Digitale grenzen en mogelijkheden van laaggeletterden en laagopgeleiden Presentatie voor ‘We leren altijd!, 10 jaar ETV.nl’ 5 maart 2014 Willem Houtkoop ([email protected]
Digitale grenzen en mogelijkheden van laaggeletterden en laagopgeleiden
Presentatie voor ‘We leren altijd!, 10 jaar ETV.nl’
5 maart 2014
Willem Houtkoop
Waar hebben we het over
• Verschillende groepen; laaggeletterden en laagopgeleiden
• Digitale vaardigheden van volwassen Nederlanders• (On)mogelijkheden om deze groepen via digitale of
andere kanalen te bereiken• Gegevens afkomstig van PIAAC (Programme for the
International Assessment of Adult Competencies), www.piaac.nl
Verschillende groepen
Basis voor indeling in groepen• PIAAC (en IALS en ALL) niveau-indeling maatgevend voor de
Nederlandse en internationale discussie over laaggeletterdheid (niveau 1 = laaggeletterd)
• Indeling gebaseerd op kenmerken van de test (moeilijkheidsgraad teksten, complexiteit van opdrachten, aanwezigheid van afleiders)
• En niet op de problemen die mensen in werk en leven tegenkomen
• Er is uiteraard wel een (sterke) relatie tussen vaardigheidsniveau en (eventuele) problemen, maar niet één op één
Verschillende groepen
• Laaggeletterd = niveau 1 schaal taalvaardigheid; 11,9% Nederlandse bevolking 16-65 jaar, 1.3 miljoen mensen
• Onderkant laaggeletterd = laag niveau 1, 2.6% 16-65 jarigen, 300.000 mensen, ongeveer niveau A1
• Midden/bovenkant laaggeletterd = hoger niveau 1, 9.3% 16-65 jarigen, 1.000.000 mensen, ongeveer niveau A2/1F
• Matig geletterd = niveau 2 van schaal taalvaardigheid, 27% 16-65 jarigen, 3.000.000 mensen, niveau 2F ‘ergens’ binnen dit niveau 2
Het niveau boven laaggeletterd
• Referentieniveau 2F; burgerschapsniveau, het minimumniveau van taal en rekenen dat volwassenen moeten beheersen om volwaardig te kunnen participeren in werk en samenleving
• Startkwalificatieniveau; grens bij afgeronde mbo-2 opleiding• Niveau 2 PIAAC; bepaalde testkenmerken zoals informatie vergelijken
en integreren en navigeren en informatie zoeken in digitale omgevingen• Verschillende perspectieven; meten niet hetzelfde en liggen ook niet op
hetzelfde niveau, nader onderzoek nodig naar deze groep, boven het niveau van laaggeletterdheid
• Niveau 1 en 2 lijken ook op elkaar. Grootste onderscheid tussen 1/2 en 3/4/5. Niveau 1 en 2 meer routine/uitvoerend, niveau 3/4/5 meer creatief/complex
Verdeling van taalvaardigheidsscores en niveau indelingen
Lager niveau 1
Hoger niveau 1
Niveau 2
De digitale wereld
Nederland sterk gedigitaliseerd
• 97% ervaring met computers in dagelijks leven• 91% wel eens computer gebruikt• 80% ervaring met computers op werk• 94% gebruikers op het werk heeft de ict-ervaring die
nodig is• Alleen Scandinavische landen kennen hogere
percentages • Kleine groep (3%) heeft geen computerervaring
Geldt ook voor laaggeletterden
• 87% laaggeletterden gebruikt wel eens een computer• Wel geringere intensiteit dan mensen met een hoger
vaardigheidsniveau• Ook iets ander patroon; minder WORD en EXCEL• Maar laaggeletterden bijna net zo actief als
hooggeletterden als het gaat om e-mailen en het online opzoeken van informatie
Computer- en internetactiviteiten van laaggeletterden en excellenten
E-mailen
Online informatie zoeken
Internetbankieren
TekstverwerkingSpreadsheet
Programmeren
Chatten
0
50
100
Niveau 1 Niveau 4
Het bereiken van mensen
Hoe bereik je de mensen
• Een paar ontnuchterende cijfers• Voor alle laaggeletterden• 98% vindt eigen taalvaardigheid voldoende
• Voor werkende laaggeletterden• 91% vindt eigen opleidingsniveau voldoende of zelfs te hoog voor werk• 60% doet werk waarvoor geen startkwalificatie is vereist• 80% zegt dat ze geen verdere scholing nodig hebben• 46% zegt dat leesvaardigheden op het werk nauwelijks worden gebruikt
Geen vanzelfsprekende deelnemer
• Mensen ervaren geen tekorten en vaak ook geen problemen• Voor een deel berust dat op realiteit• Mensen aanspreken op hun laaggeletterdheid werkt meestal
weinig motiverend• Een ander verhaal is nodig, functioneel en gericht op
specifieke vragen en leefgebieden• Niet zozeer vanuit het tekort, maar vanuit de uitbreiding van
de eigen mogelijkheden
Hoe bereik je de mensen
• Differentiëren naar groepen• Groep op laag niveau 1, vaak ook digibeet, veel
55+’ers, 330.000• Groep op niveau 1; autochtoon, werkt meestal, (laag)
middelbare opleiding, 45+’ers, 540.000• Groep op niveau1; werkt niet, allochtoon en
autochtoon, laagopgeleid, 230.000• Zeer grote groep op niveau 2
Markt voor ETV.nl
• Wellicht niet de groep op laag niveau 1, wordt al veel aan gedaan, gezichtsbepalend voor ons beeld van laaggeletterden, is moeilijk te bereiken/motiveren, in 2012 22.000 deelnemers in educatietrajecten
• Zeker wel de zeer grote groep op niveau 2 en de (oudere) werkenden met een middelbare opleiding op niveau 1
• Zij zijn schoolbaar en (wellicht) geïnteresseerd in een aanbod met een praktische opbrengst
• De digitale context van ETV.nl is een voordeel, het gaat om mensen die waarschijnlijk vertrouwder zijn met de digitale dan met de papieren wereld
• Specifieke aandacht voor ouderen
Taalvaardigheden naar leeftijd
200
220
240
260
280
300
320
340
360
16-1
9
20-2
4
25-2
9
30-3
4
35-3
9
40-4
4
45-4
9
50-5
4
55-5
9
60-6
5
Leeftijd
Gemiddelde 95% betrouwbaarheidsinterval
10de percentiel 90ste percentiel
Mannen
200
220
240
260
280
300
320
340
360
16-1
9
20-2
4
25-2
9
30-3
4
35-3
9
40-4
4
45-4
9
50-5
4
55-5
9
60-6
5
Leeftijd
Gemiddelde 95% betrouwbaarheidsinterval
10de percentiel 90ste percentiel
Vrouwen
Ouderen belangrijk(st)e doelgroep
• ‘Biologisch’ leeftijdseffect• Onder ouderen relatief veel laaggeletterden (21,5%)• In groep 16-65; 500.000• Grotere aantallen als je kijkt naar niveau 1 en 2; 1.400.000• Nog veel grotere aantallen als je kijkt naar 65+’ers• Van oudere allochtonen eerste generatie is helft laaggeletterd• Welk aanbod is er voor ouderen en welk aanbod is geschikt?
Bronnen
• Buisman, Allen, Fouarge, Houtkoop, van der Velden, PIAAC: Kernvaardigheden voor Werk en Leven, den Bosch, ECBO, 2013.
• Buisman, Houtkoop, Laaggeletterdheid op de Kaart, Stichting Lezen en Schrijven/ECBO, 2014 (verschijnt binnenkort)
• www.piaac.nl