plaatsvinden.

Page 106: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 105

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

Uitgangspunt is een doordacht liftsysteem, dat onnodig energieverbruik voorkomt. Bijvoorbeeld bij iedere liftstop keuze aanbieden of je naar beneden of naar boven wilt. De keuze van het type aandrijving voor de liftinstallaties dient gebaseerd te zijn op de mogelijkheden van de betreffende locatie. Bij voorkeur wordt een elektrische tractielift, zogenaamde 'rugzaklift' of een hydraulische lift toegepast. De lift(en) zijn conform de toegankelijkheidseisen. Voor de aandrijving een elektronische regeling. De lift heeft een alarm- en communicatievoorzieningen die in verbinding staat met de ruimte voor de beheerder. De liften door het liftinstituut goed laten keuren. Elke publiekstoegankelijke verdieping moet bereikbaar zijn met een lift. Daarnaast dient de goederenlift bereikbaar te zijn voor alle verdiepingen. Afhankelijk van het ontwerp zijn er 1 of meerdere personenliften en een goederenlift noodzakelijk. Ook behoort een combinatie van een personen-/ goederenlift tot de mogelijkheden.

15.20.1. Personenliften

De nominale last is, indien geen separate goederenlift aanwezig is, minimaal 10kN, met een kooimaat van minimaal 1,10 x 2,10 m. Bij aanwezigheid van een goederenlift is de nominale last van de personenlift minimaal 6,3 kN. De volgende eisen gelden voor de lift: ▪ stootplinten rondom van circa 150 mm hoogte vanaf de vloer; ▪ vloerafwerking die in overeenstemming is met de hal/entree; ▪ verchroomde leuning rondom; ▪ drukknoptableau in vandaalbestendige uitvoering; ▪ duidelijk gegraveerd liftnummer in bedieningsplateau (opgave opdrachtgever) alsmede een gegraveerde

toelichting voor het gebruik van de intercom; ▪ verdiepingsaanduidingen in de lift; ▪ vrije doorgang van de liftdeur bedraagt minimaal 0,85 m. ▪ geschikt voor rolstoelgebruik. Overige eisen: ▪ de besturing van de liftinstallaties is voor personenvervoer richtingselectief in beide richtingen; ▪ Regelbaar openbaar/niet openbare ruimte ▪ de besturing is als groepsbesturing indien meerdere liften bij elkaar zijn gelegen; ▪ de kooi- en schachtdeuren zijn automatisch met een vrije hoogte van minimaal 2,30 m; ▪ elke liftschacht moet in een 60 min. brandwerend compartiment aangebracht worden.

15.20.2. Goederenlift

Het gebouw(deel) heeft een goederenlift die alle bouwlagen verbindt. Deze is geschikt voor een brancard, kunstwerken en eventueel verplaatsbare wanddelen. De goederenlift is centraal geplaatst zodat alle bouwdelen bereikbaar zijn. Specificaties: ▪ belasting: minimaal 16 kN (1.600 kg); ▪ afmetingen: 2500 x 2000 mm (LxB);

Page 107: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 106

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

▪ afwerking: rekening houden met genoemde vervoersdoeleinden; ▪ de liftkooi heeft een verhoogd gedeelte, inwendige hoogte minimaal 2.25 m dan wel een luik; ▪ overige specificaties conform de NEN-EN 81. ▪ de kooi- en schachtdeuren zijn automatisch met een vrije hoogte van minimaal 2,25 m.

15.21. Gevelreinigingsinstallatie

De raamvlakken van het gebouw zijn reinigbaar vanaf het maaiveld. Hiervoor het terrein geschikt maken.

15.22. Elektrische zonweringinstallatie

Het streven is een gebouw zonder buitenzonwering, tenzij deze benodigd is vanuit het museaal gebruik van de ruimte of de klimaateisen zoals in dit PvE gesteld. Indien er buiten- en/of binnenzonwering noodzakelijk, is de zonweringsinstallatie automatisch geregeld op zonintensiteit maar individueel per ruimte of (gevel) oriëntatie te overbruggen. Teneinde opwarming van het gebouw in zomersituaties zoveel mogelijk te voorkomen is deze regeling ook voor weekenden en feestdagen van toepassing. Daarnaast is een regeling voorzien die ervoor zorgt dat de (buiten)zonwering wordt ingetrokken bij schemering, neerslag en/of harde wind. De aansturing is met een tijdsvertraging en anti-pendel schakeling. De installatie is centraal bedienbaar, bijvoorbeeld in verband met glazenwassen, en op de begane grond vandaalbestendig. Aansturing vanuit het GBS.

Page 108: Programma van eisen - Gemeente Delft

Pagina 1

11592 – Museum Prinsenhof Delft PvE Restauratie-Renovatie Het Prinsenhof Delft

Bijlage 1

De bijlagen bij dit PvE zijn apart bijgevoegd

Page 109: Programma van eisen - Gemeente Delft

geef je plannen de ruimte

De bouw- en vastgoedwereld is vol van ambitie. Projectontwikkelaars, gemeenten, de

z rg, het derw js… vera w rde m e toekomstplannen gemaakt voor de

omgeving waarin wij wonen en werken. Plannen die antwoord geven op

klimaatverandering, verstedelijking, vergrijzing, digitalisering. Plannen die vragen om

denken in mogelijkheden in plaats van beperkingen.

bbn geeft je de ruimte om je plannen wáár te maken. Dit doen wij door elk project

met een open blik te benaderen. Door verder te kijken dan wat voor de hand ligt. En

door met grensverleggende oplossingen te komen. Hoe groter je uitdaging, hoe

gemotiveerder wij zijn om er een succes van te maken. Of je nu circulair wilt bouwen,

een architectonisch statement wilt maken of een bestaand gebouw wilt

transformeren naar een nieuwe bestemming.

Met 120 specialisten op het gebied van strategie voor gebouw en gebied,

vastgoedmanagement, directievoering en toezicht, bouwkostenmanagement en

proces- en projectmanagement biedt bbn je in élke fase van het bouwproces de juiste

expertise en ondersteuning. Zo creëren we condities waarin jij je ambities de vrije

loop kunt laten. Geef je plannen de ruimte.

Houten • Rotterdam • Amsterdam