1 Bijbehorende methodiek kan helpen om met vormelingen rond het Onzevader te werken. De methodiek is geschikt voor het werken in grote of kleine groepen. Deze methodiek is een herwerking van de methodiek Onzevader Wereldwijd van 2013. Wanneer je met grote groepen werkt kan je de groep indelen in deelgroepen. Elke groep werkt rond twee beden van het Onzevader. Aan het eind van de samenkomst stellen de groepen aan elkaar voor wat zij ontdekt hebben in hun bede van het Onzevader. Werk je met kleine groepen dan kan je een of twee beden kiezen (of laten kiezen) waar je samen rond werkt. De andere beden kunnen als huistaak meegegeven worden of kort worden toegelicht door de catechist. ONZEVADER WERELDWIJD Het Onzevader in de vormselcatechese
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
1
Bijbehorende methodiek kan helpen om met vormelingen rond het Onzevader te werken.
De methodiek is geschikt voor het werken in grote of kleine groepen. Deze methodiek is een
herwerking van de methodiek Onzevader Wereldwijd van 2013.
Wanneer je met grote groepen werkt kan je de groep indelen in deelgroepen. Elke groep
werkt rond twee beden van het Onzevader. Aan het eind van de samenkomst stellen de
groepen aan elkaar voor wat zij ontdekt hebben in hun bede van het Onzevader.
Werk je met kleine groepen dan kan je een of twee beden kiezen (of laten kiezen) waar je
samen rond werkt. De andere beden kunnen als huistaak meegegeven worden of kort
worden toegelicht door de catechist.
ONZEVADER WERELDWIJD
Het Onzevader in de vormselcatechese
2
“Onze Vader, die in de hemel zijt”
Werkvormen bij de bede “Onze Vader die in de hemel zijt” van het Onzevader.
Duur:
10-30 minuten, afhankelijk van de beschikbare tijd. De begeleiders beslissen hoeveel
tijd er besteed kan worden aan de opdrachten ( ) en de denk- en
verwerkingsvragen ().
Benodigdheden:
Voor elke jongere een blad papier en schrijf- of tekengerief voor het schrijven of
tekenen van een stamboom.
Een groot blad (formaat A3) door de twee vragen in twee gedeeld, of twee bladen
(formaat A4) met respectievelijk daarop de vragen:
1. Waar of wanneer ervaren wij dat God veraf is? (Wanneer hebben we het
gevoel dat God afwezig is?)
2. Waar of wanneer ervaren wij dat God nabij is? (Wanneer is God zichtbaar?
Op welke momenten ervaren we sterk Gods aanwezigheid?)
Schrijf- of tekengerief. Eventueel ook knutselgerief of collagemateriaal.
Achtergrondinformatie voor de begeleiders () met het oog op de begeleiding van
de gesprekjes bij de denkvragen.
Onze Vader
Achtergrond voor de begeleiders: “Onze Vader in de hemel”, dat is geen evidente
uitspraak voor jongeren. Een dergelijke aanspreektitel is best wel moeilijk om te begrijpen.
Vandaar dat het goed is om bij de bespreking van deze bede te vertrekken vanuit het
ervaringsniveau van de jongeren. Aan de woorden Vader en hemel kan ook vanuit de
dagdagelijkse bestaanswereld betekenis verleend worden.
God is de Vader, bron van alle leven. Hij is de Schepper van alle mensen. Wij zijn Gods
kinderen en wij mogen Hem Vader noemen. Dat betekent ook dat we in Gods ogen allemaal
broers en zussen zijn en deel uitmaken van één kerk.
“De vrijmoedigheid om God met Vader aan te spreken, hebben wij omdat Jezus ons tot zich
heeft geroepen en tot kinderen van God heeft gemaakt. In gemeenschap met Hem die ‘aan
het hart van de Vader rust’ (Johannes 1,18) mogen wij ‘Abba, Vader!’ roepen.” (Youcat.
Jongerencatechismus van de katholieke kerk met een woord vooraf door paus Benedictus
XVI, Tielt, Lannoo, 2011, [515])
3
Een vader laat zijn kinderen niet in de steek. Ook al is een vader niet altijd in de buurt van zijn
kinderen, toch blijft hij bezorgd en denkt hij aan hen.
God is onze Vader. Hij is de Vader van ons allemaal. Wij behoren allen, zonder onderscheid
van ras of afkomst tot zijn stamboom. Wie Vader zegt tegen God, zegt broer en zus tegen de
mensen. Dit geldt voor alle mensen: wij zijn allen kinderen van God. In een gezin zijn alle
kinderen gelijkwaardig. Die gelijkwaardigheid is een wezenlijk bestanddeel van ons christelijk
geloof: als gegeven én als opdracht. Elk individu is verschillend en toch gelijken we op elkaar,
want we zijn allemaal kinderen Gods. Zo moeten we ernaar streven iedereen als evenwaardig
te beschouwen en als dusdanig te behandelen.
Die in de hemel zijt
Achtergrond voor de begeleiders: Wat is de hemel? Waar is de hemel? Het zijn leuke
vragen om met jongeren over te filosoferen of ‘theologiseren’. Youcat (2011, [518]) zegt dat
de hemel geen plaats is of iets in de toekomst. De hemel bestaat ook niet onafhankelijk van
God, neen: “De hemel is daar waar God is. Het woord ‘hemel’ is [een] […] aanduiding van het
er-zijn van God, dat niet aan ruimte en tijd gebonden is.[…] ‘Niet daar waar de hemel is, is
God, maar daar waar God is, is de hemel’ (Gerhard Ebeling).”
God was, is en zal Vader zijn. Hij is er voor ons allemaal, zowel hier als in de landen in Afrika
of Azië. En op de dvd zien we dan ook dat kinderen waar ook ter wereld God Vader noemen.
God overstijgt tijd en ruimte. Vandaar ook ‘die in de hemel zijt’. Hij lijkt ver weg, verheven
boven alles en iedereen. Maar God is ook het meest nabij. Hij gaat een relatie aan met de
mens door binnen te treden in de schepping en in de geschiedenis. Meer nog: God is in Jezus
zelf een mens geworden. Het besef dat God tegelijk transcendent (boven zijn schepping) en
immanent (in de schepping aanwezig) is, maakt het christendom zo uniek.
4
Opdracht (a) de stamboom
(a) We spreken God aan als ‘onze Vader’. Van in het begin is Hij de Vader
van alle mensen. Jij hebt een papa en jouw papa had een papa en die
had een papa en die had een papa … Hoeveel van je voorvaders ken jij
nog? Schrijf, teken of knutsel een stamboom van je voorvaders, zover
je jou kan herinneren.
Denk- en gespreksvraagjes:
Wat is een goede vader? Hoe kijk je tegen jouw vader of
een goede vader aan (met respect, eerbied, genegenheid,
plezier…)? Mag een papa soms streng zijn? Sommige kinderen, misschien sommigen onder jullie, hebben
geen papa meer of hebben hun papa nooit gekend. Zouden
deze kinderen ook het Onzevader kunnen bidden (Of: kan
jij ook het Onzevader bidden)? Sommige vaders zijn heel
tof, maar sommige vaders zorgen echt niet goed voor hun
kinderen. Zouden kinderen van deze papa’s God toch als een
goede Vader kunnen zien en het Onzevader bidden?*
Opdracht (b) de hemel dichtbij of veraf?
(b) De hemel is waar God is, waar Gods aanwezigheid kan gevoeld worden.
Neem een groot blad papier (of twee bladen papier) en schrijf, teken,
maak een collage … erop. Op de ene zijde (of op het ene blad)
beantwoord je als groep de vraag “Waar of wanneer ervaren wij dat
God veraf is? (Wanneer hebben we het gevoel dat God afwezig is?)” Op
de andere zijde (of op het andere blad) beantwoord je als groep de
vraag “Waar of wanneer ervaren wij dat God nabij is? (Wanneer is God
zichtbaar? Op welke momenten ervaren we sterk aanwezigheid?)”
* Zie Youcat 2011, [516]: “Menselijke vaders en moeders vertroebelen vaak het beeld van een vaderlijke,
goedhartige God. Onze Vader in de hemel is echter niet dezelfde als onze beleving van menselijke ouders. Wij moeten ons beeld van God zuiveren van al onze eigen voorstellingen om Hem zonder voorbehoud en met vertrouwen tegemoet te kunnen treden. [….].”
5
“Uw Naam worde geheiligd”
Werkvorm bij de bede “Uw Naam worde geheiligd” van het Onzevader.
Duur:
10-30 minuten, afhankelijk van de beschikbare tijd. De begeleiders beslissen hoeveel tijd
besteed kan worden aan de opdracht; ( )de denk- en verwerkingsvragen ().
Benodigdheden:
Schrijf- of tekengerief.
Afbeelding hand (zie bijlage).
Eventueel: foto van jezelf.
Geheiligd zij uw Naam
Achtergrond voor de begeleiders: Een naam is iets persoonlijk, iets belangrijk. We
koesteren onze naam. We worden aangesproken door onze naam. Ouders kiezen heel
zorgvuldig de naam van hun baby. Wanneer andere mensen naar ons verwijzen of over ons
vertellen wordt onze naam genoemd. Ook God kent ons bij onze naam. Hij heeft mensen de
opdracht gegeven om de dingen, de dieren en elkaar te benoemen. Zo staat al in het eerste
Bijbelboek (Gen. 2, 19-20). De waarde van een naam staat nooit los van de persoon naar wie
de naam verwijst. In de Bijbel worden talloze mensen met naam vernoemd. Maar soms blijft
de naam afwezig. Dan wordt er niet iemand in het bijzonder aangeduid, maar kan iedereen
zich identificeren met de naamloze persoon. Zo wordt de naam van de rijke man in de
gelijkenis van Lazarus en een rijke man (Lc 16, 19-31) niet genoemd. De toehoorder of lezer
wordt zo een spiegel voorgehouden. Iedereen zou immers de rijke man kunnen zijn.
Een naam is dus iets heel bijzonder. Het duidt een unieke persoon aan. Maar wat betekent
dan ‘een naam heiligen’? Wat betekent de naam van God heiligen? Het “betekent Hem
boven al het andere stellen. De ‘naam’ wijst in de Heilige Schrift op het ware wezen van een
persoon. ‘De naam van God heiligen’ betekent beantwoorden aan zijn werkelijkheid, Hem
erkennen, loven, Hem waardering en eer betonen en volgens zijn geboden leven.” (Youcat
2011, [519]) De naam van elke mens verdient respect. Sommige mensen hebben echter zo
uitmuntend en inspirerend geleefd, dat ze heilig zijn en zo worden genoemd. Zo ook is God
heilig en verdient zijn naam bij uitstek respect. Gods naam moet geheiligd worden. Helaas,
wordt Gods naam ook door sommige mensen misbruikt. In ‘Gods naam’ worden soms
menselijke misdaden gedaan of oorlogen gevoerd. Dat is echter tegen Gods wil. God heeft
geen menselijke tekortkomingen. De mens is geschapen naar Gods beeld. Alle kinderen, alle
mensen van de wereld zijn beeld van God. De mens moet zich dus ook inzetten om zoveel
mogelijk op Hem te gelijken. Door woord en daad moeten we Gods naam heiligen.
6
Opdracht (a) jullie namen in de hand van God
(a) God vergeet ons nooit. In de Bijbel staat dat onder meer zo: “Al zou
een moeder haar kind vergeten, Ik vergeet u nooit; in mijn handpalm
heb Ik u geschreven” (Jesaja 49, 15-16). Schrijf jullie naam in de
handpalm in bijlage of knutsel, teken, schilder … zelf een hand met
daarin jullie namen al dan niet met een foto of (zelf)portret.
Denk- en gespreksvraagjes:
Iedereen heeft een naam. Wat is jouw naam?
Familie, vrienden … noemen ons bij onze voornaam. Heb je
ook een andere naam, een koosnaampje, troetelnaam of
roepnaam?
Wordt jouw naam soms vervormd? Wordt jouw naam soms
misbruikt? Misbruik je soms de naam van iemand anders?
Wat vind je daar dan van?
Hoe belangrijk vind je jouw naam en de naam van anderen?
Hoe belangrijk vind je het dat men jouw naam respectvol
uitspreekt?
7
Opdracht (b) Gods heilige naam
(b) God noemt zichzelf ‘Ik ben die er is’ (Exodus 3, 14). Ken je nog andere
namen voor God*? Schrijf Gods naam (of ‘God’) en andere namen van
God ook op de tekening van de hand, zowel in de handpalm (God is
midden onder ons en is met ons begaan), als erbuiten (God is groter dan
de mens en kent geen menselijke tekortkomingen).
Denk- en gespreksvraagjes:
Welke namen zou je nog aan God kunnen/willen geven?
Werkvorm bij de bede “En vergeef ons onze schulden zoals ook wij vergeven aan onze
schuldenaren” van het Onzevader.
Duur:
20-30 minuten, afhankelijk van de beschikbare tijd. De begeleiders beslissen hoeveel
tijd besteed kan worden aan de opdracht ( ), de denk- en verwerkingsvragen ().
Benodigdheden:
Achtergrondinformatie voor de begeleiders ().
Spiegelverhaal in bijlage.
En vergeef ons onze schulden zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren
Achtergrond voor de begeleiders: Iedereen maakt fouten. Iedereen doet dingen waar hij
achteraf van denkt: “dat was fout, dat had anders gekund, gemoeten”. Vergeving vragen en
vergeving schenken zijn noodzakelijk om goed samenleven mogelijk te maken. Vergeven is
niet hetzelfde als vergeten. We moeten niet kort van geheugen worden en doen alsof er niets
gebeurd is.
Belangrijk is wel dat we elkaars fouten leren vergeven, elkaar weer voluit nieuwe kansen
geven. Het gebeurde niet blijven ophalen. Degene die fout deed niet blijven verwijten.
Vergeven is mooi maar het gebeurde, blijft gebeurd. Het laat littekens na die wel genezen
maar nooit helemaal weg gaan. Wanneer je de kracht kan opbrengen om - hoe moeilijk het
soms ook is - toch te vergeven, dan licht weliswaar het rijk Gods toch op. Waar uiteindelijke
verzoening plaatsvindt, daar is de hemel. Vergeving en verzoend leven, zijn mogelijk doordat
we een barmhartige Vader hebben (Youcat 2011, [524]). De liefde en “barmhartigheid van
God kan ons hart niet bereiken”, “wanneer wij zelf niet barmhartig zijn en elkaar vergeven”
(ibidem), want dan blijft ons rancuneuze hart gevangen door wrok.
25
Opdracht (a) bij het juiste eind
(a) Lees het spiegelverhaal “Spijkers in de schutting” in bijlage. Wat zegt de
vader uiteindelijk tegen zijn zoon? Hoe wil jij/denk jij dat het verhaal
afloopt? Kies voor je antwoord één van de volgende drie eindes:
1. “Prachtig mijn zoon. Ik heb altijd vertrouwen gehad dat je die woede
zou overwinnen, dat het goede sterker is in jou dan het kwade.”
2. “Prima, mijn zoon. Maar kijk nu eens naar al die gaten in de schutting.
De schutting wordt nooit meer dezelfde als vroeger. Als je dingen zegt in
woede, dan laten ze een litteken na, net als deze gaten.”
3. “Mooi mijn zoon. Ik ben blij dat die gevaarlijke spijkers weg zijn. Zo zal
niemand zich er nog aan bezeren.”
Denk- en gespreksvraagjes:
Waarom heb je dat mogelijke einde gekozen?
Welk einde zou God volgens jou aan het verhaal toevoegen?
Heb jij al meegemaakt dat iemand jou vergaf terwijl je iets
heel erg fout had gedaan?
Heeft iemand jou al ooit om vergeving gevraagd om een
ernstige fout? Hoe ben je daarmee omgegaan (was je
dankbaar, verbaasd, beschaamd …)?
Vergeving en verzoening zijn moeilijk als ze met je eigen
leven te maken hebben. Maar wat zou er gebeuren, denk je,
als niemand elkaar nog zou kunnen vergeven? Wat zou er
gebeuren als mensen niet meer tot verzoening zouden
kunnen komen? Welke gevolgen zou dat hebben in jouw
nabije wereld en in de wijde wereld?
26
Bijlage a: spiegelverhaal “Spijkers in de schutting”
In het Evangelie (Matteüs 18, 21-35) lezen we wat Jezus zegt over vergeving.
Lees in het licht daarvan volgend spiegelverhaaltje …
Spijkers in de schutting
Er was eens een jongen die zich heel moeilijk kon beheersen. Daardoor had hij al
veel vrienden verloren.
Zijn vader gaf hem een zak spijkers en zei: ‘telkens als je je zelfbeheersing
verliest, moet je een spijker in de achterkant van de schutting slaan.’
De eerste dag sloeg de jongen 37 spijkers in de schutting. De volgende dagen werd
het aantal spijkers dat hij in de schutting sloeg, geleidelijk aan kleiner.
De jongen zag in dat het gemakkelijker was om zijn zelfbeheersing niet te
verliezen, dan om al die spijkers in de schutting te slaan.
Uiteindelijk kon hij aan zijn vader zeggen: ‘ik kan mijn kwaadheid onder controle
houden.’
Toen zei de vader: ‘Elke dag dat je nu je zelfbeheersing behoudt, mag je een
spijker uit de schutting halen.’
De dagen gingen voorbij. Eindelijk kon de jongen aan zijn vader vertellen dat alle
spijkers weg waren.
De vader nam de jongen bij de hand en ging met hem naar de schutting. Hij zei: …
27
“En breng ons niet in beproeving
maar verlos ons van het kwade”
Werkvormen bij de bede “En breng ons niet in beproeving, maar verlos ons van het
kwade” van het Onzevader.
Duur:
25-60 minuten, afhankelijk van de beschikbare tijd. De begeleiders beslissen hoeveel
tijd er besteed kan worden aan de opdrachten ( ) en de denk- en
verwerkingsvragen ().
Benodigdheden:
Achtergrondinformatie voor de begeleiders ().
Stellingenkaartjes (bijlage a).
Kranten, tijdschriften…schaar en lijm om een collage te maken.
Tekengerief.
En breng ons niet in beproeving
Achtergrond voor de begeleiders: Bekoord worden is aangezet worden tot kwaad. In
beproeving gebracht worden is het goede dreigen op te geven. God leidt ons niet in
bekoring. Hij zet ons niet aan om het kwade te doen. Het leven beproeft ons vaak wel. We
willen het goede, we engageren ons voor een opdracht. Het gaat een tijd goed, maar dan
lijkt alles tegen te zitten. We dreigen het op te geven. We dreigen onze inzet, onze
medewerking aan Gods Rijk op te zeggen. In deze bede bidden we dat God ons daarvoor wil
behoeden. We bidden dat het verlangen om het goede na te streven niet mag sterven in ons
hart. Met deze bede vragen wij God om steun om (moeilijke) beslissingen te kunnen nemen,
om kracht te hebben en om in moeilijke situaties te kunnen onderscheiden wat goed is en
wat niet (cf. Katechismus 1995, [2846]). “Jezus, die zelf de beproeving heeft doorstaan, weet
dat we zwakke mensen zijn die op eigen kracht weinig tegen het kwaad in te brengen
hebben. Hij schenkt ons de bede van het Onzevader, die ons in ons uur van beproeving leert
vertrouwen op de bijstand van God” (Youcat 2011, [525]).
28
maar verlos ons van het kwade
Achtergrond voor de begeleiders: “De bede in het Onzevader om van het kwaad verlost te
worden, brengt de totale ellende van deze wereld voor God en smeekt dat God, de
almachtige, ons van alle kwaad bevrijdt” (Youcat 2011, [526]). De verlossing van het kwaad
is geen individueel verlangen, geen persoonlijke vraag, maar een gebed in gemeenschap met
de hele wereldkerk “met als doel de verlossing van de hele menselijke gemeenschap”
(Katechismus 1995, [2850]). Net voor Hij gevangen werd genomen, vroeg Jezus in zijn
afscheidsgebed ook dat God de christenen zou behoeden voor de macht van het kwaad
(Johannes 17, 15).
Jezus heeft ons verlost van het kwaad … en toch is er nog zoveel kwaad in de wereld. Hoe zit
dat dan? Het kwade is inderdaad niet weg maar Jezus heeft laten zien dat het kwade
uiteindelijk het onderspit zal delven. Het goede is aanwezig en gaat verder. Dikwijls zien we
ook al het mooie en goede niet door te focussen op de slechte zaken en de imperfecties. De
feiten en het nieuws die gepresenteerd worden in de media, zijn meestal ook negatief:
oorlog, ongevallen, misdaden, rampen … Daardoor wordt onze blik gekleurd.
29
Tip: De verschillende delen van één bede, maar ook de verschillende beden
van het Onzevader zijn innig met elkaar verbonden. Zo is het uit Matteüs 16, 13
duidelijk dat de vraag om niet in bekoring te worden geleid positief wordt
aangevuld door de vraag om van het kwade verlost te worden. Maar de verlossing
van het kwaad is ook onlosmakelijk verbonden met de komst van Gods rijk.
Probeer het verband tussen de beden eens te bespreken met de vormelingen.
Even terugkijken …
Uw Rijk kome …
Er is kwaad wat ons overkomt vanuit de natuur, soms door mensen
veroorzaakt maar vaak ook niet. Aardbevingen, tsunami’s,
overstromingen, orkanen, …
We dromen van een wereld zonder dat kwaad. Niet voor onszelf maar
voor ons, ons allemaal. Kunnen we dit linken aan ‘Uw Rijk kome?’
Geef ons heden ons dagelijks brood … het noodzakelijke …
Naast natuurrampen is er groot kwaad door mensen veroorzaakt.
Groot kan daarbij relatief zijn. Wat mij treft, is voor mij groot kwaad.
Wat een ander treft, vind ik erg maar ik sta er vaak niet lang bij stil.
Wat is belangrijk? Wat is bijkomstig?
30
Opdracht (a) verleidelijk stellingenspel
(a) We moeten constant afwegen en keuzes maken. Soms onschuldig, maar
soms doen we er anderen tekort mee. Soms is de keuze die als christen
moet maken heel duidelijk, maar niet zonder gevolgen voor jezef. Trek
een kaart (bijlage a) en bespreek de stelling.
Opdracht (b) de kwade slecht-nieuws-collage
(b)
Houd lijm, schaar, papier … bij de hand. Zoek in een stapel kranten of
tijdschriften titels en foto’ s van kwaad dat gebeurt in de wereld waarvan
we verlost willen raken. Maak er een collage mee.
Naast het kwaad in de wereld of het kwaad dat andere mensen elkaar
aandoen, zit er ook kwaad in onszelf. Ook wij hebben de neiging om soms
dingen te doen uit egoïsme, jaloezie, agressie …Teken het kwaad in jezelf
ook bij op de collage.
Denk- en gespreksvraagje:
Vind je in de tijdschriften of kranten ook sporen van
goed nieuws, ‘van verlost leven’, van de komst van het rijk
Gods? Vind je berichten die laten zien dat het goede
doorbreekt?
Denk je dat het goede kan doorbreken zonder verzoening
en vergeving? Is vergeving verbonden met de komst van
Gods rijk?
31
Bijlage a: stellingen voor het verleidelijk stellingenspel
Kopieer de stellingen, knip ze uit en laat de vormelingen er één trekken:
Kim en Toon maken steeds weer ruzie. Jij doet steeds weer je best om hen uit elkaar te houden, om hen te verzoenen. Dit is niet fijn meer. Je overweegt om bij de volgende ruzie weg te lopen en hen zelf de problemen te laten oplossen.
Joke wordt gepest omdat haar vader betrokken raakte in onfrisse zaken en nu in de gevangenis zit. Je voelt haar pijn en wilt voor haar opkomen, maar dan gaan ze wellicht jou ook aanvallen. Je neemt al je moed bij elkaar en doet het toch.
Je rijdt per ongeluk met je fiets tegen de auto van de buren. Een dikke kras … Niemand heeft het gezien. Papa zal boos zijn als hij dit hoort. De buren trouwens ook. Ze doen al zo vaak vervelend over jullie hond die achter hun poes aanzit. Je besluit te zwijgen.
Je ziet dat Leen haar boek van Wiskunde vergeet mee te nemen. Jullie hebben een flinke taak tegen morgen. Leen was gemeen tegen jou in de middagpauze. Ze maakte uit jaloersheid steeds weer flauwe grapjes over jouw nieuwe schoenen. Iedereen heeft met je gelachen. Je neemt wraak en zegt niets. Morgen zal jij lachen.
De buurvrouw is oud en eenzaam. Omdat mama op dinsdag iets later thuiskomt van haar werk blijf jij even bij de buurvrouw. De oude vrouw is er blij mee. Ze heeft nood aan bezoek, iemand die even met haar praat. Ze vertelt echter steeds weer hetzelfde verhaal. Je wordt dat moe. Volgende week wordt je 12. Je krijgt een eigen sleutel. Dit is een kans om van haar af te geraken. Vanaf volgende week ga je gewoon naar huis en kijkt TV tot mama thuiskomt.
Voor het goede doel ga je auto’s wassen. Je werkt keihard en verdient er 100 euro mee. Dat is veel geld om aan het goede doel te geven. In je eigen spaarpot zit maar 10 euro meer. Wat doe je?
Dennis is altijd een beetje kinderachtig voor zijn leeftijd. Hij is niet echt leuk gezelschap en gaat al vlug flink zeuren. Morgen is de dag dat je kan inschrijven voor het zeilkamp in de vakantie. Je spreekt met vrienden af om samen in te schrijven. Piet stelt voor om Dennis niet te vragen. Dan is het veel leuker. Dat is waar, maar ook sneu voor Dennis als hij achteraf merkt dat wij allemaal gaan. Je neemt het op voor Dennis en probeert de anderen te overtuigen hem toch uit te nodigen.
Thomas is al een tijd ziek. Hij mist de contacten met zijn vrienden. Je hebt hem beloofd dat je woensdag na school op bezoek zal komen. Je kan er niet meer doen dan naast zijn bed zitten. Dinsdag belt Jarne en vraagt of je woensdagnamiddag mee gaat muurklimmen. Wat doe je?