-
marinebladnummer 6, oktober 2011, jaargang 121 Uitgave van de
Koninklijke Vereniging van Marineofficieren
• Interview voorzitter KVMO• Reacties op rapport De
Wijkerslooth• Tijd voor culturele fitness
POLITIEK KATERNEXTRA:MET BIJDRAGE MINISTER VAN DEFENSIE
Marineblad_kvmo_septemberDEFFFF 25-09-2011 20:14 Pagina 1
-
XXXXXINHOUD nummer 6, oktober 2011, jaargang 121
5
28
38
22
31
Koninklijke Marine: de koopman op zee
Blijf cultureel fit
Reactie NVKK op rapportDe Wijkerslooth
Philips van Almonde,admiraal van de tweede rang?
Terugblikken met P. van de Wiel
3 COLUMNVoorzitter KVMO
4
4 H. Hillen, minister van Defensie
6 Mr. C.G. van der Staaij, SGP-fractie
8 J. van Dijk, SP-fractie
11 W. Hachchi, D66-fractie
14 A. El Fassed, Groenlinksfractie
17 INTERVIEWKLTZA R.C. Hunnego, voorzitter KVMO
20 CARTOON
21 REACTIES
22 OPINIE (REACTIE RAPPORT DE WIJKERSLOOTH)Geweldsmonopolie bij
zeeroverijbestrijding en de positie van de kapitein
25 OPINIE (REACTIE RAPPORT DE WIJKERSLOOTH)Een rapport met
betekenis
27 COLUMNColijn
28 OPINIEOproep voor Culturele Fitness
31 TERUGBLIKKEN METP. van de Wiel
34 MARINEFAMILIEFamilie Nieland
37 BOEKEN
38 HISTORIEPhilips van Almonde
42 KVMO-ZAKEN
Het Marineblad is een uitgave van de Koninklijke Vereniging van
Marineofficieren en verschijnt 8 keer per jaar
2
POLITIEK KATERN
Marineblad_kvmo_septemberDEFFFF 25-09-2011 20:14 Pagina 2
-
marineblad | oktober 2011
KLTZA R.C. Hunnego, voorzitter KVMO
De laatste maanden zijn diverse belangwekkendedocumenten over
(de inrichting van) Defensie verschenen.
Achtereenvolgens de Beleidsbrief ‘Een kleinere defensie in
eenonrustiger wereld’, op 1 augustus de daarbij behorende
‘Startbriefreorganisaties’ met de bijlage de Numerus Fixus, de
HerbeleggingVastgoed defensie van 31 augustus en op 2 september,
het advies vande commissie De Wijkerslooth over de inzet van
gewapende civieleteams aan boord van koopvaardijschepen onder
Nederlandse vlag.
Op 20 september verscheen dan de defensiebegroting maar die
bevatte, logischerwijs, weinignieuwe feiten. De grootste
beslissingen werden immers op 8 april bekend gesteld in
deBeleidsbrief. Op 6 juni werd hier en daar nog wat bijgestuurd
door de Tweede Kamer, zoals hetalsnog in de vaart nemen van de
laatste 2 van de 4 bestelde Ocean Going Patrol Vessels, maar
hetmerendeel van de besluiten in de Beleidsbrief bleef
overeind.
Het meest opvallende besluit was natuurlijk het afscheid van de
Leopard tanks voor deKoninklijke Landmacht - in de moderne
asymmetrische oorlog een geducht wapen. Maar deNederlandse politici
beslisten anders, met als argument dat ze ‘toch niet worden
ingezet’. Dat iseen feitelijk juiste, maar kortzichtige
constatering, omdat er wel behoefte is aan tanks binneneen
veelzijdig inzetbare krijgsmacht. Wat daar van zij, inmiddels is
duidelijk waar minister Hillenen de Tweede Kamer met Defensie heen
willen: jonger, kleiner, minder locaties, efficiënter enflexibeler,
maar ook: structureel betaalbaar. In dit Marineblad legt hij, op
ons verzoek, uit hoe hijdeze richting meer specifiek voor de marine
ingevuld ziet.
Zijn bijdrage maakt onderdeel uit van het Politiek Katern dat in
dit Marineblad is opgenomen.We hebben voor dit katern de kleinere
oppositiepartijen de gelegenheid geboden hun visie opde toekomst
van Defensie te geven. Juist de kleinere oppositie partijen, omdat
die veelal andersover Defensie en de inrichting van de huidige
defensieorganisatie denken. De meeste hebbeneen bijdrage geleverd,
hetgeen tot een veelzijdig katern heeft geleid, met soms
verrassendestandpunten.
Dit Marineblad bevat ook twee reacties op het recent verschenen
advies van de commissie DeWijkerslooth. Dit advies behelst het al
dan niet toestaan van private security companies aan boordvan
Nederlandse schepen in relatie tot het staatsmonopolie op het
gebruik van geweld. Het hadwat uitgesprokener mogen zijn. Zo stelt
de commissie vast dat Defensie te weinig doet. Eénadvies had dan
kunnen luiden: er moet méér geld naar Defensie/Marine om de
bescherming vande Nederlandse koopvaardijvloot door bewapende
mariniersdetachementen mogelijk temaken. Maar aan die hete
aardappel heeft de commissie De Wijkerslooth zich niet
willenbranden.
Voor ik afsluit wil ik iets rechtzetten. In Marineblad nr. 3 is,
naar aanleiding van een gevoeligartikel ‘De ramp met Dakota 079
nabij Biak op 2 januari 1961’ (Marineblad nr. 1) een
emotionelereactie geplaatst van enige nabestaanden. Omdat in
Marineblad nr. 2 de auteurs, decommandeurs b.d. Leebeek en Van
Dijk, al op een eerdere reactie hadden gereageerd heeft deredactie
gemeend na deze tweede reactie de discussie in het Marineblad te
sluiten. Achter datbesluit sta ik nog steeds maar achteraf bezien
betreur ik de integrale plaatsing van de reactie vande
nabestaanden; deze was zeer grievend voor beide auteurs. Zij zijn
publiekelijk geschoffeerd.Dat is een uiterst kwalijke zaak en
daarvoor heb ik mijn excuses aangeboden aan beidecommandeurs. Zo
mag het Marineblad niet met haar auteurs omgaan en dit zal ook niet
meergebeuren.
Ik wens u veel leesplezier.
Betaalbare Defensie�
COLUMN
ISSN: 0025-3340
Hoofdredactie:KLTZA R.C. HunnegoMw. drs. M.L.G. Lijmbach
EindredactieMw. drs. M.L.G. Lijmbach
ArtikelencommissieKLTZA mr. H. Broekhuizen, LTZT 1 F.G.
MarxM.Sc., LTZE 2OC dr. ir. W.L. van Norden,LTZ2OC drs. R.M. de
Ruiter, KTZ b.d. L.J.M.Smit, LNTKOLMARNS drs. A.J.E. WagemakerMA,
MAJMARNS R.A.J. de Wit
Medewerkers:Mw. drs. Z. Borgeld-Guman, prof.dr. J. Colijn, KLTZT
H. Boomstra (cartoon)AVDD (foto’s, tenzij anders vermeld)
Adres redactieWassenaarseweg 22596 CH Den HaagTel. 070-383 95
[email protected]
VormgevingFrank de WitTel. 038-455 17 54
DrukwerkÈpos|Press Postbus 10708001 BB Zwolle
Advertenties070-383 95 04
Abonnementsprijs Voor leden van de KVMO is het
MarinebladgratisNiet-leden betalen € 49,50 (NL) of €
69,50(buitenland) per jaar
Copyright MarinebladOvername van artikelen is enkel toegestaan
naschriftelijke toestemming van de redactie enonder uitdrukkelijke
vermelding van de bron.Artikelen in het Marineblad vertolken
nietnoodzakelijk de visie van het hoofdbestuur vande Koninklijke
Vereniging van Marineofficierenof van de redactie. De inhoud van
artikelenblijft geheel voor verantwoording van deauteur(s). De
wijze van aanleveren van artikelenis in te zien op
www.kvmo.nl/marineblad.
AdreswijzigingZo tijdig mogelijk schriftelijk doorgeven
aan:Secretariaat KVMO Antwoordnummer 93244 2509 WB Den Haag(geen
postzegel nodig)of [email protected]
Foto cover: Minister Hillen in gesprek a/b van Hr.Ms DeRuyter na
terugkeer van de antipiraterijmissie‘Ocean Shield’. (AVDD)
3
Marineblad_kvmo_septemberDEFFFF 25-09-2011 20:14 Pagina 3
-
Naar aanleiding van het bekend worden van deBeleidsbrief heeft
het Marineblad in mei van dit jaareen Bezuinigingskatern
uitgebracht. Hierin zijn doorverschillende auteurs (waaronder
(oud)defensiemedewerkers en defensiespecialisten) degevolgen van de
aangekondigde bezuinigingen opDefensie geanalyseerd en
becommentarieerd.
Tijdens het debat over de Beleidsbrief, op 6 juni jl,
werdduidelijk hoe de politiek aankeek tegen de
drastischeinkrimpingen bij Defensie. Toen werden de grotepartijen
het meest gehoord, maar het waren juist dekleinere partijen die
aangaven dat het allemaal anderskon. Weliswaar óók (fors)
bezuinigen, maar doorandere keuzes. Vandaar dat de redactie van
hetMarineblad de tijd rijp achtte de partijen die ánders
over Defensie en de inrichting van de huidigedefensieorganisatie
denken, de vloer te geven. Demeeste oppositiepartijen hebben van
dezegelegenheid gebruik gemaakt, hetgeen dit Politiekkatern heeft
opgeleverd.
Voordat de oppositiepartijen aan het woord komenvolgt eerst een
bijdrage van minister van Defensie, H. Hillen. Hoe ziet hij, de
huidige politieke leiding, detoekomst van Defensie in het algemeen
en van deKoninklijke Marine in het bijzonder, na de Beleids-
enStartbrief?
1 De grootste oppositiepartij, de PvdA, zit hier niet bij; die
partij komt begin 2012met een integrale visie op buitenlands beleid
en wilde nu haar kruit nog evendroog houden.
POLITIEK KATERN
De koopman op zeeDe geschiedenis van het welvarende land waarin
wij leven, begint op zee. De grachtengordelvan Amsterdam, de
beroemde Hollandse schilderkunst maar ook de prachtige
buitenplaat-sen aan de Vecht; zij vinden hun oorsprong in de
Nederlandse handel over zee.
De Gouden Eeuw waarin deze handeleen grote vlucht nam, heeft ons
veelrijkdommen opgeleverd, de eerstemultinational ter wereld (de
VOC) eneen wereldberoemd juridisch werk(Hugo de Groot, Mare
Liberum). Dezee en meer in het algemeen het waterheeft Nederland
ook bestuurlijkgevormd. Waterschappen waren deeerste bestuursvorm
waarin adel,heren en eenvoudige boeren op eenmin of meer
democratische wijzesamenwerkten om letterlijk de voetendroog te
houden. De provincies speel-den een belangrijke rol bij het
uitrusten
van schepen en het gezamenlijk optrekken tegen mogendhedendie
onze heerschappij op de wereldzeeën bevochten.
Wij danken ten slotte onze eigen Koninklijke Marine aan
dezetijd. Immers, de Nederlandse zeemacht moest ‘zeeroof’
bestrij-den door kustblokkades, aanvallen op zeeroversnesten en
debegeleiding met oorlogsschepen van koopvaardij- en
visserssche-
4
H. Hillen, minister van DefensiePOLITIEKKATERN
pen en handelsvloten. Overigens werden, anders dan nu, die
oor-logsschepen mede betaald uit speciaal geheven belastingen
overtonnage en lading van het schip. Zo beschermden wij de
levens-ader van onze economie: de handel over zee.
Vier eeuwen later is Nederland nog altijd die koopman op zee.Net
als in de zeventiende eeuw, verdienen wij in de 21ste eeuwonze
boterham eerst en vooral in het buitenland. Nederland is
alszestiende economie en negende exportnatie ter wereld
afhanke-lijk van ongehinderde internationale goederenstromen.
Debescherming van de internationale zeevaartroutes en de
koop-vaardijvloot en het toegankelijk houden van havens zijn
daaromnog altijd belangrijke taken van de Koninklijke Marine. En
dusspeelt dit krijgsmachtdeel een vitale rol bij de bescherming
vanonze welvaart. De inzet van de Marine is onbegrensd en divers,
ofhet nu gaat om het verwijderen van mijnen uit de Eurogeul, het
inkaart brengen van verkeerspatronen op de Middellandse
Zee,kustwacht- en counter drugs activiteiten in het Caribisch
gebied ofeen missie tegen piraterij bij de Hoorn van Afrika. De
Marinedient niet alleen de veiligheid van ons land, maar ook onze
econo-mische en handelsbelangen. Het belang van de Marine voor
hetKoninkrijk der Nederlanden is daarmee in mijn ogen evident.
H. Hillen
Marineblad_kvmo_septemberDEFFFF 25-09-2011 20:14 Pagina 4
-
Belangrijke capaciteiten behoudenIn een wereld die snel
verandert, is het voor de krijgsmacht steedsweer een uitdaging om
zich met het beschikbare budget voor tebereiden op de taken die de
politiek vaststelt. Dat vergt een flexi-bele organisatie. De
Maritieme Visie 2030 uit maart 2009 geeft deaanzetten daartoe. De
economische crisis echter slaat een gapendgat in de staatsfinanciën
en heeft geleid tot een omvangrijk pakketaan bezuinigingen, ook bij
Defensie en de Marine. Als alleen deinternationale
veiligheidssituatie en het belang van militaire machtop zee een rol
zouden spelen, hadden bezuinigingen minder voorde hand gelegen. Zo
ligt het niet; u weet net als ik dat Defensiehaar bijdrage levert
aan de rijksbrede bezuinigingen. Deze bezuinigingen hebben geleid
tot pijnlijke keuzes die ook bijde zeestrijdkrachten voelbaar zijn,
zeker nu de reorganisatievastere vormen krijgt en er voor het
personeel onzekere tijdenaanbreken. Bij een recent werkbezoek aan
Hr.Ms. Johan de Wittheb ik met de bemanning urenlang gesproken, en
daaraan hield ikeen gemengd gevoel over. Velen van hen zien een
moeilijke periode op zich afkomen, waarin collega’s de organisatie
zullenmoeten verlaten. Ik heb echter ook onveranderd de liefde
voorhet vak gezien. Dat stemt mij hoopvol voor de toekomst. Ik
bener bovenal trots op dat defensiepersoneel ook in deze
onzekeretijd op tal van plekken in de wereld werkt aan de
verbetering vande basisveiligheid van mensen en de bescherming van
deNederlandse belangen. Ik hecht veel belang aan de flexibele
inzetmogelijkheden van deMarine. De Koninklijke Marine is in staat
langdurig present te zijnzonder dat voet aan land wordt gezet, maar
mocht dat nodig zijn
dan is zij ook daartoe in staat. Hoewel de Marine een aantal
schepen moet afstoten, blijft het de beschikking houden
overbelangrijke capaciteiten, zoals de onderzeeboten, de LC- en de
M-fregatten, die nodig zijn voor escalatiedominantie en
zelfverde-diging. Voor search and rescue en de uitvoering van
handhaving- enkustwachttaken op de Noordzee en in de West zijn
modernepatrouilleschepen beschikbaar. Door de modificatie van
deSMART-L radar van de vier LC-fregatten helpt Nederland hettekort
in de NAVO aan sensoren voor de raketverdediging te verkleinen.
Internationale samenwerking uitbreidenIn mijn toespraak ‘Het
antwoord op Robert Gates’ in Brussel van 29juni jl. heb ik er op
gewezen dat verdergaande Europese defensie-samenwerking
onontkoombaar is om de effecten van dalendedefensiebudgetten zoveel
mogelijk op te vangen. De Marineheeft in dat opzicht al veel
ervaring opgedaan, zoals in de samenwerking met België en het
Verenigd Koninkrijk. Vooral desamenwerking met onze zuiderburen
gaat zeer ver en kan alsvoorbeeld dienen voor nieuwe initiatieven.
Momenteel wordenook met Duitsland gesprekken gevoerd over
diepgaandere mari-tieme samenwerking. Niet alleen ik verwacht hier
veel van, maar
marineblad | oktober 2011
5
deze bezuinigingen hebben geleid totpijnlijke keuzes die ook bij
de
zeestrijdkrachten voelbaar zijn
De minister tijdens zijn werkbezoek op de brug van Hr.Ms. Johan
deWitt, op weg naar Sint Maarten.
ook Bondskanselier Merkel. In een recent interview roemde
zijons, Defensie dus, om de constructieve voorstellen over
poolingand sharing. Internationale defensiesamenwerking plaatst ons
ookvoor belangrijke vragen over onze soevereiniteit. Al is de
beant-woording van die vragen niet eenvoudig, we moeten ze in
dezetijden onder ogen durven zien.
Piraterijbestrijding Van het omvangrijke takenpakket van de
Koninklijke Marinespringen de missies tegen piraterij de afgelopen
tijd het meest inhet oog. Sinds 2008 nemen we vrijwel onafgebroken
aan missiesvan de EU en de NAVO deel met fregatten,
bevoorradingssche-pen, een amfibisch transportschip en een
onderzeeboot. Ookheeft Nederland tweemaal de commandant en (een
deel van) destaf geleverd. Deze bijdragen illustreren de
veelzijdigheid vanonze inzetmogelijkheden. Zoals gezegd vindt de
Koninklijke Marine haar oorsprong in debestrijding van Duinkerker,
Barbarijse en Indische zeerovers die onzekoopvaardijschepen
plunderden. Anno 2011 vormt de Somalischepiraterij een probleem in
de Golf van Aden, het Somalië Bassin, deArabische Zee en de
Indische Oceaan. Gezien de uitgestrektheidvan dit gebied is het
zelfs in internationaal verband niet mogelijk allezeeroutes
onafgebroken te beveiligen omdat daarvoor de middelenontbreken.
Daarom heb ik dit jaar besloten tot de inzet van zelfstan-dig
opererende, gewapende militaire beveiligers aan boord van eenaantal
kwetsbare zeetransporten die onder Koninkrijksvlag varen.Het zijn
mariniers die deze overheidstaak uitvoeren.
Ook ben ik voorstander van een stevige aanpak die
nadrukkelijkeris gericht op de preventie van piratenacties en van
harde maatre-gelen om het internationale criminele netwerk te
ontregelen datvele miljoenen aan de piraterij verdient. Ik zet mij
ervoor in om ininternationaal verband, gelijkgezinde landen voorop,
daarvoor dehanden op elkaar te krijgen. Het piraterijprobleem
wortelt in eeninstabiel en verscheurd land, waar criminaliteit en
corruptie hoog-tij vieren. Zolang er geen einde komt aan de
straffeloosheid en debevolking van Somalië onvoldoende andere,
reguliere bronnenvan inkomsten heeft, zal piraterij blijven
bestaan. Het is ook inons belang Somalië de benodigde steun te
leveren om economi-sche en rechtstatelijke ontwikkeling mogelijk te
maken. De EU ismet 350 miljoen euro de grootste donor van Somalië.
Het is hoogtijd dat de lidstaten met één mond gaan spreken en dat
er eenintegrale, concrete aanpak komt.De Koninklijke Marine levert
een even herkenbare als waardevollebijdrage aan de uitvoering van
de missie van Defensie: altijd enoveral inzetbaar te zijn voor
vrede en veiligheid. �
Marineblad_kvmo_septemberDEFFFF 25-09-2011 20:14 Pagina 5
-
Defensie gevildDefensie heeft allang geen vet meer op de botten.
Met de gepresenteerde ingrijpendereorganisatieplannen worden nu
echter ook de botten uit het Defensie-lichaam gelicht. De SGP vindt
de voorgestelde bezuinigingen en het kappen van complete
wapensystemenniet verantwoord. Niet eerder in de
defensiegeschiedenis is zo hard gesneden als nu. DeNederlandse
krijgsmacht verliest haar toppositie en daarmee ook haar
invloed.
De wereld om ons heen is onrustiger,instabieler maar vooral
onvoor-spelbaarder dan ooit. Niemand hadtien jaar geleden kunnen
vermoedendat terroristische dreiging in hetWesten of piraterij
langs onze ener-gieroutes zulke ingrijpende werkelijk-heden zouden
vormen. Een jaar gele-den dacht niemand aan ingrijpenderevoluties
in het Midden-Oosten. Wijweten niet welke bedreigingenDefensie over
vijf jaar het hoofd moetbieden. Dat toont de behoefte aaneen breed
inzetbare, flexibele defen-sieorganisatie. Alleen al om die
reden
ben ik zeer huiverig voor het wegsnijden van complete
wapensy-stemen. Het opnieuw opbouwen van een geolied
wapensysteemkost jaren. De SGP heeft er onvoldoende vertrouwen in,
dat ditallemaal via internationale samenwerking te ondervangen
is,zeker niet als er mensenlevens op het spel staan. Daarom zie
ikliever bepaalde onderdelen in de slaapstand dan in de
off-stand.
Het stelt de SGP diep teleur dat de bekende beleidsbrief
vanDefensie haar achtergrond vindt in de kredietcrisis en niet
voort-vloeit uit de vraag welke krijgsmacht in deze tijd
noodzakelijk is énwelk financieel kader daarbij vervolgens hoort.
Niet de inhoudelijkonderbouwde ambitie uit de Verkenningen –
logischerwijs geba-seerd op het veiligheidsperspectief! - maar het
budget is sturendgeweest. Dit staat haaks op mijn Kamermotie eind
2010, waarineen consistente relatie tussen ambitieniveau en het
daaruit voort-vloeiende niveau van defensiebestedingen werd
bedongen.De SGP beschouwt de nu voorgestelde inrichting en
uitrusting vande defensieorganisatie als onvoldoende en daarom op
z’n hoogstals tijdelijk. Voor de langere termijn moet er
structureel méér geldnaar Defensie. In de financiële vertaling van
het SGP-verkiezings-programma is deze keus uitdrukkelijk gemaakt en
uitgewerkt. Ookdaarom verwerp ik het wegsnijden van complete
wapensystemen.Het moet mogelijk blijven om in de toekomst bepaalde
systemenweer op te bouwen. Wat de SGP betreft kiezen we op dit
momentdaarom slechts voor ‘no regret’-maatregelen.
Budget in onbalans‘Defensie kampt met een onbalans tussen het
beschikbare bud-get en haar ambitie- en activiteitenniveau en daar
komen deombuigingen in het regeerakkoord nog bovenop.’Nee, dit is
geen zuur zinnetje van D66-leider Alexander Pechtold ineen populair
praatprogramma, maar een volzin van minister Hans
Hillen uit één van zijn allereerste brieven aan de Tweede
Kamer.De geschiedenis herhaalt zich rond het beschikbare
defensie-budget. Die geschiedenis is paradoxaal. Je zou verwachten,
dat eenmin of meer rechtse regering kiest voor een hoger
defensiebudget,terwijl een meer linkse regering snijdt in dit
budget. Dit dekt echterniet de werkelijkheid. Het zijn in de
geschiedenis vooral VVD enCDA geweest die het mes hebben gezet in
Defensie-uitgaven. Linksvond hiervoor zelden voldoende
draagvlak.
Dit laat zich illustreren rond de opstelling van de VVD. In het
ver-leden heeft de VVD meermalen deel uitgemaakt van de
regering.Het is opvallend, dat juist in de jaren dat de VVD
meeregeerde, erenorm is bezuinigd op Defensie. De afgelopen jaren
zat de VVDin de oppositie. Toen vond zij het een aansprekend
profilerings-punt om te pleiten voor een hoger defensiebudget. Nu
maakt deVVD weer deel uit van de regering en wordt Defensie
opnieuwuitgekleed. Het kan verkeren. Als tankcommandant kun je
maarbeter SGP stemmen.
AlarmbelOndertussen is de hoogte van het defensiebudget
onverantwoordlaag. Daarover is al vaker de alarmbel geluid. Ook in
het huidigeregeerakkoord krijgt Defensie geen cent extra.
Integendeel.Defensie moet honderden miljoenen aan nieuwe
bezuinigingenophoesten. Ondanks grote financiële gaten. Ondanks de
opge-lopen slijtage van materieel door de missie in Uruzgan.
Ondankstekortschietende arbeidsvoorwaarden waardoor de werving
vannieuw personeel inzakt. Ondanks het voortdurend snijden
indefensiematerieel en de mogelijkheden voor oefeningen. Welopen nu
tegen de situatie op, dat we onze nationale en internatio-nale
plichten nauwelijks nog kunnen nakomen.
Als de regering haar hoge ambities handhaaft - die zijn gericht
opeen veelzijdige krijgsmacht - moet het defensiebudget daarmeein
overeenstemming zijn. Deze ambities vergen een dienovereen-komstig
gefinancierd defensieapparaat, dat niet onderhevig magzijn aan
opportunistische bezuinigingsmaatregelen. Als kabineten parlement
die standvastigheid niet tonen moet de consequen-tie zijn dat we
ons internationale, militaire ambitieniveau omlaagbrengen. Dan maar
minder invloed op wereldschaal.De nieuwe bezuinigingen worden
verdedigd met een verwijzingnaar de economische crisis. Deze crisis
mag echter geen redenzijn om te snijden in onze krijgsmacht, maar
moet juist motiverenom Defensie te ontzien. Juist de economische
crisis kan zomaarnegatieve gevolgen hebben voor de politieke en
sociale stabiliteitin de wereld en daarmee een potentieel risico
vormen voor deNederlandse veiligheid.
Mr. C.G. van der Staaij, voorzitter van de SGP-fractie in de
Tweede Kamer, tevens woordvoerder op het terrein van Defensie
POLITIEKKATERN6
Mr. C.G. van der Staaij
Marineblad_kvmo_septemberDEFFFF 25-09-2011 20:14 Pagina 6
-
marineblad | oktober 2011
7
‘Gelukkig heeft een Kamermeerderheid op het nippertje weten te
bewerkstelligen dat de verkoop van twee patrouilleschepen
vooralsnog niet door-gaat.’ Op de foto de Hr.Ms. Holland.
Nu zouden bezuinigingen wellicht te verdedigen zijn áls
Defensienog enig vet op de botten had. Hiervan is echter allang
geen spra-ke meer. Ons leger heeft al meerdere jaren stevig moeten
bezui-nigen. Als het gaat om bezuinigingen op de Rijksbegroting
heeftDefensie de afgelopen jaren méér dan haar portie geleverd.Ik
merk in contacten met militairen, dat het hen echt heeftgeraakt dat
als dank voor hun inspanningen voor de loodzwareUruzgan-missie er
nu zo stevig gesneden wordt in het perso-neelsbestand. 12.000 banen
moeten verdwijnen! Gedwongen ontslagen moeten in ieder geval zoveel
mogelijkworden voorkomen. Daarnaast moet vooral het bestaande
water-hoofd van Defensie worden aangepakt. Ons leger kent één
gene-raal per 500 militairen. Dat heeft zelfs Rusland nooit gekend.
DeVS kennen één generaal per 4.000 militairen.
KaalslagDeze visieloze kaalslag moet stoppen. De voortdurende
bezuinigingen krijgen ernstige consequenties voor de
militaireuitzendcapaciteit. Het kan zelfs consequenties krijgen
voor debinnenlandse veiligheid. Het waarborgen van een goed
toege-ruste krijgsmacht behoort tot de kerntaken van de
overheid.Daarom stel ik drie acties voor die in relatie staan tot
het defen-siebudget.Ten eerste. De effecten van de opeenstapeling
van bezuinigingenen financiële tegenvallers binnen Defensie worden
op pijnlijkewijze zichtbaar. Daarom is het nodig de in het
regeerakkoordafgesproken megakorting op Defensie opnieuw tegen het
licht tehouden. Het financieel programma van de SGP bewijst dat
beterekeuzes mogelijk zijn. Er mag geen belangrijk
defensiematerieel inde uitverkoop gaan, waarvan eerder met kracht
is betoogd dathet nodig is voor een goede taakvervulling.In de
tweede plaats moet er op korte termijn extra geld beschik-baar
komen voor Defensie. Dat is niet alleen nodig om de slijtage-
slag van missies zoals in Uruzgan te compenseren, maar ook omhet
werken bij Defensie aantrekkelijker te maken.In de derde plaats
moet er voor de lange termijn zekerheid wor-den geboden over het
defensiebudget. Het mag niet zo zijn, dat
ieder jaar nieuwe bezuinigingsrondes rondwaren. Zo kun je
geenfatsoenlijk langetermijnbeleid voeren, hetgeen voor Defensie
juistessentieel is. Bovendien hebben de voortdurende
bezuinigingeneen demotiverende uitwerking op het personeel.
MechanismeOm zekerheid te bieden voor de langere termijn zou een
bepaaldpercentage van het nationaal inkomen besteed moeten
wordenaan Defensie. Zo’n mechanisme kennen we ook
bijOntwikkelingssamenwerking. Er bestaat een NAVO-richtlijn
dieuitgaat van 2% van het nationaal inkomen voor Defensie. Dat
zoueen forse verhoging van het budget betekenen, maar het is
zekerdenkbaar om daar naar toe te groeien. Indien Nederland
eenhoogwaardige bijdrage wil blijven leveren in NAVO-verband is
dithet perspectief. Ter vergelijking: in 1990 bedroeg het
defensiebudget nog 2,8%van het nationaal inkomen; op dit moment is
dat meer dan gehal-veerd. Overigens is het percentage van 2% wat
mij betreft niet inbeton gegoten. Het gaat erom een mechanisme te
hebbenwaardoor Defensie structureel kan rekenen op een
volwaardigbudget, passend bij haar ambities.
MarineIk wil mijn bijdrage verder concentreren en concretiseren
openkele belangrijke onderdelen, vooral ten aanzien van de
Marine.
voor de langere termijn moet erstructureel méér geld naar
Defensie
�
Marineblad_kvmo_septemberDEFFFF 25-09-2011 20:14 Pagina 7
-
8
In de bezuinigingsplannen wordt de Koninklijke Marine
getorpe-deerd. Een kwart van de operationele maritieme capaciteit
moetvan de minister worden ingeleverd! Terwijl de Marine als
gevolgvan eerdere bezuinigingen al menigmaal opereerde onder de
kri-tische capaciteit. En dat voor een land dat zeer afhankelijk is
vanhandel over water. Maar het gaat niet alleen over de handel.
Hetbetreft ook piraterij, illegale transporten,
vluchtelingenstromen,de voortdurende zoektocht naar grondstoffen en
het monitorenvan instabiele kustgebieden. De zorgelijke
ontwikkelingen opdeze terreinen wettigen juist een serieuze
investering in deNederlandse Marine.Vooral de plannen van de
minister om twee patrouilleschepen teverkopen verminderen de nu al
tekort schietende capaciteit.Terwijl deze capaciteit hard nodig is
als we letten op de ontwikke-lingen rond piraterij en smokkel.
Verkoop is in de huidige crisistijdkapitaalvernietiging. De SGP
heeft daarom voorgesteld om deschepen in de mottenballen te leggen
tot er betere tijden aanbre-ken. Gelukkig heeft een
Kamermeerderheid op het nippertjeweten te bewerkstelligen dat de
verkoop van deze schepen voor-alsnog niet doorgaat.De SGP verzet
zich tegen het compleet wegsnijden van de tank-capaciteit; een
‘regret’-maatregel! Tanks vervullen een essentiëlerol als
bescherming van infanterie. We hebben geen behoefte aanzelfstandig
opererende tankbataljons, maar wel aan pantser-ondersteuning. De
inzet van tanks is goedkoper dan de inzet vanApaches. De SGP
bepleit daarom het behoud van een deel van de
tanks. Onder meer via outsourcing moet dit tegen
aanvaardbarekosten kunnen.
Wij zijn onze Nederlandse militairen veel dank
verontschuldigdvoor hun optreden en loyaliteit in de afgelopen
jaren. De afvloei-ing van militairen zal daarom moeten worden
ingebed in een heelsociaal kader. Dat willen wij nauwgezet volgen.
Een groot nadeelis bovendien dat vooral jongere militairen thans
blijken op testappen. Dit levert nu en in de toekomst serieuze
problemen op.Hen moet een beter perspectief worden geboden.Het valt
op dat op dit moment de operationele capaciteit hardhan-dig onder
handen wordt genomen. Geheel anders is dit bijvoor-beeld met het
spoor om de uitgedijde bureaucratie in deDefensieorganisatie aan te
pakken. De SGP zal er scherp op toe-zien dat niet alleen de
operationele capaciteit onder de loep wordtgenomen, maar ook de
bureaucratie. Als er gesneden wordt in hetpersoneelsbestand, dan zo
min mogelijk in de operationele func-ties. Daar zullen we de
minister op blijven aanspreken!
TrotsIn de Haagse politiek wordt vaak met trots gesproken over
deNederlandse krijgsmacht, die overal ter wereld inzetbaar
is.Bewindslieden en Kamerleden laten zich graag voor het oog vande
media zien in de tegenwoordigheid van onze troepen. Het isnu tijd
om deze trots te vertalen naar een passend budget voorDefensie.
Anders wordt het een al te goedkoop verhaal.
Een kleine maar toekomst-bestendige krijgsmachtLaat er geen
misverstand over bestaan: de SP is voorstander van een
hoogwaardigeNederlandse krijgsmacht. Geen krijgsmacht die zich
terugtrekt achter de dijken, maar ééndie in staat is een bijdrage
te leveren aan het versterken van de internationale rechtsorde,een
doelstelling die niet voor niets is opgenomen in onze grondwet.
Bij de politiek ligt de zware taak om tezorgen dat de mensen die
hun levenwagen, daarvoor zo goed mogelijk wor-den uitgerust, zowel
qua materieel alswat betreft arbeidsvoorwaarden. Naarons oordeel is
het mogelijk om met devoorliggende bezuinigingen een krijgs-macht
te creëren die toekomstbesten-dig is. De plannen van minister
Hillenbrengen die krijgsmacht echter nietdichterbij,
integendeel.
Een ander ambitieniveauHet grootste deel van de bezuinigingen
komt voort uit de politieke keuze om een deel van de taakstelling
van 18 miljard ook bij Defensie weg te halen. Dat is dus niet
gebaseerd op eenandere kijk op de krijgsmacht. Toch is daar alle
aanleiding toe. Dehervorming van de krijgsmacht na de val van de
Muur is eigenlijknooit afgemaakt. De kans op een groot conflict
zoals werdgevreesd tijdens de Koude Oorlog, is tot een minimum
geredu-ceerd en de overgang naar een expeditionaire krijgsmacht
islogisch. Het is onverstandig geweest om in de afgelopen
tweedecennia de kaasschaaf te hanteren in plaats van echte keuzes
temaken, gericht op de toekomstige rol van de krijgsmacht.
POLITIEKKATERN
J. van Dijk, lid van de SP-fractie in de Tweede Kamerfractie,
woordvoerder hoger onderwijs en defensiePOLITIEKKATERN
J. van Dijk
�
Marineblad_kvmo_septemberDEFFFF 25-09-2011 20:14 Pagina 8
-
marineblad | oktober 2011
9
Die krijgsmacht moet opereren in een globaliserende wereld.Sinds
de val van de Berlijnse Muur worden veel landen getroffendoor de
negatieve gevolgen van globalisering, sinds 2008 verergerd door de
economische crisis. De ongelijke verdeling vanrijkdom over de
wereld, veroorzaakt spanningen die kunnen uit-lopen op oorlog. Er
zijn daarvoor politieke, diplomatieke en economische oplossingen
mogelijk.
Maar in bepaalde gevallen kan ook militair optreden nodig
zijn.Om die reden zijn gewapende vredesmissies, gelegitimeerd
doorde Verenigde Naties, soms nuttig en noodzakelijk. Het gaat
daar-bij niet om verkapte invasielegers ter bestendiging van
onrecht-vaardige verhoudingen, het gaat om de mogelijkheid om te
kun-nen ingrijpen in conflicten die anders de bestaande ellende
zullenverergeren. Dit noemen we vredesmissies in de
oorspronkelijkebetekenis en daarvan heeft de SP er verscheidene
gesteund. Alshet gaat om nieuwe missies, kijken we altijd naar de
legitimiteiten de proportionaliteit ervan. Om te beginnen is wat
ons betrefteen VN-mandaat onontbeerlijk. Vervolgens kan de SP
VN-vredes-operaties steunen als ze voldoen aan de criteria van
legitimiteit,proportionaliteit en effectiviteit. Ze beoordeelt elk
verzoek totdeelname op zaken als de politieke en militaire doelen,
evenals derisico’s van een operatie. Onder deze voorwaarden heeft
de SPdiverse missies gesteund, zoals in Bosnië, Libanon, Congo en
ookde piraterijbestrijding bij Somalië.
Maar de afgelopen decennia waren er niet alleen vredesmissies.Er
is ook gekozen voor militair ingrijpen om vrede af te
dwingen.Achteraf kunnen we vaststellen dat veel van deze oorlogen
–zoals de illegale operaties in Kosovo (1999) en Irak (2003) –
devrede niet dichterbij hebben gebracht. De Nederlandse
krijgs-macht is de laatste jaren in beslag genomen door een
oorlog-zon-der-einde: Afghanistan. De aard van deze oorlog – een
niet tewinnen guerrillastrijd waarbij een deel van de bevolking op
dehand is van de rebellen – is een pijnlijke illustratie van het
soortconflict waar het Nederlandse leger niet betrokken zou
moetenzijn. Om die reden kunnen wij de missie in Kunduz niet
steunen.
Kabinet: wel bezuinigen, maar geen anderambitieniveauOndanks de
enorme bezuinigingen, deelt het kabinet onze visieop de krijgsmacht
niet. De coalitiepartijen zijn erop gebrand omeen militaire
bijdrage te blijven leveren als oplossing voor tal vanconflicten.
Dat is een politieke keuze. Maar bij een dergelijk
hoogambitieniveau past ook een bepaald budget. Op dat budgetwordt
echter fors gekort, zonder dat het ambitieniveau naarbeneden wordt
bijgesteld. Dat wringt. Minister Hillen blijft dro-men van een
‘veelzijdig inzetbare krijgsmacht’ en Nederlandmoet blijven
meespelen in de Champions League. Het is unfair omde militairen
deze worst voor te houden. Je kan niet 1 miljard eurobezuinigen en
12.000 functies opzij schuiven en tegelijk vasthou-den aan
hetzelfde ambitieniveau. Defensie wordt dan opnieuw,en nu meer dan
ooit, overvraagd. Hoge ambities zonder bijpas-sende middelen,
kunnen tot gevaarlijke situaties leiden.
Minister Hillen zou beter moeten kijken naar de vorig jaar
gepre-senteerde Verkenningen over de toekomstige krijgsmacht.
Danzou hij zien dat zijn plan niet waargemaakt kan worden. Geen
vande hierin genoemde varianten heeft overigens de volledige
steunvan de SP. Wel komen sommige opties dichtbij. De
zogenaamde
'stabilisatie-variant' ligt voor de hand. Daarin staat de
deelnameaan VN-operaties centraal, plus bezuinigingen op een groot
deelvan het leger. Er is nog een praktisch bezwaar tegen de
werkwijze van ministerHillen. Volgens de Verkenningen kan er voor
de ‘veelzijdig inzet-bare strijdmacht’ hooguit 400 miljoen euro
worden bezuinigd. Inhet huidige voorstel gaapt dus een gat van maar
liefst 600 mil-joen euro. Om dat te verbloemen worden nieuwe termen
van stalgehaald. In plaats van het vertrouwde ambitieniveau wordt
nugesproken over ‘inzetbaarheidsdoelstellingen’. Maar dat
zijnslechts andere woorden voor hetzelfde beleid.
Het is ook schrijnend dat er nog altijd geen geld wordt
vrijgemaaktvoor de ereschuld aan veteranen. Zij wachten nog steeds
vergeefsop compensatie. Opnieuw een voorbeeld van een
verkeerdekeuze van het Kabinet. De Veteranenwet, die door alle
partijen vande Tweede Kamer is ingediend, wordt dit najaar in het
parlementbehandeld. De SP zal in het debat alles doen om een goede
zorgvoor veteranen te garanderen. Het is immers de dure plicht
vaniedere regering om respectvol met veteranen om te gaan.
SamenwerkingSamenwerking met andere landen wordt als
wondermiddel vanstal gehaald om het ambitieniveau te handhaven.
Samenwerkenloont en kan ook besparen. Dit lijkt ook politiek te
kunnen, want dedoelstelling van het versterken van de
internationale rechtsordewordt door veel landen gedeeld. Toch is
zorgvuldigheid geboden.Want hoe meer je elkaars defensie
integreert, hoe meer je afhanke-lijk wordt van elkaars buitenlands
beleid. Door de bezuinigingen indiverse landen is de
bereidwilligheid om samen te werken toegeno-men, maar daarmee zijn
de politieke verschillen nog niet van tafel.De SP is niet tegen
bilaterale samenwerking, maar we zijn wel zeerkritisch over de
overdracht van soevereiniteit op defensiegebied.
SPDe SP acht het mogelijk om een bezuiniging van 1 miljard te
realise-ren, mits het ambitieniveau naar beneden wordt bijgesteld.
Dat isook niet meer dan logisch. Wie zoveel bezuinigt, zal ook zijn
doel-stellingen moeten matigen. Het is onaanvaardbaar dat
ministerHillen dat niet erkent. Dat blijkt ook uit de inzet van de
luchtmachtin Libië, waarbij op roekeloze wijze oefenvlieguren
worden opgeofferd aan de operationele inzet. Op die manier wordt de
toe-komstige inzetbaarheid van de luchtmacht systematisch en
oponverantwoordelijke wijze afgebroken. Daarmee wordt
Defensieopnieuw overvraagd, iets wat in feite al tientallen jaren
gebeurt.Het ambitieniveau moet zich voortaan richten op
vredesmissies. Inde Verkenningen keert dit concept terug in het
stabilisatiescenario. Dat kan als volgt worden uitgewerkt. Wat de
SP betreft, doetNederland niet meer mee aan onbezonnen
aanvalsoorlogen,zoals tegen Irak en Afghanistan. We kunnen daarom
de vlootF16's afbouwen en stoppen met de aanschaf van de JSF. Gelet
opde enorme bezuinigingen, is dat ook niet meer dan logisch.Anders
blijft dit geld slurpende prestigeproject als een molen-steen om de
nek van Defensie hangen.
je kan niet 1 miljard euro bezuinigen en12.000 functies opzij
schuiven en
tegelijk vasthouden aan hetzelfdeambitieniveau
�
Marineblad_kvmo_septemberDEFFFF 25-09-2011 20:14 Pagina 9
-
10 POLITIEKKATERN
‘Voor vredesmissies zijn veel personeel en boots on the ground
noodzakelijk. Daarbij moet ook sprake zijn van afdoende bewapening
en lucht-steun.’ Op de foto een delegatie van de Vaste
Kamercommissie voor Defensie, op werkbezoek in Afghanistan,
2010.
Daarnaast wordt het aantal Apache-gevechtshelikopters
gehal-veerd. Transporthelikopters zijn vanzelfsprekend van
essentieelbelang, maar we hebben ernstige twijfels over het
aankoopbeleid.Hoe kan het bijvoorbeeld dat een toestel als de NH90
wordt aan-geschaft, terwijl nu al duidelijk is dat deze ongeschikt
is voor zijntaak? Uit een intern rapport citeerde dagblad Trouw een
reekszorgwekkende tekortkomingen: te zwaar, niet ruim genoeg eneen
actieradius die minder groot is dan verwacht.
Voor vredesmissies zijn veel personeel en boots on the ground
nood-zakelijk. Daarbij moet ook sprake zijn van afdoende bewapening
enluchtsteun. Het soort missies waaraan Nederland deelneemt,
vereistgoed opgeleide militairen die in staat zijn om een enorme
diversiteitaan missies uit te voeren. Dat is niet mogelijk louter
vanuit de luchten op afstand. Peperdure wapensystemen kunnen de
inzet vangrondtroepen niet vervangen. De inzet van zulke wapens zal
eerderaverechts werken dan een nuttige taak vervullen. Een
voorbeeld isde inzet van Amerikaanse onbemande vliegtuigen in
Pakistan. Diemaken enorm veel burgerslachtoffers en leiden tot
grote afkeertegen het Westen. Ook de luchtaanvallen in Afghanistan
maken datinmiddels 80 procent van de Afghanen wil dat de NAVO daar
zosnel mogelijk vertrekt. De SP heeft daarom grote bedenkingen
bijde aanschaf van onbemande bewapende vliegtuigen. De Marine wordt
in onze visie als volgt gereorganiseerd. We
schaffen de onderzeedienst en de fregatten af, maar handhaven
depatrouillevaartuigen, die een cruciale rol spelen in de
piraterijbe-strijding. Ook mijnenjagers en bevoorradingsschepen
kunnen eennuttige rol spelen bij missies. De piraterijbestrijding
krijgt onzesteun, ondanks het moeizame verloop ervan vanwege de
enormeproblemen op het vasteland. Wij zien het nut van
beschermingvan onze koopvaardijschepen in. De discussie over de
vraag hoever deze bescherming moet gaan (bijvoorbeeld met inzet van
par-ticuliere beveiligers), wordt door ons kritisch gevolgd. A
priori ligtde zwaardmacht bij de overheid. Het is onverantwoord om
ookandere partijen deze bevoegdheid te geven.
Als deze plannen worden uitgevoerd, kan de hervormde
krijgs-macht nog steeds, zij het beperkter, deelnemen aan
inter-nationale vredesoperaties. Met eigen lucht- en vuursteun
vanhelikopters en beperkte amfibische capaciteit. Ook zal
Nederlandeen stevige bijdrage blijven leveren aan de collectieve
verdedi-ging van het NAVO-grondgebied. We hebben ernstige
bedenkin-gen bij talloze NAVO-operaties, maar steunen wel de
collectieveverdedigingstaak van het bondgenootschap. Door het
ambitieniveau te verlagen, is het voorstel van de SP realistischer
dan dat van minister Hillen. In de komende periodezullen wij
daarover het debat aangaan met de regering.
Marineblad_kvmo_septemberDEFFFF 25-09-2011 20:15 Pagina 10
-
marineblad | oktober 2011
11
Tot slotOok de SP bezuinigt op Defensie maar wij draaien daar
nietomheen. Minister Hillen doet dat wel. Hij doet alsof de
enormebezuiniging hem overkomt, terwijl het zijn eigen beleid is.
Voorde SP geldt: bezuinig eerlijk en zorgvuldig. Dat betekent:
mindervaak deelnemen aan zware missies en zorgen dat overtollig
per-soneel zorgvuldig wordt begeleid naar ander werk.
Naast de bezuiniging van 1 miljard, worden mogelijk 12.000
banengeschrapt. Dat is een harde dobber voor de mensen die zich
methart en ziel inzetten voor de krijgsmacht. Het is ook wrang
voorde mensen die graag een loopbaan bij Defensie willen
beginnen.De kans op een baan bij Defensie wordt immers eerder
kleinerdan groter. De SP benadrukt dat militairen groot respect
verdie-nen. Deze mensen zijn bereid hun leven op het spel te zetten
enlopen vaak groot gevaar. Daarom pleit de SP al jaren voor
goede
arbeidsvoorwaarden, goed materieel en voldoende nazorg
voorveteranen. Mensen mogen niet aan hun lot worden
overgelaten.
De SP stelt twee eisen aan de bezuinigingen van de regering:
hetmoet eerlijk en het moet zorgvuldig gebeuren. Eerlijk
bezuinigenbetekent dat een kleinere krijgsmacht niet overvraagd mag
wor-den. Minder geld moet ertoe leiden dat Defensie minder
deel-neemt aan missies. Om te voorkomen dat militairen in
onveiligesituaties komen, moet het ambitieniveau omlaag.
Zorgvuldig bezuinigen wil zeggen dat overtollig personeel niet
alsoud vuil op straat wordt gezet. Van werk naar werk is het
uit-gangspunt. Voor de mensen die hun baan verliezen moet een
ste-vig sociaal plan gemaakt worden. Wanneer militairen daar
ietsvoor voelen, zouden zij met voorrang aan de slag kunnen bij
depolitie of in het beroepsonderwijs.
Kies voor de 21ste eeuw
Het zijn roerige tijden. Sinds 2008 gaat de wereld gebukt onder
een zware financiële crisis.Europa en de euro zijn onder grote druk
komen te staan. Veel Westerse landen, waaronderNederland, zijn
genoodzaakt drastisch te snijden in de overheidsuitgaven.
Tegelijkertijd ont-wikkelen landen als China, India en Brazilië
zich niet alleen economisch, maar ook militairgezien in een razend
tempo. Beide ontwikkelingen zijn van grote invloed op de richting
vanons buitenlands beleid, en op de inrichting van onze
krijgsmacht.
W. Hachchi, lid van de D66-fractie in de Tweede Kamer, met in
haar portefeuille Defensie,Koninkrijksrelaties en
Ontwikkelingssamenwerking
POLITIEKKATERN
Een Defensie ambitie met passende keuzes en
bijbehorendebudgetten
Een veranderende wereldDe Nederlandse krijgsmachtbevindt zich
niet in een vacuüm,maar moet zich aanpassen aan deveranderende
wereld. Een wereldmet nieuwe kansen en uitdagingen.In dit artikel
zal ik schetsen hoe datvolgens D66 moet gebeuren.Daarnaast ga ik in
op de weg diehet kabinet-Rutte is ingeslagen.
Internationale samenwerkingVoor D66 is internationale
samenwerking de drijvende krachtachter veiligheid, welvaart en de
transitie naar een duurzamesamenleving. De kaders van het
internationale recht en een eer-lijke en vrije wereldmarkt zijn
voor ons basisuitgangspunten.Binnen die internationale samenwerking
zien wij een leidende rolvoor Europa. Een sterk Europa is nodig,
zodat lidstaten gezamen-lijk, ook militair, kunnen optreden, zeker
in tijden van economi-sche neergang en onveiligheid. Alleen een
verenigd Europa is eenmachtsfactor. Alleen een verenigd Europa kan
bijdragen aan deoplossing van grote problemen in de wereld.
Nederland moetdaarom een actieve politiek voeren voor verregaande
Europesekrachtenbundeling, zowel civiel als militair. De
krijgsmachten vande Europese lidstaten moeten drastisch worden
hervormd. Dit isW. Hachchi
�
�
Marineblad_kvmo_septemberDEFFFF 25-09-2011 20:15 Pagina 11
-
12 POLITIEKKATERN
‘Het zou goed zijn als ook Nederland een uitgewerkt strategisch
plan voor de Marine zou neerleggen, waarin internationale
samenwerking ennieuwe uitdagingen centraal staan.’
goed voor de Europese slagvaardigheid en het houdt de
kostenlaag. In de 21ste eeuw kunnen de lidstaten van de EU zich
simpel-weg geen overlappende en tegenstrijdige initiatieven
opDefensiegebied veroorloven.
De NAVO blijft een belangrijke factor als het gaat om de
veilig-heid van de NAVO-lidstaten. Maar ook de NAVO moet
moderni-seren, en zich realiseren dat onderlinge samenwerking met
de EUen de VN beter kan. Volgens D66 kunnen een sterke EU en
eensterke NAVO niet alleen naast elkaar bestaan, volgens ons is
hetnoodzakelijk dat beiden krachtig en zelfverzekerd in de
wereldaanwezig zijn. Het zijn cruciale strategische partners die
elkaarsteeds meer moeten aanvullen in het gebruik van diplomatie,
ont-wikkelingshulp en militaire middelen (de 3D-benadering).
Het argument dat Europees militaire samenwerking niet lukt
van-wege de politieke wil van landen, is achterhaald. Meer dan
ooitworden Europese krijgsmachten geconfronteerd met de nood-zaak
van samenwerking. In Europa zal onderlinge afhankelijkheid– ook wel
‘taakspecialisatie’ genoemd – gemeengoed worden.Hoe? Het zal
beginnen door samenwerkingsverbanden van kleine
groepen landen die gelijkgezind zijn. Noorwegen,
Zweden,Denemarken en Finland zijn hier voorlopers in. De
krijgsmachtenvan deze landen werken nauw samen en zoeken zelfs naar
wegentot integratie. Voor Nederland ligt een samenwerking met
bij-voorbeeld België, Duitsland en Groot-Brittannië voor de
hand.Uiteraard is het belangrijk dat het buitenlandbeleid van
deEuropese landen naadloos aansluit bij het defensiebeleid.
DeEuropese veiligheidsstrategie en de NAVO-strategie bieden
hetalgemene kader. Aan Nederland en de andere landen de taak
hierzelf invulling aan te geven.
Bevorderen internationale rechtsorde en stabiliteitD66 ziet in
dit internationale speelveld een belangrijke rol wegge-legd voor de
Nederlandse krijgsmacht. Wij zijn het verplicht aanonze
internationale partners – en aan de rest van de wereld –
eenevenredig deel van de internationale verantwoordelijkheid op
onste blijven nemen. Bij voorkeur, zoals gezegd, in Europees
verband.Voor ons geldt dat niet alleen bij het uitvoeren van
missies.Gezamenlijke commandostructuren, verdergaande samenwer-king
bij ontwikkeling en verwerving van materieel en taakverde-ling of
taakspecialisatie zijn daar onlosmakelijk mee verbonden.
Marineblad_kvmo_septemberDEFFFF 25-09-2011 20:15 Pagina 12
-
marineblad | oktober 2011
13
Met als lange termijn doel een Europese krijgsmacht. De
krijgsmacht die wij voor ogen hebben richt zich vooral op
debevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit,
detweede hoofdtaak van onze krijgsmacht. De bescherming
vanfundamentele humanitaire waarden is daar natuurlijk aan
gekop-peld. Dit betekent voor de inrichting van de krijgsmacht
meernadruk op stabilisatie en normalisatiemissies en minder op
inter-ventiemissies. Belangrijke taken zijn daarbij het beschermen
vande burgerbevolking, trainen van politie, opleiden van militairen
enbescherming van de rechtsstaat en goed bestuur. D66 ziet
hetmaritieme optreden zich richten zowel op de beïnvloeding vaneen
situatie op het land als op het behoud van stabiliteit en
over-wicht op zee, onder meer ter beveiliging van vaarroutes.
Ookamfibische operaties, waarbij militaire eenheden vanaf zee
aanland worden gebracht en worden ondersteund, horen daarbij.
Deuitvoering van stabilisatieoperaties op zee moet gedurende
lan-gere tijd kunnen worden volgehouden. De nu door minister Hillen
ingeslagen weg is een andere. En watons betreft niet de juiste.
De kaasschaaf van het kabinetOp 8 april heeft minister Hillen
zijn visie op de toekomst van dekrijgsmacht gegeven. Defensie gaat
het structureel met ongeveereen miljard euro minder doen. De
ombuigingsoperatie leidt vol-
gens hem tot een kleinere krijgsmacht die zich vooral zal
toeleg-gen op korte, krachtige en hoogwaardige bijdragen aan
interna-tionale operaties. De minister geeft expliciet aan dat er
een hele-boel keuzes zijn gemaakt. Als het gaat om de invulling van
debezuinigingen heeft hij daarin geen ongelijk. Maar als het gaat
omeen heldere richting van onze Defensie, om een visie op
dedefensietoekomst, is er mijns inziens nu juist geen echte
keuzegemaakt.
De terminologie ‘kort, krachtig en hoogwaardig’ geeft het
ideedat gekozen is voor de beleidsoptie ‘kort en krachtig’
(hoofdac-cent op interveniëren) uit het eindrapport van de
Verkenningen.Het (deels) schrappen van de tanks en zware artillerie
past indeze gedachte. Het regeerakkoord spreekt daarentegen over
hetblijven hanteren van het model van een veelzijdige
inzetbarekrijgsmacht waarbij de capaciteiten zoveel als mogelijk
zijnbehouden. Ik ga er maar vanuit dat de laatste de juiste is, en
con-stateer dan dat de kaasschaaf weer over de krijgsmacht is
gegaanom de krijgsmachtdelen evenredig te ontzien; of misschien
tebehouden. Defensie zit nu op de korst van de operationele
capa-citeiten. Bij een volgende bezuinigingsronde, en die komt
erzeker, worden fundamentelere keuzes onvermijdelijk. Ook
deafnemende dominante positie van het Westen in de wereld en
dedaarvoor noodzakelijke versterking door eenwording van
Europavragen om keuzes. De bescherming van de maritieme
transport-routes rond de Hoorn van Afrika, maar ook de Middellandse
Zee,de Afrikaanse Westkust en het Caribisch gebied is zo’n
uitdagingdie gezamenlijk opgepakt moet worden.
D66 betreurt dat nu al niet duidelijker keuzes zijn gemaakt.
Eenpaar nieuwe vliegtuigen straks maken nog geen andere
krijgs-macht. Keuzes maken betekent kiezen voor dat waar je sterk
inbent of wat je belangrijk vindt; taakspecialisatie en
prioriteiten-stelling. Nederland wil altijd de kleinste van de
grootste zijn, of degrootste van de kleinsten. Maar dit is niet
realistisch. Nederlandmoet juist een bruikbare krijgsmacht hebben
die snel kan schake-len met andere landen, en kan bijdragen aan het
beschermen vande internationale rechtsorde. D66 zet daarbij in op
eenheden diemet hun taken stabilisatie- en normalisatiemissies
ondersteunenen snel en flexibel inzetbaar zijn. Capaciteiten om
zogenaamd‘vooruitgeschoven’ te kunnen gaan werken, ondersteund
doortransport op zee of door de lucht en lichte infanterie
eenheden,zijn voor ons belangrijk. Wij zien ook een aantal
ontwikkelingendie het belang van de Marine onderstrepen: piraterij,
proliferatievan wapens, ook via zee, en internationale
criminaliteit via zee.Maritieme strijdkrachten blijven
onontbeerlijk voor de krijgs-macht in de toekomst om veiligheid en
stabiliteit te garanderen. Het kabinet kan in zijn zoektocht naar
de juiste keuzes naar deideeën van de oppositie luisteren.
Ook grote internationale actoren kunnen een bron van
inspiratiezijn. Voorbeelden van keuzes zijn te vinden in boeken
zoals ‘TheTragedy of Great Power Politics’. Volgens de auteur
Mearsheimermoeten de Verenigde Staten kiezen voor offshore
balancing: diplo-matie, krachtig bijgezet door vloot en luchtmacht.
VolgensMearsheimer is dat goedkoper en effectiever dan het
huidige‘model’ van oorlogsvoering met grondtroepen en
nationbuilding.In een ander boek, ‘A Cooperative Strategy for 21st
CenturySeapower’, komt de Amerikaanse Chief of Naval
Operationssamen met de commandanten van de U.S. Marine Corps en
deU.S. Coast Guard tot een Amerikaanse marinestrategie. Hierinwordt
de noodzaak onderstreept voor een shift van een nauwefocus op
zeestrijd naar een bredere aanpak, waarin ook soft poweren
humanitaire bijdragen een rol spelen. Deze verschuiving ten
opzichte van de voorlaatste strategie (uitde jaren ’80 van de
vorige eeuw, die vooral keek naar de dreigingvan de toenmalige
Sovjet-Unie), past beter in het beeld van D66.Het zou goed zijn als
ook Nederland een uitgewerkt strategischplan voor de Marine zou
neerleggen, waarin internationalesamenwerking en nieuwe uitdagingen
centraal staan.
Na de beleidsbriefKort, krachtig en hoogwaardig optreden vereist
beschikbaarheidvan goed materieel en opgeleid personeel. Voorlopig
gaatminister Hillen de komende jaren minder investeren in
materieelen projecten. Er zijn grote achterstanden in onderhoud van
mate-rieel en tekorten aan munitie, brandstof en
bevoorradingsartike-len. Er komen minder opleidingen. En er wordt
minder geoefend.Hoe denkt minister Hillen de huidige ambitie en het
krijgsmachts-model in stand te kunnen houden? Het wordt tijd voor
eenminister van Defensie met een ambitie met passende keuzes
enbijbehorende budgetten. Dit is de enige weg naar een
krijgsmachtdie klaar is voor de uitdagingen van de 21ste eeuw.
het argument dat Europees militairesamenwerking niet lukt
vanwege de
politieke wil van landen, is achterhaald
�
Marineblad_kvmo_septemberDEFFFF 25-09-2011 20:15 Pagina 13
-
A. El Fassed, lid Groenlinksfractie in de Tweede Kamer, met in
zijn portefeuilleOntwikkelingssamenwerking, Defensie en Europa
POLITIEKKATERN14
Als een regering moet bezuinigen dankan ze dat op twee manieren
doen: ofje maakt een heldere keuze op basisvan een visie op de
toekomst, of jesprokkelt en winkelt selectief uit
her-overwegingsrapporten met kleine engrote ingrepen, zoals dit
kabinet hetdoet, om op zo’n manier een miljardeuro bij elkaar te
vegen. De gevolgenzijn nu zichtbaar, de kartelige kaas-schaaf
veroorzaakt rafelige randjes.Een onderdeeltje hier, wat
materieeldaar. Er lijkt geen visie aan ten grond-slag te liggen,
behalve de illusie ‘veel-zijdig inzetbaar’ in stand te houden.
Zo vinden wij het onbegrijpelijk dat de Cougar helikopters
zijnstilgezet. Dat besluit is onverstandig en valt ook
internationaalniet uit te leggen. De minister geeft in zijn
beleidsbrief een argu-ment om de helikopters te behouden en een
financiële reden omze in de uitverkoop te doen. De opvolger zal pas
in 2014 geleverdworden en nog veel later operationeel zijn. De
Cougars zijn nietversleten en, zo bevestigden de Opco’s, er is in
alle missies grotebehoefte aan helikoptercapaciteit.
De politieke realiteit van vandaag is dat ambitie en budget
metelkaar moeten rijmen. Dat doen ze nu niet. En daarmee is de
term‘veelzijdig inzetbaar’, zoals de coalitiepartijen die bezigen,
eencynische, inhoudsloze term geworden. De generaals en deexperts
zijn het daar over eens. Zelfs de minister van Defensieheeft
toegegeven dat de krijgsmacht al jaren niet meer
veelzijdiginzetbaar is – maar dit schijnt hem niet aan het denken
te hebbengezet
De veranderende en globaliserende wereld dwingt tot het makenvan
keuzes. Groenlinks beseft zich dat omvangrijke bezuinigin-gen om
overheidsuitgaven onder controle te brengen pijnlijk,maar niet uit
te sluiten zijn. Ook erkent Groenlinks dat zulkebezuinigingen de
krijgsmacht zullen veranderen en dat het defen-sieapparaat niet
meer van dezelfde omvang zal kunnen zijn. Maarin tegenstelling tot
de regeringspartijen heeft GroenLinks daaro-ver een eerlijk verhaal
en houden we niet vast aan het sprookje‘veelzijdig inzetbaar’: een
scenario dat, volgens de onderzoekers
Het moment om echte keuzes te makenHet kabinet van VVD en CDA,
gedoogd door de PVV, heeft besloten tot ingrijpende bezuini-gingen,
waaronder 1 miljard op Defensie. In tegenstelling tot het kabinet,
dat de krijgsmachtmet veel minder middelen nog steeds een alles
kunnende gave toebedeelt, is volgensGroenlinks juist nu het moment
aangebroken om de krijgsmacht structureel te hervormen.Dit is het
moment om echte keuzes te maken, maar dat moment hebben de
regerings-partijen laten schieten.
in het rapport over mogelijke toekomstscenario’s voor
Defensie,‘Verkenningen’, niet past bij een lager budget. Groenlinks
kiestvoor een krijgsmacht met specialiseerde taken en daarbij
hoortverdergaande internationale samenwerking.
Het wordt tijd dat we afscheid nemen van de zware wapensyste-men
en doctrines die nog stammen uit de Koude Oorlog. Dieperiode is nu
echt voorbij. De veranderende vormen van conflictonderstrepen de
noodzaak van een nieuwe denkwijze over veilig-heid. Het aantal
conflicten in de wereld stijgt niet door een toena-me van
conflicten tussen landen, maar vooral door conflictenbinnen landen.
In de visie van Groenlinks legt de krijgsmacht zich toe op
conflict-beheersing en vredesmissies die uitzicht bieden op
wederop-bouw en verzoening. Dat is een kwalitatief hoogstaande en
goeduitzendbare krijgsmacht die kan stabiliseren en
handhaven.Daarbij denken wij eerder aan follow-up operaties, dan
acteren inhet hoogste geweldsspectrum. Hierbij zet je meer in op
operatio-nele efficiency, menskracht en kennis en minder op groot
logmaterieel.
De Nederlandse krijgsmacht heeft strepen verdiend door
eigen-zinnige bijdragen aan stabiliteitsmissies. Dit zijn
langdurige, geza-menlijke operaties in fragiele staten, om
stabiliteit te brengen enburgers te beschermen. De
defensieverkenningen laten zien dattoekomstige conflicten vaker in
bevolkt gebied zullen plaatsvin-den. Dat betekent een keuze niet
alleen voor burgerbeschermingmaar ook voor het helpen opbouwen van
veiligheidsinfrastructu-ren in pre- en postconflict-landen.
Bij deze missies is de drie D-aanpak essentieel, waarbij
Defensieniet het enige instrument is dat wordt ingezet, maar ook
diploma-tie en ontwikkelingssamenwerking belangrijke instrumenten
zijn.En juist op die mix van middelen, waarbij elk instrument bij
zijneigen leest blijft, heeft Nederland ervaring en waardering
opge-bouwd. Bij deze aanpak horen verschillende
krijgsmachtonderde-len, manschappen en materieel. Het is een
krijgsmacht waar geïn-vesteerd wordt in mensen. In zo’n krijgsmacht
investeer je juist inkennis en mensen, niet in logge ouderwetse
systemen die nogstammen uit de tijd van de Koude Oorlog.
Wat GroenLinks betreft moet het defensiebeleid gericht zijn
ophet stabiliseren en handhaven van vrede en veiligheid. Maar
voor
A. El Fassed
Marineblad_kvmo_septemberDEFFFF 25-09-2011 20:15 Pagina 14
-
marineblad | oktober 2011
15
dat doel zijn meer instrumenten beschikbaar. Een betere
verde-ling van welvaart zorgt voor minder conflicten, diplomatie
kanvoorkomen dat conflicten escaleren en vervolgens is Defensie
hetsluitstuk voor het stabiliseren en zorgen voor veiligheid. De
com-binatie van ontwikkelingshulp, diplomatie en defensie kan
veeleffectiever voor veiligheid en vrede in de wereld zorgen, dan
de
optelsom van de drie afzonderlijk instrumenten.Preventie van
conflicten moet hoger op de agenda. Het falen omarmoede en
ongelijkheid fors terug te dringen, betekent dat in dekomende jaren
de kans op burgeroorlogen in de armste landenéén op zes is. Geen
enkel land is immuun voor onveiligheid en degevolgen van conflicten
elders. Het is jammer dat in deVerkenningen te weinig aandacht
besteed is aan dit soort conflic-ten en crises die in de toekomst
zullen plaatsvinden. Bovendienzijn nieuwe conflicten en vormen van
oorlogsvoering niet meege-wogen in de keuzes van benodigd
defensiematerieel.Specialisatie leidt tot de noodzaak van
samenwerking in Europeesverband. Door gebrek aan middelen sprak de
minister vanDefensie, daartoe gedwongen, de afgelopen tijd met zijn
Duitse,Britse en Belgische ambtgenoten over mogelijkheden voor
meermilitaire samenwerking. Maar zonder visie en zonder
duidelijke
keuzes hebben deze gesprekken weinig zin. Het taboe op
hetoverdragen van bevoegdheden ligt als een zware deken over
hetdenken bij Defensie maar in een snel veranderende wereld kun-nen
we het ons niet permitteren om daardoor afgeleid te raken.
Het roer moet om en daarvoor dient ook aan het nadenken
oversamenwerking handen en voeten te worden gegeven.Gezamenlijke
logistiek en inkoop horen daarbij. Materieel kopen,waarbij niet elk
land zijn eigen configuratie toepast maar waarbijsystemen met
elkaar communiceren, zodat men gezamenlijk kanoefenen en op elkaar
is ingespeeld in een internationale omge-ving. Dat betekent ook dat
we moeten stoppen met blind investe-ren in omvangrijke fiasco’s
zoals de JSF. Dubieuze industriepolitie-ke overwegingen, niet
gestaafd door enig bewijs, zijn daarbijgebruikt om de aankoop van
een gevechtsvliegtuig af te dwingen,waardoor de ruimte om te
onderhandelen over aankoopprijs, uit-rusting en
onderhoudscontracten sterk is ingeperkt.
SamenwerkingGroenlinks is van mening dat met een goede analyse
van nieuwedreigingen en toekomstige missies en met voldoende durf,
ookmet minder middelen een zinvolle en geloofwaardige krijgsmachtin
stand kan worden gehouden. Er valt nog veel winst te halen
uitEuropese samenwerking. Duplicatie en de kortsluiting die
tussenverschillende systemen ontstaat is een structureel probleem.
Het Amerikaanse leger, met een begroting van 600 miljard voor1.1
miljoen personeel, is in staat om de helft operationeel in
tezetten. Europese landen kunnen slechts 7 procent van de totaal1.8
miljoen personeel operationeel inzetten. Hier valt naar de
in zo’n krijgsmacht kun je met minderF16’s en minder
onderzeeboten en
beperk je niet de helikoptercapaciteitof opleidingen
�
‘Het roer moet om en daarvoor dient ook aan het nadenken over
internationale samenwerking handen en voeten te worden gegeven.
Marineblad_kvmo_septemberDEFFFF 25-09-2011 20:15 Pagina 15
-
16 POLITIEKKATERN
mening van Groenlinks op het gebied van onderzoek,
wapen-systemen en programma’s, behoeften, opleiding en training,
operationele leiding en op het gebied van de industrie en
delogistieke ondersteuning duidelijk nog veel winst te
halen.Samenwerking kost tijd, geld en een cultuurverandering
maarlevert op termijn veel op. Samenwerking werkt het best als
heteen vanzelfsprekende samenwerking is. Een samenwerking die inde
dagelijkse praktijk ontstaat. Daarvoor zal geïnvesteerd
engeharmoniseerd moeten worden. Eisen en belangen moeten bijelkaar
worden gebracht. Door meer efficiency en Europesesamenwerking
leveren we meer expertise, we zijn gezamenlijkgoedkoper uit en we
dragen dan effectiever bij aan mondiale vei-ligheid. Belemmeringen
op het gebied van samenwerking zijnvooral technisch van aard, zo
werd duidelijk tijdens de hoorzit-ting, voorafgaand aan het debat
in de Tweede Kamer over debezuinigingen op Defensie. Een concreet
voorbeeld zou de geza-menlijke inkoop van materieel kunnen zijn.
Voor de Nederlandsedefensie-industrie biedt dit mogelijkheden voor
een grotereafzetmarkt. Voor Defensie betekent dit minder
maatwerk,waardoor goedkoper ingekocht kan worden en samenwerking
opminder technische problemen stuit.
PersoneelVoor GroenLinks zijn de mensen van Defensie het
belangrijkst.Daarvoor moet worden geïnvesteerd in hun uitrusting,
opleidingen training. En na uitzending hebben veteranen recht op
speciale
zorg. Daarom heeft GroenLinks, samen met andere politieke
par-tijen gewerkt aan een nieuwe Veteranenwet. Hierin wordt
onderandere geregeld dat uitgezonden militairen niet pas recht
hebbenop deze zorg als ze uit dienst zijn, maar gelijk na hun
uitzending.Ook wordt in deze wet de zorg voor veteranen bijeen
gebracht inéén loket, zodat de veteraan niet langer van het kastje
naar demuur gestuurd wordt. Nu ook de andere partijen zich achter
dezewet geschaard hebben, moet de invoering snel kunnen
plaatsvin-den. Ook zullen we ons hard maken voor de ereschuld van
veteranen.De minister heeft toegezegd dit te regelen, maar is nog
steedsniet met geld over de brug gekomen. GroenLinks zal blijven
aan-dringen, want dit is geen kwestie van geld, maar van politieke
wil.
SlotHet is geen geheim dat ook GroenLinks flink zou bezuinigen
opDefensie, als zij het voor het zeggen had. Wat GroenLinks
betreftontbreekt het echter aan een echte visie op Defensie die
past bij debeschikbare budgetten. De huidige bezuinigingsronde hakt
er hardin en vraagt grote offers van de kern van Defensie:
gemotiveerdemannen en vrouwen die bereid zijn hun leven op het spel
te zettenvoor het creëren en bewaren van vrede en veiligheid in de
wereld.Het minste wat je terug kan doen voor deze mensen is het
biedenvan een visie, als basis van heldere keuzes en een
toekomstper-spectief voor Defensie dat aansluit bij de veranderende
wereld.
A D V E R T E N T I E
�
Marineblad_kvmo_septemberDEFFFF 25-09-2011 20:15 Pagina 16
-
INTERVIEW
Hoezeer wijkt het voorzitterschap van de KVMO af vanje vorige
functies?‘Dit is echt een hele andere functie. Ik ben in 2009 min
of meer in hetdiepe gesprongen doordat mijn voorganger Peter van
Maurik ernstigziek in het ziekenhuis lag en mij – logischerwijs -
niet kon inwerken. Inmijn vorige functie als commandant van het
logistiek bataljon was ik ookeindverantwoordelijke maar had ik toch
veel houvast in het werk; er zijnprocedures, voorschriften et
cetera en je hebt altijd collega’s om je heenwaar je te rade kunt
gaan. In dit werk sta je er, als boegbeeld van de ver-eniging, soms
letterlijk alleen voor.
Ik moet daarnaast vaak en duidelijker publiekelijk mijn mening
gevendan ik ooit als militair kon en mocht en daarmee geef ik een
meningnamens duizenden (oud-)marineofficieren. Maar veel gebeurt
ook onzichtbaar, achter de schermen, zoals het pratenmet en
adviseren van Kamerleden, het bemiddelen in persoonlijke zaken,het
onderhandelen over arbeidsvoorwaarden en een modern
sociaalbeleidskader. Het is, kortom, een zeer veelzijdige
functie.’
Hoe is de relatie tussen de KVMO en CZSK? ‘De belangen van de
marineleiding en van de KVMO lopen natuurlijkoverwegend parallel,
waar het een “voor haar taak berekende zeemacht”betreft. Daarnaast
zijn er zaken waarover we als KVMO een anderemening hebben en die
draag ik dan ook uit. Ik wil het toch nog een keernadrukkelijk
stellen: de KVMO is een onafhankelijke vereniging. Alsvoorzitter
bepaal ik zelf, gesteund door het hoofdbestuur, waar ik aan-dacht
aan besteed en welke zaken ik over het voetlicht wil brengen.
Demarineleiding staat over het algemeen positief tegenover deze
onafhan-kelijke rol.’
En de defensieleiding, hoe staat die tegenover de KVMO?‘Het
“wringt” natuurlijk wel eens. Ik heb begin 2010 echt getwijfeld of
ikde structurele exploitatietekorten bij Defensie moest aankaarten.
Ik hebdat uiteindelijk tóch gedaan en dat is me niet in dank
afgenomen doorde toenmalige politieke leiding. Dan sta je als
voorzitter even in de vuur-linie, maar ik heb destijds doorgezet
omdat ik al jarenlang ervoer dat demensen die de gevechtskracht op
en vanuit zee moesten leveren, dit nau-welijks meer konden doen
vanwege gebrek aan (letterlijk) alles. Wanneerje als uitgangspunten
hanteert “train as you fight” en “prepare for theworst, pray for
the best” begrijp ik niet dat de verantwoordelijken bijDefensie
deze situatie hebben laten voortduren.’
Voorzitter KVMO:‘Persoonlijk contact met leden meestwaardevolle
“thermometer”’Rob Hunnego is inmiddels ruim twee jaar voorzitter
van de KVMO. Het zijn roerige tijden voor
hem en voor de KVMO: de enorme bezuinigingen op Defensie en de
gevolgen daarvan voor het
personeel eisen veel aandacht en alertheid. Wat zijn zijn
ervaringen tot nu toe? Hoe ziet hij de
toekomst van de KVMO? En van Defensie? Een tussenstand.
KLTZ P.J. van Maurik
marineblad | oktober 2011
17INTERVIEW
�
Marineblad_kvmo_septemberDEFFFF 25-09-2011 20:15 Pagina 17
-
INTERVIEW18
Hoe is de relatie met de politiek?‘Mijn contacten met de leden
van de vaste Kamer-commissie voor Defensie zijn goed en open, over
hetgehele politieke spectrum. Ik ben door mijn status
vanvrijgestelde niet gehouden aan de positie van de ambte-naar, die
moet zwijgen wanneer de politiek aan hetwoord is. Ik kan
publiekelijk dingen zeggen die militairenhoogstens denken of bij de
koffie bespreken – en zie datook als mijn plicht.
Zo heb ik mij publiekelijk hogelijk verbaasd over
het“toneelstuk” dat in de Tweede Kamer op 6 juni jl. werdopgevoerd.
De commandanten van de operationele com-mando’s zaten naast de
minister van Defensie in de hoor-zitting over de Beleidsbrief ‘Een
kleinere Defensie in eenonrustiger wereld’ om hun mening over de
realiteitszinvan de beleidsbrief te geven. Wat hadden de
Kamerledenvan hen verwacht? Natuurlijk kunnen zij hun minister
opdat moment daar niet meer afvallen; zij zijn gehoudenaan het
primaat van de politiek. Ze kwamen logischer-wijs dan ook niet
verder dan: “het zal moeilijk worden”en “verder bezuinigen is
onmogelijk, maar hetgeen in deBeleidsbrief staat is haalbaar”.
Ik ben de Tweede Kamerleden overigens erg dankbaarvoor hun
initiatief voor een Veteranenwet, toen Defensiedaar nog niet aan
wilde. Ik ben blij dat inmiddels dezewet in de Tweede Kamer ligt.
Verder hoop ik dat deminister van Defensie binnen het kabinet steun
krijgt omeindelijk de Ereschuld aan de veteranen in te lossen.
Ikvoel me hier erg bij betrokken; de aflossing van dieEreschuld
laat al veel te lang op zich wachten. Ik zie het als een
natuurlijke taak voor de KVMO om opte komen voor de belangen van
veteranen, zowel voor deoude, als voor de jonge veteranen. Het
aantal jonge vete-ranen ten opzichte van de oude veteranen begint
geleide-lijk aan te verschuiven. We willen en kunnen veel
voorveteranen betekenen door onze deelname aan
hetVeteranenplatform, onze inbreng in het Veteranen-
instituut en onze zichtbare aanwezigheid bij de
jaarlijkseNederlandse Veteranendag. Voor onze veteranenledenhoudt
de KVMO daarnaast tweejaarlijks de KVMO-Veteranendag. Daar komen
veel leden naartoe. Zo’n dagvoorziet dus in een behoefte en dat
geeft mij dan voldoe-ning.’
Prinsjesdag is net geweest, de defensie-begroting is nu formeel
bekend. De opgelegde bezuinigingen zijn enorm. Hoe zie je de
toekomst van Defensie?‘Minister Hillen heeft bij zijn aantreden in
één keer allelijken uit de kast getrokken met als gevolg dat er nu
nogveel zwaarder bezuinigd moet worden, bovenop de opzich al enorme
bezuinigingen uit het regeerakkoord.Desondanks ben ik er nog niet
gerust op dat we in 2014het lek boven hebben. In de
defensiebegroting van vorigjaar werd het begrip ‘Specifiek
operationeel gereed stel-len’ geïntroduceerd. Die specifieke
gereedstelling is nood-zakelijk door personele tekorten en gebrek
aan materieelen oefengelegenheid. Dat is een zorgelijke
ontwikkeling.Eenheden hebben een breed takenpakket en moeten
datgeregeld beoefenen, omdat niet bekend is waar en hoeeen eenheid
zal worden ingezet.
Wanneer Defensie zich door de financiële problemengedwongen ziet
alleen nog maar ‘specifiek gereed te stel-len’ loopt de totale
inzetbaarheid van de krijgsmachtgevaar. Die achterstand in
operationele inzetbaarheidmoet worden ingelopen – en dat kost weer
geld.Tegelijkertijd met de bezuinigingen zijn vele
militaireningezet op veel plaatsen op de wereld, waarbij de
anti-piraterijmissie en de missie in Kunduz het meest in hetoog
springen. Er zijn ook veel kleine en individuele uit-zendingen, in
voormalig Joegoslavië, Afrika, om er maarenkele te noemen. Dat is
ook een kracht van deNederlandse militair: de individuele
uitzending, waarbijin een internationale omgeving snel een plaats
moet wor-den gevonden door professionele inbreng en
uitstraling.
Mijn actief dienende leden, de officieren van vloot enmariniers,
hebben niets aan geweren zonder munitie of schepen zonder
brandstof, of te weinig vaar- en manoefendagen, en de marine heeft
niets aan vacaturesvoor officieren omdat de financiële beloning
buitenDefensie stukken beter is.
Ik hoop daarom dat minister Hillen álle financiële lijkenheeft
gevonden, anders staan we elkaar in 2014 weer aante kijken en ons
af te vragen “hoe is het nu allemaalmogelijk?”. Het mag toch niet
zo zijn dat we dan,ondanks de rigoureuze ingrepen in de
operationele capa-citeiten en de vele ontslagen, wéér geen geld
hebben voorde 100% vulling van die veel kleinere
defensieorganisatie,voor het kleden van militairen bij eerste
opkomst, voormunitie in de magazijnen en reservedelen en
brandstof,waardoor een deel van de wapensystemen en
voertuigenstilstaat. Dáár maak ik mij grote zorgen over. De
zinspe-lingen door het kabinet op nieuwe bezuinigingen nemendie
ongerustheid natuurlijk niet weg!’
‘Ik zie het als een natuurlijke taak voor de KVMO om op te
komenvoor de belangen van veteranen, zowel voor de oude, als voor
de jongeveteranen.’ Op de foto deelnemers aan de tweede
KVMO-Veteranendag, eerder dit jaar.
Marineblad_kvmo_septemberDEFFFF 25-09-2011 20:15 Pagina 18
-
marineblad | oktober 2011
19
Wat gaan de forse personele bezuinigingenbetekenen voor het
individuele KVMO-lid?‘De individuele gevolgen zijn helaas op dit
moment nogvolstrekt onduidelijk en dit zorgt voor veel onrust
enonzekerheid onder het defensiepersoneel. Ik kan wel
driecategorieën KVMO-leden bij deze enorme personeelsre-ductie
onderscheiden.
In de eerste plaats de “ouderen”, die op reguliere wijzenaar hun
leeftijdsontslag kunnen gaan of naar hun pensioen. Voor hen zullen
de bezuinigingen wat minderdirecte gevolgen hebben.
Dan de jongeren, die zijn aangesteld als BBT-er of als FPSfase 1
en doorstromen naar fase 2. Die groep jongerenwéét dat zij niet
lifetime bij Defensie zijn aangesteld en datzij bij het
doorstroommoment naar fase 3 te horen kun-nen krijgen dat er geen
plek bij Defensie voor hen is. Een
goed diploma, naast werkervaring, is voor hen essentieelals zij
weer de arbeidsmarkt op moeten. Dat is een van deredenen dat de
KVMO zo hamert op de accreditatie vande NLDA. Alleen dan kunnen de
VWO-scholieren die demarine vandaag werft, over 10 á 15 jaar met
een civielerkend wetenschappelijk diploma en een schat
eenlevenservaring, met goed fatsoen teruggeleid wordennaar de
burgermaatschappij. Defensie wordt grotendeels een
doorstroomorganisatie,zei minister Hillen recent al. Dat schept
verplichtingen.
De derde categorie KVMO-leden betreft de grote groepmensen die
dachten en verwachtten lifetime bij Defensiete kunnen blijven en
die nu te horen kunnen krijgen: “Eris geen plaats meer voor u in de
defensieherberg”. Juistvoor die categorie is een modern sociaal
beleidskader vanheel groot belang. Tegelijkertijd, en daar steekt
de KVMOook op in, moet juist deze groep begeleid worden in
hetaccepteren van dat onverwachte ontslag. Ik heb daar deweblog
‘Rouwverwerking’ over geschreven. De KVMOkan in dit traject, vanuit
het ledenbestand van post-actieven en elders actieven, een unieke
bijdrage leveren:we hebben de mensen met kennis en ervaring om
eenschouder te bieden maar we hebben ook het netwerk
vanoud-marineofficieren om hen te helpen bij het vinden vanpassend
werk. De KVMO is daar óók op ingericht.
Maar ik verlies daarbij niet uit het oog, dat de Marine
enDefensie zich ook moeten inspannen om de mensen diekunnen en
willen blijven, een goed pakket arbeidsvoor-waarden te bieden.
Defensie moet wel. In het kader vanbehoud en om een sterke positie
op de arbeidsmarkt tebehouden voor de werving van jongeren. Want
ondanks
de gedwongen ontslagen gaat de karavaan voort en moetDefensie
zich blijven versterken met capabele jonge man-nen en vrouwen.’
We keren terug naar de KVMO: hoe zie je detoekomst van de
vereniging? ‘Als voorzitter is mijn drijfveer de leden van de
KVMOop twee terreinen te helpen: met het verschaffen van eengoede
werkomgeving, met adequaat materieel, en metmoderne
arbeidsvoorwaarden. Hierbij is van belang datde KVMO zichtbaar is
voor de leden, voor de media envoor de beslissers in en rond de
marine, dus ook voor depolitiek. De KVMO moet een factor van belang
zijn in debesluitvorming. Dat kan alleen wanneer de KVMO-inbreng,
of dit nu in de politieke discussie of in
dearbeidsvoorwaardendiscussie is, bij voortduring kwalita-tief
hoogstaand is. Verder ben ik van mening dat de ver-binding met
andere officierenverenigingen van wezenlijkbelang is om een breed
gedragen, krachtige inbreng tehebben.
Het huidige KVMO-Strategieplan loopt in 2012 af, hethoofdbestuur
gaat in het najaar de strategie voor de peri-ode 2012-2017
opstellen. Deze zal dan in de algemenevergadering van medio 2012
worden voorgelegd aan deleden. Ik wil natuurlijk niet op een nieuwe
strategie vooruit-lopen maar er zijn enkele onderwerpen waarvoor ik
mesterk maak. Het eerste is de werving en het behoud vanleden. De
sterke inkrimping van de defensieorganisatieheeft vanzelfsprekend
ook gevolgen voor de omvang vanhet bestand aan officieren van vloot
en mariniers endaardoor voor de KVMO. Werving en behoud zijn
daar-om belangrijker dan ooit – juist om representatief te
blij-ven. We hebben daar als KVMO meerdere communicatie-middelen
voor, zoals social media, waaronder twitter enhet ProDef-netwerk
(ons officierennetwerk), een actuelewebsite, weblogs, digitale
nieuwsbrieven maar ook het‘oude’ medium van het Marineblad. We
moeten dezemiddelen volop benutten bij het werven en behoudenvan
KVMO-leden. Verder heb ik enkele ankers uitgegooid om de
inbrengvanuit de vereniging te versterken. De werkgroep“Krachtige
inbreng” is opgericht, die het hoofdbestuuradviseert over
professionele onderwerpen. De werkgroepPostactieven doet, anders
dan de naam doet vermoeden,al jaren actief mee aan het voorbereiden
van beleids-
‘Tegelijkertijd met de bezuinigingen zijn vele militairen
ingezet op veelplaatsen op de wereld, waarbij de
anti-piraterijmissie en de missie inKunduz het meest in het oog
springen.’
ik hoop dat minister Hillen állefinanciële lijken heeft
gevonden
�
Marineblad_kvmo_septemberDEFFFF 25-09-2011 20:15 Pagina 19
-
INTERVIEW20
vraagstukken. De werkgroep Jongeren is actief waar hetgaat om
activiteiten voor die doelgroep. De groep EldersActieven van de
KVMO is enorm belangrijk op het puntvan het ambassadeurschap voor
de Koninklijke Marine.Bovendien vormt deze groep een waardevol
netwerkvoor zowel de Marine als voor de KVMO. Tenslotte wil ik ook
de dienstverlening aan de leden ver-der uitbreiden, zodat zij nog
meer waar voor hun contri-butie krijgen. Al deze elementen zullen
een bestendigeplek moeten krijgen in de vereniging.’
Je sprak net over het belang van verbindingmet ander
officierenverenigingen. Kun je dattoelichten? ‘Ik denk in dat
verband aan onze zusterverenigingen, deFVNO|MHB, de Nederlandse
Officierenvereniging(NOV), de Koninklijke Vereniging van Eervol
OntslagenOfficieren (KVEO) en de Koninklijke Vereniging
vanNederlandse Reserve Officieren (KVNRO). We werken alsGOV
(Gezamenlijke Officieren Verenigingen) al goedsamen. Maar ik zie
meer mogelijkheden, ook op hetgebied van de arbeidsvoorwaarden,
onder de vlag van deCMHF. Hier zouden we als officierenverenigingen
onsnog meer kunnen profileren. Ik heb bijvoorbeeld de kun-dige
inbreng van de KVEO in de pensioendiscussiebinnen de CMHF node
gemist. De CMHF, die onderdeel uitmaakt van de MHP, is
voorofficieren en hogere burgerambtenaren het beste alterna-tief .
Met die doorverbinding spreken de KVMO-leden
mee in de Sociaal Economische Raad en de Stichting vande Arbeid
(pensioenakkoord!). Maar ook het opkomenvoor de belangen van de
midden- en hogere inkomens,strijden tegen verdergaande nivellering
zijn zaken die bijde CMHF en de MHP standaard zijn. Dáár zit,
wanneerhet gaat om collectieve belangenbehartiging, de meer-waarde
voor officieren. Een concreet voorbeeld daarvan is de
pensioendiscussie.Binnen deze discussie dreigde in een eerder
stadium derol van de jongeren – het gaat immers ook om hún pensioen
– te worden vergeten. Door de KVMO is erbinnen de CMHF op
aangedrongen dat de positie van dejongeren goed blijft geregeld.
Dat standpunt is daardoorook door de MHP ingebracht bij hun
besluitvorming.’Als ik denk aan een intensivering van de
samenwerkingtussen officierenverenigingen, zie ik vijf zelfstandige
ver-enigingen voor me, elk relevant en herkenbaar, met eigenbladen
als De Reserveofficier, het Marineblad en Carré,die al hun krachten
bundelen in een sterke koepel.’
Heb je een meer persoonlijk streven tijdensje voorzitterschap
van de KVMO?‘Het contact met de leden wil ik nog verder
intensiveren.Ik wil de komende tijd meer werkbezoeken afleggen,
meerdirecte verhalen horen van mijn leden, nog vaker aanwe-zig zijn
bij afdelings- en werkgroepactiviteiten. Want hoe-veel
communicatiemiddelen we ook tot onze beschikkinghebben, het
directe, persoonlijke contact met leden is voormij nog steeds de
waardevolste “thermometer”.’
CARTOON
�
Marineblad_kvmo_septemberDEFFFF 25-09-2011 20:15 Pagina 20
-
Het artikel ‘De ondergang van Hr.Ms. K-16.Treft de commandant
enige blaam?’ doorKTZ KMR R. van Rooijen (Marineblad nr.5, 2011)
heeft geleid tot onderstaandereactie.
De Nederlandse oorlogstactiek voor onderzee-boten was gebaseerd
op groepsaanvallen indivisieverband. Een divisie bestond uit drie
totvier boten. Deze divisietactiek werd vanaf 1920systematisch
ontwikkeld om de Japanse inva-sievloten tegen Nederlands-Indië uit
te schake-len.1 Vanaf 1931-1932 was deze operationeel
inNederlands-Indië.2 De ‘roedel-divisietactiek’was in veel
opzichten geavanceerder dan delatere Duitse ‘Rudeltaktik’.3 Waarom
was erzoveel energie in deze tactiek gestoken?Omdat de onderzeeboot
als het hoofdwapenwerd beschouwd van de Koninklijke Marine. Dit
veranderde in de tweede helft van de jaren1930. Op de Hoogere
Marine Krijgsschoolbegon de gedachte te domineren dat de krui-ser
het hoofdwapen moest worden. Menclaimde met enkele
artillerieschepen heelNederlands-Indië (dat zich in grootte
uitstrektevan Utrecht tot Kabul) te kunnen verdedigen.De drijvende
kracht hierachter was chef van deMarinestaf J.Th. Furstner.4
Vice-admiraal C.E.L.Helfrich, die eind 1939 was aangetreden
alscommandant Zeemacht van Nederlands-Indië,moest deze nieuwe
kruiserstrategie aan hetsceptische Indië opleggen.5Voor de
onderzeebootoperaties en roedeltac-tiek was dit een ramp: de
Dornier-vliegbotenen oppervlakteschepen verkenden nu primairvoor de
kruisers. De onderzeeboten moestennu zelf gaan verkennen. Zij
werden daardoorniet meer goeddeels achtergehouden tegen
debeslissende invasievloot - vandaar dat eskader-commandant
K.W.F.M. Doorman deze in deSlag in de Javazee met kruisers te lijf
moestgaan. Ook verkoos de marineleiding het voor-waartse
tegenoffensief: de vijand zoveel moge-lijk voorwaarts
aanvallen.6
Dit alles betekende dat de divisietactiek uit-eenviel. Daardoor
maakte het vrij weinig ver-schil of de onderzeeboten niet of wel
onderbevel waren geplaatst van de Britten (die geenroedeltactiek
bezaten), zoals in de Middel-landse en de Zuid-Chinese Zee. Van
Rooijensartikel over de ondergang van Hr.Ms. K XVI[hierna te
noemen: K-16] kan men óók lezenals een interessante `casus’, waarin
de com-mandant van de Onderzeeboot Divisie 3,C.A.J. van Well
Groeneveld op de K-14, weinigtot geen tactische controle meer had
over ‘zijn’K-15 en K-16. Daardoor vielen de boten indivi-dueel en
na elkaar verschillende doelen aan, inplaats van in groepsverband
de belangrijkste,de Japanse transportschepen. Het verlies vande
K-16 kan dus niet hem worden verweten.De commandant Zeemacht
Helfrich nam per-soonlijk het bevel op zich van deze
derdeonderzeebootdivisie.7 Na het uitbreken van dePacificoorlog
werd elke boot (later ook vanandere divisies) welhaast individueel
door hemaangestuurd. Een compleet nieuwe operatio-nele aanpak,
waarmee hij nu in feite functiesvan zijn ondergeschikten vervulde:
vóór dezeoorlog waren de onderzeeboten geconcen-treerd in divisies
onder divisiecommandanten,die op hun beurt werden geleid door de
flot-
tieljecommandant Onderzeeboten. Jarman raakte opeens in een
‘tactisch vacuüm’.Tot dan had hij een divisie- èn een
flottielje-commandant boven zich gehad. Deze com-mandanten namen
zelfstandig beslissingen aande hand van luchtverkenning en andere
inlich-tingen, al vielen zij (in beginsel) onder de com-mandant van
het eskader. Een divisie commu-niceerde zoveel mogelijk via de
divisiecom-mandant, wiens boot ook vele contacten bui-ten de
divisie verzorgde. Alle boten bezaten dedestijds unieke Nederlandse
uitvinding, deperiscoopantenne, waarmee zij op periscoop-diepte
varend konden ontvangen en zenden.De antenne viel moeilijk te
peilen doordat hijmet zeer gering afstandsbereik vlak boven zeemet
zeer laag vermogen kon zenden.8 Dit wasalleen mogelijk als de
divisie niet versnipperdwerd.
Omdat Jarman bij Kuching (Borneo) in decem-ber 1941 de facto
direct ondergeschikt aanHelfrich was, moest hij doorgaans direct
naarhem zenden op het hoofdeiland Java, watgroot vermogen vereiste.
Deze commandantZeemacht volgde, zoals gezegd, Furstnersnieuwe
strategie van het voorwaartse tegenof-fensief. De rooskleurige
verwachting was datdit de vijand wel zou doen terugdeinzen.9Er werd
betrekkelijk weinig resultaat bereikttegen grote verliezen.
Gedeeltelijk kwam datdoordat in plaats van de grote invasievloten
nuook oorlogsschepen en kleinere konvooienmoesten worden
aangevallen. En solitair aan-vallen betekende grotere risico’s
omdat deonderzeeboten elkaar niet steunden en omdatalle beschikbare
onderzeebootafweer kon wor-den geconcentreerd op één boot.De
verkenning (door vliegboten) was nietmeer bij machte om alle
solitaire onderzeebo-ten te bedienen en naar hun doelen te
leiden,wat noodzaakte om ze vanaf Java te leiden metbehulp van
sterke zenders. Dit alles resulteer-de in een vloed van orders en
tegenorders enJarman werd van hot naar her gestuurd. Datresulteerde
weer in druk seinverkeer. Na de succesvolle aanvallen bij Kuching
was devijand gewaarschuwd.
Onderzeebootspecialisten (zoals een divisie-commandant) weten
dan dat de onderzeeboo-tafweer tot het uiterste wordt opgevoerd
ennemen tijdelijk hun onderzeeboten terug,gezien het sterk
verhoogde risico. De chefstafvan het Eskader, J.J.L. Willinge (een
onderzee-bootman en later vice-admiraal), wist dat ooken verzocht
Helfrich om de K-16 te laten terugtrekken. Daarna duurde het veel
te lang voordat deze order tot uitvoering kwam, pas nadatde K-16
was gezonken; een ernstige fout vanlaatstgenoemde en diens staf
waarin geenonderzeebootspecialist aanwezig was. Het vele seinen was
eveneens een klacht vanWillinge, maar pas geruime tijd na het
zinkenvan de K-16 kregen de onderzeebotenopdracht om het – door de
individuele aanstu-ring uitgelokte - seinen zoveel mogelijk
tebeperken. Eveneens een fout. Jarman werd verweten dat hij te veel
geseindzou hebben en daardoor mede verantwoorde-lijk was voor de
ondergang van zijn boot. Hetstaat niet vast dat zijn seinen een
reactie, spe-ciaal een nauwkeurige zoekactie, bij de
Japanners teweeg heeft gebracht. Zij haddener bij Kuching ook
niet zulke geavanceerdemiddelen voor als de Huff-Duff van de
Britten.De Japanse onderzeeboot I-66 (op 5 mei 1942omgenummerd in
I-166) ontmoette de K-16toevallig, hetgeen blijkt uit het bij dit
stukbehorende aanhangsel. Zo’n ontmoeting hadook kunnen resulteren
in het torpederen vande I-66.
Wij kunnen het echter niet met Van Rooijensslotzin eens zijn dat
de I-66 dubbel geluk haddoor de K-16 ‘met slechts 1 torpedo tot
zinkente brengen’. De boven water varende K-16 waszoiets als een
torpedoboot met weinig geschuten geen dieptebommen. De
korteafstandsaan-val was bij meerdere marines gebruikelijk omzeker
te zijn van een treffer. Eén (betrouwbare)torpedo was dan
voldoende. De K-16 werd op5 km afstand ontdekt, wat zo’n aanval
haalbaarmaakte – alleen al bij de veel kleinereNederlandse boten
benodigde die een nade-ringsmanoeuvre van ruim 3 km. Genoemde
fouten – en in bredere zin de bij decommandant Zeemacht
gecentraliseerde ope-rationele inzet van onderzeeboten – hebbende
ondergang van Hr.Ms. K-16 veroorzaakt enhet is tijd om Jarman te
rehabiliteren.
marineblad | oktober 2011
21REACTIES
Berichten Japanse Marine24 December 1941: 60 miles NW of
Kuching, Borneo. At daybreak I-65 surfaces and departs her patrol
area at flankspeed. LtCdr Yoshitome [of sisterhip I 66]
prepareslikewise to surface to recharge the batteries.
Whilescanning the horizon at 1015, he sights a surfacedfleet type
submarine on starboard bow, distance5,500 yards. It is Dutch K-XVI
under LtCdr Louis J. Jarman, victor of IJN destroyer SAGIRI, on its
firstpatrol against Japanese shipping. I-66 commences a submerged
approach. At 1028,Yoshitome fires a single torpedo. K-XVI breaks
intwo and sinks with all 36 hands at 02-26N, 109-49E.1
1Different sources suggest no less than three different
loca-tions for the area where K-XVI was lost. The data above
aretaken from I-66’s own wartime report. Bron: SENSUIKAN! HIJMS
Submarine I-166: Tabular Recordof Movement © 2001-2