Nico Groen (l) en Kees Peelen: ‘Ik moet de constructie van onze holding altijd twee keer uitleggen.’ Foto: Cees Elzenga Mkb-groep doorstaat crisis met bijzonder eigendom ‘in dode hand’ Paul Baeten ............................................................ Lochem ............................................................... Het lijken heel gewone onderne- mingen. De bedrijven van de Nivo- ra-holding produceren machines als kantpersen, guillotinescharen en zagen voor de metaalverwer- kende industrie. Het grote verschil schuilt in het eigendom van de drie bedrijven, Safan in Lochem, Bewo uit Tilburg en Darley uit Eijs- den. De holding berust in de zoge- naamde ‘dode hand’. Er zijn geen externe aandeelhouders, er is geen vermogende familie die zich eige- naar mag noemen en er is even- min een directeur-groot- aandeelhouder. Alle eigendom is in handen van een stichting die bestuurd wordt door een onafhankelijk drieman- schap. Hoofddoelstellingen zijn het verzekeren van de continuïteit van de bedrijven en de werkgele- genheid en het optreden als een ‘goede werkgever’. ‘Maar we zijn zeker geen sociale werkplaats’, voegt voorzitter Nico Groen van het stichtingsbestuur direct toe. ‘Deze bedrijven worden puur marktconform bestuurd, rendement is belangrijk. Als de economische omstandigheden erom vragen, grijpen we in.’ Eigendom in de dode hand komt in Nederland sporadisch voor en is zeker voor het mkb onge- woon, weet penningmeester Kees Peelen, voormalig accountant bij PWC. ‘Iedere keer als ik vertel over deze holding, moet ik de construc- tie twee keer uitleggen.’ De eigendomsvorm werd in 1986 geïntroduceerd door de toen- malige grootaandeelhouder Ge- rard Rave. Deze, inmiddels tach- tigjarige, ondernemer richtte in 1961 de Apparaten Fabriek Aalten (ARA) op en raakte begin jaren tachtig als toeleverancier en als een van de grootste crediteuren onverwacht betrokken bij het lot van de toen zieltogende machine- fabriek Safan. Hij werd uiteinde- lijk enig aandeelhouder en alge- meen directeur van Safan en wist het bedrijf van ondergang te be- hoeden. ‘Rave ging toen op zoek naar een manier om de continuï- teit van het bedrijf en het belang van de werknemers veilig te stel- len. Hij wilde het zijn mensen niet aandoen om weer op de rand van een faillissement te balanceren’, zo verklaart Nico Groen de motiva- tie van de inmiddels teruggetrok- ken levende Rave. Volgens de overlevering lag daaraan ook een traumatische jeugdervaring ten grondslag. Ra- ve’s vader werd na veertig jaar trou- we dienst bij een houtfabriek ont- slagen, omdat een jongere werk- nemer meer werk kon verzetten. ‘Rave had het bedrijf ook kunnen schenken aan zijn kinderen of ver- kopen aan het personeel, maar dat vond hij niks. Arbeiderszelfbe- stuur geeft alleen maar scheve ogen, wanneer de ene werknemer er meer geld in steekt dan de an- dere.’ Het had flink wat voeten in aar- de voordat de fiscus akkoord ging — die eiste schenkingsrecht over de aandelen die niet aan de stich- ting werden overgedragen — maar uiteindelijk zag de stichting Nivo- ra het levenslicht. ‘Niet voor Rave’, zo legt Nico Groen de afkorting uit. Alle dividenden vloeien sindsdien terug in de stichting, die nu over een eigen vermogen beschikt van zo’n € 17 mln, bij een balanstotaal van circa € 30 mln. ‘De bijzondere constructie werkt uitermate goed. We hebben een stevige buffer op kunnen bou- wen, waardoor we tijdens de afge- lopen crisisjaren niet alleen de mensen langer binnen konden houden, maar ook een nieuwe fa- briekshal hebben gebouwd en fors konden investeren in innovatie van onze producten’, aldus Groen. Het werkkapitaal groeide zelfs zo goed dat enkele jaren geleden de eerste bedrijfsovername mogelijk werd: de Tilburgse zaagmachine- fabrikant Bewo. Per 1 januari is ook het Limburgse Darley onder- deel van de holding en is er een groep machinefabrikanten ont- staan met 180 medewerkers en een omzet van ¤ 45 mln. ‘We hebben geen bank nodig voor zulke investeringen’, zegt Groen met enig genoegen. ‘Voor de nieuwe bedrijven geldt dezelfde aanpak en ideologie: continuïteit en goed werkgeverschap staan voorop. Ieder bedrijf binnen de holding houdt zijn eigen karakter onder leiding van autonome, krachtige directieteams.’ Penningmeester Peelen noemt de constructie die in Lochem is be- dacht, een interessant alternatief voor de vaak problematische over- dracht van familiebedrijven. ‘In de praktijk zie je vaak dat het kapitaal van een familiebedrijf na de twee- de of derde generatie versnippert. Voor de oprichter is dat een emo- tioneel zeer lastig proces. Die ziet zijn bedrijf door de gehaktmolen gaan. Nu is de continuïteit van het levenswerk gegarandeerd.’ pagina 10, 02-02-2011 © Het Financieele Dagblad