Page 1
44
___________________________.
__________________________.
Katapult_4_Target_8_WB_samen.indd 55 10/09/15 09:14
blokk patronen
MeetkundeMK1 Ruimtelijke oriëntatie:
enbouwsels en
1 Teken het gevraagde aanzicht. Gebruik de juiste kleuren.
vooraanzicht linkerzijaanzicht
achteraanzicht rechterzijaanzicht
2 Zoek eerst het patroon en zet het dan verder.
76 000 76 200 76 400
Het patroon is telkens _
35 000 40 000 39 500 44 500 44 000
_Het patroon is telkens _
3 Maak het patroon verder af.
4 Teken de volgende figuur.
55
Uitsluitend te gebruiken door H
elsens Thibo (2008-04-24) • Vrije Basisschool
Page 2
44
Katapult_4_Target_8_WB_samen.indd 56 10/09/15 09:14
MeetkundeMK2 Kijklijnen/viseerlijnen, schaduwlijnen en
coördinaten
1 Kijk goed en teken.
Teken in het rooster een straat die door de volgende coördinaten loopt: B5, B6, C3, C4, C5, D2, D3, E1 en E2.
6
5
4
3
2
1
A C E FB D
2 Welke fietsers kunnen de agent zien? Trek er een kring rond.
3 Welke persoon zit in de schaduw? Trek er een kring rond.
56
Uitsluitend te gebruiken door H
elsens Thibo (2008-04-24) • Vrije Basisschool
Page 3
44______________________________________
______________________________________
______________________________________
______________________________________
___________________
___________________
1 2
4
3
Katapult_4_Target_8_WB_samen.indd 57 10/09/15 09:14
MeetkundeMK3 Vormleer: hoeken
1 Benoem de hoeken als scherpe hoek, rechte hoek of stompe hoek.
1 _
2 _
3 _
4 _
2 Zijn de uitspraken juist of fout?
Een rechte hoek is kleiner dan een stompe hoek.
Aan een geodriehoek zitten twee stompe hoeken en één rechte hoek.
3 Teken een driehoek met één rechte hoek.
een vierhoek met minstens één scherpe hoek, één stompe hoek en één rechte hoek.
57
Uitsluitend te gebruiken door H
elsens Thibo (2008-04-24) • Vrije Basisschool
Page 4
44
_______________________ _______________________ _______________________
Katapult_4_Target_8_WB_samen.indd 58 10/09/15 09:14
(vierkant ruit)
MeetkundeMK4 Vormleer: vierhoeken
, rechthoek,
1 Kruis alle passende namen aan.
R vierkant
R rechthoek
R ruit
R vierkant
R rechthoek
R ruit
R vierkant
R rechthoek
R ruit
2 Welke vierhoek is het? Geef de best passende naam.
3 Zet een kruisje bij de figuur waarop de eigenschap steeds van toepassing is.
vierkant rechthoek ruit
vier gelijke zijden / even lange zijden
gelijke overstaande / tegenoverliggende zijden
één paar evenwijdige zijden
twee paar evenwijdige zijden
vier rechte hoeken
gelijke overstaande / tegenoverliggende hoeken
58
Uitsluitend te gebruiken door H
elsens Thibo (2008-04-24) • Vrije Basisschool
Page 5
44
____________________
____________________
____________________
________________________
________________________
________________________
________________________
Katapult_4_Target_8_WB_samen.indd 59 10/09/15 09:14
____________________
____________________
____________________
MeetkundeMK5 Vlakke figuren: vierhoeken
1 Kruis alle passende namen aan.
R vierkantR rechthoekR ruitR parallellogramR trapeziumR vierhoek
R vierkantR rechthoekR ruitR parallellogramR trapeziumR vierhoek
R vierkantR rechthoekR ruitR parallellogramR trapeziumR vierhoek
2 Welke vierhoeken zijn hier getekend? Noteer de best passende naam.
1 5
4
2 3 61 _
2 _
3 _
4 _
5 _
6 _
3 Waar of niet waar? Vul in.
Een rechthoek heeft vier rechte hoeken.
Een vierhoek met vier gelijke zijden is altijd een vierkant.
Een parallellogram is ook een trapezium.
De overstaande/tegenoverliggende hoeken van een ruit zijn gelijk.
59
Uitsluitend te gebruiken door H
elsens Thibo (2008-04-24) • Vrije Basisschool
Page 6
4
Katapult_4_Target_8_WB_samen.indd 60 10/09/15 09:14
4 MeetkundeMK6 Vlakke figuren: driehoeken
1 Kruis alle passende namen aan.
R scherphoekige driehoek
R stomphoekige driehoek
R rechthoekige driehoek
R gelijkzijdige driehoek
R gelijkbenige driehoek
R ongelijkzijdige /
ongelijkbenige driehoek
R scherphoekige driehoek
R stomphoekige driehoek
R rechthoekige driehoek
R gelijkzijdige driehoek
R gelijkbenige driehoek
R ongelijkzijdige /
ongelijkbenige driehoek
R scherphoekige driehoek
R stomphoekige driehoek
R rechthoekige driehoek
R gelijkzijdige driehoek
R gelijkbenige driehoek
R ongelijkzijdige /
ongelijkbenige driehoek
2 Benoem de driehoeken volgens de hoeken en de zijden.
A
CB
Driehoek ABC is een ___________________
____________________________ driehoek.
D
F E
Driehoek DEF is een ___________________
____________________________ driehoek.
3 Tekeneen scherphoekige driehoek. een gelijkbenige driehoek.
60
Uitsluitend te gebruiken door H
elsens Thibo (2008-04-24) • Vrije Basisschool