This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Via Vinci Academy, Breda Intern Begeleider/Zorgcoördinator
CPION_TIB_0715.indd 1 27-08-15 13:24
4
Drie op de vijf Nederlanders vindt het noodzakelijk dat scholen digitale toepassingen als tablets
en digiborden gebruiken in hun lessen. De ontwikkeling hiervan moet volgens 60 procent van
de Nederlanders door de school zelf gefinancierd worden. Deze conclusie trekt Multiscope uit
onderzoek onder ruim duizend Nederlanders.
Tablets worden momenteel door 20 procent
van de scholen ingezet voor lesdoeleinden.
Respondenten met schoolgaande kinderen gaven
aan dat de computer het vaakst gebruikt wordt.
Bovendien worden digitale toepassingen een
steeds vaker gebruikt middel bij lesdoeleinden.
De ruime meerderheid vindt dat schooldirecties
verantwoordelijk zijn voor het nemen van
initiatieven op dit gebied. 20 procent van de
ondervraagden vindt dit thuishoren bij de
Rijksoverheid. Bert Jeuring van Stichting Basis Op
Kop, een ICT-samenwerking van alle Enschedese
basisscholen, benadrukt het belang van digitale
toepassingen: “De samenleving is in hoog
tempo aan het
digitaliseren. Het
wordt belangrijk
om kinderen hier
goed op voor te
bereiden. Daarom
is het voor grote
organisaties zoals
scholen een must
om een stabiel en voldoende snel netwerk te
hebben waarop allerlei digitale toepassingen
soepel kunnen draaien.”
Bron: Reggefiber (2 juli 2015)
Actueel
De leerlingen presteren beter op reken-
winskundeonderwijs wanneer leerkrachten worden
ondersteund bij het gebruik van formatieve
toetstechnieken. Deze toetsen geven weer wat
leerlingen al kennen en kunnen, zodat hierop het
onderwijs kan worden aangepast.
Uit een vragenlijst onder 1000 leerkrachten blijkt
dat zij formatieve toetsen vaker gebruiken dan
summatieve methoden. “Een formatieve toetsvorm
is bijvoorbeeld werk van leerlingen nakijken om
op basis daarvan nieuwe instructie te geven,” zegt
Michiel Veldhuis, hij promoveert op dit onderwerp aan
de Universiteit Utrecht. “Leerkrachten doen echter
nog weinig met nieuwe inzichten over toetsen. Ze
gebruiken bijvoorbeeld nauwelijks opgaven waarin
leerlingen kunnen laten zien wat ze al weten.”
Leerkrachten daarbij ondersteuning bieden blijkt
belangrijk. Er kan meer leerwinst gehaald worden uit
formatief toetsen. “De toetstechnieken in een boekje
beschrijven en dat uitdelen onder leraren, werkt niet”,
zegt promotor en mede-onderzoeker Marja van den
Heuvel-Panhuizen. “Leraren moeten op weg worden
geholpen en vervolgens moeten zij hun ervaringen
met anderen kunnen delen. Dat geeft hen vertrouwen
om de toetsvormen te gebruiken.” Bron: Nationaal
Regieorgaan Onderwijsonderzoek (19-06-2015)
“Digitale lestoepassingen noodzakelijk”
Formatieve toetsen bieden meer leerwinst
Wet- en regelgeving
5
Redactioneel
Weerstand
Leerkrachten zijn niet zo positief over passend
onderwijs. Dat blijkt uit onderzoek van Duo
en het Algemeen Dagblad. Veel leerkrachten
vinden dat passend onderwijs ten koste gaat
van de ‘gewone’ leerling. Ze hebben te weinig
tijd om leerlingen die extra ondersteuning
nodig hebben goed te helpen. Ze vinden dat
ze daarvoor ook te weinig scholing hebben
ontvangen. Veel leerkrachten zien dat leerlingen
het niet redden op reguliere scholen, ook al
krijgen ze extra aandacht. Veel leerkrachten
vinden passend onderwijs geen oplossing voor
leerlingen met gedragsproblemen. Dat zijn al
met al geen kinderachtige bezwaren.
Precies dezelfde argumente n tegen passend
onderwijs werden genoemd toen het allemaal nog
in ontwikkeling was. In de afgelopen jaren waren
er veel leerkrachten die niet geloofden dat passend
onderwijs in de praktijk zou werken.
De resultaten van het onderzoek nu geven niet
alleen de ervaringen weer van het afgelopen jaar,
maar ook de opvattingen die leerkrachten al
jarenlang hebben.
Het lijkt me heel verstandig om die opvattingen
serieus te nemen. De mensen die passend
onderwijs waar moeten maken, willen die
dat eigenlijk wel? Dat is geen kwestie van
professionaliseren. Dat is een vraag naar
overtuigingen en aannames. Leerkrachten
verdienen het om daarin serieus genomen te
worden. En hun leerlingen verdienen dat ook.
Passend onderwijs maakt een goede start volgens de PO-
Raad. De Raad vindt dit mede naar aanleiding van de laatste
voortgangsrapportage (juni 2015). “We zien nog niet overal het
eindresultaat, passend onderwijs zoals het moet zijn, maar we zien
duidelijk de meerwaarde ontstaan.
Kinderen krijgen meer kansen, ouders worden meer betrokken bij de
school. Daar doen we het voor,” zegt Rinda den Besten, voorzitter
van de PO-Raad. “Waar invoeringsproblemen ontstaan, werken we
hard aan een goede oplossing.” Dit succes kan alleen blijven bestaan
als het onderwijs rust, ruimte en vertrouwen blijft krijgen om
passend onderwijs verder uit te bouwen, schrijft de Raad. “Daarmee
voorkomen we dat scholen steeds weer moeten werken met nieuwe
regels wat ten koste gaat van de aandacht die zij willen en moeten
besteden aan hun leerlingen. “Alleen door de rust in het onderwijs te
bewaken, kunnen we het kind centraal blijven stellen.
Bron: PO-Raad (31-07-2015)
De kloof tussen het basis- en het
voortgezet onderwijs zou minder
groot moeten zijn volgens basisschool
Het Talent (Lent) en het Kandinsky
College (Nijmegen). Zij komen
hiermee tegemoet aan een vaker
gehoord geluid over de overstap naar het voortgezet onderwijs.
Een aantal snelle leerlingen van de basisschool volgt al vakken
Engels en scheikunde op de middelbare school. Deze samenwerking
ontstaan, toen de basisschool begon met het aanbieden van
tweetalig onderwijs. Behalve dat leerlingen van de basisschool naar
het voortgezet onderwijs gaan voor lessen, geven docenten van het
Kandinsky College ook lessen op de basisschool. Over vier jaar wordt
bekeken of deze samenwerking werkt en of meer scholen dit kunnen
organiseren. Basisscholen hebben de vrijheid geven om maximaal
de helft van de reguliere lessen in het Engels, Frans of Duits te geven.
Twaalf scholen doen mee aan een pilot waar tot 50 procent van de
lessen in het Engels gegeven worden. Bron: Nationale Onderwijsgids
(31-07-2015)
Eén jaar passend onderwijs
Verklein kloof tussen basis- en voortgezet onderwijs
Actueel
Ron Benjamins
6
‘Ik heb getwijfeld over België’Heel wat jaren geleden zong Het Goede Doel dat ze twijfelden over België en diezelfde tekst sprak
mijn dochter toen ze het over de schoolkeuze van onze kleinzoon had. In gemeenten die grenzen aan
Vlaanderen is het naar school gaan aan de andere kant van de grens geen ongewoon fenomeen.
Sterker nog, in een gemeente als Roosendaal gaan in het schooljaar 2015-2016 maar liefst 126
kinderen in het Vlaamse Essen naar school. Bij heel wat jonge ouders is de optie om hun kind in
Vlaanderen naar school te laten gaan aantrekkelijk, te oordelen naar de schoolbussen die in West-
Brabant rond rijden om de leerlingen op te halen.
Ook in Vlaanderen valt het op dat veel leerlingen
uit Nederland komen. Zo zei de Vlaamse minister
van Onderwijs, Hilde Crevits in april 2015 dat het
aantal Nederlandse kleuters op Vlaamse scholen
licht toeneemt (van 1023 in 2011-2012 naar
1278 in 2014-2015), maar dat dit niet leidt tot
problemen op scholen. De
Vlaamse parlementariër en
psychologe Vera Jans (CD&V)
had hier kamervragen over
gesteld, en zij veronderstelde
dat de toename zou komen
doordat kinderen vanaf 2.5
jaar worden toegelaten op
scholen in België en dat
ouders dan geen dure Nederlandse kinderopvang
hoeven te betalen. Tijd om eens te reflecteren op
de redenen die ouders hebben om te kiezen voor
Vlaanderen als onderwijsland. In het tijdperk van
passend onderwijs zou de vraag gesteld kunnen
worden hoe passend het Nederlandse onderwijs is, als
zoveel leerlingen uitwijken naar scholen over de grens.
Vervoer
In het gewoon onderwijs in Vlaanderen en
Brussel (het regulier basisonderwijs) voorziet
de Vlaamse overheid niet in een systeem voor
leerlingenvervoer. Leerlingen maken in principe
gebruik van het openbaar vervoer. Toch zijn er
wel gewone basisscholen met een schoolbus:
scholen of hun koepelorganisatie kunnen zelf
voor gemeenschappelijk vervoer zorgen, of de
gemeente kan dat doen voor alle scholen op haar
grondgebied. Met name (openbare) scholen van het
gemeenschapsonderwijs (GO!) zetten schoolbussen
in. Het GO! organiseert zelf
leerlingenvervoer in het gewoon
onderwijs om de vrije keuze
voor onderwijs te garanderen.
Leerlingen die binnen een
redelijke afstand geen vrije-
keuzeschool vinden, kunnen als
ze de dichtstbijzijnde school
bezoeken rekenen op gratis
leerlingenvervoer. Tot nu toe haalden deze bussen
ook leerlingen in Nederland op zonder kosten voor
ouders. Recent gaan er geluiden dat ouders voor
deze vervoersvoorziening ook een vergoeding zouden
moeten gaan betalen. In steden aan de Nederlands-
Vlaamse grens is het ’s morgens dan ook gebruikelijk
dat leerlingen gekleed in gele hesjes, aan de hand van
een van de ouders, bij de bushalte staan te wachten
op een Vlaamse schoolbus.
Overblijven
In Vlaanderen is het niet alleen gebruikelijk dat
alle leerlingen op school overblijven, maar wordt
ook in veel gevallen tegen een kleine vergoeding
Vlucht naar België
“Veel ouders overwegen een Vlaamse school
vanwege de structuur en de discipline in het
onderwijs.”
7
Vlaams onderwijs
een warme schoolmaaltijd geserveerd. Op de
website van veel Vlaamse scholen is het weekmenu
van de schoolmaaltijd terug te vinden. Op andere
scholen worden er boterhammen gegeten. Het
overblijven zelf is veelal zonder extra kosten. Door
voedingsdeskundigen worden de schoolmaaltijden
geprezen, omdat blijkt dat kinderen net door die
bewuste maaltijden beter leren proeven en minder
kieskeurig worden qua eten. Moeilijke eters leren
hun gedrag al op jonge leeftijd af. Door op school
met de hele klas samen te eten ontstaat een beter
eetgedrag. Onderzoek laat zien dat die maaltijden
vaak gevarieerder zijn in aanbod dan dat kinderen
thuis krijgen, waardoor ze nieuwe dingen leren
kennen. Ook de aanmoediging van andere vriendjes
en vriendinnetjes helpt bij het consumeren van nieuw,
onbekend voedsel.
8 8
Onderwijscultuur of discipline
Gevraagd naar de verschillen tussen het Vlaamse en
het Nederlandse onderwijs wordt door ouders, die
ervaring hebben op scholen aan beide zijden van de
grens, aangegeven dat in Vlaanderen het onderwijs
meer gericht is op de groep en in Nederland meer op
het individu. Op veel scholen is het verschil al te zien
als de bel gaat. Waar in Nederland alle leerlingen
massaal richting deur stromen, stellen in Vlaanderen
de leerlingen zich in rijen
op en gaan ze groepsgewijs
naar binnen. Veel ouders
geven aan, dat ze overwegen
te kiezen voor een Vlaamse
school vanwege de structuur
en de discipline in het
onderwijs. Vlaamse leraren
merken het overigens wel als
er leerlingen in de klas zitten,
die uit Nederland komen.
Naast een beter ontwikkelde
woordenschat is ook de
zelfstandigheid beter ontwikkeld.
Aandacht voor speciale onderwijszorg
Net als in Nederland is er ook in Vlaanderen veel
aandacht voor leerlingzorg en leerlingbegeleiding.
Leerlingen die veel extra zorg nodig hebben,
kunnen in Vlaanderen verwezen worden naar het
buitengewoon onderwijs. Vlaanderen heeft een
fijnmazige structuur in het buitengewoon onderwijs
(in Nederland speciaal onderwijs). Het buitengewoon
onderwijs kende tot voor kort 8 verschillende
types voor uiteenlopende problematieken. Op 1
september 2015 starten 2 nieuwe types, namelijk
type basisaanbod voor kinderen met specifieke
onderwijsbehoeften voor wie het gemeenschappelijk
curriculum met redelijke aanpassingen niet haalbaar
is in een school voor gewoon onderwijs. Dit type
vervangt de types 1 en 8. En type 9 voor leerlingen
met een autismespectrumstoornis, maar zonder
verstandelijke beperkingen. Na een lange discussie
heeft het Vlaams Parlement op 12 maart
2014 ingestemd met het M-decreet. ‘M’ staat
voor maatregelen voor leerlingen met specifieke
onderwijsbehoeften. Met het M-decreet heeft de
Vlaamse regering een belangrijke stap gezet om het
onderwijs meer inclusief te maken voor leerlingen
met specifieke onderwijsbehoeften. Het M-decreet is
vergelijkbaar met het passend onderwijs in Nederland,
maar richt zich sterker op inclusief onderwijs. Zo zal
de nascholing op initiatief van de
overheid tijdens de schooljaren
2015-2016 en 2016-2017 in
het teken staan van inclusief
onderwijs.
Overigens is voor ouders de
speciale leerlingzorg zelden
een reden om onderwijs aan
de andere kant van de grens
op te zoeken. Vaker is het zo,
dat wanneer een leerling in
België naar school gaat en
speciale zorg nodig heeft, de
leerling aangemeld wordt voor speciaal onderwijs in
Nederland.
Grensgevallen
Een speciale groep kinderen die in België naar school
gaat doet dat omdat de Vlaamse school het dichtst
bij huis staat. Voor wie aan de grens woont, zijn de
voorzieningen in het buurland heel vanzelfsprekend.
Of het nu gaat om een winkel, een bank of een
sportvereniging, nabijheid zorgt voor eigen klandizie
en dat geldt dus ook voor het onderwijs.
Kwaliteit
Een argument dat zo nu en dan wordt genoemd
door ouders die kiezen voor een school in Vlaanderen
is de onderwijskwaliteit. Wanneer gekeken wordt
naar de PISA-onderzoeken (PISA 2009) die de OESO
elke paar jaar doet, dan zien we dat de verschillen
tussen Nederland en België steevast in het voordeel
van Nederland uitvallen. Maar de verschillen in
resultaten van Vlaanderen en Nederland zijn klein.
“In het tijdperk van passend onderwijs zou
de vraag gesteld kunnen worden hoe passend het Nederlandse onderwijs is, als zoveel leerlingen uitwijken naar scholen
over de grens.”
Vlucht naar België
9
Vlaams onderwijs
Vlaanderen is beter dan Nederland in rekenen en
wiskunde en Nederland gaat met lezen aan kop. In
het totale internationale veld geven Vlaanderen en
Nederland elkaar niet veel toe, zo lang we tenminste
onderwijskwaliteit meten aan de hand van de
resultaten die worden behaald.
Wel zijn er grotere verschillen als het gaat om
spreekvaardigheid en zelfstandig werken, die in
Nederland meer aandacht krijgen. Werkhouding, rust
en orde krijgen in Vlaanderen meer aandacht in het
onderwijs. In een vergelijking van het vermogen om
talent te ontwikkelen heeft het Zwitserse IMD, een
befaamde managementschool, Nederland op de 7de
plaats staan en België op plaats 17.
Financiën
Omdat er in Nederland pas kleuteronderwijs is
vanaf vier jaar en in Vlaanderen vanaf 2,5 jaar
vermijden Nederlandse ouders de dure kinderopvang
- tot 70 euro per dag - door hun kinderen naar een
Vlaamse kleuterklas te sturen. Voeg daarbij de
kosten die uitgespaard worden bij het overblijven, de
schoolmaaltijd en het leerlingenvervoer, dan kan naar
school gaan in Vlaanderen ook een kwestie zijn van de
portemonnee ontzien.
Tot slot
Veel informatie over de redenen waarom ouders kiezen
om hun kinderen in Vlaanderen/België naar school te
laten gaan, is gebaseerd op incidentele gesprekken
met ouders, stukken uit kranten en tijdschriften en
spaarzame interviews op televisie. Echt onderzoek
naar de achterliggende redenen voor de overstap
naar Vlaanderen is niet voor handen. Reden voor
het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs in
Roosendaal om de Universiteit van Tilburg te vragen
nader onderzoek te doen. Want zolang veel ouders
kiezen voor een school net over de grens is het
Nederlandse onderwijs kennelijk onvoldoende passend.
Het onderzoek gaat lopen in het schooljaar 2015-
2016. En onze kleinzoon? Nou, die gaat na rijp beraad
en twijfelen over België toch maar naar een gewoon,
hele goede Nederlandse basisschool.
Auteur: Jack Biskop
Directeur-bestuurder,
Samenwerkingsverband Passend
Onderwijs (PO) Roosendaal-
Moerdijk
10
UW TEAMLEDEN VERDIENEN GOED ONDERWIJS
Kijk voor meer informatie op www.inschoolacademie.nl, mail [email protected] of bel 033 - 4622717
Module coördinator Passend onderwijs op school
Passend onderwijs biedt nieuwe kansen voor leerlingen,leraren, begeleiders en opvoeders. Er is in tijdengeen vernieuwing geweest die zoveel ruimte biedt aanprofessionals om te doen wat nodig is. Zo min mogelijkgeleid door procedures en voorwaarden, zo veel mogelijkgestuurd door het oordeel van mensen met verstand vanzaken en oog voor wat leerlingen nodig hebben.
Denk jij in kansen en mogelijkheden en wil je die kansenbenutten om het goede te doen voor leerlingen? Wil je meer betekenen in de begeleiding van je collega’s?Neem jij het initiatief als er een combinatie van onderwijsen jeugdhulp nodig is? Dan hebben wij dé module voor jou! In dit programma leer je om de rol van coördinator passend onderwijs op school goed te vervullen, door op-lossingsgericht ondersteuning te organiseren voor leer-lingen en leraren. De module is vanuit de onderwijs- en jeugdpraktijk ontwikkeld, voor professionals die kansen zien en willen benutten.
Voor wie? Ambitieuze onderwijsmensen in primairen voortgezet onderwijs
Hoe lang? Een jaar, zeven lesdagen
Hoe? Incompany voor besturen en samenwerkingsverbandenOpen inschrijving in Amsterdam
Post-HBO opleiding tot Excellente Leerkracht
De leerkracht is cruciaal voor de leerprestaties en het plezier van leerlingen. Investeren in zijn/haar professionele ontwikkeling heeft dan ook direct een positief effect op de ontwikkeling van de leerlingen. De opleiding tot Excellente Leerkracht van de Inschool Academie helpt u hierbij!
Bij de Inschool Academie kunnen leerkrachten uit het primair onderwijs terecht voor een geaccrediteerde Post-HBO opleiding tot Excellente Leerkracht. Praktijkexperts geven deze tweejarige opleiding. Leerkrachten versterken en verdiepen hun competenties. De opleiding is praktijkgericht en op maat. Wat u leert, is direct toepasbaar in uw werksituatie!
Voor wie? Gediplomeerde leerkrachten PO
Hoe lang? Twee jaar, gemiddeld 1 dag per maand
Hoe? Incompany voor besturen en samenwerkingsverbandenOpen inschrijving in Amsterdam en Amersfoort
11
Column
Passend onderwijs en ouders
Passend onderwijs gaat over het handelen van de leerkracht in het omgaan
met verschillen tussen leerlingen én in het deskundig begeleiden van
kinderen met specifieke leerbehoeften en hun ouders. Om de gewenste
ondersteuning te kunnen realiseren, is het van belang dat leerkrachten over
de juiste competenties beschikken.
Bekend is dat de samenwerking tussen ouders en (voor)school de ontwikkelingskansen van kinderen vergroot.
Een steunende en voorspelbare omgeving is het beste voor verreweg de meeste kinderen. Kinderen van wie de
ouders thuis betrokken zijn bij hun schoolwerk, leveren betere prestaties. Ouders kunnen vaak een grotere rol
spelen bij het verbeteren van de leerprestaties van hun kind dan ze zelf denken.
Leerkrachten geven ouders in de regel prima suggesties hoe zij thuis hun kinderen kunnen helpen. Leerkrachten
hebben veelal ook frequent overleg met de ouders van zorgleerlingen over de afstemming van de aanpak thuis
en op school. Een kernvraag is: In welke mate staan leraren
open voor de ervaringsdeskundigheid van ouders om de
leerlingen optimaal te kunnen begeleiden? En daar wringt de
schoen, zo blijkt uit het onderzoek ‘Passende competenties
voor passend onderwijs’, 2015 van Smeets.
Leerkrachten hebben niet altijd de vaardigheid om de
inbreng van ouders en verzorgers optimaal en adequaat
te verwerken in een plan van aanpak. Een kwart van de
leerkrachten heeft niet het gevoel leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften te kunnen bieden wat ze nodig
hebben. Ik deel de visie van Hans de Ruiter, directeur van basisschool De Schakel in de Westwijk in Vlaardingen,
dat het voor leerkrachten steeds belangrijker wordt dat ze relevante informatie van ouders over leerlingen met
specifieke onderwijsbehoeften kunnen filteren en analyseren om op indidividueel- en groepsniveau maatwerk
in het onderwijsaanbod en de zorg te kunnen bieden. Uit recent onderzoek van het Algemeen Dagblad en Duo
Onderwijsonderzoek blijkt dat leerkrachten steen en been klagen over de invoering van passend onderwijs,
omdat ze te weinig tijd te hebben om leerlingen met verschillende onderwijsbehoeften efficiënt te helpen. Het
lijkt erop dat nogal wat leerkachten een kwaliteitsslag dienen te maken wat betreft hun professionalisering om
de ambities van passend onderwijs waar te kunnen maken.
dr. Frederik SmitCoördinator Expertisecentrum Ouders, school en buurt
ITS, Radboud Universiteit Nijmegen
“Ouders kunnen vaak een grotere rol spelen bij
het verbeteren van de leerprestaties van hun
kind dan ze zelf denken.”
12
Onderwijsinspectie
De zoektocht van de inspectie naar een waarderingskaderEen jaar voordat passend onderwijs verplicht werd is de inspectie begonnen met het beoordelen
van de kwaliteit van samenwerkingsverbanden. Floor Wijnands is vanuit de inspectie nauw
betrokken bij het kwaliteitsonderzoek en bespreekt waar samenwerkingsverbanden nu staan. Hij
is positief over de kwaliteit.
Het kwaliteitsonderzoek is twee jaar geleden, ruim
voor de invoering van passend onderwijs, op gang
gekomen. ‘Primair Onderwijs 30-3’ uit Utrecht
was pionier op dit gebied. “Hier zijn we begonnen
met een ‘proefonderzoek’, de zogenaamde
simulatie, met als doel om in kaart te brengen hoe
samenwerkingsverbanden ervoor staan en wat er
allemaal nodig is om passend
onderwijs zo goed mogelijk
vorm te geven. Dit is van beide
kanten zó goed bevallen dat
we dit hebben uitgebreid naar
enkele andere en later naar
alle samenwerkingsverbanden.
In het jaar 2013-2014 is er
bij elk samenwerkingsverband
zo’n simulatieonderzoek
gedaan. In het jaar 2014-
2015 is een kwaliteitsonderzoek uitgevoerd door
de inspectie, waarbij werd gecontroleerd of een
samenwerkingsverband voldoet aan de wettelijke
eisen. Hierbij zijn ook verbeterpunten aangegeven,”
legt Wijnands uit. Aan de hand van het simulatie-
onderzoek en het kwaliteitsonderzoek zijn er bij de
inspectie genoeg gegevens bekend om te kunnen
beoordelen hoe de samenwerkingsverbanden ervoor
staan.
Onderzoek
Wijnands vertelt hoe het onderzoek
wordt uitgevoerd. “Landelijk zijn er 20
inspecteurs die kwaliteitsonderzoek doen op
samenwerkingsverbanden.
Dit gebeurt in teamverband.
Zo’n team bestaat uit
vertegenwoordigers uit het
po of vo, het (v)so en een
financieel inspecteur. Zij
bereiden een onderzoek
voor en stellen van
tevoren op wat zij van een
samenwerkingsverband
nodig hebben. Zo komt
de inspectie aan voldoende informatie om te
beoordelen hoe een samenwerkingsverband
ervoor staat.” Het simulatieonderzoek is voor veel
E� ectief voorkomen van (ernstige) leesproblemen met het interventieprogramma Bouw!
Bovenschools Arrangement Dyslexie. Dankzij deze project- gerichte aanpak voor dyslexiebeleid werken al ruim 13.000
leerlingen op 1.200 scholen succesvol met Kurzweil of Sprint dyslexiesoftware.
Kennisontwikkeling via Lexima Academie: • Nationale SEN Conferentie, woensdag 16 september 2015 • Nationale Dyslexie Conferentie, woensdag 9 maart 2016• Routeplanner Passend Onderwijs, het (online)
training- en coaching programma gericht op kennisverdieping SEN (zoals dyslexie) en samenwerking tussen ouders en school (educatief partnership)
• Cursussen en consultancy.
Doet u ook mee?Kijk op: www.lexima.nl/passendonderwijs en schrijf u in voor de informatiebijeenkomst in uw regio. Of stuur een e-mail naar [email protected]
Het programma is op maat samen te stellen voor uw samenwerkingsverband. Scholen die het programma succesvol doorlopen ontvangen het Predicaat Dyslexievriendelijke school.
28
Kwaliteitsondersteuning
Kwaliteitsondersteuners: de ‘kritische vriend’ van de directeurIn Nederland hebben scholen, samenwerkingsverbanden en andere organisaties verschillende manieren
gevonden voor het inrichten van de kwaliteitsondersteuning. Stichting SKOzoK (Noord-Brabant) is een
cluster van 30 scholen in verschillende grootten en maten. Deze scholen werken en professionaliseren via
een groep van 17 kwaliteitsondersteuners en zijn daarmee uniek in Nederland.
Het systeem waarin de kwaliteitsondersteuners werken
is een innovatief project van de bestuurders van de
stichting SKOzoK, dat vier jaar geleden is opgezet. De
stichting bevindt zich in een regio me grote, middelgrote
en een aantal kleine kernen. Vanuit financiële en
professionele overwegingen voelde men meer en meer de
noodzaak om veel en effectief te gaan samenwerken.
Er is gekozen om een nieuwe koers te gaan uitzetten en
iets te gaan veranderen op het
niveau van de directie en dat van
de intern begeleider. Elke (kleine)
school had een eigen ib’er en
een eigen directeur. In de nieuwe
plannen kreeg elke directeur
twee en soms drie scholen onder
zich. De ib’ers zijn vervangen
voor kwaliteitsondersteuners die
bovenschools zijn benoemd.
In 2010 is een voorbereidingsgroep gestart waarin intern
begeleiders, directeuren, stafmedewerkers en bestuurders
vertegenwoordigd waren. Deze groep is het voorwerk
gaan doen in opzetten van een nieuwe structuur voor
kwaliteitsondersteuning. Zo is er onderzoek gedaan
naar de invulling van de ib-taak en werd duidelijk dat
deze taak zeer divers werd ingevuld. Er waren ib’ers
die veel met individuele kinderen werkten tot de ib’er
die onderwijsinhoudelijk meedacht met de directeur
en alles wat daar tussen in zat. Uiteindelijk is men
gekomen tot de functie van kwaliteitsondersteuner.
Elke kwaliteitsondersteuner is gekoppeld aan een
clusterdirecteur.
“Aan het begin was er wat weerstand tegen dit nieuwe
systeem. Ib’ers moesten immers
solliciteren naar de functie van
kwaliteitsondersteuner en er
was niet voor iedereen plaats.
Deze opstart was turbulent. Via
het team met bovenschoolse
kwaliteitsondersteuners
willen we het niveau van
ondersteuningstructuur
binnen de hele stichting
omhoog krijgen,” vertelt coördinator van de
kwaliteitsondersteuners Tonnie van Geel.
Kwaliteitsondersteuners
Het is een voordeel dat de kwaliteitsondersteuners
op meerdere scholen in de buurt komen. “De
kwaliteitsondersteuners hebben een goede
“onderwijskundig leiderschap is hoog op de agenda gekomen en op een succesvolle wijze
onderwijs. “Ze hebben een zekere afstand en kunnen
objectief naar problemen kijken, maar hebben aan de
andere kant het vermogen om goed in te zoomen als er
iets aan de hand is.”
Elke kwaliteitsondersteuner werkt op ongeveer twee
scholen. “Oorspronkelijk was het idee dat het breder zou
zijn. Het idee was dat specialisten, bijvoorbeeld op het
gebied van dyslexie, breder konden worden ingezet. Voor
de opstart bleek dat dit organisatorisch niet te doen
is,” volgens Van Geel. “Je komt dan te fragmentarisch
op scholen, dan werkt het niet meer in de praktijk. We
hebben ervoor gekozen om vaste kwaliteitsondersteuners
op vaste scholen te plaatsen.”
De zeventien kwaliteitsondersteuners kunnen bij elkaar te
rade gaan over tal van onderwerpen. Er zijn verschillende
teamleden die meer weten van een bepaald specialisme,
zoals dyslexie, Parnassys of de transitie jeugdzorg. Als
er iets op dat gebied geregeld moet worden, wordt deze
kwaliteitsondersteuner ingeschakeld om in een kleinere
werkgroep beleid te maken op het specialisme in kwestie.
Op die manier professionaliseren ze elkaar en vullen ze
elkaar aan waar dat nodig is.
De kracht van dit systeem is volgens Van Geel en Kessels
dat elke school zijn eigenheid houdt. “We worden
geen eenheidsworst en dat vinden we belangrijk,”
vindt Van Geel. “Elke school heeft zijn eigenheid en
daar houden kwaliteitsondersteuners rekening mee.
Dat wat centraal geregeld kan worden doen we via de
kwaliteitsondersteuners op stichtingsniveau.”
De kwaliteitsondersteuners komen eens in de drie
weken samen voor overleg, naast het tussentijdse
contact dat ze onderling hebben als dat nodig is. Deze
bijeenkomsten zijn erop gericht dat er veel kennis
29
en ervaringen uitgewisseld wordt. Een
ander doel van de bijeenkomsten is
professionalisering. Via deze overleggen
is er uit 17 kwaliteitsondersteuners een
hecht een kwaliteitsteam ontstaan. Er zijn
korte lijntjes. “Via een goede onderlinge
communicatie komt aanwezige kennis
stichtingsbreed terecht op alle scholen,”
weet Kessels.
Sparringspartner van de directeur
Om het succesvol te laten zijn is er een goede match
nodig met de clusterdirecteuren. “De hele organisatie
heeft er even aan moeten wennen dat er een groep
mensen met een nieuwe functie in de organisatie
kwam,” legt Van Geel uit. “Het werkt wanneer er een
goede tandem is tussen de clusterdirecteur en de
kwaliteitsondersteuner.“
“Directeuren kunnen op hun beurt ook in overleg treden
met de kwaliteitsondersteuner om in kaart te brengen
wat leerkrachten en andere teamleden nodig hebben.
Nu het team van kwaliteitsondersteuners steeds verder
professionaliseert, vormen zij een steeds krachtigere
partner van de directeuren. Een goede samenwerking
is voorwaardelijk. Pas dan is het systeem echt effectief.
Mede hierdoor is ook onderwijskundig (bege)leiderschap
hoog op de agenda gekomen en op een succesvolle wijze
verbeterd,” merkt Van Geel. De kwaliteitsondersteuner
mag iets vinden van de keuzes die er worden gemaakt
en heeft daar ook in groeiende mate zicht op. Aan de
ene kant vormt de kwaliteitsondersteuner dus een goede
sparringspartner voor de directeur, aan de andere kant is
het ook een ‘kritische vriend’.
Met de invoering van passend onderwijs is en nóg een
nieuwe taak ontstaan, die van licht ondersteuner. “We
zien de kwaliteitsondersteuner als een generalist die
breed meekijkt en denkt. De lichte ondersteuner er is
een specialist die op één of meerdere gebieden expertise
heeft. Je kan dan denken aan: begaafdheid, NT2, rekenen,
groepsdynamica en executieve functies,” zegt Kessels.
De licht ondersteuners zijn leraren die extra expertise
hebben opgebouwd door opleiding en ervaring. “In hun
eigen groep kunnen zij die expertise goed inzetten, maar
deze leerkrachten zijn op zoek
naar meer uitdaging. Vaak
wordt die uitdaging buiten
de groep gezocht, maar ze
blijven ook voor het primaire
proces behouden. Nu is een
win-win situatie ontstaan. De
licht ondersteuners kunnen ‘hun
ei kwijt’ in hun eigen groep én
hebben de uitdaging om hun
expertise breder te delen binnen de organisatie. Zo is een
team van lichte ondersteuners gevormd wat op basis van
hulpvragen van leerkrachten ingezet wordt.”
Kwaliteitsondersteuners en licht ondersteuners werken
nauw samen in een traject. De kwaliteitsondersteuner
initieert het traject, de licht ondersteuner voert uit.
Daarna heeft de kwaliteitsondersteuner aandacht voor
borging. Om dit proces soepel te laten verlopen zijn er
gezamenlijke professionaliseringsmomenten.
“Het eerste jaar met lichte ondersteuning is inmiddels
afgesloten. Het was best spannend hoe de licht
ondersteuners ontvangen zouden worden binnen de
organisatie. Dat zij ‘met beide voeten in de klei staan’ is
als positief ervaren. Ze kunnen heel praktijkgericht aan de
slag en proberen echt op de werkvloer te begeleiden. We
zijn er trots op dat er dit schooljaar al ruim 80 trajecten
succesvol uitgevoerd zijn!” besluit Kessels.
30
Auteur: Guus Beenhakker
Eindredacteur Passend Onderwijs Magazine.
Kwaliteitsondersteuning
Tonnie van Geel (links), Lieke Kessels (rechts).
31
Checklist
Iedere school heeft verplicht een schoolgids die wordt verstrekt aan ouders. Deze school herziet en actualiseert
de gids jaarlijks en deelt die ook ieder jaar opnieuw uit aan de ouders. De inspectie controleert scholen erop
of de juiste gegevens vermeld zijn in de schoolgids. Scholen mogen allerlei informatie opnemen over de
school die zij belangrijk vinden. Sommige gegevens zijn echter verplicht. Hier een overzicht van de minimale
inhoud van de schoolgids:
Wat staat er tenminste in de schoolgids?
De doelen van het onderwijs op school.
De met het onderwijsleerproces bereikte resultaten.
De wijze waarop de ondersteuning aan de leerlingen op school wordt vormgegeven.
De wijze waarop de ondersteuning voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en
leerlingen met een (voormalig) rugzakje wordt vormgegeven.
De wijze waarop de verplichte onderwijstijd wordt benut.
Informatie over de ouderbijdrage en de inning daarvan, samen met een voorbeeld van een
ouderbijdrage-overeenkomst. Op dit punt dient expliciet informatie verstrekt te worden over de
vrijwilligheid van de ouderbijdrage en over de hoogte ervan.
De rechten en plichten van de ouders, leerlingen en het bevoegd gezag op school.
Informatie over de klachtenregeling binnen de (school)organisatie. De interne procedure moet
weergegeven zijn. Ook moet een adres van de externe klachtencommissie vermeld worden en er
moet duidelijk zijn waar het reglement van de externe klachtencommissie te vinden is.
De gronden voor vrijstelling van onderwijs door leerlingen.
De manier waarop de school omgaat met bijdragen die niet afkomstig zijn uit de
ouderbijdragen of uit bijdragen die de school toekomt door de wet.
Het beleid met betrekking tot de veiligheid op (en rond) de school.
Hoe de tussen-, voor- en naschoolse opvang wordt geregeld en wordt vormgegeven.
31
32
Onopgemerkt talent
Hoogbegaafd zijn, een belemmering? Het risico van onopgemerkt talent.
Dit artikel gaat over Tessel. Haar leerkrachten twijfelen aan haar intelligentie en motivatie.
Maar haar ouders kennen haar juist als een leergierig meisje. Uit het verhaal over Tessel blijkt
hoe belangrijk het is dat het team een onderzoekende houding heeft en de dialoog met ouders
aangaat. Het team is zich meer bewust geworden hoe belangrijk ‘waarnemen en begrijpen’ is
binnen hun handelingsgerichte werkwijze.
Tegen het einde van het schooljaar onderneemt
Suze met een groepje kinderen, waarbij ook Tessel,
leesactiviteiten.
Ze start met het benoemen van de letters die de
kinderen uit hun eigen naam al kennen.
Tessel begint enthousiast, ontdekt al snel dat het
schrijven van de letters er ook bij hoort en dat dit haar
veel moeite kost. Al snel verliest zij haar motivatie om
verder te leren lezen en wil geen enkele activiteit meer
doen die daar een relatie mee heeft.
Suzes conclusie vanuit deze waarnemingen: “Tessel is
nog niet toe aan het leesproces”. Zij maakt zich geen
zorgen, dat komt wel goed in groep 3.
Met deze conclusie stopt haar denken. Te snel, zo zal
blijken.
Belemmerend Stimulerend
Botst regelmatig met Iris, is dan heel verdrietig en wil niks meer.
Knutselt en bouwt graag – heeft creatieve ideeën.Speelt graag buiten, weet veel over de natuur.Motorisch goed ontwikkeld, fijne motoriek.Kent veel letters, wil graag leren lezen.Groot rechtvaardigheidsgevoel.
In groep 1 en 2 van juf Suze zit in april 2013 Tessel, een oudste kleuter die zich
ontwikkelt naar verwachting. Zij heeft belangstelling voor leren lezen.
In het groepsoverzicht van Suze staat over Tessel:
Hoogbegaafdheid
Het is januari 2015
In de koffiekamer hoort Suze van haar collega in
groep 4 dat er bij Tessel een intelligentieonderzoek is
afgenomen. Haar collega merkte dat het lezen nog
moeizaam ging en dat Tessel op de medio toetsen van
lezen en rekenen laag scoorde. Daarnaast is Tessel
niet meer gemotiveerd om naar school te gaan. In
gesprek met de ouders van Tessel bleek dat zij zich niet
herkennen in het geschetste beeld van Tessel. In de
thuissituatie is Tessel juist leergierig en geïnteresseerd
in het “berekenen” van de hoeveelheid zand die nodig
is in de zandbak en het inschatten van hoogtes van
bomen in het parkje.
De verschillende waarnemingen van ouders en school
leidden tot een nader onderzoek om een beter beeld
van Tessel te krijgen én te begrijpen wat nodig is om
een passender aanbod voor Tessel te realiseren.
Uit het onderzoek blijkt dat Tessel een harmonisch IQ
heeft van 135: een verrassende uitslag!
Tessel is voor het team van Suze aanleiding om zich
te verdiepen in het signaleren van hoogbegaafde
leerlingen. Het team is zich ervan bewust dat zij vanuit
onwetendheid over hoogbegaafdheid te snel verkeerde
conclusies trekt naar aanleiding van observaties.
Uitkomst: Opnieuw stilstaan bij waarnemen en
begrijpen dus!
Het levert de school de volgende aanpassingen
op om hun handelen beter af te stemmen op de
onderwijsbehoeften:
1. Om vanaf de start een completer beeld te krijgen
van leerlingen laten we ouders een vragenlijst
invullen (onderdeel van het signaleringsinstrument
hoogbegaafdheid).
2. Voorafgaand aan de eerste schooldag heeft de
leerkracht een intakegesprek met ouders aan de
hand van deze vragenlijst. Tijdens dit gesprek wordt
Zij heeft wederom een groepje belangstellende lezers. In dit groepje zit Rik die
vermoedelijk hoogbegaafd is.
In het groepsoverzicht staat over Rik:
Belemmerend Stimulerend
Doet niet graag mee met knutselactiviteiten, is ontevreden over wat hij maakt.Is gefrustreerd als taak niet in een keer lukt.Moeite met doorzetten bij een moeilijke taak.Maakt zich zorgen over de wereldvrede.
Grote woordenschat, kan goed uitleggen wat hij wil.Weet veel, kijkt naar jeugdjournaal, vertelt hier veel over. Is heel creatief met bouw- en constructiemateriaal.Organiseerde een “lege flessen actie” om geld in te zamelen voor Nepal.
Cursusprogramma VOORJAAR 2016
Cursus: Teamcoaching: op weg naar actieve leerteamsInhoud: Verdiepen en verbreden van coachingvaardigheden om een professionele leergemeenschap (PLG)
te ondersteunen.
Docent: Drs. Erna Broekman Cursusdata: 21 maart, 11 april, 23 mei en 13 juni 2016
Cursus: Omgaan met gedragsproblemenInhoud: In deze cursus wordt kennis en inzicht aangereikt op het gebied van gedragsproblemen- en stoornissen.
Zowel theorie als praktijk komen ruimschoots aan bod. Er worden handvatten aangeboden voor de klas en de
school. Humor ontbreekt niet!
Docent: Willem de Jong Cursusdata: 25 januari, 21 maart, 11 april 2016
Cursus: Co-teaching bij taal en rekenenInhoud: Deze cursus biedt een effectieve taal-/lees- en rekenles; varianten van co-teaching,
co-teaching ter versterking van de taal-/leesles op de eigen school en co-teaching ter versterking
van de reken-/wiskundeles op de eigen school.
Docenten: Drs. Vivian van Alem, Drs. Pauline van Vliet Cursusdata: 11 januari, 21 maart, 11 april 2016
Cursus: Voer een opbrengstgerichte leerlingbesprekingInhoud: De cursisten voeren leerlingbespekingen die resulteren in concrete maatregelen passend bij de
leerkracht en waarbij de administratie beperkt is tot het vastleggen van afspraken.
Docent: Dr. Wim Meijer Cursusdata: 21 maart, 11 april, 23 mei en 13 juni 2016
www.instondo-academy.nl/teamcoaching
www.instondo-academy.nl/gedragsvraagstukken
www.instondo-acamdemy.nl/taalrekenen
www.instondo-academy.nl/leerlingbespreking
CursusdetailsStudiebelasting: Totaal aantal SBU: 18. Uren voorbereiding: 2, aantalcontacturen: 12, aantal uren praktijkopdrachten: 4.
Certificering en accreditatie: Bij iedere met goed gevolg gevolgde opleiding ontvangt u als cursist een certificaat van Instondo Academy. Deze cursussen worden gevalideerd voor registerleraar.nl.
CRKBO: Instondo Academy voldoet aan de kwaliteitscode voor onderwijs-instellingen voor kort beroepsonderwijs en is in 2015 geauditeerd op basis van de CRKBO kwaliteitsnormen opgesteld door het CPION, het Centrum voor Post Initieel Onderwijs Nederland.
Locatie: Congrescentrum Domstad
Koningsbergerstraat 9,
3531 AJ Utrecht
(op loopafstand centraal station)
Cursuscoordinator:
drs. Vivian van Alem
Tijdelijk prijsvoordeel
Schrijf u in voor 1 november 2015 en betaal slechts €595
in plaats van €795 per cursus. Prijs inclusief BTW, koffie, thee en cursusmateriaal.
meer informatie en/of inschrijven? www.instondo-academy.nl
36 36
Media
Materialen:• Vincent Reusel & Natasja Loomans: Inzicht in teams. Tips en tools. Uitgeverij Thema, Zaltbommel, 2012,14.95
euro (hardcover) 7,50 euro (eBook), ISBN978 90 5871 688 0. Indien je de samenwerking in je team wilt verbeteren
tref je hier op een compacte wijze tips en tools aan (teambijdragen; fasen in teams; teamrollen; team en
teamomgeving; praktijksituaties)
• Annemieke Nijman: Luisteren. Dat is toch niet zo moeilijk. Uitgeverij Thema, Zaltbommel, 2012, 14,95 euro
(hardcover), 7.50 euro (eBook), ISBN 978n 90 5871 755 9. Luisteren is de basis van communicatie. Echt effectief
luisteren vraagt veel van je. Deze tips en tools kunnen daar erg behulpzaam bij zijn.
• Axelle de Roy: Kennismakingskaarten. Een originele, speelse en
toegankelijke manier met elkaar kennis te maken a.h.v. 30 kaarten.
Fig.2. In het schooljaar 2013-2014 zaten 70.000 leerlingen
in het speciaal basisonderwijs of op een speciale school voor
basisonderwijs. Het aandeel leerlingen dat naar het speciaal
basisonderwijs gaat, is de laatste jaren afgenomen. Voor het
basisonderwijs op speciale scholen nam het aandeel tot het
schooljaar 2007-2008 nog toe, daarna bleef het vrij stabiel.
‘Waar komen de leerlingen in het sbao vandaan
en waar gaan ze naartoe?’
Fig.3. Te zien is dat de meeste kinderen uit het reguliere
basis onderwijs kwam. Wanneer ze daarmee klaar
waren stroomt 69 procent uit naar lwoo of pro.
Figuur 1
80%
51%
100%
80%
60%
40%
20%
0%
sbao so
Waar komen leerlingen in het sbao en so vandaan?(Bron: DUO)
100%
80%
60%
40%
20%
0%sbao so
Waar gaan leerlingen uit het sbao en so naar toe?(Bron: DUO)
Noot: De figuren zijn gebaseerd op stromen van 2012 op 2013. De gemiddelde instroom is 23% in het sbao en 24% in het so. De gemiddelse uitstroom is
26% uit het lwoo en 25% uit het so.
69% 66%
directe in/uitstroom
overig vo
lwoo/pro
so/vso
sbao
bao
Figu
ur 3
Aandeel leerlingen in het speciaal basisonderwijs en op speciale scholen voor basisonderwijs% ten opzichte van alle leerlingen in bao, sbo en speciale scholen voor basisonderwijs 3,5
Bron: Schoolloopbanen en onderwijsduur - http://www.onderwijsincijfers.nl/themas/transities-in-het-onderwijs
44 POM _ 44
Agenda
Autisme in het primair onderwijsLeerlingen met ASS sociaal-emotioneel en cognitief begeleiden. Plaats: Antropia, Driebergen. Meer info en inschrijven: www.medilexonderwijs.nl/autismePO.
Congres WIBTIB, Tijdschrift Intern Begeleiders organiseert jaarlijks dé regiobijeenkomsten voor Intern Begeleiders. Dit jaar in Eindhoven, Den Haag, Utrecht en in Zwolle. Deelnemen kan vanaf € 155,-. Meer informatie en inschrijven: www.tibweek.nl.
Training Waanzinnig LeiderschapU oefent uw houdingsaspecten en vaardigheden die medeverantwoordelijkheid en gedeeld eigenaarschap versterken bij uw medewerkers. Ook leert u een reeks technieken toe te passen die uw team stimuleren actief mee te denken en te doen in schoolontwikkeling. En ook de hobbels te nemen die daarbij optreden. De trai-ning is met name interessant voor leidinggevenden die met een verandertraject bezig zijn of een verandertraject (willen) gaan starten. Plaats: ’s-Hertogenbosch Meer info: www.kpcgroep.nl/kpc-groep/trainingen
Lesco professionaliseringsbijeenkomstIn de professionaliseringstraining wordt aandacht besteed aan het dieper doorvragen om tot een concluderende feitelijke bevinding te komen. Tevens wordt aandacht besteed aan het rapporteren van bevindingen op procesniveau. De training biedt ruimte voor auditoren om overige zaken waar zij bij de uitvoering van audits in de praktijk tegen aan gelopen zijn te bespreken. Plaats: NDC UtrechtMeer info: lesco.nl
Opleidingscursussen Instondo AcademyInstondo Academy biedt tools om collega’s ‘in de leerstand’ te brengen, aansluitend bij de nieuwste inzichten rondom ‘motiveren om te leren/ontwikkelen’. Thema’s voor voorjaar 2016 zijn ‘Co-teaching bij taal en rekenen: een passende oplossing voor nóg betere lessen’, ‘Omgaan met gedragsproblemen’, ‘Teamcoaching: op weg naar actieve leerteams’ en ‘Voer een opbrengstgerichte leerlingbespreking’. De cursussen worden gegeven in congrescentrum Domstad in Utrecht. Meer informatie en inschrijven: www.instondo-academy.nl.
Congres: Passend Onderwijs in 1 DagDit congres heeft als thema ‘Leiderschap’. De dag wordt voorgezeten door Ron Benjamins. Verder bestaat de dag uit 4 plenaire sessies en 4 korte plenaire gespreksrondes. Tussen 12.30 en 13.30 uur zal er een netwerklunch zijn en in de ochtend en middag ook nog een koffiepauze. Meer informatie volgt op www.pocongres.nl.
In het vooruitzicht 2015-2016
6 oktober
27 oktober & 2, 9, 11 november
2 november
25 november
vanaf 11 januari, 25 januari &
21 maart 2016
18 april 2016
‘Ik heb vijf leerlingen in de groep die elke week een half uur begeleiding krijgen.
Maar ik heb ze de hele week in de groep.’
Juf Silvia de Weerd, groep 3 van basisschool Slingerbos in Diepenveen, in het Radio 1 Journaal van 8 september.
45
“Een leraar staat niet
voor de klas, een leraar
staat in de klas”
Toshiro Kanamori (Omdenken)
46
Verwacht: passend onderwijs magazine 2015-05
Passend onderwijs magazine: een uitgave van Instondo B.V., Binnen Kalkhaven 263, 3311 JC Dordrecht
T +31 (0)78 645 50 85 F +31 (0)78 645 37 56, [email protected], www.instondo.nl.
gedeeltelijk over te nemen. Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is, aanvaarden
auteur(s), redactie en uitgever geen aansprakelijkheid. Voor eventuele verbeteringen en suggesties houden zij zich gaarne aanbevolen. Vanwege de aard van de
inhoud en het doel van dit vakblad, wordt de abonnee geacht het blad te ontvangen in verband met de uitvoering van een beroep of bedrijf.
TERUGPLAATSINGSBELEIDWe geven inzicht in een succesvol concept op het gebied van terugplaatsingsbeleid en hoe dit goed geregeld kan worden binnen de kaders van passend onderwijs.
VERANTWOORDING SCHOOLLEIDEROp scholen heerst soms de vraag waar de verantwoordelijkheid ligt van bijvoorbeeld samenwerkingsverband en bestuur. Passend Onderwijs Magazine bekijkt wie wanneer welke verantwoordelijkheid heeft. Waar houdt de verantwoordelijkheid van de directeur op bij bepaalde problemen die spelen in de regio?
UPLIFTING LEADERSHIPIn dit nummer treft u een artikel over uplifting leadership. In het volgende nummer verschijnt een follow-up met daarin verdieping op het onderwerp.
EN VERDER NATUURLIJK…Veelgestelde vragen, Media, Leiden & Managen, Best Practice, Actueel, Checklist en Agenda
RESERVEER 18 APRIL 2016 DUS IN UW AGENDA!Voor meer informatie en/of inschrijven: www.pocongres.nl
Passend onderwijs in 1 dag!1 8 A P R I L 2 0 1 6 - J A A R B E U R S U T R E C H T
RESERVEER 18 APRIL 2016 DUS IN UW AGENDA!Voor meer informatie en/of inschrijven: www.pocongres.nl
In bijna alle samenwerkingsverbanden zijn afspraken
gemaakt over passende ondersteuning voor leerlingen.
Maar nog lang niet alle leraren, ouders en begeleiders
hebben hun draai gevonden in het nieuwe systeem.
Op het congres horen directeuren en leidinggevenden
hoe zij hun teams mee kunnen krijgen en de kansen
van passend onderwijs kunnen benutten. In 1 dag wordt
u bijgepraat over de stand van zaken rond de invoering
van passend onderwijs, zoals de samenwerking met de
jeugdhulp, de positie van ouders en afspraken met het
samenwerkingsverband. En vooral: hoe geef je leiding
aan deze duurzame veranderingen in de school?
Thema:
Praktisch leiding geven aan
duurzame schoolontwikkeling
Hoe komen zij aan de beste onderwijsadviseurs
of –begeleiders?
Kijk of het bureau een Cedeo-erkenning heeft!Voorkom problemen, als u een bureau voor onderwijsadvies of –begeleiding zoekt. Kies uitsluitend uit
aanbieders met een Cedeo-erkenning. Dat geeft u de zekerheid dat minimaal 80 procent van hun huidige
klanten ‘tevreden tot zeer tevreden’ is over de kwaliteit, klantgerichtheid en samenwerking. Die klanten
zijn directies en interne begeleiders van andere basisscholen. Een
Cedeo-erkenning voor Onderwijsadvies en Onderwijsbegeleiding
staat dus gelijk aan een aanbeveling door uw collega’s!
K.P. van der Mandelelaan 41a, Rotterdam Postbus 701, 3000 AS Rotterdam T. 010 - 201 42 22 www.cedeo.eu [email protected]* Cedeo is de onafhankelijke certificerende instantie voor organisaties actief op het gebied van de human resources improvement. Cedeo verleent en registreert het keurmerk ‘Cedeo-erkend’.