OWD2010 - 6 - Leren beoordelen - Marten Elkerbout

Leren beoordelen

Workshop onderwijsdagen

Industriële revolutie: jaarklassensysteem

Norm-referencing: zeker weten

Norm-referencing: zeker weten

De kwaliteit van de feedback

Perverse effecten

Criteriumgericht beoordelen

Middle Years Programme (12-16)Diploma Programme (16-18)

Primary Years Programme (16-18)

Voorbeeld criterium MYP

niveau descriptor0 De leerling heeft nog geen van onderstaande standaarden bereikt

1 - 2

De leerling kan simpele apparatuur gebruiken op basis van uitgebreide instructie, kan simpele procedures volgen en eenvoudige observaties en metingen doen. Hij/zij kan veilig werken en samenwerken met anderen, maar heeft daarbij wel sturing nodig.

3 - 4

De leerling kan vrijwel alle apparatuur gebruiken op basis van instructies, kan procedures met verschillende stappen volgen en redelijk systematische en precieze observaties en metingen doen. Hij/zij werkt in het algemeen goed samen met anderen, en neemt daarbij veiligheid in acht.

5 - 6

De leerling kan apparatuur gebruiken met precisie en vaardigheid op basis van algemene instructies, kan werken volgens complexe procedures en deze waar nodig aanpassen, kan betrouwbaar bewijs verzamelen, merkt onverwachte observaties op en doet accurate metingen. Hij/zij kan observaties en metingen herhalen. Hij/zij werkt altijd zeer goed samen met anderen, en neemt daarbij veiligheid in acht.

Het daadwerkelijk uitvoeren van experimenten is belangrijk voor de experimentele vakken. Dit criterium gaat over de basisvaardigheden voor succesvol practicumwerk, inclusief het belang van veiligheid en samenwerking in een practicumruimte en de ontwikkeling van technische en observationele vaardigheden.

Criterium F: uitvoeren van experimenten

Schrijfvaardigheid op het gymnasium

Meijerink (2008), Over de drempels met taal

Criteria in de gymnasiumopleiding

Niveaus: 1 2 3 4 5 6 7 8 9

10

11

klas 1 klas 2 klas 3 klas 4 klas 5 klas 6

1F……………………………………………4S

Format criteria gymnasium 1 2 3 4 5 6

oordeelvoldoet

nietvoldoet ten dele

voldoet bijna voldoet

voldoet ruim overstijgt

klas 1valt in categorie 1

valt in categorie 2

valt in categorie 3

valt in categorie 4

valt in categorie 5

valt in categorie 6 of hoger

klas 2valt in categorie 2 of lager

valt in categorie 3

valt in categorie 4

valt in categorie 5

valt in categorie 6



valt in categorie 4

valt in categorie 5

valt in categorie 6

valt in categorie 7



valt in categorie 5

valt in categorie 6

valt in categorie 7

valt in categorie 8



valt in categorie 6

valt in categorie 7

valt in categorie 8

valt in categorie 9



valt in categorie 7

valt in categorie 8

valt in categorie 9

valt in categorie 10

valt in categorie 11

Voorbeeld eerste klasCriterium Samenhang op basis van doorlopende leerlijnen

1 geen van de hiernaast genoemde kenmerken is in voldoende mate aanwezig

2

De informatie is zodanig geordend, dat de lezer de gedachtegang soms wel en soms niet kan volgen en het schrijfdoel deels bereikt wordt. De meest bekende voegwoorden (en, maar, want, omdat) zijn meestal correct gebruikt, met andere voegwoorden komen nog fouten voor. Fouten met verwijswoorden komen regelmatig voor. Samenhang in de tekst en binnen samengestelde zinnen is niet altijd duidelijk.

3

De informatie is zodanig geordend, dat de lezer de gedachtegang meestal gemakkelijk kan volgen en het schrijfdoel grotendeels bereikt wordt. De meest bekende voegwoorden (en, maar, want, omdat) zijn correct gebruikt, met andere voegwoorden komen nog fouten voor. Fouten met verwijswoorden komen regelmatig voor. Samenhang in de tekst en binnen samengestelde zinnen is niet altijd duidelijk.

4

De informatie is zodanig geordend, dat de lezer de gedachtegang gemakkelijk kan volgen en het schrijfdoel bereikt wordt. De meest bekende voegwoorden (en, maar, want, omdat) zijn correct gebruikt, met andere voegwoorden komen nog fouten voor. Fouten met verwijswoorden komen voor. Samenhang in de tekst en binnen samengestelde zinnen is niet altijd duidelijk.

5

De informatie is zodanig geordend, dat de lezer de gedachtegang gemakkelijk kan volgen en het schrijfdoel bereikt wordt. Gebruikt veel voorkomende verbindingswoorden (als, hoewel) correct. De tekst bevat een volgorde; inleiding, kern en slot. Kan alinea’s maken en inhoudelijke verbanden expliciet aangeven. Maakt soms nog onduidelijke verwijzingen en fouten in de structuur van de tekst.

6

De gedachtelijn is in grote lijnen logisch en consequent met hier en daar een niet hinderlijk zijspoor Relaties als oorzaak/gevolg, voor- en nadelen, overeenkomst en vergelijking, zijn duidelijk aangegeven. Verband tussen zinnen en zinsdelen in samengestelde zinnen is over het algemeen goed aangegeven door het gebruik van juiste verwijs- en verbindingswoorden. Alinea’s zijn verbonden tot een coherent betoog.

Uitbreiding in jaren 2-6

7

Geeft een complexe gedachtegang goed en helder weer. Geeft duidelijk aan wat de hoofdzaken zijn en wat ondersteunend is in het betoog. Geeft relevante argumenten en argumenten die niet relevant zijn voor het betoog inzichtelijk weer. Verwijzingen in de tekst zijn correct. Lange, meervoudig samengestelde zinnen zijn goed te begrijpen.

8

Geeft bij een abstract onderwerp een complexe gedachtegang goed en helder weer. Geeft duidelijk aan wat de hoofdzaken zijn en wat ondersteunend is in het betoog. Kan een aanvaardbaar betoog opstellen en geeft relevante argumenten en argumenten die niet relevant zijn voor het betoog inzichtelijk weer. Maakt gebruik van verschillende argumenttypen Verwijzingen in de tekst zijn correct. Lange, meervoudig samengestelde zinnen zijn goed te begrijpen.

9

Geeft bij een abstract onderwerp een complexe gedachtegang goed en helder weer. Kiest een originele betoogstructuur Geeft duidelijk aan wat de hoofdzaken zijn en wat ondersteunend is in het betoog. Kan een aanvaardbaar betoog opstellen en geeft relevante argumenten en argumenten die niet relevant zijn voor het betoog inzichtelijk weer. Maakt gevarieerd gebruik van argumenttypen Verwijzingen in de tekst zijn correct. Lange, meervoudig samengestelde zinnen zijn goed te begrijpen.

10

Geeft bij een abstract onderwerp een complexe gedachtegang goed en helder weer. Kiest een originele mengstructuur (betogend en informatief) Geeft duidelijk aan wat de hoofdzaken zijn en wat ondersteunend is in het betoog. Kan een aanvaardbaar betoog opstellen en geeft relevante argumenten en argumenten die niet relevant zijn voor het betoog inzichtelijk weer. Maakt gevarieerd en effectief gebruik van argumenttypen Verwijzingen in de tekst zijn correct. Lange, meervoudig samengestelde zinnen zijn goed te begrijpen.

11 alle van de hiernaast genoemde kenmerken worden overtroffen

Criteria schrijven• Samenhang• Publieksgerichtheid• Afstemming op schrijfdoel• Woordgebruik en woordenschat• Spelling en interpunctie

– Basaal spellen– Eigenaardigheden v.d. spelling– Werkwoordsspelling– Hoofdletters en interpunctie

Summatief oordeel

criterium nvt starter gevorderd expertdescriptor score 0 1-2 3-4 5-6

Leerling/leerproces

T 1 T .. T .. T nT ..T ..

Summatief: “best sustained effort”: 3

Empirische evidentie

Visible learning; a synthesis of over 800 meta-analyses relating to achievement.

“[…] it soon became clear that feedback was among the most powerful influences on achievement” (p. 173)

“The major message is for teachers to pay attention to the formative effects of their teaching …” (p. 181)

John Hattie (2009)

Discussie/vragen

[email protected]

http://www.barlaeus.nlhttp://www.slo.nl/nieuws/dll/http://www.erk.nl/http://www.ibo.org/http://www.taalenrekenen.nl/

OWD2010 - 6 - Leren beoordelen - Marten Elkerbout

Education